Etaamb.openjustice.be
Erratum van 22 augustus 2020
gepubliceerd op 10 september 2020

Koninklijk besluit tot wijziging van de wet van 23 maart 2020 tot wijziging van de wet van 22 december 2016 houdende invoering van een overbruggingsrecht ten gunste van zelfstandigen en tot invoering van tijdelijke maatregelen in het kader van COVID-19 ten gunste van zelfstandigen. - Erratum

bron
federale overheidsdienst sociale zekerheid
numac
2020203721
pub.
10/09/2020
prom.
22/08/2020
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID


22 AUGUSTUS 2020. - Koninklijk besluit tot wijziging van de wet van 23 maart 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/03/2020 pub. 24/03/2020 numac 2020030349 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet tot wijziging van de wet van 22 december 2016 houdende invoering van een overbruggingsrecht ten gunste van zelfstandigen en tot invoering van tijdelijke maatregelen in het kader van COVID-19 ten gunste van zelfstandigen sluiten tot wijziging van de wet van 22 december 2016 houdende invoering van een overbruggingsrecht ten gunste van zelfstandigen en tot invoering van tijdelijke maatregelen in het kader van COVID-19 ten gunste van zelfstandigen. - Erratum


Bij uittreksel van de publicatie in het Belgisch Staatsblad van 31 augustus 2020 n° 2020/31273 (p 64264) van het Koninklijk besluit van 22 augustus 2020 tot wijziging van de wet van 23 maart 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/03/2020 pub. 24/03/2020 numac 2020030349 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet tot wijziging van de wet van 22 december 2016 houdende invoering van een overbruggingsrecht ten gunste van zelfstandigen en tot invoering van tijdelijke maatregelen in het kader van COVID-19 ten gunste van zelfstandigen sluiten tot wijziging van de wet van 22 december 2016 houdende invoering van een overbruggingsrecht ten gunste van zelfstandigen en tot invoering van tijdelijke maatregelen in het kader van COVID-19 ten gunste van zelfstandigen, dient het advies van de Raad van State, dat als volgt luidt, te worden toegevoegd: RAAD VAN STATE, afdeling Wetgeving,advies 67.916/1/V, van 7 augustus 2020, over een ontwerp van koninklijk besluit 'tot wijziging van de wet van 23 maart 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/03/2020 pub. 24/03/2020 numac 2020030349 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet tot wijziging van de wet van 22 december 2016 houdende invoering van een overbruggingsrecht ten gunste van zelfstandigen en tot invoering van tijdelijke maatregelen in het kader van COVID-19 ten gunste van zelfstandigen sluiten tot wijziging van de wet van 22 december 2016 houdende invoering van een overbruggingsrecht ten gunste van zelfstandigen en tot invoering van tijdelijke maatregelen in het kader van COVID-19 ten gunste van zelfstandigen'.

Op 3 augustus 2020 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie verzocht binnen een termijn van vijf werkdagen van een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit 'tot wijziging van wet van 23 maart 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/03/2020 pub. 24/03/2020 numac 2020030349 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet tot wijziging van de wet van 22 december 2016 houdende invoering van een overbruggingsrecht ten gunste van zelfstandigen en tot invoering van tijdelijke maatregelen in het kader van COVID-19 ten gunste van zelfstandigen sluiten tot wijziging van de wet van 22 december 2016 houdende invoering van een overbruggingsrecht ten gunste van zelfstandigen en tot invoering van tijdelijke maatregelen in het kader van COVID-19 ten gunste van zelfstandigen'.

Het ontwerp is door de eerste vakantiekamer onderzocht op 6 augustus 2020. De kamer was samengesteld uit Jan CLEMENT, staatsraad, voorzitter, Jeroen VAN NIEUWENHOVE en Pierre BARRA, staatsraden, Jan VELAERS, assessor, en Astrid TRUYENS, griffier. Het verslag is uitgebracht door Cedric JENART, adjunct-auditeur.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het advies is nagezien onder toezicht van Jeroen VAN NIEUWENHOVE, staatsraad.

Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 7 augustus 2020. 1. Volgens artikel 84, § 1, eerste lid, 3°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, moeten in de adviesaanvraag de redenen worden opgegeven tot staving van het spoedeisende karakter ervan. In het onderhavige geval wordt het verzoek om spoedbehandeling gemotiveerd als volgt: "Vu l'urgence motivée par le fait que le coronavirus COVID-19 se propage encore à l'échelle mondiale et qu'il y a à nouveau, de manière plus spécifique sur le territoire européen, des foyers de l'épidémie, et que des mesures urgentes sont prises pour réduire le risque pour la santé publique;

Vu le fait qu'il y a encore des travailleurs indépendants qui sont forcés de continuer à interrompre totalement ou partiellement leur activité indépendante en raison des fermetures et interdictions visées dans l'arrêté ministériel du 30 juin 2020 portant des mesures d'urgence pour limiter la propagation du coronavirus COVID-19 et dans les arrêtés successifs (il s'agit en l'occurrence des entreprises dans les secteurs encore fermés au-delà de la phase 4 du déconfinement ou des secteurs dont l'activité dépend principalement des secteurs mentionnés ci-avant), la mesure temporaire de crise de droit passerelle est prolongée jusqu'au 31 décembre 2020 inclus;

Vu le fait que les travailleurs indépendants des secteurs qui ont été gravement touchés par les mesures prises par le gouvernement et qui ont été autorisés à reprendre leur activité indépendante entre mai et août 2020 ont encore besoin d'un soutien supplémentaire, la mesure temporaire de droit passerelle de soutien à la reprise est prolongée jusqu'au 31 octobre 2020 inclus;

Vu le fait que les caisses d'assurances sociales et l'administration doivent pouvoir informer très rapidement les indépendants des mesures adoptées et doivent pouvoir très rapidement prendre les décisions nécessaires concernant le droit passerelle." Die motivering van de spoedeisendheid kan worden aanvaard, mede gelet op het gegeven dat de huidige regeling van het overbruggingsrecht ten gunste van zelfstandigen afloopt op 31 augustus 2020 en dat bijgevolg niet kan worden volstaan met een adviesaanvraag op dertig kalenderdagen. 2. Overeenkomstig artikel 84, § 3, eerste lid, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, heeft de afdeling Wetgeving zich moeten beperken tot het onderzoek van de bevoegdheid van de steller van de handeling, van de rechtsgrond, alsmede van de vraag of aan de te vervullen vormvereisten is voldaan. STREKKING VAN HET ONTWERP 3. Het voor advies voorgelegde ontwerp van koninklijk besluit strekt in de eerste plaats tot de verlenging tot 31 december 2020 van het overbruggingsrecht ten gunste van zelfstandigen, helpers en meewerkende echtgenoten die gedwongen worden hun activiteiten gedeeltelijk of volledig te onderbreken en voor zover hun activiteiten rechtstreeks behoren tot de activiteiten zoals bedoeld in het ministerieel besluit van 23 maart 2020Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 23/03/2020 pub. 23/03/2020 numac 2020030347 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Ministerieel besluit houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken sluiten en elk ander later ministerieel besluit houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID 19 te beperken, of afhankelijk zijn van deze activiteiten.(1) Het meer algemene overbruggingsrecht ten gunste van zelfstandigen, helpers en meewerkende echtgenoten, ongeacht hun activiteiten, in het geval van een gedwongen onderbreking van minstens zeven opeenvolgende kalenderdagen naar aanleiding van COVID-19,(2) wordt niet verlengd en loopt nog tot 31 augustus 2020.

Het ontwerp voorziet in de tweede plaats in de verlenging tot 31 oktober 2020 van de steun voor het heropstarten omwille van de opheffing van de beperkingen of het verbod op hun activiteit in het kader van COVID-19 overeenkomstig het ministerieel besluit van 23 maart 2020Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 23/03/2020 pub. 23/03/2020 numac 2020030347 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Ministerieel besluit houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken sluiten en elk ander later ministerieel besluit houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken. (3) RECHTSGROND 4. Het ontworpen besluit vindt rechtsgrond in artikel 6, § 2, eerste lid, van de wet van 23 maart 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/03/2020 pub. 24/03/2020 numac 2020030349 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet tot wijziging van de wet van 22 december 2016 houdende invoering van een overbruggingsrecht ten gunste van zelfstandigen en tot invoering van tijdelijke maatregelen in het kader van COVID-19 ten gunste van zelfstandigen sluiten 'tot wijziging van de wet van 22 december 2016 houdende invoering van een overbruggingsrecht ten gunste van zelfstandigen en tot invoering van tijdelijke maatregelen in het kader van COVID-19 ten gunste van zelfstandigen'.Bij die wetsbepaling wordt de Koning gemachtigd om, bij een besluit vastgelegd na overleg in de Ministerraad, de periode van de toepassing van de maatregelen bedoeld in de artikelen 3, 4bis, 4ter en 5 van die wet te verlengen tot uiterlijk 31 december 2020.

