Etaamb.openjustice.be
Erratum van 09 april 2020
gepubliceerd op 24 april 2020

Koninklijk besluit tot wijziging van artikel 34 van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders. - Erratum

bron
federale overheidsdienst sociale zekerheid
numac
2020202001
pub.
24/04/2020
prom.
09/04/2020
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

9 APRIL 2020. - Koninklijk besluit tot wijziging van artikel 34 van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders. - Erratum


In het Belgisch Staatblad van 20 april 2020 n° 2020/201919 (p. 27345) in het Koninklijk besluit van 9 april 2020 tot wijziging van artikel 34 van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, dient in de Nederlandstalige tekst het verslag aan de Koning toegevoegd te worden.

FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG 9 APRIL 2020. - Koninklijk besluit tot wijziging van artikel 34 van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders.

VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het ontwerp van koninklijk besluit dat wij ter ondertekening aan Uwe Majesteit voorleggen, beoogt om het voor de erkende sociale secretariaten van werkgevers mogelijk te maken om een bijkomende termijn te genieten voor de doorstorting aan de Rijksdienst van Sociale Zekerheid van het derde voorschot voor het eerste kwartaal 2020, rekening houdend met de gevolgen van de mogelijkheid voor bepaalde werkgeverscategorieën om een uitstel van betaling te genieten van de vervallen bedragen aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ), waarvan ook het derde voorschot in kwestie deel uitmaakt.

Artikelsgewijze bespreking

Artikel 1.De wet van 27 maart 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/03/2020 pub. 30/03/2020 numac 2020040938 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) type wet prom. 27/03/2020 pub. 30/03/2020 numac 2020040937 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) sluiten die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (II), maakt het U mogelijk om de maatregelen te nemen teneinde aan sommige werkgevers een uitstel van betaling toe te staan van de bedragen, geïnd door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid. Het uitstel van de betaling van het derde voorschot voor het eerste kwartaal 2020 voor bepaalde categorieën van werkgevers zal hier deel van uitmaken.

Dit voorschot moet op 3 april 2020 door de werkgevers aan de RSZ of aan hun erkende sociale secretariaten betaald worden.

Krachtens artikel 34 van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, beschikken de sociale secretariaten over een termijn tot 9 april 2020 om de bedragen die ze van hun aangeslotenen ontvingen, door te storten aan de RSZ. Het aldus gestorte totaalbedrag voor het derde voorschot voor het eerste kwartaal 2019 bedroeg 2 miljard euro.

In de huidige economische omstandigheden als gevolg van het COVID-19-virus, rijzen meerdere problemen: - de (onvoorziene) daling van de arbeid in maart, met als gevolg een daling van het bedrag van aan te geven bijdragen voor het eerste kwartaal 2020; - de noodzaak om het bedrag van het laatste voorschot aan deze daling aan te passen, daar dit voorschot reeds aan de aangeslotenen gefactureerd werd; - de noodzaak om de stortingen aan te passen aan het toegelaten uitstel van betaling; - de populatie werkgevers, aangesloten bij de erkende sociale secretariaten, die een automatisch uitstel van betaling kunnen genieten, zal op 25 maart gekend zijn. Een eerste aanpassing zal dan op die basis mogelijk zijn; - de erkende sociale secretariaten moeten de facturen die reeds ten aanzien van hun aangeslotenen opgemaakt zijn, terugnemen om deze recht te zetten en/of te annuleren (de betalingen worden bij hen verwacht uiterlijk tegen het einde van de week van 30 maart tot 3 april).

Het is ook noodzakelijk om voldoende informatie te verschaffen aan de populatie werkgevers die het uitstel wensen te genieten (verklaring op eer via de toepassing die sinds 26 maart beschikbaar is) opdat de erkende sociale secretariaten de betalingen niet van deze ondernemingen eisen, ze niet aan de RSZ storten en de RSZ niet het risico laten lopen dat die de betaalde bedragen moet terugstorten.

De uitwisseling van informatie tussen de erkende sociale secretariaten en de RSZ wordt georganiseerd en hierbij wordt voorzien dat er elke week een bestand gestuurd wordt. Dit bestand bevat voor elk sociaal secretariaat en voor elk van hun betrokken aangeslotenen, het soort uitstel dat de aangeslotene geniet (automatisch uitstel, gevraagd uitstel met opgave van de reden). Telkens hebben de erkende sociale secretariaten enkele dagen nodig om de betalingen van de door te storten voorschotten aan te passen.

Art. 2.Dit artikel regelt de inwerkingtreding.

Art. 3.Dit artikel wijst de Ministers aan die belast zijn met de uitvoering van het besluit.

Wij hebben de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaars, De Minister van Sociale Zaken, M. DE BLOCK De Minister van Werk, N. MUYLLE »

^