Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 10 december 2020
gepubliceerd op 21 december 2020

Besluit van de Waalse Regering van bijzondere machten nr. 63 betreffende de vrijstelling van de subsidies inzake sociale actie en sommige regels betreffende het inburgeringstraject van nieuwkomers

bron
waalse overheidsdienst
numac
2020044404
pub.
21/12/2020
prom.
10/12/2020
ELI
eli/besluit/2020/12/10/2020044404/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

10 DECEMBER 2020. - Besluit van de Waalse Regering van bijzondere machten nr. 63 betreffende de vrijstelling van de subsidies inzake sociale actie en sommige regels betreffende het inburgeringstraject van nieuwkomers


Verslag aan de Regering Betreft: COVID-19 - Heropleving van de gezondheidscrisis - Ontwerpbesluit van de Waalse Regering van bijzondere machten nr. 63 betreffende de vrijstelling van de subsidies inzake sociale actie en sommige regels betreffende het inburgeringstraject van nieuwkomers Sinds maart 2020 heeft de ontwikkeling van het coronavirus een belangrijke economische en sociale impact in Wallonië. De gevolgen voor (toekomstige) mensen in een kwetsbare situatie, hun begeleiding, de ondersteunende diensten en de operatoren in de sector van de sociale actie zijn aanzienlijk. De heropleving van de gezondheidscrisis toont dit eens te meer aan.

Het is dus noodzakelijk om maatregelen te nemen met het oog op de handhaving van de subsidies van de operatoren in de sector van sociale actie die onder de "SPW Binnenlandse Aangelegenheden en Sociale Actie ressorteren, die worden bevooroordeeld door een daling van de activiteiten en/of door de noodzaak om nieuwe interactiekanalen met hun begunstigden te ontwikkelen en/of door de onmogelijkheid om volledig te voldoen aan hun verplichtingen in verband met hun erkenning, en dit, in de continuïteit van de beslissing van de Regering van 18 maart 2020 betreffende het principeakkoord over de vrijstelling van de crisisperiode bij de berekening van de regionale subsidie.

Op 21 oktober jongstleden heeft de Waalse Regering immers besloten de vrijstellingsperiode te verlengen tot 31 maart 2021.

Concreet wordt voorgesteld de sleutelperiodes tussen maart 2020 en maart 2021 bij de berekening van de regionale subsidies zoveel mogelijk te neutraliseren.

Als het personeel of een deel van het personeel in deze periode als gevolg van de crisis werkloos is geworden, is het duidelijk dat dit gebrek aan uitgaven niet kan worden geneutraliseerd.

Ten slotte is het de bedoeling om het voortbestaan van de actoren, het behoud van de werkgelegenheid en de werking van de diensten ondanks de crisis te verzekeren.

Er is een ontwerpbesluit van de Waalse Regering van bijzondere machten opgesteld om de nodige maatregelen te nemen voor alle regelingen vallend onder het departement van sociale actie die door het Waalse Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid worden georganiseerd en die dit rechtvaardigen.

Bovendien zullen, net als in de eerste golf, soortgelijke maatregelen worden toegepast op de operatoren van de sociale dienst die een facultatieve terugkerende subsidie ontvangen. De subsidie zal immers volledig moeten worden toegekend indien de begunstigde aantoont dat de opdrachten niet konden worden uitgevoerd vanwege de crisis Covid-19 en onafhankelijk van de wil van de begunstigde, met uitzondering, in voorkomend geval, van de externe kosten die de begunstigde zou hebben moeten maken voor de organisatie van een activiteit en die niet zijn uitbetaald vanwege de annulering ervan, zoals huur- en drukkosten, enz. De subsidie wordt ook verder toegekend als de begunstigde niet aan alle voorwaarden voor de uitvoering van de gesubsidieerde activiteit voldoet als gevolg van de door de autoriteiten genomen maatregelen. Deze omstandigheden zullen per geval worden beoordeeld tijdens de vergadering van het daartoe opgerichte begeleidingscomité.

Uiteraard zal bij de (boekhoudkundige) controle op het gebruik van de subsidie steeds vereist zijn dat de subsidie gerechtvaardigd wordt door de werkelijke uitgaven in verband met de gesubsidieerde activiteit (personeelskosten of werkingskosten), met inachtneming van met name artikel 61, eerste lid, 2°, 3° en 5° van het decreet van 15 december 2011 houdende organisatie van de begroting, de boekhouding en de rapportage van de Waalse overheidsbestuurseenheden (WBFin-decreet).

Het doel van deze nota is dan ook maatregelen voor te stellen om de activiteiten van de operatoren in de sector van de sociale actie te ondersteunen, teneinde niet alleen het voortbestaan van deze essentiële operatoren en het behoud van de werkgelegenheid te waarborgen, maar ook een minimum aan onderhoud van het dienstverleningsaanbod, waarbij zowel de beperkingen die inherent zijn aan de sanitaire veiligheid als de mogelijkheden voor de ontwikkeling of de duurzaamheid van nieuwe diensten of processen die tijdens de lockdownperiode zijn ontwikkeld of nog moeten worden ontwikkeld om de crisis het hoofd te bieden, worden geïntegreerd.

Om het verwachte effect van de in dit kader genomen maatregelen, die per definitie beperkt zijn in de tijd, te bereiken, is het ook van essentieel belang dat de betrokken actoren zo snel mogelijk worden geïnformeerd. Het is dan ook dringend noodzakelijk de beoogde maatregelen aan te nemen.

De hieronder beschreven maatregelen maken het voorwerp uit van een besluit van de Waalse Regering van bijzondere machten, dat als bijlage bij deze nota is gevoegd.

Het ontwerpbesluit bevat 11 hoofdstukken en 15 artikelen. HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Dit decreet regelt een in artikel 128 van de Grondwet bedoelde aangelegenheid, overeenkomstig artikel 138 ervan.

Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit mag het bedrag van de subsidie geenszins hoger zijn dan de daadwekelijk door de begunstigde gedragen kostprijs, voor hetgeen gesubsidieerd wordt. HOOFDSTUK II. - Maatregelen betreffende de diensten voor sociale insluiting

Art. 3.In afwijking van artikel 29, eerste lid, 2°, van het reglementair Deel van het Waalse wetboek van Sociale Actie en Gezondheid, hierna "CRWASS" genoemd, is de erkende dienst, om het gebruik van de subsidie voor het jaar 2021 te rechtvaardigen en de subsidie voor het jaar 2022 te berekenen, voor een voltijdse werknemer vrijgesteld van de verplichting om tussen 1 januari 2021 en 31 maart 2021 een activiteitsvolume gewijd aan groepswerk van minstens negentien uur per week te rechtvaardigen, op voorwaarde dat de activiteit van de maatschappelijk werker van achtendertig uur per week gerechtvaardigd is in toepassing van artikel 51, 2° tot 6°, van het Waalse wetboek van Sociale Actie en Gezondheid, hierna "CWASS" genoemd.

Art. 4.In afwijking van artikel 16 van het "CRWASS" wordt de maatschappelijk werker wiens bezoldiging overeenkomstig artikel 29 van het "CRWASS" gesubsidieerd wordt, vrijgesteld van het volgen van een opleiding i.v.m. de sociale inschakelingssacties in 2020. HOOFDSTUK III. - Maatregelen betreffende de sociale contactpunten

Art. 5.In afwijking van artikel 61, tweede lid, van het "CRWASS" is het aantal personen die op straat leven, op veertien vastgesteld voor het verkrijgen van de subsidie van het jaar 2022 en 2023 en voor de toekenning van het saldo van het bedrag van de subsidie van het jaar 2021. HOOFDSTUK IV. - Maatregelen betreffende opvangtehuizen en gemeenschapshuizen

Art. 6.In afwijking van artikel 116 van het "CRWASS" is de bezettingsgraad van een opvangtehuis en gemeenschapshuis voor het jaar 2021berekend, waarbij de periode van 1 januari tot en met 31 maart 2021 niet meegerekend wordt. HOOFDSTUK V. -Maatregelen betreffende de diensten voor schuldbemiddeling

Art. 7.In afwijking van artikel 145, vierde lid, van het "CRWASS" wordt het minimumaantal dossiers dat nodig is om de subsidie voor het jaar 2022 te verkrijgen, gebaseerd op het aantal dossiers dat is opgenomen in de berekening van de subsidie voor 2021 (referentiejaar 2020), indien het aantal in 2021 behandelde dossiers onder de in artikel 145, lid 4, van het "CRWASS" vastgestelde drempels ligt.