De omstandigheid dat die verlenging volgt op het verstrijken van de periode van bijzondere machten (4) op grond waarvan die bepaling bij een bijzonderemachtenbesluit is ingevoegd,(5) neemt niet weg dat de Koning zich bij dat bijzonderemachtenbesluit vermocht te machtigen om de geldingsduur van een binnen die periode van bijzondere machten vastgestelde regeling te verlengen. (6-7) Het gaat immers om een machtiging die beperkt is tot het verlengen van het temporele toepassingsgebied van een duidelijk afgebakende maatregel, die bovendien niet beschouwd kan worden als een essentieel element van een door de Grondwet aan de wetgever voorbehouden aangelegenheid. Een dergelijke maatregel kan ook na het verstrijken van een bijzonderemachtenregeling fungeren als rechtsgrond voor gewone koninklijke besluiten die niet hoeven te worden bekrachtigd.

ALGEMENE OPMERKINGEN A. Verenigbaarheid met de artikelen 10, 11 en 23 van de Grondwet 5.1. Doordat het meer algemene overbruggingsrecht bedoeld in artikel 4bis, § 1, van de wet van 23 maart 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/03/2020 pub. 24/03/2020 numac 2020030349 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet tot wijziging van de wet van 22 december 2016 houdende invoering van een overbruggingsrecht ten gunste van zelfstandigen en tot invoering van tijdelijke maatregelen in het kader van COVID-19 ten gunste van zelfstandigen sluiten niet wordt verlengd, in tegenstelling tot het overbruggingsrecht bedoeld in artikel 4bis, § 2, van dezelfde wet, ontstaat een verschillende behandeling van vergelijkbare categorieën van zelfstandigen, naargelang ze al dan niet activiteiten uitoefenen die "rechtstreeks behoren tot de activiteiten zoals bedoeld in het ministerieel besluit van 23 maart 2020Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 23/03/2020 pub. 23/03/2020 numac 2020030347 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Ministerieel besluit houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken sluiten en elk ander later ministerieel besluit houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken, of afhankelijk zijn van deze activiteiten".

Deze verschillende behandeling moet verantwoord kunnen worden in het licht van het grondwettelijk gelijkheidsbeginsel, vervat in de artikelen 10 en 11 van de Grondwet.

Aangezien de regeling van het overbruggingsrecht gerekend moet worden tot het recht op sociale zekerheid als bedoeld in artikel 23, derde lid, 2°, van de Grondwet, waarvoor het Grondwettelijk Hof een standstill-beginsel heeft erkend,(8) is een vermindering in aanzienlijke mate van het beschermingsniveau dat geboden wordt door de van toepassing zijnde wetgeving bovendien enkel mogelijk indien daarvoor redenen zijn die verband houden met het algemeen belang. (9) 5.2. In dat verband merkte het Algemeen Beheerscomité voor het Sociaal Statuut der Zelfstandigen in zijn advies 2020/14 van 28 juli 2020 het volgende op (p. 6-7): "Met [de] invoering van de TCM-OR is aan het begin van de crisis in maart geopteerd voor een steunregeling die snel te operationaliseren was en op een laagdrempelige manier toegankelijk zou zijn voor de ruime groep zelfstandigen die professioneel getroffen werd door de COVID-19-epidemie. Volgens het Comité is dit in een eerste fase een terechte beleidskeuze geweest, gezien het acute karakter van de situatie en van de omvang en ernst van de socio-economische impact die daaruit voortvloeide.

