Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 16 december 2020
gepubliceerd op 30 december 2020

Besluit van de Waalse Regering van bijzondere machten nr. 69 tot aanpassing van sommige fiscale bepalingen in het kader van de COVID-19-crisis

bron
waalse overheidsdienst
numac
2020044721
pub.
30/12/2020
prom.
16/12/2020
ELI
eli/besluit/2020/12/16/2020044721/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

16 DECEMBER 2020. - Besluit van de Waalse Regering van bijzondere machten nr. 69 tot aanpassing van sommige fiscale bepalingen in het kader van de COVID-19-crisis


Verslag aan de Regering betreffende het ontwerpbesluit van de Waalse Regering van bijzondere machten nr. 69 tot aanpassing van sommige fiscale bepalingen in het kader van de COVID-19-crisis 1. Algemene voorstelling: De uitzonderlijke gezondheidscrisis in verband met COVID-19 die België momenteel doormaakt en de huidige en toekomstige maatregelen die zijn genomen om de verspreiding van het virus onder de bevolking te beperken, zullen elke vorm van activiteit op het grondgebied van het Waalse Gewest in zekere zin vertragen.De WHO kwalificeert deze COVID-19-crisis sinds 11 maart 2020 trouwens als een pandemie.

Deze crisis heeft met name geleid tot de inperkingsmaatregelen die de federale regering heeft genomen door middel van de opeenvolgende ministeriële besluiten van 13, 18 en 23 maart 2020 en van 3 en 17 april 2020 inzake noodmaatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken, respectievelijk gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 13, 18 en 23 maart 2020, en van 3 en 17 april 2020.

De tweede golf die we momenteel meemaken, leidt nu tot nieuwe beperkende maatregelen van de federale regering door middel van opeenvolgende ministeriële besluiten van 28 oktober, 1 november en 28 november 2020, die alle drie dringende maatregelen bevatten om de verspreiding van COVID-19 te beperken, respectievelijk gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 28 oktober, 1 november en 29 november 2020.

Deze opeenvolgende uitbreidingen van de noodmaatregelen om de verspreiding van het COVID-19-coronavirus te beperken, zijn telkens het gevolg van beslissingen van de Nationale Veiligheidsraad, die de verschillende machtsniveaus samenbrengt voor een doeltreffende coördinatie van de strijd tegen de pandemie. Deze besluiten zijn zelf gebaseerd op de adviezen van wetenschappelijke experten die voldoende aantonen dat het noodzakelijk is om te blijven handelen in het licht van de veranderende gezondheidsomstandigheden.

De huidige maatregelen, genomen om de verspreiding van het virus onder de bevolking te beperken, zullen er opnieuw toe leiden dat iedere vorm van activiteit op het grondgebied van het Waalse Gewest vertraagt, de goede werking van de verschillende overheidsdiensten in het gedrang wordt gebracht, bepaalde diensten zelfs stilvallen en de burgers de mogelijkheid ontnomen wordt om nuttig en daadwerkelijk hun rechten en verplichtingen te laten gelden in het kader van de voorgeschreven wettelijke procedures;

Het gevolg van dit alles is dat deze COVID-19-gezondheidscrisis steeds een aanzienlijke economische impact teweegbrengt en dat het de opdracht is van een overheid als het Waals Gewest om in het kader en binnen de perken van zijn bevoegdheden en van zijn actievermogen, de natuurlijke en rechtspersonen die hevig onder deze ernstige gezondheidscrisis lijden, van gepaste steun te voorzien;

In dit kader betreft de fiscaliteit alle delen van de economie en vormt ze daarom een doeltreffend instrument voor economische en financiële steun.

Ten slotte wijst het advies over de technische haalbaarheid van de maatregelen die samen met de federale minister van Financiën zijn genomen, overeenkomstig artikel 5, § 3, lid 3, van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de gemeenschappen en de gewesten, dat op 11 december 2020 van de federale minister van Financiën werd ontvangen, niet op een technische onmogelijkheid om de geplande maatregelen ten uitvoer te leggen. 2. Artikelsgewijze bespreking: 2.1. Artikel 1 Het is in de huidige situatie van belang om het gelijkheidsbeginsel te waarborgen en de rechtszekerheid in stand te houden en bijgevolg maatregelen te nemen die ervoor zorgen dat geen enkele burger belemmerd wordt in de uitoefening van zijn rechten of in het nakomen van zijn verplichtingen wegens de impact van de gezondheidscrisis.

In dit kader dienen onverwijld sommige termijnen te worden aangepast, die werden bepaald in de wetgevingen betreffende de gewestelijke belastingen bedoeld in artikel 3 van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten, wanneer het Waalse Gewest er de dienst nog niet van overgenomen heeft, maar deze termijnen wel onder zijn bevoegdheid vallen.

Het is interessant om op te merken dat de federale wetgever, die nog steeds bevoegd is voor de fiscale dienst, zoals vermeld in het technische haalbaarheidsadvies dat de Federale Overheidsdienst Financiën over dit project heeft overhandigd, bevoegd blijft om de bepalingen van het Wetboek der successierechten met betrekking tot de aangifte van de successierechten, de betaling van de verschuldigde rechten, de bewijsmiddelen, de invorderingsprocedures, de boetes en de verjaringstermijnen te wijzigen. In zijn federale circulaire 2020/C/138 van 13 november 2020 betreffende steunmaatregelen en administratieve toleranties inzake registratie- en successierechten in het kader van de gezondheidscrisis verbonden met COVID-19, heeft de federale wetgever voorzien in de verlenging met vier maanden van de termijnen voor aangifte en betaling, die aflopen tussen 1 november 2020 en 31 januari 2021.

De gewestelijke termijnen waarnaar in dit artikel wordt verwezen, zijn de artikelen 55sexies, 60bis en 135bis van het Wetboek der successierechten, en veel burgers lopen het risico deze niet te kunnen naleven, met name als gevolg van de noodmaatregelen van de federale staat. Om die reden beoogt onderhavig artikel de vrijwaring van het rechtszekerheidsbeginsel van de van toepassing zijnde wetgeving in de uitoefening van de rechten en plichten die toekomen zowel aan de burgers als aan de verschillende betrokken overheidsdiensten.

Vervolgens, en om rekening te houden met het laatste federale ministeriële besluit van 28 november 2020 tot wijziging van het ministeriële besluit van 28 oktober 2020 inzake noodmaatregelen ter beperking van de verspreiding van het coronavirus COVID-19, dat de federale noodmaatregelen tot na 31 december 2020 verlengt, en om tegemoet te komen aan het verzoek van de Federale Overheidsdienst van Financiën in zijn technisch haalbaarheidsadvies om de termijnen voor de toepassing van de verlengingsmaatregelen om operationele redenen te laten samenvallen, is bepaald dat dit artikel van toepassing is op de termijnen die aflopen tussen 1 november 2020 en 31 januari 2021.

Ten slotte, en zoals gevraagd door de Raad van State in zijn advies nr. 68.415/4 van 10 december 2020, is de limitatieve lijst van termijnen die onder de verlenging met 4 maanden vallen, rechtstreeks in het mechanisme opgenomen. Deze lijst bevat de bepalingen die reeds in de bovengenoemde federale circulaire 2020/C/138 worden genoemd en biedt dus rechtszekerheid voor de toepassing ervan. 2.2. Artikel 2.

