gepubliceerd op 04 mei 2020
Koninklijk besluit nr. 16 tot uitvoering van artikel 5, § 1, 2°, van de wet van 27 maart 2020 die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 , met het oog op opvordering van gezondheidszorgbeoefenaars
29 APRIL 2020. - Koninklijk besluit nr. 16 tot uitvoering van artikel 5, § 1, 2°, van de wet van 27 maart 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/03/2020 pub. 30/03/2020 numac 2020040938 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) type wet prom. 27/03/2020 pub. 30/03/2020 numac 2020040937 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) type wet prom. 27/03/2020 pub. 03/04/2020 numac 2020030524 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 . - Duitse vertaling type wet prom. 27/03/2020 pub. 03/04/2020 numac 2020030525 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 . - Duitse vertaling type wet prom. 27/03/2020 pub. 31/03/2020 numac 2020040944 bron federale overheidsdienst financien Wet tot machtiging van de Koning om een staatswaarborg te verstrekken voor bepaalde kredieten in de strijd tegen de gevolgen van het coronavirus en tot wijziging van de wet van 25 april 2014 op het statuut en toezicht op kredietinstellingen en beursvennootschappen sluiten die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (II), met het oog op opvordering van gezondheidszorgbeoefenaars
VERSLAG AAN DE KONING Sire Het ontwerp van besluit dat ik de eer heb aan Uwe Majesteit voor te leggen, beoogt de nodige maatregelen te nemen ten aanzien van de buitengewone crisis waaraan ons land momenteel het hoofd moet bieden, met name de COVID-19-epidemie/-pandemie. Deze crisis zorgt voor bijzondere en ernstige problemen, met name in termen van de volksgezondheid.
Teneinde snel de talrijke maatregelen te kunnen nemen die een dergelijke noodsituatie voor de volksgezondheid oplegt, werd de Regering op die manier hiervoor expliciet door het Parlement gemachtigd via de wet van 27 maart 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/03/2020 pub. 30/03/2020 numac 2020040938 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) type wet prom. 27/03/2020 pub. 30/03/2020 numac 2020040937 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) type wet prom. 27/03/2020 pub. 03/04/2020 numac 2020030524 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 . - Duitse vertaling type wet prom. 27/03/2020 pub. 03/04/2020 numac 2020030525 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 . - Duitse vertaling type wet prom. 27/03/2020 pub. 31/03/2020 numac 2020040944 bron federale overheidsdienst financien Wet tot machtiging van de Koning om een staatswaarborg te verstrekken voor bepaalde kredieten in de strijd tegen de gevolgen van het coronavirus en tot wijziging van de wet van 25 april 2014 op het statuut en toezicht op kredietinstellingen en beursvennootschappen sluiten die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (II).
Gelet op de ernst van deze epidemie/pandemie en het exponentiële aantal zieken die de deze in een beperkte tijdsspanne teweegbrengt, is het absoluut noodzakelijk om, als de noodsituatie veroorzaakt door de epidemie/pandemie het vereist, in de mogelijkheid te voorzien om een beroep te kunnen doen op een zo groot mogelijk aantal gezondheidszorgbeoefenaars en dat om de continuïteit van de zorgverstrekking te kunnen behouden tijdens de epidemie/pandemie. Een stilstand in de zorgverstrekking die vereist is voor het behandelen van de patiënten tijdens deze crisisperiode zou immers dramatische gevolgen hebben, of het nu om patiënten gaat die het rechtstreekse slachtoffer zijn van het coronavirus COVID-19 of patiënten die onrechtstreeks het slachtoffer zijn (we denken hier aan patiënten die zorg nodig hebben, ook niet-gerelateerd aan het coronavirus COVID-19, maar die niet kan worden verstrekt als gevolg van de gezondheidscrisis). Het is dus van het grootste belang er op dat niveau voor te zorgen dat de zorgsectoren, de zorginstellingen en de ziekenhuizen kunnen beschikken over een voldoende aantal gezondheidszorgbeoefenaars die versterking kunnen bieden, aangezien anders de vele zieken die moeten worden opgenomen in deze periode niet correct en waardig kunnen worden verzorgd.
Het is daarom nodig om, bij wijze van uitzondering, in de mogelijkheid te voorzien om gezondheidszorgbeoefenaars te kunnen opvorderen die nog niet gemobiliseerd zouden zijn voor het beheer van deze crisis, opdat zij de andere professionals die reeds ingezet zijn in de strijd tegen de epidemie/pandemie steun komen bieden.
De crisistijd waaraan ons land momenteel het hoofd moet bieden, impliceert uitzonderlijke maatregelen, en enkel met zoveel mogelijk gezondheidszorgbeoefenaars zal het mogelijk zijn om deze gezondheidscrisis zo doeltreffend en zo waardig mogelijk op te vangen.
Het spreekt voor zich dat de opvordering een krachtige maatregel is die pas zal worden geactiveerd als de gebruikelijke mobiliseringsprocedures voor zorgpersoneel op basis van de `klassieke' crisisplannen of op vrijwillige basis uitgeput zijn en niet meer toelaten om een goede werking te verzekeren van de organisatie van de zorg en als een bepaald kader waar gezondheidszorg wordt verstrekt wordt geconfronteerd met een tekort aan gezondheidszorgbeoefenaars.
Onder `bepaald kader', wordt verstaan de setting waar gezondheidszorg gegeven wordt door één of meer gezondheidszorgbeoefenaars ongeacht hun statuut (werknemer, zelfstandig) en ongeacht het statuut van de setting (rust- en verzorgingstehuizen, individuele praktijk, ziekenhuizen, enz.).
Er wordt bepaald dat een beroep op deze maatregel kan worden gedaan ofwel op basis van de informatie waarover de provinciegouverneur of de gezondheidsinspecteur beschikt betreffende een capaciteitsprobleem in een bepaald kader waar gezondheidszorg wordt verstrekt, ofwel op vraag van de verantwoordelijke van zulk kader gevestigd in België die, via de provinciegouverneur of de gezondheidsinspecteur, heeft meegedeeld dat er een tekort aan zorgpersoneel is in het kader waar gezondheidszorg wordt verstrekt, dat een grote bedreiging vormt voor de voortzetting van de zorgverstrekking aan de zieken. Deze opvorderingsmaatregel moet het mogelijk maken aan de vraag om versterking met zorgpersoneel die zo werd geformuleerd tegemoet te komen..
De concrete uitvoering van deze opvorderingsmaatregel gebeurt door de provinciegouverneur waar het kader met een tekort aan gekwalificeerd personeel zich bevindt.
Overeenkomstig artikel 4, § 2quater, 1°, van de wet van 26 juli 1971 `houdende organisatie van de agglomeraties en de federaties van gemeenten', zou het, wat het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad betreft, de overheid van de Brusselse agglomeratie die ter zake bevoegd is krachtens artikel 48, tweede en derde lid, van de bijzondere wet van 12 januari 1989 `met betrekking tot de Brusselse Instellingen' zijn, namelijk de minister voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering of de door de Brusselse Hoofdstedelijke Regering aangewezen hoge ambtenaar, die deze opdracht zou vervullen.
Er zal rekening worden gehouden met de geografische dimensie aangezien er wordt gewerkt via de provinciegouverneurs en de gezondheidsinspecteurs. Het doel is om pragmatisch te werk te gaan door de behoeften specifiek te analyseren op lokaal niveau, en om er prioritair, en in de mate van het mogelijke, aan tegemoet te komen met gezondheidszorgbeoefenaars die gemobiliseerd kunnen worden in dezelfde omgeving. Het is de bedoeling om de maatregelen die werden opgelegd om de verspreiding van het COVID-19-virus tegen te gaan zo goed mogelijk na te leven en om ervoor te zorgen dat de aldus opgevorderde gezondheidszorgbeoefenaars geen onredelijke afstanden hoeven af te leggen. Er zal rekening worden gehouden met de afstand tussen de woonplaats van de opgevorderde gezondheidszorgbeoefenaars en de ligging van de instelling waarvoor de opvordering plaatsvindt. Dit zal geval per geval geanalyseerd worden, afhankelijk van de behoeften en de omstandigheden.