Volgens het Comité is het na die eerste fase echter aangewezen om de steun meer toe te spitsen op de zelfstandigen die professioneel (nog) het zwaarst getroffen worden door de crisis. Het is echter van belang dat de steun die men voor de komende maanden voorziet via de tijdelijke uitbreiding van het overbruggingsrecht, gericht is op alle zelfstandigen die als gevolg van de beperkende maatregelen rond COVID-19 nood hebben aan financiële ondersteuning omwille van een ernstige inkomensdaling.

Het Comité wijst erop dat het er geen voorstander van is om het toepassingsgebied van een maatregel af te bakenen op basis van sectoren(10). Het is immers niet altijd eenvoudig om een activiteit onder de ene of de andere sector onder te brengen. Bovendien kunnen zeer uiteenlopende activiteiten in de praktijk onder éénzelfde sector ressorteren of kan omgekeerd een bepaalde activiteit thuishoren of worden ondergebracht in meer dan één sector. Het is dan ook lang niet evident om op objectieve of aanvaardbare gronden te verantwoorden waarom activiteiten uit de ene sector wel onder het toepassingsgebied van een bepaalde maatregel zouden vallen en activiteiten uit een andere sector niet. Een sectorspecifieke benadering houdt volgens het Comité dan ook het gevaar in van (een gevoel van) discriminatie. Het is daarom van oordeel dat de steunmaatregelen in eerste instantie gericht moeten zijn op alle zelfstandigen en dat de doelgroep vervolgens nauwkeuriger moet worden afgebakend op basis van de toekenningscriteria. Op die manier kan men alle zelfstandigen die steun nodig hebben, ongeacht hun activiteitensector, bereiken en kan elke vorm van discriminatie worden vermeden.

Vanuit deze optiek plaats het Comité dan ook een belangrijke kanttekening bij de verwijzing naar het MB van 23 maart voor de nauwere afbakening van het toepassingsgebied van de tijdelijke crisismaatregelen overbruggingsrecht. Net die verwijzing maakt de toegang tot het systeem immers sectorafhankelijk. Het Comité vestigde in zijn advies 2020/06 reeds de aandacht op de vaak precaire situatie van zelfstandigen voor wie in het kader van de bestrijding van COVID-19 nooit een verplichting tot tijdelijke onderbreking heeft gegolden, maar die als gevolg van de Coronacrisis wel geconfronteerd zijn (geweest) met een aanzienlijk inkomsten- of omzetverlies. Het Comité denkt daarbij bijvoorbeeld aan bepaalde zelfstandigen die actief zijn als taxichauffeur(11) of fotograaf(12) en aan sommige kleinhandelaars zoals bepaalde chocolatiers(13). Volgens de huidige regels komen de zelfstandigen uit deze sectoren momenteel niet zonder meer in aanmerking voor het overbruggingsrecht ter ondersteuning van de heropstart en kan er een drempel(14) zijn om in aanmerking te komen voor de tijdelijke crisismaatregel overbruggingsrecht. Het Comité ziet voor deze zelfstandigen op korte termijn graag een oplossing. (...) Nagaan in welke mate en op welke manier het bestaande systeem moet bijgestuurd worden zodat i) het zich vooral toespitst op de zelfstandigen die er het meest nood aan hebben maar ii) terzelfdertijd alle zelfstandigen in dergelijke precaire omstandigheden vat, is een delicate oefening. Ze is volgens het Comité echter noodzakelijk, zowel in het licht van de legitimiteit van het systeem als vanuit budgettair oogpunt (cf. infra). Het Comité zal deze oefening in zijn evaluatie maken, o.m. op basis van de beschikbare cijfers en de bevindingen uit de praktijk. Desgevallend zal het aanbevelingen tot bijsturing formuleren." 5.3. Bij de vergelijking van het overbruggingsrecht bedoeld in artikel 4bis, § 1, van de wet van 23 maart 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/03/2020 pub. 24/03/2020 numac 2020030349 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet tot wijziging van de wet van 22 december 2016 houdende invoering van een overbruggingsrecht ten gunste van zelfstandigen en tot invoering van tijdelijke maatregelen in het kader van COVID-19 ten gunste van zelfstandigen sluiten en het overbruggingsrecht bedoeld in artikel 4bis, § 2, van dezelfde wet, moet in elk geval rekening worden gehouden met het gegeven dat in beide bepalingen gewag wordt gemaakt van het gedwongen karakter van de onderbreking van de activiteiten, maar dat die notie in paragraaf 1 veeleer lijkt te slaan op een feitelijke en economische noodzaak om de activiteiten te onderbreken naar aanleiding van de COVID-19-pandemie, terwijl paragraaf 2 vooral lijkt te zijn ingegeven door de dwingende lockdownmaatregelen die de overheid heeft genomen in de ministeriële besluiten waaraan in die paragraaf wordt gerefereerd. Die zienswijze wordt bevestigd door de gemachtigde: "Het verschil tussen art. 4bis, § 1 en 4bis § 2 is ontstaan om tegemoet te komen aan deze sectoren die niet uitdrukkelijk verboden/beperkt werden door het M.B. houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken, maar die wel de facto de gevolgen ondervinden van de covid-crisis. Ik kan u hierbij het voorbeeld geven van pakweg een kinesist of een logopedist.

