gepubliceerd op 04 juli 2024
Koninklijk besluit tot uitvoering van artikelen 3/2 en 7ter van de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact
9 JUNI 2024. - Koninklijk besluit tot uitvoering van artikelen 3/2 en 7ter van de wet van 23 december 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021170 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021175 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende het generatiepact sluiten betreffende het generatiepact
VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het ontwerp van koninklijk besluit waarvan ik de eer heb het ter ondertekening aan Uwe Majesteit voor te leggen, heeft als doel om de concrete toepassingsregels vast te leggen voor de pensioenbonus die, ingevolge de artikelen 3/2 en 7ter van de
wet van 23 december 2005Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
23/12/2005
pub.
30/12/2005
numac
2005021170
bron
federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister
Wet houdende diverse bepalingen
type
wet
prom.
23/12/2005
pub.
30/12/2005
numac
2005021175
bron
federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister
Wet betreffende het generatiepact
sluiten betreffende het generatiepact (hierna: de
wet van 23 december 2005Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
23/12/2005
pub.
30/12/2005
numac
2005021170
bron
federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister
Wet houdende diverse bepalingen
type
wet
prom.
23/12/2005
pub.
30/12/2005
numac
2005021175
bron
federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister
Wet betreffende het generatiepact
sluiten), opnieuw in de pensioenregelingen van de werknemers en de zelfstandigen ingevoerd wordt voor de rustpensioenen die daadwerkelijk en voor de eerste maal ten vroegste ingaan op 1 januari 2025 en dit voor de tijdvakken gepresteerd vanaf 1 juli 2024.
De invoering van een pensioenbonus voor mensen die langer doorwerken, nadat ze de leeftijd hebben bereikt waarop ze - al dan niet vervroegd - met pensioen kunnen gaan, zorgt ervoor dat mensen op een positieve manier aangezet worden om langer aan de slag te blijven.
Deze maatregel wordt heringevoerd in de pensioenregelingen van de werknemers, de zelfstandigen en de overheidssector.
Artikelsgewijze bespreking : TITEL I. - Inleidende bepaling
Artikel 1 legt de afkortingen vast van de opschriften van de wetten en koninklijke besluiten waarnaar wordt verwezen in onderhavig besluit.
TITEL II. - Bepalingen inzake de pensioenbonus in de pensioenregeling van de werknemers
HOOFDSTUK 1. - Definities
Artikel 2 definieert begrippen zoals "pensioenbonus", "bonusdagen", "dagen van effectieve tewerkstelling", "gelijkgestelde dagen", "voltijdse dagequivalenten" en "referteperiode", voor de toepassing van deze titel.
De pensioenbonus is het voordeel dat toegekend kan worden aan werknemers die langer doorwerken, nadat ze de leeftijd hebben bereikt waarop ze - al dan niet vervroegd - met pensioen kunnen gaan, en dit voor de bonusdagen gelegen in de referteperiode.
Deze referteperiode is het tijdvak gelegen na 30 juni 2024, dat in principe een aanvang neemt ten vroegste op de eerste dag van de maand waarin de werknemer op vervroegd rustpensioen als bedoeld in artikel 4, van het koninklijk besluit van 23 december 1996Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021170 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021175 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende het generatiepact sluiten1 tot uitvoering van de artikelen 15, 16 en 17 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels (hierna: het koninklijk besluit van 23 december 1996Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021170 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021175 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende het generatiepact sluiten1) had kunnen gaan en ten laatste op de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin hij de wettelijke pensioenleeftijd bedoeld in artikel 2, § 1, van het koninklijk besluit van 23 december 1996Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021170 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021175 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende het generatiepact sluiten1 bereikt en dit telkens enkel voor zover er in dit kwartaal een arbeidsdag als werknemer -zoals gedefinieerd in artikel 3ter, eerste lid, 2°, van het koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers (hierna: "het koninklijk besluit nr. 50") - daadwerkelijk werd gepresteerd .
Voor de werknemer die, vóór 1 juli 2024, op vervroegd rustpensioen, als bedoeld in artikel 4 van het koninklijk besluit van 23 december 1996Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021170 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021175 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende het generatiepact sluiten1, had kunnen gaan of de wettelijke pensioenleeftijd bedoeld in artikel 2, § 1, van hetzelfde koninklijk besluit bereikte, neemt de referteperiode daarentegen een aanvang op 1 juli 2024 en dit enkel voor zover er in het derde kwartaal van 2024 een arbeidsdag als werknemer daadwerkelijk werd gepresteerd.
Voor de werknemer die wel voldoet aan de bovenstaande voorwaarden met uitzondering van de voorwaarde betreffende de arbeidsdag, neemt de referteperiode pas een aanvang op de eerste dag van het kwartaal waarin een arbeidsdag als werknemer daadwerkelijk werd gepresteerd.
De referteperiode telt maximum 3 refertejaren. Een refertejaar is een tijdvak van 12 opeenvolgende kalendermaanden binnen de referteperiode, telkens te rekenen vanaf de eerste dag van de kalendermaand waarin de referteperiode aanving.
Wanneer aan de werknemer een rustpensioen of een als zodanig geldend voordeel krachtens een Belgische wettelijke, reglementaire, statutaire of contractuele pensioenregeling, met uitzondering van het onvoorwaardelijk pensioen, bedoeld in artikel 37 van het koninklijk besluit nr. 72 van 10 november 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen (hierna: "het koninklijk besluit nr. 72"), toegekend wordt, eindigt de referteperiode op de laatste dag van dag van de maand voorafgaand aan de maand waarin dit rustpensioen of als zodanig geldend voordeel aan de werknemer toegekend wordt.
Daarentegen heeft de toekenning van een overlevingspensioen of een aanvullend pensioen niet het einde van de referteperiode tot gevolg en verhindert deze dus niet de (verdere) opbouw van de pensioenbonus.
De bonusdagen zijn de dagen van effectieve tewerkstelling en de gelijkgestelde dagen tijdens de referteperiode waarvoor, overeenkomstig de bepalingen van onderhavig besluit, een pensioenbonus toegekend kan worden.
Dagen van effectieve tewerkstelling zijn zowel de arbeidsdagen zoals gedefinieerd in artikel 3ter, eerste lid, 2°, van het koninklijk besluit nr. 50 als de geregulariseerde dagen krachtens artikel 32bis van het koninklijk besluit van 21 december 1967 tot vaststelling van het algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers (hierna: "het koninklijk besluit van 21 december 1967"), omgezet naar voltijdse dagequivalenten.
Gelijkgestelde dagen zijn de perioden in toepassing van de artikelen 34, 35 en 36 van het koninklijk besluit van 21 december 1967 gelijkgesteld met arbeidsperioden (met uitzondering van perioden van tijdskrediet, gewone loopbaanonderbreking en Vlaams Zorgkrediet die uitgesloten werden), omgezet naar voltijdse dagequivalenten.
Deze gelijkgestelde dagen worden slechts ten belope van maximum 30 voltijdse dagequivalenten per refertejaar in aanmerking genomen en dit enkel voor zover ten minste een arbeidsdag als werknemer daadwerkelijk werd gepresteerd tijdens het betrokken refertejaar.
HOOFDSTUK 2. - Toekenningsvoorwaarden van de pensioenbonus
Artikel 3 bepaalt dat een pensioenbonus toegekend kan worden voor de dagen van effectieve tewerkstelling en de gelijkgestelde dagen gelegen in de referteperiode.
Artikel 4 voorziet dat in een refertejaar maximum 312 bonusdagen toegekend kunnen worden. Dit aantal wordt bepaald alvorens de bestaande regels op het vlak van de interne en externe beperking in het kader van de eenheid van loopbaan toe te passen. Voor het bepalen van het aantal bonusdagen wordt daarentegen geen rekening gehouden met de perioden van volledige werkloosheid, brugpensioen, werkloosheid met bedrijfstoeslag en in het stelsel van werkloosheid met aanvullende vergoedingen bij oudere werknemers die, voor de berekening van het pensioenbedrag, niet gelijkgesteld worden omdat ze na het 14.040ste voltijdse dagequivalent van de globale beroepsloopbaan vallen.
Het aantal bonusdagen in een refertejaar dat daadwerkelijk in aanmerking genomen zal worden voor dit refertejaar (en dus effectief pensioenbonus zal opleveren) wordt op basis hiervan bepaald indien nodig rekening houdend met het maximum aantal bonusdagen per refertejaar voorzien in artikel 42 van de wet van 25 april 2024Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/04/2024 pub. 16/05/2024 numac 2024202431 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende de hervorming van de pensioenen sluiten houdende de hervorming van de pensioenen (hierna: "de wet van 25 april 2024Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/04/2024 pub. 16/05/2024 numac 2024202431 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende de hervorming van de pensioenen sluiten").
Artikel 5 bepaalt dat de pensioenbonus voor de hele referteperiode voor maximum 936 daadwerkelijk in aanmerking genomen bonusdagen toegekend kan worden. Hierbij moet (indien nodig) rekening gehouden worden met het maximum totaal aantal bonusdagen voorzien in artikel 43 van de wet van 25 april 2024Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/04/2024 pub. 16/05/2024 numac 2024202431 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende de hervorming van de pensioenen sluiten.
Artikel 6 voorziet de manier waarop de loopbaan als werknemer voor de toekenning van de pensioenbonus bepaald wordt. Deze wordt gebaseerd op de gegevens ingeschreven op de individuele rekening van de werknemer.
Enkel bij gebrek aan gegevens ingeschreven op de individuele rekening van de werknemer en behoudens tegenbewijs, is het mogelijk hiervan af te wijken.
In dit geval wordt de loopbaan als werknemer voor het laatste kalenderjaar dat de ingangsdatum van de pensioenbonus onmiddellijk voorafgaat, waar nodig gebaseerd op de loopbaan als werknemer van het voorgaande kalenderjaar. Voor het kalenderjaar waarin de pensioenbonus ingaat, wordt de loopbaan als werknemer waar nodig eveneens gebaseerd op de loopbaan als werknemer van het kalenderjaar voorafgaand aan het laatste kalenderjaar vóór de ingangsdatum van de bonus, doch vermenigvuldigd met een breuk waarvan de noemer gelijk is aan 12 en waarvan de teller gelijk is aan het aantal maanden gelegen voor de ingangsdatum van de pensioenbonus tijdens het beschouwde jaar.
De mogelijkheid tot tegenbewijs biedt de gerechtigde de mogelijkheid om het bonusbedrag naar boven te laten herzien.
Artikel 7 bepaalt de regels volgens welke een pensioenbonus daadwerkelijk en voor de eerste maal ingaat.
De pensioenbonus gaat daadwerkelijk en voor de eerste maal in op de datum waarop het persoonlijk rustpensioen daadwerkelijk en voor de eerste maal ingaat, d.w.z. toegekend is en in betaling is gesteld.
Bij wijze van uitzondering hierop gaat de pensioenbonus van een gerechtigde daadwerkelijk en voor de eerste maal in op de datum van de toekenning van zijn persoonlijk rustpensioen als werknemer, wanneer dat rustpensioen niet uitbetaald wordt ingevolge de toekenning van een rustpensioen aan het gezinsbedrag aan de echtgenoot van de gerechtigde.
Artikel 8 stopt de opbouw van bijkomende pensioen- en bonusrechten als werknemer van zodra de pensioenbonus daadwerkelijk en voor de eerste maal is ingegaan.
HOOFDSTUK 3. - Bedrag en betaling van de pensioenbonus Afdeling 1 - Bepaling van het bedrag van de pensioenbonus
Artikel 9 bepaalt dat de pensioenbonus wordt uitbetaald in de vorm van een eenmalige betaling.
