Etaamb.openjustice.be
Erratum van 09 april 2020
gepubliceerd op 28 april 2020

Koninklijk besluit nr. 5 van 9 april 2020 tot uitvoering van artikel 5, § 1, 5°, van de wet van 27 maart 2020 die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 , met het oog op de aanpassing van bepaalde regels die van toepassing zijn in de land- en tuinbouwsector. - Erratum

bron
federale overheidsdienst sociale zekerheid
numac
2020202025
pub.
28/04/2020
prom.
09/04/2020
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

9 APRIL 2020. - Koninklijk besluit nr. 5 van 9 april 2020 tot uitvoering van artikel 5, § 1, 5°, van de wet van 27 maart 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/03/2020 pub. 30/03/2020 numac 2020040938 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) type wet prom. 27/03/2020 pub. 30/03/2020 numac 2020040937 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) type wet prom. 27/03/2020 pub. 03/04/2020 numac 2020030524 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 . - Duitse vertaling type wet prom. 27/03/2020 pub. 03/04/2020 numac 2020030525 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 . - Duitse vertaling sluiten die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (II), met het oog op de aanpassing van bepaalde regels die van toepassing zijn in de land- en tuinbouwsector. - Erratum


In het Belgisch Staatblad van 20 april 2020 n° 2020/201918 (p 27341) in het Koninklijk besluit nr. 5 van 9 april 2020 tot uitvoering van artikel 5, § 1, 5°, van de wet van 27 maart 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/03/2020 pub. 30/03/2020 numac 2020040938 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) type wet prom. 27/03/2020 pub. 30/03/2020 numac 2020040937 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) type wet prom. 27/03/2020 pub. 03/04/2020 numac 2020030524 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 . - Duitse vertaling type wet prom. 27/03/2020 pub. 03/04/2020 numac 2020030525 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 . - Duitse vertaling sluiten die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (II), met het oog op de aanpassing van bepaalde regels die van toepassing zijn in de land- en tuinbouwsector, dient in de Nederlandstalige tekst het verslag aan de Koning en het verslag van de Raad van State afdeling Wetgeving, advies 67.184/1 van 6 april 2020, toegevoegd te worden.

FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID 9 APRIL 2020. - Koninklijk besluit nr. 5 van 9 april 2020 tot uitvoering van artikel 5, § 1, 5°, van de wet van 27 maart 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/03/2020 pub. 30/03/2020 numac 2020040938 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) type wet prom. 27/03/2020 pub. 30/03/2020 numac 2020040937 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) type wet prom. 27/03/2020 pub. 03/04/2020 numac 2020030524 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 . - Duitse vertaling type wet prom. 27/03/2020 pub. 03/04/2020 numac 2020030525 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 . - Duitse vertaling sluiten die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (II), met het oog op de aanpassing van bepaalde regels die van toepassing zijn in de land- en tuinbouwsector VERSLAG AAN DE KONING Sire, Artikel 5, § 1, 5°, van de wet van 27 maart 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/03/2020 pub. 30/03/2020 numac 2020040938 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) type wet prom. 27/03/2020 pub. 30/03/2020 numac 2020040937 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) type wet prom. 27/03/2020 pub. 03/04/2020 numac 2020030524 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 . - Duitse vertaling type wet prom. 27/03/2020 pub. 03/04/2020 numac 2020030525 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 . - Duitse vertaling sluiten die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19, machtigt U om aanpassingen door te voeren in het arbeidsrecht en het socialezekerheidsrecht, met het oog op de bescherming van de werknemers en van de bevolking, de goede organisatie van de ondernemingen en de overheid, met vrijwaring van de economische belangen van het land en de kritieke sectoren.

Gezien het land getroffen is door de uitbraak van COVID-19 en het teeltseizoen in de land- en tuinbouw voor de deur staat, moeten dringend maatregelen genomen worden voor de plukkers in het algemeen en de buitenlandse plukkers in het bijzonder.

Op dit moment zijn er 7 à 8.000 seizoenswerknemers uit verschillende lidstaten in België tewerkgesteld. Vanaf de derde week van april heeft het land er ongeveer 15.000 nodig en in de loop van de maand mei worden dat er 25.000. 80 procent van de arbeidskrachten in de Belgische land- en tuinbouw komen uit het buitenland. Zij zijn nodig om de piekmomenten, zoals het lenteseizoen dat er aankomt, op te vangen.

Wij moeten bijgevolg absoluut verhinderen dat de buitenlandse werknemers, die thans in het land zijn en hun quotum (bijna) hebben uitgeput, het land zouden verlaten, aangezien, wegens de sluiting van verschillende landsgrenzen, België geen nieuwe werknemers uit het buitenland meer zal kunnen aantrekken.

Een eerste maatregel betreft daarom de tijdelijke verdubbeling van de quota voor de gelegenheidswerknemers in de land- en tuinbouwsector.

Een andere aanpassing betreft de uitbreiding van de tot maximaal 100 dagen verruimde seizoensregeling tot de fruitteelt. Deze uitbreiding is noodzakelijk om deze sector, die op dit ogenblik in ernstige moeilijkheden en in een door de federale minister van Middenstand en Landbouw erkende crisissituatie verkeert, leefbaar te houden.

Een volgende aanpassing betreft de 180-dagenregel en is zowel ingegeven door de noodzaak om, in de huidige crisissituatie, over het maximale aantal gelegenheidswerknemers te beschikken, als door de rechtsonzekerheid die vandaag bestaat voor de individuele werkgever die een gelegenheidswerknemer in dienst wil nemen. Om vandaag een werknemer met het statuut van gelegenheidswerknemer in dienst te kunnen nemen, mag die werknemer, in de loop van de voorafgaande 180 dagen, niet in de land- of tuinbouwsector gewerkt hebben in een andere hoedanigheid dan die van gelegenheidswerknemer.

De 180-dagenregeling wordt momenteel gecontroleerd op het niveau van het Fonds voor Bestaanszekerheid, dat zich daarvoor baseert op de gegevens van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid. Er zijn echter situaties waarbij het Fonds aangeeft dat een bepaalde werknemer niet in de sector heeft gewerkt, terwijl dit wel zo is, omdat het Fonds niet over de nodige tewerkstellingsgegevens beschikt, bijvoorbeeld in geval van laattijdige aangifte door de andere werkgever. De kandidaat-werkgever zit daarbij met andere woorden altijd in een bepaalde onzekerheid. Om die reden wordt de 180-dagenregel beperkt tot het niveau van de onderneming (in plaats van op sector-niveau) zodat de werkgever niet meer afhankelijk is van externe factoren.