In afwijking van artikel 149, eerste lid, 1°, van het "CRWASS" wordt het aantal in 2021 behandelde dossiers voor het subsidiejaar 2022 berekend op basis van het aantal dossiers dat in de berekening van de subsidie voor 2021 (referentiejaar 2020) is opgenomen indien dit aantal groter is dan het aantal dossiers dat in 2021 is behandeld.

In afwijking van artikel 153, eerste lid, van het "CRWASS" bedraagt het minimumaantal jaarlijkse gebeurtenissen dat door de steungroepen voor de preventie van overmatige schuldenlast wordt uitgevoerd, voor de toekenning van de subsidie van het jaar 2021 twee. HOOFDSTUK VI. - Maatregelen betreffende de sociale kruideniers en sociale restaurants

Art. 8.In afwijking van artikel 56/4, tweede lid, 5°, van het "CWASS" en artikel 38/5, tweede lid, 7°, van het "CRWASS" wordt het aantal punten dat in toepassing van artikel 38/10, § 1, 2°, 3° en 4°, van het "CRWASS" wordt toegekend, bepaald over de periode van twaalf maanden tussen 1 maart 2019 en 29 februari 2020, voor elke erkenningsaanvraag die tussen 1 maart 2020 en 31 maart 2021 wordt ingediend.

Art. 9.In afwijking van artikel 38/12 van het "CRWASS" worden de in artikel 38/10, § 1, 2° tot 4°, vastgestelde coëfficiënten voor de periode van 1 maart 2020 tot 31 maart 2021 niet in aanmerking genomen in het kader van een herziening van het besluit tot erkenning van een dienst. HOOFDSTUK VII. - Maatregelen betreffende de diensten en voorzieningen voor de begeleiding van partnergeweld en gendergerelateerd geweld

Art. 10.In afwijking van artikel 235/10 van het "CRWASS" wordt het bedrag van de subsidie voor het jaar 2022 met betrekking tot de activiteit van de dienst in 2021 en het saldo van de subsidie voor het jaar 2021 berekend op basis van het aantal aan opdrachten toegewezen uren, exclusief de periode van januari tot maart 2021, gedeeld door drie en vermenigvuldigd met vier, indien het aldus verkregen bedrag groter is dan het op basis van alle maanden van het jaar 2021 verkregen bedrag. HOOFDSTUK VIII. - Maatregelen betreffende het inburgeringstraject van de nieuwkomers

Art. 11.In afwijking van artikel 152/7, § 2, van het "CWASS" moeten nieuwkomers die zich in een inburgeringstraject bevinden of met hun inburgeringstraject beginnen, het in artikel 152/3, § 4, bedoelde attest verkrijgen binnen 30 maanden na de datum waarop de verblijfsvergunning van meer dan drie maanden bij de gemeente is ingediend, voor personen die hun verblijfsvergunning vóór 31 maart 2021 hebben ingediend. Voor nieuwkomers die al een verlengingstermijn genieten, komt deze aanvullende termijn van twaalf maanden bovenop de verlengingstermijn die al is toegekend door de Minister van Sociale Actie.

Art. 12.In afwijking van artikel 152/8, § 1, derde lid, van het "CWASS", voldoet een nieuwkomer, wanneer hem een administratieve boete uit hoofde van artikel 152/8, § 1, eerste lid, van het "CWASS" opgelegd wordt, aan de in artikel 152/7, § 2, van het "CWASS" bedoelde verplichting binnen een termijn van twaalf maanden na de kennisgeving van de beslissing tot oplegging van een administratieve boete. Dit geldt voor alle beslissingen die tussen 1 januari 2020 en 31 maart 2021 worden genomen. HOOFDSTUK IX. - Maatregelen betreffende de Gewestelijke centra voor de integratie van vreemdelingen

Art. 13.In afwijking van de artikelen 245/1 en 245/3 van het "CRWASS" zijn de criteria die in aanmerking worden genomen voor het bepalen van het wisselende bedrag van de subsidie voor het jaar 2022 die voor het jaar 2019. HOOFDSTUK X. - Maatregelen betreffende de plaatselijke initiatieven voor de integratie van vreemdelingen

Art. 14.§ 1. In afwijking van artikel 14, eerste lid, van het besluit van de Waalse Regering van bijzondere machten nr. 53 van 16 juni 2020 betreffende de verschillende maatregelen die zijn genomen in het kader van de afbouwmaatregelen COVID-19 voor de sectoren van de gezondheid, handicap en sociale actie wordt de omvang van de collectieve activiteiten die in aanmerking worden genomen bij de bepaling van het saldo van de subsidie voor het jaar 2020, voor de maanden maart tot en met december 2020 berekend op basis van het aantal geprogrammeerde modules.

In afwijking van artikel 251, § 1, van het "CRWASS" wordt de omvang van de collectieve activiteiten waarmee rekening wordt gehouden bij de vaststelling van het saldo van de subsidie voor het jaar 2021 berekend op basis van het aantal geplande modules voor de periode van januari tot en met maart 2021 en op basis van het aantal afgeronde modules voor de maanden april tot en met december 2021.

In afwijking van artikel 14, tweede lid, van het besluit van de Waalse Regering van bijzondere machten nr. 53 van 16 juni 2020 betreffende de verschillende maatregelen die zijn genomen in het kader van de afbouwmaatregelen COVID-19 voor de sectoren van de gezondheid, handicap en sociale actie mogen de operatoren tot 31 maart 2021 afwijken van het minimumaantal van 5 deelnemers per groep.

In afwijking van artikel 251, § 1, lid 5, van het "CRWASS" wordt het bedrag van de subsidie voor 2022 vastgesteld per permanentie van een uurvolume van 4 uur per week. § 2. In afwijking van artikel 14, lid 4 en 5, van het besluit van de Waalse Regering van bijzondere machten nr. 53 van 16 juni 2020 betreffende de verschillende maatregelen die zijn genomen in het kader van de afbouwmaatregelen COVID-19 voor de sectoren van de gezondheid, handicap en sociale actie wordt de omvang van de collectieve activiteiten die in aanmerking worden genomen voor de bepaling van het saldo van de subsidie voor het jaar 2020, berekend op basis van het aantal modules dat is geprogrammeerd voor de maanden maart tot en met december 2020. Subsidies die worden toegekend op basis van de begroting van het jaar 2019, waarvan de periode ook het jaar 2020 bestrijkt, worden op dezelfde manier behandeld als subsidies die worden toegekend op basis van de begroting van het jaar 2020.

In afwijking van artikel 250/2, eerste lid, van het "CRWASS" wordt voor het jaar 2021 geen nieuwe oproep tot het indienen van projecten gedaan, maar wordt de oproep tot het indienen van projecten 2019-2020 met een jaar verlengd.