Het bedrag van de pensioenbonus wordt in principe als volgt bepaald:
Bedrag van de pensioenbonus
Binnen de referteperiode
Montant du bonus de pension
Au cours de la période de référence
3.775,00 euro
het eerste refertejaar
3.775,00 euros
la première année de référence
7.550,00 euro
het tweede refertejaar
7.550,00 euros
la deuxième année de référence
11.325,00 euro
het derde refertejaar
11.325,00 euros
la troisième année de référence
Deze regels gelden voor alle werknemers (ongeacht hun leeftijd) die bij de start van de referteperiode een loopbaan van ten minste 42 kalenderjaren, in aanmerking genomen voor het vervroegd rustpensioen in de pensioenregeling van de werknemers (in de zin van artikel 4, § 2, van het
koninklijk besluit van 23 december 1996Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
23/12/2005
pub.
30/12/2005
numac
2005021170
bron
federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister
Wet houdende diverse bepalingen
type
wet
prom.
23/12/2005
pub.
30/12/2005
numac
2005021175
bron
federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister
Wet betreffende het generatiepact
sluiten1), kunnen bewijzen en voor alle werknemers (ongeacht hun loopbaan) waarvoor de referteperiode start op de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin ze de wettelijke pensioenleeftijd bedoeld in artikel 2, § 1, van het
koninklijk besluit van 23 december 1996Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
23/12/2005
pub.
30/12/2005
numac
2005021170
bron
federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister
Wet houdende diverse bepalingen
type
wet
prom.
23/12/2005
pub.
30/12/2005
numac
2005021175
bron
federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister
Wet betreffende het generatiepact
sluiten1 bereiken.
Een uitzondering wordt voorzien voor de werknemers met een lange loopbaan. Het gaat om de werknemers die op de leeftijd van 60 jaar een loopbaan bewijzen van 44 kalenderjaren, in aanmerking genomen voor het vervroegd rustpensioen in de pensioenregeling van de werknemers en om de werknemers die op de leeftijd van 61 of 62 jaar een loopbaan bewijzen van 43 kalenderjaren, in aanmerking genomen voor het vervroegd rustpensioen in de pensioenregeling van de werknemers. Het bedrag van de pensioenbonus zal in dit geval 11.325,00 euro zijn voor elk refertejaar.
De aan de werknemer uit te betalen eenmalige betaling wordt verkregen door de som te maken van de bovenstaande bedragen, waarbij voor elk refertejaar dit bedrag vermenigvuldigd wordt met een breuk waarvan de teller bestaat uit het aantal bonusdagen in dat refertejaar na toepassing van de artikelen 3 en 4, en de noemer bestaat uit 312.
Artikel 10 bepaalt dat de pensioenbonus uitbetaald wordt onder de vorm van een maandelijkse rente aan de gerechtigde die daar in toepassing van artikel 47 van de wet een aanvraag voor indient.
Het jaarbedrag van de pensioenbonus wordt in principe als volgt bepaald:
Jaarbedrag van de pensioenbonus per bonusdag
Binnen de referteperiode
Montant annuel du bonus de pension par jour de bonus
Au cours de la période de référence
0,60 euro
het eerste refertejaar
0,60 euro
la première année de référence
1,20 euro
het tweede refertejaar
1,20 euro
la deuxième année de référence
1,80 euro
het derde refertejaar
1,80 euro
la troisième année de référence
Deze regels gelden voor alle werknemers (ongeacht hun leeftijd) die bij de start van de referteperiode een loopbaan van ten minste 42 kalenderjaren, in aanmerking genomen voor het vervroegd rustpensioen in de pensioenregeling van de werknemers, kunnen bewijzen en voor alle werknemers (ongeacht hun loopbaan) waarvoor de referteperiode start op de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin ze de wettelijke pensioenleeftijd bedoeld in artikel 2, § 1, van het
koninklijk besluit van 23 december 1996Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
23/12/2005
pub.
30/12/2005
numac
2005021170
bron
federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister
Wet houdende diverse bepalingen
type
wet
prom.
23/12/2005
pub.
30/12/2005
numac
2005021175
bron
federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister
Wet betreffende het generatiepact
sluiten1 bereiken.
Een uitzondering wordt voorzien voor de werknemers met een lange loopbaan. Het gaat om de werknemers die op de leeftijd van 60 jaar een loopbaan bewijzen van 44 kalenderjaren, in aanmerking genomen voor het vervroegd rustpensioen in de pensioenregeling van de werknemers en om de werknemers die op de leeftijd van 61 of 62 jaar een loopbaan bewijzen van 43 kalenderjaren, in aanmerking genomen voor het vervroegd rustpensioen in de pensioenregeling van de werknemers. Het jaarbedrag van de pensioenbonus zal in dit geval 1,80 euro zijn voor elke bonusdag.
In antwoord op de opmerking van de Raad van State in zijn advies 75.937/16 van 22 april 2024 betreffende de berekeningswijze van het bonusbedrag dient benadrukt te worden dat het bepalen van de bedragen van de pensioenbonus voor een refertejaar (voor eenmalige betaling) werden bekomen door het bedrag per bonusdag te vermenigvuldigen met 312 (om de opbrengst voor een volledig gewerkt jaar te bekomen). Dat resultaat werd vermenigvuldigd met 20,16 wat overeenstemt met de levensverwachting voor een persoon van 65 jaar.
Het doel is dat het bedrag progressief stijgt indien de werknemer langer blijft werken na de vroegst mogelijke ingangsdatum. Afdeling 2. - Betalingsvoorwaarden
Artikel 11 voorziet dat eenmaal ingegaan, de pensioenbonus betaalbaar blijft en dit ongeacht of het persoonlijk rustpensioen als werknemer verder wordt uitbetaald.
In afwijking van dat principe, is de pensioenbonus uitbetaald onder de vorm van een maandelijkse rente evenwel niet betaalbaar of slechts gedeeltelijk betaalbaar met toepassing van de cumulatieregels in de pensioenregeling van de werknemers en niet betaalbaar bij een opsluiting in de gevangenis, een opname in een instelling tot bescherming van de maatschappij of een verblijf in het buitenland volgens de regels geldend voor de gerechtigde op een rustpensioen als alleenstaande.
De bovenstaande regels gelden ook wanneer het persoonlijk rustpensioen van de werknemer niet betaalbaar is of niet daadwerkelijk en voor de eerste maal is ingegaan door de toekenning van een rustpensioen aan gezinsbedrag aan de echtgenoot van de gerechtigde.
In antwoord op de opmerking van de Raad van State in zijn advies 75.937/16 van 22 april 2024 betreffende een verschil in behandeling tussen gerechtigden die geopteerd hebben voor een eenmalige betaling en gerechtigden die geopteerd hebben voor een maandelijkse rente kan benadrukt worden dat de betrokkene die geopteerd heeft voor de uitbetaling onder de vorm van een maandelijkse rente de gevolgen moet aanvaarden die inherent verbonden zijn aan deze uitbetalingswijze en die op bepaalde vlakken afwijken van deze verbonden aan een eenmalige betaling. Zoals supra reeds aangegeven, zal de pensioenbonus betaald onder de vorm van een maandelijkse rente - net zoals het rustpensioen - in voorkomend geval kunnen worden verminderd of geschorst ingevolge de toepassing van de cumulatieregels.
Tevens zal de betaling van de maandelijkse rente worden stopgezet op het moment van het overlijden van betrokkene, ook als de gecumuleerde, reeds betaalde rentebedragen nog niet het bedrag bereikt zouden hebben van de pensioenbonus die onder de vorm van een eenmalige betaling was uitgekeerd geweest. Omgekeerd zal de maandelijkse rente verder worden betaald zolang betrokkene in leven is, ook als de gecumuleerde, reeds betaalde rentebedragen reeds het bedrag van de éénmalig uitbetaalde pensioenbonus zouden hebben overschreden. Betrokkene dient zich bewust te zijn van deze gevolgen bij het maken van zijn vrije keuze voor de uitkering van de pensioenbonus onder de vorm van een maandelijkse rente dan wel voor de uitkering van de pensioenbonus onder de vorm van een eenmalige betaling.
TITEL III. - Bepalingen inzake de pensioenbonus in de pensioenregeling van de zelfstandigen
HOOFDSTUK 1. - Definities De artikelen 3 en 3/1 van de wet van 23 december 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021170 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021175 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende het generatiepact sluiten voerden eerder al een systeem van bonus in dat de zelfstandigen moest aanmoedigen om hun beroepsbezigheid verder te zetten door hen bijkomende rechten toe te kennen.
Vanaf 1 januari 2025 wordt een nieuw systeem van bonus ingevoerd om de zelfstandigen aan te zetten hun beroepsbezigheid verder te zetten na de wettelijke pensioenleeftijd of na de datum waarop zij ten vroegste hun vervroegd rustpensioen kunnen genieten.
Daartoe werd in de wet van 23 december 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021170 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021175 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende het generatiepact sluiten een artikel 3/2 ingevoegd.
Dit ontwerp voert dat artikel 3/2 uit door het toepassingsgebied, de toekenningsvoorwaarden, de betalingswijze en het bedrag van de bonus te bepalen.
De wil van de wetgever bestaat erin om het systeem van de bonus in de drie pensioenregelingen te harmoniseren. Niettemin dient vastgesteld dat het bonussysteem dat voorzien is in de regeling voor werknemers, gebaseerd op effectieve gewerkte dagen, niet kan overgezet worden naar de regeling voor zelfstandigen.
Het bewijs van de beroepsbezigheid als zelfstandige wordt geleverd door de betaling van een kwartaalbijdrage voor het kwartaal in de loop waarvan een dergelijke activiteit wordt uitgeoefend.
Zo is de zelfstandige steeds voor het gehele kwartaal in de loop waarvan hij de activiteit uitoefent, onderworpen aan het sociaal statuut en is hij verplicht de kwartaalbijdrage te betalen.
Artikel 12 definieert wat dient begrepen te worden onder "bonus", "kwartaal van beroepsbezigheid als zelfstandige", "vervroegd rustpensioen" en "referteperiode".
Dit artikel bepaalt in zijn punt 2° welke kwartalen recht geven op een bonus. Het gaat hier om de kwartalen van beroepsbezigheid als zelfstandige die het recht openen op een rustpensioen, zijnde de kwartalen waarvoor de zelfstandige de sociale bijdragen, in hoofdsom en toebehoren, betaald heeft en die ten minste gelijk zijn aan minimumbijdragen voor een zelfstandige in hoofdberoep vóór of na de wettelijke pensioenleeftijd, voor een beroepsbezigheid als zelfstandige in bijberoep waarvoor zij sociale bijdragen moeten betalen zoals voor een hoofdberoep, voor de meewerkende echtgenoten onderworpen aan het maxi-statuut alsook voor de primo-starters.
Voor kwartalen gelegen in het jaar 2024 betekent dit dat deze enkel in aanmerking komen voor de toekenning van de bonus indien deze berekend zijn op een inkomen van minstens 16.861,46 euro. Dit komt neer op een bijdrage van 864,15 per kwartaal.
Zelfstandigen in hoofdberoep zijn steeds minstens deze minimumbijdrage verschuldigd, ongeacht de hoogte van hun inkomen.
Zelfstandigen in bijberoep en zelfstandigen na de wettelijke pensioenleeftijd zijn dergelijke minimumbijdragen niet verschuldigd.
Zolang zij sociale bijdragen betalen op een inkomen dat lager ligt dan het inkomen van 16.861,46 euro, zullen zij voor het jaar 2024 geen rechten openen op pensioen.
Echter, indien hun inkomen 2024 minstens 16.861,46 euro bedraagt, zullen zij dezelfde sociale bijdrage moeten betalen als de zelfstandige in hoofdberoep en openen zij ook rechten op pensioen.
