gepubliceerd op 19 juni 2020
Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van bijzondere machten nr. 24 betreffende de bekrachtiging van studies in het gewoon secundair onderwijs in het kader van de COVID-19-gezondheidscrisis
11 JUNI 2020. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van bijzondere machten nr. 24 betreffende de bekrachtiging van studies in het gewoon secundair onderwijs in het kader van de COVID-19-gezondheidscrisis
De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op de wet van 19 juli 1971 betreffende de algemene structuur en de organisatie van het secundair onderwijs;
Gelet op het decreet van 3 juli 1991 tot regeling van het alternerend secundair onderwijs ;
Gelet op het decreet van 24 juli 1997 dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren;
Gelet op het decreet van 30 juni 2006 betreffende de pedagogische organisatie van de eerste graad van het secundair onderwijs;
Gelet op het decreet van 21 november 2013 tot organisatie van verschillende schoolstelsels ter bevordering van het welzijn van jongeren op school, schoolherinschakeling, preventie van geweld op school en begeleiding van studieoriëntatie;
Gelet op het decreet van 17 maart 2020 tot toekenning van bijzondere machten aan de Regering in het kader van de gezondheidscrisis in verband met het COVID-19 coronavirus, artikel 1, § 1, f) et g) ;
Gelet op het koninklijk besluit van 29 juni 1984 betreffende de organisatie van het secundair onderwijs;
Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 6 september 2001 tot bepaling van de voorwaarden voor de geldigheid en de spreiding van de stages voor de gegroepeerde basisopties "kinderverzorging" en "aspirant(e) nursing" van de derde kwalificatiegraad van het secundair onderwijs alsook voor het 7e jaar dat leidt tot het behalen van een kwalificatiegetuigschrift van "kinderverzorger/kinderverzorgster" » ;
Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 15 mei 2014 tot bepaling van nadere regels voor de organisatie van stages in het gewoon secundair onderwijs en het gespecialiseerd secundair onderwijs van vorm 4;
Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 11 mei 2016 betreffende de attesten, verslagen, getuigschriften en brevetten uitgereikt tijdens de secundaire studies met volledig leerplan;
Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 29 augustus 2018 tot experimentele organisatie, in het kwalificatiestelsel uitgedrukt in eenheden van leerresultaten (CPU), van gegroepeerde basisopties in het vierde, vijfde en zesde leerjaar van het kwalificerend secundair onderwijs;
Gelet op de « gendertest » van 12 mei 2020 uitgevoerd met toepassing van artikel 4, tweede lid, 1°, van het decreet van 7 januari 2016 houdende integratie van de genderdimensie in het geheel van de beleidslijnen van de Franse Gemeenschap;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid gemotiveerd door de noodzaak om de Franse Gemeenschap vóór het einde van het schooljaar te laten reageren op de pandemie van COVID-19 en op de maatregelen die zijn genomen in het kader van de bestrijding van dit virus, met toepassing van artikel 1, f) en g) van het decreet van 17 maart 2020 tot toekenning van bijzondere machten aan de Regering in het kader van de gezondheidscrisis in verband met het COVID-19 coronavirus : - enerzijds, door de eisen voor de evaluatie en de bekrachtiging van studies aan te passen na de opschorting van lessen en leeractiviteiten; - anderzijds, door een ernstig gevaar voor leerlingen die in het gewoon secundair onderwijs ingeschreven zijn, te vermijden door hen de bekrachtiging van studies te laten aanvragen ondanks de opschorting van lessen en activiteiten die sinds 16 maart 2020 van toepassing is; - door het einde van het schooljaar onder deze uitzonderlijke omstandigheden te organiseren; - tot slot, door alle leerlingen, en dit zonder discriminatie, en hun ouders, zo snel mogelijk kennis te laten maken met de nadere regels voor de bekrachtiging van studies voor het schooljaar 2019-2020 met als doel de angst af te nemen die door de huidige gezondheidscrisis wordt veroorzaakt en door hen in staat te stellen het einde van het schooljaar in een serene omgeving te begrijpen;
Overwegende het ministerieel besluit van 23 maart 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken, zoals gewijzigd op 8 mei 2020, en inzonderheid op artikel 6 dat de lessen en activiteiten in het kleuter-, lager en secundair onderwijs tot en met 8 juni 2020 schorst, met uitzondering van deze bepaald door de onderwijsinrichtingen voor de proefdag van 15 mei 2020;