Het is duidelijk dat de beslissingen die de federale regering terecht heeft genomen om alle handelszaken en ondernemingen te sluiten die geen cruciale rol spelen in de minimale werking van de staat, en inzake de inperking naar de bevolking toe, de financiële draagkracht heeft aangetast van veel personen, zowel natuurlijke als rechtspersonen. Heel wat mensen zijn ook gebonden door financiële verplichtingen zoals hypotheekleningen, wat maakt dat, indien zij deze verplichtingen niet kunnen nakomen of indien er onverwachts een bepaald risico uit hun hoofde wordt vastgesteld, de banken hypotheekmandaten dreigen te activeren om de afgesloten leningen te dekken, teneinde zichzelf via hypotheken te beschermen tegen de mogelijk desastreuze gevolgen van deze grote crisis;

Zoals tijdens de eerste golf van deze crisis, is het de verantwoordelijkheid van het Waalse Gewest om absoluut te voorkomen dat het nemen van garanties door de banken leidt tot een verdere verslechtering van de financiën van bedrijven en particulieren, vooral omdat deze uitzonderlijke situatie van het eventueel nemen van garanties zich in normale omstandigheden niet zou hebben voorgedaan;

De beste hefboomwerking bestaat erin het registratierecht uitzonderlijk en tijdelijk tot nul procent te verminderen wanneer het in het Waalse Gewest is gelegen, overeenkomstig artikel 5, § 1, 7°, eerste streepje, van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten, met betrekking tot de vestiging van een hypotheek op onroerend goed, maar alleen in het geval van de omzetting in een hypotheek van een hypothecair mandaat dat bestond vóór de inwerkingtreding van dit besluit, om ook elke situatie van potentieel misbruik van deze uitzonderlijke gunstmaatregel te voorkomen;

Het is interessant om daarbij te preciseren, zoals opgemerkt in het technisch haalbaarheidsadvies dat de Federale Overheidsdienst Financiën over dit project heeft overhandigd, dat de vaststelling van het toepasselijk evenredig recht op nul procent niet leidt tot een nietig recht van inning. Immers, volgens artikel 167 van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten, "indien niet anders bepaald in deze titel, mag het bedrag van het evenredig recht dat wordt geheven op een akte of verklaring niet lager zijn dan het algemeen vast recht", zal het gewestelijk evenredig recht dat dan zal worden geheven, een bedrag zijn dat gelijk is aan vijftig euro. Dit bedrag lijkt niet buitenproportioneel gezien de administratieve formaliteit die moet worden ingevuld.

Bovendien is, met het oog op de coherentie met de toepassingsperiode van de artikelen 1 en 4 van dit besluit en om de uitvoering op het niveau van de Federale Overheidsdienst Financiën te vergemakkelijken, voorzien in de toepassing van de maatregel voor alle omzettingen die tot 31 januari 2021 worden uitgevoerd.

Ten slotte, en in antwoord op de opmerking van de Raad van State in zijn advies nr. 68.415/4 van 10 december 2020, en gezien het feit dat dit artikel van toepassing is vanaf 27 maart 2020 om alle gevallen van omzetting van hypotheekmandaten te dekken sinds het begin van de toepassingsperiode van de maatregel voorzien in artikel 1 van het Besluit van de Waalse regering van bijzondere machten nr. 10 van 26 maart 2020 betreffende de tijdelijke schorsing van bepaalde fiscale bepalingen (hierna "Besluit nr. 10" genoemd), is het ook de bedoeling om artikel 1 van besluit nr. 10 in te trekken en zowel artikel 4 te corrigeren van dit besluit als artikel 2 van het besluit van de Waalse regering van bijzondere machten nr. 24 van 23 april 2020 tot wijziging en verlenging van de toepassingsduur van de artikelen 1 en 2 van het besluit van de Waalse regering van bijzondere machten nr. 10 van 26 maart 2020 betreffende de tijdelijke schorsing van bepaalde fiscale bepalingen. De toepassing van de becommentarieerde bepaling omvat de reeds in artikel 1 van bovengenoemd besluit nr. 10 bedoelde omzettingen. 2.3. Artikel 3 Om te voldoen aan artikel 2 van dit besluit moet rekening worden gehouden met het feit dat er sinds 1 mei 2020 - d.w.z. sinds het einde van de periode van toepassing van artikel 1 van Besluit nr. 10 van bijzondere machten - mogelijk omzettingen van hypotheekleningen hebben plaatsgevonden en dat het dus zaak is de teruggave van de in dit verband geïnde evenredige rechten toe te staan, aangezien dit bijzondere-machtenbesluit voorziet in de vaststelling van nul procent.

Er is rekening gehouden met de opmerking van de Raad van State in zijn advies nr. 68.415/4 van 10 december 2020. 2.4. Artikel 4 Er wordt verwezen naar de toelichting bij artikel 1 van dit besluit, met dien verstande dat de relevante artikelen van het Wetboek der Registratie-, Hypotheek- en Griffierechten de artikelen 46bis, 53, 53ter, 54, 55, 57, 57bis, 60, 64, 69, 71, 136, 140quinquies, 140octies, 209, 211, 212 en 213 daarvan zijn. 2.5. Artikel 5 Een andere beschikbare hefboom, die al in de eerste golf werd gebruikt in dezelfde context van verplichte sluitingen van niet alleen de horecasector, maar ook van andere eet- en drankgelegenheden of delen van instellingen in de culturele, feestelijke, sportieve, recreatieve en evenementensector, met inbegrip van met name casino's, speelautomatenhallen en wedkantoren, blijft ook nog het verminderen van de belastingdruk die weegt op de inrichtingen en die inherent is aan de exploitatie van automatische ontspanningstoestellen. Deze belasting op automatische ontspanningstoestellen, zoals bepaald in artikel 76 van het Wetboek van de met inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen, is een forfaitaire jaarlijkse belasting van een bedrag dat aanzienlijk kan zijn indien de speelautomaten niet worden gebruikt. Het Gewest beschikt dus over een doeltreffend middel om de belastingdruk van deze jaarlijkse forfaitaire belasting te verminderen door de maanden vrij te stellen die overeenstemmen met de tijdelijke verplichte inperking en sluiting van de betrokken inrichtingen.

Jammer genoeg bevindt een groot aantal van deze inrichtingen zich eens te meer in een erg zorgelijke situatie waardoor hen dringend hulp moet worden toegekend. Daarom werd besloten de bepaling opnieuw te activeren die voorziet in een vermindering van het bedrag van de in artikel 80 van het Wetboek van de met de inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen ten belope van 1/12 per maand of deel van een maand waarin de inrichting, waar de automaat reeds is geplaatst, als gevolg van deze ernstige crisis moet worden gesloten, vóór toepassing van andere verminderingen die eventueel op grond van de artikelen 81 of 82 van datzelfde Wetboek worden toegepast.

Hetzelfde beginsel moet gelden voor de inrichting die onder dezelfde omstandigheden is gesloten en waarin de installatie van een dergelijke automaat was gepland, ten belope van 1/12 van het bedrag van de belasting als bedoeld in artikel 80 van hetzelfde wetboek, per maand of deel van een maand vanaf het tijdstip van de geplande installatie tijdens de periode van gedwongen sluiting als gevolg van deze crisis.

De maatregel treedt evenwel in voege vanaf 1 november 2020, en niet op de datum van de invoegetreding van het federaal ministerieel besluit van 28 oktober tot herinvoering van de eerste noodmaatregelen van de tweede golf (zijnde 29 oktober 2020), omdat deze invoegetreding praktisch overeenstemt met het einde van de maand oktober en dat bijgevolg de betrokken inrichtingen hun automaten hebben kunnen uitbaten tijdens de bijna volledige maand en dat een aftrek van één twaalfde van de belasting voor deze maand bijgevolg in belang omgekeerd evenredig zou zijn met de duur van de gedwongen sluiting van deze inrichtingen; Onderhavig artikel strekt er dus toe om de doelstelling te vernieuwen van de maatregel zoals die was bepaald in artikel 3 van voorvermeld besluit van de Waalse Regering van bijzondere machten nr. 10 van 26 maart 2020, voor een periode van 1 november tot en met 31 december 2020.