Overeenkomstig punt 2° van dit artikel en artikel 13, § 2, derde lid, komen deze kwartalen ook in aanmerking voor de berekening van de bonus.
In 4° wordt de aanvang, de duur en de stopzetting van de bonusperiode aangeduid. Dat wordt de referteperiode genoemd.
Die referteperiode vangt aan op de eerste dag van het kwartaal waarin de vroegst mogelijke ingangsdatum van het rustpensioen gelegen is.
Als die vroegst mogelijke ingangsdatum net gelegen is op de eerste dag van een kwartaal, dan vangt de referteperiode aan op die eerste dag.
Als de vroegst mogelijke ingangsdatum zich situeert vóór 1 januari 2025, dan vangt de referteperiode ten vroegste aan op 1 juli 2024.
De referteperiode omvat ten hoogste 3 opeenvolgende jaren. Het gaat hier niet om kalenderjaren zodat de referteperiode niet noodzakelijk aanvangt op 1 januari van een welbepaald jaar. De termijn van 3 jaar kan niet verlengd worden.
De referteperiode eindigt steeds bij het verstrijken van 3 opeenvolgende jaren, tenzij de beroepsbezigheid eerder wordt stopgezet of het rustpensioen van de zelfstandige eerder ingaat.
In dat geval neemt de referteperiode respectievelijk een einde op de laatste dag van het kwartaal waarvoor de sociale bijdragen verschuldigd waren of op de laatste dag van het kwartaal dat de ingangsdatum van het rustpensioen voorafgaat.
HOOFDSTUK 2. - Toekennings- en betalingsvoorwaarden - bedrag van de bonus
Artikel 13 stelt de toekenningsvoorwaarden, de betalingswijze en het bedrag van de bonus vast.
In de eerste paragraaf wordt in het eerste lid bepaald dat de bonus niet eerder noch later kan ingaan dan het rustpensioen. De bonus gaat dus in op dezelfde datum als die waarop het rustpensioen voor het eerst ingaat.
Het tweede lid van deze paragraaf voorziet dat er geen bonus in de regeling voor zelfstandigen of in een andere pensioenregeling meer kan opgebouwd worden vanaf de eerste ingangsdatum van het pensioen van uit de echt gescheiden echtgenoot in de regeling voor zelfstandigen.
Inderdaad, het pensioen van uit de echt gescheiden echtgenoot wordt in de regeling voor zelfstandige beschouwd als een uitkering van bijzondere aard in tegenstelling tot de regeling voor werknemers waar het pensioen van uit de echt gescheiden echtgenoot gelijkgesteld wordt aan een rustpensioen.
Het ingaan van een pensioen van uit de echt gescheiden echtgenoot in de regeling voor werknemers belet de facto de opbouw van een pensioenbonus vermits dat pensioen beschouwd wordt als een rustpensioen wat niet het geval is bij het pensioen van uit de echt gescheiden echtgenoot in de regeling voor zelfstandigen.
Deze verduidelijking waarborgt de gelijke behandeling van een persoon die aanspraak kan maken op een pensioen van uit de echt gescheiden echtgenoot ongeacht of dat in de regeling voor zelfstandigen is dan wel in de regeling voor werknemers.
In de tweede paragraaf wordt in het eerste lid gesteld dat een bonus wordt toegekend voor ieder kwartaal van beroepsbezigheid als zelfstandige gelegen in de referteperiode.
Het tweede lid voorziet een weerlegbaar vermoeden van betaling van de bijdragen die betrekking hebben op de twee kwartalen voorafgaand aan de ingangsdatum van het pensioen voor de sociaalverzekerden die in orde zijn met de betaling van de bijdragen voor de voorafgaande periode. Dat laat de administratie toe om de bonus met betrekking tot de bedoelde kwartalen vlugger te kunnen toekennen en berekenen.
Het derde lid van deze paragraaf bepaalt dat enkel de kwartalen van beroepsbezigheid die het recht op een pensioen openen, het recht op een bonus kunnen openen.
Indien op de ingangsdatum van het rustpensioen nog bijdragen verschuldigd blijven, dan zullen de betreffende kwartalen niet in aanmerking genomen worden voor het bepalen van de bonus en kan de regularisatie van deze toestand maar een weerslag hebben op het bedrag van de bonus ten vroegste op de eerste dag van de maand die volgt op die tijdens welke de totaliteit van de verschuldigde bedragen werden betaald, overeenkomstig artikel 15 van het koninklijk besluit van 22 december 1967.
Met de verzekeringstijdvakken in het buitenland (periodes van beroepsbezigheid, gelijkgestelde periodes, periodes van wonen of periodes van vrijwillige verzekering) wordt geen rekening gehouden voor de opbouw van bonusrechten.
De referteperiode kan niet aanvangen vóór 1 juli 2024.
In het vierde lid van deze paragraaf wordt bepaald hoe de bonus, opgebouwd in de regeling voor zelfstandigen, vastgesteld wordt wanneer er eveneens bonusrechten opgebouwd worden in een andere pensioenregeling.
De betaling van meerdere bonussen ten laste van twee of meerdere regelingen voor eenzelfde tijdvak in de referteperiode is niet toegelaten.
Een refertejaar kan maar 312 voltijdse dagequivalenten (VTE) omvatten in de verschillende pensioenregelingen samen. Desgevallend wordt de bonus als zelfstandige verminderd.
Voorbeeld: Referteperiode van 1 april 2026 tot 31 maart 2029.
In de loop van het eerste jaar in de referteperiode heeft de belanghebbende een beroepsbezigheid als werknemer uitgeoefend tijdens 156 VTE en een activiteit als zelfstandige tijdens 4 kwartalen in dat refertejaar waarvoor pensioenrechten werden geopend.
Hoewel de belanghebbende aanspraak kan maken op een pensioenbonus in de regeling voor zelfstandigen voor 4 kwartalen, zal de bonus beperkt worden tot 156 VTE aangezien een pensioenbonus in de regeling voor werknemers werd toegekend voor 156 VTE. In de loop van het 2de en 3de jaar van de referteperiode, wordt enkel een beroepsbezigheid als zelfstandige uitgeoefend. De belanghebbende zal voor ieder kwartaal van het 2de en 3de jaar in de referteperiode aanspraak maken op een pensioenbonus en recht openen op een pensioen in de regeling voor zelfstandigen.
In paragraaf 3 wordt bepaald dat de bonus door de Federale Pensioendienst in principe uitgekeerd worden bij wijze van een unieke uitkering. Dat betekent dat de belanghebbende zijn opgebouwde bonusrechten ineens krijgt uitbetaald.
In geval van overlijden na de ingangsdatum van het rustpensioen maar vóór de betaling van de bonus, zal die laatste integraal uitbetaald worden aan de langstlevende echtgenoot of aan zijn rechthebbende.
Die opgebouwde bonusrechten verschillen naargelang het jaar waarin de kwartalen gelegen zijn, bedoeld in artikel 13, 2°.
In het tweede lid wordt bepaald dat, voor de zelfstandige die voldoet aan de voorwaarden, hetzij op de leeftijd van 63 jaar en een beroepsloopbaan bewijst van 42 kalenderjaren om een vervroegd rustpensioen te bekomen of de zelfstandige die geen vervroegd rustpensioen kan verkrijgen maar die de pensioenleeftijd bereikt heeft, de bonus voor ieder kwartaal in het eerste jaar van de referteperiode gelijk is aan 943,75 EUR. Voor ieder kwartaal in het tweede jaar van de referteperiode bedraagt de bonus 1.887,50 EUR terwijl die voor het derde jaar overeenstemt met 2.831,25 EUR. Het derde lid betreft de bonus voor de zelfstandigen met "een lange loopbaan". Het gaat om degenen die op de leeftijd van 60 jaar een loopbaan bewijzen van 44 kalenderjaren en degenen die op de leeftijd van 61 en 62 jaar een loopbaan bewijzen van 43 kalenderjaren. Voor hen bedraagt de bonus 2.831,25 EUR voor ieder kwartaal dat gelegen is in het eerste, tweede of derde jaar van de referteperiode.
In paragraaf 4 wordt bepaald dat de bonus ook iedere maand kan uitgekeerd worden, samen met het rustpensioen door de Federale Pensioendienst.
Die wijze van uitbetaling van de bonus moet de gepensioneerde dan wel expliciet vragen.
De bedragen worden omgezet naar een bedrag per voltijdse dagequivalent of per kwartaal voor de zelfstandigen, bedoeld in het tweede en derde lid van de vorige paragraaf.
In antwoord op de opmerking van de Raad van State in zijn advies 75.937/16 van 22 april 2024 betreffende de berekeningswijze van het bonusbedrag dient benadrukt te worden dat de bedragen in paragraaf 4 werden bekomen door het bedrag per bonusdag voor elk refertejaar te vermenigvuldigen met 312 (om de opbrengst voor een volledig gewerkt jaar te bekomen). Dat resultaat werd vermenigvuldigd met 20,16 wat overeenstemt met de levensverwachting voor een persoon van 65 jaar.
Het doel is dat het bedrag progressief stijgt indien de zelfstandige langer blijft werken na de vroegst mogelijke ingangsdatum.
Paragraaf 5 bepaalt dat eenmaal de bonus is ingegaan, hij betaalbaar blijft, zelfs wanneer de betaling van het rustpensioen in de regeling voor zelfstandigen geschorst wordt of het pensioenbedrag verminderd of herzien wordt.
Er wordt benadrukt dat dit enkel het geval is wanneer de bonus uitgekeerd wordt onder de vorm van een eenmalige betaling. Het is in de praktijk immers onmogelijk om een bonus gedeeltelijk of voor een tijdelijke periode terug te vordering als die betaald werd door eenmalige betaling.
Daarentegen is de bonus die uitgekeerd wordt onder de vorm van een rente, betaalbaar volgens dezelfde voorwaarden als het rustpensioen, zoals voorzien in artikel 107, § 4 en in de artikelen 144 tot 149 van het koninklijk besluit van 22 december 1967.
Dat betekent dat hetzelfde geldt voor de bonus: - wanneer het rustpensioen niet of niet meer betaalbaar is bij opsluiting in de gevangenis of in een instelling van sociaal verweer of bij een verblijf in het buitenland of - wanneer het rustpensioen verminderd wordt met een bepaald percentage of geheel geschorst wordt wanneer de belanghebbende die blijft verder werken als zelfstandige, zijn beroepsinkomsten niet beperkt tot het toegelaten grensbedrag.
Dat betekent eveneens dat in geval van overlijden, de betaling van de bonus onder de vorm van een rente wordt stopgezet op het ogenblik van het overlijden van de gepensioneerde. De bonus is een persoonlijk recht en de langstlevende echtgenoot kan geen bonus-overleving genieten.
Overlijdt de gerechtigde op een bonus in de loop van een maand, dan zal de bonus voor de maand van het overlijden betaalbaar zijn op voorwaarde dat het overlijden zich heeft voorgedaan, hetzij, na de uitgiftedatum van de postassignatie of, bij betaling op een persoonlijke rekening bij een financiële instelling, op de in het nationaal compensatiesysteem geldende uitvoeringsdatum.