Ten slotte kan worden opgemerkt dat alle opmerkingen van de Raad van State zijn opgevolgd.

Wat de vragen betreft met betrekking tot de inwerkingtreding en in antwoord op de vraag van de Raad van State, gesteld in punt 15 van zijn advies, zal de aanpassing van de 180-dagenregel op 1 april 2020 tot gevolg hebben dat de werknemer, die bij een werkgever al gedurende 180 dagen als gelegenheidswerknemer tewerkgesteld was, desondanks toch nog als gelegenheidswerknemer bij een nieuwe werkgever aangeworven zal kunnen worden, aangezien de 180 dagen vanaf 1 april op ondernemingsniveau worden geteld (en niet meer op sectorniveau).

Wat de in punt 16 van het advies van de Raad van State gestelde vraag betreft, of het inderdaad de bedoeling is dat de bepaling op 31 december 2020 buiten werking treedt, kan worden gesteld dat de 180-dagenregeling momenteel op het niveau van het Fonds voor Bestaanszekerheid gecontroleerd wordt, dat zich daarvoor op de gegevens van de Rijksdienst voor sociale zekerheid baseert. De werkgever vraagt dus bij het Fonds na of de werknemer aan de voorwaarden voldoet. Er zijn echter situaties waarbij het Fonds aangeeft dat hij niet in de sector heeft gewerkt, terwijl dit wel zo is, omdat het Fonds niet over deze tewerkstellingsgegevens beschikt.

Dit is bijvoorbeeld het geval bij een laattijdige aangifte van een (andere) werkgever. De werkgever van de gelegenheidswerknemer zit dus in een situatie van rechtsonzekerheid. Bij twijfel zal hij de betrokken werknemer dan ook niet aannemen.

Daarom zijn de sociale partners overeengekomen om de 180-dagenregeling te beperken tot de werkgever zelf. Hierdoor is hij niet langer afhankelijk van externe factoren om met zekerheid te weten of al dan niet aan de voorwaarde is voldaan. Deze regeling hebben we daarom in dit besluit opgenomen, maar aangezien de uitwerking van dit koninklijk besluit beperkt is tot de tewerkstelling in 2020, beperken we deze regeling ook in de tijd.

Artikelsgewijze bespreking

Artikel 1.Dit artikel wijzigt artikel 2/1 van de wet van 27 juni 1969Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/06/1969 pub. 24/01/2011 numac 2010000730 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders op de volgende manier: Paragraaf 1 wordt uitgebreid met de fruitteelt.

Paragraaf 1, derde lid, wordt aangevuld met een punt 6 om de verruimde seizoensregeling tot maximaal 100 dagen per kalenderjaar uit te breiden tot de fruitteelt.

Paragraaf 1 wordt aangevuld met een lid teneinde de quota voor de gelegenheidswerknemers in de land- en tuinbouwsector voor het jaar 2020 te verdubbelen, waardoor het maximum van 30 dagen 60 dagen wordt, het maximum van 65 dagen 130 dagen en het maximum van 100 dagen 200 dagen. De uitzondering voor de uitzendsector, wat de laatste 35 dagen van deze 100 dagen betreft, wordt, voor de witloof- en champignonteelt, telkens de laatste 70 dagen van de 200 dagen.

Paragraaf 2 wordt aangevuld met een lid om, voor het jaar 2020, het hierboven vernoemd maximum van 65 dagen te verhogen naar 130 en de hierboven vernoemde verlenging met 35 extra dagen te verhogen naar 70 dagen.

Paragraaf 2bis wordt aangevuld met een lid om, voor het jaar 2020, de 35 extra dagen voor de witloofteelt, te verhogen naar 70 extra dagen.

Paragraaf 2bis wordt aangevuld met een lid om, voor het jaar 2020, de 35 extra dagen voor de champignonteelt, te verhogen naar 70 extra dagen.

Een paragraaf 2ter wordt ingevoegd om de toepassing van de verruimde seizoensregeling tot 100 dagen, enerzijds te beperken tot 33 % van het aantal gelegenheidswerknemers die de betrokken werkgever in het jaar 2019 heeft aangegeven en anderzijds aan een aantal voorwaarden te koppelen. Zo moet het tewerkstellingsvolume in de onderneming, uitgedrukt in voltijdse equivalent, behouden blijven op het niveau van 2018 en moet de betrokken werkgever, vóór 24 april 2020, een schriftelijke aanvraag richten aan de voorzitter van het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf en aan het fonds voor bestaanszekerheid van de tuinbouwsector, waarin een verklaring van de werkgever is opgenomen waarbij hij zich ertoe verbindt om de sociale wetgeving correct na te leven. Voor zowel de schriftelijke aanvraag als voor de verklaring stelt het Waarborg en Sociaal fonds voor het tuinbouwbedrijf een modeldocument ter beschikking.

In antwoord op de opmerking van de Raad van State in punt 13 van zijn advies, in het geval dat de werkgever de voorwaarden van zijn verklaring niet naleeft, verliest de betrokken werknemer zijn statuut van gelegenheidswerknemer en zal hij worden geregulariseerd als gewone werknemer.

Tevens wordt binnen het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf een werkgroep "Fruitteelt" opgericht. Deze werkgroep onderzoekt de aanvragen en berekent het aantal gelegenheids-werknemers waarop de betrokken werkgever in het jaar 2020 een beroep kan doen voor het tot 100 dagen uitgebreide stelsel.

Paragraaf 3 wordt aangevuld met een lid om, voor het jaar 2020, het quotum van 65 dagen te verhogen naar 130 dagen bij een tewerkstelling in zowel het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf als het Paritair Comité voor de landbouw en het maximum van 100 dagen te verhogen tot 200 dagen wanneer de gelegenheidsactiviteiten vanaf de 131ste dag uitsluitend uitgeoefend worden in de witloofteelt.

In paragraaf 4 wordt de controle op de 180-dagenregel beperkt tot het niveau van de onderneming, in plaats van het ruimere sectorniveau en wordt tegelijkertijd het begrip "onderneming" omschreven.

De paragrafen 4/1 en 4/2 worden ingevoegd enerzijds om voor de 180-dagenregel abstractie te nemen van de contracten voor bepaalde duur of voor een duidelijk omschreven werk van maximaal zes opeenvolgende kalenderweken en anderzijds om deze 180-dagenregel niet van toepassing te maken op werknemers die de wettelijke pensioenleeftijd hebben bereikt en die daar nog als gelegenheidswerknemer willen kunnen werken.

