Etaamb.openjustice.be
Wet van 25 april 2024
gepubliceerd op 16 mei 2024

Wet houdende de hervorming van de pensioenen

bron
federale overheidsdienst sociale zekerheid
numac
2024202431
pub.
16/05/2024
prom.
25/04/2024
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

25 APRIL 2024. - Wet houdende de hervorming van de pensioenen (1)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamer van volksvertegenwoordigers heeft aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt : TITEL 1. - Algemene bepaling

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.

TITEL 2. - Het minimumpensioen HOOFDSTUK 1. - Het gewaarborgd minimumpensioen in de werknemersregeling Afdeling 1. - Definities

Art. 2.Voor de toepassing van dit hoofdstuk, wordt er verstaan onder: 1° "het koninklijk besluit nr.50": het koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers; 2° "het koninklijk besluit nr.72": het koninklijk besluit nr. 72 van 10 november 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen; 3° "het koninklijk besluit van 23 december 1996Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/04/2007 pub. 11/05/2007 numac 2007022612 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende de pensioenen van de openbare sector type wet prom. 25/04/2007 pub. 08/05/2007 numac 2007201376 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) sluiten3": het koninklijk besluit van 23 december 1996Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/04/2007 pub. 11/05/2007 numac 2007022612 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende de pensioenen van de openbare sector type wet prom. 25/04/2007 pub. 08/05/2007 numac 2007201376 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) sluiten3 tot uitvoering van de artikelen 15, 16 en 17 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenen;4° "het koninklijk besluit van 21 december 1967": het koninklijk besluit van 21 december 1967 tot vaststelling van het algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers;5° "loopbaan als werknemer": de perioden van tewerkstelling als werknemer die in aanmerking worden genomen krachtens de bepalingen van het koninklijk besluit nr.50 of krachtens de Europese verordeningen of internationale overeenkomsten waar België door gebonden is, en die betrekking hebben op de sociale zekerheid, die voorzien in de samentelling van verzekeringstijdvakken die geregi-streerd werden in de ondertekenende landen en de toekenning van een nationaal pensioen ten laste van ieder van die landen, pro rata de verzekeringstijdvakken geregistreerd door ieder van hen; 6° "loopbaan als zelfstandige": de perioden van onderwerping als zelfstandige die in aanmerking worden genomen in het pensioen-stelsel voor zelfstandigen krachtens enige wettelijke of reglementaire bepaling;7° "loopbaan als ambtenaar": de diensten gepresteerd als vastbenoemd ambtenaar of daarmee gelijkgesteld in aanmerking genomen voor de berekening van een pensioen ten laste van één van de machten of organismen bedoeld in artikel 38 van de wet van 5 augustus 1978 houdende economische en budgettaire hervormingen;8° "beroepsloopbaan": de loopbaan gepresteerd als werknemer, als zelfstandige en als ambtenaar;9° "voltijdse dagequivalenten": de dagen bedoeld in artikel 10bis, § 2bis, 2°, van het koninklijk besluit nr.50; 10° "daadwerkelijk gepresteerde voltijdse dagequivalenten": a) in het pensioenstelsel van werknemers, de arbeidsdagen zoals gedefinieerd in artikel 3ter, eerste lid, 2°, van het koninklijk besluit nr.50 en de geregulariseerde dagen krachtens artikel 32bis van het koninklijk besluit van 21 december 1967, omgezet in voltijdse dagequivalenten; b) in het pensioenstelsel van zelfstandigen, de kwartalen van effectieve of daarmee gelijkgestelde beroepsbezigheid als zelfstandige bedoeld in artikel 131sexies, § 1, eerste lid, 2°, van de wet van 15 mei 1984Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021170 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021175 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende het generatiepact sluiten3 houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioen-regelingen, omgezet in voltijdse dagequivalenten;c) in het pensioenstelsel van de overheidssector, de werkelijk gepresteerde diensten bedoeld in artikel 119, § 5, eerste lid, van de wet van 26 juni 1992Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/06/1992 pub. 31/03/2011 numac 2011000187 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende sociale en diverse bepalingen Officieuze coördinatie in het Duits van uittreksels sluiten houdende sociale en diverse bepalingen, omgezet in voltijdse dagequivalenten;11° "onthaalouder": a) de persoon bedoeld in artikel 3, 9°, van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders;b) de persoon die instaat voor de opvang van kinderen in een woning voor de opvang in gezinsverband en die, in het kader van een pilootproject waarin voorzien is met toepassing van een decretale of reglementaire bepaling, tewerkgesteld is bij een erkende dienst inzake kinderopvang;12° "kunstwerker": de persoon die: a) vóór de inwerkingtreding van de wet van 16 december 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten6 tot oprichting van de Kunstwerkcommissie en tot verbetering van de sociale bescherming van kunstwerkers genoot van de oude artikelen 116, § 5 en § 5bis of van het hoofdstuk XII van het koninklijk besluit van 25 november 1991Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/04/2007 pub. 11/05/2007 numac 2007022612 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende de pensioenen van de openbare sector type wet prom. 25/04/2007 pub. 08/05/2007 numac 2007201376 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) sluiten4 houdende de werkloosheidsreglementering;b) na de inwerkingtreding van de wet van 16 december 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten6 tot oprichting van de Kunstwerkcommissie en tot verbetering van de sociale bescherming van kunstwerkers geniet van het kunstwerkattest voorzien in het artikel 7 van de voormelde wet. Afdeling 2. - Loopbaanvoorwaarden en vaststelling

van het gewaarborgd minimumpensioen

Art. 3.§ 1. Een gewaarborgd minimumrustpensioen wordt toegekend aan de werknemer die een beroepsloopbaan bewijst waarvan, vóór toepassing van artikel 10bis van het koninklijk besluit nr. 50, van artikel 5, § 1, derde lid, van het koninklijk besluit van 23 december 1996Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/04/2007 pub. 11/05/2007 numac 2007022612 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende de pensioenen van de openbare sector type wet prom. 25/04/2007 pub. 08/05/2007 numac 2007201376 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) sluiten3 en van artikel 19 van het koninklijk besluit nr. 72: 1° hetzij het totaal van de kalenderjaren die in aanmerking worden genomen in de regeling voor werknemers en die elk ten minste 208 voltijdse dagequivalenten omvatten en van de kwartalen in aanmerking genomen in de regeling voor zelfstandigen gedeeld door vier, ten minste gelijk is aan 30 en die, onverminderd de toepassing van paragraaf 4, ten minste 5.000 daadwerkelijk gepresteerde voltijdse dagequivalenten bevat; 2° hetzij het totaal van de kalenderjaren die in aanmerking worden genomen in de regeling voor werknemers en die elk ten minste 156 voltijdse dagequivalenten omvatten en van de kwartalen in aanmerking genomen in de regeling voor zelfstandigen gedeeld door vier, ten minste gelijk is aan 30 en die, onverminderd de toepassing van paragraaf 4, ten minste 3.120 daadwerkelijk gepresteerde voltijdse dagequivalenten bevat.

Wanneer het rustpensioen als werknemer is berekend op basis van één of meerdere breuken met een noemer lager dan 45, wordt het aantal in aanmerking te nemen kalenderjaren betreffende elke noemer vermenigvuldigd met de verhouding tussen 45 en deze lagere noemer.

Wanneer de beroepsloopbaan één of meerdere in aanmerking te nemen kalenderjaren als onthaalouder bevat worden, voor de toepassing van het eerste lid, deze kalenderjaren als onthaalouder vermenigvuldigd met een breuk waarvan de teller gelijk is aan 45 en waarvan de noemer gelijk is aan het aantal kalenderjaren gelegen tussen 1 januari 2003 en 31 december van het kalenderjaar voorafgaand aan het kalenderjaar waarin betrokkene de leeftijd bedoeld in artikel 2, § 1, van het koninklijk besluit van 23 december 1996Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/04/2007 pub. 11/05/2007 numac 2007022612 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende de pensioenen van de openbare sector type wet prom. 25/04/2007 pub. 08/05/2007 numac 2007201376 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) sluiten3 bereikt en wordt, in afwijking van het eerste lid, de voorwaarde van daadwerkelijke tewerkstelling niet toegepast.

Het derde lid is uitsluitend van toepassing op de rustpensioenen die daadwerkelijk en voor de eerste maal ingaan ten vroegste op 1 januari 2025 en ten laatste op 1 januari 2033.

Aan een meewerkende echtgenoot bedoeld in artikel 131quinquies van de wet van 15 mei 1984Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021170 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021175 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende het generatiepact sluiten3 houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen, wordt een gewaarborgd minimumrustpensioen toegekend wanneer de meewerkende echtgenoot, in de referteperiode die aanvangt op 1 januari 2003 en eindigt op het einde van het kwartaal voorafgaand aan de ingangsdatum van het rustpensioen ten laste van de pensioenregeling voor zelfstandigen, een beroepsloopbaan bewijst waarvan, vóór toepassing van artikel 10bis van het koninklijk besluit nr. 50, van artikel 5, § 1, derde lid van het koninklijk besluit van 23 december 1996Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/04/2007 pub. 11/05/2007 numac 2007022612 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende de pensioenen van de openbare sector type wet prom. 25/04/2007 pub. 08/05/2007 numac 2007201376 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) sluiten3 en van artikel 19 van het koninklijk besluit nr. 72, het totaal van de kalenderjaren die in aanmerking worden genomen in de regeling voor werknemers en die elk ten minste 156 voltijdse dagequivalenten omvatten en van de kwartalen in aanmerking genomen in de regeling voor zelfstandigen gedeeld door vier, ten minste gelijk is aan twee derden van het aantal kalenderjaren gelegen in die referteperiode. § 2. Een gewaarborgd minimumoverlevingspensioen wordt toegekend aan de langstlevende echtgenoot van een werknemer die aanspraak kan maken op een overlevingspensioen op basis van een beroepsloopbaan van de overleden echtgenoot waarvan, vóór toepassing van artikel 10bis van het koninklijk besluit nr. 50, van artikel 7, § 1, vierde lid, van het koninklijk besluit van 23 december 1996Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/04/2007 pub. 11/05/2007 numac 2007022612 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende de pensioenen van de openbare sector type wet prom. 25/04/2007 pub. 08/05/2007 numac 2007201376 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) sluiten3 en van artikel 19 van het koninklijk besluit nr. 72: 1° hetzij het totaal van de kalenderjaren die in aanmerking worden genomen in de regeling voor werknemers en die elk ten minste 208 voltijdse dagequivalenten omvatten en van de kwartalen in aanmerking genomen in de regeling voor zelfstandigen gedeeld door vier, ten minste gelijk is aan twee derden van de noemer van de breuk waarin het pensioen als werknemer wordt uitgedrukt en die een aantal daadwerkelijk gepresteerde voltijdse dagequivalenten bevat dat, onverminderd de toepassing van paragraaf 4, ten minste gelijk is aan het resultaat van 5.000 vermenigvuldigd met een breuk waarvan de teller gelijk is aan de noemer bedoeld in artikel 7, § 1, derde lid, van het koninklijk besluit van 23 december 1996Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/04/2007 pub. 11/05/2007 numac 2007022612 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende de pensioenen van de openbare sector type wet prom. 25/04/2007 pub. 08/05/2007 numac 2007201376 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) sluiten3 en waarvan de noemer gelijk is aan 45; 2° hetzij het totaal van de kalenderjaren die in aanmerking worden genomen in de regeling voor werknemers en die elk ten minste 156 voltijdse dagequivalenten omvatten en van de kwartalen in aanmerking genomen in de regeling voor zelfstandigen gedeeld door vier, ten minste gelijk is aan twee derden van de noemer van de breuk waarin het pensioen als werknemer wordt uitgedrukt en die een aantal daadwerkelijk gepresteerde voltijdse dagequivalenten bevat dat, onverminderd de toepassing van paragraaf 4, ten minste gelijk is aan het resultaat van 3.120 vermenigvuldigd met een breuk waarvan de teller gelijk is aan de noemer bedoeld in artikel 7, § 1, derde lid, van het koninklijk besluit van 23 december 1996Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/04/2007 pub. 11/05/2007 numac 2007022612 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende de pensioenen van de openbare sector type wet prom. 25/04/2007 pub. 08/05/2007 numac 2007201376 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) sluiten3 en waarvan de noemer gelijk is aan 45.

Wanneer het overlevingspensioen als werknemer is berekend op basis van één of meerdere breuken met een noemer die lager is dan de noemer bedoeld in artikel 7, § 1, derde lid, van het koninklijk besluit van 23 december 1996Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/04/2007 pub. 11/05/2007 numac 2007022612 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende de pensioenen van de openbare sector type wet prom. 25/04/2007 pub. 08/05/2007 numac 2007201376 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) sluiten3, wordt het aantal in aanmerking te nemen kalenderjaren betreffende elke noemer vermenigvuldigd met de verhouding tussen de hoogste noemer en de lagere noemer.

Wanneer de beroepsloopbaan van de overleden echtgenoot één of meerdere in aanmerking te nemen kalenderjaren als onthaalouder bevat, worden, voor de toepassing van het eerste lid, deze kalenderjaren als onthaalouder vermenigvuldigd met een breuk waarvan de teller gelijk is aan de noemer van de breuk waarin het pensioen als werknemer wordt uitgedrukt en waarvan de noemer gelijk is aan het aantal kalenderjaren gelegen tussen 1 januari 2003 en 31 december van het kalenderjaar voorafgaand aan het overlijden, zonder dat de aldus bekomen breuk lager kan zijn dan de eenheid en is, in afwijking van het eerste lid, de voorwaarde van daadwerkelijke tewerkstelling niet van toepassing.