In antwoord op de opmerking van de Raad van State in zijn advies 75.937/16 van 22 april 2024 betreffende een verschil in behandeling tussen gerechtigden die geopteerd hebben voor een eenmalige betaling en gerechtigden die geopteerd hebben voor een rente kan benadrukt worden dat de betrokkene die geopteerd heeft voor de uitbetaling onder de vorm van een rente de gevolgen moet aanvaarden die inherent verbonden zijn aan deze uitbetalingswijze en die op bepaalde vlakken afwijken van deze verbonden aan een eenmalige betaling. Zoals supra reeds aangegeven, zal de pensioenbonus betaald onder de vorm van een rente - net zoals het rustpensioen - in voorkomend geval kunnen worden verminderd of geschorst ingevolge de toepassing van de cumulatieregels. Tevens zal de betaling van de rente worden stopgezet op het moment van het overlijden van betrokkene, ook als de gecumuleerde, reeds betaalde rentebedragen nog niet het bedrag bereikt zouden hebben van de pensioenbonus die onder de vorm van een eenmalige betaling was uitgekeerd geweest. Omgekeerd zal de rente verder worden betaald zolang betrokkene in leven is, ook als de gecumuleerde, reeds betaalde rentebedragen reeds het bedrag van de éénmalig uitbetaalde pensioenbonus zouden hebben overschreden. Betrokkene dient zich bewust te zijn van deze gevolgen bij het maken van zijn vrije keuze voor de uitkering van de pensioenbonus onder de vorm van een rente dan wel voor de uitkering van de pensioenbonus onder de vorm van een eenmalige betaling.
Paragraaf 6 stelt dat de wijze van betaling van de bonus definitief is eens de eenmalige betaling of de eerste maandelijkse betaling van de bonus gebeurd is. De belanghebbende kan dan niet meer van gedacht veranderen.
In paragraaf 7 wordt afgeweken van de eerste paragraaf en worden de gevallen opgesomd waarbij de pensioenbonus kan toegekend worden terwijl het eigen rustpensioen niet kan ingaan om de volgende redenen: 1° het bedrag van het rustpensioen is nihil door de toepassing van het beginsel van eenheid van loopbaan, bedoeld in artikel 19 van het koninklijk besluit nr.72. 2° een gezinspensioen wordt toegekend aan de echtgenoot van de gerechtigde waardoor, naargelang het geval, het pensioen geschorst wordt of afgetrokken wordt van het gezinspensioen van de echtgenoot.
Art. 14.Dit artikel voorziet dat het bedrag van de bonus steeds beperkt wordt indien de som van de bonus met de wettelijke pensioenen en de aanvullende voordelen van de tweede pensioenpijler het maximale pensioenplafond van 46.882,74 EUR (aan de spilindex 138,01) overschrijdt.
TITEL IV. - Gemeenschappelijke bepalingen
HOOFDSTUK 1. - Ambtshalve onderzoek
Artikel 15 bepaalt dat het recht op de pensioenbonus ambtshalve wordt onderzocht wanneer het recht op het rustpensioen onderzocht wordt.
HOOFDSTUK 2. - Indexering
Artikel 16 koppelt de bedragen bedoeld in de artikelen 9, 10 en 13 aan de spilindex 169,23 (basis 1996 = 100) en varieert overeenkomstig de bepalingen van de wet van 2 augustus 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/08/1971 pub. 20/02/2009 numac 2009000070 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende inrichting van een stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen, toelagen en tegemoetkomingen ten laste van de openbare schatkist, sommige sociale uitkeringen, de bezoldigingsgrenzen waarmee rekening dient gehouden bij de berekening van sommige bijdragen van de sociale zekerheid der arbeiders, alsmede de verplichtingen op sociaal gebied opgelegd aan de zelfstandigen, aan het indexcijfer van de consumptieprijzen worden gekoppeld. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten houdende inrichting van een stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen, toelagen en tegemoetkomingen ten laste van de openbare schatkist, sommige sociale uitkeringen, de bezoldigingsgrenzen waarmee rekening dient gehouden bij de berekening van sommige bijdragen van de sociale zekerheid der arbeiders, alsmede de verplichtingen op sociaal gebied opgelegd aan de zelfstandigen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen worden gekoppeld.
HOOFDSTUK 3. - Aard van de pensioenbonus
Artikel 17 bepaalt dat de pensioenbonus een persoonlijk recht is van de gerechtigde op een rustpensioen als werknemer en/of als zelfstandige.
Zo zal, in geval van een echtscheiding of feitelijke scheiding, de pensioenbonus integraal aan de gerechtigde op het rustpensioen zelf toekomen.
Dit houdt eveneens in dat de pensioenbonus eindigt bij het overlijden van de gerechtigde en er geen rechten aan ontleend kunnen worden voor de toekenning van een overlevingspensioen of overgangsuitkering.
Artikel 18 bepaalt dat de pensioenbonus een als pensioen geldend voordeel is dat onderscheiden is van het persoonlijk rustpensioen als werknemer of als zelfstandige.
Aangezien de pensioenbonus een als pensioen geldend voordeel is, gelden onder meer op het vlak van beslag en invordering, bevoegde rechtscolleges en achterstallen dezelfde regels als voor het rustpensioen.
Artikel 19 voorziet dat de pensioenbonussen in de pensioenregelingen van de werknemers, zelfstandigen en de overheidssector, niet in aanmerking genomen worden voor de berekening van de bestaansmiddelen of pensioenen die aan het toekennen van bepaalde pensioenvoordelen in de pensioenregeling van de werknemers voorafgaat.
Dit heeft tot gevolg dat er met deze pensioenbonussen geen rekening gehouden wordt onder meer voor wat betreft het gewaarborgd minimumpensioen, het minimumrecht per loopbaanjaar, het vakantiegeld, de voordeligste toestand en de regels rond de cumulatie van een rustpensioen met een overlevingspensioen.
TITEL V. - Wijzigingsbepaling
Artikel 20 stelt de nieuwe pensioenbonussen in de pensioenregelingen van de werknemers, zelfstandigen en de openbare sector volledig vrij voor de inkomensgarantie voor ouderen (IGO).
TITEL VI. - Slotbepalingen
Artikel 21 bepaalt dat dit besluit van toepassing is op de rustpensioenen die daadwerkelijk en voor de eerste maal ingaan ten vroegste op 1 januari 2025.
Dit artikel voorziet ook in de nodige waarborgen voor de werknemers die reeds een (oude) pensioenbonus als werknemer opbouwden zoals bedoeld in artikel 7bis van de wet van 23 december 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021170 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021175 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende het generatiepact sluiten, en dit, zelfs indien hun rustpensioen als werknemer daadwerkelijk en voor de eerste maal ingaat na 31 december 2024.
Artikel 22 legt de datum van inwerkingtreding van dit besluit vast op 1 januari 2025.
Artikel 23 preciseert dat de minister bevoegd voor Pensioenen en de minister bevoegd voor de Zelfstandigen, ieder wat hem betreft, belast zijn met de uitvoering van dit besluit.
Wij hebben de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaars, De Minister van Zelfstandigen, D. CLARINVAL De Minister van Pensioenen, K. LALIEUX
RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving Advies 75.937/16 van 22 april 2024 over een ontwerp van koninklijk besluit `tot uitvoering van artikelen 3/2 en 7ter van de
wet van 23 december 2005Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
23/12/2005
pub.
30/12/2005
numac
2005021170
bron
federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister
Wet houdende diverse bepalingen
type
wet
prom.
23/12/2005
pub.
30/12/2005
numac
2005021175
bron
federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister
Wet betreffende het generatiepact
sluiten betreffende het generatiepact' Op 21 maart 2024 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Minister van Pensioenen verzocht binnen een termijn van dertig dagen een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit `tot uitvoering van artikelen 3/2 en 7ter van de
wet van 23 december 2005Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
23/12/2005
pub.
30/12/2005
numac
2005021170
bron
federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister
Wet houdende diverse bepalingen
type
wet
prom.
23/12/2005
pub.
30/12/2005
numac
2005021175
bron
federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister
Wet betreffende het generatiepact
sluiten betreffende het generatiepact'.
Het ontwerp is door de zestiende kamer onderzocht op 16 april 2024. De kamer was samengesteld uit Wilfried VAN VAERENBERGH, eerste voorzitter van de Raad van State, Toon MOONEN en Tim CORTHAUT, staatsraden, Johan PUT, assessor, en Eline YOSHIMI, griffier.
Het verslag is uitgebracht door Benjamin MEEUSEN, adjunct-auditeur.
De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het advies is nagezien onder toezicht van Toon MOONEN, staatsraad.
Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 22 april 2024. 1. Met toepassing van artikel 84, § 3, eerste lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, heeft de afdeling Wetgeving zich toegespitst op het onderzoek van de bevoegdheid van de steller van de handeling, van de rechtsgrond, alsmede van de vraag of aan de te vervullen vormvereisten is voldaan. STREKKING VAN HET ONTWERP 2. Het voor advies voorgelegde ontwerp van koninklijk besluit strekt tot uitvoering van de artikelen 3/2 en 7ter van de wet van 23 december 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021170 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021175 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende het generatiepact sluiten `betreffende het generatiepact'.Deze bepalingen houden verband met de pensioenbonus voor zelfstandigen en werknemers.
Titel I van het ontwerp bevat bepalingen inzake de pensioenbonus in de pensioenregeling van de werknemers. Het gaat om de definiëring van een aantal begrippen (hoofdstuk I) en de regeling van de toekenningsvoorwaarden (hoofdstuk II), het bedrag en de betaling (hoofdstuk III) en de aard (hoofdstuk IV) van de pensioenbonus en enkele slotbepalingen (hoofdstuk V). Titel II bevat bepalingen inzake de pensioenbonus in de pensioenregeling van de zelfstandigen. Het gaat om een aantal definities (hoofdstuk I) en de regeling van het toepassingsgebied (hoofdstuk II), de toekennings- en betalingsvoorwaarden, het bedrag en de aard (hoofdstuk III) van de pensioenbonus. (1) Titel III bevat een slotbepaling.
De titels I en II treden in werking op 1 januari 2025 (respectievelijk artikelen 17 en 25 van het ontwerp). (2) RECHTSGROND 3. Voor titel I van het ontwerp kan, onder voorbehoud van wat volgt, grotendeels rechtsgrond worden ontleend aan artikel 7ter, § 2, van de wet van 23 december 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021170 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021175 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende het generatiepact sluiten.Die bepaling werd ingevoegd bij artikel 36 van de wet `houdende de hervorming van de pensioenen' die door de plenaire vergadering van de Kamer van volksvertegenwoordigers werd aangenomen op 4 april 2024. (3) Naar luid daarvan bepaalt de Koning, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, het bedrag en de aard van de pensioenbonus (1° ), de voorwaarden en de nadere regels waaronder de pensioenbonus wordt toegekend en uitbetaald (2° ) en de tijdvakken die voor de vaststelling van de pensioenbonus in aanmerking genomen worden (3° ).
Voor titel II van het ontwerp kan rechtsgrond worden ontleend aan artikel 3/2, § 3, van de wet van 23 december 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021170 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021175 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende het generatiepact sluiten. Die bepaling werd ingevoegd bij artikel 37 van diezelfde wet `houdende de hervorming van de pensioenen'. Naar luid daarvan bepaalt de Koning, na advies van het Algemeen Beheerscomité voor het sociaal statuut der zelfstandigen, bij een in Ministerraad overlegd besluit, de voorwaarden waaronder de pensioenbonus wordt toegekend en de wijze waarop die wordt uitbetaald (1° ), het bedrag en de aard van de pensioenbonus (2° ) en de tijdvakken die voor de vaststelling van de pensioenbonus in aanmerking genomen worden (3° ).4. Artikel 7 van het ontwerp bepaalt dat zodra de pensioenbonus daadwerkelijk en voor de eerste maal is ingegaan, geen opbouw van bijkomende pensioenrechten als werknemer of pensioenbonusrechten als werknemer meer mogelijk is. De machtiging in artikel 7ter, § 2, van de wet van 23 december 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021170 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021175 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende het generatiepact sluiten strekt zich echter niet zo ver uit dat een regeling van de pensioenbonus ook de opbouw van (andere) pensioenrechten kan betreffen. (4) Tenzij daarvoor in een andere wettelijke bepaling rechtsgrond kan worden gevonden - en daargelaten de vraag of het door de stellers van het ontwerp beoogde gevolg niet reeds voortvloeit uit andere wettelijke of reglementaire bepalingen - moeten de woorden "pensioenrechten als werknemer" worden weggelaten. 5. Artikel 14 van het ontwerp regelt, in verhouding tot bepaalde andere regels inzake de pensioenen van werknemers, de aard van de pensioenbonussen voor de zelfstandigen, de werknemers en het overheidspersoneel.(5) De machtigingen aan de Koning in de artikelen 3/2, § 3, en 7ter, § 2, van de wet van 23 december 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021170 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021175 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende het generatiepact sluiten strekken zich echter niet zo ver uit dat ook de aard van de pensioenbonus voor het overheidspersoneel kan worden geregeld. (6) Tenzij daarvoor in een andere wettelijke bepaling rechtsgrond kan worden gevonden, moeten in de inleidende zin de zinsnede "en in artikel 28, 5°, van de wet," worden weggelaten.