Ten slotte, en in antwoord op de opmerking van de Raad van State in zijn advies nr. 68.415/4 van 10 december 2020, over het feit dat de heffingsplichtige moet aangeven welke documenten hij moet overleggen om in aanmerking te komen voor de in lid 2 van dit artikel voorziene vermindering, is het belangrijk om in de eerste plaats op te merken dat de reden waarom de teruggaaf niet automatisch door de Waalse overheidsdienst Fiscaliteit (Service public de Wallonie Fiscalité, hierna SPW-F) kan worden verricht, in tegenstelling tot die welke in lid 1 is voorzien, voortvloeit uit het mechanisme zelf van de belastingheffing. De belasting wordt immers vastgesteld voor elk begonnen kwartaal (cf. artikel 82 van het Wetboek van de met inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen) en de administratie kent niet de exacte maand van installatie die aanvankelijk gepland was voor het laatste kwartaal van 2020 en weet dus niet hoe ze automatisch het bedrag van de teruggave kan bepalen. Om het daadwerkelijk toegekende voordeel te kunnen berekenen, dat verschilt naargelang de installatie aanvankelijk voor november of december is gepland, moet de SPW-F daadwerkelijk over bewijzen beschikken die uitdrukkelijk door de heffingsplichtige zijn verstrekt. Deze kunnen bijvoorbeeld de vorm aannemen van een aankooporder, vergezeld van een certificaat van onmogelijkheid van levering of installatie door de leverancier, maar kunnen ook andere vormen aannemen, zoals correspondentie tussen de heffingsplichtige en zijn leverancier. Het is niet de bedoeling van dit artikel om de mogelijkheid voor een heffingsplichtige om het bewijs te leveren van het uitstel van de installatie van zijn ontspanningstoestel, in een bepaald formaat te verankeren, en zo het risico te lopen dat hij niet van de maatregel kan profiteren in geval van niet-indiening van een formeel vereist document, met name in deze periode waarin veel natuurlijke en rechtspersonen met organisatorische problemen te kampen hebben. 2.6. Artikel 6 Er wordt verwezen naar de toelichting bij artikel 2.

Het is ook belangrijk te preciseren dat de beoogde wijziging niet tot gevolg heeft dat de periode van opschorting van artikel 212 van het Wetboek der registratierechten met terugwerkende kracht wordt aangepast, zoals bepaald in artikel 4, lid 1, van het besluit van de Waalse regering van bijzondere machten nr. 10 van 26 maart 2020 betreffende de tijdelijke opschorting van bepaalde fiscale bepalingen. 2.7. Artikel 7 Er wordt verwezen naar de toelichting bij artikel 2.

Het is ook belangrijk te preciseren dat de beoogde wijziging niet tot gevolg heeft dat de periode van opschorting van artikel 212 van het Wetboek der registratierechten met terugwerkende kracht wordt aangepast, zoals bepaald in artikel 2 van het besluit van de Waalse regering van bijzondere machten nr. 24 van 23 april 2020 tot wijziging en verlenging van de periode van toepassing van de artikelen 1 en 2 van het besluit van de Waalse regering van bijzondere machten nr. 10 van 26 maart 2020 betreffende de tijdelijke opschorting van bepaalde fiscale bepalingen. 2.8. Artikel 8 Met de opmerking van de Raad van State in zijn advies nr. 68.415/4 van 10 december 2020 wordt rekening gehouden bij de inwerkingtreding van dit besluit op de dag van de publicatie ervan in het Belgisch Staatsblad.

RAAD VAN STATE Afdeling Wetgeving

Advies 68.415/4 van 10 december 2020 over een ontwerpbesluit van de Waalse Regering van bijzondere machten nr. 69 tot aanpassing van sommige fiscale bepalingen in het kader van de COVID-19-crisis Op 3 december 2020werd de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Minister van Begroting en Financiën, Luchthavens en Sportinfrastructuren van het Waals Gewest uitgenodigd om binnen vijf werkdagen advies uit te brengen over een ontwerpbesluit van de Waalse regering van bijzondere machten nr. XX "houdende aanpassing van sommige fiscale bepalingen in het kader van de COVID-19-crisis".

Het ontwerp werd door de vierde kamer onderzocht op 10 december 2020.

De kamer bestond uit Martine BAGUET, kamervoorzitter, Luc CAMBIER en Bernard BLERO, staatsraden, en Charles-Henri VAN HOVE, toegevoegd griffier.

Het verslag werd voorgesteld door Benoît JADOT, eerste auditeur afdelingshoofd.

Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, werd gegeven op 10 december 2020.

Overeenkomstig artikel 84, § 1, 1e lid, 3°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, moeten in de adviesaanvraag in het bijzonder de redenen worden aangegeven tot staving van het dringende karakter ervan.

De motivering in de brief luidt als volgt: Overwegende dat de WHO het coronavirus COVID-19 op 11 maart 2020 als een pandemie gekwalificeerd heeft, en dat deze COVID-19-crisis heden weer aan het heropflakkeren is;

Gelet op de inperkingsmaatregelen genomen door de federale Regering via de voornoemde opeenvolgende ministeriële besluiten van 28 oktober en 1 november 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken, respectievelijk gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad op 28 oktober en 1 november 2020;

Overwegende dat de huidige maatregelen, genomen om de verspreiding van het virus onder de bevolking te beperken, er opnieuw toe leiden dat iedere vorm van activiteit op het grondgebied van het Waalse Gewest vertraagt, de goede werking van de verschillende overheidsdiensten in het gedrang wordt gebracht, bepaalde diensten zelfs stilvallen zijn en de burgers de mogelijkheid ontnomen is om nuttig en daadwerkelijk hun rechten en verplichtingen te laten gelden in het kader van de voorgeschreven wettelijke procedures;

Overwegende dat het gelijkheidsbeginsel gewaarborgd en de rechtszekerheid in stand gehouden dient te worden en bijgevolg maatregelen genomen dienen te worden die ervoor zorgen dat geen enkele burger belemmerd wordt in de uitoefening van zijn rechten of in het nakomen van zijn verplichtingen wegens de impact van de gezondheidscrisis;

Overwegende dat daartoe onverwijld een aanpassing is vereist van sommige termijnen, bepaald in de wetgevingen betreffende de gewestelijke belastingen bedoeld in artikel 3 van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten, wanneer het Waalse Gewest er de dienst nog niet van overgenomen heeft, maar deze termijnen wel onder zijn bevoegdheid vallen;

Overwegende dat verscheidene bepalingen van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten, met name de artikelen 46bis, 53ter, 54, 55, 57bis, 60, 64, 69, 71, 136, 140quinquies, 140octies, 209, 211, 212 en 213, evenals verscheidene bepalingen van het Wetboek der successierechten, met name de artikelen 55sexies, 60bis en 135bis, bijgevolg onder de gewestelijke bevoegdheid vallen en termijnen bevatten die talrijke burgers wegens bovenvermelde dringende lockdownmaatregelen dreigen niet in acht te kunnen nemen;

Overwegende dat het hier zowel gaat om voorgeschreven termijnen, d.w.z. in de wetgeving vastgelegde termijnen die niet kunnen worden verlengd, als om beroepstermijnen, d.w.z. termijnen waarbinnen een heffingsplichtige kan besluiten een administratieve beslissing te betwisten ;

Overwegende bovendien dat de federale administratie, die in dat verband nog steeds de dienst van deze gewestelijke belastingen uitoefent, de circulaire 2020/C/138 heeft aangenomen met betrekking tot administratieve aanvullende toleranties bij de circulaire 2020/C/106 inzake registratie- en successierechten in het kader van de gezondheidscrisis verbonden met COVID-19, waarbij de termijnen die tussen 1 november 2020 en 31 januari 2021 vervallen, met vier maanden worden verlengd;

Overwegende dat de Waalse maatregelen van dit besluit er bijgevolg toe strekken, het rechtszekerheidsbeginsel van de wetgeving die van toepassing is in de uitoefening van de rechten en de verplichtingen eigen aan zowel de burgers als de verschillende betrokken overheidsdiensten, dringend te vrijwaren;

Gelet, vervolgens, op de aanzienlijke economische impact die de gezondheidscrisis COVID-19 teweegbrengt op het niveau van het Waalse Gewest en dat het de opdracht is van een overheid als het Waals Gewest om op dringende wijze, in het kader en binnen de perken van zijn bevoegdheden en van zijn actievermogen de natuurlijke en rechtspersonen die hevig onder deze ernstige gezondheidscrisis lijden, van gepaste steun te voorzien;

Overwegende dat de fiscaliteit alle delen van de economie betreft en daarom een doeltreffend instrument vormt voor economische en financiële steun in deze context van grote crisis;

Gelet op de dringende beslissingen, genomen door de federale Regering, via bovenvermelde ministeriële besluiten tot sluiting van de gezamenlijke handelszaken en ondernemingen die niet essentieel zijn voor de minimale werking van de Staat en overwegende dat deze crisis, met name om bovenvermelde redenen, de financiële capaciteit van talrijke, zowel natuurlijke als rechtspersonen, ernstig aantast;