Dit besluit voorziet uitsluitend in een machtiging tot de opvordering van gezondheidszorgbeoefenaars, die reeds werden opgeleid in het domein van de gezondheidszorg en die over een visum beschikken dat hen toelaat hun beroep uit te oefenen, en dat om te kunnen garanderen dat er, gezien de omstandigheden, zo snel en zo goed mogelijk kwaliteitsvolle zorgen worden verstrekt. Worden hier bedoeld de gezondheidszorgbeoefenaars in hun geheel, ongeacht hun arbeidsstatuut (werknemer, zelfstandige, ...) en hun gebruikelijke arbeidsplaats.
Wanneer er wordt overgegaan tot opvordering van gezondheidszorgverleners voor instellingen die ressorteren onder de bevoegdheid van de deelstaten zal de Federale Minister van Volksgezondheid de Bevoegde Deelstaatminister(s) hierover informeren.
Als een opgevorderde gezondheidszorgbeoefenaar een motief inroept dat hem verhindert de opvordering te vervullen (een dringender beroepsplicht, medische redenen of een ander ernstige reden), dan zal hij de opvorderende provinciegouverneur hiervan zo snel mogelijk op de hoogte moeten brengen. Het behoort aan de gouverneur toe, geval per geval, te oordelen of het ingeroepen motief legitiem is.
Er moet worden verduidelijkt dat deze opvorderingsmaatregel kadert in een globale aanpak van maatregelen in de strijd tegen de epidemie/pandemie, genomen binnen de regering.
Ik heb de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Minister van Volksgezondheid, M. DE BLOCK
RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving Advies 67.251/2 van 19 april 2020 over een ontwerp van koninklijk besluit `tot uitvoering van artikel 5, § 1, 2°, van de wet van 27 maart 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/03/2020 pub. 30/03/2020 numac 2020040938 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) type wet prom. 27/03/2020 pub. 30/03/2020 numac 2020040937 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) type wet prom. 27/03/2020 pub. 03/04/2020 numac 2020030524 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 . - Duitse vertaling type wet prom. 27/03/2020 pub. 03/04/2020 numac 2020030525 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 . - Duitse vertaling type wet prom. 27/03/2020 pub. 31/03/2020 numac 2020040944 bron federale overheidsdienst financien Wet tot machtiging van de Koning om een staatswaarborg te verstrekken voor bepaalde kredieten in de strijd tegen de gevolgen van het coronavirus en tot wijziging van de wet van 25 april 2014 op het statuut en toezicht op kredietinstellingen en beursvennootschappen sluiten die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (II), met het oog op opvordering' Op 14 april 2020 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, en van Asiel en Migratie verzocht binnen een termijn van vijf werkdagen een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit `tot uitvoering van artikel 5, § 1, 2°, van de wet van 27 maart 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/03/2020 pub. 30/03/2020 numac 2020040938 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) type wet prom. 27/03/2020 pub. 30/03/2020 numac 2020040937 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) type wet prom. 27/03/2020 pub. 03/04/2020 numac 2020030524 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 . - Duitse vertaling type wet prom. 27/03/2020 pub. 03/04/2020 numac 2020030525 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 . - Duitse vertaling type wet prom. 27/03/2020 pub. 31/03/2020 numac 2020040944 bron federale overheidsdienst financien Wet tot machtiging van de Koning om een staatswaarborg te verstrekken voor bepaalde kredieten in de strijd tegen de gevolgen van het coronavirus en tot wijziging van de wet van 25 april 2014 op het statuut en toezicht op kredietinstellingen en beursvennootschappen sluiten die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (II), met het oog op opvordering'.
Het ontwerp is door de tweede kamer onderzocht op 19 april 2020. De kamer was samengesteld uit Pierre VANDERNOOT, kamervoorzitter, Patrick RONVAUX en Christine HOREVOETS, staatsraden, Sébastien VAN DROOGHENBROECK, assessor, en Béatrice DRAPIER, griffier.
Het verslag is uitgebracht door Anne Stéphanie RENSON, adjunct-auditeur.
De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het advies is nagezien onder toezicht van Pierre VANDERNOOT. Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 19 april 2020.
Aangezien de adviesaanvraag ingediend is op basis van artikel 4, derde lid, van de wet van 27 maart 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/03/2020 pub. 30/03/2020 numac 2020040938 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) type wet prom. 27/03/2020 pub. 30/03/2020 numac 2020040937 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) type wet prom. 27/03/2020 pub. 03/04/2020 numac 2020030524 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 . - Duitse vertaling type wet prom. 27/03/2020 pub. 03/04/2020 numac 2020030525 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 . - Duitse vertaling type wet prom. 27/03/2020 pub. 31/03/2020 numac 2020040944 bron federale overheidsdienst financien Wet tot machtiging van de Koning om een staatswaarborg te verstrekken voor bepaalde kredieten in de strijd tegen de gevolgen van het coronavirus en tot wijziging van de wet van 25 april 2014 op het statuut en toezicht op kredietinstellingen en beursvennootschappen sluiten `die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (I)', waarin verwezen wordt naar artikel 84, § 1, eerste lid, 3°, van de wetten `op de Raad van State', gecoördineerd op 12 januari 1973, beperkt de afdeling Wetgeving overeenkomstig artikel 84, § 3, van de voornoemde gecoördineerde wetten haar onderzoek tot de rechtsgrond van het ontwerp, de bevoegdheid van de steller van de handeling en de te vervullen voorafgaande vormvereisten.
Wat die drie punten betreft, geeft het ontwerp aanleiding tot de volgende opmerkingen.
Rechtsgrond Voorliggend ontwerp steunt op artikel 5, § 1, 2°, van de wet van 27 maart 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/03/2020 pub. 30/03/2020 numac 2020040938 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) type wet prom. 27/03/2020 pub. 30/03/2020 numac 2020040937 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) type wet prom. 27/03/2020 pub. 03/04/2020 numac 2020030524 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 . - Duitse vertaling type wet prom. 27/03/2020 pub. 03/04/2020 numac 2020030525 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 . - Duitse vertaling type wet prom. 27/03/2020 pub. 31/03/2020 numac 2020040944 bron federale overheidsdienst financien Wet tot machtiging van de Koning om een staatswaarborg te verstrekken voor bepaalde kredieten in de strijd tegen de gevolgen van het coronavirus en tot wijziging van de wet van 25 april 2014 op het statuut en toezicht op kredietinstellingen en beursvennootschappen sluiten `die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (II)' (hierna: "de wet van 27 maart 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/03/2020 pub. 30/03/2020 numac 2020040938 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) type wet prom. 27/03/2020 pub. 30/03/2020 numac 2020040937 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) type wet prom. 27/03/2020 pub. 03/04/2020 numac 2020030524 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 . - Duitse vertaling type wet prom. 27/03/2020 pub. 03/04/2020 numac 2020030525 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 . - Duitse vertaling type wet prom. 27/03/2020 pub. 31/03/2020 numac 2020040944 bron federale overheidsdienst financien Wet tot machtiging van de Koning om een staatswaarborg te verstrekken voor bepaalde kredieten in de strijd tegen de gevolgen van het coronavirus en tot wijziging van de wet van 25 april 2014 op het statuut en toezicht op kredietinstellingen en beursvennootschappen sluiten (II)") waarbij de Koning gemachtigd wordt maatregelen te nemen om "de noodzakelijke logistieke en opvangcapaciteit, met inbegrip van de bevoorradingszekerheid, te vrijwaren of erin bijkomend te voorzien" teneinde het voor België mogelijk te maken te reageren op de coronavirus COVID-19 epidemie of -pandemie en de gevolgen ervan op te vangen.