In afwijking van artikel 251/1 van het "CRWASS" wordt de omvang van de collectieve activiteiten waarmee rekening wordt gehouden bij de vaststelling van het saldo van de subsidie voor het jaar 2021 berekend op basis van het aantal geplande modules voor de periode van januari tot en met maart 2021 en op basis van het aantal afgeronde modules voor de maanden april tot en met december 2021. Subsidies die op basis van de begroting van het jaar 2020 worden toegekend en waarvan de periode ten minste de maanden januari tot en met maart 2021 bestrijkt, worden op dezelfde wijze geïmmuniseerd als subsidies die op basis van de begroting van het jaar 2021 worden toegekend. HOOFDSTUK XI. - Slotbepalingen

Art. 15.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

In afwijking van het eerste lid hebben de artikelen 8, 9 en 14, § 1, eerste lid, en § 2, eerste lid, uitwerking op 1 maart 2020.

In afwijking van het eerste lid hebben de artikelen 4 en 12 uitwerking op 1 januari 2020.

De Regering die in het kader van de bijzondere machten beslist, zorgt ervoor om de maatregel van een tijdelijk karakter te voorzien. Daarom wordt een periode tot uiterlijk 31 maart 2021 voorgesteld. Elk van de betrokken bepalingen van het Wetboek zal aan het einde van de in het beschikkend gedeelte van genoemde periode zijn oorspronkelijke draagwijdte terugkrijgen.

Raad van State Afdeling Wetgeving

Advies 68.341/4 van 26 november 2020 over een ontwerpbesluit van bijzondere machten van de Waalse Regering 'betreffende de vrijstelling van de subsidies inzake sociale actie' Op 20 november 2020 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Vice-Minister-President en Minister van Werk, Vorming, Gezondheid, Sociale Actie, Gelijke Kansen en Vrouwenrechten van het Waalse Gewest verzocht binnen een termijn van vijf werkdagen een advies te verstrekken over een ontwerpbesluit van de Waalse Regering van bijzondere machten `betreffende de vrijstelling van de subsidies inzake sociale actie'.

Het ontwerp is door de vierde kamer onderzocht op 26 november 2020. De kamer was samengesteld uit Martine BAGUET, kamervoorzitter, Luc CAMBIER en Bernard BLERO, staatsraden, en Anne Catherine VAN GEERSDAELE griffier.

Het verslag is uitgebracht door Anne-Stéphanie RENSON, adjunct-auditeur.

Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 26 november 2020.

Volgens artikel 84, § 1, eerste lid, 3°, van de wetten `op de Raad van State', gecoördineerd op 12 januari 1973, moeten in de adviesaanvraag in het bijzonder de redenen worden opgegeven tot staving van het spoedeisende karakter ervan.

De motivering in de brief luidt als volgt: "Gelet op het reglementair deel van het Waals Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid, inzonderheid op de artikelen 12/1, 12/2, 29 tot 36, 38/1 tot 38/15, 49 tot 65, 93 tot 124, 144 tot 153, 235/9 tot 235/12, 243/1 tot 246, 251 en 251/1;

Gelet op de overlegvergaderingen tussen de Regeringen van de deelgebieden en de bevoegde federale autoriteiten, in de Nationale Veiligheidsraad die sinds begin maart 2020 bijeenkomt;

Gelet op het ministerieel besluit van 28 oktober 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 1 november 2020;

Gelet op de ontwikkeling van de gezondheidscrisis COVID-19 en de maatregelen die door de verschillende bestuursniveaus zijn genomen, en met name de maatregelen die aan het einde van de vergadering van het overlegcomité van 30 oktober 2020 zijn genomen, om de verspreiding ervan te beperken;

Gelet op de beslissing van 21 oktober 2020 waarbij de Regering instemt met de steun aan de sectoren van de gezondheid, de sociale actie en de inschakeling in de maatschappij en het beroepsleven;

Gelet op artikel 191 van het EU-Verdrag waarin het voorzorgsbeginsel vastgeschreven is in het kader van het beheer van een internationale sanitaire crisis en de actieve voorbereiding op het potentieel voorvallen van deze crisissen; dat dit beginsel inhoudt dat, wanneer er een ernstig risico zich naar alle waarschijnlijkheid kan voordoen, de publieke overheden dringende en voorlopige maatregelen dienen te nemen;

Gelet op de verklaring van WHO in verband met de kenmerken van het coronavirus COVID-19, in het bijzonder de sterke besmettelijkheid en het sterfelijkheidsrisico;

Overwegende dat WHO op 11 maart 2020 het coronavirus COVID-19 als een pandemie gelabeld heeft;

Overwegende dat WHO op 16 maart 2020 zijn dreigingsniveau voor het coronavirus COVID-19, die de wereldeconomie destabiliseert en zich snel over de wereld spreidt, naar de hoogste graad heeft opgetrokken;

Gelet op de verspreiding van het coronavirus COVID-19 op Europees grondgebied en in België;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid en het gezondheidsrisico dat het coronavirus COVID-19 voor de Belgische bevolking inhoudt;

Overwegende dat de toename van het aantal besmettingen in de afgelopen weken, die een exponentiële wending heeft genomen, geleid heeft tot een hernieuwd voorstel om de Waalse autoriteiten in staat te stellen met spoed en bijna in real time alle maatregelen te nemen die in verband met deze crisis, onder dreiging van ernstig gevaar, onverwijld moeten worden genomen;

Overwegende dat het, om de verspreiding van het virus te vertragen en te beperken, nodig is onmiddellijk de in overweging genomen maatregelen te bevelen, welke onontbeerlijk blijken op vlak van volksgezondheid;

Overwegende dat het gevaar zich over het grondgebied van het gehele land verspreidt; dat het in het algemeen belang is dat er samenhang gegeven wordt aan de getroffen maatregelen om de openbare orde in stand te houden, zodat de doeltreffendheid ervan hoogst mogelijk is;

Overwegende dat de rechtstreekse en onrechtstreekse gevolgen van de crisis een beheer en een snelle respons op gewestelijk niveau vereisen;

Overwegende dat de crisis de sectoren en de regelingen inzake sociale actie, evenals de daarbij nagestreefde doelstellingen, in gevaar kan brengen en met name een aanzienlijke impact kan hebben op de financiering van de operatoren in de sector van de sociale actie in het kader van het beheer van de crisis COVID -19;

Overwegende dat de voorziene maatregelen onontbeerlijk zijn om de tewerkstelling in deze sectoren en de instandhouding van de sociale prestaties die uit deze regelingen voortvloeien, te garanderen;

Overwegende dat het voor de inachtneming van het continuïteitsbeginsel van de dienstverlening door de overheid passend is de regels aan te passen voor de organisatie van de openbare diensten belast met de regelingen vallend onder het sociale actiebeleid met respect voor de rechten van de rechthebbenden;

Gelet de rechtsonzekerheid waarin de erkende en gesubsidieerde diensten en instellingen zich momenteel bevinden met betrekking tot de hoogte van de financiering waarop zij recht hebben, gezien de aanzienlijke variatie in hun activiteiten als gevolg van de gezondheidscrisis COVID-19;

Overwegende dat het risico als gevolg van deze juridische en financiële onzekerheid is dat deze actoren hun niveau van dienstverlening en de kwaliteit van de zorg die zij aan de begunstigden verlenen, kunnen verlagen;

Overwegende dat het bijgevolg passend is de toegekende subsidies vrij te stellen en het respect voor de rechten van de rechthebbenden, bepaald in het kader van de regelingen vallend onder het sociale actiebeleid, te garanderen om de onvermijdelijke gevolgen van de COVID-19-epidemie uit te vlakken en de daaruit mogelijks voortvloeiende buitenkanseffecten uit te sluiten;

Overwegende dat het dringend is om deze maatregelen uit te voeren om het ermee beoogde doel te bereiken en dat elke vertraging bij de aanneming van deze maatregelen het effect ervan waarschijnlijk zal verminderen;

Overwegende dat de instandhouding van het dienstenaanbod en de kwaliteit van de zorg in het kader van de gezondheidscrisis COVID-19 bijzonder onmisbaar is;

Overwegende dat het gezien al deze elementen dringend is om snel maatregelen te nemen met het oog op de vrijstelling van de financiering van de operatoren in de sector van de sociale actie;