Deze activiteiten werden niet verboden maar deze zelfstandigen hadden geen patiënten meer en hun respectievelijke beroepsordes riepen op om enkel urgenties te behandelen. Om deze zelfstandigen niet in de kou te laten staan werd het overbruggingsrecht in het leven geroepen met de bijkomende voorwaarden. Het is inderdaad correct dat vanaf 31/8 deze zelfstandigen geen beroep meer kunnen doen op het crisis-overbruggingsrecht 4bis § 1. Meer nog elke zelfstandige die niet onder het overbruggingsrecht ter ondersteuning van de heropstart kan vallen en ook niet onder het crisis-overbruggingsrecht art 4bis § 2, zal geen vervangingsuitkering meer kunnen genieten. Onder het crisis-overbruggingsrecht vallen ook tot 31/8 de zelfstandigen die in quarantaine moeten gaan na een hoog-risicocontact voor zover de quarantaine minstens 7 dagen duurt. Ook dit luik wordt dus niet verlengd.

Men kan dus inderdaad stellen dat iemand die onder het MB valt altijd juridisch gedwongen wordt om te onderbreken, terwijl zij die onder art 4bis § 1 vallen door de crisis feitelijk en economisch gedwongen worden om te onderbreken gedurende minstens 7 opeenvolgende kalenderdagen per maand en vanaf 1 juli 2020 dienen zij het effectieve verband tussen de onderbreking enerzijds en de COVID-19-crisis anderzijds aantonen aan de hand van objectieve elementen die aangeven dat de pandemie en het verlammende effect ervan op een deel van de economie, het nog steeds onmogelijk maken om de activiteit volledig op te starten (met inbegrip van zij die owv quarantaine niet kunnen opstarten). Deze regeling onder 4bis, § 1 houdt op te bestaan op 31/8." 5.4. Het zo-even aangehaalde objectieve verschil inzake de aard van het gedwongen karakter van de stopzetting van de activiteiten in de paragrafen 1 en 2 van artikel 4bis van de wet van 23 maart 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/03/2020 pub. 24/03/2020 numac 2020030349 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet tot wijziging van de wet van 22 december 2016 houdende invoering van een overbruggingsrecht ten gunste van zelfstandigen en tot invoering van tijdelijke maatregelen in het kader van COVID-19 ten gunste van zelfstandigen sluiten kan een begin van verantwoording vormen in het licht van de artikelen 10, 11 en 23 van de Grondwet. Men kan immers aannemen dat de overheid in ruimere mate kan worden geacht te moeten instaan voor het lenigen van de nadelige rechtstreekse of onrechtstreekse economische gevolgen voor zelfstandigen, helpers en meewerkende echtgenoten van de lockdownmaatregelen die de overheid zelf heeft uitgevaardigd met het oog op het bestrijden van de COVID-19-pandemie (paragraaf 2), dan dat de overheid zou moeten instaan voor het ondervangen van nadelige economische gevolgen voor deze personen die weliswaar hoofdzakelijk een gevolg zijn van de COVID-19-pandemie, maar waarvoor niet dadelijk een causaal verband bestaat met die lockdownmaatregelen (paragraaf 1).

Dat neemt echter niet weg dat de overheid het wenselijk heeft geacht om ook in het tweede geval onder bepaalde voorwaarden te voorzien in een compensatie in de vorm van een overbruggingsrecht en dat het stopzetten van die compensatie niet zonder meer kan worden verantwoord doordat er geen voldoende causaal verband is met de lockdownmaatregelen van de overheid.