Art. 2.Dit artikel herneemt in het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/06/1969 pub. 24/01/2011 numac 2010000730 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders grotendeels de wijzigingen die hierboven in de wet van 27 juni 1969Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/06/1969 pub. 24/01/2011 numac 2010000730 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders werden aangebracht, meer bepaald: de uitbreiding van het verhoogde quotum van 100 dagen voor de gelegenheidswerknemers van de fruitsector, de oprichting van een werkgroep "Fruitteelt" in het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf en de verdubbeling van de diverse quota voor de gelegenheidswerknemers in de land- en tuinbouwsector.

Art. 3.Dit artikel breidt, voor het jaar 2020, de bijdrageregeling, berekend op het forfaitair dagloon, van de eerste 65 dagen uit tot de eerste 130 dagen, de regeling van de 35 extra dagen tot de 70 extra dagen, alsook het quotum voor de uitzendsector van 100 dagen tot 200 dagen.

Art. 4.Dit artikel bepaalt de datum van inwerkingtreding van het besluit. De bepalingen die met terugwerkende kracht vanaf 1 maart 2020 in werking moeten treden, zijn de bepalingen betreffende de verdubbeling van de verschillende quota. Zoals uitgelegd in het verslag aan de koning, moeten wij immers voorkomen dat buitenlandse arbeiders, die momenteel in het land zijn en hun quotum (bijna) uitgeput hebben, het land verlaten, omdat België niet langer - of met moeite - in staat zal zijn om nieuwe buitenlandse werknemers aan te trekken vanwege de sluiting van verschillende nationale grenzen.

De aanpassing van de 180-dagen regel is in dit kader van extra belang.

De reden van deze regeling is het voorzien in extra tewerkstelling via het gelegenheidswerk in de sector. Het is dan ook belangrijk dat wij vermijden dat een werkgever een gelegenheidswerknemer niet zou aannemen omdat hij twijfelt of deze gelegenheidswerknemer wel aan de voorwaarden voldoet.

Art. 5.Dit artikel wijst de ministers aan die belast zijn met de uitvoering van het besluit.

Ik heb de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Minister van Sociale Zaken, M. DE BLOCK De Minister van Werk, N. MUYLLE

RAAD VAN STATE Afdeling Wetgeving

Advies 67.184/1 van 6 april 2020 over een ontwerp van koninklijk besluit 'tot uitvoering van artikel 5, § 1, 5°, van de wet van 27 maart 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/03/2020 pub. 30/03/2020 numac 2020040938 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) type wet prom. 27/03/2020 pub. 30/03/2020 numac 2020040937 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) type wet prom. 27/03/2020 pub. 03/04/2020 numac 2020030524 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 . - Duitse vertaling type wet prom. 27/03/2020 pub. 03/04/2020 numac 2020030525 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 . - Duitse vertaling sluiten die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID 19 (II), met het oog op de aanpassing van bepaalde regels die van toepassing zijn in de land- en tuinbouwsector' Op 30 maart 2020 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Minister van Sociale Zaken verzocht binnen een termijn van vijf werkdagen een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit 'tot uitvoering van artikel 5, § 1, 5°, van de wet van 27 maart 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/03/2020 pub. 30/03/2020 numac 2020040938 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) type wet prom. 27/03/2020 pub. 30/03/2020 numac 2020040937 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) type wet prom. 27/03/2020 pub. 03/04/2020 numac 2020030524 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 . - Duitse vertaling type wet prom. 27/03/2020 pub. 03/04/2020 numac 2020030525 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 . - Duitse vertaling sluiten die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (II), met het oog op de aanpassing van bepaalde regels die van toepassing zijn in de land- en tuinbouwsector'.

Het ontwerp is door de eerste kamer onderzocht op 2 april 2020. De kamer was samengesteld uit Wilfried VAN VAERENBERGH, staatsraad-voorzitter, Chantal BAMPS en Wouter PAS, staatsraden, Michel TISON en Johan PUT, assessoren, en Wim GEURTS, griffier.

Het verslag is uitgebracht door Brecht STEEN, eerste auditeur-afdelingshoofd.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het advies is nagezien onder toezicht van Chantal BAMPS, staatsraad.

Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 6 april 2020. 1. Overeenkomstig artikel 84, § 3, eerste lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, heeft de afdeling Wetgeving zich moeten beperken tot het onderzoek van de bevoegdheid van de steller van de handeling, van de rechtsgrond, alsmede van de vraag of aan de te vervullen vormvereisten is voldaan. STREKKING EN RECHTSGROND VAN HET ONTWERP 2. Het om advies voorgelegde ontwerp van koninklijk besluit strekt tot het nemen van een aantal tijdelijke maatregelen in het sociaal statuut van de gelegenheidsarbeiders in de land- en tuinbouwsector om tegemoet te komen aan het tekort aan gelegenheidsarbeiders dat dreigt te ontstaan in de landbouwsector en in het bijzonder in de fruitteelt als gevolg van de zogenaamde Corona-crisis. Daartoe worden enerzijds verschillende wijzigingen aangebracht aan artikel 2/1 van de wet van 27 juni 1969Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/06/1969 pub. 24/01/2011 numac 2010000730 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten 'tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders'(hierna: RSZ-wet) en anderzijds aan de artikelen 8bis en 31bis van het koninklijk besluit van 28 november 1969 'tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/06/1969 pub. 24/01/2011 numac 2010000730 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders'.