Overwegende dat de Regering, krachtens artikel 1 van het decreet van 29 oktober 2020 tot toekenning van bijzondere machten aan de Waalse Regering om te reageren op de tweede golf van de gezondheidscrisis Covid-19, bevoegd is om alle nuttige maatregelen te nemen om iedere situatie te voorkomen en te behandelen die problemen stelt in het strikte kader van de pandemie COVID-19 en haar gevolgen en die dringend behandeld moeten worden op straffe van ernstig gevaar;

Overwegende dat de dringende noodzakelijkheid ingegeven wordt door het feit dat het ontworpen besluit bepalingen bevat met betrekking tot het jaar 2020;

Dat ook al hebben sommige bepalingen betrekking op subsidies die in 2021 zijn toegekend, zij bovendien een dringend karakter hebben aangezien deze subsidies voor 2021 zijn vastgesteld op basis van de activiteitenparameters voor het jaar 2020, dat momenteel lopend is en al bijna is voltooid;

Dat de operatoren in de sectoren van sociale actie tot slot absoluut zekerheid over hun lot voor het jaar 2021 moeten verwerven, daar genoemde operatoren, indien het, met het naderen van het jaareinde van 2020, voor hen nodig zou zijn om specifieke maatregelen te nemen wegens de invloed van de gezondheidscrisis op hun toekomstige financiering, daar nu al op moeten kunnen anticiperen;

Dat deze uitzonderlijke maatregelen zo nodig en in geval van verlenging of verergering van de hierboven genoemde uitzonderlijke gezondheidsomstandigheden zullen worden herzien of verlengd".

Aangezien de adviesaanvraag is ingediend op grond van artikel 84, § 1, lid 1, 3°, van de wetten op de `Raad van State', gecoördineerd op 12 januari 1973, beperkt de afdeling wetgeving haar onderzoek tot de rechtsgrond van het ontwerp, de bevoegdheid van de steller van de akte evenals tot het voltooien van de voorafgaande formaliteiten, overeenkomstig artikel 84, § 3, van voornoemde gecoördineerde wetten.

Op deze drie punten dient het ontwerp van volgende bemerkingen te worden voorzien.

Op deze drie punten dient het ontwerp van volgende bemerkingen te worden voorzien.

ONTVANKELIJKHEID(1) 1.1. Het voorliggend ontwerp betreft de vaststelling van het subsidiebedrag in de sector van de sociale actie voor de jaren 2020, 2021, 2022 en 2023. Het voorliggend ontwerp heeft ook tot doel bepaalde termijnen in verband met het inburgeringsproject van nieuwkomers aan te passen om de impact van de coronaviruscrisis te neutraliseren.

Daartoe wijkt het voorliggend ontwerp af van de bepalingen van het Waalse Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid (hierna het "CWASS") en van het Reglementair Deel van het Waalse Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid (hierna het "CRWASS"). 1.2. Aangezien het ontwerp van plan is af te wijken van de decretale bepalingen, geeft het uitvoering aan de bijzondere machten die aan de Regering zijn toegekend bij het decreet van 29 oktober 2020 `tot toekenning van bijzondere machten aan de Waalse Regering om te reageren op de tweede golf van de gezondheidscrisis COVID-19 voor de aangelegenheden geregeld bij artikel 138 van de Grondwet'.

Artikel 2, § 1, van het decreet van 29 oktober 2020 bepaalt: "Om de Waalse Regering in staat te stellen om te reageren op de pandemie Covid-19, kan de Regering, in de aangelegenheden die onder de bevoegdheid van het Waals Gewest vallen krachtens artikel 138 van de Grondwet, alle nuttige maatregelen nemen om elke situatie te voorkomen en te behandelen die problemen stelt in het strikte kader van de pandemie Covid-19 en de gevolgen ervan en die dringend moet worden opgelost onder dreiging van ernstig gevaar".

Om geldig te kunnen handelen op basis van artikel 2, § 1, van het decreet van 29 oktober 2020, moet de Regering kunnen aantonen dat elk van de artikelen van het ontwerp in kwestie betrekking had op een "situatie ... die dringend moet worden opgelost onder dreiging van ernstig gevaar". 1.3. Aangezien het voorliggend ontwerp betrekking heeft op de vaststelling van financieringsmaatregelen voor de sector van de sociale actie voor de jaren 2020 en 2021, wordt in het aan de afdeling Wetgeving voorgelegde dossier voldoende aangetoond dat deze maatregelen " onder dreiging van ernstig gevaar " dringend moeten worden aangenomen. In de brief met de adviesaanvraag staat in dit verband het volgende: Overwegende dat de dringende noodzakelijkheid wordt ingegeven door het feit dat het ontworpen besluit bepalingen bevat met betrekking tot het jaar 2020;

Dat ook al hebben sommige bepalingen betrekking op subsidies die in 2021 zijn toegekend, zij bovendien een dringend karakter hebben aangezien deze subsidies voor 2021 zijn vastgesteld op basis van de activiteitenparameters voor het jaar 2020, dat momenteel lopend is en al bijna is voltooid;

Dat de operatoren in de sectoren van sociale actie tot slot absoluut zekerheid over hun lot voor het jaar 2021 moeten verwerven, daar genoemde operatoren, indien het, met het naderen van het jaareinde van 2020, voor hen nodig zou zijn om specifieke maatregelen te nemen wegens de invloed van de gezondheidscrisis op hun toekomstige financiering, daar nu al op moeten kunnen anticiperen".

Evenzo kan voor de berekening van de subsidies voor het jaar 2022 de urgentie worden aanvaard in geval van neutralisatie of wijziging van de criteria voor een periode die op of na 1 januari 2021 aanvangt, aangezien de begunstigden van de subsidies tijdig, d.w.z. vóór 1 januari 2021, in kennis moeten worden gesteld van de neutralisatie die vanaf die datum van toepassing zal zijn.

Anderzijds ziet de afdeling Wetgeving, afgezien van dit laatste geval, met betrekking tot de bepalingen van het ontwerp die betrekking hebben op de jaren 2022 en 2023 niet in hoe kan worden aangevoerd dat dergelijke maatregelen "dringend onder dreiging van ernstig gevaar " moeten worden aangenomen. Het dossier dat aan de afdeling Wetgeving wordt voorgelegd, bevat geen gedetailleerde motivering in dit verband.

De artikelen 3 (partim), 5 (partim), 7, lid 1 en 2, en 13 van het ontwerp, voor zover ze betrekking hebben op het jaar 2022, kunnen dus geen rechtsgrondslag vinden in het decreet van 29 oktober 2020.

Hetzelfde geldt voor artikel 5 van het ontwerp, voor zover het betrekking heeft op het jaar 2023.

Bijgevolg moet er ook rekening mee worden gehouden dat voor deze bepalingen de urgentie die specifiek wordt gemotiveerd in het verzoek om mededeling van het advies binnen vijf werkdagen te vragen overeenkomstig artikel 84, eerste lid, 3°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, niet is vastgesteld. Hieruit volgt dat het verzoek om advies met betrekking tot deze bepalingen niet ontvankelijk is.

De afdeling Wetgeving beperkt haar onderzoek daarom tot de bepalingen van het ontwerp voor de jaren 2020 en 2021 en die voor het jaar 2022, aangezien de begunstigden van de subsidies tijdig, d.w.z. vóór 1 januari 2021, op de hoogte moeten worden gebracht van de neutralisatie die vanaf die datum van toepassing zal zijn. 2. Met betrekking tot de artikelen 11 en 12 van het ontwerp inzake de verlenging van bepaalde termijnen voor het inburgeringstraject van nieuwkomers, wordt in de brief met de adviesaanvraag geen melding gemaakt van de urgentie van de zaak. Anderzijds bevat de nota aan de Waalse Regering die bij het aan de afdeling Wetgeving voorgelegde dossier is gevoegd, de volgende passage(2) : "De personen die door het Waalse Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid als nieuwkomers gedefinieerd worden, moeten binnen een strikte termijn van 18 maanden op straffe van een administratieve sanctie een inburgeringstraject realiseren. Door de huidige gezondheidscrisis zijn deze personen niet in staat om dit traject voort te zetten. Daarom hebben deze personen meer dan 200 verzoeken om verlenging ingediend bij de Minister van Sociale Actie om in een aanvullende termijn te genieten.