ALGEMENE OPMERKINGEN 6.1. Het ontwerp omvat in feite twee afzonderlijke regelingen die in eenzelfde tekst worden opgenomen. Zo bevatten titel I en II elk een eigen regeling voor de inwerkingtreding ervan en bevat titel I zelfs afzonderlijke slotbepalingen. 6.2. Bovendien bevatten beide titels regelingen die daarin niet lijken thuis te horen. Zo bepalen de artikelen 14 en 22 van het ontwerp dat de pensioenbonussen (7) niet in aanmerking worden genomen voor de toepassing van andere bepalingen inzake de pensioenen van respectievelijk werknemers en zelfstandigen. De vraag rijst of de inhoud van de artikelen 14 en 22 niet moet worden ondergebracht in een afzonderlijke titel, vermits daarin niet de pensioenbonussen van de werknemers, respectievelijk zelfstandigen als zodanig worden geregeld, maar wel de gevolgen van de pensioenbonussen voor zowel werknemers als zelfstandigen voor andere aspecten van het werknemers- of zelfstandigenpensioen.
Mutatis mutandis geldt hetzelfde voor artikel 15 van het ontwerp, waaruit volgt dat met de pensioenbonussen voor zowel werknemers, zelfstandigen als het overheidspersoneel geen rekening wordt gehouden bij het berekenen van de bestaansmiddelen in het kader van de inkomensgarantie voor ouderen. 6.3. Om de leesbaarheid van de tekst te verbeteren en het toepassingsgebied van sommige bepalingen te verduidelijken, strekt het tot aanbeveling om de structuur van de tekst te heroverwegen, bijvoorbeeld door slot- en inwerkingtredingsbepalingen, en de bepalingen die betrekking hebben op de pensioenbonussen in meerdere stelsels, op te nemen in afzonderlijke titels. 7. De vraag rijst bovendien of de inhoud van de titels I en II voldoende op elkaar is afgestemd.Het ontwerp bevat gelijkaardige, maar niet geheel dezelfde regelingen inzake de pensioenbonus voor werknemers en voor zelfstandigen. Om in overeenstemming te zijn met de grondwettelijke beginselen van de gelijkheid en de niet-discriminatie, dienen voor de eventuele verschillen in behandeling tussen de drie pensioenstelsels (werknemers, zelfstandigen, openbaar ambt) op het vlak van de pensioenbonus objectieve en in redelijkheid aanvaardbare motieven te bestaan. (8) Bij wijze van voorbeeld kan worden gewezen op artikel 11, eerste lid, van het ontwerp, wat betreft de regeling voor werknemers, waarin wordt bepaald dat eenmaal ingegaan de pensioenbonus betaalbaar blijft "en dit ongeacht of het persoonlijk rustpensioen als werknemer verder wordt uitbetaald". Artikel 11, tweede lid, van het ontwerp voorziet weliswaar in een aantal uitzonderingen voor de pensioenbonus die wordt uitbetaald onder de vorm van een maandelijkse rente. Wat betreft de regeling voor zelfstandigen bepaalt artikel 20, § 5, daarentegen dat de maandelijks uit te keren pensioenbonus "betaalbaar [is] volgens dezelfde voorwaarden als het rustpensioen", wat luidens het verslag aan de Koning betekent "dat wanneer het rustpensioen om een of andere reden niet of niet meer kan uitbetaald worden, dat ook zo is voor de bonus". De vraag rijst of de gelijke behandeling van beide categorieën van rechthebbenden op die manier voldoende is gegarandeerd.
Het staat aan de stellers van het ontwerp om voor elk verschil in behandeling dat zijn oorsprong niet reeds vindt in bestaande en gerechtvaardigde verschillen tussen de pensioenstelsels, een pertinente verantwoording in het licht van het gelijkheidsbeginsel te verstrekken in het verslag aan de Koning.
ONDERZOEK VAN DE TEKST Aanhef 8. In de aanhef van het ontwerp wordt verwezen naar het koninklijk besluit van 30 januari 1997Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 30/01/1997 pub. 10/05/2013 numac 2013000317 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit betreffende het pensioenstelsel der zelfstandigen met toepassing van de artikelen 15 en 27 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels en van artikel 3, § 1, 4°, van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese en Monetaire Unie. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten `betreffende het pensioenstelsel der zelfstandigen met toepassing van de artikelen 15 en 27 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels en van artikel 3, § 1, 4°, van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese en Monetaire Unie', bekrachtigd bij wet van 26 juni 1997, en naar het koninklijk besluit van 24 oktober 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021170 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021175 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende het generatiepact sluiten0 `tot uitvoering, inzake de pensioenbonus van de werknemers, van artikel 7bis van de wet betreffende het generatiepact van 23 december 2005'.Die besluiten strekken het ontwerp evenwel niet tot rechtsgrond en worden evenmin door het ontwerp gewijzigd, opgeheven of ingetrokken, zodat de verwijzing ernaar overbodig is. 9. In de aanhef moeten, behalve de datum van het advies van de Raad van State, ook de datums van de afkondiging van de wet `houdende de hervorming van de pensioenen', van het advies van het Beheerscomité van de Federale Pensioendienst en van het advies van het Algemeen Beheerscomité voor het sociaal statuut der zelfstandigen worden aangevuld. Artikelen 9 en 20 10.1. In artikel 9 van het ontwerp wordt bepaald dat de pensioenbonus op verzoek onder de vorm van een maandelijks bedrag kan worden uitbetaald. In het advies dat heeft geleid tot de wet `houdende hervorming van de pensioenen' heeft de Raad van State het volgende opgemerkt met betrekking tot de artikelen 31 en 47 daarvan: "Artikel 30 van het voorontwerp bepaalt dat de pensioenbonus in één keer wordt uitbetaald onder de vorm van een eenmalige betaling. In afwijking daarvan kan de gerechtigde krachtens de artikelen 31 en 47 van het voorontwerp vragen dat de pensioenbonus onder de vorm van een maandelijkse rente wordt uitbetaald.
Op de vraag wat er met de pensioenbonus gebeurt ingeval de gerechtigde overlijdt, heeft de gemachtigde van de minister het volgende geantwoord: `De pensioenbonus wordt toegekend bovenop het rustpensioen.
Overeenkomstig artikel 34 van het ontwerp is de pensioenbonus een als pensioen geldend voordeel. De uitbetaling van de pensioenbonus zal dan ook gebeuren overeenkomstig de bepalingen die van toepassing zijn op de uitbetaling van het rustpensioen, tenzij het ontwerp daarvan uitdrukkelijk afwijkt.
De uitbetaling van de pensioenbonus onder de vorm van een maandelijkse rente wordt dan ook stopgezet op het moment van het overlijden van de gepensioneerde'.
De steller van het voorontwerp moet zich er evenwel van vergewissen of het gerechtvaardigd is om in een verschillende regeling te voorzien voor de rechthebbenden van een gerechtigde op een pensioen die een pensioenbonus heeft opgebouwd, naargelang die laatste heeft geopteerd voor een eenmalige uitkering of een maandelijkse rente." (9) Gevraagd naar de berekeningswijze van het bedrag per bonusdag antwoordde de gemachtigde als volgt: "De vaststelling van het jaarbedrag van de pensioenbonus per bonusdag berust op een beleidsafweging. De bedragen in artikel 8 werden bekomen door het jaarbedrag per bonusdag te vermenigvuldigen met 312 (om de opbrengst voor een volledig gewerkt jaar te bekomen). Dit resultaat werd vermenigvuldigd met 20,16 wat overeenstemt met de levensverwachting voor een persoon van 65 jaar.
L'objectif est que le montant augmente progressivement si le travailleur continue à travailler plus longtemps par rapport à la première date de prise de cours possible." Die toelichting wordt het best opgenomen in het verslag aan de Koning. 10.2. Mutatis mutandis geldt hetzelfde voor artikel 20, § 4, van het ontwerp.
Artikelen 10 en 20 11.1. In artikel 10 van het ontwerp moet de zinsnede "De bedragen bedoeld in de artikelen 8 en 9 zijn gekoppeld aan spilindexcijfer 169,23 (basis 1996 = 100) en varieert" worden verbeterd. 11.2. Mutatis mutandis geldt hetzelfde voor artikel 20, § 7, van het ontwerp. 12. In de Nederlandse tekst van artikel 20, § 2, wordt eerst verwezen naar "het aantal VTE" en vervolgens naar "het aantal voltijdse dagequivalent".Er wordt het best telkens voluit verwezen naar "het aantal voltijdse dagequivalenten".
Artikel 18 13. Artikel 18, 7°, eerste lid, bevat een definitie van "kwartalen van beroepsbezigheid als zelfstandige".Het tweede en het derde lid van die bepaling bevatten regelgevende elementen. De opname van regelgevende elementen in een definitie kan evenwel aanleiding geven tot interpretatiemoeilijkheden door een mogelijk gebrek aan samenhang tussen het gedeelte van de tekst waarin de definitie wordt gegeven, en het gedeelte van het ontworpen dispositief waarin de regelgevende inhoud wordt weergegeven. (10) Het is dan ook raadzaam om die bepalingen elders onder te brengen in het ontwerp.
Artikel 23 14. In artikel 23 van het ontwerp wordt herhaald dat de pensioenbonus voor zelfstandigen niet onderworpen is aan inhoudingen overeenkomstig de artikelen 40 en 41 van de wet `houdende de hervorming van de pensioenen'.In het licht van de duidelijke tekst van die wetsbepalingen (waarvan de tweede overigens een wijzigingsbepaling is) bevestigde de gemachtigde dat artikel 23 kan worden weggelaten.
Artikel 24 15. In artikel 24 van het ontwerp wordt bepaald dat de Federale Pensioendienst het bedrag van de pensioenbonus voor zelfstandigen kan verminderen in de gevallen bedoeld in de artikelen 44, 45 en 46 van de wet `houdende de hervorming van de pensioenen'. Gevraagd of die vermindering in het licht van de tekst van de voormelde wetsbepalingen in voorkomend geval niet automatisch wordt toegepast, antwoordde de gemachtigde als volgt: "Les articles 44 à 46 de la loi sur la réforme des pensions stipulent que l'octroi d'un bonus ne peut avoir pour effet que le montant total des avantages de pension dépasse le montant de 48.882,74 euros.
Par conséquent, si ce montant n'est pas dépassé, le montant du bonus pension dans le régime indépendant ne sera pas réduit.
Par souci de clarté, nous proposons de reformuler par `Le Service fédéral des Pensions réduit, le cas échéant' au lieu de `Le Service fédéral des Pensions peut réduire'".
Met die aanpassing kan worden ingestemd.
