Etaamb.openjustice.be
Arrest
gepubliceerd op 19 september 2023

Uittreksel uit arrest nr. 2/2023 van 12 januari 2023 Rolnummer 7661 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 4, § 1, van de wet van 24 december 2020 « tot bekrachtiging van de koninklijke besluiten genomen met toepassing van Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters P. Nihoul en L. Lavrysen, en de rechters(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2023031255
pub.
19/09/2023
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Uittreksel uit arrest nr. 2/2023 van 12 januari 2023 Rolnummer 7661 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 4, § 1, van de wet van 24 december 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 24/12/2020 pub. 15/01/2021 numac 2021200012 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet tot bekrachtiging van de koninklijke besluiten genomen met toepassing van de wet van 27 maart 2020 die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) type wet prom. 24/12/2020 pub. 15/01/2021 numac 2021200011 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet tot bekrachtiging van de koninklijke besluiten genomen met toepassing van de wet van 27 maart 2020 die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) sluiten « tot bekrachtiging van de koninklijke besluiten genomen met toepassing van de wet van 27 maart 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/03/2020 pub. 30/03/2020 numac 2020040938 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) type wet prom. 27/03/2020 pub. 30/03/2020 numac 2020040937 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) type wet prom. 27/03/2020 pub. 03/04/2020 numac 2020030524 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 . - Duitse vertaling type wet prom. 27/03/2020 pub. 03/04/2020 numac 2020030525 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 . - Duitse vertaling sluiten die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (II) », gesteld door het Hof van Cassatie.

Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters P. Nihoul en L. Lavrysen, en de rechters T. Giet, J. Moerman, M. Pâques, Y. Kherbache, T. Detienne, D. Pieters, S. de Bethune, E. Bribosia, W. Verrijdt en K. Jadin, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter P. Nihoul, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging Bij arrest van 20 oktober 2021, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 29 oktober 2021, heeft het Hof van Cassatie de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 4, § 1, van de wet van 24 december 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 24/12/2020 pub. 15/01/2021 numac 2021200012 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet tot bekrachtiging van de koninklijke besluiten genomen met toepassing van de wet van 27 maart 2020 die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) type wet prom. 24/12/2020 pub. 15/01/2021 numac 2021200011 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet tot bekrachtiging van de koninklijke besluiten genomen met toepassing van de wet van 27 maart 2020 die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) sluiten tot bekrachtiging van de koninklijke besluiten genomen met toepassing van de wet van 27 maart 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/03/2020 pub. 30/03/2020 numac 2020040938 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) type wet prom. 27/03/2020 pub. 30/03/2020 numac 2020040937 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) type wet prom. 27/03/2020 pub. 03/04/2020 numac 2020030524 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 . - Duitse vertaling type wet prom. 27/03/2020 pub. 03/04/2020 numac 2020030525 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 . - Duitse vertaling sluiten die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (II), de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre de schorsing van de verjaring van de strafvordering ingevoerd bij artikel 3 van het koninklijk besluit nr. 3 van 9 april 2020 algemeen van toepassing is, zonder daarvan de rechtsplegingen uit te sluiten waarvan het vonnis vertraging heeft opgelopen om redenen die losstaan van de gezondheidscrisis die de invoering van die schorsing heeft verantwoord ? ». (...) III. In rechte (...) Ten aanzien van de in het geding zijnde bepaling en de context ervan B.1. De prejudiciële vraag heeft betrekking op de bestaanbaarheid van artikel 4, § 1, van de wet van 24 december 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 24/12/2020 pub. 15/01/2021 numac 2021200012 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet tot bekrachtiging van de koninklijke besluiten genomen met toepassing van de wet van 27 maart 2020 die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) type wet prom. 24/12/2020 pub. 15/01/2021 numac 2021200011 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet tot bekrachtiging van de koninklijke besluiten genomen met toepassing van de wet van 27 maart 2020 die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) sluiten « tot bekrachtiging van de koninklijke besluiten genomen met toepassing van de wet van 27 maart 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/03/2020 pub. 30/03/2020 numac 2020040938 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) type wet prom. 27/03/2020 pub. 30/03/2020 numac 2020040937 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) type wet prom. 27/03/2020 pub. 03/04/2020 numac 2020030524 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 . - Duitse vertaling type wet prom. 27/03/2020 pub. 03/04/2020 numac 2020030525 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 . - Duitse vertaling sluiten die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (II) » (hierna : de wet van 24 december 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 24/12/2020 pub. 15/01/2021 numac 2021200012 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet tot bekrachtiging van de koninklijke besluiten genomen met toepassing van de wet van 27 maart 2020 die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) type wet prom. 24/12/2020 pub. 15/01/2021 numac 2021200011 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet tot bekrachtiging van de koninklijke besluiten genomen met toepassing van de wet van 27 maart 2020 die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) sluiten) met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre de schorsing van de verjaring van de strafvordering ingevoerd bij artikel 3 van het koninklijk besluit nr. 3 van 9 april 2020 « houdende diverse bepalingen inzake strafprocedure en uitvoering van straffen en maatregelen in het kader van de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 » (hierna : het koninklijk besluit nr. 3 van 9 april 2020) algemeen van toepassing is, zonder daarvan de rechtsplegingen uit te sluiten waarvan het vonnis vertraging heeft opgelopen om redenen die losstaan van de gezondheidscrisis die de invoering van die schorsing heeft verantwoord.

