gepubliceerd op 05 juni 2014
Wet tot wijziging van diverse bepalingen betreffende het pensioenstelsel voor zelfstandigen rekening houdend met het beginsel van eenheid van loopbaan
24 APRIL 2014. - Wet tot wijziging van diverse bepalingen betreffende het pensioenstelsel voor zelfstandigen rekening houdend met het beginsel van eenheid van loopbaan (1)
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK 1. - Inleidende bepaling
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet. HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit nr. 72 van 10 november 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen
Art. 2.Artikel 19 van het koninklijk besluit nr. 72 van 10 november 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen, ingevoegd bij het artikel 142 van de wet van 15 mei 1984Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/05/1984 pub. 03/06/2010 numac 2010000322 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 15/05/1984 pub. 06/02/2015 numac 2015000046 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 15/05/1984 pub. 17/11/2015 numac 2015000649 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 15/05/1984 pub. 21/02/2012 numac 2012201027 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen sluiten, wordt vervangen als volgt : "
Art. 19.§ 1. Wanneer de zelfstandige aanspraak kan maken op een rustpensioen krachtens dit besluit en op een rustpensioen of een als zodanig geldend voordeel krachtens één of meer andere regelingen en wanneer het totaal aantal dagen dat in aanmerking genomen wordt in het geheel van die regelingen 14 040 voltijdse dagequivalenten overschrijdt, wordt de beroepsloopbaan die voor de berekening van het rustpensioen als zelfstandige in aanmerking wordt genomen, verminderd met zoveel voltijdse dagequivalenten als nodig is om genoemd totaal tot 14 040 te herleiden.
Een gelijkaardige vermindering wordt toegepast wanneer de langstlevende echtgenoot van een zelfstandige aanspraak kan maken op een overlevingspensioen of op een overgangsuitkering krachtens dit besluit en op een overlevingspensioen of een overgangsuitkering of een als zodanig geldend voordeel krachtens één of meer andere regelingen, en het in het geheel van deze regelingen in aanmerking genomen aantal voltijdse dagequivalenten het aantal overschrijdt dat bekomen wordt door 312 voltijdse dagequivalenten te vermenigvuldigen met de noemer van de breuk bedoeld in artikel 7, § 2 of § 3, eerste lid, van het koninklijk besluit van 30 januari 1997Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 30/01/1997 pub. 10/05/2013 numac 2013000317 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit betreffende het pensioenstelsel der zelfstandigen met toepassing van de artikelen 15 en 27 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels en van artikel 3, § 1, 4°, van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese en Monetaire Unie. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende het pensioenstelsel der zelfstandigen met toepassing van de artikelen 15 en 27 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels en van artikel 3, § 1, 4°, van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese en Monetaire Unie voor het overlevingspensioen of in artikel 7bis, § 1, tweede lid, van hetzelfde besluit voor de overgangsuitkering.
Voor de toepassing van dit artikel wordt onder "andere regeling" verstaan : 1° iedere andere Belgische regeling inzake rust- en overlevingspensioen;2° iedere andere gelijkaardige regeling van een vreemd land met uitsluiting van de regelingen die onder het toepassingsgebied vallen van Europese verordeningen inzake sociale zekerheid of van bilaterale overeenkomsten van sociale zekerheid die voorzien in de samentelling van verzekeringstijdvakken die geregistreerd werden in de ondertekenende landen en in de toekenning van een nationaal pensioen ten laste van ieder van die landen, pro rata de verzekeringstijdvakken geregistreerd door ieder van hen;3° elke regeling die van toepassing is op het personeel van een volkenrechtelijke instelling. § 2. Bij samenloop van een rustpensioen krachtens dit besluit en een rustpensioen krachtens het koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers worden voor de toepassing van deze bepaling de voltijdse dagequivalenten die recht openen op het minst voordelige pensioen in mindering gebracht, ongeacht de regeling waarin die dagen gepresteerd werden.