DE GRIFFIER DE EERSTE VOORZITTER E. YOSHIMI W. VAN VAERENBERGH _______ Nota's (1) In het opschrift van titel II van het ontwerp moet worden geschreven "Bepalingen" in plaats van "Bepaling".(2) In de Nederlandse tekst van artikel 25 van het ontwerp moet worden geschreven "Deze titel" in plaats van "Dit titel".(3) Voor artikel 15 wordt terecht rechtsgrond gezocht in artikel 7, § 1, derde lid, van de wet van 22 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/03/2001 pub. 29/03/2001 numac 2001022201 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen type wet prom. 22/03/2001 pub. 04/04/2014 numac 2014000219 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten `tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen'.(4) Zie overigens artikel 13 van het ontwerp, waarin wordt bepaald dat de pensioenbonus een als pensioen geldend voordeel is dat onderscheiden is van het persoonlijk rustpensioen als werknemer. (5) Zie ook opmerking 6.2. (6) Een regeling van de pensioenbonus voor het overheidspersoneel is reeds opgenomen in de artikelen 27 tot 35 van de wet `houdende de hervorming van de pensioenen'.(7) Wat artikel 14 betreft, zie ook opmerking 5.Wat artikel 22 betreft, lichtte de gemachtigde toe dat "[d]e bonus" betrekking heeft op de pensioenbonus voor zelfstandigen en werknemers. Dat moet worden verduidelijkt in de tekst. (8) GwH 7 augustus 2013, nr.119/2013, B.5. (9) Adv.RvS 74.718/VR van 22 december 2023 over een voorontwerp dat heeft geleid tot de wet `houdende de hervorming van de pensioenen'. (10) Zie Beginselen van de wetgevingstechniek.Handleiding voor het opstellen van wetgevende en reglementaire teksten, Raad van State, 2008, aanbeveling nr. 97, te raadplegen op de internetsite van de Raad van State (www.raadvst-consetat.be).
9 JUNI 2024. - Koninklijk besluit tot uitvoering van artikelen 3/2 en 7ter van de
wet van 23 december 2005Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
23/12/2005
pub.
30/12/2005
numac
2005021170
bron
federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister
Wet houdende diverse bepalingen
type
wet
prom.
23/12/2005
pub.
30/12/2005
numac
2005021175
bron
federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister
Wet betreffende het generatiepact
sluiten betreffende het generatiepact FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de Grondwet, artikel 108;
Gelet op de wet van 22 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/03/2001 pub. 29/03/2001 numac 2001022201 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen type wet prom. 22/03/2001 pub. 04/04/2014 numac 2014000219 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen, artikel 7, § 1, derde lid, vervangen bij de wet van 8 december 2013;
Gelet op de wet van 23 december 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021170 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021175 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende het generatiepact sluiten betreffende het generatiepact, artikelen 3/2 en 7ter, ingevoegd bij de wet van 25 april 2024Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/04/2024 pub. 16/05/2024 numac 2024202431 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende de hervorming van de pensioenen sluiten houdende de hervorming van de pensioenen;
Gelet op het koninklijk besluit van 23 mei 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 23/05/2001 pub. 31/05/2001 numac 2001022357 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Koninklijk besluit tot instelling van een algemeen reglement betreffende de inkomensgarantie voor ouderen sluiten tot instelling van een algemeen reglement betreffende de inkomensgarantie voor ouderen;
Gelet op het advies van het Beheerscomité van Federale Pensioendienst, gegeven op 23 oktober 2023;
Gelet op het advies van het Algemeen Beheerscomité voor het sociaal statuut der zelfstandigen, gegeven op 15 november 2023;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 31 augustus 2023;
Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting, d.d. 12 september 2023;
Gelet op de impactanalyse van de regelgeving, uitgevoerd overeenkomstig artikelen 6 en 7 van de wet van 15 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/2013 pub. 31/12/2013 numac 2013021138 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging type wet prom. 15/12/2013 pub. 13/02/2014 numac 2014000088 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging. - Duitse vertaling van uittreksels sluiten houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging;
Gelet op het advies nr. 75.937/16 van de Raad van State, gegeven op 22 april 2024 in toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Minister van Zelfstandigen en van de Minister van Pensioenen en op het advies van de in Raad vergaderde ministers,
Hebben Wij besloten en besluiten Wij : TITEL I. - Inleidende bepaling
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder: 1° "het koninklijk besluit nr.38": het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen; 2° "het koninklijk besluit nr.50": het koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers; 3° "het koninklijk besluit nr.72": het koninklijk besluit nr. 72 van 10 november 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen; 4° "de wet van 15 mei 1984Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/05/1984 pub. 21/02/2012 numac 2012201027 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen type wet prom. 15/05/1984 pub. 06/02/2015 numac 2015000046 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 15/05/1984 pub. 17/11/2015 numac 2015000649 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten": de wet van 15 mei 1984Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/05/1984 pub. 21/02/2012 numac 2012201027 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen type wet prom. 15/05/1984 pub. 06/02/2015 numac 2015000046 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 15/05/1984 pub. 17/11/2015 numac 2015000649 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen;5° "het koninklijk besluit van 23 december 1996Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021170 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021175 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende het generatiepact sluiten1": het koninklijk besluit van 23 december 1996Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021170 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021175 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende het generatiepact sluiten1 tot uitvoering van de artikelen 15, 16, 17 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels;6° "het koninklijk besluit van 30 januari 1997Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 30/01/1997 pub. 10/05/2013 numac 2013000317 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit betreffende het pensioenstelsel der zelfstandigen met toepassing van de artikelen 15 en 27 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels en van artikel 3, § 1, 4°, van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese en Monetaire Unie. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten": het koninklijk besluit van 30 januari 1997Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 30/01/1997 pub. 10/05/2013 numac 2013000317 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit betreffende het pensioenstelsel der zelfstandigen met toepassing van de artikelen 15 en 27 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels en van artikel 3, § 1, 4°, van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese en Monetaire Unie. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende het pensioenstelsel der zelfstandigen met toepassing van de artikelen 15 en 27 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels en van artikel 3, § 1, 4°, van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese en Monetaire Unie, bekrachtigd door de wet van 26 juni 1997;7° "de wet van 23 december 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021170 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021175 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende het generatiepact sluiten": de wet van 23 december 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021170 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021175 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende het generatiepact sluiten betreffende het generatiepact;8° "de wet": de wet van 25 april 2024Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/04/2024 pub. 16/05/2024 numac 2024202431 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende de hervorming van de pensioenen sluiten houdende de hervorming van de pensioenen;9° "het koninklijk besluit van 21 december 1967": het koninklijk besluit van 21 december 1967 tot vaststelling van het algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers;10° "het koninklijk besluit van 22 december 1967": het koninklijk besluit van 22 december 1967 houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen. TITEL II. - Bepalingen inzake de pensioenbonus in de pensioenregeling van de werknemers
HOOFDSTUK 1. - Definities
Art. 2.Voor de toepassing van deze titel wordt verstaan onder: 1° "pensioenbonus": het in artikel 7ter van de wet van 23 december 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021170 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021175 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende het generatiepact sluiten bedoelde voordeel;2° "referteperiode": het tijdvak van maximum 3 opeenvolgende refertejaren, gelegen na 30 juni 2024, dat: a) een aanvang neemt ten vroegste op de eerste dag van de maand waarin de werknemer op vervroegd rustpensioen als bedoeld in artikel 4, van het koninklijk besluit van 23 december 1996Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021170 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021175 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende het generatiepact sluiten1 had kunnen gaan en ten laatste op de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin hij de leeftijd bedoeld in artikel 2, § 1, van het koninklijk besluit van 23 december 1996Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021170 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021175 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende het generatiepact sluiten1 bereikt en dit telkens enkel voor zover er in dit kwartaal een arbeidsdag zoals gedefinieerd in artikel 3ter, eerste lid, 2°, van het koninklijk besluit nr.50 daadwerkelijk werd gepresteerd; b) voor de werknemer die, voor 1 juli 2024, op vervroegd rustpensioen als bedoeld in artikel 4, van het koninklijk besluit van 23 december 1996Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021170 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021175 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende het generatiepact sluiten1 had kunnen gaan of de leeftijd bedoeld in artikel 2, § 1, van het koninklijk besluit van 23 december 1996Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021170 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021175 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende het generatiepact sluiten1 bereikte, in afwijking van de bepaling onder a), een aanvang neemt op 1 juli 2024 en dit enkel voor zover er in het derde kwartaal van 2024 een arbeidsdag zoals gedefinieerd in artikel 3ter, eerste lid, 2°, van het koninklijk besluit nr.50 daadwerkelijk werd gepresteerd; c) voor de werknemer die voldoet aan de voorwaarden, bedoeld in de bepalingen onder a) en b), met uitzondering van de voorwaarde betreffende de arbeidsdag, pas een aanvang neemt op de eerste dag van het kwartaal waarin een arbeidsdag zoals gedefinieerd in artikel 3ter, eerste lid, 2°, van het koninklijk besluit nr.50 daadwerkelijk werd gepresteerd; d) desgevallend eindigt op de laatste dag van de maand voorafgaand aan de maand waarin aan de werknemer een rustpensioen of een als zodanig geldend voordeel krachtens een Belgische wettelijke, reglementaire, statutaire of contractuele pensioenregeling, met uitzondering van het onvoorwaardelijk pensioen, bedoeld in artikel 37 van het koninklijk besluit nr.72 van 10 november 1967, toegekend wordt; 3° "refertejaar" : een tijdvak van 12 opeenvolgende kalendermaanden binnen de referteperiode, telkens te rekenen vanaf de eerste dag van de kalendermaand waarin de referteperiode aanving;4° "voltijdse dagequivalenten": de dagen bedoeld in de bepalingen onder 5° en 6°, omgezet in een voltijdse arbeidsregeling in de zin van artikel 3ter, eerste lid, 7°, van het koninklijk besluit nr.50; 5° "dagen van effectieve tewerkstelling": de arbeidsdagen zoals gedefinieerd in artikel 3ter, eerste lid, 2°, van het koninklijk besluit nr.50 en de geregulariseerde dagen krachtens artikel 32bis van het koninklijk besluit van 21 december 1967, omgezet naar voltijdse dagequivalenten; 6° "gelijkgestelde dagen": de perioden in toepassing van de artikelen 34, 35 en 36 van het koninklijk besluit van 21 december 1967 gelijkgesteld met arbeidsperioden, met uitzondering van de perioden bedoeld in artikel 34, § 1, N., Nbis., Nquater. en O. van dit koninklijk besluit, omgezet naar voltijdse dagequivalenten.
De gelijkgestelde dagen worden ten belope van maximum 30 voltijdse dagequivalenten per refertejaar in aanmerking genomen en dit enkel voor zover ten minste een arbeidsdag zoals gedefinieerd in artikel 3ter, eerste lid, 2°, van het koninklijk besluit nr. 50 daadwerkelijk werd gepresteerd tijdens het betrokken refertejaar ; 7° "bonusdagen": de dagen van effectieve tewerkstelling en de gelijkgestelde dagen tijdens de referteperiode waarvoor, overeenkomstig de bepalingen van dit besluit, een pensioenbonus toegekend kan worden. HOOFDSTUK 2. - Toekenningsvoorwaarden van de pensioenbonus
Art. 3.Een pensioenbonus kan toegekend worden voor de dagen van effectieve tewerkstelling en de gelijkgestelde dagen gelegen in de referteperiode.
Art. 4.In een refertejaar kunnen maximum 312 bonusdagen toegekend worden. Dit aantal wordt bepaald voor de toepassing van artikel 10bis van het koninklijk besluit nr. 50 en artikel 5, § 1, derde lid, van het koninklijk besluit van 23 december 1996Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021170 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021175 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende het generatiepact sluiten1, maar na de toepassing van artikel 34, § 2, 1, eerste lid, tweede zin, van het koninklijk besluit van 21 december 1967.
