Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 27 september 2015
gepubliceerd op 05 oktober 2015

Koninklijk besluit houdende toekenning van een uitkering ten voordele van de zelfstandige die zijn beroepsactiviteit tijdelijk onderbreekt om zorgen te geven aan een persoon

bron
federale overheidsdienst sociale zekerheid
numac
2015031617
pub.
05/10/2015
prom.
27/09/2015
ELI
eli/besluit/2015/09/27/2015031617/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

27 SEPTEMBER 2015. - Koninklijk besluit houdende toekenning van een uitkering ten voordele van de zelfstandige die zijn beroepsactiviteit tijdelijk onderbreekt om zorgen te geven aan een persoon


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen, artikel 18, § 5, ingevoegd bij artikel 21 van de programmawet van 27 december 2005Relevante gevonden documenten type programmawet prom. 27/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021182 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Programmawet sluiten;

Gelet op het koninklijk besluit van 22 januari 2010Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 22/01/2010 pub. 05/02/2010 numac 2010011048 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit houdende toekenning van een uitkering ten voordele van de zelfstandige die tijdelijk zijn activiteit stopzet om palliatieve zorgen te geven aan een kind of aan zijn partner sluiten houdende toekenning van een uitkering ten voordele van de zelfstandige die tijdelijk zijn activiteit stopzet om palliatieve zorgen te geven aan een kind of aan zijn partner;

Gelet op het advies van het Algemeen Beheerscomité voor het Sociaal Statuut der Zelfstandigen, gegeven op 9 juni 2015;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 27 mei 2015;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 18 juni 2015;

Gelet op de impactanalyse van de regelgeving, uitgevoerd overeenkomstig de artikelen 6 en 7 van de wet van 15 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/2013 pub. 31/12/2013 numac 2013021138 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging sluiten houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging;

Gelet op het advies nr. 57.775/1/V van de Raad van State, gegeven op 29 juli 2015 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Zelfstandigen en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.De voor de toepassing van dit besluit bedoelde zelfstandige, is de zelfstandige, de helper of de meewerkende echtgenoot die voldoet aan de volgende cumulatieve voorwaarden: a) Hij moet onderworpen zijn aan het koninklijk besluit nr.38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen en beoogd worden door de artikelen 12, § 1, 12, § 1ter of 13bis, § 2, 1° of 2°, van bedoeld besluit en dit, zowel tijdens de twee kwartalen die het kwartaal van het begin van zijn onderbreking voorafgaan, als tijdens alle kwartalen waarop de onderbreking betrekking heeft.

De zelfstandige beoogd door de artikelen 12, § 2 of 13, § 1, van hetzelfde besluit, voldoet aan deze voorwaarde, voor zover het bedrag van zijn sociale bijdragen tijdens de vereiste kwartalen het bedrag bereikt van de bijdragen bedoeld in voormeld artikel 12, § 1. b) Hij moet in orde zijn met de betaling van de sociale bijdragen voor de twee kwartalen die het kwartaal van het begin van zijn onderbreking voorafgaan.c) Hij moet zijn zelfstandige beroepsactiviteit geheel of gedeeltelijk onderbreken gelet op de noodzaak zorgen te geven aan een persoon zoals bepaald in artikel 2.d) Hij moet een aanvraag indienen overeenkomstig de modaliteiten bepaald in artikel 3. In dit besluit wordt met het woord "onderbreking" de woorden "tijdelijke onderbreking van de beroepsactiviteit" bedoeld.

Art. 2.§ 1. Onder de voorwaarden van dit besluit, kan de zelfstandige zijn zelfstandige activiteit onderbreken en genieten van een uitkering, als hij voorziet in het effectief, doorlopend en regelmatig geven van: a) zorgen in geval van ernstige ziekte aan een persoon bedoeld in paragraaf 2 van dit artikel.Onder ernstige ziekte wordt verstaan elke ziekte of medische ingreep die door de behandelende arts als dusdanig wordt beschouwd en waarbij de arts oordeelt dat elke vorm van sociale, familiale of emotionele bijstand of verzorging door de zelfstandige noodzakelijk is voor het herstel van de zieke; b) palliatieve zorgen aan een persoon bedoeld in paragraaf 2 van dit artikel.Onder palliatieve zorgen wordt verstaan elke vorm van bijstand en inzonderheid medische, sociale, administratieve en psychologische bijstand en verzorging van personen die lijden aan een ongeneeslijke ziekte en die zich in een terminale fase bevinden en waarbij de arts oordeelt dat elke vorm van bijstand of verzorging door de zelfstandige noodzakelijk is; c) zorgen aan een gehandicapt kind.Onder gehandicapt kind wordt verstaan het kind van de zelfstandige, jonger dan 21 jaar dat voor ten minste 66 % getroffen is door een lichamelijke of geestelijke ongeschiktheid of een aandoening heeft die tot gevolg heeft dat ten minste 4 punten toegekend worden in pijler I van de medisch-sociale schaal in de zin van de regelgeving betreffende de kinderbijslag, of van ten minste 21 jaar en jonger dan 25 jaar dat geniet van een integratietegemoetkoming in de zin van de regelgeving betreffende de tegemoetkomingen aan personen met een handicap. § 2. De personen die kunnen genieten van de zorgen bedoeld in a) en b) van paragraaf 1 zijn : a) de partner van de zelfstandige : de echtgenoot of echtgenote van de zelfstandige of zijn wettelijk samenwonende partner in de zin van de wet van 23 november 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/11/1998 pub. 12/01/1999 numac 1998010076 bron ministerie van justitie Wet tot invoering van de wettelijke samenwoning sluiten tot invoering van de wettelijke samenwoning;b) het familielid : de bloed- of aanverwant tot de tweede graad van de zelfstandige;c) het gezinslid : elke samenwonende persoon niet bedoeld in a) of b), waarvan de samenwoning in het gezin van de zelfstandige het voorwerp uitmaakt van een inschrijving in het Belgische Rijksregister. § 3. De zelfstandige kan tijdens zijn volledige loopbaan meerdere keren aanspraak maken op de toepassing van dit besluit, voor maximaal zes maanden per aanvraag en voor maximaal twaalf maanden in totaal.