Het derde lid is uitsluitend van toepassing op de overlevingspensioenen die daadwerkelijk en voor de eerste maal ingaan: 1° ten vroegste op 1 januari 2025, met uitzondering van de overlevingspensioenen berekend op basis van een rustpensioen dat daadwerkelijk en voor de eerste maal ten laatste op 1 december 2024 ingegaan is, en 2° ten laatste op 1 januari 2033, met uitzondering van de overlevingspensioenen ten gevolge een overlijden voor 1 januari 2033. § 3. Een gewaarborgde minimumovergangsuitkering wordt toegekend aan de langstlevende echtgenoot van een werknemer die aanspraak kan maken op een overgangsuitkering op basis van een beroepsloopbaan van de overleden echtgenoot waarvan, vóór toepassing van artikel 10bis van het koninklijk besluit nr. 50, van artikel 7bis, § 1, derde lid, van het koninklijk besluit van 23 december 1996Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/04/2007 pub. 11/05/2007 numac 2007022612 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende de pensioenen van de openbare sector type wet prom. 25/04/2007 pub. 08/05/2007 numac 2007201376 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) sluiten3 en van artikel 19 van het koninklijk besluit nr. 72: 1° hetzij het totaal van de kalenderjaren die in aanmerking worden genomen in de regeling voor werknemers en die elk ten minste 208 voltijdse dagequivalenten omvatten en van de kwartalen in aanmerking genomen in de regeling voor zelfstandigen gedeeld door vier, ten minste gelijk is aan twee derden van de noemer van de breuk waarin de overgangsuitkering als werknemer wordt uitgedrukt;2° hetzij het totaal van de kalenderjaren die in aanmerking worden genomen in de regeling voor werknemers en die elk ten minste 156 voltijdse dagequivalenten omvatten en de kwartalen in aanmerking genomen in de regeling voor zelfstandigen gedeeld door vier, ten minste gelijk is aan twee derden van de noemer van de breuk waarin de overgangsuitkering als werknemer wordt uitgedrukt. Wanneer de overgangsuitkering als werknemer is berekend op basis van één of meerdere breuken met een noemer die lager is dan de noemer bedoeld in artikel 7bis, § 1, tweede lid, van het koninklijk besluit van 23 december 1996Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/04/2007 pub. 11/05/2007 numac 2007022612 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende de pensioenen van de openbare sector type wet prom. 25/04/2007 pub. 08/05/2007 numac 2007201376 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) sluiten3, wordt het aantal in aanmerking te nemen kalenderjaren betreffende elke noemer vermenigvuldigd met de verhouding tussen de hoogste noemer en de lagere noemer.

Wanneer de beroepsloopbaan van de overleden echtgenoot één of meerdere in aanmerking te nemen kalenderjaren als onthaalouder bevat worden, voor de toepassing van het eerste lid, deze kalenderjaren als onthaalouder vermenigvuldigd met een breuk waarvan de teller gelijk is aan de noemer van de breuk waarin de overgangsuitkering als werknemer wordt uitgedrukt en waarvan de noemer gelijk is aan het aantal kalenderjaren gelegen tussen 1 januari 2003 en 31 december van het kalenderjaar voorafgaand aan het overlijden, zonder dat de aldus bekomen breuk lager kan zijn dan de eenheid.

Het derde lid is uitsluitend van toepassing op de overgangsuitkeringen die daadwerkelijk en voor de eerste maal ingaan ten vroegste op 1 januari 2025 en ten laatste op 1 januari 2033, met uitzondering van de overgangsuitkeringen ten gevolge een overlijden voor 1 januari 2033. § 4. Indien de beroepsloopbaan perioden bevat tijdens welke betrokkene om medische redenen geen daadwerkelijke tewerkstelling kan bewijzen, dan wordt een lager aantal dan het in paragraaf 1, eerste lid, 1°, en paragraaf 2, eerste lid, 1°, bedoelde aantal van 5.000 daadwerkelijk gepresteerde voltijdse dagequivalenten vereist. Het aantal daadwerkelijk gepresteerde voltijdse dagequivalenten wordt vastgesteld naargelang de beroepsloopbaan: 1° indien deze 1.561 tot en met 9.359 dagen bevat tijdens welke betrokkene om medische redenen geen daadwerkelijke tewerkstelling kan bewijzen, is de vermindering van het aantal daadwerkelijk gepresteerde voltijdse dagequivalenten gelijk aan het tot de hogere eenheid afgerond resultaat, bekomen door het product van 100/312 met het verschil tussen het aantal dagen tijdens welke betrokkene om medische redenen geen daadwerkelijke tewerkstelling kan bewijzen en 1.560; 2° indien deze ten minste 9.360 dagen bevat tijdens welke betrokkene om medische redenen geen daadwerkelijke tewerkstelling kan bewijzen, is het vereiste aantal daadwerkelijk gepresteerde voltijdse dagequivalenten gelijk aan het tot de hogere eenheid afgerond resultaat, bekomen door het verschil tussen 14.040 en het aantal dagen tijdens welke betrokkene om medische redenen geen daadwerkelijke tewerkstelling kan bewijzen, vermenigvuldigd met het product van 250/312 met 30/45.

Het in paragraaf 1, eerste lid, 2°, en paragraaf 2, eerste lid, 2°, bedoelde vereiste aantal van 3.120 daadwerkelijk gepresteerde vol-tijdse dagequivalenten wordt vervangen door het krachtens het eerste lid vastgestelde aantal voor zover het aldus bekomen resultaat voordeliger is.

Wanneer het overlevingspensioen als werknemer is berekend op basis van één of meerdere breuken met een noemer die lager is dan 45, wordt het aantal in aanmerking te nemen dagen tijdens welke betrokkene om medische redenen geen daadwerkelijke tewerkstelling kan bewijzen betreffende elke noemer vermenigvuldigd met de verhouding tussen 45 en de lagere noemer.

Voor de toepassing van deze paragraaf wordt onder perioden tijdens welke betrokkene om medische redenen geen daadwerkelijke tewerkstelling kan bewijzen begrepen, de perioden bedoeld in: 1° artikel 34, § 1, B., 1° en 3°, van het koninklijk besluit van 21 december 1967; 2° artikel 34, § 1, C., van het koninklijk besluit van 21 december 1967; 3° artikel 34, § 1, K., van het koninklijk besluit van 21 december 1967; 4° artikel 29 van het koninklijk besluit van 22 december 1967 houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevings-pensioen der zelfstandigen, omgezet in dagen;5° artikel 120, tweede lid, van de wet van 26 juni 1992Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/06/1992 pub. 31/03/2011 numac 2011000187 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende sociale en diverse bepalingen Officieuze coördinatie in het Duits van uittreksels sluiten houdende sociale en diverse bepalingen, tijdens welke de persoon bedoeld in artikel 118, § 1, van voormelde wet van 26 juni 1992Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/06/1992 pub. 31/03/2011 numac 2011000187 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende sociale en diverse bepalingen Officieuze coördinatie in het Duits van uittreksels sluiten, om gezondheidsredenen geen werkelijk gepresteerde diensten kan bewijzen, omgezet in dagen. De in het vierde lid, 1° tot 3°, bedoelde perioden worden in aanmerking genomen voor zover ze krachtens artikel 34, § 2, van het koninklijk besluit van 21 december 1967 worden gelijkgesteld, vóór toepassing van artikel 28bis van het koninklijk besluit van 21 december 1967.

De Koning kan, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de in het vierde lid bedoelde perioden wijzigen, aanvullen of vervangen. § 5. Voor de toepassing van de paragrafen 1 tot 3, wordt geen rekening gehouden met de perioden: 1° geregulariseerd of toegekend in toepassing van de artikelen 3ter, 7, 75, 76, 77, 78 en 79 van het koninklijk besluit van 21 december 1967;2° bedoeld bij de artikelen 92 tot en met 98bis van het koninklijk besluit van 22 december 1967 houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen. Voor de toepassing van de paragrafen 1 tot 3, wordt voor de vaststelling van de loopbaan als werknemer rekening gehouden met de perioden, omgezet in voltijdse dagequivalenten: 1° bedoeld in titel IV, hoofdstuk 7, afdeling 3, onderafdeling 8, van de programmawet (I) van 24 december 2002, zoals hersteld door de wet van 6 maart 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten4 tot behoud van tewerkstelling na de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie;2° bedoeld in titel IV, hoofdstuk 7, afdeling 3, onderafdeling 8/1, van de voormelde programmawet (I) van 24 december 2002;3° bedoeld in titel 2, hoofdstuk 2, van de voormelde wet van 6 maart 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten4;4° bedoeld in de hoofdstukken 2 en 3 van het koninklijk besluit nr.46 van 26 juni 2020 tot uitvoering van artikel 5, § 1, 5°, van de wet van 27 maart 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten3 die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (II) tot ondersteuning van de werkgevers en de werknemers.

Voor de toepassing van de paragrafen 1 en 2 worden met daadwerkelijk gepresteerde voltijdse dagequivalenten gelijkgesteld, de perioden: 1° bedoeld in artikel 34, § 1, D., van het koninklijk besluit van 21 december 1967, vóór toepassing van artikel 28bis en artikel 34, § 2, 3., eerste lid, van het koninklijk besluit van 21 december 1967; 2° bedoeld in artikel 34, § 1, A., 1°, van het koninklijk besluit van 21 december 1967, beperkt tot tijdelijke werkloosheid; 3° bedoeld in artikel 34, § 1, B., 2° en R., van het koninklijk besluit van 21 december 1967; 4° bedoeld in artikel 34, § 1, Nter., van het koninklijk besluit van 21 december 1967; 5° bedoeld in artikel 34, § 1, S., van het koninklijk besluit van 21 december 1967; 6° bedoeld in artikel 34, § 1, V., van het koninklijk besluit van 21 december 1967; 7° bedoeld in artikel 4, § 4, b), en § 5, eerste lid, eerste streepje, van het koninklijk besluit van 12 december 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/04/2007 pub. 11/05/2007 numac 2007022612 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende de pensioenen van de openbare sector type wet prom. 25/04/2007 pub. 08/05/2007 numac 2007201376 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) sluiten0 tot uitvoering van hoofdstuk IV van de wet van 10 augustus 2001 betreffende verzoening van werkgelegenheid en kwaliteit van het leven betreffende het stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking, zoals van kracht voor 1 januari 2015;8° bedoeld in artikel 5, § 2, b) en d), van het voormelde koninklijk besluit van 12 december 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/04/2007 pub. 11/05/2007 numac 2007022612 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende de pensioenen van de openbare sector type wet prom. 25/04/2007 pub. 08/05/2007 numac 2007201376 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) sluiten0;9° bedoeld in de artikelen 5 en 6 van het besluit van de Vlaamse regering van 26 juli 2016 tot toekenning van onderbrekingsuitkeringen voor zorgkrediet;10° van tewerkstelling van werklozen door de provinciën, de gemeenten, de openbare instellingen of een andere werkgever;11° bedoeld in titel IV, hoofdstuk 7, afdeling 3, onderafdeling 8, van de programmawet (I) van 24 december 2002, zoals hersteld door de wet van 6 maart 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten4 tot behoud van tewerkstelling na de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie;12° bedoeld in titel IV, hoofdstuk 7, afdeling 3, onderafdeling 8/1, van de voormelde programmawet (I) van 24 december 2002;13° bedoeld in titel 2, hoofdstuk 2, van de voormelde wet van 6 maart 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten4;14° bedoeld in de hoofdstukken 2 en 3 van het koninklijk besluit nr. 46 van 26 juni 2020 tot uitvoering van artikel 5, § 1, 5°, van de wet van 27 maart 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten3 die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (II) tot ondersteuning van de werkgevers en de werknemers.

De in het derde lid, 2° tot en met 14° bedoelde perioden worden omgezet in voltijdse dagequivalenten.

De in het derde lid, 2° tot en met 10°, bedoelde perioden worden in aanmerking genomen voor zover ze krachtens artikel 34, §§ 1 en 2, van het koninklijk besluit van 21 december 1967 worden gelijkgesteld.

De Koning kan, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de in het tweede en derde lid bedoelde perioden wijzigen, aanvullen of vervangen, alsook de wijze waarop deze perioden in aanmerking worden genomen.

In afwijking van artikel 2, 10°, a), worden voor de kalenderjaren als kunstwerker de arbeidsdagen zoals berekend overeenkomstig artikel 185, § 3, van het koninklijk besluit van 25 november 1991Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/04/2007 pub. 11/05/2007 numac 2007022612 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende de pensioenen van de openbare sector type wet prom. 25/04/2007 pub. 08/05/2007 numac 2007201376 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) sluiten4 houdende de werkloosheidsreglementering in aanmerking genomen als daadwerkelijk gepresteerde voltijdse dagequivalenten voor de toepassing van de paragrafen 1 en 2. De aldus bekomen arbeidsdagen worden vermenigvuldigd met 1,42.

Art. 4.Het bedrag van het gewaarborgd minimumpensioen toegekend ten laste van de werknemersregeling is gelijk aan een breuk van de volgende basisbedragen: 1° 15.579,02 euro wanneer het een rustpensioen betreft berekend op basis van artikel 5, § 1, eerste lid, a), van het koninklijk besluit van 23 december 1996Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/04/2007 pub. 11/05/2007 numac 2007022612 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende de pensioenen van de openbare sector type wet prom. 25/04/2007 pub. 08/05/2007 numac 2007201376 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) sluiten3; 2° 12.467,14 euro wanneer het een rustpensioen betreft berekend op basis van het artikel 5, § 1, eerste lid, b), van het koninklijk besluit van 23 december 1996Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/04/2007 pub. 11/05/2007 numac 2007022612 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende de pensioenen van de openbare sector type wet prom. 25/04/2007 pub. 08/05/2007 numac 2007201376 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) sluiten3; 3° 12.300,53 euro wanneer het een gewaarborgd minimumoverlevingspensioen of een gewaarborgde minimumovergangsuitkering betreft.

In afwijking van het eerste lid, is het bedrag van het gewaarborgd minimumpensioen toegekend ten laste van de werknemersregeling gelijk aan een breuk van de volgende basisbedragen indien de krachtens artikel 5 vastgestelde breuk, desgevallend opgeteld met de breuk toegekend in het zelfstandigenstelsel, op dezelfde noemer gebracht, de eenheid bereikt: 1° 15.258,58 euro wanneer het een rustpensioen betreft berekend op basis van artikel 5, § 1, eerste lid, a), van het koninklijk besluit van 23 december 1996Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/04/2007 pub. 11/05/2007 numac 2007022612 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende de pensioenen van de openbare sector type wet prom. 25/04/2007 pub. 08/05/2007 numac 2007201376 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) sluiten3; 2° 12.210,73 euro wanneer het een rustpensioen betreft berekend op basis van het artikel 5, § 1, eerste lid, b), van het koninklijk besluit van 23 december 1996Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/04/2007 pub. 11/05/2007 numac 2007022612 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende de pensioenen van de openbare sector type wet prom. 25/04/2007 pub. 08/05/2007 numac 2007201376 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) sluiten3; 3° 12.047,53 euro wanneer het een gewaarborgd minimumoverlevingspensioen of een gewaarborgde minimumovergangsuitkering betreft.

De in het tweede lid bedoelde basisbedragen worden verhoogd met 2,1%.

De bedragen bedoeld in het eerste en het tweede lid zijn gekoppeld aan de spilindex 103,14 (basis 1996 = 100) en evolueren over-eenkomstig de bepalingen van de wet van 2 augustus 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/08/1971 pub. 20/02/2009 numac 2009000070 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende inrichting van een stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen, toelagen en tegemoetkomingen ten laste van de openbare schatkist, sommige sociale uitkeringen, de bezoldigingsgrenzen waarmee rekening dient gehouden bij de berekening van sommige bijdragen van de sociale zekerheid der arbeiders, alsmede de verplichtingen op sociaal gebied opgelegd aan de zelfstandigen, aan het indexcijfer van de consumptieprijzen worden gekoppeld. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten houdende inrichting van een stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen, toelagen en tegemoetkomingen ten laste van de openbare schatkist, sommige sociale uitkeringen, de bezoldigingsgrenzen waarmee rekening dient gehouden bij de berekening van sommige bijdragen van de sociale zekerheid der arbeiders, alsmede de verplichtingen op sociaal gebied opgelegd aan de zelfstandigen, aan het indexcijfer van de consumptieprijzen worden gekoppeld.