B.2.1. Het koninklijk besluit nr. 3 van 9 april 2020 is genomen krachtens de delegatie vervat in de artikelen 2, eerste lid, en 5, § 1, 7°, van de wet van 27 maart 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/03/2020 pub. 30/03/2020 numac 2020040938 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) type wet prom. 27/03/2020 pub. 30/03/2020 numac 2020040937 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) type wet prom. 27/03/2020 pub. 03/04/2020 numac 2020030524 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 . - Duitse vertaling type wet prom. 27/03/2020 pub. 03/04/2020 numac 2020030525 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 . - Duitse vertaling sluiten « die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (II) » (hierna : de wet van 27 maart 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/03/2020 pub. 30/03/2020 numac 2020040938 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) type wet prom. 27/03/2020 pub. 30/03/2020 numac 2020040937 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) type wet prom. 27/03/2020 pub. 03/04/2020 numac 2020030524 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 . - Duitse vertaling type wet prom. 27/03/2020 pub. 03/04/2020 numac 2020030525 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 . - Duitse vertaling sluiten).

Die wet is genomen in het kader van het beheer van de gezondheidscrisis ten gevolge van de COVID-19-pandemie.

B.2.2. Teneinde het België mogelijk te maken te reageren op de COVID-19-pandemie en de gevolgen ervan op te vangen, kon de Koning, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad (artikel 2, eerste lid), maatregelen nemen om de goede werking van de rechterlijke instanties en in het bijzonder de continuïteit van de rechtsbedeling te garanderen, voor zowel burgerlijke en strafzaken, met naleving van de fundamentele beginselen van onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de rechterlijke macht en met inachtneming van de rechten van verdediging van de rechtzoekenden. Daartoe kon Hij met name de organisatie aanpassen van de bevoegdheid en de rechtspleging, met inbegrip van de bij de wet bepaalde termijnen (artikel 5, § 1, 7° ).

B.2.3. De bijzonderemachtenbesluiten konden de geldende wettelijke bepalingen opheffen, aanvullen, wijzigen of vervangen, zelfs inzake aangelegenheden die de Grondwet uitdrukkelijk aan de wet voorbehoudt (artikel 5, § 2).

De bijzonderemachtenbesluiten moesten worden bekrachtigd binnen een termijn van een jaar vanaf de inwerkingtreding ervan, zo niet werden zij geacht nooit uitwerking te hebben gehad (artikel 7, tweede en derde lid).

De bijzondere machten zijn vervallen op 30 juni 2020 (artikel 7, eerste lid).

B.3.1. Luidens de artikelen 1, eerste lid, en 3 van het koninklijk besluit nr. 3 van 9 april 2020 worden de verjaringstermijnen van de strafvordering voor de inbreuken op het Strafwetboek en voor de inbreuken op de bijzondere wetten geschorst voor een termijn gelijk aan de periode van 18 maart 2020 tot en met 3 mei 2020, aangevuld met een periode van een maand.

