gepubliceerd op 05 juli 2024
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 december 1967 houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen, voor wat betreft het minimumpensioen
30 MEI 2024. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 december 1967 houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen, voor wat betreft het minimumpensioen
VERSLAG AAN DE KONING Sire, We hebben de eer het voorliggend ontwerp van koninklijk besluit ter ondertekening aan Uwe Majesteit voor te leggen.
De wet van 15 mei 1984Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/05/1984 pub. 21/02/2012 numac 2012201027 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen type wet prom. 15/05/1984 pub. 03/06/2010 numac 2010000322 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen Officieuze coördinatie in het Duits sluiten houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen bepaalt de toekenningsvoorwaarden en de berekeningswijze van het minimumpensioen in de pensioenregeling voor zelfstandigen.
Een nieuw systeem wordt ingevoerd met betrekking tot de toekenningsvoorwaarden. Dat heeft tot doel om de toegang tot het minimumpensioen te beperken tot de gerechtigden die, naast een voldoende lange beroepsloopbaan, gedurende een aantal kwartalen effectief gewerkt hebben als zelfstandige.
Daarom wordt in de vermelde wet van 15 mei 1984Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/05/1984 pub. 21/02/2012 numac 2012201027 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen type wet prom. 15/05/1984 pub. 03/06/2010 numac 2010000322 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen Officieuze coördinatie in het Duits sluiten een artikel 131sexies ingevoegd.
Het huidige besluit voert het vermeld artikel 131sexies uit door een nieuw artikel 56quater in het koninklijk besluit van 22 december 1967 houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen in te voeren.
Dat nieuw artikel 56quater definieert enkele begrippen: - wat vanaf 1 januari 2025 moet verstaan worden onder twee derde van een volledige loopbaan als zelfstandige; - wat moet verstaan worden onder kwartaal van effectieve beroepsbezigheid als zelfstandige; - welke kwartalen kunnen gelijkgesteld worden met periodes van effectieve beroepsbezigheid; - hoe de periodes die het recht openen op een buitenlands pensioen in aanmerking genomen worden; - hoe de wegens ziekte gelijkgestelde periodes afgetrokken worden van het aantal te bewijzen kwartalen van effectieve beroepsbezigheid.
Omwille van de convergentie wordt hetzelfde systeem toegepast in de 3 pensioenregelingen, rekening houdend met de specificiteit, eigen aan elke regeling, voornamelijk wat betreft de periodes die gelijkgesteld worden met periodes van daadwerkelijk beroepsbezigheid.
Commentaar van de artikelen
Artikel 1 Dit artikel voegt een artikel 56quater in het koninklijk besluit van 22 december 1967 houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen in.
In de eerste paragraaf, 1° wordt gesteld dat de periode waarvoor de zelfstandige een vrijstelling gekregen heeft van de betaling van zijn sociale bijdragen omwille van de covid-19-crisis tijdens de periode van 1 januari 2020 tot 31 maart 2022, meegeteld wordt om te bepalen of voldaan is aan de 2/3de loopbaanvoorwaarde om het minimumpensioen te bekomen. Die kwartalen openen evenwel geen recht op een pensioen.
Die kwartalen, omgezet in loopbaanjaren (waarbij 1 kwartaal = 0,25; 2 kwartalen = 0,50; 3 kwartalen= 0,75; 4 kwartalen = 1) worden aan de teller van de loopbaanbreuk als zelfstandige toegevoegd vóór de toepassing van het beginsel van eenheid van loopbaan.
De eerste paragraaf, 2°, van het vermeld artikel 56quater bepaalt wat moet begrepen worden onder kwartaal van effectieve beroepsbezigheid als zelfstandige, nl. ieder kwartaal waarvoor de verschuldigde bijdragen in hoofdsom en toebehoren betaald zijn en waarvan het bedrag ten minste gelijk is aan het minimumbedrag voor een zelfstandige in hoofdberoep; ieder kwartaal waarvoor de verschuldigde bijdragen volledig betaald werden in het kader van het maxi-statuut van de meewerkende echtgenoot, in het kader van het statuut van student-ondernemer en in het kader van de primo-starter.
Hieronder wordt eveneens de kwartalen begrepen die recht openen op een buitenlands pensioen, in een land van de Europese Unie of waarmee België gebonden is door een overeenkomst. Wanneer deze periodes uitgedrukt worden in dagen, wordt een omzettingsregel voorzien naar kwartalen.
In de eerste paragraaf, 3°, wordt gedefinieerd wat moet begrepen worden onder kwartalen die gelijkgesteld worden met kwartalen van effectieve beroepsbezigheid als zelfstandige, zijnde de kwartalen die gelijkgesteld werden in het kader van de mantelzorg, het kwartaal na de bevalling van een kind en de kwartalen van vrijstelling van bijdragen tijdens de covid-crisis.