De afdeling Wetgeving van de Raad van State beschikt niet over het vereiste inzicht in de concrete gevolgen voor de verschillende categorieën van zelfstandigen, helpers en meewerkende echtgenoten, naargelang de activiteit die ze uitoefenen, van de stopzetting van het overbruggingsrecht bedoeld in artikel 4bis, § 1, van de wet van 23 maart 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/03/2020 pub. 24/03/2020 numac 2020030349 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet tot wijziging van de wet van 22 december 2016 houdende invoering van een overbruggingsrecht ten gunste van zelfstandigen en tot invoering van tijdelijke maatregelen in het kader van COVID-19 ten gunste van zelfstandigen sluiten, om op sluitende wijze te kunnen oordelen of deze stopzetting verenigbaar is met de artikelen 10, 11 en 23 van de Grondwet. Overigens is de afdeling Wetgeving zich ervan bewust dat de bevoegdheid van de Koning te dezen beperkt is tot het al dan niet verlengen van de voormelde wetsbepalingen en dat een eventuele inhoudelijke aanpassing van de regeling inzake het overbruggingsrecht, waarop ook wordt gealludeerd in het advies van het Algemeen Beheerscomité voor het Sociaal Statuut der Zelfstandigen, zaak is van de wetgever.

Het is in elk geval uiterst raadzaam dat de stellers van het ontwerp een afdoende en onderbouwde verantwoording in het licht van deze grondwetsbepalingen uitwerken en opnemen in een verslag aan de Koning bij het te nemen besluit.

B. Activiteiten die worden verboden of beperkt bij lockdownmaatregelen van lokale overheden 6.1. Zoals zo-even reeds werd uiteengezet wordt in artikel 4bis, § 2, van de wet van 23 maart 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/03/2020 pub. 24/03/2020 numac 2020030349 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet tot wijziging van de wet van 22 december 2016 houdende invoering van een overbruggingsrecht ten gunste van zelfstandigen en tot invoering van tijdelijke maatregelen in het kader van COVID-19 ten gunste van zelfstandigen sluiten gewag gemaakt van activiteiten die "rechtstreeks behoren tot de activiteiten zoals bedoeld in het ministerieel besluit van 23 maart 2020Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 23/03/2020 pub. 23/03/2020 numac 2020030347 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Ministerieel besluit houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken sluiten en elk ander later ministerieel besluit houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken, of afhankelijk zijn van deze activiteiten". De vraag rijst of de activiteiten die worden beperkt of verboden door de aanvullende lockdownmaatregelen die thans zijn vervat in de politieverordening van de gouverneur van de provincie Antwerpen van 5 augustus 2020 'betreffende aanvullende maatregelen in de strijd tegen het coronavirus COVID-19', daar ook onder vallen.(15) De gemachtigde antwoordde daarop het volgende: "De zelfstandigen die door de beperkende en sluitingsmaatregelen getroffen worden in de wet van 23 maart 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/03/2020 pub. 24/03/2020 numac 2020030349 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet tot wijziging van de wet van 22 december 2016 houdende invoering van een overbruggingsrecht ten gunste van zelfstandigen en tot invoering van tijdelijke maatregelen in het kader van COVID-19 ten gunste van zelfstandigen sluiten bewust op ruime manier omschreven, namelijk zij die gedwongen worden hun activiteiten gedeeltelijk of volledig te onderbreken en voor zover hun activiteiten rechtstreeks behoren tot de activiteiten zoals bedoeld in het ministerieel besluit van 23 maart 2020Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 23/03/2020 pub. 23/03/2020 numac 2020030347 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Ministerieel besluit houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken sluiten en elk ander later ministerieel besluit houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken.

Zodoende zijn beperkingen die later ingevoerd worden door latere M.B.'s ook een voldoende grond om op basis van art 4, § 2 het crisis-overbruggingsrecht te genieten. Het is dus inderdaad de bedoeling dat ook de situaties waarbij er beperkingen gelden opgelegd door gemeente of provincie, deze een grond zijn voor dit luik van het overbruggingsrecht. Art. 23 laat aan de gemeenten en de overheden van bestuurlijke politie toe om aanvullende preventieve maatregelen te nemen en in die zin kunnen de preventieve maatregelen een sluiting opleggen van bepaalde etablissementen of een verbod op bepaalde activiteiten die van die aard zijn dat de zelfstandige in aanmerking komt voor het crisis-overbruggingsrecht overeenkomstig art 4, § 2.