Overeenkomstig artikel 1, derde lid, van het koninklijk besluit nr. 3 van 9 april 2020 is die periode tweemaal verlengd tot 17 juni 2020 (koninklijke besluiten van 28 april 2020 en van 13 mei 2020).

Hieruit vloeit voort dat de schorsingsperiode van de verjaringstermijn van de strafvordering liep tot 17 juli 2020.

B.3.2. In het verslag aan de Koning van het koninklijk besluit nr. 3 van 9 april 2020 wordt uiteengezet : « [...] bepalingen [zijn] vereist houdende opschorting van de verjaringstermijnen.

Teneinde de goede werking van de gerechtelijke instanties te waarborgen en het personeel en de rechtzoekenden te beschermen tegen de risico's op besmetting met het coronavirus, en teneinde de continuïteit van de strafrechtspleging te verzekeren, dient de strafrechtelijke procedure te worden aangepast, met inbegrip van de termijnen waarin de wet voorziet.

Er wordt voorzien in een schorsingsgrond van de verjaringstermijnen in strafzaken voor een termijn gelijk aan de duur van de coronacrisis, aangevuld met een maand. [...] die schorsingsgrond [verhindert] dat de verjaringstermijnen van de strafvordering verstrijken. Binnen die verjaringstermijnen, die variëren naargelang van de ernst van het misdrijf (misdaad, wanbedrijf, overtreding), moet de strafvordering zijn uitgeoefend.

Door de crisis in samenhang met de coronavirus-pandemie zijn de gerechtelijke instanties echter verplicht om hun activiteiten drastisch te beperken tot de dringendste en belangrijkste zaken. Zij kunnen niet langer hun gewone taken vervullen en kunnen inzonderheid niet langer de misdrijven vervolgen met inachtneming van de prioriteiten van het strafrechtelijk beleid zoals vastgesteld vóór de uitbraak van de pandemie. Derhalve is het, om de daadwerkelijke toepassing van de strafwetten te waarborgen, de maatschappij te beschermen en de rechtsstaat te waarborgen, noodzakelijk om de weerslag van het tijdsverloop op de verjaring van de misdrijven wettelijk en voor beperkte tijd te schorsen. [...] Gelet op het feit dat vele strafzaken zowel op het vlak van de strafvordering als op het vlak van de tenuitvoerlegging niet kunnen doorgaan, bepaalt dit artikel dat de verjaringstermijnen zijn opgeschort voor een bepaalde duur. De duur is bepaald op de duur van de crisis aangevuld met één maand. Deze aanvulling van één maand wordt verantwoord door het feit dat na het einde van de crisis dergelijke zaken van onderzoek, berechtingen en tenuitvoerlegging niet meteen op één dag kunnen worden behandeld of ingehaald ».

B.4. Artikel 4 van de wet van 24 december 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 24/12/2020 pub. 15/01/2021 numac 2021200012 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet tot bekrachtiging van de koninklijke besluiten genomen met toepassing van de wet van 27 maart 2020 die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) type wet prom. 24/12/2020 pub. 15/01/2021 numac 2021200011 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet tot bekrachtiging van de koninklijke besluiten genomen met toepassing van de wet van 27 maart 2020 die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) sluiten bekrachtigt het koninklijk besluit nr. 3 van 9 april 2020, alsook de koninklijke besluiten van 28 april 2020 en van 13 mei 2020, die de duur van de schorsingsperiode van de verjaring van de strafvordering hebben verlengd.

De wet van 24 december 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 24/12/2020 pub. 15/01/2021 numac 2021200012 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet tot bekrachtiging van de koninklijke besluiten genomen met toepassing van de wet van 27 maart 2020 die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) type wet prom. 24/12/2020 pub. 15/01/2021 numac 2021200011 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet tot bekrachtiging van de koninklijke besluiten genomen met toepassing van de wet van 27 maart 2020 die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) sluiten is in werking getreden op de dag van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad, namelijk 15 januari 2021 (artikel 34).