Art. 3.§ 1. Voorafgaandelijk aan zijn onderbreking, moet de zelfstandige een aanvraag indienen bij zijn sociale verzekeringskas bedoeld in artikel 20 van voormeld koninklijk besluit nr. 38.

Indien hij, in afwijking van het vorige lid, op het ogenblik van de aanvraag, zijn activiteit reeds heeft onderbroken zonder een voorafgaandelijke aanvraag in te dienen, kan de onderbreking ten vroegste een maand van tevoren, te rekenen vanaf de datum van ontvangst van de aanvraag, geacht worden een aanvang te hebben genomen. § 2. De aanvraag moet het volgende vermelden : a) de aanvangsdatum van de onderbreking;b) de naam van de persoon die de zorgen nodig heeft en de band van verwantschap met de zelfstandige;c) en, in voorkomend geval, de datum van gehele herneming van de beroepsactiviteit. In geval van een gedeeltelijke onderbreking, moet de aanvraag de datum vermelden vanaf dewelke de zelfstandige zijn beroepsactiviteit zal verminderen, en, in voorkomend geval, de datum vanaf dewelke deze gedeeltelijke onderbreking een einde zal nemen. § 3. De aanvraag moet vergezeld zijn van een attest, uitgereikt door de behandelende geneesheer van de persoon die zorgen nodig heeft, dat attesteert : a) dat de persoon die zorgen nodig heeft en waarvan de identiteit en de band van verwantschap zijn verstrekt, getroffen is door een ernstige ziekte of zich in een terminale fase bevindt;b) dat deze situatie aanleiding geeft tot het geven van effectieve, doorlopende en regelmatige zorgen aan deze persoon en;c) dat de zelfstandige, die zich bereid verklaart deze zorgen te geven, daartoe in staat is. In afwijking van het voorgaande lid, moet de aanvraag voor zorgen gegeven aan een gehandicapt kind niet vergezeld zijn van een attest van de behandelende geneesheer. Enkel wanneer de sociale verzekeringskas niet over deze informatie beschikt, moet ze vergezeld zijn van een officieel document dat, voor de periode in kwestie, ten minste 4 punten in pijler I van de medisch-sociale schaal of een lichamelijke of geestelijke ongeschiktheid van minstens 66 % vermeldt of van een attest van het genot van een integratietegemoetkoming. § 4. In geval van gedeeltelijke onderbreking, moet de zelfstandige een ereverklaring ondertekenen, waarin hij verklaart dat hij zijn activiteit met minstens de helft zal verminderen en de manier waarop hij tot deze vermindering zal komen. § 5. De aanvraag moet worden ingediend via een ter post aangetekende brief of door neerlegging van een verzoekschrift ter plaatse tegen ontvangstbewijs. § 6. De zelfstandige moet vervolgens zijn sociale verzekeringskas verwittigen van elk element dat een beletsel kan vormen voor het genot van de uitkering en dat niet reeds zou zijn meegedeeld aan zijn sociale verzekeringskas.

Art. 4.§ 1. Het bedrag van de uitkering bedraagt het maandelijks bedrag van het minimumpensioen voor een alleenstaande zelfstandige zoals bedoeld in titel IIbis van Boek III van de wet van 15 mei 1984Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/05/1984 pub. 21/02/2012 numac 2012201027 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen sluiten houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen die voldoet aan de voorwaarden van artikel 9, § 1, 2°, van het koninklijk besluit nr. 72 van 10 november 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen.

In geval van een gedeeltelijke onderbreking, wordt het bedrag van de uitkering met de helft verminderd. § 2. De maandelijkse uitkering is verschuldigd vanaf de kalendermaand die volgt op de kalendermaand van het begin van de gehele of gedeeltelijke onderbreking.