De Koning kan, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad: 1° de bedragen bedoeld in het eerste en het tweede lid, verhogen;2° de breuk bedoeld in het tweede lid verlagen zonder dat deze lager kan zijn dan 43/45 of een gelijkwaardige breuk;3° het in het derde lid bedoelde percentage verhogen zonder dat dit percentage 10% kan overschrijden.

Art. 5.De breuk bedoeld in artikel 4 heeft als noemer deze die werd gebruikt voor de berekening, naargelang het geval, van het persoonlijk rustpensioen, van het overlevingspensioen of van de overgangsuitkering toegekend in het pensioenstelsel van de werknemers, uitgedrukt in voltijdse dagequivalenten en als teller de voltijdse dagequivalenten in aanmerking genomen in het pensioenstelsel van de werknemers, na toepassing van, naargelang het geval, artikel 10bis van het koninklijk besluit nr. 50, van artikel 5, § 1, derde lid, van artikel 7, § 1, vierde lid, of van artikel 7bis, § 1, derde lid, van het koninklijk besluit van 23 december 1996Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/04/2007 pub. 11/05/2007 numac 2007022612 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende de pensioenen van de openbare sector type wet prom. 25/04/2007 pub. 08/05/2007 numac 2007201376 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) sluiten3, zonder dat de aldus bekomen breuk de eenheid kan overschrijden.

Indien de beroepsloopbaan uitsluitend voldoet aan de voorwaarden bedoeld in respectievelijk artikel 3, § 1, eerste lid, 2°, artikel 3, § 1, vijfde lid, artikel 3, § 2, eerste lid, 2°, of artikel 3, § 3, eerste lid, 2°, wordt aan de in het eerste lid bedoelde teller van de breuk een aantal bijkomende fictieve voltijdse dagequivalenten toegevoegd dat bekomen wordt door: 1° voor alle afzonderlijke kalenderjaren gelegen vóór 2002 het verschil te nemen tussen het aantal voltijdse dagequivalenten in het betrokken kalenderjaar en dat aantal vermenigvuldigd met de verhouding 5/4 waarbij het resultaat van deze vermenigvuldiging beperkt wordt tot 312;2° de vijf grootste verschillen bekomen na toepassing van de bepaling onder 1° op te tellen. Voor zover de toepassing van dit lid voordeliger is en onverminderd de toepassing van het eerste lid, is de breuk gelijk aan deze welke gebruikt werd voor de berekening, naargelang het geval, van het persoonlijk rustpensioen, van het overlevingspensioen of van de overgangsuitkering toegekend in het pensioenstelsel van werknemers, na toepassing van, naargelang het geval, artikel 10bis van het koninklijk besluit nr. 50, van artikel 5, § 1, derde lid, van artikel 7, § 1, vierde lid, of van artikel 7bis, § 1, derde lid, van het koninklijk besluit van 23 december 1996Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/04/2007 pub. 11/05/2007 numac 2007022612 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende de pensioenen van de openbare sector type wet prom. 25/04/2007 pub. 08/05/2007 numac 2007201376 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) sluiten3, uitgedrukt in kalenderjaren, indien de beroepsloopbaan voldoet aan de voorwaarden bedoeld in respectievelijk artikel 3, § 1, eerste lid, 1°, artikel 3, § 2, eerste lid, 1°, of artikel 3, § 3, eerste lid, 1°, zonder dat de aldus bekomen breuk de eenheid kan overschrijden. De teller is echter beperkt tot het aantal kalenderjaren die elk ten minste 52 voltijdse dagequivalenten bevatten. Afdeling 3. - Opheffingsbepaling

Art. 6.Worden opgeheven: 1° de artikelen 152 en 153 van de wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de budgettaire voorstellen 1979-1980;2° de artikelen 33 tot en met 34bis van de herstel wet van 10 februari 1981Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021170 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021175 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende het generatiepact sluiten5 inzake de pensioenen van de sociale sector;3° het koninklijk besluit van 28 september 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/04/2007 pub. 11/05/2007 numac 2007022612 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende de pensioenen van de openbare sector type wet prom. 25/04/2007 pub. 08/05/2007 numac 2007201376 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) sluiten1 tot uitvoering van de artikelen 33, 33bis, 34 en 34bis van de herstel wet van 10 februari 1981Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021170 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021175 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende het generatiepact sluiten5 inzake pensioenen van de sociale sector;4° de wet van 6 juli 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021170 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021175 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende het generatiepact sluiten9 tot toekenning van een premie aan sommige begunstigden van een minimumpensioen en tot verhoging van sommige minimumpensioenen, in het werknemers- en zelfstandigenstelsel. De in het eerste lid bedoelde bepalingen blijven evenwel van toepassing op de pensioenen en overgangsuitkeringen die daadwerke-lijk en voor de eerste maal ingaan vóór de inwerkingtreding van dit hoofdstuk en op de overlevingspensioenen die voortvloeien uit een rustpensioen dat daadwerkelijk en voor de eerste maal is ingegaan vóór deze datum.

Onverminderd het tweede lid, zijn de basisbedragen bedoeld in artikel 4, eerste en tweede lid, van toepassing op de gewaarborgde minimumpensioenen en gewaarborgde minimumovergangsuitkeringen die werden toegekend krachtens de opgeheven bepalingen bedoeld in het eerste lid. Afdeling 4. - Overgangsbepalingen en inwerkingtreding

Art. 7.De voorwaarde van daadwerkelijke tewerkstelling bedoeld in artikel 3, § 1, eerste lid, en artikel 3, § 2, eerste lid, wordt niet toegepast op de rust- en overlevingspensioenen vastgesteld op basis van de beroepsloopbaan: 1° van de personen geboren vóór 1 januari 1963;2° van de personen, geboren vóór 1 januari 1969, die op 1 januari 2025 aanspraak kunnen maken op een gewaarborgd minimumpensioen overeenkomstig de bepalingen bedoeld in artikel 6.

Art. 8.In afwijking van artikel 3, § 1, eerste lid, en artikel 3, § 2, eerste lid, en onverminderd de toepassing van artikel 3, § 4, en artikel 7, bedraagt het vereiste aantal daadwerkelijk gepresteerde voltijdse dagequivalenten:

Voor de personen geboren in:

Voor de toepassing van:

Pour les personnes nées en :

Pour l'application de :

artikel 3, § 1, eerste lid, 1°, en artikel 3, § 2, eerste lid, 1°

artikel 3, § 1, eerste lid, 2°, en artikel 3, § 2, eerste lid, 2°

article 3, § 1er, alinéa 1er, 1°, et article 3, § 2, alinéa 1er, 1°

article 3, § 1er, alinéa 1er, 2°, et article 3, § 2, alinéa 1er, 2°

1963

1.250

780

1963

1.250

780

1964

1.500

936

1964

1.500

936

1965

1.750

1.092

1965

1.750

1.092

1966

2.250

1.404

1966

2.250

1.404

1967

2.750

1.716

1967

2.750

1.716

1968

3.500

2.184

1968

3.500

2.184

1969

4.250

2.652

1969

4.250

2.652


Indien de beroepsloopbaan perioden bevat tijdens welke betrokkene om medische redenen geen daadwerkelijke tewerkstelling kan bewijzen stemt het vereiste aantal daadwerkelijk gepresteerde voltijdse dagequivalenten overeen met het krachtens het artikel 3, § 4, vastgestelde aantal voor zover het aldus bekomen resultaat voordeliger is.

Art. 9.Dit hoofdstuk treedt in werking op 1 januari 2025 en is van toepassing op de pensioenen en overgangsuitkeringen die daadwerkelijk en voor de eerste maal ten vroegste ingaan op 1 januari 2025, met uitzondering van de overlevingspensioenen die voortvloeien uit een rustpensioen dat daadwerkelijk en voor de eerste maal is ingegaan vóór deze datum. HOOFDSTUK 2. - Het gewaarborgd minimum in de pensioenregelingen van de overheidssector Afdeling 1. - Wijzigingsbepalingen

Art. 10.Artikel 119 van de wet van 26 juni 1992Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/06/1992 pub. 31/03/2011 numac 2011000187 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende sociale en diverse bepalingen Officieuze coördinatie in het Duits van uittreksels sluiten houdende sociale en diverse bepalingen wordt aangevuld met een paragraaf 5, luidende als volgt: " § 5. Onder "werkelijk gepresteerde diensten" moet worden verstaan: - de perioden van werkelijk gepresteerde diensten; - de perioden van verlof of afwezigheid met behoud van de volledige bezoldiging; - de perioden van loopbaanonderbreking met toekenning van een onderbrekingsuitkering ten laste van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening of een andere federale instelling: a) teneinde palliatieve zorg te verstrekken;b) voor ouderschapsverlof;c) voor het bijstaan of verzorgen van een gezinslid of een familielid tot in de tweede graad dat lijdt aan een ernstige ziekte;d) voor mantelzorg; - de perioden bedoeld in de artikelen 5 en 6 van het besluit van de Vlaamse regering van 26 juli 2016 tot toekenning van onder-brekingsuitkeringen voor zorgkrediet; - de perioden: a) van preventieve werkverwijdering om gezondheidsredenen;b) van omgezette moederschapsrust;c) van geboorteverlof;d) van adoptieverlof;e) van pleegouderverlof;f) van borstvoedingsverlof;g) van ziekteverlof vóór de uitputting van het ziektekapitaal;h) van verminderde prestaties wegens medische redenen. De duur van de in het eerste lid bedoelde diensten wordt vastgesteld overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit nr. 206 van 29 augustus 1983 tot regeling van de berekening van het pensioen van de openbare sector voor diensten met onvolledige opdracht.

Onder "werkelijk gepresteerde diensten" moet eveneens worden verstaan: - de daadwerkelijk gepresteerde voltijdse dagequivalenten bedoeld in artikel 2, 10°, a) en b), van de wet van 25 april 2024 houdende de hervorming van de pensioenen, omgezet in maanden; - de met daadwerkelijk gepresteerde voltijdse dagequivalenten gelijkgestelde perioden bedoeld in artikel 3, § 5, derde lid en zevende lid, van de wet van 25 april 2024 houdende de hervorming van de pensioenen, omgezet in maanden.

Art. 11.In artikel 120 van dezelfde wet, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 20 december 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/04/2007 pub. 11/05/2007 numac 2007022612 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende de pensioenen van de openbare sector type wet prom. 25/04/2007 pub. 08/05/2007 numac 2007201376 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) sluiten5, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de woorden "en die de leeftijd van 60 jaar hebben bereikt," worden vervangen door de woorden ", die de leeftijd van 60 jaar hebben bereikt en 189 maanden werkelijk gepresteerde diensten kunnen bewijzen,";2° het artikel wordt aangevuld met twee leden, luidende: "Indien de loopbaan perioden bevat tijdens welke de betrokkene om gezondheidsredenen geen werkelijk gepresteerde diensten kan bewijzen, dan wordt een lager aantal dan het in het eerste lid bedoelde aantal van 189 maanden werkelijk gepresteerde diensten vereist.Het aantal maanden werkelijk gepresteerde diensten wordt vastgesteld in functie van de loopbaan: 1° indien de loopbaan meer dan 60 maar minder dan 360 maanden bevat tijdens welke betrokkene om gezondheidsredenen geen werkelijk gepresteerde diensten kan bewijzen, is de vermindering gelijk aan het tot de hogere eenheid afgerond resultaat, bekomen door het product van 100/312 met het verschil tussen het aantal maanden tijdens welke betrokkene om gezondheidsredenen geen werkelijk gepresteerde diensten kan bewijzen en 60 maanden;2° indien de loopbaan minstens 360 maanden bevat tijdens welke betrokkene om gezondheidsredenen geen werkelijk gepresteerde diensten kan bewijzen, is het vereiste aantal maanden werkelijk gepresteerde diensten gelijk aan het tot de hogere eenheid afgerond resultaat, bekomen door het verschil tussen 540 maanden en het aantal maanden tijdens welke betrokkene om gezondheidsredenen geen werkelijk gepresteerde diensten kan bewijzen te vermenigvuldigen met het product van 250/312 met 30/45. Voor de vaststelling van de perioden tijdens welke betrokkene om gezondheidsredenen geen werkelijk gepresteerde diensten kan bewijzen, moet eveneens rekening gehouden worden met de perioden bedoeld in artikel 3, § 4, vierde lid, 1° tot en met 4°, van de wet van 25 april 2024 houdende de hervorming van de pensioenen, omgezet in maanden.".

Art. 12.In artikel 124 van dezelfde wet, laatstelijk gewijzigd bij de wetten van 30 december 1992, 5 april 1994 en 3 februari 2003, worden de woorden "van de wet van 5 april 1994Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021170 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021175 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende het generatiepact sluiten1 houdende regeling van de cumulatie van pensioenen van de openbare sector met inkomsten voortvloeiend uit de uitoefening van een beroepsactiviteit of met een vervangingsinkomen" vervangen door de woorden "van titel 8, hoofdstuk 1 van de programmawet van 28 juni 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten9". Afdeling 2. - Overgangsbepalingen

Art. 13.De voorwaarde van werkelijk gepresteerde diensten bedoeld in artikel 120, eerste lid, van de wet van 26 juni 1992Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/06/1992 pub. 31/03/2011 numac 2011000187 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende sociale en diverse bepalingen Officieuze coördinatie in het Duits van uittreksels sluiten houdende sociale en diverse bepalingen, zoals gewijzigd bij artikel 11, wordt niet toegepast op de rustpensioenen van: 1° de personen geboren vóór 1 januari 1963;2° de personen, geboren na 31 december 1962 en vóór 1 januari 1969, die op 1 januari 2025 minstens 20 pensioenaanspraakverlenende dienstjaren kunnen laten gelden.