Ten gronde B.5. Het Hof wordt ondervraagd over de bestaanbaarheid, van artikel 4, § 1, van de wet van 24 december 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 24/12/2020 pub. 15/01/2021 numac 2021200012 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet tot bekrachtiging van de koninklijke besluiten genomen met toepassing van de wet van 27 maart 2020 die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) type wet prom. 24/12/2020 pub. 15/01/2021 numac 2021200011 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet tot bekrachtiging van de koninklijke besluiten genomen met toepassing van de wet van 27 maart 2020 die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) sluiten, met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre de schorsing van de verjaring van de strafvordering ingevoerd bij artikel 3 van het koninklijk besluit nr. 3 van 9 april 2020 algemeen van toepassing is, zonder dat de rechtsplegingen worden uitgesloten waarvan het vonnis vertraging heeft opgelopen om redenen die losstaan van de gezondheidscrisis die de invoering van die schorsing heeft verantwoord.

B.6. In haar memorie voert de eisende partij voor het verwijzende rechtscollege aan dat de in het geding zijnde bepaling een discriminatie doet ontstaan tussen personen op wie de verjaringstermijnen, die worden geschorst, toepassing vinden en personen voor wie de termijnen van beroep tegen een strafrechtelijke veroordeling, niet worden geschorst.

De prejudiciële vraag heeft betrekking op de identieke behandeling van twee categorieën van personen : diegenen wier vonnis achterstand heeft opgelopen om redenen die losstaan van de gezondheidscrisis, en diegenen wier vonnis een achterstand heeft opgelopen die aan die gezondheidscrisis toe te schrijven is, gelet op het feit dat die laatste de invoering van de in het geding zijnde schorsing heeft verantwoord.

De eisende partij voor het verwijzende rechtscollege kan de inhoud van de prejudiciële vraag niet wijzigen. Het Hof beperkt zijn onderzoek tot de in de prejudiciële vraag opgeworpen identieke behandeling.

B.7. Uit de motivering van het verwijzingsarrest en van het arrest van het Hof van Beroep te Brussel van 12 november 2020 blijkt dat de laatste verjaringstuitende handeling dateert van 29 juli 2015, zodat, indien het koninklijk besluit nr. 3 van 9 april 2020 niet in werking was getreden, de strafvordering zou zijn verjaard op 29 juli 2020. Uit de door de verwijzende rechter bezorgde stukken blijkt dat, op de terechtzitting van 22 november 2019, de pleitzitting is vastgesteld op twee data na 29 juli 2020, namelijk op 8 en 9 oktober 2020. Met andere woorden, op basis van dat tijdschema zou het arrest van het Hof van Beroep te Brussel niet kunnen zijn uitgesproken vóór 29 juli 2020, datum waarop de strafvordering zou zijn verjaard.

Het Hof beperkt zijn onderzoek tot die hypothese.

B.8. Het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie sluit niet uit dat een verschil in behandeling tussen categorieën van personen wordt ingesteld, voor zover dat verschil op een objectief criterium berust en het redelijk verantwoord is. Dat beginsel verzet er zich overigens tegen dat categorieën van personen, die zich ten aanzien van de betwiste maatregel in wezenlijk verschillende situaties bevinden, op identieke wijze worden behandeld, zonder dat daarvoor een redelijke verantwoording bestaat.

Het bestaan van een dergelijke verantwoording moet worden beoordeeld rekening houdend met het doel en de gevolgen van de betwiste maatregel en met de aard van de ter zake geldende beginselen; het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie is geschonden wanneer vaststaat dat geen redelijk verband van evenredigheid bestaat tussen de aangewende middelen en het beoogde doel.

B.9.1. De Ministerraad voert aan dat het onmogelijk is een onderscheid te maken tussen de zaken die een achterstand hebben opgelopen bij de behandeling ervan wegens de pandemie, en die waarvoor die achterstand toe te schrijven is aan een andere oorzaak, zodat de personen die vallen onder de twee in de prejudiciële vraag geïdentificeerde categorieën, zich niet in fundamenteel verschillende situaties zouden bevinden.