Gezien de onzekerheid rond de crisis COVID-19 wordt er voorgesteld de termijn van het inburgeringstraject met twaalf maanden te verlengen, waarbij ook rekening wordt gehouden met de mensen die al een verlenging hebben gekregen, zodat zij niet worden benadeeld door het verkrijgen van een minder gunstige termijn dan die welke door deze maatregel wordt voorgesteld;

Dat probleem inzake de dwingende termijn geldt ook voor nieuwkomers die een administratieve boete moeten betalen. De administratieve boete die wordt opgelegd aan nieuwkomers die hun traject niet hebben voltooid, doet hun verplichting immers niet teniet. Zij moeten de ontbrekende etappes van hun traject binnen drie maanden voltooien.

Nogmaals is het voor hen, gezien de gezondheidscrisis die ons land doormaakt, onmogelijk om in zo'n korte tijd aan deze verplichting te voldoen. Daarom wordt ook een aanvullende termijn van 12 maanden voorgesteld".

Overeenkomstig artikel 84, § 1, tweede lid, van de gecoördineerde wetten 'op de Raad van State", had deze motivering van het spoedeisend karakter in het verzoek om advies moeten worden opgenomen; er kan echter rekening mee worden gehouden om vast te stellen of het verzoek om advies ontvankelijk is met betrekking tot de artikelen 11 en 12 van het ontwerp.

Deze motivering van het spoedeisend karakter wordt in de aanhef van het besluit overgenomen worden.

VOORAFGAANDELIJKE VORMVEREISTE Het voorliggend voorontwerp van decreet kan pas worden aangenomen nadat de overlegprocedure bedoeld in de artikelen 12 tot 15 van het Kaderakkoord tot samenwerking van 27 februari 2014 tussen de Franse Gemeenschap, het Waals Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie `betreffende het inter-Franstalig overleg inzake gezondheid en bijstand aan personen en betreffende gemeenschappelijke principes die op deze laatsten van toepassing zijn', naar behoren is afgerond(3).

VOORAFGAANDE OPMERKING De Regering zal niet uit het oog verliezen dat, overeenkomstig artikel 3, § 2, van het decreet van 29 oktober 2020, het ontworpen besluit aan de voorzitter van het Parlement zal worden meegedeeld vóór de publicatie ervan in het Belgisch Staatsblad. (4) ONDERZOEK VAN HET ONTWERP OPSCHRIFT In de huidige formulering verwijst het opschrift alleen naar "de vrijstelling van de subsidies inzake sociale actie". Er moet echter worden opgemerkt dat het voorliggend ontwerp ook betrekking heeft op de aanpassing van de termijnen betreffende het inburgeringstraject van nieuwkomers, teneinde de gevolgen van de coronaviruscrisis te neutraliseren.

De afgevaardigde van de Minister antwoordde hierop als volgt: "We kunnen `en bepaalde regels met betrekking tot het inburgeringstraject van nieuwkomers' toevoegen".

Het opschrift zal in die zin worden aangevuld.

AANHEF 1. Het is dienstig zich te beperken tot een verwijzing in de aanhef, als rechtsgrond, naar de bepaling of bepalingen die de rechtsgrond van het ontwerp vormen. Gezien met name de opmerkingen over de ontvankelijkheid, betreft het in dit geval alleen artikel 2, § 1, van het decreet van 29 oktober 2020.

Gezi Het tweede lid zal dus worden weggelaten. 2. Het derde lid dient te worden aangevuld met een verwijzing naar de datum waarop de Inspecteur van Financiën zijn advies heeft uitgebracht.3. Het vierde lid dient te worden aangevuld met een verwijzing naar de datum waarop de Minister van Begroting zijn instemming heeft gegeven.4. Het vijfde lid moet worden aangevuld met een verwijzing naar de datum waarop het verslag over de "gendertest" is uitgevoerd. 5. Het zesde lid (dat het vijfde lid wordt) zal als volgt luiden: "Gelet op het advies 68.341/4 van de Raad van State, gegeven op 26 november 2020, overeenkomstig artikel 84 § 1, eerste lid, 3°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;". (5) De aanhef zal dienovereenkomstig worden herzien.

DISPOSITIEF Artikel 3 In de Franse tekst worden de woorden "alinéa 2," ingevoegd tussen de woorden "l'article 56/4" en de woorden "5° du CWASS".

Artikel 9 1. Met instemming van de afgevaardigde van de Minister wordt, in de Franse tekst, de woorden" l'article 38/10, § 1er, 1° à 4° " vervangen door de woorden "l'article 38/10, § 1er, 2° à 4°, du CWASS".2. Met instemming van de afgevaardigde van de Minister wordt, in de Franse tekst, de datum "1er juin 2020" vervangen door "1er mars 2020". Artikel 16, derde en vierde lid, zal dienovereenkomstig worden herzien.

Artikel 11 1. Op de vraag naar het toepassingsgebied van artikel 11 en naar de draagwijdte van de woorden "tot 31 maart 2021" heeft de afgevaardigde van de Minister het volgende verduidelijkt: "Het zou inderdaad correcter zijn om te schrijven "en dit voor mensen die hun verblijfsvergunning voor 31 maart 2021 hebben ingediend". De bepaling zal in die zin aangepast worden. 2. In de Franse tekst dienen de woorden "la Ministre" door de woorden "le Ministre", waarbij het woord "Ministre" gemeenslachtig is. Artikel 12 1. In de Franse tekst worden de woorden "l'article 152/8, § 1er, alinéa 2 du CWASS" vervangen door de woorden "l'article 152/8, § 1er, alinéa 3, du CWASS".2. In de Franse tekst worden de woorden "de l'aninéa 1er " vervangen door de woorden "de l'article 152/8, § 1er, alinéa 1er, du CWASS".3. De woorden "du CWASS" worden, in het Frans, ingevoegd tussen de woorden "l'article 152/7, § 2" en de woorden "dans un délai de douze mois". Artikel 14 1. In paragraaf 1, tweede lid, worden, in het Frans, de woorden ", § 1er," ingevoegd tussen de woorden " l'article 251" en de woorden "du CRWASS".2. In het derde lid van de Franse versie worden de woorden " Par dérogation à l'article 237/6, alinéa 4, et à l'article 237/7, alinéa 4, du CRWASS," vervangen door de woorden "Par dérogation à l'article 14, alinéa 2, de l'arrêté du Gouvernement wallon n° 53 du 16 juin 2020 relatif aux diverses dispositions prises dans le cadre du déconfinement COVID-19 pour les secteurs de la santé, du handicap et de l'action sociale,". Artikel 15 Artikel 15 geeft de Minister de bevoegdheid om de in het ontwerpbesluit genoemde termijnen en perioden te verlengen indien de gezondheidsomstandigheden in verband met de tweede golf van de gezondheidscrisis COVID-19 na 31 maart 2021 blijven voortduren.

De verlenging in de tijd van de maatregelen voorzien in een besluit van bijzondere machten kan niet worden gedelegeerd aan een Minister, maar moet het voorwerp uitmaken van een nieuw besluit van bijzondere machten dat vervolgens ter bevestiging moet worden voorgelegd aan de wetgever overeenkomstig artikel 4, § 1, van het decreet van 29 oktober 2020(6).