Met de "kwartalen van mantelzorg" worden de kwartalen bedoeld waarvoor de zelfstandige een vrijstelling van de betaling van de sociale bijdragen gekregen heeft zowel conform het koninklijk besluit van 21 februari 2010Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 21/02/2010 pub. 03/03/2010 numac 2010022149 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 december 1967 houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen, tot invoering van een gelijkstelling in geval van ernstige aandoening van een kind en in geval van palliatieve zorgen gegeven aan een kind of aan zijn partner type koninklijk besluit prom. 21/02/2010 pub. 03/03/2010 numac 2010022148 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 juli 1971 houdende instelling van een uitkeringsverzekering en een moederschapverzekering ten voordele van de zelfstandigen en de meewerkende echtgenoten sluiten als het koninklijk besluit van 27 september 2015Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 27/09/2015 pub. 05/10/2015 numac 2015031617 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit houdende toekenning van een uitkering ten voordele van de zelfstandige die zijn beroepsactiviteit tijdelijk onderbreekt om zorgen te geven aan een persoon type koninklijk besluit prom. 27/09/2015 pub. 05/10/2015 numac 2015031616 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 december 1967 houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen en tot invoering van een gelijkstelling met een periode van bezigheid in geval van zorgen gegeven aan een persoon sluiten.
Er wordt tussen de verschillende pensioenregelingen een samenhangende en geharmoniseerde aanpak gerespecteerd met betrekking tot de keuze van de types van periodes die gelijkgesteld werden met periodes van effectieve beroepsbezigheid. Bijvoorbeeld, in de regeling voor werknemers worden gelijkaardige periodes gelijkgesteld met periodes van effectieve beroepsbezigheid als in de regeling voor zelfstandigen, met name moederschapsbescherming (artikel 3, § 5, lid 3,3° van de wet van 25 april 2024Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/04/2024 pub. 16/05/2024 numac 2024202431 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende de hervorming van de pensioenen sluiten houdende de hervorming van de pensioenen), de vermindering van de arbeidsprestaties in het kader van een crisismaatregel (artikel 3, § 5, derde lid, 14°, van dezelfde wet) of de periodes van gemotiveerd tijdskrediet, beperking omwille van het verlenen van palliatieve zorgen of zorgen aan een gehandicapt kind tot de leeftijd van 21 jaar (artikel 3, § 5, derde lid, 8°, van dezelfde wet).
Paragraaf 2 bepaalt de wijze waarop de wegens ziekte gelijkgestelde kwartalen als zelfstandige afgetrokken worden van de te bewijzen periode van effectieve beroepsbezigheid.
Dat is bedoeld om de impact te verminderen van een ziekteperiode op de voorwaarde van effectieve beroepsbezigheid als zelfstandige.
Indien het aantal kwartalen van gelijkstelling wegens ziekte van de belanghebbende met uitsluitend een loopbaan als zelfstandige hoger is dan 20 kwartalen, maar lager dan 120 kwartalen, wordt het aantal te bewijzen kwartalen van effectieve beroepsbezigheid verminderd aan de hand van een wiskundige formule. De vermindering zal gelijk zijn aan het resultaat van de vermenigvuldiging van de breuk 100/312 met het verschil tussen het aantal kwartalen van gelijkstelling en 20 kwartalen.
Als het aantal kwartalen van gelijkstelling wegens ziekte van de belanghebbende met uitsluitend een loopbaan als zelfstandige hoger is dan 119 kwartalen, is het aantal te bewijzen kwartalen van effectieve beroepsbezigheid gelijk aan het resultaat van het verschil tussen 180 en het aantal gelijkgestelde kwartalen, vermenigvuldigd met de breuk 250/312 en met 30/45.
Als er minder dan 20 kwartalen gelijkgesteld werden wegens ziekte, wordt het vereiste aantal kwartalen van effectieve beroepsbezigheid (64 kwartalen) niet verminderd.
Voorbeelden: 1° De gerechtigde heeft, verspreid over zijn loopbaan, tijdens 25 kwartalen de gelijkstelling wegens ziekte in de regeling voor zelfstandige genoten. Berekening van de vermindering: 100/312 x (25 - 20) = 1,60, afgerond tot de hogere eenheid, 2 Berekening van het vereiste aantal kwartalen van effectieve beroepsbezigheid: 64 - 2 = 62 kwartalen 2° De gerechtigde heeft gedurende 125 kwartalen de gelijkstelling wegens ziekte in de regeling voor zelfstandige genoten. Berekening van het vereiste aantal kwartalen van beroepsbezigheid: 250/312X 30/45 X (180 - 125) = 29,38, afgerond tot de lagere eenheid, 29.
Dezelfde wiskundige formules zijn van toepassing op de wegens ziekte gelijkgestelde kwartalen van de overleden echtgenoot voor de toekenning van een specifiek minimum-overlevingspensioen.
Weliswaar wordt vóór de toepassing van de genoemde formule het aantal wegens ziekte gelijkgestelde kwartalen vermenigvuldigd met een breuk waarvan de teller gelijk is aan 45 en waarvan de noemer overeenstemt met het aantal kalenderjaren dat begrepen is in de periode die aanvangt op 1 januari van het jaar van de twintigste verjaardag van de overleden echtgenoot en die eindigt op 31 december van het jaar voorafgaand aan dat waarin hij overleden is. Dat resultaat is immers nodig voor de toepassing van deze paragraaf 2, eerste lid 1°, hetzij 2°.
Na de toepassing van de genoemde wiskundige formule wordt het aantal te bewijzen kwartalen van effectieve beroepsbezigheid vermenigvuldigd met een breuk waarvan de noemer gelijk is aan 45 en waarvan de teller overeenstemt met het aantal kalenderjaren dat begrepen is in de periode die aanvangt op 1 januari van het jaar van de twintigste verjaardag van de overleden echtgenoot en die eindigt op 31 december van het jaar voorafgaand aan dat waarin hij overleden is, conform de bepaling van artikel 131sexies, § 1, 2°, tweede lid van de wet.