De ontworpen maatregelen, die uitwerking hebben op 1 maart 2020 of 1 april 2020 en buiten werking treden op 31 december 2020 (artikel 4 van het ontwerp), kunnen worden samengevat als volgt: - de uitbreiding van de verruimde seizoensregeling tot maximaal 100 dagen per kalenderjaar tot de fruitteelt (artikelen 1, a), b) en f) en 2, a), b) en f)); - de verdubbeling van het aantal dagen onderwerping (artikelen 1, d) en 2, d)) en van de mogelijke verlenging van dat aantal dagen in de witloofteelt (artikelen 1, d) en g) en 2, d) en g)), de champignonteelt (artikelen 1, e) en 2, e)) en de fruitteelt (artikelen 1, f) en 2, f)); - de maximale duur van 180 dagen tewerkstelling om als gelegenheidsarbeider te worden beschouwd wordt niet langer bekeken op sectorniveau maar op het niveau van de onderneming (artikelen 1, h), i) en j) en 2, h), i) en j)); - het aantal dagen waarop een afwijkend forfaitair dagloon voor de handarbeiders in de witloofteelt of uitzendkrachten in de witloofteelt in aanmerking wordt genomen wordt voor 2020 uitgebreid, naargelang het geval van de eerste 65 dagen, 35 extra dagen en 100 dagen tot de eerste 130 dagen, 70 extra dagen en 200 dagen (artikel 3). 3.1.1. Zowel uit het Verslag aan de Koning als uit het opschrift van het ontwerp blijkt dat de stellers van het ontwerp voor de ontworpen regeling rechtsgrond zoeken in artikel 5, § 1, 5°, van de wet van 27 maart 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/03/2020 pub. 30/03/2020 numac 2020040938 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) type wet prom. 27/03/2020 pub. 30/03/2020 numac 2020040937 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) type wet prom. 27/03/2020 pub. 03/04/2020 numac 2020030524 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 . - Duitse vertaling type wet prom. 27/03/2020 pub. 03/04/2020 numac 2020030525 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 . - Duitse vertaling sluiten 'die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (II)'. Luidens deze bepaling kan de Koning, met het oog op de in artikel 2, eerste lid, bedoelde doelstellingen [lees: het België mogelijk te maken te reageren op de coronavirus COVID-19 epidemie of pandemie en de gevolgen ervan op te vangen] maatregelen nemen om aanpassingen door te voeren in het arbeidsrecht en het socialezekerheidsrecht, met het oog op de bescherming van de werknemers en van de bevolking, de goede organisatie van de ondernemingen en de overheid, met vrijwaring van de economische belangen van het land en de continuïteit van de kritieke sectoren. 3.1.2. De bepalingen van het ontwerp lijken in deze machtigingsbepaling te kunnen worden ingepast, te meer daar de regeling ophoudt uitwerking te hebben op 31 december 2020. 3.2.1. Er dient evenwel te worden opgemerkt dat zowel voor artikel 1 van het ontwerp, dat artikel 2/1 van de RSZ-wet wijzigt, als voor de artikelen 2 en 3 van het ontwerp, die wijzigingen aanbrengen in het (gewoon) koninklijk besluit van 28 november 1969 'tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/06/1969 pub. 24/01/2011 numac 2010000730 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders', tevens een andere rechtsgrond voorhanden is.

Voor de wijziging van artikel 2/1 van de RSZ-wet kan eveneens rechtsgrond worden gevonden in artikel 2/1, § 7, van dezelfde wet waarbij de Koning, bij een besluit (1) vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de inhoud van dit artikel kan wijzigen.

Gevraagd waarom de stellers van het ontwerp zich voor de wijziging van artikel 2/1 van de RSZ-wet bijgevolg niet beroepen op de (permanente) machtiging in artikel 2/1, § 7, van die wet, verklaarde de gemachtigde het volgende: "C'était effectivement une possibilité mais il est apparu plus cohérent de reprendre dans un seul dispositif réglementaire, à savoir le présent arrêté de pouvoirs spéciaux, l'ensemble des dispositions nécessaires pour soutenir les secteurs en question le temps que dure la crise du COVID-19." De artikelen 8bis en 31bis van het koninklijk besluit van 28 november 1969 en de wijzigingen hieraan werden in het verleden geacht rechtsgrond te vinden in respectievelijk artikel 2, § 1, 2°, van de RSZ-wet en artikel 23, tweede lid, van de wet van 29 juni 1981 'houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers'.(2) Gevraagd waarom de stellers van het ontwerp zich genoodzaakt zien om zich voor de wijziging van het koninklijk besluit van 28 november 1969 te beroepen op de in artikel 5, § 1, 5°, van de wet van 27 maart 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/03/2020 pub. 30/03/2020 numac 2020040938 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) type wet prom. 27/03/2020 pub. 30/03/2020 numac 2020040937 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) type wet prom. 27/03/2020 pub. 03/04/2020 numac 2020030524 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 . - Duitse vertaling type wet prom. 27/03/2020 pub. 03/04/2020 numac 2020030525 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 . - Duitse vertaling sluiten opgenomen machtiging, antwoordde de gemachtigde: "L'arrêté de pouvoirs spéciaux modifie aussi l'arrêté royal du 28 novembre 1969 au motif que la disposition en question est limitée dans le temps de sorte que, une fois la crise passée, ces mesures auront cessé de produire leurs effets et ne devront plus être modifiées." 3.2.2. De keuze van de rechtsgrond is een discretionaire bevoegdheid van de stellers van het ontwerp. Zij dienen er evenwel over te waken dat de voorwaarden en beperkingen die aan het gebruik van de rechtsgrondbepaling in artikel 5, § 1, 5°, van de wet van 27 maart 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/03/2020 pub. 30/03/2020 numac 2020040938 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) type wet prom. 27/03/2020 pub. 30/03/2020 numac 2020040937 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) type wet prom. 27/03/2020 pub. 03/04/2020 numac 2020030524 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 . - Duitse vertaling type wet prom. 27/03/2020 pub. 03/04/2020 numac 2020030525 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 . - Duitse vertaling sluiten kleven, worden nageleefd (bijv. tijdige bekrachtiging, uitwerking in de tijd).

ONDERZOEK VAN DE TEKST Algemene opmerkingen 4. Er dient te worden opgemerkt dat de bepalingen inzake de fruitteelt haast letterlijk, zoniet identiek zijn aan de bepalingen van de voorstellen van wet enerzijds 'tot wijziging van de wet van 27 juni 1969Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/06/1969 pub. 24/01/2011 numac 2010000730 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders ter bescherming van de fruitteeltsector' (ingediend door de heer Egbert Lachaert) en anderzijds 'tot wijziging van de wet van 27 juni 1969Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/06/1969 pub. 24/01/2011 numac 2010000730 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders ter bescherming van de fruitteeltsector' (ingediend door de dames Leen Dierick, Nawal Farih en Nathalie Muylle), waarover de Raad van State, afdeling Wetgeving op 2 april 2020 respectievelijk advies 67.070/1 en 67.071/1 heeft gegeven.

Indien het de bedoeling zou zijn voornoemde voorstellen van wet doorgang te laten vinden, zal moeten worden gewaakt over de onderlinge afstemming van de diverse betrokken bepalingen. 5.1. Luidens artikel 2, tweede lid, van de wet van 27 maart 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/03/2020 pub. 30/03/2020 numac 2020040938 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) type wet prom. 27/03/2020 pub. 30/03/2020 numac 2020040937 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) type wet prom. 27/03/2020 pub. 03/04/2020 numac 2020030524 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 . - Duitse vertaling type wet prom. 27/03/2020 pub. 03/04/2020 numac 2020030525 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 . - Duitse vertaling sluiten kan de Koning zo nodig terugwerkende kracht verlenen aan de maatregelen die hij in dit kader neemt, maar kan hij daarbij niet verder teruggaan dan 1 maart 2020.