Een gelijkaardige vermindering wordt toegepast wanneer de langstlevende echtgenoot van een zelfstandige aanspraak kan maken op een overlevingspensioen of op een overgangsuitkering krachtens dit besluit en op een overlevingspensioen of een overgangsuitkering krachtens het koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers. § 3. De Koning bepaalt : 1° in welke gevallen de vermindering beoogd bij dit artikel niet wordt toegepast of wordt versoepeld;2° op welke wijze, bij samenloop van een rust- of overlevingspensioen of van een overgangsuitkering in de regeling voor zelfstandigen en een rust- of overlevingspensioen of een overgangsuitkering in de werknemersregeling, de beroepsloopbaan wordt verminderd;3° op welke wijze, bij samenloop van een pensioen in de regeling voor zelfstandigen en een pensioen van dezelfde aard in een andere regeling, de beroepsloopbaan wordt verminderd;4° wat onder "breuk" wordt verstaan;5° welke breuken die krachtens andere regelingen worden toegekend, voor de toepassing van dit artikel niet in aanmerking worden genomen;6° wat onder "volledig pensioen in een andere regeling" wordt verstaan;7° wat onder "voltijdse dagequivalenten als zelfstandige" wordt verstaan; 8° wat onder "voltijdse dagequivalenten in een andere regeling" wordt verstaan en op welke wijze de voltijdse dagequivalenten in aanmerking worden genomen.". HOOFDSTUK 3. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit van 30 januari 1997Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 30/01/1997 pub. 10/05/2013 numac 2013000317 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit betreffende het pensioenstelsel der zelfstandigen met toepassing van de artikelen 15 en 27 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels en van artikel 3, § 1, 4°, van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese en Monetaire Unie. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende het pensioenstelsel der zelfstandigen met toepassing van de artikelen 15 en 27 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels en van artikel 3, § 1, 4°, van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese en Monetaire Unie
Art. 3.In artikel 4 van het koninklijk besluit van 30 januari 1997Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 30/01/1997 pub. 10/05/2013 numac 2013000317 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit betreffende het pensioenstelsel der zelfstandigen met toepassing van de artikelen 15 en 27 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels en van artikel 3, § 1, 4°, van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese en Monetaire Unie. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende het pensioenstelsel der zelfstandigen met toepassing van de artikelen 15 en 27 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels en van artikel 3, § 1, 4°, van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese en Monetaire Unie, laatst gewijzigd bij de wet van 27 december 2006, wordt paragraaf 4 vervangen als volgt : " § 4. Wanneer het aantal voltijdse dagequivalenten als zelfstandige dat bekomen wordt door de in § 3 bedoelde teller te vermenigvuldigen met 312, hoger is dan 14 040, wordt dat aantal beperkt tot 14 040 voltijdse dagequivalenten." De Koning bepaalt wat moet begrepen worden onder voltijdse dagequivalenten als zelfstandige voor de toepassing van deze paragraaf.
Art. 4.In artikel 6 van hetzelfde besluit wordt paragraaf 5 vervangen als volgt : " § 5. De vermindering van de beroepsloopbaan krachtens artikel 4, § 4, eerste lid, of krachtens artikel 19 van het koninklijk besluit nr. 72 betreft de voltijdse dagequivalenten als zelfstandige die recht openen op het minst voordelige pensioen.
Het aantal in mindering te brengen dagen kan echter niet 1 560 voltijdse dagequivalenten overschrijden. Die dagen worden als volgt bepaald : 1° het pensioen verleend voor elk kalenderjaar wordt gedeeld door het aantal voltijdse dagequivalenten die in aanmerking genomen worden voor het desbetreffende jaar om hun aandeel in het pensioen te bepalen;2° het aantal te verwijderen voltijdse dagequivalenten en hun overeenstemmend pensioenaandeel worden verwijderd uit het kalenderjaar waarvan het aandeel in het pensioen berekend per dag het minst voordelig is;3° wanneer het aantal voltijdse dagequivalenten van het kalenderjaar bedoeld in de bepaling onder 2° lager is dan het aantal in mindering te brengen voltijdse dagequivalenten, wordt het overblijvend aantal te verwijderen voltijdse dagequivalenten en hun overeenstemmend pensioenaandeel verwijderd uit het kalenderjaar waarvan het aandeel in het pensioen vervolgens het minst voordelig is;4° er wordt één voor één beroep gedaan op de kalenderjaren waarvan het aandeel in het pensioen het minst voordelig wordt voor zover het aantal in mindering te brengen voltijdse dagequivalenten van de beroepsloopbaan niet bereikt is. De Koning bepaalt wat moet begrepen worden onder voltijdse dagequivalenten als zelfstandige voor de toepassing van deze paragraaf."