Voorbeeld Een persoon, geboren 15/2/1963 en overleden op 26/2/2025, heeft een beroepsloopbaan als zelfstandige van 1/1/1983 tot 31/12/2024, waarvan 24 kwartalen gelijkstelling wegens ziekte.
Stap 1: Weging van het aantal gelijkgestelde kwartalen wegens ziekte 24 x 45/42 = 25,71 = 26 Stap 2: toepassing van de respectievelijke formule voor de gelijkgestelde periodes wegens ziekte 64 - [(26 - 20) x 100/312] = 64 - (6 x 100/312) = 62 Stap 3: bepaling van het aantal effectieve kwartalen dat vereist in het geval van het specifiek overlevingspensioen 62 x 42/45 = 58 kwartalen In geval van een gemengde loopbaan, bepaalt de Federale Pensioendienst het aantal dagen van effectieve tewerkstelling rekening houdend met de dagen van gelijkstelling wegens ziekte in de regeling voor werknemers en de wegens ziekte gelijkgestelde kwartalen in de regeling voor zelfstandigen.
Deze paragraaf 2 is eveneens van toepassing op de gevallen tijdens de overgangsperiode, bedoeld in artikel 131sexies, § 5, van de wet van 15 mei 1984Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/05/1984 pub. 21/02/2012 numac 2012201027 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen type wet prom. 15/05/1984 pub. 03/06/2010 numac 2010000322 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen Officieuze coördinatie in het Duits sluiten. Na toepassing van § 2 blijft echter het voor de begunstigde voordeligste resultaat van toepassing, nl. ofwel het aantal vereiste kwartalen tijdens de overgangsperiode, ofwel het resultaat verkregen na toepassing van de formule in het geval van wegens ziekte gelijkgestelde kwartalen.
Omwille van de convergentie stemt het systeem zoals voorzien in artikel 56quater, § 2, voor de regeling voor zelfstandigen (zuivere loopbaan) overeen met dat zoals, enerzijds, in de regeling voor werknemers (artikel 3, § 4, van de wet van 25 april 2024Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/04/2024 pub. 16/05/2024 numac 2024202431 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende de hervorming van de pensioenen sluiten houdende de hervorming van de pensioenen) en, anderzijds, in de regeling voor de openbare sector (artikel 11 van dezelfde wet).
Artikel 2 Het stelsel van de werknemers heeft de teksten over het gewaarborgd minimumpensioen in de regeling voor werknemers herzien en te vereenvoudigd door de huidige bepalingen op te heffen. Daardoor moet het artikel 57, eerste lid, 2° in de regeling voor zelfstandigen aangepast worden.
Artikel 3 Dit artikel beperkt het toepassingsgebied van dit besluit. Het is van toepassing op de pensioenen van zelfstandigen die daadwerkelijk en voor de eerste maal ten vroegste ingaan op 1 januari 2025.
Artikel 4 Dit artikel bepaalt de datum van inwerkingtreding van dit besluit op 1 januari 2025.
Artikel 5 Dit artikel preciseert dat de Minister bevoegd voor de Zelfstandigen en de Minister bevoegd voor Pensioenen, ieder wat hem betreft, belast zijn met de uitvoering van dit besluit.
Ik heb de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Minister van de Zelfstandigen, D. CLARINVAL De Minister van Pensioenen, K. LALIEUX
Raad van State, afdeling Wetgeving Advies 76.037/16 van 30 april 2024 over een ontwerp van koninklijk besluit 'tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 december 1967 houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen, voor wat betreft de toekenningsvoorwaarden voor het minimumpensioen' Op 29 maart 2024 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Minister van Zelfstandigen verzocht binnen een termijn van dertig dagen een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit 'tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 december 1967 houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen, voor wat betreft de toekenningsvoorwaarden voor het minimumpensioen'.
Het ontwerp is door de zestiende kamer onderzocht op 23 april 2024. De kamer was samengesteld uit Pierre LEFRANC, wnd. kamervoorzitter, Toon MOONEN en Tim CORTHAUT, staatsraden, Johan PUT, assessor, en Eline YOSHIMI, griffier.
Het verslag is uitgebracht door Laurens LAVRYSEN, adjunct-auditeur.
De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het advies is nagezien onder toezicht van Toon MOONEN, staatsraad.
Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 30 april 2024. 1. Met toepassing van artikel 84, § 3, eerste lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, heeft de afdeling Wetgeving zich toegespitst op het onderzoek van de bevoegdheid van de steller van de handeling, van de rechtsgrond, alsmede van de vraag of aan de te vervullen vormvereisten is voldaan. STREKKING VAN HET ONTWERP 2. Het voor advies voorgelegde ontwerp van koninklijk besluit brengt wijzigingen aan in het koninklijk besluit van 22 december 1967 'houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen'. De eerste paragraaf van het ontworpen artikel 56quater van het koninklijk besluit van 22 december 1967, dat betrekking heeft op het minimumpensioen, verduidelijkt wat voor de toepassing van artikel 131sexies van de wet van 15 mei 1984Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/05/1984 pub. 21/02/2012 numac 2012201027 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen type wet prom. 15/05/1984 pub. 03/06/2010 numac 2010000322 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen Officieuze coördinatie in het Duits sluiten 'houdende maatregelen tot harmonisering van de pensioenregelingen' [1] moet worden begrepen onder een aantal begrippen. De tweede paragraaf regelt het aantal te bewijzen kwartalen indien de beroepsloopbaan kwartalen omvat die werden gelijkgesteld wegens ziekte (artikel 1 van het ontwerp).