Overwegende dat talrijke zowel natuurlijke personen als rechtspersonen gebonden zijn door financiële verplichtingen zoals hypotheekleningen, en dat de banksector, indien zij deze niet betalen of indien er onverwachts een bepaald risico uit hun hoofde wordt vastgesteld, het risico loopt hypotheekmandaten te activeren om de afgesloten leningen te dekken, teneinde zichzelf via hypotheken te beschermen tegen de mogelijk desastreuze gevolgen van deze grote crisis;

Overwegende dat het Waalse Gewest absoluut moet voorkomen dat het nemen van garanties door de banken leidt tot een verdere verslechtering van de financiën van bedrijven en particulieren, en dat deze uitzonderlijke situatie van het eventueel nemen van garanties zich in normale omstandigheden niet zou hebben voorgedaan;

Overwegende dat de beste hefboomwerking erin bestaat het registratierecht uitzonderlijk en tijdelijk tot nul procent nog te verminderen wanneer het in het Waalse Gewest is gelegen, overeenkomstig artikel 5, § 1, 7°, eerste streepje, van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten, met betrekking tot de vestiging van een hypotheek op onroerend goed, maar alleen in het geval van de omzetting in een hypotheek van een hypothecair mandaat dat bestond vóór de inwerkingtreding van dit besluit, om ook elke situatie van potentieel misbruik van deze uitzonderlijke gunstmaatregel te voorkomen;

Gelet eveneens op artikel 1 van het besluit van de Waalse Regering van bijzondere machten nr. 10 van 26 maart 2020 betreffende de tijdelijke opschorting van sommige fiscale bepalingen, zoals gewijzigd bij het besluit van de Waalse Regering van bijzondere machten nr. 24 van 23 april 2020 tot wijziging en verlenging van de periode van toepassing van de artikelen 1 en 2 van het besluit van de Waalse Regering van bijzondere machten nr.10 van 26 maart 2020 betreffende de tijdelijke opschorting van sommige fiscale bepalingen, die voorziet in een buitengewone en tijdelijke verlaging tot nul percent van het registratierecht voor de vorming van een hypotheek op een onroerend goed bij omzetting van een vóór 27 maart 2020 bestaand hypotheekmandaat tot hypotheek;

Overwegende dat het voortduren van de gezondheidscrisis COVID-19 en de huidige ernstige heropflakkering ervan ertoe nopen vast te stellen dat de motieven die het nemen van twee voornoemde besluiten verantwoorden, de initieel daarin bepaalde termijnen ruimschoots overtreffen, en nog een langere periode voort zullen blijven duren, en dat de economische toestand die uit deze COVID-19-crisis is voortgevloeid gedurende de periode van 1 mei tot op heden jammerlijk nog niet gemilderd is, dat er tot op heden geen enkele verbetering, mettertijd, van de verschillende economische parameters vastgesteld is kunnen worden en dat de fase van heropflakkering die we sinds kort opnieuw meemaken, de komende maanden weinig positiefs voor onze economie in het vooruitzicht stelt;

Overwegende dat bijgevolg, om de voortdurende moeilijkheden zoals vastgesteld globaal en verantwoord aan te pakken, eveneens retroactief opgetreden moet worden te rekenen van 27 maart 2020; daardoor zal op coherente wijze kunnen worden voorkomen dat er een soort economisch niemandsland ontstaat tussen de invoegetreding van voornoemd besluit van de Waalse Regering van bijzondere machten nr. 10 van 26 maart 2020, en vandaag, wat betrokkenen veel schade zou toebrengen;

Overwegende dat vervolgens een andere beschikbare hefboom, die reeds ingezet werd bij de verplichte sluitingen met name in de HORECA-sector in uitvoering van artikel 3 van voornoemd besluit van de Waalse Regering van bijzondere machten nr. 10 van 26 maart 2020, erin bestaat de fiscale last te verlichten voor zover zij weegt op de inrichtingen en verband houdt met de uitbating van automatische ontspanningstoestellen;

Overwegende dat deze bepaling, als bedoeld in artikel 3 van voornoemd besluit van de Waalse Regering van bijzondere machten nr. 10 van 26 maart 2020, bepaalde dat er voor de belastbare periode 2020 een vermindering van het bedrag van de belasting bedoeld in artikel 80 van het Wetboek van de belastingen gelijkgesteld met de inkomstenbelasting toegekend werd ten belope van één twaalfde per maand of deel van een maand waarin de inrichting waarin het toestel reeds was geplaatst, een gedwongen sluiting heeft ondergaan door beslissing van de federale overheid;

Overwegende dat de vermindering eveneens toegekend werd op verzoek van de heffingsplichtige wanneer de plaatsing van het toestel gepland was bij de inwerkingtreding van bovenvermeld besluit, maar dit nog niet geplaatst was, tegen één twaalfde per maand of deel van de maand, te rekenen van het ogenblik van de initieel bepaalde installatie, waarin de inrichting waar het toestel geplaatst diende te worden, een gedwongen sluiting bij beslissing van de federale overheid onderging;

Overwegende dat het besluit van de Waalse Regering van 24 september 2020 betreffende de toepassing van artikel 4, tweede lid, van voornoemd besluit van de Waalse Regering van bijzondere machten nr. 10 van 26 maart 2020 betreffende de tijdelijke opschorting van sommige fiscale bepalingen het einde van de periode van verplichte sluiting voor de verschillende betrokken inrichtingen heeft vastgesteld en op vier het aantal twaalfden heeft vastgelegd die recht geven op een ontheffing van de belasting;

Overwegende dat, sinds dat besluit van 24 september 2020, een federaal ministerieel besluit van 28 oktober 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken, in artikelen 6 en 8 de sluiting vaststelt voor het publiek van de inrichtingen, vallend onder de HORECA-sector, evenals van de andere eet- en drankgelegenheden of de inrichtingen of onderdelen van de inrichtingen die behoren tot de culturele, feestelijke, sportieve, recreatieve en evenementensector, met inbegrip van met name de casino's, speelautomatenhallen en wedkantoren;

Overwegende dat een federaal ministerieel besluit van 1 november 2020 tot wijziging van voornoemd ministerieel besluit van 28 oktober 2020, het ministerieel besluit van 28 oktober 2020 heeft aangepast, dat met name bepaalt in zijn artikel 12 dat de bij ministerieel besluit van 28 oktober 2020 bepaalde maatregelen, van toepassing zijn tot en met 15 januari 2021;

Overwegende dat de inwerkingtreding van het voornoemd federaal ministerieel besluit van 28 oktober, praktisch overeenstemt met het einde van de maand oktober en dat bijgevolg dient vastgesteld dat betrokken inrichtingen hun toestellen hebben kunnen uitbaten tijdens de bijna volledige maand en dat een ontheffing van één twaalfde van de belasting voor deze maand bijgevolg in belang omgekeerd evenredig zou zijn met de duur van de gedwongen sluiting van deze inrichtingen;

Overwegende dat een groot aantal van deze inrichtingen nogmaals in een erg zorgelijke situatie verkeert en dat hen noodbijstand toegekend moet worden;

Overwegende dat in deze context het huidig besluit van bijzondere machten ertoe strekt de doelstelling van de maatregel te vernieuwen, zoals bepaald was in artikel 3 van voorvermeld besluit van de Waalse Regering van bijzondere machten nr. 10 van 26 maart 2020, voor een periode van 1 november tot en met 31 december 2020;

Overwegende dat de maatregelen beoogd in dit besluit van bijzondere machten vervolgens in deze mate buitengewoon zijn dat het aangewezen is, ze te beëindigen zodra het bestaan ervan niet langer verantwoord is, of ze te verlengen;

Overwegende dat het passend is te voorzien in de mogelijkheid voor de regering om, gezien het voortduren van deze COVID-19-crisis, de toepassing van de maatregelen van dit besluit van bijzondere bevoegdheden te verlengen, zelfs na afloop van de genoemde bijzondere bevoegdheden, door middel van een besluit waarmee de regering de noodzaak daarvan rechtvaardigt in het licht van de ontwikkeling van de gezondheidsomstandigheden;

Gelet op het feit dat artikel 2, § 1, van het decreet van 29 oktober 2020 tot toekenning van bijzondere machten aan de Waalse Regering om te reageren op de tweede golf van de gezondheidscrisis door COVID-19, bepaalt dat: "De besluiten bedoeld in artikel 1 kunnen aangenomen worden zonder dat de wettelijk of reglementair vereiste adviezen en in overleg te nemen standpunten vooraf ingewonnen worden. Het eerste lid is van toepassing op de adviezen van de afdeling wetgeving van de Raad van State in de bijzonder door de Regering gemotiveerde gevallen. Als de Regering het evenwel mogelijk acht het advies van de Raad van State in te winnen, kan zij dit doen, in voorkomend geval op elektronische wijze binnen de door de raad vastgestelde termijn.