Art. 5.In artikel 7, § 3, van hetzelfde besluit, wordt het tweede lid vervangen als volgt : "Wanneer het aantal voltijdse dagequivalenten als zelfstandige dat bekomen wordt door de teller van de in § 2 of deze paragraaf, eerste lid, naar gelang het geval, bedoelde breuk te vermenigvuldigen met 312, hoger is dan het aantal dat bekomen wordt door de noemer van dezelfde breuk te vermenigvuldigen met 312, worden de voltijdse dagequivalenten in aanmerking genomen tot beloop van het door deze laatste vermenigvuldiging bekomen resultaat.
De Koning bepaalt wat moet begrepen worden onder voltijdse dagequivalenten als zelfstandige voor de toepassing van deze paragraaf."
Art. 6.In artikel 9 van hetzelfde besluit wordt paragraaf 5 vervangen als volgt : "De vermindering van de beroepsloopbaan krachtens artikel 7, § 3, tweede lid, of krachtens artikel 19 van het koninklijk besluit nr. 72 slaat op de voltijdse dagequivalenten als zelfstandige die recht openen op het minst voordelige pensioen.
Het aantal in mindering te brengen dagen kan echter het aantal niet overschrijden dat bekomen wordt door het derde van de noemer van de in artikel 7, § 2 of § 3, eerste lid, bedoelde breuk te vermenigvuldigen met 104. Die dagen worden als volgt bepaald : 1° het pensioen verleend voor elk kalenderjaar wordt gedeeld door het aantal voltijdse dagequivalenten die in aanmerking genomen worden voor het desbetreffende jaar om hun aandeel in het pensioen te bepalen;2° het aantal te verwijderen voltijdse dagequivalenten en hun overeenstemmend pensioenaandeel worden verwijderd uit het kalenderjaar waarvan het aandeel in het pensioen berekend per dag het minst voordelig is;3° wanneer het aantal voltijdse dagequivalenten van het kalenderjaar bedoeld in de bepaling onder 2°, lager is dan het aantal in mindering te brengen voltijdse dagequivalenten, wordt het overblijvend aantal te verwijderen voltijdse dagequivalenten en hun overeenstemmend pensioenaandeel verwijderd uit het kalenderjaar waarvan het aandeel in het pensioen vervolgens het minst voordelig is;4° er wordt één voor één beroep gedaan op de kalenderjaren waarvan het aandeel in het pensioen het minst voordelig wordt voor zover het aantal in mindering te brengen voltijdse dagequivalenten van de beroepsloopbaan niet bereikt is. De Koning bepaalt wat moet begrepen worden onder voltijdse dagequivalenten als zelfstandige voor de toepassing van deze paragraaf." HOOFDSTUK 4. - Wijzigingen aan de wet van 11 mei 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/05/2003 pub. 24/06/2003 numac 2003022701 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot wijziging van diverse bepalingen betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers en zelfstandigen met het oog op de uitvoering van het principe van de eenheid van loopbaan sluiten tot wijziging van diverse bepalingen betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers en zelfstandigen met het oog op de uitvoering van het principe van de eenheid van loopbaan
Art. 7.Artikel 3 van de wet van 11 mei 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/05/2003 pub. 24/06/2003 numac 2003022701 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot wijziging van diverse bepalingen betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers en zelfstandigen met het oog op de uitvoering van het principe van de eenheid van loopbaan sluiten tot wijziging van diverse bepalingen betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers en zelfstandigen met het oog op de uitvoering van het principe van de eenheid van loopbaan wordt opgeheven. HOOFDSTUK 5. - Slotbepalingen
Art. 8.De bepalingen van deze wet zijn van toepassing op de pensioenen van de zelfstandigen die daadwerkelijk en voor de eerste maal ten vroegste op 1 januari 2015 ingaan.
Art. 9.Deze wet treedt in werking op 1 januari 2015, met uitzondering van artikel 2, voor wat betreft artikel 19, § 2, en § 3, 2°, die in werking treden op een door de Koning te bepalen datum.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 24 april 2014.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Zelfstandigen, Mevr. S. LARUELLE De Minister van Pensioenen, A. DE CROO Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, Mevr. A. TURTELBOOM _______ Nota (1) Kamer van volksvertegenwoordigers (www.dekamer.be) Stukken : 53-191 - 3416.
Integraal verslag : 20 maart 2014.
Senaat (www.senate.be) Stukken : 5-2780.
Handelingen van de Senaat : 27 maart 2014.