Sommige bepalingen van het ontwerp zullen terugwerken tot 1 april 2020, andere maatregelen tot 1 maart 2020. Op het punt van de uiterste datum van retroactieve uitwerking rijst dus geen probleem. 5.2. In advies 67.142/AV (3) over een voorstel dat heeft geleid tot de wet van 27 maart 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/03/2020 pub. 30/03/2020 numac 2020040938 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) type wet prom. 27/03/2020 pub. 30/03/2020 numac 2020040937 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) type wet prom. 27/03/2020 pub. 03/04/2020 numac 2020030524 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 . - Duitse vertaling type wet prom. 27/03/2020 pub. 03/04/2020 numac 2020030525 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 . - Duitse vertaling sluiten 'die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (II)' heeft de Raad van State, afdeling Wetgeving, in dit verband evenwel op het volgende gewezen: "11.2. Bovendien wijst de Raad van State erop dat ook deze bepaling slechts op een grondwetsconforme wijze door de Koning kan worden toegepast. Dat betekent dat de terugwerkende kracht enkel kan worden verantwoord wanneer ze onontbeerlijk is voor de verwezenlijking van een doelstelling van algemeen belang.(4) Indien bovendien blijkt dat de terugwerkende kracht tot doel heeft de afloop van een gerechtelijke procedure in een welbepaalde zin te beïnvloeden of de rechtscolleges te verhinderen zich uit te spreken over een welbepaalde rechtsvraag, vergt de aard van het in het geding zijnde beginsel dat uitzonderlijke omstandigheden of dwingende motieven van algemeen belang een verantwoording bieden voor het optreden van de wetgever, dat ten nadele van een categorie van burgers afbreuk doet aan de jurisdictionele waarborgen die aan allen worden geboden.(5) De wetgever kan de Koning niet machtigen om in te gaan tegen deze beginselen.

In de toelichting wordt dit laatste bevestigd en zelfs versterkt, doordat er uitdrukkelijk in wordt gesteld: 'De terugwerkende kracht kan bovendien niet het beschermingsniveau van natuurlijke personen of rechtspersonen verminderen.'(6) " 5.3. Hoewel enerzijds de terugwerkende kracht ongetwijfeld kan worden verantwoord door doelstellingen van algemeen belang, en anderzijds de ontworpen regeling bijkomende rechten verleent aan de gelegenheidsarbeiders en hun werkgevers zodat moeilijk kan worden aangenomen dat de terugwerkende kracht rechtsonzekerheid veroorzaakt, doen de stellers van het ontwerp er toch goed aan om in het Verslag aan de Koning deze doelstellingen uitdrukkelijk te formuleren. 6. Vastgesteld dient te worden dat de specifieke regeling voor de sector van de fruitteelt grotendeels gelijklopend is aan deze van de sector van de witloofteelt en de champignonteelt, behalve voor wat betreft de inhoudelijke voorwaarden waaraan moet zijn voldaan opdat de beperking van de onderwerping tot 65 dagen verlengd wordt met 35 dagen per kalenderjaar (slechts voor 33 % van het aantal gelegenheidswerknemers en wanneer aan vijf voorwaarden is voldaan en na beoordeling door een werkgroep Fruitteelt) (ontworpen artikel 2/1, § 2ter van de RSZ-wet en artikel 8bis, § 2ter van het koninklijk besluit van 28 november 1969), zodat een verschil in behandeling ontstaat ten aanzien van de betrokken werkgevers en werknemers. De grondwettelijke regels van de gelijkheid der Belgen en van de niet-discriminatie sluiten niet uit dat een verschil in behandeling tussen bepaalde categorieën van personen zou worden ingesteld, voor zover voor het criterium van onderscheid een objectieve en redelijke verantwoording bestaat. Het bestaan van een dergelijke verantwoording moet worden beoordeeld met betrekking tot het doel en de gevolgen van de ter beoordeling staande maatregel alsmede tot de aard van de in het geding zijnde beginselen.

Het gelijkheidsbeginsel is geschonden wanneer vaststaat dat de aangewende middelen redelijkerwijze niet evenredig zijn met het beoogde doel. De stellers van het ontwerp dienen het bestaan aan te tonen van de objectieve en in redelijkheid verantwoorde motieven die de toepassing van de bijzondere regeling op alleen de hardfruitteelt kunnen billijken in het licht van het grondwettelijk beginsel van de gelijkheid en de niet-discriminatie.

Gevraagd naar de verantwoording van de onderscheiden behandeling, antwoordde de gemachtigde: "De verschillen tussen de subsectoren is het resultaat van een akkoord tussen de sociale partners en heeft te maken (...) met het verloop van de oogst. Voor witloof en champignons is dat doorlopend hetzelfde volume. Voor fruit is er een bepaalde duur een hoog volume werk (eigenlijke eerste oogst), en nadien nog een tweede periode met minder werk (eventuele tweede pluk van vruchten die nog niet rijp waren, winterklaar maken van het terrein, opruimwerkzaamheden, enz)." Deze verantwoording lijkt niet kennelijk onredelijk. 7.1. Het ontwerp bevat zowel wijzigingen aan een wetgevende akte als aan reglementaire bepalingen. 7.2. In advies 67.142/AV werd in dat verband het volgende opgemerkt: "8. Er wordt voorzien in de verplichte bekrachtiging van alle besluiten die op grond van de voorgestelde regeling worden genomen, ook wanneer dit vanuit juridisch oogpunt niet strikt noodzakelijk is.

Zo is het mogelijk dat de Koning maatregelen neemt of wijzigingen aanbrengt in reglementaire bepalingen die reeds op grond van de actueel geldende wetgeving tot zijn bevoegdheid behoren, maar daarbij toch rechtsgrond zoekt in artikel 5, § 1, van het voorstel, bijvoorbeeld omdat deze samenhangen met maatregelen waarvoor wel degelijk een beroep moet worden gedaan op de bijzondere machten of omdat de bijzonderemachtenwet hem toelaat voorbij te gaan aan bepaalde vormvereisten.