In de toelichting bij die bepaling die vervat is in het voorstel dat tot de voornoemde wet geleid heeft, wordt die machtiging als volgt verantwoord: "Verder wordt een algemene machtiging gegeven om te kunnen voorzien in een adequate logistieke en opvangcapaciteit. Het is uitermate belangrijk dat snel de nodige maatregelen moeten kunnen worden genomen om de bestaande capaciteit te kunnen vrijwaren of uit te breiden. Een dergelijke maatregel zal ook voorzien worden op het niveau van de gemeenschappen en gewesten en het is dan ook belangrijk dat ook de federale overheid op haar terrein over dezelfde machtiging kan beschikken om snel de gezamenlijk overeengekomen maatregelen, met inbegrip van opeisingen, te kunnen nemen.
Het is van het grootste belang dat maatregelen kunnen worden genomen om de zorgsectoren, instellingen en ziekenhuizen op het grondgebied van de nodige middelen te voorzien teneinde de meest optimale zorg in veilige omstandigheden te bieden." (1) (eigen cursivering).
Hoewel de afdeling Wetgeving, in haar advies 67.142/AG over dat wetsvoorstel, vragen had bij de draagwijdte van de termen "logistieke en opvangcapaciteit", (2) kan, aangezien opeisingen uitdrukkelijk beoogd worden in de parlementaire voorbereiding, evenwel aangenomen worden dat voorliggend ontwerp voldoende rechtsgrond vindt in artikel 5, § 1, 2°, van de wet van 27 maart 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/03/2020 pub. 30/03/2020 numac 2020040938 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) type wet prom. 27/03/2020 pub. 30/03/2020 numac 2020040937 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) type wet prom. 27/03/2020 pub. 03/04/2020 numac 2020030524 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 . - Duitse vertaling type wet prom. 27/03/2020 pub. 03/04/2020 numac 2020030525 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 . - Duitse vertaling type wet prom. 27/03/2020 pub. 31/03/2020 numac 2020040944 bron federale overheidsdienst financien Wet tot machtiging van de Koning om een staatswaarborg te verstrekken voor bepaalde kredieten in de strijd tegen de gevolgen van het coronavirus en tot wijziging van de wet van 25 april 2014 op het statuut en toezicht op kredietinstellingen en beursvennootschappen sluiten (II).
Algemene opmerkingen De toelaatbaarheid van het opeisingsrecht 1.1. Het ontwerp voorziet in de mogelijkheid van het opvorderen van gezondheidszorgbeoefenaars die nog niet gemobiliseerd zouden zijn voor het beheer van de COVID-19 crisis ingeval er een gebrek aan gezondheidszorgbeoefenaars vastgesteld wordt in een bepaald kader waar gezondheidszorg verstrekt wordt.
In casu rijst de vraag of een dergelijke uitzonderlijke werkwijze wel aanvaard kan worden, gelet op de beperkingen van de persoonlijke vrijheden die daarbij ingesteld worden. 1.2. Volgens het Grondwettelijk Hof is het opeisingsrecht "een middel van bestuursrecht waarover de overheid beschikt om in uitzonderlijke omstandigheden de levering van een prestatie of dienst, de vervulling van een taak van openbaar nut of de uitvoering van een werk van algemeen belang te eisen door een beroep te doen op particulieren." (3) 1.3. In de rechtsleer luidt het dat: "la matière des réquisitions fait appel à une notion plus rigoureuse que la simple `utilité publique'. C'est le droit de nécessité, l'exigence de salut public qui confèrent aux ministres et à leurs délégués, aux gouverneurs de province, aux bourgmestres et aux commissaires d'arrondissement le pouvoir exceptionnel d'imposer - contre indemnité sans doute, mais celle-ci n'est pas préalable - des prestations personnelles ou de requérir soit l'usage soit même la propriété des choses." (4) Die bevoegdheid: "est réservé à des circonstances exceptionnelles et d'une gravité extrême dans lesquelles il est difficile ou impossible à l'autorité administrative d'arriver à ses fins par un autre procédé. Il ne peut être tenu pour un moyen d'administration normal et ne peut constituer entre les mains de l'autorité administrative un moyen facile de régler des situations qui pourraient être réglées par d'autres moyens présentant plus de garanties pour les citoyens." (5) 1.4. Hoewel dwangarbeid of verplichte arbeid verboden is krachtens artikel 4, lid 2, van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, (6) luidt artikel 4, lid 3, c), van dat Verdrag evenwel als volgt: "Niet als `dwangarbeid of verplichte arbeid' in de zin van dit artikel worden beschouwd: [...] c) elke dienst, welke wordt gevorderd in het geval van een noodtoestand of ramp welke het leven of het welzijn van de gemeenschap bedreigt; [...]." 1.5. Zo bepaalt artikel 8, lid 3, c), iii, van het Internationaal Verdrag `inzake burgerrechten en politieke rechten' eveneens het volgende: "Niet als `dwangarbeid of verplichte arbeid' in de zin van dit lid worden beschouwd: [...] iii) elke dienst welke wordt gevorderd in het geval van een noodtoestand of ramp die het bestaan of het welzijn van de gemeenschap bedreigt." (7) 1.6. In casu kan niet betwist worden dat de crisis in verband met COVID-19 uitzonderlijk van aard is. De afdeling Wetgeving heeft immers opgemerkt dat duidelijk is "dat de door de corona-pandemie veroorzaakte toestand als een crisistoestand moet worden bestempeld". (8) Bovendien wordt in het verslag aan de Koning bij het voorliggende ontwerp benadrukt dat de opvorderingsmaatregel slechts subsidiair aangewend zal worden, aangezien die "pas zal worden geactiveerd als de gebruikelijke mobiliseringsprocedures voor zorgpersoneel op basis van de `klassieke' crisisplannen of op vrijwillige basis uitgeput zijn en niet meer toelaten om een goede werking te verzekeren van de organisatie van de zorg en als een bepaald kader waar gezondheidszorg wordt verstrekt wordt geconfronteerd met een tekort aan gezondheidszorgbeoefenaars." Die subsidiaire aard wordt bijgevolg verankerd in het ontworpen artikel 28/1, §§ 1 en 2, van de gecoördineerde wet van 10 mei 2015Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/05/2015 pub. 01/07/2015 numac 2015009276 bron federale overheidsdienst justitie Wet die naturalisaties verleent type wet prom. 10/05/2015 pub. 01/07/2015 numac 2015009275 bron federale overheidsdienst justitie Wet die naturalisaties verleent type wet prom. 10/05/2015 pub. 01/07/2015 numac 2015009277 bron federale overheidsdienst justitie Wet die naturalisaties verleent sluiten `betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen' (hierna: "de gecoördineerde wet van 10 mei 2015Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/05/2015 pub. 01/07/2015 numac 2015009276 bron federale overheidsdienst justitie Wet die naturalisaties verleent type wet prom. 10/05/2015 pub. 01/07/2015 numac 2015009275 bron federale overheidsdienst justitie Wet die naturalisaties verleent type wet prom. 10/05/2015 pub. 01/07/2015 numac 2015009277 bron federale overheidsdienst justitie Wet die naturalisaties verleent sluiten") (artikel 1 van het ontwerp). (9) Ten slotte is de opvorderingsregeling die in het ontwerp in het vooruitzicht gesteld wordt tijdelijk van aard, aangezien ze ophoudt uitwerking te hebben op 31 december 2020 (artikel 3 van het ontwerp). 1.7. Uit het voorgaande blijkt dat het in het ontwerp beoogde opvorderingsrecht aanvaard kan worden in het licht van de uitzonderlijke omstandigheden in verband met de COVID-19-crisis en doordat dit recht strikt beperkt is tot het beheren van die crisis. 1.8. Dan nog moet men er zich, bij de concrete tenuitvoerlegging van de opvorderingsmaatregel, van vergewissen dat de persoonlijke vrijheden van de opgevorderde personen slechts in zoverre aangetast worden als strikt noodzakelijk is om het algemeen belang te vrijwaren in het licht van de uitzonderlijke omstandigheden waarin die maatregel toegepast wordt.