Momenteel wordt dit eveneens reeds toegepast voor de markten en kermissen die ook onderhevig zijn aan de goedkeuring van de gemeentelijke overheid (maar dan op basis van art 9 MB 30/6/2020).

Laten we het voorbeeld van de kermissen nemen: deze worden momenteel quasi nergens meer toegelaten en zij zullen dus een beroep kunnen doen op art 4bis, § 2." 6.2. Uit het antwoord van de gemachtigde kan worden afgeleid dat een ruime interpretatie wordt gehanteerd van het verband tussen de activiteiten bedoeld in artikel 4bis, § 2, van de wet van 23 maart 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/03/2020 pub. 24/03/2020 numac 2020030349 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet tot wijziging van de wet van 22 december 2016 houdende invoering van een overbruggingsrecht ten gunste van zelfstandigen en tot invoering van tijdelijke maatregelen in het kader van COVID-19 ten gunste van zelfstandigen sluiten en het ministerieel besluit van 30 juni 2020 'houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken', (16) overigens niet alleen wat betreft lockdownmaatregelen die uitgaan van een provinciegouverneur maar ook van gemeentelijke of eventueel zelfs andere bevoegde overheden.

Met het oog op de rechtszekerheid verdient het evenwel aanbeveling om de voormelde wetsbepaling zo snel mogelijk aan te passen om die ruime interpretatie tot uiting te brengen in de tekst ervan.