Art. 14.In afwijking van artikel 120, eerste lid van de wet van 26 juni 1992Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/06/1992 pub. 31/03/2011 numac 2011000187 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende sociale en diverse bepalingen Officieuze coördinatie in het Duits van uittreksels sluiten houdende sociale en diverse bepalingen, zoals gewijzigd bij artikel 11, 1°, wordt het vereiste aantal maanden werkelijk gepresteerde diensten voor de in het jaar 1969 geboren personen en voor de in de jaren 1963 tot en met 1968 geboren personen die op 1 januari 2025 geen 20 pensioenaanspraakverlenende dienstjaren kunnen laten gelden vastgesteld als volgt:

Voor de personen geboren in :

Vereiste aantal maanden werkelijk gepresteerde diensten :

Pour les personnes nées en :

Nombre de mois de services réelement prestés requis :

1963

47,25

1963

47,25

1964

56,75

1964

56,75

1965

66,25

1965

66,25

1966

85,00

1966

85,00

1967

104,00

1967

104,00

1968

132,50

1968

132,50

1969

160,75

1969

160,75


Indien de loopbaan perioden bevat tijdens welke de in het eerste lid bedoelde personen om medische redenen geen daadwerkelijke tewerkstelling kunnen bewijzen, stemt het vereiste aantal maanden werkelijk gepresteerde diensten overeen met het aantal dat wordt vastgesteld overeenkomstig artikel 120, tweede lid, van de wet van 26 juni 1992Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/06/1992 pub. 31/03/2011 numac 2011000187 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende sociale en diverse bepalingen Officieuze coördinatie in het Duits van uittreksels sluiten houdende sociale en diverse bepalingen, zoals gewijzigd bij artikel 11, 2°, voor zover het aldus verkregen resultaat voordeliger is dan het in het eerste lid bepaalde aantal maanden. Afdeling 3. - Inwerkingtreding

Art. 15.Dit hoofdstuk treedt in werking op 1 januari 2025 en is van toepassing op de rustpensioenen die daadwerkelijk en voor de eerste maal ten vroegste op 1 januari 2025 ingaan, met uitzondering van artikel 12, dat uitwerking heeft met ingang van 1 januari 2013. HOOFDSTUK 3. - Het minimumpensioen in de regeling voor zelfstandigen Afdeling 1. - Wijzigingen van de wet van 15 mei 1984Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021170 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021175 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende het generatiepact sluiten3

houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen

Art. 16.Artikel 118 van de wet van 15 mei 1984Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021170 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021175 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende het generatiepact sluiten3 houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen, wordt vervangen als volgt: "Voor de toepassing van deze wet moet verstaan worden onder: 1° "het koninklijk besluit nr.72": het koninklijk besluit nr. 72 van 10 november 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen; 2° "de wet van 25 april 2024": de wet van 25 april 2024 houdende de hervorming van de pensioenen."

Art. 17.In artikel 131bis van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 22 december 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/12/1989 pub. 20/03/2009 numac 2009000181 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op de bescherming van de gezinswoning sluiten en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 26 april 2019Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten2, wordt een paragraaf 1nonies ingevoegd, luidende: " § 1nonies. Vanaf 1 januari 2025 zijn de in § 1octies bedoelde bedragen gelijk aan de in artikel 4, eerste lid, 1° en 2°, van de wet van 25 april 2024 bedoelde bedragen voor wat het rustpensioen betreft, en aan het in artikel 4, eerste lid, 3°, van dezelfde wet bedoeld bedrag, voor wat betreft het overlevingspensioen."

Art. 18.In artikel 131ter van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 24 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021170 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021175 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende het generatiepact sluiten7 en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 27 november 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten7, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° § 1, eerste lid, 2°, wordt aangevuld met de woorden "doch zonder dat die breuk de eenheid mag overschrijden"; 2° Paragraaf 1bis wordt aangevuld met een lid, luidende: "Vanaf 1 januari 2025 zijn de bedragen bedoeld in het eerste lid gelijk aan de bedragen bedoeld in artikel 4, eerste lid, 1° en 2°, van de wet van 25 april 2024 houdende de hervorming van de pensioenen voor wat betreft de rustpensioen, en aan het in artikel 4, eerste lid, 3°, van dezelfde wet bedoeld bedrag, voor wat betreft het overlevingspensioen."; 3° In paragraaf 1ter, eerste lid, worden de woorden "de bepalingen van artikel 5, § 4, of van artikel 6, tweede lid, of van artikel 9, derde lid, van het koninklijk besluit van 28 september 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/04/2007 pub. 11/05/2007 numac 2007022612 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende de pensioenen van de openbare sector type wet prom. 25/04/2007 pub. 08/05/2007 numac 2007201376 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) sluiten1 tot uitvoering van de artikelen 33, 33bis, 34 en 34bis van de Herstel wet van 10 februari 1981Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021170 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021175 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende het generatiepact sluiten5 inzake pensioenen van de sociale sector" vervangen door de woorden "de bepalingen van artikel 3, § 1, derde lid, van de wet van 25 april 2024";4° In paragraaf 1ter, tweede lid, worden de woorden "bedoeld in artikel 152 van de wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de budgettaire voorstellen 1979-1980, voor wat het rustpensioen betreft, of in artikel 33 van de Herstel wet van 10 februari 1981Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021170 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021175 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende het generatiepact sluiten5 inzake de pensioenen van de sociale sector," vervangen door de woorden "bedoeld in artikel 4, eerste lid, van de wet van 25 april 2024".

Art. 19.Artikel 131quater van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 6 juli 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021170 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021175 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende het generatiepact sluiten9 en gewijzigd bij de wet van 3 september 2017, wordt vervangen als volgt: "

Artikel 131quater.§ 1. Vanaf 1 januari 2017 worden de rust- en overlevingspensioenen toegekend krachtens artikel 131bis of 131ter, naargelang het geval, verhoogd met 0,7% voor zover de breuk die in aanmerking genomen werd voor de berekening van het rust- of overlevingspensioen in de pensioenregeling voor zelfstandigen, in voorkomend geval vermeerderd met de breuk die gebruikt wordt of die gebruikt zou moeten worden voor de berekening van het gewaarborgd minimumpensioen van dezelfde aard ten laste van de pensioenregeling voor werknemers, naargelang het geval, overeenkomstig de artikelen 152 of 153 van de wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de budgettaire voorstellen 1979-1980 of de artikelen 33, 33bis, 34 en 34bis van de herstel wet van 10 februari 1981Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021170 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021175 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende het generatiepact sluiten5 inzake de pensioenen van de sociale sector, naargelang het geval, en zoals van toepassing vóór 1 januari 2025, op dezelfde noemer gebracht, de eenheid bereikt.

Wanneer een rust- of overlevingspensioen toegekend krachtens artikel 131bis of 131ter, naargelang het geval, niet voldoet aan de voorwaarde bedoeld in het eerste lid, zijn de bedragen bedoeld in artikel 131bis, § 1octies, en 131ter, § 1bis, eerste lid, gelijk aan de in artikel 33 van de herstel wet van 10 februari 1981Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021170 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021175 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende het generatiepact sluiten5 inzake de pensioenen van de sociale sector bedoelde bedragen wanneer het gaat om een rustpensioen en aan het in artikel 34 van dezelfde wet, zoals van toepassing vóór 1 januari 2025, bedoelde bedrag wanneer het gaat om een overlevingspensioen onverminderd artikel 6, derde lid, van de wet van 25 april 2024. § 2. Vanaf 1 januari 2025, worden de rust- en overlevingspensioenen, toegekend krachtens artikel 131sexies, waarvan de breuk die in aanmerking genomen werd voor de berekening van het rust- of overlevingspensioen in de pensioenregeling voor zelfstandigen en, in voorkomend geval, vermeerderd met, enerzijds, de breuk die het aantal kwartalen uitdrukt waarvoor een vrijstelling van bijdragen in de zin van het koninklijk besluit nr. 38 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen, werd toegekend in het kader van de COVID-19-crisis tijdens de periode van 1 januari 2020 tot 31 maart 2022 en, anderzijds, met de breuk die gebruikt wordt of die zou moeten gebruikt worden voor de berekening van het gewaarborgd minimumpensioen van dezelfde aard ten laste van de pensioenregeling voor werknemers en toegekend krachtens artikel 5 van de wet van 25 april 2024, op dezelfde noemer gebracht, de eenheid bereikt, berekend aan de hand van de bedragen bedoeld in artikel 4, tweede en derde lid, van dezelfde wet.

Wanneer een rust- of overlevingspensioen toegekend krachtens artikel 131sexies niet voldoet aan de voorwaarde bedoeld in het eerste lid, worden zij berekend aan de hand van de bedragen bedoeld in artikel 4, eerste lid, 1° en 2°, van de wet van 25 april 2024 wanneer het gaat om een rustpensioen en aan het in artikel 4, eerste lid, 3°, van dezelfde wet bedoeld bedrag wanneer het gaat om een overlevingspensioen. § 3. De Koning kan bij besluit na overleg in de Ministerraad: 1° de breuk vereist voor de toepassing van paragraaf 1, eerste lid, en van paragraaf 2, eerste lid, verlagen zonder dat deze lager kan zijn dan 43/45 of een gelijkwaardige breuk; 2° het in paragraaf 1 eerste lid bedoelde percentage verhogen zonder dat dit percentage 10% kan overschrijden."

Art. 20.In artikel 131quinquies, § 2, van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 27 november 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten7, wordt aangevuld een vierde lid ingevoegd, luidende: "Vanaf 1 januari 2025 wordt het minimumpensioen bedoeld in het eerste en het tweede lid, berekend aan de hand van de bedragen, bedoeld in artikel 4, eerste lid, 1° of 2°, van de wet van 25 april 2024."

Art. 21.Een nieuw artikel 131sexies wordt in dezelfde wet ingevoegd, luidende: "

Art. 131sexies.§ 1. Met ingang van 1 januari 2025 wordt aan de gerechtigde op een rust- of overlevingspensioen als zelfstandige, een minimumpensioen verleend op voorwaarde dat hij, naargelang het geval, in zijn hoofde of in hoofde van de overleden echtgenoot, voldoet aan de volgende cumulatieve voorwaarden: 1° een beroepsloopbaan bewijzen die ten minste gelijk is aan twee derde van een volledige loopbaan zoals voorzien in artikel 131ter, § 1, 2° ;2° een beroepsloopbaan bewijzen die ten minste 64 kwartalen van effectieve of daarmee gelijkstelde beroepsbezigheid bevat, hetzij alleen in de regeling voor zelfstandigen, hetzij samen in de regeling voor zelfstandigen en in een of meerdere regelingen waarop de Europese Verordeningen van toepassing zijn of waarop een internationale overeenkomst die geheel of gedeeltelijk betrekking heeft op de pensioenen van werknemers of zelfstandigen en waar België door gebonden is, van toepassing is, die, in voorkomend geval, verminderd wordt wanneer de loopbaan kwartalen bevat die gelijkgesteld werden krachtens artikel 29 van het koninklijk besluit van 22 december 1967 houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen. Nochtans wordt voor de gerechtigden op een overlevingspensioen van wie de echtgenoot overleden is vóór 31 december van het jaar voorafgaand aan datgene waarin hij de pensioenleeftijd, bedoeld in artikel 3, § 1, § 1bis of § 1ter, van het koninklijk besluit van 30 januari 1997Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/04/2007 pub. 11/05/2007 numac 2007022612 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende de pensioenen van de openbare sector type wet prom. 25/04/2007 pub. 08/05/2007 numac 2007201376 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) sluiten2 betreffende het pensioenstelsel der zelfstandigen met toepassing van de artikelen 15 en 27 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels en van artikel 3, § 1, 4°, van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese en Monetaire Unie, naargelang het geval, bereikt heeft, en zonder in het genot geweest te zijn van een vervroegd rustpensioen als zelfstandige, het vereiste aantal kwartalen van effectieve beroepsbezigheid als zelfstandige vermenigvuldigd met een breuk waarvan de teller overeenstemt met het aantal kalenderjaren dat begrepen is in de periode die aanvangt op 1 januari van het jaar van de twintigste verjaardag van de overleden echtgenoot en die eindigt op 31 december van het jaar voorafgaand aan dat waarin hij overleden is en waarvan de noemer gelijk is aan 45. § 2. Wanneer de gerechtigde op een rust- of overlevingspensioen als zelfstandige die, in zijn hoofde of in hoofde van zijn overleden echtgenoot, een beroepsloopbaan bewijst, hetzij als zelfstandige en als werknemer, hetzij als zelfstandige, als werknemer en als ambtenaar, voldoet aan de voorwaarden betreffende het aantal te bewijzen dagen van daadwerkelijk gepresteerde voltijdsequivalenten, bedoeld in artikel 3, § 1, § 2 en § 4, van de wet van 25 april 2024, wordt hij geacht eveneens te voldoen aan de voorwaarden, bedoeld in paragraaf 1, 2°.

Wanneer de gerechtigde op een rust- of overlevingspensioen als zelfstandige die, in zijn hoofde of in hoofde van zijn overleden echtgenoot, een beroepsloopbaan bewijst als zelfstandige en als ambtenaar, voldoet aan de voorwaarde betreffende het aantal maanden werkelijk gepresteerde diensten, bedoeld in artikel 120 van de wet van 26 juni 1992Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/06/1992 pub. 31/03/2011 numac 2011000187 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende sociale en diverse bepalingen Officieuze coördinatie in het Duits van uittreksels sluiten houdende sociale en diverse bepalingen, wordt hij geacht eveneens te voldoen aan de voorwaarde, bedoeld in paragraaf 1, 2°. § 3. Onverminderd de toepassing van paragraaf 2, is de voorwaarde, bedoeld in paragraaf 1, 2°, niet van toepassing op: 1° de gerechtigden op een rustpensioen die geboren zijn vóór 1 januari 1963 en op de gerechtigden op een overlevingspensioen wiens overleden echtgenoot geboren was vóór 1963;2° de gerechtigden op een rustpensioen die geboren zijn vóór 1 januari 1969 en die op 1 januari 2025, een beroepsloopbaan bewijzen die ten minste gelijk is aan twee derde van een volledige loopbaan in de zin van artikel 131ter, § 1, 2°, alsook de gerechtigden op een overlevingspensioen wiens overleden echtgenoot op het ogenblik van zijn overlijden beantwoordde aan dezelfde voorwaarden;3° de gerechtigden op een overlevingspensioen van wie de overleden echtgenoot een rustpensioen genoot, dat vóór 1 januari 2025 beantwoordde aan de voorwaarden, bedoeld in artikel 131ter, § 1, 2° ;4° de gerechtigden bedoeld in artikel 131quinquies. § 4. Het minimumpensioen is gelijk aan een breukgedeelte van één van de bedragen bedoeld in artikel 4, eerste of tweede lid, van de wet van 25 april 2024, naargelang het een rustpensioen of een overlevingspensioen betreft, dat gelijk is aan de breuk die na de toepassing van artikel 19 van het koninklijk besluit nr. 72 in aanmerking genomen werd voor de berekening van het rust- of overlevingspensioen in de regeling voor zelfstandigen, zonder dat die breuk de eenheid mag overschrijden.