In artikel 57, eerste lid, 2°, van hetzelfde besluit wordt de definitie van het begrip "forfaitair bedrag" gewijzigd, dat gehanteerd wordt bij het bepalen van de vermindering die toegepast kan worden in geval van cumulatie van een zelfstandigenpensioen met een pensioen uit een andere regeling (artikel 2).
Het te nemen koninklijk besluit is van toepassing op de pensioenen die daadwerkelijk en voor de eerste maal ten vroegste ingaan op 1 januari 2025 (artikel 3). Het treedt in werking op dezelfde datum (artikel 4).
RECHTSGROND 3. Artikel 1 van het ontwerp vindt rechtsgrond in artikel 131sexies, § 6, van de wet van 15 mei 1984Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/05/1984 pub. 21/02/2012 numac 2012201027 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen type wet prom. 15/05/1984 pub. 03/06/2010 numac 2010000322 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen Officieuze coördinatie in het Duits sluiten.[2]
Artikel 2 vindt rechtsgrond in artikel 19, § 3, 1°, van het koninklijk besluit nr. 72 van 10 november 1967 'betreffende het rust- en overlevingspensioenen der zelfstandigen', dat de Koning opdraagt om te bepalen in welke gevallen de vermindering beoogd in dat artikel niet wordt toegepast of versoepeld.
ALGEMENE OPMERKING 4. In advies 74.718/VR maakte de Raad van State, vanuit het oogpunt van de grondwettelijke beginselen van gelijkheid- en niet-discriminatie, het volgende voorbehoud voor wat betreft mogelijke verschillen in behandeling tussen verschillende pensioengerechtigden, onder meer naargelang het pensioenstelsel (werknemers, zelfstandigen, openbaar ambt), hun leeftijd, de duur van hun beroepsloopbaan, de periodes van inactiviteit tijdens de loopbaan en de ingangsdatum van het pensioen: "Om in overeenstemming te zijn met de grondwettelijke beginselen van de gelijkheid en de niet-discriminatie, dienen voor deze verschillen in behandeling telkens objectieve en in redelijkheid aanvaardbare motieven te bestaan. [3] Bij het beoordelen of het verschil in behandeling redelijk verantwoord is, dient er rekening mee te worden gehouden dat de wetgever, in sociaaleconomische aangelegenheden, over een ruime beoordelingsbevoegdheid beschikt. Hij beschikt daarbij - in aangelegenheden inzake rust- en overlevingspensioenen - over een des te ruimere beoordelingsbevoegdheid wanneer de betrokken regeling het voorwerp heeft uitgemaakt van sociaal overleg. [4] Op sommige van de ingevoerde verschillen wordt hierna nader ingegaan bij de artikelsgewijze bespreking. De Raad van State, afdeling Wetgeving, beschikt evenwel niet over voldoende concrete gegevens om het voorontwerp vanuit het oogpunt van het gelijkheidsbeginsel in zijn geheel afdoende te beoordelen, mede gelet op het gegeven dat de voorliggende maatregelen, zo blijkt uit de memorie van toelichting, slechts een onderdeel vormen van een ruimer en in de tijd gespreid pakket maatregelen op het vlak van de hervorming van de pensioenen, waardoor het voorontwerp, wat betreft het in overeenstemming zijn met voornoemde beginselen, uiteraard in een bredere context zou moeten kunnen worden beoordeeld. In het bijzonder heeft de Raad van State niet sluitend kunnen nagaan hoe de verschillen die (nog) bestaan tussen de drie pensioenstelsels (werknemers, zelfstandigen, openbaar ambt) op het vlak van het minimumpensioen en de pensioenbonus te verklaren zijn in het licht van het gelijkheidsbeginsel, daarbij rekening houdend met de specifieke kenmerken van elk pensioenstelsel.
Het staat aan de stellers van het voorontwerp om voor elk onderdeel van de ontworpen regeling een pertinente verantwoording in het licht van het gelijkheidsbeginsel te verstrekken in de memorie van toelichting." [5] Ook bij de uitvoering van de bij de wet 'houdende hervorming van de pensioenen' toegekende machtigingen [6] moet de Koning erover waken om geen verschillen in behandeling in het leven te roepen die niet verenigbaar zijn met de voormelde beginselen.
ONDERZOEK VAN DE TEKST Opschrift 5. In het opschrift van het ontwerp wordt gepreciseerd dat het gaat om wijzigingen "voor wat betreft de toekenningsvoorwaarden voor het minimumpensioen".Aangezien artikel 2 van het ontwerp betrekking heeft op de berekeningswijze van het minimumpensioen en niet op de toekenningsvoorwaarden ervan, stelde de gemachtigde voor om het opschrift als volgt te wijzigen: "Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 december 1967 houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen, voor wat betreft het minimumpensioen".
Daarmee kan worden ingestemd.