ONDERZOEK VAN DE TEKST Aanhef 7. Gelet op hetgeen in opmerking 4 is uiteengezet omtrent de rechtsgrond voor het ontworpen besluit, moet in het eerste lid van de aanhef meer precies worden verwezen naar artikel 6, § 2, eerste lid, van de wet van 23 maart 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/03/2020 pub. 24/03/2020 numac 2020030349 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet tot wijziging van de wet van 22 december 2016 houdende invoering van een overbruggingsrecht ten gunste van zelfstandigen en tot invoering van tijdelijke maatregelen in het kader van COVID-19 ten gunste van zelfstandigen sluiten. Artikel 1 8. In de Nederlandse tekst van het ontworpen artikel 6, § 1, 6°, van de wet van 23 maart 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/03/2020 pub. 24/03/2020 numac 2020030349 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet tot wijziging van de wet van 22 december 2016 houdende invoering van een overbruggingsrecht ten gunste van zelfstandigen en tot invoering van tijdelijke maatregelen in het kader van COVID-19 ten gunste van zelfstandigen sluiten (artikel 1, § 2, van het ontwerp) schrijve men "elk ander later ministerieel besluit houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken (niet: verspreiden). DE GRIFFIER DE VOORZITTER Astrid TRUYENS Jan CLEMENT _______ Nota's (1) Artikel 4bis § 2, van de wet van 23 maart 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/03/2020 pub. 24/03/2020 numac 2020030349 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet tot wijziging van de wet van 22 december 2016 houdende invoering van een overbruggingsrecht ten gunste van zelfstandigen en tot invoering van tijdelijke maatregelen in het kader van COVID-19 ten gunste van zelfstandigen sluiten 'tot wijziging van de wet van 22 december 2016 houdende invoering van een overbruggingsrecht ten gunste van zelfstandigen en tot invoering van tijdelijke maatregelen in het kader van COVID-19 ten gunste van zelfstandigen'.(2) Artikel 4bis § 1, van de wet van 23 maart 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/03/2020 pub. 24/03/2020 numac 2020030349 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet tot wijziging van de wet van 22 december 2016 houdende invoering van een overbruggingsrecht ten gunste van zelfstandigen en tot invoering van tijdelijke maatregelen in het kader van COVID-19 ten gunste van zelfstandigen sluiten.(3) Artikel 4ter van de wet van 23 maart 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/03/2020 pub. 24/03/2020 numac 2020030349 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet tot wijziging van de wet van 22 december 2016 houdende invoering van een overbruggingsrecht ten gunste van zelfstandigen en tot invoering van tijdelijke maatregelen in het kader van COVID-19 ten gunste van zelfstandigen sluiten.(4) Op 30 juni 2020 (zie artikel 7, eerste lid, van de wet van 27 maart 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/03/2020 pub. 30/03/2020 numac 2020040938 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) type wet prom. 27/03/2020 pub. 30/03/2020 numac 2020040937 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) type wet prom. 27/03/2020 pub. 03/04/2020 numac 2020030524 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 . - Duitse vertaling type wet prom. 27/03/2020 pub. 03/04/2020 numac 2020030525 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 . - Duitse vertaling sluiten 'die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (II)').(5) Namelijk bij het koninklijk besluit nr.41 van 26 juni 2020 'tot wijziging van de wet van 23 maart 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/03/2020 pub. 24/03/2020 numac 2020030349 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet tot wijziging van de wet van 22 december 2016 houdende invoering van een overbruggingsrecht ten gunste van zelfstandigen en tot invoering van tijdelijke maatregelen in het kader van COVID-19 ten gunste van zelfstandigen sluiten tot wijziging van de wet van 22 december 2016 houdende invoering van een overbruggingsrecht ten gunste van zelfstandigen en tot invoering van tijdelijke maatregelen in het kader van COVID-19 ten gunste van zelfstandigen'. (6) Anders dan het standpunt van de inspecteur van Financiën in haar advies van 17 juli 2020, punt 2.2.1. (7) Dit alles uiteraard onder voorbehoud van een tijdige bekrachtiging van het koninklijk besluit nr.41 van 26 juni 2020. (8) GwH 17 maart 2016, nr.42/2016, B.13.1. (9) GwH 31 mei 2018, nr.62/2018, B.8.3; GwH 8 mei 2019, nr. 64/2019, B.7.2; GwH 5 december 2019, nr. 198/2019, B.19.2. (10) Voetnoot 10 van het geciteerde advies: Zie ook advies 2020/12 'Relanceplan voor de artistieke en evenementensector' (11) Voetnoot 11 van het geciteerde advies: Wanneer zij actief zijn buiten de sector van de luchthavenvervoer of het vervoer voor recreatiedoeleinden. (12) Voetnoot 12 van het geciteerde advies: Afhankelijk van het feit of men al dan niet een studio heeft die verplicht gesloten is moeten worden,... (13) Voetnoot 13 van het geciteerde advies: Diegene [n] die nooit verplicht gesloten zijn geweest maar zich toch geconfronteerd zagen met een aanzienlijk omzetverlies.Bv. chocolatiers buiten toeristische zones. (14) Voetnoot 14 van het geciteerde advies: De zelfstandigen die dat willen, zullen immers genoodzaakt zijn om: ? ofwel hun activiteit 7 kalenderdagen te onderbreken, hoewel de mogelijkheid tot uitoefening van de activiteit er wel is.Een verderzetting of heropstart van de activiteit kan hierdoor ontmoedigd worden. ? ofwel aan te tonen dat zij voor hun activiteit afhankelijk zijn van een sector die wel onderworpen is (geweest) aan (gedeeltelijke) sluiting. Voor de toekenning van een uitkering zullen deze zelfstandigen dan ook afhankelijk zijn van hoe men in de praktijk invulling (15) Die vraag wordt ook gesteld in het advies 2020/14 van 28 juli 2020 van het Algemeen Beheerscomité voor het Sociaal Statuut der Zelfstandigen (p.7): "Overigens stelt zich ook de vraag in hoeverre de link met het MB zoals het tot en met 3 mei van toepassing was in de komende maanden houdbaar blijft. Onder andere wanneer gemeentelijke, stedelijke, provinciale of regionale overheden nieuwe beperkende en/of sluitingsmaatregelen kunnen opleggen op hun grondgebied, los van het federale MB." (16) Dit ministerieel besluit is in de plaats gekomen van het ministerieel besluit van 23 maart 2020Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 23/03/2020 pub. 23/03/2020 numac 2020030347 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Ministerieel besluit houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken sluiten 'houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken', waarvan nog gewag wordt gemaakt in de voormelde wetsbepaling.

^