Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Regering Van De Franse Gemeenschap van 30 april 2020
gepubliceerd op 08 mei 2020

Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van bijzondere machten nr. 7 betreffende overgangs- en afwijkingsbepalingen van het decreet van 18 januari 2018 betreffende het wetboek van preventie, hulpverlening aan de jeugd en jeugdbescherming naar aanleiding van de gezondheidscrisis in verband met COVID-19

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2020041126
pub.
08/05/2020
prom.
30/04/2020
ELI
eli/besluit/2020/04/30/2020041126/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

30 APRIL 2020. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van bijzondere machten nr. 7 betreffende overgangs- en afwijkingsbepalingen van het decreet van 18 januari 2018 betreffende het wetboek van preventie, hulpverlening aan de jeugd en jeugdbescherming naar aanleiding van de gezondheidscrisis in verband met COVID-19


De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op het decreet van 18 januari 2018 houdende het wetboek van preventie, hulpverlening aan de jeugd en jeugdbescherming;

Gelet op het decreet van 17 maart 2020 tot toekenning van bijzondere machten aan de Regering in het kader van de gezondheidscrisis in verband met het COVID-19, artikel 1, § 1, g) ;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 3 april 2020 ;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 7 april 2020 ;

Gelet op het advies van de gemeenschapsraad voor preventie, hulpverlening aan de jeugd en jeugdbescherming, gegeven op 14 april 2020, op basis van artikel 3, eerste lid van decreet van 17 maart 2020 tot toekenning van bijzondere machten;

Gelet op de « gendertest » van 5 april 2020 uitgevoerd met toepassing van artikel 4, tweede lid, 1°, van het decreet van 7 januari 2016 houdende integratie van de genderdimensie in het geheel van de beleidslijnen van de Franse Gemeenschap;

Gelet op de hoogdringendheid ;

Overwegende de gezondheidsmaatregelen die de Belgische overheid heeft genomen om het aantal acute besmettingen te verminderen en met name met de aanbevelingen om het verkeer van personen op de openbare weg en in openbare plaatsen zoveel mogelijk te beperken, behalve in gevallen van dringende noodzaak zoals bepaald door de genoemde overheid, en om de maatregelen voor sociale afstand te eerbiedigen;

Overwegende dat de regering met toepassing van artikel 1 van het decreet van 17 maart 2020 tot toekenning van bijzondere machten aan de Regering in het kader van de gezondheidscrisis in verband met het COVID-19 bevoegd is om alle passende maatregelen te nemen om elke situatie die een probleem vormt in het strikte kader van de COVID-19-pandemie en de gevolgen ervan te voorkomen en aan te pakken en die dringend moet worden aangepakt onder dreigend ernstig gevaar.

Overwegende dat het passend is om in deze tijden van gezondheidscrisis adviseurs bij de hulpverlening aan de jeugd, directeurs voor jeugdbescherming en jeugdrechtbanken in staat te stellen de nodige maatregelen te nemen in het belang van kinderen en jongeren die in zorg zijn;

Overwegende dat de gemeenschapsoverheid ook haar werkmethoden moet kunnen aanpassen om de continuïteit van de openbare dienst te waarborgen en tegelijkertijd de veiligheid van de gebruikers, het personeel en de actoren te garanderen;

Overwegende de noodzaak om het oproepen van personen die geïnteresseerd zijn in individuele hulpverlening te beperken tot nood- en/of crisissituaties, zoals bepaald in artikel 22 van het decreet van du 18 januari 2018 houdende het wetboek van preventie, hulpverlening aan de jeugd en jeugdbescherming;

Overwegende dat, ondanks de uitzonderlijke omstandigheden die ons land doormaakt, de adviseurs bij de hulpverlening aan de jeugd, de directeurs voor jeugdbescherming en andere jeugdinstanties de algemene beginselen van het wetboek van preventie, hulpverlening aan de jeugd en jeugdbescherming moeten naleven en hun praktijk moeten aanpassen om zoveel mogelijk aan de rechten van de partijen tegemoet te komen Dat, indien nodig en in geval van verlenging of verergering van de bovengenoemde uitzonderlijke gezondheidsomstandigheden, deze uitzonderlijke maatregel zal worden herzien of verlengd;