Artikel 15 zal dienovereenkomstig weggelaten worden.

De Griffier, A-C. VAN GEERSDAELE De Voorzitter, M. BAGUET _______ Nota's (1) Zie daaromtrent advies 67.536/4, op 10 juni 2020 verstrekt over een ontwerp dat het besluit van de Waalse Regering van bijzondere machten nr. 53 van 16 juni 2020 is geworden l'arrêté du Gouvernement wallon de pouvoirs spéciaux n° 53 du 16 juin 2020 `betreffende de verschillende maatregelen die zijn genomen in het kader van de afbouwmaatregelen COVID-19 voor de sectoren van de gezondheid, handicap en sociale actie', http://www.raadvst-consetat.be/dbx/avis/67536, advies nr. 68.258/4, op 16 november 2020, verstrekt over een ontwerp van ministerieel besluit van het Waalse Gewest `betreffende verscheidene bepalingen inzake de financiering van de operatoren in de gezondheidssector in het kader van de gezondheidscrisis Covid-19', http://www.raadvst-consetat.be/dbx/avis/68258 en advies nr. 68.260/4, op 16 november 2020, verstrekt over een ontwerpbesluit van de Waalse Regering van bijzondere machten nr. XX `betreffende verscheidene bepalingen inzake de financiering van de operatoren in de sector van gezondheids- en gehandicaptensector in het kader van de gezondheidscrisis Covid-19', http://www.raadvst-consetat.be/dbx/avis/68260. (2) Blz.10. (3) Voor een soortgelijke opmerking zie advies nr.68.049/4 verstrekt op 14 oktober 2020 over een voorontwerp van decreet tot bekrachtiging van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap houdende bijzondere machten nr. 8 van 7 mei 2020 betreffende de steun aan universitaire ziekenhuizen in het kader van de COVID-19-gezondheidscrisis http://www.raadvst-consetat.be/dbx/avis/68049.pdf. (4) Voor een soortgelijke opmerking zie met name advies nr.68.296/4 verstrekt op 23 november 2020 over een ontwerpbesluit van de Waalse Regering van bijzondere machten 'houdende noodmaatregelen inzake de toegang tot energie tijdens de COVID-19-crisis en de winterperiode'. (5) Beginselen van de wetgevingstechniek - Handleiding voor het opstellen van wetgevende en reglementaire teksten, www.conseildetat.be, tabblad "Wetgevingstechniek", aanbeveling nr. 36.1 en formule F 3 5 2. (6) Zie in die zin advies nr.67.577/2-4 uitgebracht op 3 juli 2020 2020 over een voorontwerp van Wet van 27 maart 2020 "die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (I) ', algemene opmerking 4, Parl. Stukken, Kamer, 2019 2020, n° 1441/2/3.

10 DECEMBER 2020. - Besluit van de Waalse Regering van bijzondere machten nr. 63 betreffende de vrijstelling van de subsidies inzake sociale actie en sommige regels betreffende het inburgeringstraject van nieuwkomers De Waalse Regering, Gelet op het decreet van 29 oktober 2020 tot toekenning van bijzondere machten aan de Waalse Regering om te reageren op de tweede golf van de gezondheidscrisis COVID-19 voor de aangelegenheden geregeld bij artikel 138 van de Grondwet, artikel 2, § 1;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 19 november 2020;

Gelet op de instemming van de Minister van Begroting, gegeven op 20 november 2020;

Gelet op het rapport van 19 november 2020, opgesteld overeenkomstig artikel 4, 2°, van het decreet van 3 maart 2016 houdende uitvoering van de resoluties van de Vrouwenconferentie van de Verenigde Naties die in september 1995 in Peking heeft plaatsgehad en tot integratie van de genderdimensie in het geheel van de gewestelijke beleidslijnen voor de aangelegenheden geregeld krachtens artikel 138 van de Grondwet;

Gelet op het advies 68.341/4 van de Raad van State, gegeven op 26 november 2020, overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 3°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Gelet op het reglementair deel van het Waals Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid, inzonderheid op de artikelen 12/1, 12/2, 29 tot 36, 38/1 tot 38/15, 49 tot 65, 93 tot 124, 144 tot 153, 235/9 tot 235/12, 243/1 tot 246, 251 en 251/1;

Gelet op de overlegvergaderingen tussen de Regeringen van de deelgebieden en de bevoegde federale autoriteiten, in de Nationale Veiligheidsraad die sinds begin maart 2020 bijeenkomt;

Gelet op het ministerieel besluit van 28 oktober 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 1 november 2020;

Gelet op de ontwikkeling van de gezondheidscrisis COVID-19 en de maatregelen die door de verschillende bestuursniveaus zijn genomen, en met name de maatregelen die aan het einde van de vergadering van het overlegcomité van 30 oktober 2020 zijn genomen, om de verspreiding ervan te beperken;

Gelet op de beslissing van 21 oktober 2020 waarbij de Regering instemt met de steun aan de sectoren van de gezondheid, de sociale actie en de inschakeling;

Gelet op artikel 191 van het EU-Verdrag waarin het voorzorgsbeginsel vastgeschreven is in het kader van het beheer van een internationale sanitaire crisis en de actieve voorbereiding op het potentieel voorvallen van deze crisissen; dat dit beginsel inhoudt dat, wanneer er een ernstig risico zich naar alle waarschijnlijkheid kan voordoen, de publieke overheden dringende en voorlopige maatregelen dienen te nemen;

Gelet op de verklaring van WHO in verband met de kenmerken van het coronavirus COVID-19, in het bijzonder de sterke besmettelijkheid en het sterfelijkheidsrisico;

Overwegende dat WHO op 11 maart 2020 het coronavirus COVID-19 als een pandemie gelabeld heeft;

Overwegende dat WHO op 16 maart 2020 zijn dreigingsniveau voor het coronavirus COVID-19, die de wereldeconomie destabiliseert en zich snel over de wereld spreidt, naar de hoogste graad heeft opgetrokken;

Gelet op de verspreiding van het coronavirus COVID-19 op Europees grondgebied en in België;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid en het gezondheidsrisico dat het coronavirus COVID-19 voor de Belgische bevolking inhoudt;

Overwegende dat de toename van het aantal besmettingen in de afgelopen weken, die een exponentiële wending heeft genomen, geleid heeft tot een hernieuwd voorstel om de Waalse autoriteiten in staat te stellen met spoed en bijna in real time alle maatregelen te nemen die in verband met deze crisis, onder dreiging van ernstig gevaar, onverwijld moeten worden genomen;

Overwegende dat het, om de verspreiding van het virus te vertragen en te beperken, nodig is onmiddellijk de in overweging genomen maatregelen te bevelen, welke onontbeerlijk blijken op vlak van volksgezondheid;

Overwegende dat het gevaar zich over het grondgebied van het gehele land verspreidt; dat het in het algemeen belang is dat er samenhang gegeven wordt aan de getroffen maatregelen om de openbare orde in stand te houden, zodat de doeltreffendheid ervan hoogst mogelijk is;

Overwegende dat de rechtstreekse en onrechtstreekse gevolgen van de crisis een beheer en een snelle respons op gewestelijk niveau vereisen;

Overwegende dat de crisis de sectoren en de regelingen inzake sociale actie, evenals de daarbij nagestreefde doelstellingen, in gevaar kan brengen en met name een aanzienlijke impact kan hebben op de financiering van de operatoren in de sector van de sociale actie in het kader van het beheer van de crisis COVID -19;

Overwegende dat de voorziene maatregelen onontbeerlijk zijn om de tewerkstelling in deze sectoren en de instandhouding van de sociale prestaties die uit deze regelingen voortvloeien, te garanderen;

Overwegende dat het voor de inachtneming van het continuïteitsbeginsel van de dienstverlening door de overheid passend is de regels aan te passen voor de organisatie van de openbare diensten belast met de regelingen vallend onder het sociale actiebeleid met respect voor de rechten van de rechthebbenden;