Overwegende dat een deel van de overwogen bepalingen betrekking hebben op aangelegenheden bedoeld in de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, met name artikel 6 ervan, en in de bijzondere financieringswet van 16 januari 1989 en dat daaromtrent het advies van de Raad van State op de vraag inzake de bevoegdheid van het Waalse Gewest van nut zal zijn;

Overwegende dat het ten slotte, rekening houdend met het wel degelijk aangetoonde dringend karakter van het voorgaande en de dringende noodzakelijkheid om in deze ongekende crisis zowel de burgers als de economie in Wallonië te garanderen en te ondersteunen, passend is dat het besluit onverwijld wordt aangenomen en dat dit op zich een verantwoording is voor het verzoek aan de afdeling wetgeving van de Raad om in een kortere termijn dan vijf dagen advies te verlenen;

Aangezien de adviesaanvraag ingediend is op basis van artikel 84, § 1, 1e lid, 3°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, beperkt de afdeling wetgeving overeenkomstig artikel 84, § 3, van de voormelde gecoördineerde wetten haar onderzoek tot de rechtsgrond van het ontwerp, de bevoegdheid van de steller van de handeling en de te vervullen vormvereisten.

Wat deze drie punten betreft, geeft het ontwerp aanleiding tot de volgende opmerkingen.

VOORAFGAANDE OPMERKING Er wordt voorgesteld dat, zelfs als artikel 3bis, § 1, lid 2, van de gecoördineerde wetten "op de Raad van State" dit niet formeel voorschrijft, een verslag aan de regering, waarin de reikwijdte en de concrete gevolgen van het besluit worden uiteengezet, zou worden gepubliceerd samen met dit besluit, vergezeld van het advies van de afdeling Wetgeving.

VOORAFGAANDE VORMVEREISTE De artikelen 1 tot 4 bevatten regels die betrekking hebben op de gewestelijke belastingen in de zin van de bijzondere wet van 16 januari 1989 "betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten".

In de mate waarin de federale overheid nog instaat voor de dienst van deze belastingen voor rekening van het Waalse Gewest, moeten de regels waarvan sprake worden onderworpen aan de overlegprocedure die voorzien is door artikel 5, § 3, alinea 3, van de bijzondere wet van 16 januari 1989 en die wordt georganiseerd door het samenwerkingsakkoord tussen de federale Staat en de Gewesten van 7 december 2001 betreffende de uitwisseling van informatie in het kader van de uitoefening van hun fiscale bevoegdheden en betreffende de overlegprocedures inzake technische uitvoerbaarheid van door de Gewesten voorgenomen wijzigingen aan de gewestelijke belastingen en inzake de technische uitvoerbaarheid van de invoering door de Gewesten van algemene belastingverminderingen of -vermeerderingen van de verschuldigde personenbelasting .

In het onderhavige geval blijkt uit de beraadslaging van de regering over de goedkeuring van het ontwerp in eerste lezing dat de Minister tegelijkertijd de opdracht heeft gekregen om deze formaliteit uit te voeren en het advies van de afdeling Wetgeving in te winnen.

De aandacht wordt gevestigd op het feit dat, indien de regering zou besluiten om, teneinde gevolg te geven aan de opmerkingen of suggesties die tijdens de hier bedoelde raadplegingsprocedure zijn gedaan, wijzigingen in het ontwerp aan te brengen die niet bedoeld zouden zijn om eveneens gevolg te geven aan het advies van de afdeling Wetgeving, deze afdeling opnieuw zou moeten worden geraadpleegd om advies uit te brengen over de aldus gewijzigde bepalingen.

ALGEMENE OPMERKING Volgens artikel 1 van het ontwerp, "De verval- en beroepstermijnen die zijn vastgesteld door het Wetboek der successierechten en door de uitvoeringsbesluiten ervan die onder de bevoegdheid van het Waals Gewest vallen krachtens de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten, worden met vier maanden verlengd, op voorwaarde dat ze aflopen tussen 1 november 2020 en 31 december 2020 (die datum inbegrepen).

Evenzo bepaalt artikel 4 van het ontwerp dat "De verval- en beroepstermijnen die zijn vastgesteld door het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten en door de uitvoeringsbesluiten ervan die onder de bevoegdheid van het Waals Gewest vallen krachtens de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten, worden met vier maanden verlengd, op voorwaarde dat ze aflopen tussen 1november 2020 en 31 december 2020 (die datum inbegrepen).

Uit de aanhef blijkt duidelijk dat de regering met deze bepalingen van plan is om "[...] sommige termijnen aan te passen, die werden bepaald in de wetgevingen betreffende de gewestelijke belastingen bedoeld in artikel 3 van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten, wanneer het Waalse Gewest er de dienst nog niet van overgenomen heeft, maar deze termijnen wel onder zijn bevoegdheid vallen".

De aanhef geeft voorbeelden van bepalingen in het wetboek der successierechten of in het wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten die termijnen bevatten die in de paragrafen 1 en 4 van het ontwerpbesluit worden verlengd.

Door te verwijzen naar termijnen die worden voorgesteld als termijnen die moeten voldoen aan drie voorwaarden, namelijk dat zij vervaltermijnen of beroepstermijnen moeten vormen, dat zij moeten worden vastgesteld door het Wetboek der Successierechten, het Wetboek der Registratie-, Hypotheek- en Griffierechten of door hun uitvoeringsbesluiten, en moeten "vallen onder de bevoegdheden van het Waals Gewest krachtens de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten", maken de betrokken artikelen het niet mogelijk om met het vereiste minimum aan transparantie en rechtszekerheid de termijnen vast te stellen die zij willen verlengen. De afdeling Wetgeving merkt met name op dat de vraag of aan de derde van deze voorwaarden is voldaan, een zeer zorgvuldige juridische analyse vereist, die zeker niet a priori binnen het bereik van alle bestemmelingen van de tekst ligt.

Het volstaat niet om in de inleiding van het ontwerp eenvoudige voorbeelden te geven van bepalingen die termijnen bevatten waarop de betrokken artikelen van toepassing zouden moeten zijn, om aan de kritiek tegemoet te komen.

Het is belangrijk te benadrukken dat dit des te belangrijker is omdat de bepalingen waarop de onderhavige artikelen betrekking hebben, een aanzienlijke invloed hebben op de juridische situatie van een groot aantal burgers.

Daarom moet het systeem van de betrokken artikelen worden herzien om alle termijnen waarvoor verlengingen worden overwogen, uitdrukkelijk, nauwkeurig en volledig vast te stellen.

Gezien het belang van deze opmerking zullen de artikelen 1 en 4 niet verder worden besproken.

BIJZONDERE OPMERKINGEN AANHEF 1. De in de leden 1 tot en met 3 en 5 tot en met 7 genoemde bepalingen vormen geen rechtsgrondslag voor het project. Deze leden worden daarom weggelaten. 2. In lid 4, dat lid 1 wordt, moet meer bepaald worden verwezen naar artikel 1, § 1 van het decreet van 29 oktober 2020.3. De verwijzing naar het advies van de Raad van State verschijnt na de verwijzing naar de dringendheid en de redenen daarvoor en wordt als volgt geformuleerd: "Gelet op het advies nr.68.415/4 van de Raad van State, gegeven op 10 december 2020, in toepassing van artikel 84, § 1, 1e lid, 3°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;" .

REGELING Artikel 2.