Wanneer de gerechtigde op een rustpensioen eveneens aanspraak kan maken op een rustpensioen in de regeling voor werknemers of wanneer de gerechtigde op een overlevingspensioen eveneens aanspraak kan maken op een overlevingspensioen in de regeling voor werknemers, mag de toepassing van de bepalingen van deze titel niet tot gevolg hebben dat het totaal van die voordelen van dezelfde aard, toegekend in de pensioenregelingen voor zelfstandigen en werknemers, hoger is dan: 1° het bedrag bedoeld in artikel 4, eerste lid, 1°, van de wet van 25 april 2024, wanneer de belanghebbende de voorwaarden vervult beoogd in artikel 9, § 2, eerste lid, 1°, van het koninklijk besluit nr.72; 2° het bedrag bedoeld in artikel 4, eerste lid, 2°, van de wet van 25 april 2024, wanneer de belanghebbende de voorwaarden vervult beoogd in artikel 9, § 2, eerste lid, 2°, van het koninklijk besluit nr.72; 3° het bedrag bedoeld in artikel 4, eerste lid, 3°, van de wet van 25 april 2024, wanneer de belanghebbende de voorwaarden vervult beoogd in artikel 4 van het koninklijk besluit nr.72.

Wanneer deze grens wordt overschreden, wordt het minimumrustpensioen of het minimumoverlevingspensioen, naargelang het geval, in de regeling voor zelfstandigen tot het vereiste bedrag verminderd, zonder dat die vermindering evenwel tot gevolg mag hebben dat in deze regeling een pensioen wordt toegekend dat kleiner is dan de uitkering die zou zijn toegekend indien de belanghebbende geen aanspraak had kunnen maken op het minimumpensioen.

De Koning kan van deze bepaling afwijken indien de voormelde grens wordt overschreden naar aanleiding van de verhoging van het werknemerspensioen ingevolge de aanpassing aan het algemeen welzijn. § 5. In afwijking van paragraaf 1, 2°, en onverminderd de eventuele toepassing van de vermindering van het aantal effectieve en daarmee gelijkgestelde kwartalen wanneer de loopbaan gelijkstelde kwartalen bevat krachtens artikel 29 van het koninklijk besluit van 22 december 1967 houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen, wordt de voorwaarde van 64 kwartalen van effectieve of daarmee gelijkgestelde beroepsbezigheid als zelfstandige, te bewijzen door de gerechtigde op een rustpensioen of door de gerechtigde op een overlevingspensioen, uit hoofde van de loopbaan van zijn overleden echtgenoot, gebracht: 1° op 16 kwartalen voor degenen die geboren zijn in 1963;2° op 19 kwartalen voor degenen die geboren zijn in 1964;3° op 23 kwartalen voor degenen die geboren zijn in 1965;4° op 29 kwartalen voor degenen die geboren zijn in 1966;5° op 35 kwartalen voor degenen die geboren zijn in 1967;6° op 45 kwartalen voor degenen die geboren zijn in 1968;7° op 55 kwartalen voor degenen die geboren zijn in 1969. Als de beroepsloopbaan kwartalen bevat die omwille van ziekte gelijkgesteld werden overeenkomstig artikel 29 van het voormelde koninklijk besluit van 22 december 1967, zal rekening gehouden worden met het meest voordelige resultaat dat bekomen wordt tussen het aantal kwartalen zoals vastgesteld volgens het eerste lid en het aantal kwartalen dat verkregen wordt na de eventuele vermindering zoals voorzien in § 1, 2°. § 6. De Koning stelt bij koninklijk besluit, na overleg in de Ministerraad, vast: 1° wat vanaf 1 januari 2025 moet verstaan worden onder een beroepsloopbaan die ten minste gelijk is aan twee derde van een volledige loopbaan, hetzij in de regeling voor zelfstandigen alleen, hetzij in de regeling voor zelfstandigen en werknemers samen, hetzij in de regeling voor zelfstandigen en in regelingen waarop de Europese verordeningen van toepassing zijn of waarop een internationale overeenkomst die geheel of gedeeltelijk betrekking heeft op de pensioenen van werknemers of zelfstandigen en waar België door gebonden is, van toepassing is, samen, hetzij in de regeling voor zelfstandigen en werknemers of in regelingen waarop de Europese verordeningen van toepassing zijn of waarop een internationale overeenkomst die geheel of gedeeltelijk betrekking heeft op de pensioenen van werknemers of zelfstandigen en waar België door gebonden is, van toepassing is, samen;2° wat moet verstaan worden onder kwartalen van effectieve beroepsbezigheid als zelfstandige;3° welke kwartalen kunnen gelijkgesteld worden met periodes van effectieve beroepsbezigheid;4° hoe de periodes die pensioenrechten openen ten laste van een of meerdere regelingen waarop de Europese Verordeningen van toepassing zijn of waarop een internationale overeenkomst die geheel of gedeeltelijk betrekking heeft op de pensioenen van werknemers of zelfstandigen en waar België door gebonden is, van toepassing is, omgezet worden naar kwartalen; 5° hoe de periodes die gelijkgesteld werden in toepassing van artikel 29 van het koninklijk besluit van 22 december 1967 houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen in mindering gebracht worden op het vereiste aantal effectief gewerkte kwartalen."

Art. 22.Artikel 132 van dezelfde wet, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 27 november 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten7, wordt aangevuld met een lid, luidende: "Zonder dat een nieuwe beslissing ter kennis wordt gebracht van de gerechtigde, gaat de Federale Pensioendienst ambtshalve over tot de verhoging van de pensioenen die daadwerkelijk en voor de eerste maal zijn ingegaan vanaf 1 januari 2025 en waarop het door artikel 131sexies beoogde minimumpensioen van toepassing is en waarvoor hem een betalingsopdracht werd overgezonden."

Art. 23.In artikel 152 van dezelfde wet, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 26 april 2019Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten2, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het artikel wordt aangevuld met een paragraaf 5, luidende: " § 5.Met ingang van 1 juli 2015 zijn de bepalingen van paragraaf 1 niet meer van toepassing op: 1° de gerechtigden bedoeld in paragraaf 4;2° de gerechtigden die voldoen aan de loopbaanvoorwaarden bepaald in artikel 131ter, § 1, eerste lid, 2° ;3° de gerechtigden op een pensioen waarvan het jaarlijks bedrag groter is dan het bedrag van het in artikel 131ter, § 1, § 1bis, en § 3, naargelang het geval, bedoelde minimum pensioen, vermenigvuldigd met de breuk die de loopbaan van de zelfstandige uitdrukt; 4° de gerechtigden op meerdere pensioenen waarvan het jaarlijks bedrag, hetzij in de regeling voor zelfstandigen alleen, hetzij in de regeling voor zelfstandigen en in iedere andere Belgische regeling inzake rust- en overlevingspensioenen of iedere gelijkaardige regeling van een vreemd land of een regeling die toepasselijk is op het personeel van een volkenrechtelijke instelling samen, groter is dan het bedrag van het in artikel 131ter, § 1, § 1bis, en § 3, naargelang het geval, bedoelde minimumpensioen."; 2° het artikel wordt aangevuld met een paragraaf 6, luidende: " § 6. Met ingang van 1 juli 2017 zijn de bepalingen van paragraaf 1 niet meer van toepassing op: 1° de gerechtigden bedoeld in paragraaf 4 en in paragraaf 5;2° de gerechtigden die voldoen aan de loopbaanvoorwaarden bedoeld in artikel 131quater;3° de gerechtigden op een pensioen waarvan het jaarlijks bedrag groter is dan het bedrag van het minimumpensioen, bedoeld in artikel 131quater, eerste of derde lid, vermenigvuldigd met de breuk die de loopbaan van de zelfstandige uitdrukt, naargelang het geval; 4° de gerechtigden op meerdere pensioenen waarvan het jaarlijks bedrag, hetzij in de regeling voor zelfstandigen alleen, hetzij in de regeling voor zelfstandigen en in iedere andere Belgische regeling inzake rust- en overlevingspensioenen of iedere gelijkaardige regeling van een vreemd land of een regeling die toepasselijk is op het personeel van een volkenrechtelijke instelling samen, groter is dan het bedrag van het minimumpensioen bedoeld in artikel 131quater, eerste of derde lid, naargelang het geval."; 3° het artikel wordt aangevuld met een paragraaf 7, luidende: " § 7. Met ingang van 1 juli 2023 zijn de bepalingen van paragraaf 1 niet meer van toepassing op: 1° de gerechtigden bedoeld in paragraaf 4 tot paragraaf 6;2° de gerechtigden bedoeld in artikel 131ter, § 1ter;3° de gerechtigden die voldoen aan de loopbaanvoorwaarden bepaald in artikel 131quinquies, § 1;4° de gerechtigden op een pensioen waarvan het jaarlijks bedrag groter is dan het bedrag van het in bedoeld in artikel 33 van de Herstel wet van 10 februari 1981Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021170 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021175 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende het generatiepact sluiten5 inzake de pensioenen van de sociale sector, zoals van toepassing vóór 1 januari 2025, bedoelde minimum pensioen vermenigvuldigd met de breuk die de loopbaan van de zelfstandige uitdrukt; 5° de gerechtigden op meerdere pensioenen waarvan het jaarlijks bedrag, hetzij in de regeling voor zelfstandigen alleen, hetzij in de regeling voor zelfstandigen en in iedere andere Belgische regeling inzake rust- en overlevingspensioenen of iedere gelijkaardige regeling van een vreemd land of een regeling die toepasselijk is op het personeel van een volkenrechtelijke instelling samen, groter is dan het bedrag van het in artikel 33 van de Herstel wet van 10 februari 1981Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021170 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021175 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende het generatiepact sluiten5 inzake de pensioenen van de sociale sector, zoals van toepassing vóór 1 januari 2025, bedoelde minimumpensioen."; 4° het artikel wordt aangevuld met een paragraaf 8, luidende: " § 8. Met ingaan op 1 juli 2025 zijn de bepalingen van paragraaf 1 niet meer van toepassing op: 1° de gerechtigden bedoeld in de paragrafen 4 tot 7;2° de gerechtigden die voldoen aan de loopbaanvoorwaarden bepaald in artikel 131sexies, § 1, 1° en 2°, § 2, § 3 en § 5;3° de gerechtigden op een pensioen waarvan het jaarlijks bedrag groter is dan het bedrag van het in artikel 4, eerste en tweede lid, van de wet van 25 april 2024, bedoelde minimumpensioen vermenigvuldigd met de breuk die de loopbaan van de zelfstandige uitdrukt; 4° de gerechtigden op meerdere pensioenen waarvan het jaarlijks bedrag, hetzij in de regeling voor zelfstandigen alleen, hetzij in de regeling voor zelfstandigen en in iedere andere Belgische regeling inzake rust- en overlevingspensioenen of iedere gelijkaardige regeling van een vreemd land of een regeling die toepasselijk is op het personeel van een volkenrechtelijke instelling samen, groter is dan het bedrag van het in artikel 4, eerste en tweede lid, van de wet van 25 april 2024 bedoelde minimumpensioen." Afdeling 2. - Wijzigingen van het koninklijk besluit van 30 januari

1997 betreffende het pensioenstelsel der zelfstandigen met toepassing van de artikelen 15 en 27 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels en van artikel 3, § 1, 4°, van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese en Monetaire Unie

Art. 24.Artikel 9bis, § 10, van het koninklijk besluit van 30 januari 1997Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/04/2007 pub. 11/05/2007 numac 2007022612 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende de pensioenen van de openbare sector type wet prom. 25/04/2007 pub. 08/05/2007 numac 2007201376 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) sluiten2 betreffende het pensioenstelsel der zelfstandigen met toepassing van de artikelen 15 en 27 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels en van artikel 3, § 1, 4°, van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese en Monetaire Unie, wordt aangevuld met een lid, luidende: "Vanaf 1 januari 2025 is het in het eerste lid bedoelde bedrag van 9.648,57 euro gelijk aan het bedrag in artikel 4, eerste lid, 3°, van de wet van 25 april 2024 houdende de hervorming van pensioenen." Afdeling 3. - Inwerkingtreding

Art. 25.Dit hoofdstuk is van toepassing op de pensioenen die daadwerkelijk en voor de eerste maal ten vroegste ingaan op 1 januari 2025, behalve artikel 23, dat betrekking heeft op de betaling van de bijzondere bijslag.

Art. 26.Dit hoofdstuk treedt in werking op 1 januari 2025, met uitzondering van artikel 23, 1°, dat uitwerking heeft vanaf 1 juli 2015, van artikel 23, 2°, dat uitwerking heeft vanaf 1 juli 2017, van artikel 23, 3°, dat uitwerking heeft vanaf 1 juli 2023 en van artikel 23, 4°, dat in werking treedt op 1 juli 2025.

TITEL 3. - De pensioenbonus HOOFDSTUK 1. - Bepalingen inzake de pensioenbonus in de pensioenregelingen van de overheidssector Afdeling 1. - Toepassingsgebied

Art. 27.Dit hoofdstuk is van toepassing: 1° op de rustpensioenen ten laste van de Openbare Schatkist;2° op de rustpensioenen toegekend aan het statutair personeel: a) van de provincies, alsook van de plaatselijke besturen waarop de bepalingen inzake pensioenen van de nieuwe gemeentewet toepasselijk zijn;b) van de instellingen waarop het koninklijk besluit nr.117 van 27 februari 1935 tot vaststelling van het statuut der pensioenen van het personeel der zelfstandige openbare inrichtingen en der regieën ingesteld door de Staat, van toepassing is; c) van de instellingen waarop de wet van 28 april 1958Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/04/1958 pub. 28/02/2011 numac 2011000105 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende het pensioen van het personeel van zekere organismen van openbaar nut alsmede van hun rechthebbenden. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende het pensioen van het personeel van zekere organismen van openbaar nut alsmede van hun rechthebbenden, van toepassing is;d) van de hiervoor nog niet bedoelde autonome overheidsbedrijven;e) van de geïntegreerde politie;3° op de rustpensioenen ten laste van het Gesolidariseerde pensioenfonds van de provinciale en plaatselijke besturen. Afdeling 2. - Definities

Art. 28.Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder: 1° "referteperiode": het tijdvak van maximum 3 opeenvolgende refertejaren, dat aanvangt de eerste dag van de maand volgend op deze waarin het personeelslid de leeftijdsgrens bereikt, bedoeld in artikel 46, § 3, van de wet van 15 mei 1984Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021170 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021175 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende het generatiepact sluiten3 houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen, voor zover het personeelslid in die maand een dag werkelijk gepresteerde diensten heeft verstrekt. In afwijking van het eerste lid, vangt de referteperiode aan de eerste dag van de maand volgend op deze waarin het personeelslid de voorwaarden inzake leeftijd en loopbaanduur vervult voor de toekenning van een vervroegd rustpensioen overeenkomstig artikel 46 van de voormelde wet van 15 mei 1984Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021170 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021175 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende het generatiepact sluiten3, voor zover het personeelslid in die maand een dag werkelijk gepresteerde diensten heeft verstrekt.