Als gevolg van de bekrachtiging verkrijgen alle bij bijzonderemachtenbesluit vastgestelde of gewijzigde bepalingen kracht van wet. Zij kunnen daarna enkel nog worden gewijzigd door middel van een formele wet. De Koning zal ze niet meer eigenmachtig kunnen wijzigen, zelfs niet indien een specifieke wetsbepaling hem machtigt om ter zake maatregelen te nemen. Om die reden heeft de Raad van State, afdeling Wetgeving, in het verleden steeds afgeraden om in gewone uitvoeringsbesluiten wijzigingen aan te brengen bij bijzonderemachtenbesluiten. (7) De wetgever dient dan ook na te gaan of het niet zinvol is om, hetzij in het voorliggende voorstel, hetzij in de latere bekrachtigingswetten, aan te geven dat de bekrachtigde bepalingen door de Koning opnieuw zullen kunnen worden opgeheven, aangevuld, gewijzigd of vervangen, althans in zoverre daarvoor ook een materiële rechtsgrond voorhanden is. (8) " 7.3. Aangezien het ontwerp ophoudt uitwerking te hebben op 31 december 2020, zullen de eventuele bij wet bekrachtigde bepalingen die zullen zijn opgenomen in het koninklijk besluit van 28 november 1969 op die datum weer uit de rechtsorde verdwijnen. Dat betekent dat elke latere wijziging van dat koninklijk besluit opnieuw bij koninklijk besluit kan worden doorgevoerd. Gelet op deze vaststelling lijkt niet te moeten worden aangedrongen op een splitsing van het ontwerp, tenzij zou komen vast te staan dat er wel degelijk structurele bepalingen voor de sector van de fruitteelt beoogd worden of de regeling van de 180 dagen een structurele bepaling zou zijn.

BIJZONDERE OPMERKINGEN Opschrift 8.1. Het om advies voorgelegde ontwerp betreft een bijzonderemachtenbesluit op grond van de wet van 27 maart 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/03/2020 pub. 30/03/2020 numac 2020040938 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) type wet prom. 27/03/2020 pub. 30/03/2020 numac 2020040937 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) type wet prom. 27/03/2020 pub. 03/04/2020 numac 2020030524 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 . - Duitse vertaling type wet prom. 27/03/2020 pub. 03/04/2020 numac 2020030525 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 . - Duitse vertaling sluiten.

Het verdient aanbeveling de gewoonte te volgen om bijzonderemachtenbesluiten te nummeren.

Als de bedoelde besluiten worden genummerd, volstaat de loutere vermelding van het nummer en de datum ervan immers om ze met grote zekerheid te kunnen identificeren, in het bijzonder wanneer verschillende bijzonderemachtenbesluiten op dezelfde datum zouden worden uitgevaardigd.

Overigens is de impliciete informatie die de nummering van het besluit inhoudt, namelijk dat het gaat om een tekst die de wet onmiddellijk kan wijzigen maar die zelf later bij wet moet worden bekrachtigd, van groot nut voor de rechtssubjecten, die aldus weten binnen welke grenzen de wettigheid van het dispositief ervan voor de rechtbanken kan worden betwist. 8.2. Tevens dient in het opschrift de correcte datum van de wet, met name 27 maart 2020, te worden vermeld.

Aanhef 9. In het eerste lid van de aanhef dient de correcte datum van de wet, met name 27 maart 2020, te worden vermeld en dient bovendien meer specifiek te worden verwezen naar artikel 5, § 1, 5°, van deze wet.10. In het vijfde en zesde lid van de aanhef dient de juiste datum van respectievelijk het advies van de Inspecteur van Financiën en het begrotingsakkoord te worden vermeld.11. In zoverre de stellers van het ontwerp beroep doen op de rechtsgrond in artikel 5, § 1, 5°, van de wet van 27 maart 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/03/2020 pub. 30/03/2020 numac 2020040938 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) type wet prom. 27/03/2020 pub. 30/03/2020 numac 2020040937 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) type wet prom. 27/03/2020 pub. 03/04/2020 numac 2020030524 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 . - Duitse vertaling type wet prom. 27/03/2020 pub. 03/04/2020 numac 2020030525 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 . - Duitse vertaling sluiten, moet het volgende worden opgemerkt.In artikel 4, derde lid, van de wet van 27 maart 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/03/2020 pub. 30/03/2020 numac 2020040938 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) type wet prom. 27/03/2020 pub. 30/03/2020 numac 2020040937 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) type wet prom. 27/03/2020 pub. 03/04/2020 numac 2020030524 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 . - Duitse vertaling type wet prom. 27/03/2020 pub. 03/04/2020 numac 2020030525 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 . - Duitse vertaling sluiten 'die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (I)' wordt het mogelijk gemaakt dat een beroep wordt gedaan op de procedure bedoeld in artikel 84, § 1, eerste lid, 3°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, om de afdeling Wetgeving, om een advies te verzoeken "binnen een termijn van vijf werkdagen" zonder dat het spoedeisende karakter van de adviesaanvraag nog met bijzondere redenen moet worden omkleed. In de aanhef van besluiten bedoeld in artikel 4, derde lid, van de wet van 27 maart 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/03/2020 pub. 30/03/2020 numac 2020040938 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) type wet prom. 27/03/2020 pub. 30/03/2020 numac 2020040937 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) type wet prom. 27/03/2020 pub. 03/04/2020 numac 2020030524 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 . - Duitse vertaling type wet prom. 27/03/2020 pub. 03/04/2020 numac 2020030525 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 . - Duitse vertaling sluiten (I), moet derhalve niet de motivering van de spoedeisendheid worden weergegeven. De leden van de aanhef van het ontwerp die deze motivering weergeven, dienen bijgevolg te worden weggelaten, tenzij ervoor zou worden geopteerd om de erin opgenomen motivering in de vorm van een overweging in de aanhef op te nemen, welke dan op het lid waarin wordt verwezen naar het advies van de Raad van State zou moeten volgen. Ook de redactie van het laatstgenoemde lid van de aanhef moet worden aangepast als volgt: "Gelet op advies 67.184/1 van de Raad van State, gegeven op..., met toepassing van artikel 4, derde lid, van de wet van 27 maart 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/03/2020 pub. 30/03/2020 numac 2020040938 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) type wet prom. 27/03/2020 pub. 30/03/2020 numac 2020040937 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) type wet prom. 27/03/2020 pub. 03/04/2020 numac 2020030524 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 . - Duitse vertaling type wet prom. 27/03/2020 pub. 03/04/2020 numac 2020030525 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 . - Duitse vertaling sluiten die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (I);".