Het ontwerpartikel impliceert logischerwijze, enerzijds, dat de Regering artikel 1 opheft van het besluit van de Waalse Regering van bijzondere machten nr. 10 van 26 maart 2020 "betreffende de tijdelijke opschorting van sommige fiscale bepalingen", en, anderzijds, dat het dienovereenkomstig artikel 4, 1e lid van datzelfde besluit aanpast alsook het artikel 2 van het besluit van de Waalse Regering van bijzondere machten nr. 24 van 23 april 2020 tot wijziging en verlenging van de periode van toepassing van de artikelen 1 en 2 van het besluit van de Waalse Regering van bijzondere machten nr.10 van 26 maart 2020 betreffende de tijdelijke opschorting van sommige fiscale bepalingen.

Het ontwerp zal op dit punt worden aangevuld.

Artikel 3 Het artikel in kwestie zou duidelijker zijn als het als volgt zou worden geformuleerd: "Elk geïnd recht dat wordt teruggebracht tot nul percent overeenkomstig artikel 2 geeft aanleiding tot restitutie".

Artikel 5 In lid 2 moet worden gepreciseerd welke documenten de heffingsplichtige moet overleggen om in aanmerking te komen voor de in de tekst bedoelde vermindering.

Artikel 6 Volgens de betrokken bepaling, "De termijnen voor de toepassing van de artikelen 1 tot en met 5 van dit besluit kunnen worden verlengd bij een besluit waarin de regering de noodzaak daarvan rechtvaardigt in het licht van de ontwikkeling van de gezondheidstoestand".

In dit verband is het belangrijk op te merken dat een gewoon Regeringsbesluit niet voldoende is om de toepassing van maatregelen die in een bijzondere-machtenbesluit zijn opgenomen, over een langere periode te verlengen.

Immers, door zijn voorwerp op zich, kan een besluit waarbij de regering de toepassing van maatregelen die voorzien zijn in een bijzondere-machtenbesluit in de tijd verlengt, enkel worden beschouwd als zelf een bijzondere-machtenbesluit dat vervolgens door de wetgever moet worden bekrachtigd.

Het enige toepassingsgebied van de onderhavige bepaling is dus in feite de aankondiging dat een ander bijzondere-machtenbesluit dan het ontwerpbesluit de toepassing ervan in de tijd kan verlengen.

Een dergelijke aankondiging, die geen enkele normatieve reikwijdte heeft, is niet nodig.

Bovendien is de bepaling in kwestie dubbelzinnig, in die zin dat zij zou kunnen suggereren dat een gewoon regeringsbesluit de toepassing van het ontwerpbesluit in de tijd zou kunnen verlengen.

Deze bepaling zal dus worden weggelaten.

Artikel 7 In plaats van te verwijzen naar de datum van goedkeuring van het besluit, die waarschijnlijk vroeger zal zijn dan de datum van publicatie in het Belgisch Staatsblad, kan beter worden voorzien dat dit besluit in werking treedt op de dag van publicatie in het Belgisch Staatsblad, wat betekent dat de bepalingen van het ontwerp die bedoeld zijn om met terugwerkende kracht in werking te treden op de specifieke data die in die bepalingen zijn voorzien, hun uitwerking zullen hebben op die data.

SLOTOPMERKING Het ontwerpbesluit zal worden aangevuld met een uitvoeringsartikel.

De Griffier Charles-Henri VAN HOVE De Voorzitter, Martine BAGUET _______ Nota's (1) Het samenwerkingsakkoord van 7 december 2001 is zodanig opgesteld dat de goedkeuring van de wetgevingsnormen wordt onderworpen aan de door hem georganiseerde bemiddelingsprocedure.Maar, om deze procedure niet te ontdoen van haar essentie, moet echter worden overwogen om deze overeenkomst toe te passen op de goedkeuring van bijzondere-machtenbesluiten, voor zover deze, zoals het geval is met dit ontwerpbesluit, zaken regelen die normaal gesproken tot de bevoegdheden van de wetgever behoren. Bovendien mag de bepaling die in artikel 2, § 1, lid 1, van het decreet van 29 oktober 2020 "tot toekenning van bijzondere machten aan de Waalse regering om het hoofd te bieden aan de tweede golf van de gezondheidscrisis COVID-19", de goedkeuring mogelijk maakt van bijzondere machten zonder dat vooraf de "bij wet of regelgeving vereiste adviezen en raadplegingen" zijn verkregen, niet tot gevolg hebben dat wordt afgeweken van de verplichting om een formaliteit uit te voeren die, zoals de onderhavige overlegprocedure, wordt voorgeschreven door een bevoegdheidsverdelingsregel en wordt georganiseerd door een samenwerkingsakkoord tussen de federale staat en de gewesten. (2) Beginselen van de wetgevingstechniek - Handleiding voor het opstellen van wetgevende en reglementaire teksten, www.raadvanstate.be, tabblad "Wetgevingstechniek", aanbeveling nr. 36.2 en formulier F 3-5-3. (3) Zie in dit verband advies nr.67.577/2-4 gegeven op 3 juli 2020 over een voorontwerp, nu een wetsontwerp tot bekrachtiging van de koninklijke besluiten genomen in toepassing van de wet van 27 maart 2020 die machtiging verleent aan de koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID -19 (I), algemene opmerking nr. 4, Parl.St. Kamer, 2019-2020, nr. 55-1441/1, p. 14, http://www.raadvst-consetat.be/dbx/avis/67577.pdf te bestrijden.

16 DECEMBER 2020. - Besluit van de Waalse Regering van bijzondere machten nr. 69 tot aanpassing van sommige fiscale bepalingen in het kader van de COVID-19-crisis De Waalse Regering, Gelet op het decreet van 29 oktober 2020 tot toekenning van bijzondere machten aan de Waalse Regering om te reageren op de tweede golf van de gezondheidscrisis door COVID-19, artikel 1, § 1;

Gelet op het verslag van 18 november 2020, opgesteld overeenkomstig artikel 3, 2°, van het decreet van 11 april 2014 houdende uitvoering van de resoluties van de Vrouwenconferentie van de Verenigde Naties die in september 1995 in Peking heeft plaatsgehad en tot integratie van de genderdimensie in het geheel van de gewestelijke beleidslijnen;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 27 november 2020;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 3 december 2020;

Overwegende dat WHO het coronavirus COVID-19 op 11 maart 2020 als een pandemie gelabeld heeft, en dat deze COVID-19-crisis heden weer aan het heropflakkeren is;

Gelet op de inperkingsmaatregelen genomen door de federale Regering via de opeenvolgende ministeriële besluiten van 28 oktober 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken, en 1 en 28 november 2020 beide tot wijziging van bovenvermeld ministerieel besluit van 28 oktober 2020, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van respectievelijk 28 oktober, 1 november en 29 november 2020;

Overwegende dat de huidige maatregelen, genomen om de verspreiding van het virus in de bevolking te beperken, er opnieuw toe leiden dat iedere vorm van activiteit op het grondgebied van het Waalse Gewest vertraagt, de goede werking van de verschillende overheidsdiensten in het gedrang wordt gebracht, bepaalde diensten zelfs verlamd zijn en de burgers de mogelijkheid ontnomen is om nuttig en daadwerkelijk hun rechten en verplichtingen te laten gelden in het kader van de voorgeschreven wettelijke procedures;

Overwegende dat het gelijkheidsbeginsel gewaarborgd en de rechtszekerheid in stand gehouden dient te worden en bijgevolg maatregelen genomen dienen te worden die ervoor zorgen dat geen enkele burger belemmerd wordt in de uitoefening van zijn rechten of in het nakomen van zijn verplichtingen wegens de impact van de gezondheidscrisis;

Overwegende dat daartoe onverwijld een aanpassing is vereist van sommige termijnen, bepaald in de wetgevingen betreffende de gewestelijke belastingen bedoeld in artikel 3 van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten, wanneer het Waalse Gewest er de dienst nog niet van overgenomen heeft, maar deze termijnen wel onder zijn bevoegdheid vallen;

Overwegende dat verscheidene bepalingen van het Wetboek van registratie-, hypotheek- en griffierechten, vervat in de artikelen 46bis, 53, 53ter, 54, 55, 57, 57bis, 60, 64, 69, 71, 136, 140quinquies, 140octies, 209, 211, 212 en 213, evenals verscheidene bepalingen van het Wetboek van successierechten, vervat in de artikelen 55sexies, 60bis en 135bis, bijgevolg onder de gewestelijke bevoegdheid vallen en termijnen bevatten die talrijke burgers wegens bovenvermelde dringende lockdownmaatregelen dreigen niet in acht te kunnen nemen;