In afwijking van het eerste en tweede lid, vangt voor het personeelslid dat aan de in het eerste of tweede lid bedoelde voorwaarden voldoet, met uitzondering van de voorwaarde betreffende de dag werkelijk gepresteerde diensten, de referteperiode aan op de eerste dag van de maand waarin een dag werkelijk gepresteerde diensten werd verstrekt.

Voor de personeelsleden voor wie de referteperiode overeenkomstig het eerste, het tweede of het derde lid aanvangt vóór 1 juli 2024, wordt de referteperiode geacht aan te vangen op 1 juli 2024.

In voorkomend geval eindigt de referteperiode op de laatste dag van de maand voorafgaand aan de maand waarin aan het personeelslid een rustpensioen of een als zodanig geldend voordeel krachtens een Belgische wettelijke, reglementaire, statutaire of contractuele pensioenregeling, met uitzondering van het onvoorwaardelijk pensioen, bedoeld in artikel 37 van het koninklijk besluit nr. 72 van 10 november 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen, toegekend wordt. 2° "refertejaar": een tijdvak van 12 opeenvolgende kalendermaanden binnen de referteperiode, telkens te rekenen vanaf de eerste dag van de kalendermaand waarin de referteperiode aanving;3° "rustpensioen": het in artikel 27 bedoelde rust- pensioen;4° "werkelijk gepresteerde diensten": de perioden met werkelijke arbeidsprestaties, met inbegrip van de perioden van verlof of afwezigheid met behoud van de volledige bezoldiging, die in aanmerking genomen worden voor de berekening van een rustpensioen;5° "pensioenbonus": het voordeel dat wordt toegekend voor elke kalendermaand tijdens de referteperiode waarin zich werkelijk gepresteerde diensten situeren. Afdeling 3. - Toekenningsvoorwaarden

en bedrag van de pensioenbonus

Art. 29.§ 1. Bovenop het rustpensioen wordt een pensioenbonus toegekend aan elke persoon die tijdens de referteperiode werkelijk gepresteerde diensten verstrekt in de overheidssector die in aanmerking komen voor de berekening van dat rustpensioen. § 2. Indien een persoon in een refertejaar meer dan 12 maanden werkelijk gepresteerde diensten heeft verstrekt, wordt het aantal maanden werkelijk gepresteerde diensten dat in aanmerking wordt genomen voor de berekening van de pensioenbonus beperkt tot 12.

Indien een persoon gedurende een refertejaar gelijktijdig diensten heeft verstrekt in onderscheiden ambten die aanleiding geven tot de toekenning van meerdere rustpensioenen, wordt de in het eerste lid bedoelde beperking eerst toegepast op de werkelijk gepresteerde diensten volbracht in het ambt waarvan de omvang van de prestaties het kleinst is en vervolgens, in stijgende volgorde van de omvang van de werkelijk gepresteerde diensten, op de werkelijk gepresteerde diensten volbracht in het ambt of de ambten met een grotere omvang.

Indien de omvang van de gepresteerde diensten in de onderscheiden ambten dezelfde is, worden de diensten die volbracht werden in het best bezoldigde ambt, voor de toepassing van het tweede lid, geacht een omvang van de prestaties te hebben die groter is dan die van het andere ambt.

Om vast te stellen of het in het eerste lid bedoelde maximum aantal maanden wordt bereikt, wordt de verminderde duur van de in artikel 33 bedoelde diensten in aanmerking genomen. § 3. Het maximum aantal maanden werkelijk gepresteerde diensten dat recht geeft op een pensioenbonus mag, na toepassing van paragraaf 2, 36 niet overschrijden.

Om vast te stellen of het in het eerste lid bedoelde maximum aantal maanden wordt bereikt, wordt de verminderde duur van de in artikel 33 bedoelde diensten in aanmerking genomen.

Art. 30.§ 1. De pensioenbonus wordt uitbetaald onder de vorm van een eenmalige betaling. § 2. Het bedrag van de pensioenbonus wordt vastgesteld op: - 314,58 euro per maand werkelijk gepresteerde diensten met volledige opdracht die werden verstrekt in het eerste refertejaar; - 629,17 euro per maand werkelijk gepresteerde diensten met volledige opdracht die werden verstrekt in het tweede refertejaar; - 943,75 euro per maand werkelijk gepresteerde diensten met volledige opdracht die werden verstrekt in het derde refertejaar. § 3. In afwijking van paragraaf 2 bedraagt het bedrag van de pensioenbonus 943,75 euro per maand werkelijk gepresteerde diensten met volledige opdracht die gedurende de referteperiode werd verstrekt voor de persoon die vóór de leeftijd van 63 jaar een loopbaan van minstens 43 dienstjaren kan laten gelden overeenkomstig de regeling die geldt voor het vervroegd pensioen in de regeling van de werknemers.

Art. 31.§ 1. In afwijking van artikel 30 kan de pensioenbonus onder de vorm van een maandelijkse rente worden uitbetaald indien de gerechtigde daar met toepassing van artikel 47 een aanvraag voor indient. § 2. Het jaarbedrag van de pensioenbonus wordt vastgesteld op: 15,60 euro per maand werkelijk gepresteerde diensten met volledige opdracht die werden verstrekt in het eerste refertejaar; 31,20 euro per maand werkelijk gepresteerde diensten met volledige opdracht die werden verstrekt in het tweede refertejaar; 46,80 euro per maand werkelijk gepresteerde diensten met volledige opdracht die werden verstrekt in het derde refertejaar. § 3. In afwijking van paragraaf 2 bedraagt het jaarbedrag van de pensioenbonus 46,80 euro per maand werkelijk gepresteerde diensten met volledige opdracht die gedurende de referteperiode werd verstrekt, voor de persoon die vóór de leeftijd van 63 jaar een loopbaan van minstens 43 dienstjaren kan laten gelden overeenkomstig de regeling die geldt voor het vervroegd pensioen in de regeling van de werknemers.

Art. 32.§ 1. De pensioenbonus wordt toegekend voor de rustpensioenen die ten vroegste ingaan op 1 januari 2025. Voor het bepalen van het bedrag van de pensioenbonus worden enkel de vanaf 1 juli 2024 werkelijk gepresteerde diensten in aanmerking genomen. § 2. De bedragen van de pensioenbonus zoals bepaald in de artikelen 30 en 31 zijn gekoppeld aan de verhogingscoëfficient 1,9999 van het spilindexcijfer 138,01 van kracht op 1 juli 2023 en schommelen overeenkomstig de bepalingen van de wet van 1 maart 1977Relevante gevonden documenten type wet prom. 01/03/1977 pub. 05/03/2009 numac 2009000107 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld. § 3. De Koning kan, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de in de artikelen 30 en 31 bedoelde bedragen wijzigen.

Art. 33.§ 1. In geval van werkelijk gepresteerde diensten met volledige opdracht wordt een pensioenbonus toegekend per kalendermaand van verlenging van de loopbaan.

In geval van werkelijk gepresteerde diensten met onvolledige opdracht wordt de in het eerste lid bedoelde maand verminderd ten belope van het gedeelte dat deze diensten vertegenwoordigen in verhouding tot dezelfde diensten met volledige opdracht. § 2. De in de eerste paragraaf bedoelde maand wordt verminderd met de gedeeltelijk bezoldigde of onbezoldigde afwezigheidsperioden, ongeacht of ze al dan niet gelijkgesteld zijn met dienstactiviteit.

In afwijking van het eerste lid worden gedeeltelijk bezoldigde of onbezoldigde afwezigheidsperioden, waarin de betrokkene in dispo-nibiliteit is gesteld of in een administratieve toestand die gelijkgesteld is met dienstactiviteit werd geplaatst, ten belope van maximum één maand per refertejaar gelijkgesteld met werkelijk gepresteerde diensten, op voorwaarde dat datzelfde refertejaar minstens één dag werkelijk gepresteerde diensten telt.

In afwijking van het tweede lid, worden de perioden van volledige en gedeeltelijke loopbaanonderbreking bedoeld in de artikelen 100 en 102 van de herstel wet van 22 januari 1985Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021170 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021175 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende het generatiepact sluiten4 houdende sociale bepalingen, en de perioden van zorgkrediet bedoeld in het besluit van de Vlaamse regering van 26 juli 2016 tot toekenning van onderbrekingsuitkeringen voor zorgkrediet, niet gelijkgesteld met werkelijk gepresteerde diensten. § 3. In afwijking van de paragrafen 1 en 2 wordt geen pensioenbonus opgebouwd tijdens de perioden van verlof of afwezigheid waarvoor een pensioenbonus wordt opgebouwd in een ander pensioenstelsel dan bedoeld in artikel 27.

Art. 34.§ 1. De pensioenbonus is een als pensioen geldend voordeel dat geen deel uitmaakt van het rustpensioen. § 2. De pensioenbonussen bedoeld in artikel 28, 5°, en in de artikelen 3/2 en 7ter van de wet van 23 december 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021170 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021175 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende het generatiepact sluiten betreffende het generatiepact worden niet in rekening gebracht voor de toepassing van de volgende bepalingen: 1° de artikelen 6 en 7 van de wet van 30 april 1958 tot wijziging van de koninklijke besluiten nr.254 en 255 van 12 maart 1936 waarbij eenheid wordt gebracht in het regime van de pensioenen der weduwen en wezen van het burgerlijk rijkspersoneel en van de leden van het leger en van de rijkswacht, en tot instelling van een begrafenisvergoeding ten gunste van de rechthebbenden van gepensioneerde rijksambtenaren; 2° artikel 12 van de wet van 9 juli 1969 tot wijziging en aanvulling van de wetgeving betreffende de rust- en overlevingspensioenen van het personeel van de openbare sector;3° de artikelen 39, 40 en 40bis van de wet van 5 augustus 1978 houdende economische en budgettaire hervormingen;4° de artikelen 120, 121, 125, 126 en 135 van de wet van 26 juni 1992Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/06/1992 pub. 31/03/2011 numac 2011000187 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende sociale en diverse bepalingen Officieuze coördinatie in het Duits van uittreksels sluiten houdende sociale en diverse bepalingen;5° artikel 1 van het koninklijk besluit van 1 april 1992 houdende toekenning van een vakantiegeld en van een aanvullende toeslag bij het vakantiegeld aan de gepensioneerden van de openbare diensten;6° artikel 3, § 1, eerste lid, van de wet van 4 maart 2004Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/03/2004 pub. 26/03/2004 numac 2004012078 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende toekenning van aanvullende voordelen inzake rustpensioen aan personen die werden aangesteld om een management- of staffunctie uit te oefenen in een overheidsdienst sluiten houdende toekenning van aanvullende voordelen inzake rustpensioen aan personen die werden aangesteld om een management- of staffunctie uit te oefenen in een overheidsdienst. § 3. De pensioenbonus die wordt uitbetaald onder de vorm van een maandelijkse rente wordt op dezelfde wijze als het rustpensioen geschorst en verminderd. § 4. De pensioenbonus wordt toegekend en betaald door de macht of het organisme dat het pensioenstelsel beheert waaraan het personeelslid onderworpen was tijdens de referteperiode.

Indien het personeelslid tijdens de referteperiode onderworpen was aan meerdere pensioenstelsels, wordt de pensioenbonus toegekend en betaald door de machten of organismen die deze stelsels beheren in verhouding tot het aantal maanden werkelijk gepresteerde diensten dat in elk van deze stelsels in aanmerking wordt genomen voor de berekening van de pensioenbonus. Afdeling 4. - Overgangsbepaling

Art. 35.De bepalingen van de afdelingen 1 tot en met 3 van dit hoofdstuk zijn niet van toepassing op de personeelsleden bedoeld in artikel 109/1 van de programmawet van 28 juni 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten9 die reeds voorafgaand aan 1 juli 2024 een pensioenbonus opbouwden en dit zelfs indien hun rustpensioen ingaat vanaf 1 januari 2025. HOOFDSTUK 2. - Bepaling inzake de pensioenbonus in de pensioenregeling van de werknemers

Art. 36.In titel III, hoofdstuk 1, van de wet van 23 december 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021170 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021175 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende het generatiepact sluiten betreffende het generatiepact, wordt een artikel 7ter ingevoegd, luidende: "

Art. 7ter.§ 1. Een pensioenbonus wordt toegekend aan de werknemer die, naargelang het geval: 1° zijn beroepsbezigheid voortzet na de datum waarop hij zijn vervroegd rustpensioen als werknemer had kunnen verkrijgen met toepassing van artikel 4 van het voormelde koninklijk besluit van 23 december 1996Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/04/2007 pub. 11/05/2007 numac 2007022612 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende de pensioenen van de openbare sector type wet prom. 25/04/2007 pub. 08/05/2007 numac 2007201376 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) sluiten3 tot uitvoering van de artikelen 15, 16 en 17 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels;2° zijn beroepsbezigheid voortzet na de leeftijd bedoeld in artikel 2, § 1, van het voormelde koninklijk besluit van 23 december 1996Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/04/2007 pub. 11/05/2007 numac 2007022612 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende de pensioenen van de openbare sector type wet prom. 25/04/2007 pub. 08/05/2007 numac 2007201376 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) sluiten3. § 2. De Koning bepaalt bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad: 1° het bedrag en de aard van de pensioenbonus;2° de voorwaarden en de nadere regels waaronder de pensioenbonus wordt toegekend en uitbetaald;3° de tijdvakken die voor de vaststelling van de pensioenbonus in aanmerking genomen worden. § 3. Dit artikel is van toepassing op de rustpensioenen die daadwerkelijk en voor de eerste maal ten vroegste ingaan op 1 januari 2025 en enkel voor de tijdvakken gepresteerd vanaf 1 juli 2024.

In afwijking van het eerste lid, kan de Koning, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de voorwaarden bepalen waaronder de bepalingen van artikel 7bis van toepassing blijven op rustpensioenen die na 31 december 2024 daadwerkelijk en voor de eerste maal ingaan." HOOFDSTUK 3. - Bepaling inzake de pensioenbonus in de pensioenregeling van de zelfstandigen

Art. 37.In titel II, hoofdstuk I, van de wet van 23 december 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021170 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021175 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende het generatiepact sluiten betreffende het generatiepact, wordt een artikel 3/2 ingevoegd, luidende: "Art. 3/2, § 1. Het rustpensioen als zelfstandige wordt aangevuld met een bonus voor de zelfstandigen die, naargelang het geval: 1° hun beroepsbezigheden voortzetten na de datum waarop ze hun vervroegd rustpensioen als zelfstandige voor het eerst hadden kunnen verkrijgen krachtens artikel 3, § 2, § 2bis, § 2ter, § 3, § 3ter en § 4, van het koninklijk besluit van 30 januari 1997Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/04/2007 pub. 11/05/2007 numac 2007022612 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende de pensioenen van de openbare sector type wet prom. 25/04/2007 pub. 08/05/2007 numac 2007201376 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) sluiten2 betreffende het pensioenstelsel der zelfstandigen met toepassing van de artikelen 15 en 27 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels en van artikel 3, § 1, 4°, van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese en Monetaire Unie;2° geen vervroegd rustpensioen kunnen bekomen en die hun beroepsbezigheden voortzetten na de pensioenleeftijd bedoeld in artikel 3, § 1, § 1bis of § 1ter, naargelang het geval, van het vermeld koninklijk besluit van 30 januari 1997Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/04/2007 pub. 11/05/2007 numac 2007022612 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende de pensioenen van de openbare sector type wet prom. 25/04/2007 pub. 08/05/2007 numac 2007201376 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) sluiten2. § 2. De bepalingen van dit artikel zijn van toepassing op de pensioenen die daadwerkelijk en voor de eerste maal ten vroegste ingaan op 1 januari 2025 doch enkel voor de tijdvakken gepresteerd vanaf 1 juli 2024.