In dat opzicht dient opgemerkt te worden dat, volgens het verslag aan de Koning, de opvordering van toepassing is op alle gezondheidszorgbeoefenaars, "ongeacht (...) hun gebruikelijke arbeidsplaats".
Men dient zich ervan te vergewissen dat het geografisch criterium in aanmerking wordt genomen tijdens de daadwerkelijke uitoefening van het opeisingsrecht opdat prioritair een beroep gedaan wordt op de gezondheidszorgbeoefenaars die werken of wonen "in de buurt" van het kader met een tekort aan personeel.
Op een vraag dienaangaande heeft de gemachtigde van de Minister het volgende geantwoord: "Il sera tenu compte de la dimension géographique dans la mesure où on travaille via les gouverneurs de province et les inspecteurs d'hygiène. Le but est d'agir de façon pragmatique en analysant les besoins de manière spécifique au niveau local et d'y répondre prioritairement et dans la mesure du possible avec les professionnels de santé pouvant être mobilisés dans la même localisation. L'intention est de respecter au mieux les mesures imposées pour lutter contre la propagation du virus COVID-19 et de faire en sorte que les professionnels de soins de santé ainsi réquisitionnés ne doivent pas parcourir des distances déraisonnables. La distance entre le lieu de résidence des professionnels réquisitionnés et le lieu de l'établissement où la réquisition a lieu, sera prise en compte. Il s'agira d'une analyse au cas par cas selon les besoins et les circonstances".
Deze uitleg blijkt evenwel niet uit het dispositief, dat in dat opzicht aangevuld moet worden. 2. Op te merken valt evenwel dat het ontwerp niet alle aspecten van het opvorderingsstelsel reglementeert.In het verslag aan de Koning staat het volgende: "Er moet worden verduidelijkt dat deze opvorderingsmaatregel kadert in een globale aanpak van maatregelen in de strijd tegen de epidemie/pandemie, genomen binnen de regering, in die mate dat andere, incidentele vragen gesteld bij deze opvorderingsmaatrege1 (statuut, vergoeding, ...) ook worden geanalyseerd en ten laste worden genomen door andere bevoegde overheden binnen die regering." Hoewel het eventueel denkbaar is dat de kwestie van de vergoeding van opgevorderde gezondheidszorgbeoefenaars achteraf geregeld zou worden, (10) geldt dat evenwel niet voor de kwestie van hun statuut (aansprakelijkheid, verzekering, gevolgen van de opvordering voor de eventuele arbeidsverhouding tussen de opgevorderde persoon en zijn oorspronkelijke werkgever, enz.), wat noodzakelijkerwijs geregeld dient te worden vóór de invoering van een regeling inzake opvordering.
Zoals in het verslag aan de Koning uitgelegd wordt, houdt deze aangelegenheid weliswaar verband met de bevoegdheden van diverse ministers, maar in het licht van het doel ervan moet die juridische regeling in voorliggend besluit opgenomen worden en daarom moet dit ontwerp op dat punt aangevuld worden.
Bijzondere opmerkingen Opschrift 1. Ter wille van de duidelijkheid en aangezien dit ontwerpbesluit een bijzonderemachtenbesluit is, wordt aangeraden het te nummeren, zoals dat gebruikelijk is.2. In de Franse tekst dient het opschrift van de wet van 27 maart 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/03/2020 pub. 30/03/2020 numac 2020040938 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) type wet prom. 27/03/2020 pub. 30/03/2020 numac 2020040937 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) type wet prom. 27/03/2020 pub. 03/04/2020 numac 2020030524 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 . - Duitse vertaling type wet prom. 27/03/2020 pub. 03/04/2020 numac 2020030525 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 . - Duitse vertaling type wet prom. 27/03/2020 pub. 31/03/2020 numac 2020040944 bron federale overheidsdienst financien Wet tot machtiging van de Koning om een staatswaarborg te verstrekken voor bepaalde kredieten in de strijd tegen de gevolgen van het coronavirus en tot wijziging van de wet van 25 april 2014 op het statuut en toezicht op kredietinstellingen en beursvennootschappen sluiten exact overgenomen te worden, namelijk `habilitant le Roi à prendre des mesures de lutte contre la propagation du coronavirus COVID-19 (II)'). Aanhef 1. In het eerste lid dient, wat de Franse tekst betreft, het opschrift van de wet van 27 maart 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/03/2020 pub. 30/03/2020 numac 2020040938 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) type wet prom. 27/03/2020 pub. 30/03/2020 numac 2020040937 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) type wet prom. 27/03/2020 pub. 03/04/2020 numac 2020030524 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 . - Duitse vertaling type wet prom. 27/03/2020 pub. 03/04/2020 numac 2020030525 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 . - Duitse vertaling type wet prom. 27/03/2020 pub. 31/03/2020 numac 2020040944 bron federale overheidsdienst financien Wet tot machtiging van de Koning om een staatswaarborg te verstrekken voor bepaalde kredieten in de strijd tegen de gevolgen van het coronavirus en tot wijziging van de wet van 25 april 2014 op het statuut en toezicht op kredietinstellingen en beursvennootschappen sluiten exact overgenomen te worden, terwijl in dat lid verwezen moet worden zowel naar artikel 5, § 1, 2°, van de wet van 27 maart 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/03/2020 pub. 30/03/2020 numac 2020040938 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) type wet prom. 27/03/2020 pub. 30/03/2020 numac 2020040937 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) type wet prom. 27/03/2020 pub. 03/04/2020 numac 2020030524 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 . - Duitse vertaling type wet prom. 27/03/2020 pub. 03/04/2020 numac 2020030525 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 . - Duitse vertaling type wet prom. 27/03/2020 pub. 31/03/2020 numac 2020040944 bron federale overheidsdienst financien Wet tot machtiging van de Koning om een staatswaarborg te verstrekken voor bepaalde kredieten in de strijd tegen de gevolgen van het coronavirus en tot wijziging van de wet van 25 april 2014 op het statuut en toezicht op kredietinstellingen en beursvennootschappen sluiten `die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (II)'), als naar artikel 2, eerste lid, van diezelfde wet.2. In het vijfde lid dient vermeld te worden op welke datum de impactanalyse uitgevoerd is.3. Artikel 4, derde lid, van de wet van 27 maart 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/03/2020 pub. 30/03/2020 numac 2020040938 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) type wet prom. 27/03/2020 pub. 30/03/2020 numac 2020040937 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) type wet prom. 27/03/2020 pub. 03/04/2020 numac 2020030524 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 . - Duitse vertaling type wet prom. 27/03/2020 pub. 03/04/2020 numac 2020030525 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 . - Duitse vertaling type wet prom. 27/03/2020 pub. 31/03/2020 numac 2020040944 bron federale overheidsdienst financien Wet tot