Het aantal bonusdagen in een refertejaar dat daadwerkelijk in aanmerking genomen kan worden voor dit refertejaar, wordt indien nodig beperkt in toepassing van artikel 42 van de wet.
Art. 5.De pensioenbonus kan tijdens de referteperiode voor maximum 936 daadwerkelijk in aanmerking genomen bonusdagen toegekend worden.
Dit aantal wordt indien nodig beperkt in toepassing van artikel 43 van de wet.
Art. 6.De loopbaan als werknemer wordt gebaseerd op de gegevens ingeschreven op de individuele rekening.
In afwijking van het eerste lid wordt, bij gebrek aan gegevens ingeschreven op de individuele rekening en behoudens tegenbewijs, de loopbaan als werknemer: 1° voor het laatste kalenderjaar dat de ingangsdatum van de pensioenbonus onmiddellijk voorafgaat, waar nodig gebaseerd op de loopbaan als werknemer van het voorgaande kalenderjaar;2° voor het jaar waarin de pensioenbonus ingaat, waar nodig gebaseerd op de loopbaan als werknemer zoals bedoeld in 1°, vermenigvuldigd met een breuk waarvan de noemer gelijk is aan 12 en waarvan de teller gelijk is aan het aantal maanden gelegen voor de ingangsdatum van de pensioenbonus tijdens het beschouwde jaar.
Art. 7.De pensioenbonus gaat daadwerkelijk en voor de eerste maal in op de datum waarop het persoonlijk rustpensioen als werknemer van de gerechtigde daadwerkelijk en voor de eerste maal ingaat.
In afwijking van het eerste lid gaat de pensioenbonus daadwerkelijk en voor de eerste maal in op de datum van toekenning van het persoonlijk rustpensioen als werknemer, wanneer het persoonlijk rustpensioen als werknemer van de gerechtigde toegekend werd, maar niet daadwerkelijk en voor de eerste maal is ingegaan ingevolge de toekenning van een rustpensioen aan de echtgenoot van de gerechtigde, berekend met toepassing van artikel 5, § 1, eerste lid, a), van het koninklijk besluit van 23 december 1996Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021170 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021175 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende het generatiepact sluiten1.
Art. 8.Zodra de pensioenbonus daadwerkelijk en voor de eerste maal is ingegaan, is er geen opbouw van bijkomende pensioenrechten als werknemer of pensioenbonusrechten als werknemer meer mogelijk.
HOOFDSTUK 3. - Bedrag en betaling van de pensioenbonus Afdeling 1 - Bepaling van het bedrag van de pensioenbonus
Art. 9.§ 1. De pensioenbonus wordt uitbetaald onder de vorm van een eenmalige betaling.
Het bedrag van de pensioenbonus wordt als volgt bepaald:
Bedrag van de pensioenbonus
Binnen de referteperiode
Montant du bonus de pension
Au cours de la période de référence
3.775,00 euro
het eerste refertejaar
3.775,00 euros
la première année de référence
7.550,00 euro
het tweede refertejaar
7.550,00 euros
la deuxième année de référence
11.325,00 euro
het derde refertejaar
11.325,00 euros
la troisième année de référence
§ 2. In afwijking van paragraaf 1 is het bedrag van de pensioenbonus 11.325,00 euro voor elk refertejaar voor de werknemer die voldoet aan de voorwaarden bedoeld in artikel 4, § 3, 5°, a) of b), van het
koninklijk besluit van 23 december 1996Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
23/12/2005
pub.
30/12/2005
numac
2005021170
bron
federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister
Wet houdende diverse bepalingen
type
wet
prom.
23/12/2005
pub.
30/12/2005
numac
2005021175
bron
federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister
Wet betreffende het generatiepact
sluiten1. § 3. De aan de werknemer uit te betalen eenmalige betaling wordt verkregen door de som te maken van de bedragen bepaald in toepassing van de paragrafen 1 en 2, waarbij voor elk refertejaar dit jaarbedrag vermenigvuldigd wordt met een breuk waarvan de teller bestaat uit het aantal bonusdagen in dat refertejaar, na toepassing van de artikelen 4 en 5, en de noemer bestaat uit 312.
Art. 10.§ 1. De pensioenbonus wordt uitbetaald onder de vorm van een maandelijkse rente aan de gerechtigde die daar in toepassing van artikel 47 van de wet een aanvraag voor indient.
Het jaarbedrag van de pensioenbonus wordt in dit geval als volgt bepaald:
Jaarbedrag van de pensioenbonus per bonusdag
Binnen de referteperiode
Montant annuel du bonus de pension par jour de bonus
Au cours de la période de référence
0,60 euro
het eerste refertejaar
0,60 euro
la première année de référence
1,20 euro
het tweede refertejaar
1,20 euro
la deuxième année de référence
1,80 euro
het derde refertejaar
1,80 euro
la troisième année de référence
§ 2. In afwijking van paragraaf 1 is het jaarbedrag van de pensioenbonus 1,80 euro voor elke bonusdag voor de werknemer die voldoet aan de voorwaarden bedoeld in artikel 4, § 3, 5°, a) of b), van het
koninklijk besluit van 23 december 1996Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
23/12/2005
pub.
30/12/2005
numac
2005021170
bron
federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister
Wet houdende diverse bepalingen
type
wet
prom.
23/12/2005
pub.
30/12/2005
numac
2005021175
bron
federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister
Wet betreffende het generatiepact
sluiten1. Afdeling 2. - Betalingsvoorwaarden
Art. 11.Eenmaal ingegaan, blijft de pensioenbonus betaalbaar en dit ongeacht of het persoonlijk rustpensioen als werknemer verder wordt uitbetaald.
In afwijking van het eerste lid is de pensioenbonus, uitbetaald onder de vorm van een maandelijkse rente: 1° niet betaalbaar of wordt het betaalbare bedrag ervan verminderd, met toepassing van artikel 25 van het koninklijk besluit nr.50 en artikel 64 van het koninklijk besluit van 21 december 1967, volgens de regels geldend voor de gerechtigde op een rustpensioen berekend met toepassing van artikel 5, § 1, eerste lid, b), van het koninklijk besluit van 23 december 1996Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021170 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021175 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende het generatiepact sluiten1; 2° niet betaalbaar, met toepassing van artikel 27 van het koninklijk besluit nr.50 of van artikel 70 van het koninklijk besluit van 21 december 1967, volgens de regels geldend voor de gerechtigde op een rustpensioen berekend met toepassing van artikel 5, § 1, eerste lid, b), van het koninklijk besluit van 23 december 1996Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021170 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021175 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende het generatiepact sluiten1.
TITEL III. - Bepalingen inzake de pensioenbonus in de pensioenregeling van de zelfstandigen
HOOFDSTUK 1. - Definities
Art. 12.Voor de toepassing van deze titel wordt verstaan onder: 1° "bonus": het in artikel 3/2 van de wet van 23 december 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021170 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021175 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende het generatiepact sluiten bedoelde voordeel dat toegekend wordt voor elk kwartaal van beroepsbezigheid als zelfstandige tijdens de referteperiode;2° "kwartalen van beroepsbezigheid als zelfstandige": elk kalenderkwartaal waarvoor de bijdrage, verschuldigd krachtens het koninklijk besluit nr.38, in hoofdsom en toebehoren betaald werd op de ingangsdatum van het rustpensioen en waarvoor het bedrag van die bijdrage werd berekend aan de hand van: - het bijdragepercentage bedoeld in artikel 12, § 1, eerste lid, 1°, van het koninklijk besluit nr. 38 op het daarin bedoelde inkomstengedeelte, toegepast op een inkomstenbedrag dat minstens gelijk is, of geacht wordt dat te zijn, aan het bedrag bedoeld in artikel 12, § 1, tweede lid van hetzelfde besluit, of toegepast op een lager inkomstenbedrag evenwel resulterend in een bijdrage die geacht wordt minstens gelijk te zijn aan de bijdrage bedoeld in artikel 12, § 1, tweede lid van hetzelfde besluit of - het bijdragepercentage bedoeld in artikel 12, § 2, tweede lid, 1° en in artikel 13, § 1, tweede lid, 1° van hetzelfde besluit. 3° "vervroegd rustpensioen": het rustpensioen dat naar keuze en op verzoek van de zelfstandige ingaat vóór de pensioenleeftijd mits voldaan is aan de leeftijds- en loopbaanvoorwaarden voorzien in artikel 3, § 2, § 2bis, § 2ter, § 3, § 3ter en § 4, van het koninklijk besluit van 30 januari 1997Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 30/01/1997 pub. 10/05/2013 numac 2013000317 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit betreffende het pensioenstelsel der zelfstandigen met toepassing van de artikelen 15 en 27 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels en van artikel 3, § 1, 4°, van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese en Monetaire Unie. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten;4° de "referteperiode": het tijdvak van 12 kwartalen tijdens ten hoogste 3 opeenvolgende jaren dat aanvangt op de eerste dag van het kwartaal waarin de datum gelegen is waarop de zelfstandige voor het eerst een vervroegd rustpensioen had kunnen bekomen of vanaf de eerste dag van het kwartaal waarin de pensioenleeftijd, bedoeld in artikel 3, § 1, § 1bis of § 1ter, van het koninklijk besluit van 30 januari 1997Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 30/01/1997 pub. 10/05/2013 numac 2013000317 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit betreffende het pensioenstelsel der zelfstandigen met toepassing van de artikelen 15 en 27 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels en van artikel 3, § 1, 4°, van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese en Monetaire Unie. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, naargelang het geval, gelegen is, doch niet vóór 1 juli 2024. Indien de vroegst mogelijke ingangsdatum van het rustpensioen gelegen is op de eerste dag van een kwartaal, dan vangt de referteperiode aan op die dag.
Indien de vroegst mogelijk ingangsdatum van het rustpensioen als zelfstandige gelegen is vóór 1 januari 2025, dan vangt de referteperiode te vroegste aan op 1 juli 2024.
De referteperiode eindigt uiterlijk op de laatste dag van het kwartaal van het derde jaar dat volgt op de aanvang van de referteperiode.
HOOFDSTUK 2. - Toekennings- en betalingsvoorwaarden - bedrag van de bonus
Art. 13.§ 1. De bonus wordt toegekend vanaf dezelfde datum als die waarop het rustpensioen in de regeling voor zelfstandigen daadwerkelijk en voor de eerste maal ingaat.
Er kan geen bonus opgebouwd worden vanaf de eerste daadwerkelijke ingangsdatum van het pensioen van de uit de echt gescheiden echtgenoot in de regeling voor zelfstandigen, bedoeld in hoofdstuk I, afdeling 6, a), van het koninklijk besluit van 22 december 1967. § 2. De bonus wordt toegekend voor ieder kwartaal van beroepsbezigheid als zelfstandige in de zin van artikel 12, 2°, gelegen in de referteperiode, bedoeld in artikel 12, 4°, en ten vroegste vanaf 1 juli 2024.
Voor de twee kwartalen die voorafgaan aan dat waarin het rustpensioen ingaat, worden, behoudens tegenbewijs, de bijdragen vermoed betaald te zijn op de ingangsdatum van het pensioen op voorwaarde dat alle door het sociaal verzekeringsfonds gevorderde bijdragen voor de periode voorafgaand aan die twee kwartalen, betaald werden.
Enkel de kwartalen van beroepsbezigheid als zelfstandige die het recht openen op een pensioen, kunnen recht geven op een bonus.
Indien een bonus ook kan toegekend worden ten laste van een of meerdere andere Belgische pensioenregelingen dan die voor de zelfstandigen, mag de som van de in aanmerking genomen voltijdse dagequivalenten van elke pensioenregeling per jaar van de referteperiode niet groter zijn dan 312. In voorkomend geval wordt een bonus toegekend voor het aantal voltijdse dagequivalenten als zelfstandige dat niet groter mag zijn dan het verschil tussen 312 en het aantal voltijdse dagequivalenten dat in aanmerking genomen werd in de andere pensioenregelingen. § 3. De Federale Pensioendienst keert de bonus bij wijze van een eenmalige betaling uit binnen de termijn voorzien in artikel 49 van de wet.