B.9.2. Uit hetgeen wordt vermeld in B.7, blijkt dat, indien de COVID-19-pandemie en het koninklijk besluit nr. 3 van 9 april 2020 niet hadden bestaan, de tegen de eisende partij voor het verwijzende rechtscollege ingestelde strafvordering zou zijn verjaard op basis van het vastgestelde tijdschema, tenzij een eventuele grond voor een schorsing of stuiting van de verjaringstermijn zou zijn voorgevallen.

Aangezien de pleitzitting is vastgesteld vóór de aanvang van de COVID-19-pandemie in België, houdt de achterstand die de tegen de verzoekende partij voor het verwijzende rechtscollege ingestelde rechtspleging heeft opgelopen geenszins verband met die pandemie.

Uit hetgeen voorafgaat, vloeit voort dat de categorie van personen waartoe de eisende partij voor het verwijzende rechtscollege behoort, zich bevindt in een situatie die fundamenteel verschilt van die van de personen wier zaak een achterstand heeft opgelopen die is toe te schrijven aan de pandemie, terwijl de in het geding zijnde bepaling zonder onderscheid van toepassing is op die twee categorieën van personen.

B.10. Zoals is vermeld in B.3.2 heeft het koninklijk besluit nr. 3 van 9 april 2020 tot doel de daadwerkelijke toepassing van de strafwetten te waarborgen, de maatschappij te beschermen en de rechtsstaat te vrijwaren, daar de crisis ten gevolge van de COVID-19-pandemie de rechterlijke instanties ertoe heeft verplicht hun activiteiten drastisch te beperken tot de dringendste en belangrijkste zaken. Die doelstellingen zijn legitiem.

B.11. De wetgever vermocht redelijkerwijs ervan uit te gaan dat het in de in B.10 vermelde omstandigheden niet noodzakelijk, noch haalbaar was van die instanties te eisen dat zij geval per geval bepalen of de pandemie een concrete weerslag heeft gehad op de behandeling van een zaak om te beslissen dat de verjaring van de strafvordering in die zaak geschorst was. Bovendien, gelet op het feit dat het koninklijk besluit nr. 3 van 9 april 2020 tot doel heeft de goede werking van de rechterlijke instanties en de continuïteit van de rechtsbedeling op strafrechtelijk niveau te garanderen, is het niet onredelijk te voorkomen dat de rechterlijke instanties extra werklast wordt opgelegd.

B.12. Uit het voormelde volgt dat artikel 4, § 1, van de wet van 24 december 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 24/12/2020 pub. 15/01/2021 numac 2021200012 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet tot bekrachtiging van de koninklijke besluiten genomen met toepassing van de wet van 27 maart 2020 die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) type wet prom. 24/12/2020 pub. 15/01/2021 numac 2021200011 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet tot bekrachtiging van de koninklijke besluiten genomen met toepassing van de wet van 27 maart 2020 die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) sluiten niet onbestaanbaar is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet.

Om die redenen, het Hof zegt voor recht : Artikel 4, § 1, van de wet van 24 december 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 24/12/2020 pub. 15/01/2021 numac 2021200012 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet tot bekrachtiging van de koninklijke besluiten genomen met toepassing van de wet van 27 maart 2020 die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) type wet prom. 24/12/2020 pub. 15/01/2021 numac 2021200011 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet tot bekrachtiging van de koninklijke besluiten genomen met toepassing van de wet van 27 maart 2020 die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) sluiten « tot bekrachtiging van de koninklijke besluiten genomen met toepassing van de wet van 27 maart 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/03/2020 pub. 30/03/2020 numac 2020040938 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) type wet prom. 27/03/2020 pub. 30/03/2020 numac 2020040937 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) type wet prom. 27/03/2020 pub. 03/04/2020 numac 2020030524 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 . - Duitse vertaling type wet prom. 27/03/2020 pub. 03/04/2020 numac 2020030525 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 . - Duitse vertaling sluiten die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (II) » schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet.

Aldus gewezen in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, op 12 januari 2023.

De griffier, P.-Y. Dutilleux De voorzitter, P. Nihoul

^