Indien de onderbreking aanvangt op de eerste dag van de maand, is, in afwijking van het voorgaande lid, de uitkering verschuldigd vanaf de kalendermaand van het begin van de onderbreking.

Geen enkele uitkering is verschuldigd indien de onderbreking minder dan een maand duurt, te rekenen vanaf de datum van het begin van de onderbreking.

Geen enkele uitkering is verschuldigd indien de zelfstandige aanspraak kan maken op het genot van een onderbrekingsuitkering toegekend door de Rijksdienst voor arbeidsvoorziening met motief van zorgen gegeven in gelijkaardige gevallen zoals deze bedoeld in artikel 2, § 1.

Indien de onderbreking minder dan de vereiste maand heeft geduurd door het overlijden van de persoon die zorgen nodig had, wordt de onderbreking geacht een volledige maand geduurd te hebben, te rekenen vanaf de datum van het begin van de onderbreking. § 3. De uitkering is niet langer verschuldigd vanaf de kalendermaand die volgt op de kalendermaand tijdens dewelke één van de volgende gebeurtenissen zich voordoet : a) de hervatting van het activiteit of;b) het genot van een rustpensioen of een uitkering bedoeld in artikel 18, §§ 3 of 3bis van het voormeld koninklijk besluit nr.38 van 27 juli 1967 of; c) het feit dat het gehandicapt kind 25 jaar wordt of;d) het niet respecteren van een andere voorwaarde van dit besluit. In afwijking van het voorgaande lid, is de uitkering niet langer verschuldigd : a) vanaf de kalendermaand tijdens dewelke één van de in het voorgaande lid voormelde gebeurtenissen zich voordoet op de eerste dag van de maand of;b) vanaf de tweede kalendermaand die volgt op de kalendermaand van het overlijden van de persoon die zorgen nodig had. In alle gevallen is de uitkering niet langer verschuldigd na zes maanden toekenning per aanvraag en met een maximum van twaalf maanden toekenning tijdens de volledige loopbaan van de zelfstandige, zoals bepaald in artikel 2, § 3. § 4. De uitbetaling door de sociale verzekeringskas gebeurt op het einde van de kalendermaand.

Onverminderd de bepalingen van paragraaf 2 van dit artikel betreffende de kalendermaand vanaf dewelke de uitkering verschuldigd is, kan de uitbetaling slechts ten vroegste aanvangen op het einde van de kalendermaand die volgt op de kalendermaand waarin het in artikel 3, § 3, bedoelde attest van de behandelende geneesheer en de in artikel 3, § 4, bedoelde ereverklaring door de zelfstandige werden doorgestuurd naar zijn sociale verzekeringskas.

Art. 5.De vordering tot uitbetaling van de uitkering verjaart na verloop van drie jaar te rekenen van de eerste dag van de kalendermaand die volgt op de kalendermaand van het begin van de onderbreking.

De vordering tot terugbetaling van de ten onrechte uitbetaalde uitkering, verjaart na verloop van drie jaar te rekenen van de datum waarop de eerste uitbetaling met betrekking tot de aanvraag werd uitgevoerd.

Art. 6.Het Rijksinstituut voor de sociale verzekeringen der zelfstandigen kan beslissen om volledig of gedeeltelijk te verzaken aan de terugvordering van de uitkering. Een dergelijke verzaking is slechts mogelijk : a) als de schuldenaar zich in staat van behoefte bevindt of in een toestand die de staat van behoefte benadert;b) wanneer de geringheid van het terug te vorderen bedrag niet verantwoordt dat er kosten worden gemaakt;c) wanneer de terugvordering voortvloeit uit het herstel van een fout begaan door de bevoegde sociale verzekeringskas.

Art. 7.Het koninklijk besluit van 22 januari 2010Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 22/01/2010 pub. 05/02/2010 numac 2010011048 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit houdende toekenning van een uitkering ten voordele van de zelfstandige die tijdelijk zijn activiteit stopzet om palliatieve zorgen te geven aan een kind of aan zijn partner sluiten houdende toekenning van een uitkering ten voordele van de zelfstandige die tijdelijk zijn activiteit stopzet om palliatieve zorgen te geven aan een kind of aan zijn partner wordt opgeheven.

Art. 8.Het voormeld koninklijk besluit van 22 januari 2010Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 22/01/2010 pub. 05/02/2010 numac 2010011048 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit houdende toekenning van een uitkering ten voordele van de zelfstandige die tijdelijk zijn activiteit stopzet om palliatieve zorgen te geven aan een kind of aan zijn partner sluiten blijft van toepassing op alle aanvragen ingediend vóór de datum van de inwerkingtreding van dit besluit.

Dit besluit is van toepassing op alle aanvragen ingediend vanaf de datum van inwerkingtreding ervan.

Art. 9.Dit besluit treedt in werking op 1 oktober 2015.

Art. 10.De minister bevoegd voor Zelfstandigen is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 27 september 2015.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Zelfstandigen, W. BORSUS

^