Artikel 1, f) 12.1. Hoewel de volledige regeling buiten werking treedt op 31 december 2020 bepaalt het bij artikel 1, f) van het ontwerp ingevoegde artikel 2/1, § 2ter, van de RSZ-wet dat bij de mogelijke verlenging van de quota in de fruitteelt, moet gekeken worden naar het jaar A en het jaar A-1, dat "ieder jaar" het tewerkstellingsvolume aangetoond moet worden, dat "vóór 15 april elk jaar" een schriftelijke aanvraag gericht dient te worden aan de voorzitter van het PC en het FBZ, dat de aanvraag vóór 10 mei elk jaar beoordeelt, enz. en dat de maatregel om de twee jaar wordt "geëvalueerd". Aldus lijkt veeleer een structurele regeling te worden ingevoerd, wat overigens ook blijkt uit het bij artikel 1, b), van het ontwerp ingevoegde artikel 2/1, § 1, eerste lid, 6°, van de RSZ-wet. (9) Gevraagd of het niet aangewezen is om de regeling m.b.t. de fruitteelt bijgevolg zo te formuleren dat hij effectief slechts op de rest van het jaar 2020 van toepassing is, antwoordde de gemachtigde: "Ce serait en effet plus logique." Het verdient aanbeveling om de bepaling in die zin te herformuleren. 12.2. Deze opmerking geldt eveneens voor artikel 2, f), van het ontwerp. 13. In het ontworpen artikel 2/1, § 2ter, eerste lid, 2°, van de RSZ-wet wordt bepaald dat de aanvraag "een verbintenisverklaring" bevat "waarin de werkgever zich verbindt om: - de sociale wetgeving en de collectieve arbeidsovereenkomsten correct toe te passen; - geen gebruik te maken van detacheringsconstructies; - geen beroep te doen op schijnzelfstandigen; - niet aan sociale dumping te doen; - niet te werken met constructies van aannemings- of dienstverleningscontracten met Belgische of buitenlandse ondernemingen om de Belgische wetgeving betreffende de verboden terbeschikkingstelling te omzeilen." De Raad van State, afdeling Wetgeving, heeft over een identieke bepaling in de adviezen 67.070/1 en 67.071/1 opgemerkt dat enerzijds het aangewezen lijkt ofwel het voorgestelde artikel 2/1, § 2ter, eerste lid, 2°, van de RSZ-wet duidelijker, met verwijzing naar de betrokken wetgeving, dan wel anders te formuleren, ofwel, naar analogie met de champignonteelt, waar eveneens wordt vereist dat de betrokken werkgever een verbintenis aangaat (10), te verwijzen naar een door het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf opgesteld modeldocument (11) en anderzijds indien het de bedoeling van de indiender(s) van het ontwerp is om gevolgen te verbinden aan het niet naleven van de verbintenisverklaring, dit in de bepaling dient verduidelijkt te worden, nu deze verklaring een ontvankelijkheidsvoorwaarde betreft.

Aan deze opmerking wordt thans opnieuw herinnerd. 14. Wat de procedure in het voorgestelde artikel 2/1, § 2ter, vierde lid, van de RSZ-wet betreft dient te worden opgemerkt dat indien het Paritair Comité nog over een beoordelingsbevoegdheid zou beschikken, wat in tegenspraak is met het begrip bekrachtigen en dit de bedoeling van de stellers van het ontwerp zou zijn, het ontworpen artikel 2/1, § 2ter, vierde lid, van de RSZ-wet in die zin dient te worden aangepast.(12) Artikel 1, h), i) en j) 15. Uit artikel 4 volgt dat deze bepalingen uitwerking hebben op 1 april 2020.Vanaf die datum geldt de "180 dagen-regel" op ondernemingsniveau. Gevraagd wat dit betekent voor gelegenheidsarbeiders die reeds voor 1 april 180 dagen gepresteerd hebben, antwoordde de gemachtigde: "Les dispositions qui doivent entrer en vigueur avec effet rétroactif au 1er mars sont les dispositions relatives au doublement des différents contingents. En effet, comme expliqué dans le rapport au Roi il faut éviter que les travailleurs étrangers, qui sont actuellement dans le pays et ont (presque) épuisé leur contingent, quittent le pays, car la Belgique ne pourra plus attirer - ou difficilement - de nouveaux travailleurs étrangers en raison de la fermeture de plusieurs frontières nationales. En ce qui concerne votre deuxième question, l'adaptation de la règle des 180 jours au 1er avril aura pour conséquence que le travailleur qui a déjà été occupé comme travailleur occasionnel chez un autre employeur durant ces 180 jours pourra malgré tout être engagé comme occasionnel chez ce nouvel employeur puisqu'à partir du 1er avril le comptage des 180 jours se fait au niveau de l'entreprise (et plus au niveau du secteur)." Het verdient aanbeveling om dit te verduidelijken in het Verslag aan de Koning. 16. De wijziging van de 180-dagen regel lijkt, afgezien van zijn uitwerkingtreding, veeleer een structurele maatregel. Gevraagd of het effectief de bedoeling is dat deze bepaling op 31 december 2020 buiten werking treedt, en op welke manier deze maatregel tegemoet komt aan de problemen die zijn ontstaan door de coronacrisis, antwoordde de gemachtigde: " De 180-dagenregeling wordt momenteel op het niveau van het Fonds voor Bestaanszekerheid gecontroleerd die zich baseert op RSZ-gegevens.

De werkgever vraagt dus bij het Fonds na of de werknemer aan de voorwaarden voldoet. Er zijn echter situaties waarbij het Fonds aangeeft dat hij niet in de sector heeft gewerkt, terwijl dit wel zo is maar waarbij het Fonds niet over deze tewerkstellingsgegevens beschikt. Dit is bijvoorbeeld het geval bij laattijdige aangifte van een (andere) werkgever. De werkgever van de gelegenheidswerknemer zit dus in rechtsonzekerheid. Bij twijfel zal hij de betrokken werknemer dan ook niet aannemen.

Daarom dat de sociale partners overeengekomen zijn de 180 dagen regeling te beperken tot de werkgever zelf. Daardoor hangt hij niet van externe factoren af om zeker te zijn al dan niet te voldoen. Deze regeling hebben we dan ook meegenomen in dit besluit, maar aangezien de uitwerking van dit KB beperkt wordt tot tewerkstelling in 2020 beperken we ook deze regeling in de tijd.

De aanpassing van de deze regel is in dit kader extra van belang. De reden van deze regeling is het voorzien van extra tewerkstelling door de gelegenheidsarbeider in de sector. Het is dan ook belangrijk te vermijden dat een werkgever een gelegenheidswerknemer niet zou aannemen omdat hij twijfelt of deze gelegenheidswerknemer al dan niet aan de voorwaarden voldoet." Het verdient aanbeveling om dit eveneens te verduidelijken in het Verslag aan de Koning.