De bepalingen van dit artikel zijn niet van toepassing op de zelfstandigen die een bonus opgebouwd hebben overeenkomstig de bepalingen van artikel 3 en van artikel 3/1 wanneer hun pensioen daadwerkelijk en voor de eerste maal ten vroegste ingaat na 31 december 2024.

Er kan geen bonus meer opgebouwd worden vanaf de datum waarop een rustpensioen of een als zodanig geldend voordeel krachtens een andere Belgische wettelijke, reglementaire, statutaire of contractuele pensioenregeling dan de regeling voor zelfstandigen voor het eerst ingaat, met uitzondering van het onvoorwaardelijk pensioen, bedoeld in artikel 37 van het koninklijk besluit nr. 72 van 10 november 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen. § 3. De Koning bepaalt, na advies van het Algemeen Beheerscomité voor het sociaal statuut der zelfstandigen, bij een in Ministerraad overlegd besluit: 1° de voorwaarden waaronder de pensioenbonus wordt toegekend en de wijze waarop die wordt uitbetaald;2° het bedrag en de aard van de pensioenbonus; 3° de tijdvakken die voor de vaststelling van de pensioenbonus in aanmerking genomen worden." HOOFDSTUK 4. - Gemeenschappelijke bepalingen Afdeling 1. - Toepassingsgebied

Art. 38.De bepalingen van dit hoofdstuk zijn van toepassing op de pensioenbonussen bedoeld in: - artikel 28, 5° ; - artikel 3/2 van de wet van 23 december 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021170 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021175 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende het generatiepact sluiten betreffende het generatiepact; - artikel 7ter van de voormelde wet van 23 december 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021170 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021175 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende het generatiepact sluiten. Afdeling 2. - Definities en begrippen

Art. 39.Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder: 1° "wettelijke pensioenen": de wettelijke pensioenen bedoeld in artikel 68, § 1, a), van de wet van 30 maart 1994Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021170 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021175 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende het generatiepact sluiten2 houdende sociale bepalingen;2° "aanvullende pensioenen": de aanvullende pensioenen bedoeld in artikel 68, § 1, c), van de voormelde wet van 30 maart 1994Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021170 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021175 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende het generatiepact sluiten2;3° "totaalbedrag van de pensioenvoordelen": het jaarlijks totaalbedrag van de pensioenbonussen en de wettelijke en aanvullende pensioenen, vastgesteld overeenkomstig artikel 45;4° "bonusdagen": - de kalenderdagen waarvoor een pensioenbonus wordt opgebouwd overeenkomstig hoofdstuk 1 en die vastgesteld worden over-eenkomstig het tweede en derde lid; - de dagen waarvoor een pensioenbonus wordt opgebouwd in uitvoering van artikel 7ter van de voormelde wet van 23 december 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021170 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021175 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende het generatiepact sluiten; - de dagen waarvoor een pensioenbonus wordt opgebouwd in uitvoering van artikel 3/2 van de voormelde wet van 23 december 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021170 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021175 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende het generatiepact sluiten, en die vastgesteld worden overeenkomstig het vierde lid.

Voor een pensioenbonus die wordt toegekend overeenkomstig hoofdstuk 1 wordt elke kalendermaand van verlenging van de loop-baan geacht samengesteld te zijn uit zesentwintig bonusdagen van werkelijk gepresteerde diensten in het geval van diensten met vol-ledige opdracht.

Indien een kalendermaand diensten met onvolledige opdracht of gedeeltelijk bezoldigde of onbezoldigde afwezigheidsdagen telt, ongeacht of zij al dan niet gelijkgesteld zijn met dienstactiviteit, wordt het in het tweede lid bedoelde aantal dagen verminderd ten belope van het gedeelte dat de verminderde duur van deze diensten, vastgesteld overeenkomstig artikel 33, vertegenwoordigt in verhouding tot dezelfde diensten met volledige opdracht.

Voor een pensioenbonus die wordt toegekend overeenkomstig artikel 3/2 van de voormelde wet van 23 december 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021170 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021175 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende het generatiepact sluiten wordt elk volledig kwartaal van verlenging van de loopbaan geacht samengesteld te zijn uit achtenzeventig bonusdagen. Afdeling 3. - Inhoudingen

Art. 40.De pensioenbonus is vrijgesteld van elke sociaalrechtelijke inhouding.

Art. 41.Artikel 39 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 21 januari 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten5, wordt aangevuld met een paragraaf 3, luidende: " § 3. De pensioenbonus die wordt betaald of toegekend in toepassing van titel 3, hoofdstuk 1, van de wet van 25 april 2024 houdende de hervorming van de pensioenen, van artikel 3/2 van de wet van 23 december 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021170 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021175 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende het generatiepact sluiten betreffende het generatiepact of van artikel 7ter van de voormelde wet van 23 december 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021170 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021175 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende het generatiepact sluiten, is vrijgesteld.

De in het eerste lid bedoelde pensioenbonus wordt vermeld op de berekeningsnota die gevoegd is bij het aanslagbiljet inzake per-sonenbelasting van de genieter." Afdeling 4. - Maxima

Onderafdeling 1. - Maximum aantal bonusdagen per refertejaar

Art. 42.Wanneer een persoon pensioenbonussen opbouwt in meerdere pensioenregelingen, worden voor de berekening van de verschil-lende pensioenbonussen over alle pensioenregelingen heen per refertejaar ten hoogste 312 bonusdagen in aanmerking genomen.

Wanneer een persoon in een refertejaar meer dan 312 bonusdagen heeft gepresteerd, wordt het aantal bonusdagen dat voor dat refertejaar in aanmerking wordt genomen voor de berekening van de pensioenbonussen tot 312 beperkt.

De in het tweede lid bedoelde beperking wordt eerst toegepast op de pensioenbonus bedoeld in artikel 3/2 van de voormelde wet van 23 december 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021170 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021175 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende het generatiepact sluiten, vervolgens op de pensioenbonus bedoeld in artikel 7ter van de voormelde wet van 23 december 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021170 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021175 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende het generatiepact sluiten en tenslotte op de pensioenbonus bedoeld in hoofdstuk 1.

Indien de pensioenbonussen in de verschillende regelingen niet gelijktijdig worden uitbetaald, wordt de beperking, in afwijking van het derde lid, telkens verricht op de pensioenbonus die het laatst wordt toegekend, rekening houdend met de beperking ten gevolge elke andere eerder toegekende pensioenbonus.

Onderafdeling 2. - Maximum totaal aantal bonusdagen

Art. 43.Wanneer een persoon pensioenbonussen opbouwt in meerdere pensioenregelingen, worden, na toepassing van artikel 42, maxi-mum 936 bonusdagen in aanmerking genomen voor de berekening van de pensioenbonussen.

De in het eerste lid bedoelde beperking wordt eerst toegepast op de pensioenbonus bedoeld in artikel 3/2 van de voormelde wet van 23 december 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021170 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021175 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende het generatiepact sluiten, vervolgens op de pensioenbonus bedoeld in artikel 7ter van die wet en tenslotte op de pensioenbonus zoals bedoeld in hoofdstuk 1.

Indien de pensioenbonussen in de verschillende regelingen niet gelijktijdig worden uitbetaald, wordt de beperking, in afwijking van het tweede lid, verricht op de pensioenbonus die het laatst wordt uitbetaald.

Onderafdeling 3. - Maximumbedrag

Art. 44.De toekenning van één of meer pensioenbonussen mag niet tot gevolg hebben dat het totaalbedrag van de pensioenvoordelen voor een bepaald kalenderjaar het bedrag van 46.882,74 euro overschrijdt.

Het in het eerste lid bedoelde bedrag is gekoppeld aan de spilindex 138,01 en schommelt overeenkomstig de bepalingen van de wet van 1 maart 1977Relevante gevonden documenten type wet prom. 01/03/1977 pub. 05/03/2009 numac 2009000107 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld en kan, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, door de Koning verhoogd worden.

Art. 45.Voor de vaststelling van het totaalbedrag van de pensioenvoordelen: 1° worden de wettelijke en aanvullende pensioenen die in de vorm van een kapitaal worden uitbetaald, omgezet in een fictieve rente op basis van de coëfficiënten bepaald in de tabel gevoegd bij het koninklijk besluit van 25 april 1997 tot uitvoering van artikel 68, § 2, derde lid, van de wet van 30 maart 1994Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021170 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021175 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende het generatiepact sluiten2 houdende sociale bepalingen;2° worden de wettelijke en aanvullende pensioenen die niet maandelijks worden uitbetaald, desgevallend na hun omzetting in een fictieve rente, omgerekend in maandbedragen;3° worden de pensioenbonussen die onder de vorm van een éénmalige betaling zijn uitbetaald omgezet in het bedrag dat zou worden uitbetaald indien de betrokkene voor maandelijkse betaling had geopteerd.

Art. 46.Indien het in artikel 44 bedoelde maximumbedrag overschrijdt, wordt de beperking eerst toegepast op de pensioenbonus bedoeld in artikel 3/2 van voormelde wet van 23 december 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021170 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021175 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende het generatiepact sluiten, vervolgens op de pensioenbonus bedoeld in artikel 7ter van voormelde wet van 23 december 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021170 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021175 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende het generatiepact sluiten en tenslotte op de pensioenbonus zoals bedoeld in hoofdstuk 1.

Ingeval van beperking van de in hoofdstuk 1 van deze titel bedoelde pensioenbonus, wordt deze verminderd overeenkomstig de orde van voorrang zoals bepaald in artikel 3 van het koninklijk besluit van 22 september 1980 tot uitvoering van artikel 50, § 2, tweede lid, van de wet van 5 augustus 1978 houdende economische en budgettaire hervormingen. Afdeling 5. - Nadere regels inzake betaling

Art. 47.De pensioenbonus kan, naar keuze en op verzoek van betrokkene, uitbetaald worden onder de vorm van een maandelijkse rente.

De betrokkene dient hiertoe een schriftelijke of elektronische aanvraag in bij de pensioeninstelling binnen een termijn van één maand vanaf het ogenblik waarop hem het bedrag van de pensioenbonus onder de vorm van een éénmalige betaling wordt meegedeeld.

Wanneer een persoon aanspraak kan maken op meerdere pensioenbonussen bedoeld in artikel 28, 5°, en in de artikelen 3/2 en 7ter van de voormelde wet van 23 december 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021170 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021175 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende het generatiepact sluiten, geldt de vorm van uitbetaling van de pensioenbonus die het eerst wordt uitbetaald eveneens voor de andere pensioenbonussen. Afdeling 6. - Termijnen

Art. 48.Voor de beslissingen inzake de pensioenbonus neemt de termijn van vier maanden bedoeld in artikel 10 van de wet van 11 april 1995 tot invoering van het "handvest" van de sociaal verzekerde een aanvang op de ingangsdatum van het rustpensioen waaraan de pensioenbonus wordt toegevoegd.

Art. 49.Voor de betalingen van de pensioenbonus wordt de termijn van vier maanden bedoeld in artikel 12 van de voormelde wet van 11 april 1995 verlengd tot acht maanden. HOOFDSTUK 5. - Inwerkingtreding

Art. 50.Deze titel treedt in werking op 1 januari 2025.

Artikel 49 treedt buiten werking op 1 januari 2026.

TITEL 4. - De financiering van het Gesolidariseerde pensioenfonds van de provinciale en plaatselijke besturen HOOFDSTUK 1. - Wijziging van de financiering van het Gesolidariseerde pensioenfonds van de provinciale en plaatselijke besturen

Art. 51.In artikel 20, derde lid van de wet van 24 oktober 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021170 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021175 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende het generatiepact sluiten6 tot vrijwaring van een duurzame financiering van de pensioenen van de vastbenoemde personeelsleden van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten en van de lokale politiezones, tot wijziging van de wet van 6 mei 2002 tot oprichting van het fonds voor de pensioenen van de geïntegreerde politie en houdende bijzondere bepalingen inzake sociale zekerheid en houdende diverse wijzigingsbepalingen, gewijzigd bij de wet van 30 maart 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten1, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in de eerste zin worden de woorden "50 percent van de kost" vervangen door de woorden "een deel van de kost"; 2° de tweede zin wordt vervangen als volgt: "Het procentueel deel van de kost voor de werkgever van het pensioenstelsel dat in mindering gebracht wordt van de responsabiliseringsbijdrage wordt zodanig vastgesteld dat het totale maximumbedrag van de ver-minderingen gelijk is aan het totale bedrag van de verhogingen van de responsabiliseringsbijdrage die op grond van het vijfde lid kunnen worden toegepast, zonder evenwel hoger te kunnen zijn dan 50%."

Art. 52.In artikel 21 van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 30 maart 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten1, worden volgende wijzigingen aangebracht: 1° paragraaf 3 wordt opgeheven;2° paragraaf 4 wordt vervangen als volgt: " § 4.De werkgevers die voor het tweede jaar voorafgaand aan het lopende kalenderjaar een aanvullende bijdrage voor individuele responsabilisering verschuldigd waren, zijn ertoe gehouden om in elke kalendermaand een termijn te betalen op de verschuldigde responsabiliseringsbijdrage voor het lopende kalenderjaar, ten laatste de 10e van de maand die volgt op het versturen van de factuur. Het bedrag van deze maandelijkse termijnen is gelijk aan één twaalfde van een door de Koning te bepalen percentage van het bedrag van de verschuldigde responsabiliseringsbijdrage voor het tweede jaar voorafgaand aan het lopende kalenderjaar zonder dat evenwel rekening wordt gehouden met de in toepassing van artikel 20, derde lid toegekende vermindering of de in toepassing van artikel 20, vijfde lid opgelegde verhoging."; 3° paragraaf 5 wordt vervangen als volgt: " § 5.Het saldo van de verschuldigde responsabiliseringsbijdrage wordt bij helften betaald in de maanden november en december van het volgende kalenderjaar. Het bedrag van het saldo is gelijk aan het verschil tussen enerzijds het bedrag van de verschuldigde responsabiliseringsbijdrage en anderzijds de som van de in § 4 bedoelde, tijdens het vorige kalenderjaar betaalde maandelijkse termijnen."