Overwegende dat de federale wetgever bovendien bevoegd blijft om de bepalingen van het Wetboek van successierechten betreffende de aangiften van nalatenschap, de betaling van de verschuldigde rechten, de bewijsmiddelen, de inningsprocedures, de geldboetes en de verjaringen te wijzigen en dat de federale administratie, die in dat verband nog steeds de dienst van deze gewestelijke belastingen uitoefent, de omzendbrief 2020/C/138 heeft aangenomen met betrekking tot administratieve aanvullende toleranties bij de circulaire 2020/C/106 inzake registratie- en successierechten in het kader van de gezondheidscrisis verbonden met COVID-19, waarbij de termijnen die tussen 1 november 2020 en 31 januari 2021 vervallen, met vier maanden worden verlengd;

Overwegende dat de Waalse maatregelen van dit besluit er bijgevolg toe strekken, het rechtszekerheidsbeginsel van de wetgeving die van toepassing is in de uitoefening van de rechten en de verplichtingen eigen aan zowel de burgers als de verschillende betrokken overheidsdiensten dringend te vrijwaren;

Gelet, vervolgens, op de aanzienlijke economische impact die de gezondheidscrisis COVID-19 teweegbrengt op het niveau van het Waalse Gewest en dat het de opdracht is van een overheid als het Waals Gewest om op dringende wijze, in het kader en binnen de perken van zijn bevoegdheden en van zijn handelsbekwaamheid, de natuurlijke en rechtspersonen die hevig onder deze ernstige gezondheidscrisis lijden, van gepaste steun te voorzien;

Overwegende dat de fiscaliteit alle delen van de economie betreft en daarom een doeltreffend instrument vormt voor economische en financiële steun in deze context van grote crisis;

Gelet op de dringende beslissingen, genomen door de federale Regering, via bovenvermelde ministeriële besluiten tot sluiting van de gezamenlijke handels en ondernemingen die niet essentieel zijn voor de minimale werking van de Staat en overwegende dat deze crisis, met name om bovenvermelde redenen, de financiële capaciteit van talrijke, zowel natuurlijke als rechtspersonen ernstig aantast;

Overwegende dat talrijke zowel natuurlijke personen als rechtspersonen gebonden zijn door hun financiële beperkingen verplichtingen zoals hypotheekleningen, en dat de banksector, indien zij deze niet betalen of indien er onverwachts een bepaald risico uit hun hoofde wordt vastgesteld, het risico loopt hypotheekmandaten te activeren om de afgesloten leningen te dekken, teneinde zichzelf via hypotheken te beschermen tegen de mogelijk desastreuze gevolgen van deze grote crisis;

Overwegende dat het Waalse Gewest absoluut moet voorkomen dat het nemen van garanties door de banken leidt tot een verdere verslechtering van de financiën van bedrijven en particulieren, en dat deze uitzonderlijke situatie van het eventueel nemen van garanties zich in normale omstandigheden niet zou hebben voorgedaan;

Overwegende dat de beste hefboomwerking erin bestaat het registratierecht uitzonderlijk en tijdelijk tot nul procent nog te verminderen wanneer het in het Waalse Gewest is gelegen, overeenkomstig artikel 5, § 1, 7°, eerste streepje, van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten, met betrekking tot de vestiging van een hypotheek op onroerend goed, maar alleen in het geval van de omzetting in een hypotheek van een hypothecair mandaat dat bestond vóór de inwerkingtreding van dit besluit, om ook elke situatie van potentieel misbruik van deze uitzonderlijke gunstmaatregel te voorkomen;

Gelet eveneens op artikel 1 van het besluit van de Waalse Regering van bijzondere machten nr. 10 van 26 maart 2020 betreffende de tijdelijke opschorting van sommige fiscale bepalingen, zoals gewijzigd bij het besluit van de Waalse Regering van bijzondere machten nr. 24 van 23 april 2020 tot wijziging en verlenging van de periode van toepassing van de artikelen 1 en 2 van het besluit van de Waalse Regering van bijzondere machten nr.10 van 26 maart 2020 betreffende de tijdelijke opschorting van sommige fiscale bepalingen, die voorziet in een buitengewone en tijdelijke verlaging tot nul percent van het registratierecht voor de vorming van een hypotheek op een onroerend goed bij omzetting van een voor 27 maart 2020 bestaand hypotheekmandaat tot hypotheek;

Overwegende dat het voortduren van de gezondheidscrisis COVID-19 en de huidige ernstige heropflakkering ervan nopen ertoe vast te stellen dat de motieven die het nemen van twee voornoemde besluiten verantwoorden de initieel daarin bepaalde termijnen ruimschoots overtreffen, en nog een langere periode voort zullen blijven duren en dat de economische toestand die uit deze COVID-19-crisis is voortgevloeid gedurende de periode van 1 mei tot op heden jammerlijk nog niet gemilderd is, dat er tot op heden geen enkele verbetering, mettertijd, van de verschillende economische parameters vastgesteld is kunnen worden en dat de fase van heropflakkering die we sinds kort opnieuw meemaken, de komende maanden weinig positiefs voor onze economie in het vooruitzicht stelt;

Overwegende dat bijgevolg, om de voortdurende moeilijkheden zoals vastgesteld globaal en verantwoord aan te pakken, retroactief opgetreden moet worden via een bepaling die van toepassing moet zijn te rekenen van 27 maart 2020; daardoor zal op coherente wijze kunnen worden voorkomen dat er een soort economisch niemandsland ontstaat tussen de aanvang van de periode van toepassing van voornoemd besluit van de Waalse Regering van bijzondere machten nr. 10 van 26 maart 2020, die op 30 april 2020 ophield, en de huidige dag, wat betrokkenen veel schade zou toebrengen;

Overwegende dat er vervolgens een andere beschikbare hefboom, die reeds ingezet werd bij de verplichte sluitingen met name in de HORECA sector in uitvoering van artikel 3 van voornoemd besluit van de Waalse Regering van bijzondere machten nr. 10 van 26 maart 2020, erin bestaat de fiscale last te verlichten voor zover zij weegt op de vestigingen en verband houdt met de uitbating van automatische ontspanningstoestellen;

Overwegende dat deze bepaling, als bedoeld in artikel 3 van voornoemd besluit van de Waalse Regering van bijzondere machten nr. 10 van 26 maart 2020, bepaalde dat er voor de belastbare periode 2020 een vermindering van het bedrag van de belasting bedoeld in artikel 80 van het Wetboek van de belastingen gelijkgesteld met de inkomstenbelasting toegekend werd ten belope van één twaalfde per maand of deel van een maand waarin de vestiging waarin het toestel reeds was geplaatst een gedwongen sluiting heeft ondergaan door beslissing van de federale overheid;

Overwegende dat de vermindering eveneens toegekend werd op verzoek van de retributieplichtige wanneer de plaatsing van het toestel gepland was bij de inwerkingtreding van bovenvermeld besluit, maar deze nog niet geplaatst was, tegen één twaalfde per maand of deel van de maand, te rekenen van het ogenblik van de initieel bepaalde installatie, waarin de vestiging waarin het toestel geplaatst diende te worden, een gedwongen sluiting bij beslissing van de federale overheid onderging;

Overwegende dat het besluit van de Waalse Regering van 24 september 2020 betreffende de toepassing van artikel 4, tweede lid, van voornoemd besluit van de Waalse Regering van bijzondere machten nr. 10 van 26 maart 2020 betreffende de tijdelijke opschorting van sommige fiscale bepalingen het einde van de periode van verplichte sluiting voor de verschillende betrokken inrichtingen heeft vastgesteld en op vier het aantal twaalfden heeft vastgelegd die recht geven op een ontheffing van de belasting;