De Griffier, Wim GEURTS De Voorzitter, Wilfried VAN VAERENBERGH _______ Nota's 1. De besluiten genomen krachtens dit artikel houden op uitwerking te hebben op het einde van de zesde maand volgend op hun inwerkingtreding, tenzij zij voor die dag bij wet zijn bekrachtigd en de besluiten die bij wet zijn bekrachtigd zoals bedoeld in het eerste lid, kunnen niet dan bij wet worden gewijzigd, aangevuld, vervangen of opgeheven.2. Zie bijv.adv.RvS 37.761/1 van 18 november 2004, over een ontwerp dat heeft geleid tot het koninklijk besluit van 22 december 2004Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 22/12/2004 pub. 31/12/2004 numac 2004023043 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg en federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit houdende wijziging van de artikelen 8bis, tweede lid en 31bis van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders sluiten 'houdende wijziging van artikel 8bis, tweede lid van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/06/1969 pub. 24/01/2011 numac 2010000730 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders' en adv.RvS 42.332/1 van 8 maart 2007, over een ontwerp dat heeft geleid tot het koninklijk besluit van 21 april 2007 'tot wijziging van artikelen 8bis en 31bis van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/06/1969 pub. 24/01/2011 numac 2010000730 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders' 3. Adv.RvS 67.142/AV van 25 maart 2020 over een voorstel dat heeft geleid tot de wet van 27 maart 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/03/2020 pub. 30/03/2020 numac 2020040938 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) type wet prom. 27/03/2020 pub. 30/03/2020 numac 2020040937 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) type wet prom. 27/03/2020 pub. 03/04/2020 numac 2020030524 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 . - Duitse vertaling type wet prom. 27/03/2020 pub. 03/04/2020 numac 2020030525 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 . - Duitse vertaling sluiten 'die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (II)' (Parl.St. Kamer 2019-20, nr. 54-1104/2. 4. (Voetnoot 22 van het aangehaalde advies) Vaste rechtspraak van het Grondwettelijk Hof, zie o.m.: GwH 21 november 2013, nr. 158/2013, B.24.2; GwH 19 december 2013, nr. 172/2013, B.22; GwH 29 januari 2014, nr. 18/2014, B.10; GwH 9 oktober 2014, nr. 146/2014, B.10.1; GwH 22 januari 2015, nr. 1/2015, B.4; GwH 7 mei 2015, nr. 54/2015, B.12; GwH 14 januari 2016, nr. 3/2016, B.22; GwH 3 februari 2016, nr. 16/2016, B.12.1; GwH 28 april 2016, nr. 58/2016, B.9.2; GwH 9 februari 2017, nr. 15/2017, B.9.2. 5. (Voetnoot 23 van het aangehaalde advies) Vaste rechtspraak van het Grondwettelijk Hof.Zie bv.: GwH 21 november 2013, nr. 158/2013, B.24.2; GwH 9 oktober 2014, nr. 146/2014, B.10.1; GwH 28 mei 2015, nr. 77/2015, B.4.1; GwH 24 maart 2016, nr. 48/2016, B.6; GwH 6 oktober 2016, nr. 126/2016, B.7.3. 6. (Voetnoot 24 van het aangehaalde advies) Parl.St. Kamer 2019-20, nr. 55-1104/001, 4. 7. (Voetnoot 12 van het aangehaalde advies) Zie onder meer: adv.RvS 26.669/8 van 24 oktober 1996 over een ontwerp dat heeft geleid tot het koninklijk besluit van 18 november 1996 'strekkende tot invoering van een globaal financieel beheer in het sociaal statuut der zelfstandigen, met toepassing van hoofdstuk I van titel VI van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels' http://www.raadvst-consetat.be/dbx/adviezen/25669.pdf; adv.RvS 25.671/8 van 24 oktober 1996 over een ontwerp dat heeft geleid tot het koninklijk besluit van 18 november 1996 'houdende invoering van een sociale verzekering ten gunste van zelfstandigen, in geval van faillissement, en van gelijkgestelde personen, met toepassing van de artikelen 29 en 49 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels' http://www.raadvst-consetat.be/dbx/adviezen/25671.pdf; adv.RvS 25.992/1/2/8 van 23 januari 1997 over een voorontwerp dat heeft geleid tot de wet van 13 juni 1997Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/1997 pub. 19/06/1997 numac 1997021186 bron diensten van de eerste minister Wet tot bekrachtiging van de koninklijke besluiten genomen met toepassing van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie, en de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels sluiten 'tot bekrachtiging van de koninklijke besluiten genomen met toepassing van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie, en de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels' http://www.raadvst-consetat.be/dbx/adviezen/25992.pdf. 8. (Voetnoot 13 van het aangehaalde advies) Een dergelijke bepaling, die bijvoorbeeld ook wordt gehanteerd wanneer de wetgever rechtstreeks wijzigingen aanbrengt aan een reglementaire bepaling, kan immers op zichzelf niet worden beschouwd als een onbeperkte machtiging die de Koning toelaat eender welke wijziging door te voeren.Het betreft integendeel slechts een formele toelating aan de Koning om de betrokken bepalingen opnieuw te wijzigen, zonder dat hij daarbij vrijgesteld wordt van het vereiste dat er ook een materiële rechtsgrond voorhanden zal dienen te zijn. Zie o.m. adv.RvS 61.069/1 van 13 april 2017 over een voorontwerp dat heeft geleid tot het decreet van 16 juni 2017Relevante gevonden documenten type decreet prom. 16/06/2017 pub. 18/08/2017 numac 2017030978 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het onderwijs XXVII sluiten 'betreffende het onderwijs XXVII' http://www.raadvst-consetat.be/dbx/adviezen/61069.pdf, nr. 7.1. 9. Volgens de gemachtigde stelde de sector aanvankelijk een structurele regeling voor, maar werd later in het wetgevingsproces bepaald dat het slechts om een tijdelijke regeling mocht gaan.10. Artikel 2/1, § 2bis, eerste lid, 1°, van de RSZ-wet: "de betrokken werkgever verbindt zich ertoe het werk in zijn onderneming met eigen personeel, ingeschreven en aangegeven bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, onder het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf uit te voeren". 11. Artikel 2/1, § 2bis, zesde lid, van de RSZ-wet: "Het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf stelt een modeldocument op voor deze schriftelijke aanvraag en verbintenis." 12. Eenzelfde opmerking werd gemaakt in de adviezen 67.070/1 en 67.071/1.

^