Gelet de rechtsonzekerheid waarin de erkende en gesubsidieerde diensten en instellingen zich momenteel bevinden met betrekking tot de hoogte van de financiering waarop zij recht hebben, gezien de aanzienlijke variatie in hun activiteiten als gevolg van de gezondheidscrisis COVID-19;

Overwegende dat het risico als gevolg van deze juridische en financiële onzekerheid is dat deze actoren hun niveau van dienstverlening en de kwaliteit van de zorg die zij aan de begunstigden verlenen, kunnen verlagen;

Overwegende dat het bijgevolg passend is de toegekende subsidies vrij te stellen en het respect voor de rechten van de rechthebbenden, bepaald in het kader van de regelingen vallend onder het sociale actiebeleid, te garanderen om de onvermijdelijke gevolgen van de COVID-19-epidemie uit te vlakken en de daaruit mogelijks voortvloeiende buitenkanseffecten uit te sluiten;

Overwegende dat de personen die door het Waalse Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid als nieuwkomers gedefinieerd worden, binnen een strikte termijn van 18 maanden op straffe van een administratieve sanctie een inburgeringstraject moeten realiseren;

Dat deze personen vanwege de huidige gezondheidscrisis niet in staat zijn om dit traject voort te zetten en dat dit de reden is waarom meer dan 200 verzoeken om verlenging door deze personen zijn ingediend bij de Minister van Sociale Actie om over een bijkomende termijn te beschikken;

Dat er gezien de onzekerheid rond de crisis COVID-19 wordt voorgesteld de termijn van het inburgeringstraject met twaalf maanden te verlengen, waarbij ook rekening wordt gehouden met de mensen die al een verlenging hebben gekregen, zodat zij niet worden benadeeld door het verkrijgen van een minder gunstige termijn dan die welke door deze maatregel wordt voorgesteld;

Overwegende dat het probleem inzake de dwingende termijn ook geldt voor nieuwkomers die een administratieve boete moeten betalen;

Dat de administratieve boete die wordt opgelegd aan nieuwkomers die hun traject niet hebben voltooid, hun verplichting niet opheft en dat zij de ontbrekende etappes van hun traject binnen een termijn van drie maanden moeten voltooien;

Overwegende dat gezien de gezondheidscrisis die ons land doormaakt, het voor hen onmogelijk is om in zo'n korte tijd aan deze verplichting te voldoen;

Dat er ook een aanvullende termijn van 12 maanden wordt voorgesteld;

Overwegende dat het dringend is om deze maatregelen uit te voeren om het ermee beoogde doel te bereiken en dat elke vertraging bij de aanneming van deze maatregelen het effect ervan waarschijnlijk zal verminderen;

Overwegende dat de instandhouding van het dienstenaanbod en de kwaliteit van de zorg in het kader van de gezondheidscrisis COVID-19 bijzonder onmisbaar is;

Overwegende dat het gezien al deze elementen dringend is om snel maatregelen te nemen met het oog op de vrijstelling van de financiering van de operatoren in de sector van de sociale actie;

Overwegende dat de Regering, krachtens artikel 1 van het decreet van 29 oktober 2020 tot toekenning van bijzondere machten aan de Waalse Regering om te reageren op de tweede golf van de gezondheidscrisis COVID-19, bevoegd is om alle nuttige maatregelen te nemen om iedere situatie te voorkomen en te behandelen die problemen stelt in het strikte kader van de pandemie Covid-19 en haar gevolgen en die dringend behandeld moeten worden op straffe van ernstig gevaar;

Overwegende dat de dringende noodzakelijkheid ingegeven wordt door het feit dat het ontworpen besluit bepalingen bevat met betrekking tot het jaar 2020;

Dat ook al hebben sommige bepalingen betrekking op subsidies die in 2021, 2022 of 2023 zijn toegekend, zij bovendien een dringend karakter hebben omdat deze subsidies zullen worden vastgesteld volgens de activiteitenparameters voor het jaar 2020 of 2021, waarbij deze activiteitenparameters momenteel aan de gang zijn en voor sommige daarvan al bijna zijn voltooid;

Dat de operatoren in de sectoren van sociale actie tot slot absoluut zekerheid over hun lot voor het jaar 2021 moeten verwerven, daar genoemde operatoren, indien het, met het naderen van het jaareinde van 2020, voor hen nodig zou zijn om specifieke maatregelen te nemen wegens de invloed van de gezondheidscrisis op hun toekomstige financiering, daar nu al op moeten kunnen anticiperen;

Dat deze uitzonderlijke maatregelen zo nodig en in geval van verlenging of verergering van de hierboven genoemde uitzonderlijke gezondheidsomstandigheden zullen worden herzien of verlengd;

Overwegende dat de dringende noodzakelijkheid verantwoord is;

Op de voordracht van de Minister van Sociale Actie;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Dit besluit regelt, overeenkomstig artikel 138 van de Grondwet, een materie bedoeld in artikel 128 ervan.

Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit mag het bedrag van de subsidie geenszins hoger zijn dan de daadwekelijk door de begunstigde gedragen kostprijs, voor hetgeen gesubsidieerd wordt. HOOFDSTUK II. - Maatregelen betreffende de diensten voor sociale insluiting

Art. 3.In afwijking van artikel 29, eerste lid, 2°, van het reglementair Deel van het Waalse wetboek van Sociale Actie en Gezondheid, hierna "CRWASS" genoemd, is de erkende dienst, om het gebruik van de subsidie voor het jaar 2021 te rechtvaardigen en de subsidie voor het jaar 2022 te berekenen, voor een voltijdse werknemer vrijgesteld van de verplichting om tussen 1 januari 2021 en 31 maart 2021 een activiteitsvolume gewijd aan groepswerk van minstens negentien uur per week te rechtvaardigen, op voorwaarde dat de activiteit van de maatschappelijk werker van achtendertig uur per week gerechtvaardigd is in toepassing van artikel 51, 2° tot 6°, van het Waalse wetboek van Sociale Actie en Gezondheid, hierna "CWASS" genoemd.

Art. 4.In afwijking van artikel 16 van het "CRWASS" wordt de maatschappelijk werker wiens bezoldiging overeenkomstig artikel 29 van het "CRWASS" gesubsidieerd wordt, vrijgesteld van het volgen van een opleiding i.v.m. de sociale inschakelingssacties in 2020. HOOFDSTUK III. - Maatregelen betreffende de sociale contactpunten

Art. 5.In afwijking van artikel 61, tweede lid, van het "CRWASS" is het aantal personen die op straat leven, op veertien vastgesteld voor het verkrijgen van de subsidie van het jaar 2022 en 2023 en voor de toekenning van het saldo van het bedrag van de subsidie van het jaar 2021. HOOFDSTUK IV. - Maatregelen betreffende opvangtehuizen en gemeenschapshuizen

Art. 6.In afwijking van artikel 116 van het "CRWASS" is de bezettingsgraad van een opvangtehuis en gemeenschapshuis voor het jaar 2021 berekend, waarbij de periode van 1 januari tot en met 31 maart 2021 niet meegerekend wordt. HOOFDSTUK V. - Maatregelen betreffende de diensten voor schuldbemiddeling

Art. 7.In afwijking van artikel 145, vierde lid, van het "CRWASS" wordt het minimumaantal dossiers dat nodig is om de subsidie voor het jaar 2022 te verkrijgen, gebaseerd op het aantal dossiers dat is opgenomen in de berekening van de subsidie voor 2021 (referentiejaar 2020), indien het aantal in 2021 behandelde dossiers onder de in artikel 145, lid 4, van het "CRWASS" vastgestelde drempels ligt.