machtiging van de Koning om een staatswaarborg te verstrekken voor bepaalde kredieten in de strijd tegen de gevolgen van het coronavirus en tot wijziging van de wet van 25 april 2014 op het statuut en toezicht op kredietinstellingen en beursvennootschappen sluiten `die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (I)', welke bepaling het in casu mogelijk maakt om te werken met de procedure waarbij om een advies binnen een termijn van vijf werkdagen verzocht wordt, bedoeld in artikel 84, § 1, eerste lid, 3°, van de gecoördineerde wetten `op de Raad van State', zonder dat daarvoor nog een bijzondere motivering van het verzoek om spoedbehandeling opgegeven hoeft te worden, dient in de aanhef vermeld te worden, aangezien die vermelding, voor de koninklijke besluiten die binnen het toepassingsgebied van die bepaling vallen, daar dienst doet als de overname van de motivering van het spoedeisend karakter. Het zesde tot het twaalfde lid dienen bijgevolg te vervallen. Die leden zouden eventueel in de vorm van overwegingen opgenomen kunnen worden na de verwijzing naar dit advies. 4. Om dezelfde redenen dient de verwijzing naar artikel 84, § 1, eerste lid, 3°, van de gecoördineerde wetten `op de Raad van State' in het dertiende lid vervangen te worden door een verwijzing naar artikel 4, derde lid, van de wet van 27 maart 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/03/2020 pub. 30/03/2020 numac 2020040938 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) type wet prom. 27/03/2020 pub. 30/03/2020 numac 2020040937 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) type wet prom. 27/03/2020 pub. 03/04/2020 numac 2020030524 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 . - Duitse vertaling type wet prom. 27/03/2020 pub. 03/04/2020 numac 2020030525 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 . - Duitse vertaling type wet prom. 27/03/2020 pub. 31/03/2020 numac 2020040944 bron federale overheidsdienst financien Wet tot machtiging van de Koning om een staatswaarborg te verstrekken voor bepaalde kredieten in de strijd tegen de gevolgen van het coronavirus en tot wijziging van de wet van 25 april 2014 op het statuut en toezicht op kredietinstellingen en beursvennootschappen sluiten `die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (I)'. Dispositief Artikel 1 Ontworpen artikel 28/1 van de gecoördineerde wet van 10 mei 2015Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/05/2015 pub. 01/07/2015 numac 2015009276 bron federale overheidsdienst justitie Wet die naturalisaties verleent type wet prom. 10/05/2015 pub. 01/07/2015 numac 2015009275 bron federale overheidsdienst justitie Wet die naturalisaties verleent type wet prom. 10/05/2015 pub. 01/07/2015 numac 2015009277 bron federale overheidsdienst justitie Wet die naturalisaties verleent sluiten 1. Het ontworpen artikel 28/1, § 1, van gecoördineerde wet van 10 mei 2015Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/05/2015 pub. 01/07/2015 numac 2015009276 bron federale overheidsdienst justitie Wet die naturalisaties verleent type wet prom. 10/05/2015 pub. 01/07/2015 numac 2015009275 bron federale overheidsdienst justitie Wet die naturalisaties verleent type wet prom. 10/05/2015 pub. 01/07/2015 numac 2015009277 bron federale overheidsdienst justitie Wet die naturalisaties verleent sluiten bevat de voorwaarden waaraan voldaan moet zijn opdat van de opvorderingsmaatregel gebruikgemaakt kan worden. Zoals in het verslag aan de Koning vermeld wordt, kan de opvorderingsmaatregel slechts subsidiair toegepast worden aangezien die "pas zal worden geactiveerd als de gebruikelijke mobiliseringsprocedures voor zorgpersoneel op basis van de `klassieke' crisisplannen of op vrijwillige basis uitgeput zijn en niet meer toelaten om een goede werking te verzekeren van de organisatie van de zorg en als een bepaald kader waar gezondheidszorg wordt verstrekt wordt geconfronteerd met een tekort aan gezondheidszorgbeoefenaars".
De voorwaarde dat de opvorderingsmaatregel pas geactiveerd mag worden als de gebruikelijke mobiliseringsprocedures voor zorgpersoneel op basis van de zogeheten `klassieke' crisisplannen niet meer volstaan, is niet duidelijk overgenomen in het ontworpen artikel 28/1, § 1.
De bewoordingen van het ontworpen artikel 28/1, § 1, 1°, moeten in het licht van deze opmerking herzien worden. 2. Wat het toepassingsgebied ratione loci van de opvorderingsregeling betreft, is het de bedoeling dat dit ontwerp geldt voor alle "bepaald[e] kader[s] waar gezondheidszorg wordt verstrekt" en er een tekort is aan gezondheidszorgbeoefenaars. Aangezien dat begrip niet gedefinieerd is in de gecoördineerde wet van 10 mei 2015Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/05/2015 pub. 01/07/2015 numac 2015009276 bron federale overheidsdienst justitie Wet die naturalisaties verleent type wet prom. 10/05/2015 pub. 01/07/2015 numac 2015009275 bron federale overheidsdienst justitie Wet die naturalisaties verleent type wet prom. 10/05/2015 pub. 01/07/2015 numac 2015009277 bron federale overheidsdienst justitie Wet die naturalisaties verleent sluiten, zou men er goed aan doen dat begrip uitdrukkelijk te omschrijven, op zijn minst in het verslag aan de Koning. 3. De paragrafen 2 en 3 van het ontworpen artikel 28/1 vertonen geen logische onderlinge samenhang. In paragraaf 2 wordt immers bepaald dat de "opdracht tot opvordering" (in de Franse versie: "l'ordre de réquisitionner") "aan de gouverneur" gegeven wordt door de minister van Binnenlandse Zaken in samenspraak met de minister van Volksgezondheid.
In paragraaf 3, zijnerzijds, wordt bepaald dat het "opvorderingsbevel" (in de Franse versie: "l'ordre de réquisition") - dat door de beide voormelde ministers ondertekend dient te worden - bekendgemaakt wordt "aan de betrokkene".
Uit het in onderlinge samenhang lezen van deze twee paragrafen kan niet opgemaakt worden of het nu de gouverneur dan wel beide betrokken ministers zijn die het opvorderingsbevel aan de betrokken gezondheidszorgbeoefenaar richten.
De structuur van deze twee paragrafen moet bijgevolg herzien worden teneinde duidelijkheid te scheppen omtrent de procedure. 4. Volgens het ontworpen artikel 28/1, § 2, kan de minister van Binnenlandse Zaken in samenspraak met de minister van Volksgezondheid in een van de volgende drie gevallen aan de gouverneur de opdracht tot opvordering geven: "1° ofwel op eigen initiatief;2° ofwel na door de gouverneur of de gezondheidsinspecteur op de hoogte te zijn gebracht van een capaciteitsprobleem in een bepaald kader waar gezondheidszorg wordt verstrekt; 3° ofwel op vraag van de verantwoordelijke van een bepaald kader waar gezondheidszorg wordt verstrekt, via tussenkomst van de gouverneur of de gezondheidsinspecteur." De afdeling Wetgeving ziet niet goed in op welke basis de betrokken ministers "op eigen initiatief" tot opvorderingen zouden kunnen overgaan, zonder vooraf op de hoogte te zijn gebracht van een ontoereikende capaciteit, inzonderheid door de gouverneur, door de gezondheidsinspecteur of door de verantwoordelijke zelf van het "kader waar gezondheidszorg verstrekt wordt".