Overwegende dat er, sinds dat besluit van 24 september 2020, een federaal ministerieel besluit van 28 oktober 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken in artikelen 6 en 8 de sluiting van de inrichtingen, vallend onder de HORECA-sector, voor het publiek vaststelt, evenals de andere eet- en drankgelegenheden of de inrichtingen of onderdelen van de inrichtingen die behoren tot de culturele, feestelijke, sportieve, recreatieve en evenementensector, met inbegrip van met name de casino's, speelautomatenhallen en wedkantoren;

Overwegende dat twee federale ministeriële besluiten van 1 november en 28 november 2020 tot wijziging, voor beide, van voornoemd ministerieel besluit van 28 oktober 2020 met name bepalen dat voorvermelde bij het ministerieel besluit van 28 oktober 2020 bepaalde maatregelen van toepassing zijn tot en met 15 januari 2021;

Overwegende dat de inwerkingtreding van het federaal ministerieel besluit van 28 oktober als voornoemd in de praktisch overeenstemt met het einde van de maand oktober en dat bijgevolg dient vastgesteld dat betrokken inrichtingen hun toestellen hebben kunnen uitbaten tijdens de bijna volledige maand en dat een ontheffing van één twaalfde van de belasting voor deze maand bijgevolg in belang omgekeerd evenredig zou zijn met de duur van de gedwongen sluiting van deze inrichtingen;

Overwegende dat een groot aantal van deze inrichtingen nogmaals in een erg zorgelijke situatie verkeert en dat hen noodbijstand toegekend moet worden;

Overwegende dat huidig besluit van bijzondere machten er, in deze context, toe strekt de maatregel, zoals bepaald was in artikel 3 van voorvermeld besluit van de Waalse Regering van bijzondere machten nr. 10 van 26 maart 2020, voor een periode van 1 november tot en met 31 december 2020, te hernieuwen ter afronding van de belastbare periode 2020;

Overwegende dat de maatregelen beoogd in dit besluit van bijzondere machten vervolgens in deze mate buitengewoon zijn dat het aangewezen is, ze te beëindigen zodra het bestaan ervan niet langer verantwoord is;

Gelet op het bepaalde van artikel 2, § 1, van het decreet van 29 oktober 2020 tot toekenning van bijzondere machten aan de Waalse Regering om te reageren op de tweede golf van de gezondheidscrisis door COVID-19: "De besluiten bedoeld in artikel 1 kunnen aangenomen worden zonder dat de wettelijk of reglementair vereiste adviezen en in overleg te nemen standpunten vooraf ingewonnen worden.

Het eerste lid is van toepassing op de adviezen van de afdeling wetgeving van de Raad van State in de bijzonder door de Regering gemotiveerde gevallen. Als de Regering het evenwel mogelijk acht het advies van de Raad van State in te winnen, kan zij dit, in voorkomend geval op elektronische wijze binnen de door de raad vastgestelde termijn, doen." ;

Overwegende dat een deel van de overwogen bepalingen betrekking hebben op aangelegenheden bedoeld in de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, met name artikel 6 ervan, en in de bijzondere financieringswet van 16 januari 1989 en dat daaromtrent het advies van de Raad van State op de vraag inzake de bevoegdheid van het Waalse Gewest van voordeel zal zijn;

Overwegende dat het ten slotte, rekening houdend met het wel degelijk aangetoonde dringend karakter van het voorgaande en de dringende noodzakelijkheid om in deze ongekende crisis zowel de burgers als de economie in Wallonië te garanderen en te ondersteunen, passend is dat huig besluit onverwijld wordt aangenomen en dat dit op zich een verantwoording is voor het verzoek aan de afdeling wetgeving van de Raad om in een kortere termijn dan vijf dagen advies te verlenen ;

Gelet op advies nr. 66.790/2 van de Raad van State, gegeven op 16 december 2019, overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Successierechten

Artikel 1.De termijnen bedoeld in de artikelen 55sexies, 60bis en 135bis van het Wetboek van successierechten die verstrijken van 1 november 2020 tot en met 31 januari 2021 worden verlengd met een termijn van vier maanden. HOOFDSTUK II. - Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten

Art. 2.Het recht bedoeld in artikel 3, lid 1, 7°, a), van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten wordt tot nul percent teruggebracht in het geval van de omzetting in een hypotheek van een hypothecair mandaat bij authentieke akte vastgesteld vóór de inwerkingtreding van dit besluit van bijzondere machten, op voorwaarde dat de omzetting wordt uitgevoerd van 27 maart 2020 tot en met 31 januari 2021 inbegrepen.

Art. 3.Elk geïnd recht dat wordt teruggebracht tot nul percent overeenkomstig artikel 2 geeft aanleiding tot herstel.

Art. 4.De termijnen bedoeld in de artikelen 46bis, 53, 53ter, 54, 55, 57, 57bis, 60, 64, 69, 71, 136, 140quinquies, 140octies, 209, 211, 212 en 213 van het Wetboek van registratie-, hypotheek- en griffierechten die verstrijken van 1 november 2020 tot en met 31 januari 2021 worden verlengd met een duur van vier maanden. HOOFDSTUK III. - Belastingen gelijkgesteld met inkomstenbelastingen

Art. 5.Voor de maanden november en december van de belastbare periode 2020 wordt er een vermindering van het bedrag van de belasting bedoeld in artikel 80 van het Wetboek van de met de inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen toegekend, ter hoogte van één twaalfde van het jaarlijks bedrag van de belasting per maand.

De vermindering als bedoeld in lid 1 wordt eveneens toegekend op aanvraag van de belastingplichtige wanneer de plaatsing van het toestel gepland was in november of december van de belastbare periode 2020, maar genoemd toestel niet reeds geplaatst is, ter hoogte van één twaalfde van het jaarlijks bedrag van de belasting per maand of deel van de maand, te rekenen van het ogenblik van de aanvankelijk voorziene plaatsing.

De verminderingen bedoeld in leden 1 en 2 worden toegepast voor eventuele toepassing van de artikelen 81 en 82 van hetzelfde Wetboek. HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen

Art. 6.Artikel 1 van het besluit van de Waalse Regering van bijzondere machten nr. 10 van 26 maart 2020 betreffende de tijdelijke opschorting van sommige fiscale bepalingen, bevestigd bij het decreet van 3 december 2020 houdende bevestiging van de besluiten van de Waalse Regering van bijzondere machten genomen in het kader van het beheer van de gezondheidscrisis in verband met COVID-19 wordt opgeheven.

In artikel 4, lid 1, van hetzelfde besluit worden de woorden "De artikelen 1 en 2 zijn van toepassing" vervangen door de woorden "Artikel 2 is van toepassing".

Art. 7.In artikel 2 van het besluit van de Waalse Regering van bijzondere machten nr. 24 van 23 april 2020 tot wijziging en tot verlenging van de periode van toepassing van de artikelen 1 en 2 van het besluit van de Waalse Regering van bijzondere machten nr. 10 van 26 maart 2020 betreffende de tijdelijke opschorting van sommige fiscale bepalingen, bevestigd bij het decreet van 3 december 2020 houdende bevestiging van de besluiten van bijzondere machten genomen in het kader van het beheer van de gezondheidscrisis in verband met COVID-19, worden de woorden "van de artikelen 1 en 2" vervangen door de woorden "van artikel 2".

Art. 8.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt wordt.

Namen, 16 december 2020.

Voor de Waalse Regering : De Minister-President, E. DI RUPO De Minister van Economie, Buitenlandse Handel, Onderzoek en Innovatie, Digitale Technologieën, Ruimtelijke Ordening, Landbouw, het "IFAPME", en de Vaardigheidscentra, W. BORSUS De Minister van Klimaat, Energie en Mobiliteit, Ph. HENRY De Minister van Werk, Vorming, Gezondheid, Sociale Actie, Gelijke Kansen en Vrouwenrechten, Ch. MORREALE De Minister van Begroting en Financiën, Luchthavens en Sportinfrastructuren, J.-L. CRUCKE De Minister van Huisvesting, de Plaatselijke Besturen en het Stedenbeleid, Ch. COLLIGNON De Minister van Ambtenarenzaken, Informatica, Administratieve Vereenvoudiging, belast met Kinderbijslag, Toerisme, Erfgoed en Verkeersveiligheid, V. DE BUE De Minister van Leefmilieu, Natuur, Bossen, Landelijke Aangelegenheden en Dierenwelzijn, C. TELLIER

^