In afwijking van artikel 149, eerste lid, 1°, van het "CRWASS" wordt het aantal in 2021 behandelde dossiers, voor het subsidiejaar 2022 berekend op basis van het aantal dossiers dat in de berekening van de subsidie voor 2021 (referentiejaar 2020) is opgenomen indien dit aantal groter is dan het aantal dossiers dat in 2021 is behandeld.

In afwijking van artikel 153, eerste lid, van het "CRWASS" bedraagt het minimumaantal jaarlijkse gebeurtenissen dat door de steungroepen voor de preventie van overmatige schuldenlast wordt uitgevoerd, voor de toekenning van de subsidie van het jaar 2021 twee. HOOFDSTUK VI. - Maatregelen betreffende de sociale kruideniers en sociale restaurants

Art. 8.In afwijking van artikel 56/4, tweede lid, 5°, van het "CWASS" en artikel 38/5, tweede lid, 7°, van het "CRWASS" wordt het aantal punten dat in toepassing van artikel 38/10, § 1, 2°, 3° en 4°, van het "CRWASS" wordt toegekend, bepaald over de periode van twaalf maanden tussen 1 maart 2019 en 29 februari 2020, voor elke erkenningsaanvraag die tussen 1 maart 2020 en 31 maart 2021 wordt ingediend.

Art. 9.In afwijking van artikel 38/12 van het "CRWASS" worden de in artikel 38/10, § 1, 2° tot 4°, vastgestelde coëfficiënten voor de periode van 1 maart 2020 tot 31 maart 2021 niet in aanmerking genomen in het kader van een herziening van het besluit tot erkenning van een dienst. HOOFDSTUK VII. - Maatregelen betreffende de diensten en voorzieningen voor de begeleiding van partnergeweld en gendergerelateerd geweld

Art. 10.In afwijking van artikel 235/10 van het "CRWASS" wordt het bedrag van de subsidie voor het jaar 2022 met betrekking tot de activiteit van de dienst in 2021 en het saldo van de subsidie voor het jaar 2021 berekend op basis van het aantal aan opdrachten toegewezen uren, exclusief de periode van januari tot maart 2021, gedeeld door drie en vermenigvuldigd met vier, indien het aldus verkregen bedrag groter is dan het op basis van alle maanden van het jaar 2021 verkregen bedrag. HOOFDSTUK VIII. - Maatregelen betreffende het inburgeringstraject van de nieuwkomers

Art. 11.In afwijking van artikel 152/7, § 2, van het "CWASS" moeten nieuwkomers die zich in een inburgeringstraject bevinden of met hun inburgeringstraject beginnen, het in artikel 152/3, § 4, bedoelde attest verkrijgen binnen 30 maanden na de datum waarop de verblijfsvergunning van meer dan drie maanden bij de gemeente is ingediend, en dit, voor personen die hun verblijfsvergunning vóór 31 maart 2021 hebben ingediend. Voor nieuwkomers die al een verlengingstermijn genieten, komt deze aanvullende termijn van twaalf maanden bovenop de verlengingstermijn die al is toegekend door de Minister van Sociale Actie.

Art. 12.In afwijking van artikel 152/8, § 1, derde lid, van het "CWASS", voldoet een nieuwkomer, wanneer hem een administratieve boete uit hoofde van artikel 152/8, § 1, eerste lid, van het "CWASS" opgelegd wordt, aan de in artikel 152/7, § 2, van het "CWASS" bedoelde verplichting binnen een termijn van twaalf maanden na de kennisgeving van de beslissing tot oplegging van een administratieve boete. Dit geldt voor alle beslissingen die tussen 1 januari 2020 en 31 maart 2021 worden genomen. HOOFDSTUK IX. - Maatregelen betreffende de Gewestelijke centra voor de integratie van vreemdelingen

Art. 13.In afwijking van de artikelen 245/1 en 245/3 van het "CRWASS" zijn de criteria die in aanmerking worden genomen voor het bepalen van het wisselende bedrag van de subsidie voor het jaar 2022 die voor het jaar 2019. HOOFDSTUK X. - Maatregelen betreffende de plaatselijke initiatieven voor de integratie van vreemdelingen

Art. 14.§ 1. In afwijking van artikel 14, eerste lid, van het besluit van de Waalse Regering van bijzondere machten nr. 53 van 16 juni 2020 betreffende de verschillende maatregelen die zijn genomen in het kader van de afbouwmaatregelen COVID-19 voor de sectoren van de gezondheid, handicap en sociale actie wordt de omvang van de collectieve activiteiten die in aanmerking worden genomen bij de bepaling van het saldo van de subsidie voor het jaar 2020, voor de maanden maart tot en met december 2020 berekend op basis van het aantal geprogrammeerde modules.

In afwijking van artikel 251, § 1, van het "CRWASS" wordt de omvang van de collectieve activiteiten waarmee rekening wordt gehouden bij de vaststelling van het saldo van de subsidie voor het jaar 2021 berekend op basis van het aantal geplande modules voor de periode van januari tot en met maart 2021 en op basis van het aantal afgeronde modules voor de maanden april tot en met december 2021.

In afwijking van artikel 14, tweede lid, van het besluit van de Waalse Regering van bijzondere machten nr. 53 van 16 juni 2020 betreffende de verschillende maatregelen die zijn genomen in het kader van de afbouwmaatregelen COVID-19 voor de sectoren van de gezondheid, handicap en sociale actie mogen de operatoren tot 31 maart 2021 afwijken van het minimumaantal van 5 deelnemers per groep.

In afwijking van artikel 251, § 1, lid 5, van het "CRWASS" wordt het bedrag van de subsidie voor 2022 vastgesteld per permanentie met een uurvolume van 4 uur per week. § 2. In afwijking van artikel 14, lid 4 en 5, van het besluit van de Waalse Regering van bijzondere machten nr. 53 van 16 juni 2020 betreffende de verschillende maatregelen die zijn genomen in het kader van de afbouwmaatregelen COVID-19 voor de sectoren van de gezondheid, handicap en sociale actie wordt de omvang van de collectieve activiteiten die in aanmerking worden genomen voor de bepaling van het saldo van de subsidie voor het jaar 2020, berekend op basis van het aantal modules dat is geprogrammeerd voor de maanden maart tot en met december 2020. Subsidies die worden toegekend op basis van de begroting van het jaar 2019, waarvan de periode ook het jaar 2020 bestrijkt, worden op dezelfde manier behandeld als subsidies die worden toegekend op basis van de begroting van het jaar 2020.

In afwijking van artikel 250/2, eerste lid, van het "CRWASS" wordt voor het jaar 2021 geen nieuwe oproep tot het indienen van projecten gedaan, maar wordt de oproep tot het indienen van projecten 2019-2020 met een jaar verlengd.

In afwijking van artikel 251/1 van het "CRWASS" wordt de omvang van de collectieve activiteiten waarmee rekening wordt gehouden bij de vaststelling van het saldo van de subsidie voor het jaar 2021 berekend op basis van het aantal geplande modules voor de periode van januari tot en met maart 2021 en op basis van het aantal afgeronde modules voor de maanden april tot en met december 2021. Subsidies die op basis van de begroting van het jaar 2020 worden toegekend en waarvan de periode ten minste de maanden januari tot en met maart 2021 bestrijkt, worden op dezelfde wijze geïmmuniseerd als subsidies die op basis van de begroting van het jaar 2021 worden toegekend. HOOFDSTUK XI. - Slotbepalingen

Art. 15.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

In afwijking van het eerste lid hebben de artikelen 8, 9 en 14, § 1, eerste lid, en § 2, eerste lid, uitwerking op 1 maart 2020.

In afwijking van het eerste lid hebben de artikelen 4 en 12 uitwerking op 1 januari 2020.

Namen, 10 december 2020.

De Minister-President, E. DI RUPO De Minister van Werk, Vorming, Gezondheid, Sociale Actie, Gelijke Kansen en Vrouwenrechten, C. MORREALE

^