Gelet op het noodzakelijkheids- en subsidiariteitsbeginsel dat ter zake van opvorderingen geldt en dat hiervoor, in algemene opmerking 1, uitdrukkelijk omschreven is, moet de voorwaarde vooraf op de hoogte te zijn gebracht van een ontoereikende capaciteit eveneens gelden voor de gevallen waarin de minister op eigen initiatief handelt. 5. Volgens het ontworpen artikel 28/1, § 2, tweede lid, zal nagegaan moeten worden of "voldoende inspanningen" werden geleverd om gezondheidszorgbeoefenaars ertoe aan te zetten om op een vrijwillige wijze de nodige capaciteit te verhogen, terwijl krachtens het derde lid aangetoond moet worden dat daartoe "de nodige" inspanningen geleverd werden. Indien dat onderscheid behouden blijft, dient in het verslag aan de Koning vermeld te worden om welke reden de vereiste mate van geleverde inspanningen in deze twee leden verschilt. 6. In het ontworpen artikel 28/1, § 2, derde lid, moeten de woorden "voorafgaand aan de uitvoering van de opdracht" vervangen worden door de woorden "voordat de opdracht tot opvordering gegeven wordt", aangezien het opvorderingrecht slechts subsidiair uitgeoefend mag worden.7. In verband met het ontworpen artikel 28/1, § 2, vierde lid, stelt de afdeling Wetgeving zich vragen bij het feit dat het overleg waarin voorzien wordt alleen zou moeten gaan over het aantal gezondheidszorgbeoefenaars dat opgevorderd moet worden en niet over het type (te weten de specialisatie van) op te vorderen gezondheidszorgbeoefenaars.8. Het begrip "gouverneur" wordt in de gecoördineerde wet van 10 mei 2015Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/05/2015 pub. 01/07/2015 numac 2015009276 bron federale overheidsdienst justitie Wet die naturalisaties verleent type wet prom. 10/05/2015 pub. 01/07/2015 numac 2015009275 bron federale overheidsdienst justitie Wet die naturalisaties verleent type wet prom. 10/05/2015 pub. 01/07/2015 numac 2015009277 bron federale overheidsdienst justitie Wet die naturalisaties verleent sluiten niet gedefinieerd. Het zou beter zijn te werken met het nauwkeuriger begrip "provinciegouverneur" en te vermelden dat het gaat om de gouverneur van de provincie waarin zich het bepaalde kader bevindt dat met een ontoereikende capaciteit af te rekenen heeft. (11) 9. Volgens het ontworpen artikel 28/1, § 3, 4°, wordt het opvorderingsbevel "elektronisch of via een andere drager" aan de betrokkene bekendgemaakt. Aangezien het opvorderingsbevel een dwangmaatregel is, dient degene aan wie het gericht wordt daarvan op de hoogte te zijn. Van de betrokkene moet dan ook een ontvangstmelding geëist worden, ongeacht de drager waarop dat bevel neergeschreven wordt.
In de praktijk kan evenwel niet uitgesloten worden dat van dat formalisme afgezien zou worden in gevallen waarin dringend actie ondernomen moet worden. De steller van het ontwerp moet dan ook nagaan of niet voorzien dient te worden in de mogelijkheid van een mondeling bevel wanneer de omstandigheden dat vereisen, met de verplichting om dat bevel naderhand schriftelijk te bevestigen. (12) 10. Het ontworpen artikel 28/1, § 4, biedt de betrokkene de mogelijkheid om te weigeren gevolg te geven aan een opvorderingsbevel wanneer hij dat kan verantwoorden door een verhindering "als gevolg van het uitvoeren van een dringendere beroepsplicht of van een ander ernstige reden". In het verslag aan de Koning wordt in dat verband het volgende opgemerkt: "Als een opgevorderde gezondheidszorgbeoefenaar een motief inroept dat hem verhindert de opvordering te vervullen (een dringendere beroepsplicht, medische redenen of een andere ernstige reden), dan zal hij de opvorderende gouverneur hiervan zo snel mogelijk op de hoogte moeten brengen. Het behoort aan de gouverneur toe, geval per geval, te oordelen of het ingeroepen motief legitiem is." Een dergelijke procedure blijkt evenwel niet uit het ontworpen dispositief, dat bijgevolg op dit punt aangevuld moet worden. 11. Het verslag aan de Koning bevat preciseert het volgende: "Wanneer er wordt overgegaan tot opvordering van gezondheidszorgverleners voor instellingen die ressorteren onder de bevoegdheid van de deelstaten zal de Federale Minister van Volksgezondheid de Bevoegde Deelstaatminister(s) hierover infomeren." Deze verduidelijking - die ertoe strekt te zorgen voor coördinatie tussen de federale overheid en de overheid van de deelgebieden - zou het best uitdrukkelijk in het dispositief opgenomen worden.
Deze opvorderingsbevoegdheid mag alleen uitgeoefend worden met naleving van het beginsel van de federale loyauteit dat verankerd is in artikel 143, § 1, van de Grondwet en dat elk bevoegdheidsniveau ertoe verplicht ervoor te zorgen dat de uitoefening van zijn eigen bevoegdheid de uitoefening, door de andere bevoegdheidsniveaus, van hun bevoegdheden niet onmogelijk of overdreven moeilijk maakt. (13) De griffier, Béatrice DRAPIER De voorzitter, Pierre VANDERNOOT _______ Nota's (1) Parl.St. Kamer 2019-20, nr. 55-1104/1, 6. (2) Advies 67.142/AV, dat op 25 maart 2020 verstrekt is over een voorstel dat geleid heeft tot de wet van 27 maart 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/03/2020 pub. 30/03/2020 numac 2020040938 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) type wet prom. 27/03/2020 pub. 30/03/2020 numac 2020040937 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) type wet prom. 27/03/2020 pub. 03/04/2020 numac 2020030524 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 . - Duitse vertaling type wet prom. 27/03/2020 pub. 03/04/2020 numac 2020030525 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 . - Duitse vertaling type wet prom. 27/03/2020 pub. 31/03/2020 numac 2020040944 bron federale overheidsdienst financien Wet tot machtiging van de Koning om een staatswaarborg te verstrekken voor bepaalde kredieten in de strijd tegen de gevolgen van het coronavirus en tot wijziging van de wet van 25 april 2014 op het statuut en toezicht op kredietinstellingen en beursvennootschappen sluiten `die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (I)' en de wet van 27 maart 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/03/2020 pub. 30/03/2020 numac 2020040938 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) type wet prom. 27/03/2020 pub. 30/03/2020 numac 2020040937 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) type wet prom. 27/03/2020 pub. 03/04/2020 numac 2020030524 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 . - Duitse vertaling type wet prom. 27/03/2020 pub. 03/04/2020 numac 2020030525 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 . - Duitse vertaling type wet prom. 27/03/2020 pub. 31/03/2020 numac 2020040944 bron federale overheidsdienst financien Wet tot machtiging van de Koning om een staatswaarborg te verstrekken voor bepaalde kredieten in de strijd tegen de gevolgen van het coronavirus en tot wijziging van de wet van 25 april 2014 op het statuut en toezicht op kredietinstellingen en beursvennootschappen sluiten `die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (II)' (http://www.raadvst consetat.be/dbx/adviezen/67142.pdf). (3) GwH 9 juli 1992, nr.55/92. (4) M.-A. FLAMME, Droit administratif, tome II, Collection de la Faculté de Droit de l'ULB, Brussel, Bruylant, 1989, nr. 354, 880. (5) P.CHARLIER, "Du pouvoir de réquisition en matière économique", J.T., 1978, 305 e.v., inzonderheid 306. Zie inzonderheid eveneens: O. WERY, "L'appropriation des biens immeubles par les pouvoirs publics : le vieux (et dangereux ?) concept de la réquisition remis au goût du jour", A.P.T., 2001/1, 26 e.v.; Th. CEDER, "Les pouvoirs de réquisition du bourgmestre - Bourgmestre, ordre public et réquisition : un triptyque inconciliable ?", Rev. dr. comm., 2006/3, 3. (6) Zoals het Europees Hof voor de Rechten van de Mens opmerkt, is in artikel 4 "l'une des valeurs fondamentales des sociétés démocratiques" verankerd.(inz. EHRM 26 juli 2005, Siliadin v. Frankrijk, § 82). (7) Zoals het Europees Hof voor de Rechten van de Mens opgemerkt heeft in arrest Van der Mussele v.België van 23 november 1983, hebben de stellers van het Europees Verdrag - naar het voorbeeld van die van artikel 8 van het ontwerp van het Internationaal Verdrag `inzake burgerrechten en politieke rechten' - zich klaarblijkelijk in ruime mate geïnspireerd op een vroeger verdrag van de Internationale Arbeidsorganisatie: overeenkomst nr. 29 `betreffende de gedwongen of verplichte arbeid'. Artikel 2, § 2, d), van dat verdrag bepaalt het volgende: "Toutefois, le terme travail forcé ou obligatoire ne comprendra pas, aux fins de la présente convention : [...] d) tout travail ou service exigé dans les cas de force majeure, c'est-à -dire dans les cas de guerre, de sinistres ou menaces de sinistres tels qu'incendies, inondations, famines, tremblements de terre, épidémies et épizooties violentes, invasions d'animaux, d'insectes ou de parasites végétaux nuisibles, et en général toutes circonstances mettant en danger ou risquant de mettre en danger la vie ou les conditions normales d'existence de l'ensemble ou d'une partie de la population." (8) Voornoemd advies 67.142/AV van 25 maart 2020 (http://www.raadvst-consetat.be/dbx/adviezen/67142.pdf). (9) Op dit punt wordt verwezen naar de bijzondere opmerkingen die hierna bij artikel 1 van het voorstel gemaakt worden. (10) Immers, zoals de afdeling Wetgeving opgemerkt heeft, "is [de vergoeding] ter zake van opeising geen essentiële oorwaarde, maar [wordt zij] in de regel (...) wel toegekend" (advies 15.281/8, dat op 27 januari 1983 gegeven is over een ontwerp dat geleid heeft tot de wet van 8 juni 1983 `tot verplichte inschrijving door de verzekerings- en herverzekeringsondernemingen op een lening van 5 miljard frank ten voordele van het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering', Parl.St. Kamer 1982 83, nr. 602/1, http://www.raadvst consetat.be/dbx/adviezen/15281.pdf).