Aanhef 6. In het eerste en het tweede lid van de aanhef moet worden verwezen naar de specifieke bepalingen van het koninklijk besluit nr.72 van 10 november 1967 en van de wet van 15 mei 1984Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/05/1984 pub. 21/02/2012 numac 2012201027 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen type wet prom. 15/05/1984 pub. 03/06/2010 numac 2010000322 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen Officieuze coördinatie in het Duits sluiten die rechtsgrond bieden voor het ontwerp. Die moeten dus respectievelijk worden aangevuld met een verwijzing naar "artikel 19, § 3, 1°, vervangen bij de wet van 24 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 24/04/2014 pub. 05/06/2014 numac 2014022264 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot wijziging van diverse bepalingen betreffende het pensioenstelsel voor zelfstandigen rekening houdend met het beginsel van eenheid van loopbaan type wet prom. 24/04/2014 pub. 05/06/2014 numac 2014022265 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot wijziging van de wet van 15 mei 1984 houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen, wat het minimumpensioen voor zelfstandigen betreft sluiten" en "artikel 131sexies, § 6, ingevoegd bij de wet van (...)". [7] 7. In de aanhef moeten, naast de datum en het nummer van het advies van de Raad van State, ook de datums van het advies van het Algemeen Beheerscomité voor het sociaal statuut der zelfstandigen, het advies van de Inspecteur van Financiën en de akkoordbevinding van de Minister van Begroting worden aangevuld. Artikel 1 8.1. In het ontworpen artikel 56quater, § 1, 1°, van het koninklijk besluit van 22 december 1967 wordt beoogd te bepalen wat moet worden verstaan onder een beroepsloopbaan die ten minste gelijk is aan twee derde van een volledige loopbaan. De bepaling vat nochtans aan met verwijzing naar het rust- of overlevingspensioen voor een dergelijke loopbaan, wat aanleiding kan geven tot verwarring. Bovendien zou, door middel van een dubbele punt, moeten worden afgebakend waar het te definiëren begrip eindigt en moet de grammaticale structuur van de definitie in het licht van het voorgaande worden nagekeken. 8.2. De voormelde definitie verwijst naar "de breuk die de beroepsloopbaan [in België] [8] in de hoedanigheid van zelfstandige uitdrukt, vermeerderd met de breuk die het aantal kwartalen uitdrukt waarvoor een vrijstelling van bijdragen" in de context van de covid-19-crisis werd toegekend. De gemachtigde bevestigde dat daarmee bedoeld wordt dat het aantal kwartalen uit de teller van de breuk die de beroepsloopbaan in de hoedanigheid van zelfstandige uitdrukt vermeerderd wordt met het aantal kwartalen in de zin van de tweede bedoelde term.
De tekst van het ontwerp wordt het best overeenkomstig aangepast. 9. In de Franse tekst van het ontworpen artikel 56quater, § 1, 2°, e), van het koninklijk besluit van 22 december 1967 wordt verwezen naar "chaque période accomplie", terwijl het in de Nederlandse tekst van die bepaling gaat om "iedere periode in eenzelfde jaar". Die discrepantie moet worden verholpen. 10. In zijn advies van 15 november 2023 vroeg het Algemeen Beheerscomité voor het sociaal statuut der zelfstandigen zich af of het ontworpen artikel 56quater, § 1, 3°, a), van het koninklijk besluit van 22 december 1967, waarin wordt verwezen naar artikel 37bis van hetzelfde besluit (dat betrekking heeft op de gelijkstelling van periodes van zogenaamde mantelzorg) [9] ook betrekking zal hebben op de regelingen die de mantelzorg voorafgingen. Daarnaar gevraagd, antwoordde de gemachtigde dat de vorige versie van artikel 37bis, die werd ingevoegd in 2010,[10] nog steeds van toepassing is op de periode die aan de vervanging ervan door het bestaande artikel 37bis in 2015 [11] voorafging. De verwijzing naar artikel 37bis heeft met andere woorden betrekking op beide regelingen.
De gemachtigde stelde nog dat dit zal worden verduidelijkt in het verslag aan de Koning.
Met die verduidelijking kan worden ingestemd. 11. In het ontworpen artikel 56quater, § 1, 3°, c), van het koninklijk besluit van 22 december 1967 moet worden geschreven "van 1 januari 2020 tot en met 31 maart 2022" in plaats van "tussen 1 januari 2020 tot en met 31 maart 2022".12. De Nederlandse tekst van het ontworpen artikel 56quater, § 2, derde lid, van het koninklijk besluit van 22 december 1967 bevat een dubbele komma, wat moet worden gecorrigeerd. Artikel 2 13. In de inleidende zin van artikel 2 van het ontwerp moet worden geschreven "vervangen" in plaats van "gewijzigd".14. Artikel 2 het ontwerp vervangt het hele artikel 57, eerste lid, 2°, van het koninklijk besluit van 22 december 1967, terwijl in feite slechts een beperktere wijziging moet worden doorgevoerd.In dergelijke gevallen is het aangewezen om de wijzigingsbepaling te beperken tot de vervanging van de relevante onderdelen, zo niet bestaat de kans dat de lezer te lang moet zoeken naar de juiste strekking van de vervanging. [12] 15. In het ontworpen artikel 57, eerste lid, 2°, van het koninklijk besluit van 22 december 1967 wordt verwezen naar de "wet van... betreffende het minimumpensioen". De gemachtigde bevestigde dat daarmee de wet 'houdende de hervorming van de pensioenen' bedoeld wordt en dat de tekst in die zin zal aangepast worden.
Daarmee kan worden ingestemd.
