Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 21 februari 2010
gepubliceerd op 03 maart 2010

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 december 1967 houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen, tot invoering van een gelijkstelling in geval van ernstige aandoening van een kind en in geval van palliatieve zorgen gegeven aan een kind of aan zijn partner

bron
federale overheidsdienst sociale zekerheid
numac
2010022149
pub.
03/03/2010
prom.
21/02/2010
ELI
eli/besluit/2010/02/21/2010022149/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

21 FEBRUARI 2010. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 december 1967 houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen, tot invoering van een gelijkstelling in geval van ernstige aandoening van een kind en in geval van palliatieve zorgen gegeven aan een kind of aan zijn partner


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen, artikel 18, § 5, ingevoegd bij de wet van 27 december 2005;

Gelet op het koninklijk besluit nr. 72 van 10 november 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen, artikel 14;

Gelet op het koninklijk besluit van 22 december 1967 houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen;

Gelet op het advies van het Algemeen Beheerscomité voor het sociaal statuut der zelfstandigen, gegeven op 23 april en op 25 juni 2009;

Gelet op de adviezen van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 7 september 2009;

Gelet op het akkoord van de Staatsecretaris van Begroting, gegeven op 25 november 2009;

Gelet op advies 47.653/1 van de Raad van State, gegeven op 14 januari 2010, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1° van de wetten op de Raad van State gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Zelfstandigen en van de Minister van Pensioenen op het advies van de in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Artikel 28, § 3, vierde lid, van het koninklijk besluit van 22 december 1967 houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 27 december 1974 en 21 april 1999, wordt aangevuld met de bepalingen onder f) en g), luidende : « f) een zelfstandige activiteit in de loop van het kwartaal van gelijkstelling bedoeld in het artikel 37bis, eerste lid; g) een zelfstandige activiteit in de loop van het kwartaal van gelijkstelling bedoeld in het artikel 37bis, derde lid.».

Art. 2.In hetzelfde besluit wordt een artikel 37bis ingevoegd, luidende : «

Art. 37bis.Wordt gelijkgesteld met een periode van bezigheid de periode van tijdelijke onderbreking van de zelfstandige bezigheid in het geval van ernstige ziekte van het kind overeenkomstig de voorwaarden van artikel 50, § 2 van het koninklijk besluit van 19 december 1967. De zelfstandige kan slechts eenmaal deze maatregel genieten voor hetzelfde kind. De gelijkgestelde periode is het kwartaal dat volgt op het kwartaal in de loop waarvan de onderbreking van de beroepsbezigheid een aanvang heeft genomen.

De aanvraag beschreven in artikel 50, § 2, 2 van het koninklijk besluit van 19 december 1967 geldt als aanvraag tot gelijkstelling.

Wordt gelijkgesteld met een periode van bezigheid de periode van tijdelijke onderbreking van de zelfstandige bezigheid om palliatieve zorgen te verlenen aan zijn partner of aan zijn kind overeenkomstig de voorwaarden van artikel 50, § 3 van het koninklijk besluit van 19 december 1967. De gelijkgestelde periode is het kwartaal dat volgt op het kwartaal in de loop waarvan de onderbreking van de beroepsbezigheid een aanvang heeft genomen.

De aanvraag beschreven in artikel 5 van het koninklijk besluit van 22 januari 2010 houdende toekenning van een uitkering ten voordele van de zelfstandige die tijdelijk zijn activiteit stopzet om palliatieve zorgen te geven aan een kind of aan zijn partner geldt als aanvraag tot gelijkstelling. »

Art. 3.Artikel 46ter, § 1, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 18 juli 1997 en gewijzigd bij de Koninklijke besluiten van 15 december 1998 en 21 november 2005, wordt aangevuld met de bepalingen onder F., luidende : « F. Voor de kwartalen bedoeld in artikel 37bis is het fictief inkomen gelijk aan de bedrijfsinkomsten, eventueel beperkt overeenkomstig artikel 5, § 2, laatste lid van het koninklijk besluit van 30 januari 1997, die als basis dienen voor de berekening van de laatste bijdrage die de betrokkene krachtens het koninklijk besluit nr. 38 is verschuldigd op het ogenblik waarop de gelijkgestelde periode aanvangt.

Indien de gelijkstelling het eerste kwartaal van een bepaald jaar dekt, is het fictief inkomen gelijk aan de bedrijfsinkomsten, eventueel beperkt overeenkomstig artikel 5, § 2, laatste lid, van het koninklijk besluit van 30 januari 1997, die als basis dienen voor de berekening van de eerste bijdrage die de betrokkene krachtens het koninklijk besluit nr. 38 is verschuldigd na het einde van de gelijkgestelde periode. »

Art. 4.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2010.

Art. 5.De Minister bevoegd voor zelfstandigen is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 21 februari 2010.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Zelfstandigen, Mevr. S. LARUELLE De Minister van Pensioenen, M. DAERDEN

^