In dat verband dient evenwel herinnerd te worden aan hetgeen hiervoor, in algemene opmerking 1, uiteengezet is in verband met de naleving van het noodzakelijkheids- en subsidiariteitsbeginsel bij de concrete toepassing van de regeling inzake opvordering. (11) Overeenkomstig artikel 4, § 2quater, 1°, van de wet van 26 juli 1971 `houdende organisatie van de agglomeraties en de federaties van gemeenten', zou het, wat het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad betreft, de overheid van de Brusselse agglomeratie die ter zake bevoegd is krachtens artikel 48, tweede en derde lid, van de bijzondere wet van 12 januari 1989 `met betrekking tot de Brusselse Instellingen' zijn, namelijk de minister voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering of de door de Brusselse Hoofdstedelijke Regering aangewezen hoge ambtenaar, die deze opdracht zou vervullen. (12) Voor een analoge regeling, zie artikel 4, § 1, tweede en derde lid, van het koninklijk besluit van 25 april 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/04/2014 pub. 27/11/2014 numac 2014000441 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot vaststelling van de modaliteiten van de opvorderingsbevoegdheid bedoeld in artikel 181 van de wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid type koninklijk besluit prom. 25/04/2014 pub. 10/12/2015 numac 2015000730 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot vaststelling van de modaliteiten van de opvorderingsbevoegdheid bedoeld in artikel 181 van de wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid. - Duitse vertaling sluiten `tot vaststelling van de modaliteiten van de opvorderingsbevoegdheid bedoeld in artikel 181 van de wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid'.) (13) GwH 28 februari 2019, nr.38/2019.
29 APRIL 2020. - Koninklijk besluit nr. 16 tot uitvoering van artikel 5, § 1, 2°, van de wet van 27 maart 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/03/2020 pub. 30/03/2020 numac 2020040938 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) type wet prom. 27/03/2020 pub. 30/03/2020 numac 2020040937 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) type wet prom. 27/03/2020 pub. 03/04/2020 numac 2020030524 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 . - Duitse vertaling type wet prom. 27/03/2020 pub. 03/04/2020 numac 2020030525 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 . - Duitse vertaling type wet prom. 27/03/2020 pub. 31/03/2020 numac 2020040944 bron federale overheidsdienst financien Wet tot machtiging van de Koning om een staatswaarborg te verstrekken voor bepaalde kredieten in de strijd tegen de gevolgen van het coronavirus en tot wijziging van de wet van 25 april 2014 op het statuut en toezicht op kredietinstellingen en beursvennootschappen sluiten die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (II), met het oog op opvordering van gezondheidszorgbeoefenaars FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 27 maart 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/03/2020 pub. 30/03/2020 numac 2020040938 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) type wet prom. 27/03/2020 pub. 30/03/2020 numac 2020040937 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) type wet prom. 27/03/2020 pub. 03/04/2020 numac 2020030524 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 . - Duitse vertaling type wet prom. 27/03/2020 pub. 03/04/2020 numac 2020030525 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 . - Duitse vertaling type wet prom. 27/03/2020 pub. 31/03/2020 numac 2020040944 bron federale overheidsdienst financien Wet tot machtiging van de Koning om een staatswaarborg te verstrekken voor bepaalde kredieten in de strijd tegen de gevolgen van het coronavirus en tot wijziging van de wet van 25 april 2014 op het statuut en toezicht op kredietinstellingen en beursvennootschappen sluiten die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (II), artikelen 2, eerste lid en 5, § 1, 2° en § 2, tweede lid;
Gelet op de wet van 27 maart 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/03/2020 pub. 30/03/2020 numac 2020040938 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) type wet prom. 27/03/2020 pub. 30/03/2020 numac 2020040937 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) type wet prom. 27/03/2020 pub. 03/04/2020 numac 2020030524 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 . - Duitse vertaling type wet prom. 27/03/2020 pub. 03/04/2020 numac 2020030525 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 . - Duitse vertaling type wet prom. 27/03/2020 pub. 31/03/2020 numac 2020040944 bron federale overheidsdienst financien Wet tot machtiging van de Koning om een staatswaarborg te verstrekken voor bepaalde kredieten in de strijd tegen de gevolgen van het coronavirus en tot wijziging van de wet van 25 april 2014 op het statuut en toezicht op kredietinstellingen en beursvennootschappen sluiten die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (I), artikel 4, derde lid;
Gelet op de wet betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, gecoördineerd op 10 mei 2015;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 2 april 2020;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 10 april 2020;
Gelet op de impactanalyse van de regelgeving, uitgevoerd op 2 april 2020 overeenkomstig artikelen 6 en 7 van de wet van 15 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/2013 pub. 31/12/2013 numac 2013021138 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging sluiten houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging;
Gelet op advies 67.251/2 van de Raad van State, gegeven op 19 april 2020, met toepassing van artikel 4, derde lid van de de wet van 27 maart 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/03/2020 pub. 30/03/2020 numac 2020040938 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) type wet prom. 27/03/2020 pub. 30/03/2020 numac 2020040937 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) type wet prom. 27/03/2020 pub. 03/04/2020 numac 2020030524 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 . - Duitse vertaling type wet prom. 27/03/2020 pub. 03/04/2020 numac 2020030525 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 . - Duitse vertaling type wet prom. 27/03/2020 pub. 31/03/2020 numac 2020040944 bron federale overheidsdienst financien Wet tot machtiging van de Koning om een staatswaarborg te verstrekken voor bepaalde kredieten in de strijd tegen de gevolgen van het coronavirus en tot wijziging van de wet van 25 april 2014 op het statuut en toezicht op kredietinstellingen en beursvennootschappen sluiten die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (I);
Overwegende het verzoek om spoedbehandeling, gemotiveerd door de omstandigheid dat dit besluit betrekking heeft op een buitengewone crisissituatie, namelijk de gevolgen van de COVID-19-epidemie of -pandemie die momenteel in België heerst, wat bijzondere en ernstige problemen oplevert in termen van de volksgezondheid;
Dat het uitermate belangrijk is dat snel de nodige maatregelen worden genomen om de bestaande capaciteit aan zorgprofessionals die kunnen bijdragen aan het beheersen van deze gezondheidscrisis te kunnen vrijwaren of zelfs uit te breiden;
Dat zodoende alles in het werk moet worden gesteld om in alle veiligheid de verstrekking van de best mogelijke zorg aan het grootst aantal zieken te garanderen, en dit ondanks de huidige crisissituatie;