Gelet op het advies nr. 67.247/2 van de Raad van State, gegeven op 20 april 2020, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 3°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van de Hulpverlening aan de Jeugd;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Met uitzondering van nood- of crisissituaties of beide, wordt de onmogelijkheid om de betrokken personen op te roepen voor individuele hulpverlening, zoals bepaald in artikel 22 van het decreet van 18 januari 2018 houdende het wetboek van preventie, hulpverlening aan de jeugd en jeugdbescherming, hierna het decreet, vastgesteld door en voor de volledige duur van de periode die begint op 18 maart 2020 en eindigt een maand na de datum van 3 mei 2020

Art. 2.§ 1. De adviseur bij de hulpverlening aan de jeugd, hierna de adviseur genoemd, stelt alles in het werk om de mening van de betrokken personen met alle nuttige communicatiemiddelen te verzamelen. Hij zorgt ervoor dat hij al deze middelen heeft uitgeput, voordat hij bevestigt dat het onmogelijk is om contact op te nemen.

Indien het onmogelijk is contact op te nemen met de betrokken personen, rechtvaardigt de adviseur, in het licht van de omstandigheden, de elementen die de hoorzitting hebben verhinderd door alle gebruikte middelen schriftelijk vast te leggen. § 2. Indien het onmogelijk is contact op te nemen met de betrokken personen en indien de advocaten van de partijen hun tussenkomst in de zaak hebben gemeld, neemt de adviseur contact met hen op om de mening van hun cliënten te kennen. § 3. De advocaat van de minderjarige wordt in ieder geval gecontacteerd en gehoord door de adviseur, of diens vertegenwoordiger, om de mening van het kind naar voren te brengen.

Art. 3.Wanneer een eerste individuele maatregel tot hulpverlening wordt genomen en voor eventuele wijzigingen van het lopende hulpprogramma in de periode vanaf 18 maart 2020 en die één maand na 3 mei 2020 afloopt, worden de schriftelijke overeenkomsten als bedoeld in artikel 23 van het decreet via elk schriftelijk telecommunicatiemiddel verkregen.

Art. 4.§ 1. Indien de hulpmaatregel die afloopt in de periode vanaf 18 maart 2020 tot één maand na 3 mei 2020 niet kan worden verlengd volgens de procedure van artikel 3, wordt deze hulpmaatregel verlengd tot 16 maanden vanaf de dag waarop de in artikel 23 van het decreet bedoelde personen de in artikel 21, vijfde lid, van het decreet bedoelde schriftelijke akte ondertekenen of vanaf de dag waarop deze is toegezonden.

Deze verlenging is echter afhankelijk van de naleving van het onderwijsproject van de erkende instelling of dienst en van de aanvaarding van de verlenging van hun ambtstermijn. § 2. De in artikel 23 van het decreet bedoelde personen en hun advocaten worden door de adviseur schriftelijk op de hoogte gebracht van de verlenging van de individuele hulpmaatregel.

Zij hebben het recht de verlenging van deze maatregel aan te vechten.

De adviseur organiseert vervolgens contact met de personen die de verlenging van de individuele hulpmaatregel betwisten, per telefoon of via een ander online communicatiemiddel, om hun mening te verkrijgen.

Indien er nog steeds onenigheid bestaat over de verlenging van de individuele hulpmaatregel en indien de voorwaarden van artikel 51 van het decreet vervuld zijn, brengt de adviseur de procureur des Konings hiervan onverwijld op de hoogte.

De adviseur informeert de andere betrokken personen en hun advocaten. § 3. Indien de adviseur van oordeel is dat de individuele hulpmaatregelen bedoeld in artikel 26 van het decreet, die een jaar na 18 maart 2020 en een maand na de datum van 3 mei 2020 aflopen, niet moeten worden onderworpen aan de in § 1 bedoelde verlenging, stelt hij de personen bedoeld in artikel 23 van het decreet, alsook hun advocaten, hiervan op de hoogte.

Art. 5.Met uitzondering van nood- of crisissituaties of beide, wordt de onmogelijkheid om de betrokken personen bijeen te roepen, zoals bepaald in artikel 40 van het decreet, vastgesteld door en gedurende de volledige periode die begint op 18 maart 2020 en eindigt een maand na de datum van 3 mei 2020.