De griffier, De voorzitter, E. YOSHIMI P. LEFRANC _______ Nota's [1] Zoals ingevoegd bij artikel 21 van de wet 'houdende hervorming van de pensioenen', die werd aangenomen door de plenaire vergadering van de Kamer van volksvertegenwoordigers op 4 april 2024. Om toegang te krijgen tot het minimumpensioen voor zelfstandigen vereist artikel 131sexies, § 1, eerste lid, van de wet van 15 mei 1984Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/05/1984 pub. 21/02/2012 numac 2012201027 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen type wet prom. 15/05/1984 pub. 03/06/2010 numac 2010000322 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen Officieuze coördinatie in het Duits sluiten in beginsel een "beroepsloopbaan (...) die ten minste gelijk is aan twee derde van een volledige loopbaan" en die "ten minste 64 kwartalen van effectieve of daarmee gelijkgestelde beroepsbezigheid bevat". [2] Die bepaling treedt in werking op 1 januari 2025 (artikel 26 van de wet 'houdende hervormingen van de pensioenen') en luidt als volgt: "De Koning stelt bij koninklijk besluit, na overleg in de Ministerraad, vast: 1° wat vanaf 1 januari 2025 moet verstaan worden onder een beroepsloopbaan die ten minste gelijk is aan twee derde van een volledige loopbaan, hetzij in de regeling voor zelfstandigen alleen, hetzij in de regeling voor zelfstandigen en werknemers samen, hetzij in de regeling voor zelfstandigen en in regelingen waarop de Europese verordeningen van toepassing zijn of waarop een internationale overeenkomst die geheel of gedeeltelijk betrekking heeft op de pensioenen van werknemers of zelfstandigen en waar België door gebonden is, van toepassing is, samen, hetzij in de regeling voor zelfstandigen en werknemers of in regelingen waarop de Europese verordeningen van toepassing zijn of waarop een internationale overeenkomst die geheel of gedeeltelijk betrekking heeft op de pensioenen van werknemers of zelfstandigen en waar België door gebonden is, van toepassing is, samen;2° wat moet verstaan worden onder kwartalen van effectieve beroepsbezigheid als zelfstandige;3° welke kwartalen kunnen gelijkgesteld worden met periodes van effectieve beroepsbezigheid;4° hoe de periodes die pensioenrechten openen ten laste van een of meerdere regelingen waarop de Europese Verordeningen van toepassing zijn of waarop een internationale overeenkomst die geheel of gedeeltelijk betrekking heeft op de pensioenen van werknemers of zelfstandigen en waar België door gebonden is, van toepassing is, omgezet worden naar kwartalen; 5° hoe de periodes die gelijkgesteld werden in toepassing van artikel 29 van het koninklijk besluit van 22 december 1967 houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen in mindering gebracht worden op het vereiste aantal effectief gewerkte kwartalen." [3] Voetnoot 8 uit het geciteerde advies: GwH 7 augustus 2013, nr. 119/2013, B.5. [4] Voetnoot 9 uit het geciteerde advies: GwH 28 september 2017, nr. 104/2017, B.9. [5] Adv.RvS 74.718/VR van 22 december 2023 over het voorontwerp dat heeft geleid tot de wet 'houdende hervorming van de pensioenen', 37-38. [6] De wet voorziet ook in machtigingen aan de Koning om gelijkgestelde periodes vast te leggen in de werknemersregeling (artikel 3, § § 4, zesde lid, en 5, zesde lid, van de wet 'houdende hervorming van de pensioenen'). [7] Zie Beginselen van de wetgevingstechniek. Handleiding voor het opstellen van wetgevende en reglementaire teksten, Raad van State, 2008, aanbeveling 23, te raadplegen op de internetsite van de Raad van State (www.raadvst-consetat.be) (hierna: handleiding wetgevingstechniek). [8] Anders dan in de Franse tekst wordt in de Nederlandse tekst niet gepreciseerd dat het om de beroepsloopbaan in België gaat. Die discordantie moet worden verholpen. [9] Koninklijk besluit van 27 september 2015Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 27/09/2015 pub. 05/10/2015 numac 2015031617 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit houdende toekenning van een uitkering ten voordele van de zelfstandige die zijn beroepsactiviteit tijdelijk onderbreekt om zorgen te geven aan een persoon type koninklijk besluit prom. 27/09/2015 pub. 05/10/2015 numac 2015031616 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 december 1967 houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen en tot invoering van een gelijkstelling met een periode van bezigheid in geval van zorgen gegeven aan een persoon sluiten 'houdende toekenning van een uitkering ten voordele van de zelfstandige die zijn beroepsactiviteit tijdelijk onderbreekt om zorgen te geven aan een persoon'. [10] Koninklijk besluit van 21 februari 2010Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 21/02/2010 pub. 03/03/2010 numac 2010022149 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 december 1967 houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen, tot invoering van een gelijkstelling in geval van ernstige aandoening van een kind en in geval van palliatieve zorgen gegeven aan een kind of aan zijn partner type koninklijk besluit prom. 21/02/2010 pub. 03/03/2010 numac 2010022148 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 juli 1971 houdende instelling van een uitkeringsverzekering en een moederschapverzekering ten voordele van de zelfstandigen en de meewerkende echtgenoten sluiten 'tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 december 1967 houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen, tot invoering van een gelijkstelling in geval van ernstige aandoening van een kind en in geval van palliatieve zorgen gegeven aan een kind of aan zijn partner'. Die regeling ging in op 1 januari 2010. [11] Koninklijk besluit van 27 september 2015Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 27/09/2015 pub. 05/10/2015 numac 2015031617 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit houdende toekenning van een uitkering ten voordele van de zelfstandige die zijn beroepsactiviteit tijdelijk onderbreekt om zorgen te geven aan een persoon type koninklijk besluit prom. 27/09/2015 pub. 05/10/2015 numac 2015031616 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 december 1967 houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen en tot invoering van een gelijkstelling met een periode van bezigheid in geval van zorgen gegeven aan een persoon sluiten 'tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 december 1967 houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen en tot invoering van een gelijkstelling met een periode van bezigheid in geval van zorgen gegeven aan een persoon'. Die regeling ging in op 1 oktober 2015. [12] Handleiding wetgevingstechniek, aanbeveling 110.2.