Dat er bij ontstentenis van een voldoende aantal gezondheidszorgbeoefenaars om de gevolgen van de COVID-19-epidemie of -pandemie op te vangen, de verstrekking van gezondheidszorg binnen de kortst mogelijke termijnen in het gedrang komt en dramatische gevolgen zal hebben;
Dat, omwille van de bescherming van de volksgezondheid, het mogelijk moet zijn om gezondheidszorgbeoefenaars op te vorderen;
Dat het dus van het grootste belang is dat de buitengewone maatregel bepaald in dit besluit wordt genomen, meer bepaald ervoor te zorgen dat de zorgsectoren, de zorginstellingen en de ziekenhuizen kunnen beschikken over een voldoende aantal zorgprofessionals die kunnen instaan voor de behandeling van personen met het COVID-19-virus en de andere zieken die opgenomen moeten worden in deze crisisperiode;
Dat bijgevolg onderhavig besluit zo snel mogelijk moet worden gepubliceerd;
Op de voordracht van de Minister van Volksgezondheid en de Minister van Binnenlandse Zaken en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.In de wet betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, gecoördineerd op 10 mei 2015, wordt een nieuw artikel 28/1 ingevoegd, luidende: "
Artikel 28/1.§ 1. In het kader van de COVID-19-epidemie of -pandemie kunnen de in deze wet bedoelde gezondheidszorgbeoefenaars die beschikken over een visum opgevorderd worden om gezondheidszorg te verstrekken die noodzakelijk is om de gevolgen van de COVID-19-epidemie of -pandemie op te vangen, voor zover voldaan is aan de volgende voorwaarden: 1° wanneer er binnen een bepaald kader waar gezondheidszorg wordt verstrekt een tekort is aan gezondheidszorgbeoefenaars om de gevolgen van de COVID-19-epidemie of -pandemie op te vangen;2° wanneer het tekort bedoeld in de bepaling onder 1° niet meer kan opgevangen worden door op een vrijwillige wijze de nodige capaciteit te verhogen aan de hand van de gebruikelijke mobiliseringsprocedures voor gezondheidszorgbeoefenaars op basis van de crisisplannen of op vrijwillige basis, en het tekort aan capaciteit niet meer toelaat om een goede werking van de organisatie van de zorg te verzekeren in een bepaald kader;3° de opvordering gebeurt enkel met het oog op het opvangen van de gevolgen van de COVID-19-epidemie of -pandemie. § 2. De Minister van Binnenlandse Zaken kan, in samenspraak met de Minister van Volksgezondheid, de in paragraaf 1 bedoelde opdracht tot opvordering aan de provinciegouverneur geven, in één van volgende gevallen: 1° ofwel na door de provinciegouverneur of gezondheidsinspecteur op de hoogte te zijn gebracht van een capaciteitsprobleem in een bepaald kader waar gezondheidszorg wordt verstrekt;2° ofwel op vraag van de verantwoordelijke van een bepaald kader waar gezondheidszorg wordt verstrekt, via tussenkomst van de provinciegouverneur of de gezondheidsinspecteur. In het in 1° bepaalde geval neemt de Minister van Volksgezondheid, voorafgaand aan de opdracht tot opvordering, contact op met de verantwoordelijke om te zien of voldoende inspanningen werden geleverd om gezondheidszorgbeoefenaars er toe aan te zetten om op een vrijwillige wijze de nodige capaciteit te verhogen.
In het in 2° genoemde geval moet de verantwoordelijke aantonen dat, voorafgaand aan het opvorderingsbevel, de voldoende inspanningen werden geleverd om gezondheidszorgbeoefenaars er toe aan te zetten om op een klassieke of vrijwillige wijze de nodige capaciteit te verhogen.
De categorie(ën) gezondheidszorgbeoefenaars die moeten worden opgevorderd, alsook hun aantal, worden vastgesteld in overleg met de betrokken verantwoordelijke, de gezondheidsinspecteur en de provinciegouverneur.
Het opvorderingsbevel houdt rekening met de afstand tussen het kader waarvoor de opvordering moet plaatsvinden en de woonplaats van de opgevorderde gezondheidszorgbeoefenaar. Zo worden prioritair, en in de mate van het mogelijke, de gezondheidszorgbeoefenaars opgevorderd die in dezelfde omgeving wonen.
Wanneer er gezondheidszorgbeoefenaars worden opgevorderd voor instellingen die onder de bevoegdheid van de gefedereerde entiteiten vallen, brengt de federale minister van Volksgezondheid de bevoegde minister(s) van de betrokken entiteiten daarvan voorafgaandelijk op de hoogte. § 3. Het opvorderingsbevel : 1° gebeurt schriftelijk of, indien de omstandigheden dat vereisen, mondeling met schriftelijke bevestiging achteraf;2° wordt ondertekend door de Minister van Volksgezondheid en de Minister van Binnenlandse Zaken;3° bevat een omschrijving van de rechtvaardiging, de aard, de hoeveelheid en de duur van de prestaties en de voorwaarden;4° wordt door de provinciegouverneur waar het kader met een tekort aan capaciteit is gevestigd, elektronisch of via een andere drager bekendgemaakt aan de betrokkene die de ontvangst bevestigt. § 4. De opgevorderde gezondheidszorgbeoefenaars vallen onder de verantwoordelijkheid van het kader waaraan ze worden toegewezen. Dit kader vergewist zich van de status inzake de noodzakelijke verzekeringen.
Ingeval de opgevorderde een werknemer is, brengt hij zijn werkgever op de hoogte van de opvordering. De oorspronkelijke juridische band met zijn werkgever wordt gehandhaafd en de opgevorderde behoudt het geheel van zijn rechten, loon- en arbeidsvoorwaarden.
De werkgever kan zijn kosten verhalen op het kader waaraan de opgevorderde beoefenaars worden toegewezen, met uitzondering van omslagvergoedingen.
De opvordering mag geen reden zijn tot ontslag.
Ingeval de opgevorderde geen werknemer is, is zijn bezoldiging ten laste van het kader waaraan hij wordt toegewezen volgens de in de nomenclatuur vastgestelde tarieven of, bij gebreke daarvan, op basis van de in de betrokken sector toegepaste barema's. § 5. De rechtspersoon wiens personeel opgevorderd wordt en die meent ernstige schade te ondervinden doordat voorziene prestaties niet geleverd worden, deelt deze mee aan de provinciegouverneur. De provinciegouverneur neemt deze bezwaren in overweging en neemt binnen de 12 uur een beslissing. Deze beslissing kan een herziening van de opvordering inhouden waardoor deze komt te vervallen, of een verderzetting van de opvordering inhouden. § 6. Onverminderd de toepassing van de straffen gesteld bij het Strafwetboek, alsook, desgevallend, de toepassing van tuchtmaatregelen, wordt gestraft met gevangenisstraf van acht dagen tot drie maanden en met geldboete van zesentwintig euro tot tweeduizend euro of met een van die straffen alleen, elkeen die krachtens de ingevolge dit artikel opgelegde maatregelen wordt opgevorderd, zijn verplichtingen niet nakomt, zonder dat te kunnen verantwoorden door een belemmering als gevolg van het uitvoeren van een dringendere beroepsplicht of van een ander ernstige reden." In geval van een belemmering als gevolg van het uitvoeren van een dringender beroepsplicht, medische redenen of van een andere ernstige reden, meldt de betrokkene dit zo spoedig mogelijk aan de provinciegouverneur die is overgegaan tot de opvordering, en die geval per geval beoordeelt of de ingeroepen reden legitiem is.".
Art. 2.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 3.Dit besluit houdt op uitwerking te hebben op 31 december 2020.
Art. 4.De minister bevoegd voor Volksgezondheid en de minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 29 april 2020.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Volksgezondheid, M. DE BLOCK De Minister van Binnenlandse Zaken, P. DE CREM