Art. 6.§ 1. De directeur voor jeugdbescherming, hierna de directeur genoemd, stelt alles in het werk om de mening van de betrokken personen met alle nuttige communicatiemiddelen te verzamelen. Hij zorgt ervoor dat hij al deze middelen heeft uitgeput, voordat hij bevestigt dat het onmogelijk is om contact op te nemen.

Indien het onmogelijk is contact op te nemen met de betrokken personen, rechtvaardigt de directeur, in het licht van de omstandigheden, de elementen die de hoorzitting hebben verhinderd door alle gebruikte middelen schriftelijk vast te legge. § 2. Indien het onmogelijk is contact op te nemen met de betrokken personen en indien de advocaten van de partijen hun tussenkomst in de zaak hebben gemeld, neemt de directeur contact met hen op om de mening van hun cliënten te kennen. § 3. De advocaat van de minderjarige wordt in ieder geval gecontacteerd en gehoord door de adviseur, of diens vertegenwoordiger, om de mening van het kind naar voren te brengen.

Art. 7.§ 1. Onafhankelijk van de mogelijkheid die aan de directeur wordt geboden om zijn tussenkomst te beëindigen, wordt de duur van één jaar van elke individuele beschermingsmaatregel voorzien in artikel 43 van het decreet en genomen ter uitvoering van artikel 51 van het decreet, die verstrijkt in de periode die begint op 18 maart 2020 en eindigt één maand na de datum van 3 mei 2020, verlengd tot 16 maanden vanaf de dag waarop het eerste onderhoud met de directeur plaatsvindt of, in geval van verlenging, vanaf de dag van het vonnis.

Deze verlenging is echter afhankelijk van de naleving van het onderwijsproject van de erkende instelling of dienst en van de aanvaarding van de verlenging van hun ambtstermijn. § 2. De betrokken personen en hun advocaten worden door de directeur schriftelijk in kennis gesteld van de verlenging van de maatregel.

Art. 8.In de periode die begint op 18 maart 2020 en eindigt een maand na 3 mei 2020, en als een beslissing moet worden genomen wanneer een situatie dit vereist, zal een kopie van elk nieuw verslag door de adviseur en de directeur, of hun vertegenwoordiger, aan de advocaten van de minderjarigen en aan de advocaten van de betrokken personen die hun tussenkomst hebben gemeld, worden meegedeeld, zonder dat de nadere regels voorzien in de artikelen 9 en 10 van het besluit van de regering van de Franse Gemeenschap van 15 mei 2019 tot vaststelling van de nadere regels voor het raadplegen en uitreiken van afschriften van de documenten uit het dossier van de adviseur voor hulpverlening aan de jeugd en de directeur voor jeugdbescherming moeten worden nageleefd.

De kopie van elk nieuw verslag zal ook naar de betrokken personen worden gestuurd, waarbij hen de nodige begeleiding wordt gegarandeerd bij de kennisneming van deze elementen, die eventueel per telefoon kan gebeuren.

Art. 9.§ 1. De duur van de in artikel 103 van het decreet bedoelde voorbereidende fase wordt verlengd tot twaalf maanden.

De in het eerste lid vastgestelde duur is alleen van toepassing op situaties waarin de voorbereidende fase afloopt in de periode die begint op 18 maart 2020 en een maand na de datum van 3 mei 2020 afloopt.

De in het eerste lid bedoelde verlenging is ingegeven door de gezondheidscrisis van COVID-19 en is ambtshalve vastgesteld, zonder dat de Jeugdrechtbank zich daarvoor hoeft te verantwoorden in het licht van de voorwaarden van artikel 103, derde lid, van het decreet. § 2. In het kader van de in § 1 bedoelde verlenging kunnen door de jeugdrechtbank voorlopige maatregelen worden genomen of gehandhaafd.

Art. 10.Dit besluit treedt in werking op 18 maart 2020.

Brussel, 30 april 2020.

Voor de Regering van de Franse Gemeenschap, De Minister-President, P.-Y. JEHOLET De Minister van Hoger Onderwijs, Onderwijs voor Sociale Promotie, Universitaire Ziekenhuizen, Hulpverlening aan de Jeugd, Justitiehuizen, Jeugd, Sport en de Promotie van Brussel, V. GLATIGNY

^