Art. 53.In artikel 27 van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 30 maart 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten1, worden de woorden "de aanwijzing van de rechter bevoegd in geval van betwisting," opgeheven. HOOFDSTUK 2. - Bijkomende financiering van het Gesolidariseerde pensioenfonds van de provinciale en plaatselijke besturen

Art. 54.In artikel 71, derde lid, van de wet van 18 maart 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten0 tot wijziging van de benaming van de Rijksdienst voor Pensioenen in Federale Pensioendienst, tot integratie van de bevoegdheden en het personeel van de Pensioendienst voor de Overheidssector, van een deel van de bevoegdheden en van het personeel van de Directie-generaal Oorlogsslachtoffers, van de opdrachten "Pensioenen" van de lokale en provinciale sectoren van de Dienst voor de Bijzondere socialezekerheidsstelsels en van HR Rail en tot overname van de gemeenschappelijke sociale dienst van de Dienst voor de Bijzondere socialezekerheidsstelsels, ingevoegd bij de wet van 11 december 2023 houdende diverse bepalingen inzake pensioenen, worden de woorden "voor het jaar 2023" vervangen door de woorden "voor de jaren 2023 en 2024". HOOFDSTUK 3. - Inwerkingtreding

Art. 55.Deze titel heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2024, met uitzondering van: - artikel 53 dat in werking treedt op de dag volgend op de bekendmaking van deze wet in het Belgisch Staatsblad en dat van toepassing is voor de nieuwe rechtsvorderingen die vanaf deze datum worden ingeleid; - artikel 54 dat in werking treedt op de dag van de bekendmaking van deze wet in het Belgisch Staatsblad en dat wordt toegepast bij de berekening van de aanvullende werkgeversbijdragen inzake pensioenen voor het jaar 2023.

TITEL 5. - Wijziging van de bepalingen inzake de perequatie van de rust- en overlevingspensioenen van het personeel van de openbare sector HOOFDSTUK 1. - Wijzigingsbepalingen

Art. 56.In artikel 1 van de wet van 9 juli 1969 tot wijziging en aanvulling van de wetgeving betreffende de rust- en overlevingspensioenen van het personeel van de openbare sector, gewijzigd bij de wetten van 24 oktober 2011 en 5 mei 2014, worden volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid wordt de bepaling onder 5° vervangen als volgt: "5° het Gesolidariseerde pensioenfonds van de provinciale en plaatselijke besturen";2° in het tweede lid worden de woorden "gesolidariseerd pensioenfonds van de RSZPPO" vervangen door de woorden "gesolidariseerd pensioenfonds van de provinciale en plaatselijke besturen".

Art. 57.Artikel 11, § 2, derde lid, van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 25 april 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/04/2007 pub. 11/05/2007 numac 2007022612 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende de pensioenen van de openbare sector type wet prom. 25/04/2007 pub. 08/05/2007 numac 2007201376 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) sluiten, wordt aangevuld met de volgende zin: "Wat de weddebijslagen betreft die voor de berekening van het pensioen in aanmerking worden genomen krachtens artikel 8, § 2, van de wet van 21 juli 1844Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/07/1844 pub. 18/12/2009 numac 2009000815 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Algemene wet op de burgerlijke en kerkelijke pensioenen type wet prom. 21/07/1844 pub. 21/02/2012 numac 2012200994 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Algemene wet op de burgerlijke en kerkelijke pensioenen sluiten op de burgerlijke en kerkelijke pensioenen wordt uitsluitend rekening gehouden met de weddebijslagen die in aanmerking komen krachtens bepalingen die uiterlijk op 30 juni 2008 werden bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad."

Art. 58.In artikel 12, § 1, van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 25 april 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/04/2007 pub. 11/05/2007 numac 2007022612 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende de pensioenen van de openbare sector type wet prom. 25/04/2007 pub. 08/05/2007 numac 2007201376 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) sluiten, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het eerste lid wordt aangevuld met de woorden "of ten belope van de in paragraaf 11 bedoelde forfaitaire som";2° het derde lid wordt aangevuld met de woorden ", behalve in geval van toepassing van paragraaf 11".

Art. 59.In artikel 12, § 4, eerste lid, van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 25 april 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/04/2007 pub. 11/05/2007 numac 2007022612 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende de pensioenen van de openbare sector type wet prom. 25/04/2007 pub. 08/05/2007 numac 2007201376 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) sluiten en gewijzigd bij de wet van 5 mei 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021170 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021175 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende het generatiepact sluiten8, worden volgende wijzigingen aangebracht: 1° het woord "PDOS" wordt telkens vervangen door het woord "FPD";2° de woorden "gesolidariseerd pensioenfonds van de RSZPPO" worden vervangen door de woorden "Gesolidariseerde pensioenfonds van de provinciale en plaatselijke besturen".

Art. 60.In artikel 12, § 8, vierde lid, van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 25 april 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/04/2007 pub. 11/05/2007 numac 2007022612 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende de pensioenen van de openbare sector type wet prom. 25/04/2007 pub. 08/05/2007 numac 2007201376 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) sluiten en gewijzigd bij de wet van 5 mei 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021170 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021175 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende het generatiepact sluiten8, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het woord "PDOS" wordt vervangen door het woord "FPD"; 2° het lid wordt aangevuld met de volgende zin: "Wat de weddebijslagen betreft die voor de berekening van het pensioen in aanmerking worden genomen krachtens artikel 8, § 2, van de wet van 21 juli 1844Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/07/1844 pub. 18/12/2009 numac 2009000815 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Algemene wet op de burgerlijke en kerkelijke pensioenen type wet prom. 21/07/1844 pub. 21/02/2012 numac 2012200994 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Algemene wet op de burgerlijke en kerkelijke pensioenen sluiten op de burgerlijke en kerkelijke pensioenen wordt bovendien uitsluitend rekening gehouden met de wedde-bijslagen die in aanmerking komen krachtens bepalingen die uiterlijk op de in de voormelde respectievelijke bepalingen bedoelde datum werden bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad."

Art. 61.Artikel 12 van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 25 april 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/04/2007 pub. 11/05/2007 numac 2007022612 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende de pensioenen van de openbare sector type wet prom. 25/04/2007 pub. 08/05/2007 numac 2007201376 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) sluiten en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 11 december 2013 en de wet van 5 mei 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021170 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021175 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende het generatiepact sluiten8, wordt aangevuld met een paragraaf 10, luidend als volgt: " § 10. Indien voor het geheel van de perequatiekorven het totale bedrag van de pensioenverhogingen voortvloeiend uit de in para-graaf 9 bedoelde perequatiepercentages hoger is dan 0,60 pct. van de globale last van de rust- en overlevingspensioenen voor het laatste jaar van de referentieperiode, wordt het in paragraaf 9 bedoelde perequatiepercentage beperkt voor elke perequatiekorf waarvan dit percentage 0,60 pct. overschrijdt.

Hiertoe wordt voor elk van deze korven het in paragraaf 9 bedoelde perequatiepercentage proportioneel verminderd in verhouding tot het aandeel van de korf in de in het eerste lid bedoelde overschrijding van de globale last van de rust- en overlevingspensioenen. Het perequatiepercentage van deze korven wordt in die mate verminderd dat de toename van de voormelde globale pensioenlast tot 0,60 pct. wordt beperkt."

Art. 62.Artikel 12 van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 25 april 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/04/2007 pub. 11/05/2007 numac 2007022612 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende de pensioenen van de openbare sector type wet prom. 25/04/2007 pub. 08/05/2007 numac 2007201376 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) sluiten en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 11 december 2013 en de wet van 5 mei 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021170 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021175 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende het generatiepact sluiten8, wordt aangevuld met een paragraaf 11, luidend als volgt: " § 11. Indien voor een perequatiekorf toepassing wordt gemaakt van paragraaf 10 en het nominaal bedrag van het pensioen dat van kracht is op de laatste dag van de referentieperiode hoger is dan het in het tweede lid bedoelde drempelbedrag, wordt de pensioenverhoging voortvloeiend uit het in paragraaf 9 bedoelde perequatiepercentage, in afwijking van paragraaf 1, derde lid, vervangen door een forfaitaire pensioenverhoging waarvan het bedrag bekomen wordt door de toepassing van het in paragraaf 9 bedoelde perequatiepercentage op het in het tweede lid bedoelde drempelbedrag.

Het drempelbedrag wordt zodanig vastgesteld dat het totale bedrag van de pensioenverhogingen voortvloeiend uit het in paragraaf 9 bedoelde perequatiepercentage en uit de in het eerste lid bedoelde forfaitaire verhoging van de nominale bedragen van de rust- en overlevingspensioenen die van kracht waren in de tiende maand van het tweede jaar van de referentieperiode, gelijk is aan het bedrag bekomen door de toepassing van het in paragraaf 10 bedoelde verminderde perequatiepercentage op de globale last van de aan de perequatiekorf verbonden rust- en overlevingspensioenen."

Art. 63.Artikel 14, tweede lid, van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 25 april 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/04/2007 pub. 11/05/2007 numac 2007022612 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende de pensioenen van de openbare sector type wet prom. 25/04/2007 pub. 08/05/2007 numac 2007201376 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) sluiten en gewijzigd bij de wet van 5 mei 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021170 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021175 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende het generatiepact sluiten8, wordt aangevuld met de volgende zin: "Wat de weddebijslagen betreft die voor de berekening van het pensioen in aanmerking worden genomen krachtens artikel 8, § 2, van de wet van 21 juli 1844Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/07/1844 pub. 18/12/2009 numac 2009000815 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Algemene wet op de burgerlijke en kerkelijke pensioenen type wet prom. 21/07/1844 pub. 21/02/2012 numac 2012200994 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Algemene wet op de burgerlijke en kerkelijke pensioenen sluiten op de burgerlijke en kerkelijke pensioenen wordt bovendien uitsluitend rekening gehouden met de wedde-bijslagen die in aanmerking komen krachtens bepalingen die uiterlijk op 30 juni 2008 werden bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad."

Art. 64.Artikel 15 van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 25 april 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/04/2007 pub. 11/05/2007 numac 2007022612 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende de pensioenen van de openbare sector type wet prom. 25/04/2007 pub. 08/05/2007 numac 2007201376 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) sluiten, wordt aangevuld met de woorden "of met de in artikel 12, § 11, bedoelde forfaitaire som".

Art. 65.Artikel 16 van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 5 mei 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021170 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021175 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende het generatiepact sluiten8, wordt vervangen als volgt: "

Art. 16.Indien voor het geheel van de perequatiekorven het totale bedrag van de pensioenverhogingen voortvloeiend uit de in artikel 12, § 9 bedoelde perequatiepercentages niet hoger is dan 0,30 pct. van de globale last van de rust- en overlevingspensioenen voor het laatste jaar van de referentieperiode, wordt de pensioenverhoging die voortvloeit uit het in artikel 12, § 9, bedoelde perequatiepercentage integraal in één enkele schijf uitbetaald.

Indien voor het geheel van de perequatiekorven het totale bedrag van de pensioenverhogingen voortvloeiend uit de in artikel 12, § 9, bedoelde perequatiepercentages hoger is dan 0,30 pct. maar niet hoger dan 0,60 pct. van de globale last van de rust- en overlevingspensioenen voor het laatste jaar van de referentieperiode, wordt de pensioenverhoging die voortvloeit uit het in artikel 12, § 9, bedoelde perequatiepercentage uitbetaald in twee opeenvolgende gelijke jaarlijkse schijven.

Indien voor het geheel van de perequatiekorven het totale bedrag van de pensioenverhogingen voortvloeiend uit de in artikel 12, § 9, bedoelde perequatiepercentages hoger is dan 0,60 pct. van de globale last van de rust- en overlevingspensioenen voor het laatste jaar van de referentieperiode, wordt de pensioenverhoging die voortvloeit uit het in artikel 12, § 9, bedoelde perequatiepercentage of uit de in artikel 12, § 11, eerste lid, bedoelde forfaitaire som, uitbetaald in twee opeenvolgende gelijke jaarlijkse schijven." HOOFDSTUK 2. - Inwerkingtreding

Art. 66.Deze titel treedt in werking op 1 januari 2025. HOOFDSTUK 3. - Overgangsbepaling

Art. 67.Voor de perequatie op 1 januari 2025 wordt voor de toepassing van de artikelen 12, §§ 10 en 11, van de voormelde wet van 9 juli 1969, zoals ingevoegd bij de artikelen 61 en 62 van deze wet, en van artikel 16 van de voormelde wet van 9 juli 1969, zoals vervangen bij artikel 65 van deze wet, geen rekening gehouden met de pensioenverhogingen of het gedeelte ervan voortvloeiend uit de toename van de globale bezoldiging binnen een perequatiekorf die het resultaat is van een wijziging van het geldelijk statuut waarover uiterlijk op 10 juli 2023 een loonakkoord werd afgesloten en evenmin, indien en voor zover binnen diezelfde perequatiekorf de globale bezoldiging niet mede gestegen is ingevolge een wijziging van het geldelijk statuut waarover na 10 juli 2023 een loonakkoord werd afgesloten, met de globale last van de aan deze perequatiekorf verbonden rust- en overlevingspensioenen.

TITEL 6. - Bijdragevoet van de bijzondere bijdrage voor de aanvullende pensioenen HOOFDSTUK 1. - Wijzigingsbepalingen

Art. 68.Artikel 38, § 3terdecies, A, vierde lid, van de wet van 29 juni 1981Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021170 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021175 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende het generatiepact sluiten0 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers, ingevoegd bij de wet van 22 juni 2012, opgeheven door en hersteld bij de wet van 30 september 2017 en vervangen bij de wet van 21 december 2018, wordt aangevuld met de volgende zin: "Vanaf 1 januari 2028 bedraagt de bijzondere bijdrage 6%."

Art. 69.Artikel 30, § 1, vierde lid, van de programmawet van 22 juni 2012Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten8, opgeheven door en hersteld bij de wet van 30 september 2017 en vervangen bij de wet van 18 februari 2018, wordt aangevuld met de volgende zin: "Vanaf 1 januari 2028 bedraagt de bijzondere bijdrage 6%." HOOFDSTUK 2. - Inwerkingtreding

Art. 70.Deze titel treedt in werking op 1 januari 2028.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 25 april 2024.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Zelfstandigen, D. CLARINVAL De Minister van Financiën, V. VAN PETEGHEM De Minister van Sociale Zaken, F. VANDENBROUCKE De Minister van Justitie, P. VAN TIGCHELT De Minister van Pensioenen, K. LALIEUX Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, P. VAN TIGCHELT _______ Nota (1) Kamer van volksvertegenwoordigers (www.dekamer.be): Stukken: 55K3808

^