30 MEI 2024. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 december 1967 houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen, voor wat betreft het minimumpensioen FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op het koninklijk nr. 72 van 10 november 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen, artikel 19, § 3, 1°, vervangen bij de wet van 24 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 24/04/2014 pub. 05/06/2014 numac 2014022264 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot wijziging van diverse bepalingen betreffende het pensioenstelsel voor zelfstandigen rekening houdend met het beginsel van eenheid van loopbaan type wet prom. 24/04/2014 pub. 05/06/2014 numac 2014022265 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot wijziging van de wet van 15 mei 1984 houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen, wat het minimumpensioen voor zelfstandigen betreft sluiten;
Gelet op de wet van 15 mei 1984Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/05/1984 pub. 21/02/2012 numac 2012201027 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen type wet prom. 15/05/1984 pub. 03/06/2010 numac 2010000322 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen Officieuze coördinatie in het Duits sluiten houdende maatregelen tot harmonisering van de pensioenregelingen, artikel 131sexies, ingevoegd bij de wet van 25 april 2024Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/04/2024 pub. 16/05/2024 numac 2024202431 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende de hervorming van de pensioenen sluiten;
Gelet op het koninklijk besluit van 22 december 1967 houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen;
Gelet op het advies van het Algemeen Beheerscomité voor het sociaal statuut der zelfstandigen, gegeven op 15 november 2023;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 31 augustus 2023;
Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting, d.d. 12 september 2023;
Gelet op het advies nr. 76.037/16 van de Raad van State, gegeven op 30 april 2024 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Minister van Zelfstandigen en van de Minister van Pensioenen en op het advies van de in Raad vergaderde ministers,
Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Een artikel 56quater wordt ingevoegd in het koninklijk besluit van 22 december 1967 houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen, luidende: "
Art. 56quater.§ 1. Voor de toepassing van artikel 131sexies van de wet van 15 mei 1984Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/05/1984 pub. 21/02/2012 numac 2012201027 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen type wet prom. 15/05/1984 pub. 03/06/2010 numac 2010000322 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen Officieuze coördinatie in het Duits sluiten wordt verstaan onder: 1° loopbaan die ten minste gelijk is aan twee derde van een volledige loopbaan in de regeling voor zelfstandigen alleen of samen in de regeling voor de werknemers en in een of meerdere pensioenregelingen die onder het toepassingsgebied vallen van Europese verordeningen of een internationale overeenkomst die geheel of gedeeltelijk betrekking heeft op de pensioenen van werknemers of zelfstandigen en waar België door gebonden is, naargelang het geval, bedoeld in artikel 56ter, § 1, b), c) en d) : de breuk die de beroepsloopbaan in de hoedanigheid van zelfstandige uitdrukt, vóór de toepassing van artikel 19 van het koninklijk besluit nr.72 en van artikel 24, tweede lid, of van artikel 25, § 2, en waarvan de teller vermeerderd is met het aantal kwartalen uitdrukt waarvoor een vrijstelling van bijdragen, in de zin van het koninklijk besluit nr. 38, werd toegekend in het kader van de covid-19-crisis tijdens de periode van 1 januari 2020 tot 31 maart 2022, en gedeeld door vier, ten minste gelijk is aan twee derde van de eenheid. 2° kwartaal van effectieve beroepsbezigheid als zelfstandige: a) elk kalenderkwartaal waarvoor de bijdrage, verschuldigd krachtens het koninklijk besluit nr.38, in hoofdsom en toebehoren betaald werd op de ingangsdatum van het rustpensioen en waarvoor het bedrag van die bijdrage werd berekend aan de hand van: - het bijdragepercentage bedoeld in artikel 12, § 1, eerste lid, 1°, van het koninklijk besluit nr. 38 op het daarin bedoelde inkomstengedeelte, toegepast op een inkomstenbedrag dat minstens gelijk is, of geacht wordt dat te zijn, aan het bedrag bedoeld in artikel 12, § 1, tweede lid van hetzelfde besluit, of toegepast op een lager inkomstenbedrag evenwel resulterend in een bijdrage die geacht wordt minstens gelijk te zijn aan de bijdrage bedoeld in artikel 12, § 1, tweede lid van hetzelfde besluit of, - het bijdragepercentage bedoeld in artikel 12, § 2, tweede lid, 1° en in artikel 13, § 1, tweede lid, 1° van hetzelfde besluit. b) ieder kwartaal van beroepsbezigheid als meewerkende echtgenoot waarvoor de bijdragen verschuldigd krachtens artikel 12, § 1ter, van het koninklijk besluit nr.38 in hoofdsom en toebehoren betaald werden op de ingangsdatum van het rust- of overlevingspensioen, naargelang het geval, of geacht wordt dat te zijn; c) ieder kwartaal van beroepsbezigheid als student-ondernemer waarvoor de bijdragen verschuldigd krachtens artikel 12bis, § 2, van het koninklijk besluit nr.38 in hoofdsom en toebehoren betaald werden op de ingangsdatum van het rust- of overlevingspensioen