Voor een zelfstandige die voldoet aan de voorwaarden bedoeld in artikel 3, § 2ter, eerste lid, en § 3, derde lid, 2°, van het koninklijk besluit van 30 januari 1997Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 30/01/1997 pub. 10/05/2013 numac 2013000317 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit betreffende het pensioenstelsel der zelfstandigen met toepassing van de artikelen 15 en 27 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels en van artikel 3, § 1, 4°, van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese en Monetaire Unie. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten of die de pensioenleeftijd, bedoeld in artikel 3, § 1, § 1bis of § 1ter, naargelang het geval, bereikt heeft zonder te hebben voldaan aan de vermelde voorwaarden noch aan die bedoeld in artikel 3, § 2ter, derde lid, om een vervroegd pensioen te bekomen, bedraagt de eenmalige betaling: 1° 943,75 EUR voor ieder kwartaal gelegen in het 1ste jaar van de referteperiode; 2° 1.887,50 EUR voor ieder kwartaal gelegen in het 2de jaar van de referteperiode; 3° 2.831,25 EUR voor ieder kwartaal gelegen in het 3de jaar van de referteperiode.
Voor een zelfstandige die voldoet aan de voorwaarde, bedoeld in artikel 3, § 2ter, derde lid, 1°, 2° of 3° van het koninklijk besluit van 30 januari 1997Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 30/01/1997 pub. 10/05/2013 numac 2013000317 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit betreffende het pensioenstelsel der zelfstandigen met toepassing van de artikelen 15 en 27 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels en van artikel 3, § 1, 4°, van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese en Monetaire Unie. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, bedraagt de eenmalige betaling 2.831,25 EUR voor ieder kwartaal gelegen in het 1ste, 2de en het 3de jaar van de referteperiode.
Het bedrag van de bonus wordt berekend naar rato van het aantal kwartalen per jaar die tijdens de referteperiode krachtens artikel 12, 2°, in aanmerking kunnen worden genomen. § 4. De bonus kan, naar keuze en op verzoek van de belanghebbende, maandelijks worden uitgekeerd door de Federale Pensioendienst samen met het rustpensioen, overeenkomstig artikel 47 van de wet. De betaling van de bonus gebeurt binnen de termijn voorzien aan artikel 49 van de wet.
Voor een zelfstandige die voldoet aan de voorwaarden bedoeld in artikel 3, § 2ter, eerste lid, en § 3, derde lid, 2°, van het koninklijk besluit van 30 januari 1997Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 30/01/1997 pub. 10/05/2013 numac 2013000317 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit betreffende het pensioenstelsel der zelfstandigen met toepassing van de artikelen 15 en 27 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels en van artikel 3, § 1, 4°, van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese en Monetaire Unie. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten of de zelfstandige die de pensioenleeftijd, bedoeld in artikel 3, § 1, § 1bis of § 1ter, naargelang het geval, bereikt heeft zonder te hebben voldaan aan de vermelde voorwaarden noch aan die bedoeld in artikel 3, § 2ter, derde lid, om een vervroegd pensioen te bekomen, bedraagt de bonus: 1° 0,60 EUR per voltijdse dagequivalent of 46,80 EUR per kwartaal gelegen in het 1ste jaar van de referteperiode;2° 1,20 EUR per voltijdse dagequivalent of 93,60 EUR per kwartaal gelegen in het 2de jaar van de referteperiode;3° 1,80 EUR per voltijdse dagequivalent of 140,40 EUR per kwartaal gelegen in het derde jaar van de referteperiode. Voor een zelfstandige die voldoet aan de voorwaarden bedoeld in artikel 3, § 2ter, lid 3, 1°, 2° of 3° van het koninklijk besluit van 30 januari 1997Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 30/01/1997 pub. 10/05/2013 numac 2013000317 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit betreffende het pensioenstelsel der zelfstandigen met toepassing van de artikelen 15 en 27 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels en van artikel 3, § 1, 4°, van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese en Monetaire Unie. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, bedraagt de bonus 1,80 EUR per voltijdse dagequivalent of 140,40 EUR per kwartaal gelegen in het eerste, het tweede en het derde jaar van de referteperiode.
Het bedrag van de bonus wordt berekend naar rato van het aantal kwartalen per jaar die tijdens de referteperiode krachtens artikel 12, 2°, kunnen in aanmerking genomen worden. § 5. Eenmaal ingegaan, blijft de pensioenbonus betaalbaar ongeacht of het persoonlijk rustpensioen als zelfstandige, zelfs gedeeltelijk, verder wordt uitbetaald of niet.
In afwijking van het eerste lid is de pensioenbonus, uitbetaald op de wijze bedoeld in paragraaf 4, betaalbaar volgens dezelfde voorwaarden als het rustpensioen overeenkomstig artikel 107, § 4 en de artikelen 144 tot 149 van het koninklijk besluit van 22 december 1967. § 6. De wijze waarop de bonus wordt uitgekeerd conform paragraaf 3 of paragraaf 4, kan niet meer gewijzigd worden eens de bonus werd betaald. § 7. In afwijking van paragraaf 1 wordt de bonus ten vroegste vanaf 1 januari 2025 toch toegekend wanneer het rustpensioen: 1° door de toepassing van artikel 19 van het koninklijk besluit nr.72 geweigerd wordt; 2° niet toegekend wordt ten gevolge van de toekenning aan de andere echtgenoot van een pensioen berekend in toepassing van artikel 9, § 2, eerste lid, 1°, van het koninklijk besluit nr.72.
Art. 14.De Federale Pensioendienst vermindert, in voorkomend geval, het bedrag van de bonus in de gevallen bedoeld in artikel 44, 45 en 46 van de wet.
TITEL IV. - Gemeenschappelijke bepalingen
HOOFDSTUK 1 - Ambtshalve onderzoek
Art. 15.Het recht op de pensioenbonus, bedoeld in de artikelen 3/2 of 7ter van de wet van 23 december 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021170 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021175 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende het generatiepact sluiten, wordt ambtshalve onderzocht wanneer het recht op het rustpensioen als werknemer of als zelfstandige onderzocht wordt.
HOOFDSTUK 2 - Indexering
Art. 16.De bedragen bedoeld in de artikelen 9, 10 en 13 zijn gekoppeld aan de spilindex 169,23 (basis 1996 = 100) en variëren overeenkomstig de bepalingen van de wet van 2 augustus 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/08/1971 pub. 20/02/2009 numac 2009000070 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende inrichting van een stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen, toelagen en tegemoetkomingen ten laste van de openbare schatkist, sommige sociale uitkeringen, de bezoldigingsgrenzen waarmee rekening dient gehouden bij de berekening van sommige bijdragen van de sociale zekerheid der arbeiders, alsmede de verplichtingen op sociaal gebied opgelegd aan de zelfstandigen, aan het indexcijfer van de consumptieprijzen worden gekoppeld. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten houdende inrichting van een stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen, toelagen en tegemoetkomingen ten laste van de openbare schatkist, sommige sociale uitkeringen, de bezoldigingsgrenzen waarmee rekening dient gehouden bij de berekening van sommige bijdragen van de sociale zekerheid der arbeiders, alsmede de verplichtingen op sociaal gebied opgelegd aan de zelfstandigen, aan het indexcijfer van de consumptieprijzen worden gekoppeld.
HOOFDSTUK 3. - Aard van de pensioenbonus
Art. 17.De pensioenbonussen, bedoeld in de artikelen 3/2 en 7ter van de wet van 23 december 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021170 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021175 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende het generatiepact sluiten, zijn een persoonlijk recht van de gerechtigde op een rustpensioen als werknemer en/of als zelfstandige.
Art. 18.De pensioenbonussen, bedoeld in de artikelen 3/2 en 7ter van de wet van 23 december 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021170 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021175 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende het generatiepact sluiten, zijn een als pensioen geldend voordeel dat onderscheiden is van het persoonlijk rustpensioen als werknemer of als zelfstandige.
Art. 19.De pensioenbonussen, bedoeld in de artikelen 3/2 en 7ter van de wet van 23 december 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021170 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021175 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende het generatiepact sluiten en in artikel 28, 5°, van de wet, worden niet in aanmerking genomen voor de toepassing van: 1° de artikelen 52, 56, 74 en 75 tot en met 79 van het koninklijk besluit van 21 december 1967;2° de artikelen 5 en 8 van het koninklijk besluit van 23 december 1996Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021170 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021175 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende het generatiepact sluiten1;3° artikel 152 van de wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de budgettaire voorstellen 1979-1980;4° de artikelen 33 en 33bis van de herstel wet van 10 februari 1981Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/02/1981 pub. 30/01/2014 numac 2014000049 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Herstelwet inzake de pensioenen van de sociale sector. - Officieuze coördinatie in het Duits van uittreksels sluiten inzake de pensioenen van de sociale sector;5° de artikelen 2 tot en met 9 van de wet;6° de regels inzake de berekening van de bestaansmiddelen of pensioenen die aan het toekennen van bepaalde pensioenvoordelen in de pensioenregeling van de werknemers voorafgaat.7° de artikelen 92 tot 106bis, 108 en 109 van het koninklijk besluit van 22 december 1967;8° artikel 9, § 2, tweede, derde en vierde lid, van het koninklijk besluit nr.72; 9° artikel 131sexies, § 4, van de wet van 15 mei 1984Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/05/1984 pub. 21/02/2012 numac 2012201027 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen type wet prom. 15/05/1984 pub. 06/02/2015 numac 2015000046 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 15/05/1984 pub. 17/11/2015 numac 2015000649 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten. TITEL V. - Wijzigingsbepaling
Art. 20.Artikel 19 van het koninklijk besluit van 23 mei 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 23/05/2001 pub. 31/05/2001 numac 2001022357 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Koninklijk besluit tot instelling van een algemeen reglement betreffende de inkomensgarantie voor ouderen sluiten tot instelling van een algemeen reglement betreffende de inkomensgarantie voor ouderen, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 7 februari 2014, wordt aangevuld met een bepaling onder 11° luidende: "11° de pensioenbonus, bedoeld in de artikelen 3/2 en 7ter van de wet van 23 december 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021170 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021175 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende het generatiepact sluiten betreffende het generatiepact en artikel 28, 5°, van de wet van 25 april 2024Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/04/2024 pub. 16/05/2024 numac 2024202431 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende de hervorming van de pensioenen sluiten houdende de hervorming van de pensioenen.".
TITEL VI. - Slotbepalingen
Art. 21.Dit besluit is van toepassing op de rustpensioenen die daadwerkelijk en voor de eerste maal ingaan ten vroegste op 1 januari 2025.
In afwijking van het eerste lid blijven, voor wat betreft de pensioenbonus als werknemer, de bepalingen van het koninklijk besluit van 24 oktober 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021170 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021175 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende het generatiepact sluiten0 tot uitvoering, inzake de pensioenbonus van de werknemers, van artikel 7bis van de wet betreffende het generatiepact van 23 december 2005 van toepassing op de werknemers die reeds een pensioenbonus als werknemer, bedoeld in artikel 7bis van de wet van 23 december 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021170 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021175 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende het generatiepact sluiten opbouwden, en dit zelfs als het rustpensioen van de werknemer daadwerkelijk en voor de eerste maal ingaat na 31 december 2024.
Art. 22.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2025.
Art. 23.De minister bevoegd voor zelfstandigen en de minister bevoegd voor pensioenen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 9 juni 2024.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Zelfstandigen, D. CLARINVAL De Minister van Pensioenen, K. LALIEUX