naargelang het geval; d) ieder kwartaal van beroepsbezigheid als primo-starter waarvoor de bijdragen verschuldigd krachtens artikel 12, § 1bis, van het koninklijk besluit nr.38 in hoofdsom en toebehoren betaald werden op de ingangsdatum van het rust- of overlevingspensioen, naargelang het geval, of geacht wordt dat te zijn; e) iedere periode in eenzelfde jaar die pensioenrechten opent ten laste van een of meerdere regelingen waarop de Europese Verordeningen van toepassing zijn of waarop een internationale overeenkomst die geheel of gedeeltelijk betrekking heeft op de pensioenen van werknemers of zelfstandigen en waar België door gebonden is, van toepassing is, wordt omgerekend in kwartalen waarbij: 1) minder dan 78 dagen tellen voor een kwartaal;2) meer dan 77 dagen doch minder dan 156 dagen tellen voor twee kwartalen;3) meer dan 155 dagen doch minder dan 234 dagen tellen voor drie kwartalen;4) meer dan 233 dagen tellen voor vier kwartalen.3° de kwartalen die gelijkgesteld worden met kwartalen van effectieve beroepsbezigheid als zelfstandige, zijn: a) de kwartalen tijdens welke de zelfstandige tijdelijk zijn beroepsactiviteit onderbreekt om zorgen te geven aan een persoon in toepassing van artikel 37bis;b) het kwartaal volgend op het kwartaal waarin de zelfstandige bevalt van een kind in toepassing van artikel 15, § 2bis, van het koninklijk besluit nr.38; c) de kwartalen waarvoor de zelfstandige van 1 januari 2020 tot en met 31 maart 2022 een vrijstelling van bijdragen verkregen heeft in het kader van de covid-19-crisis, in toepassing van artikel 17 van het koninklijk besluit nr.38. § 2. Indien de beroepsloopbaan kwartalen omvat die gelijkgesteld werden wegens ziekte, overeenkomstig artikel 29, dan verschilt het aantal te bewijzen kwartalen, bedoeld in artikel 131sexies, § 1, eerste lid, 2°, of tweede lid, van de wet van 15 mei 1984Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/05/1984 pub. 21/02/2012 numac 2012201027 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen type wet prom. 15/05/1984 pub. 03/06/2010 numac 2010000322 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, naargelang het geval, en onverminderd de toepassing van artikel 131sexies, § 5, van dezelfde wet, naarmate de beroepsloopbaan: 1° 21 tot en met 119 gelijkgestelde kwartalen omvat waarbij het aantal te bewijzen kwartalen moet worden verminderd met het aantal dat gelijk is aan het resultaat van het verschil tussen het aantal gelijkgestelde kwartalen en 20 kwartalen, vermenigvuldigd met 100/312;2° méér dan 119 gelijkgestelde kwartalen omvat waarbij het aantal te bewijzen kwartalen is gelijk aan het resultaat van het verschil tussen 180 en het aantal gelijkgestelde kwartalen, vermenigvuldigd met 250/312 en met 30/45. Wanneer de vermenigvuldiging, bedoeld in het vorige lid, niet leidt tot een geheel aantal kwartalen, dan wordt het resultaat afgerond tot de hogere eenheid indien de eerste decimaal tenminste vijf is; in het andere geval wordt de eerste decimaal verwaarloosd.
Nochtans wordt vóór de toepassing van het eerste lid, voor de gerechtigden op een overlevingspensioen, bedoeld in artikel 131sexies, § 1, 2°, tweede lid, het aantal kwartalen die gelijkgesteld werden wegens ziekte, overeenkomstig artikel 29, eerst vermenigvuldigd met een breuk waarvan de noemer overeenstemt met het aantal kalenderjaren dat begrepen is in de periode die aanvangt op 1 januari van het jaar van de twintigste verjaardag van de overleden echtgenoot en die eindigt op 31 december van het jaar voorafgaand aan dat waarin hij overleden is, in voorkomend geval herleid tot 45, en waarvan de teller gelijk is aan 45.
Art. 2.In artikel 57, eerste lid, 2°, van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 16 december 2018Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 16/12/2018 pub. 27/12/2018 numac 2018015548 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot wijziging, wat de hervorming van het beginsel van eenheid van loopbaan in de pensioenregeling voor zelfstandigen betreft, van het koninklijk besluit van 22 december 1967 houdende algemeen reglement betreffende het rust-en overlevingspensioen der zelfstandigen sluiten, worden de woorden "het bedrag van 12.765,99 euro bedoeld in artikel 131ter, § 1, van de wet van 15 mei 1984Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/05/1984 pub. 21/02/2012 numac 2012201027 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen type wet prom. 15/05/1984 pub. 03/06/2010 numac 2010000322 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen Officieuze coördinatie in het Duits sluiten" vervangen door de woorden "het bedrag bedoeld in artikel 4, tweede lid, 1°, van de wet van 25 april 2024Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/04/2024 pub. 16/05/2024 numac 2024202431 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende de hervorming van de pensioenen sluiten houdende de hervorming van de pensioenen".
Art. 3.De bepalingen van dit besluit zijn van toepassing op de pensioenen die daadwerkelijk en voor de eerste maal ten vroegste ingaan op 1 januari 2025.
Art. 4.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2025.
Art. 5.De minister bevoegd voor Zelfstandigen en de minister bevoegd voor Pensioenen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 30 mei 2024.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Zelfstandigen, D. CLARINVAL De Minister van Pensioenen, K. LALIEUX