Overwegende dat, in principe, stages die worden opgelegd door de Regering, in de gegroepeerde basisopties waarvan het kwalificatieprofiel vastgesteld wordt door de Regering (CPU) en in bepaalde gegroepeerde basisopties waarvoor geen enkel kwalificatieprofiel wordt vastgesteld (deze gegroepeerde basisopties worden bepaald door de Regering in bijlage 7 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 15 mei 2014 tot bepaling van nadere regels voor de organisatie van stages in het gewoon secundair onderwijs en het gespecialiseerd secundair onderwijs van vorm 4) verplicht zijn;
Overwegende dat, gezien de huidige gezondheidscrisis die verband houdt met het ontstaan van COVID-19, beslist werd dit schooljaar niet te hervatten;
Overwegende dat het daarom passend is om voor het schooljaar 2019-2020 af te wijken van deze verplichting en te bepalen dat het aan de Klassenraad is, in overleg met de Kwalificatie-examencommissie, om in het dossier van de leerling op te nemen dat deze vrijgesteld is van de hele (een deel van) de stages, gelet op overmacht;
Overwegende dat in dit verband de beslissing om het kwalificatiegetuigschrift uit te reiken aan een leerling die de verplichte stages niet geheel of gedeeltelijk heeft voltooid, onder de bevoegdheid van de kwalificatie-examencommissie valt;
Overwegende dat de stages die georganiseerd worden voor de gegroepeerde basisopties « Kinderverzorging », « Kinderverzorging » en « Aspirant nursing » verplicht worden door een specifieke wettelijke basis voor het behalen van het Kwalificatiegetuigschrift ;
Overwegende dat de leerlingen die ingeschreven zijn in deze gegroepeerde basisopties, in principe, geen stages mogen volgen tijdens de winter-, lente- en zomervakantie;
Overwegende dat er, gezien de huidige uitzonderlijke context, reden is om af te wijken van dit beginsel en van de verplichting om voor het schooljaar 2019-2020 een aanvraag om afwijking in te dienen bij de Algemene Directie van het leerplichtonderwijs, voor de leerlingen voor wie het kwalificatiegetuigschrift niet kan worden uitgereikt door de Kwalificatie-examencommissie wegens een gebrek aan voldoende beheersing van de minimale competenties;
Overwegende dat het daarom aan de Klassenraad is, in overleg met de Kwalificatie-examencommissie, om het uitstel van de stage in het dossier van de leerling te vermelden;
Overwegende dat voorzien moet worden dat voor de andere leerlingen, de Klassenraad, in overleg met de Kwalificatie-examencommissie, uitzonderlijk kan beslissen om hen vrij te stellen van alle of een deel van de stages, op voorwaarde dat hij van mening is dat de vrijstelling geen afbreuk doet aan de voldoende beheersing van essentieel leren door de leerling;
Overwegende dat de leerlingen die ingeschreven zijn in de gegroepeerde basisoptie « Kinderverzorger/kinderverzorgster » en die een stage-vrijstelling genieten, kunnen in principe geen kwalificatiegetuigschrift krijgen dat overeenstemt met hun studierichting;
Overwegende dat, gezien de huidige context en op een uitzonderlijke manier, de leerlingen van deze gegroepeerde basisoptie die vrijgesteld zijn van alle of een deel van de uren stage voor het schooljaar 2019-2020, het kwalificatiegetuigschrift door de Kwalificatie-examencommissie zullen kunnen ontvangen;
Overwegende dat het daarom noodzakelijk is de inhoud van de bijlagen 36 en 37 te wijzigen zoals voorzien in artikel 19, § 6, van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 11 mei 2016 betreffende de attesten, verslagen, getuigschriften en brevetten uitgereikt tijdens de secundaire studies met volledig leerplan en de vermelding met betrekking tot de stages te schrappen op de kwalificatiegetuigschriften die uitgereikt worden in de gegroepeerde basisoptie "kinderverzorger/kinderverzorgster" aan het einde van het schooljaar 2019-2020;
Overwegende dat het alternerend onderwijs bedoeld in de artikelen 45 en 49 van het decreet van 24 juli 1997 dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren, moet worden verstrekt naar rata van 600 lestijden 50 minuten opleiding in een schoolinrichting en naar rata van 600 uren voor de opleidingsactiviteiten per jaar via het werk in een onderneming;
Overwegende dat het niet mogelijk is om 600 uren opleiding in een onderneming aan leerlingen te verstrekken, moeten er binnen CEFA extra lestijden van beroepsopleiding worden georganiseerd. Het aantal uren opleidingsactiviteiten in een onderneming mag echter niet lager zijn dan 300 per jaar opleiding in de tweede graad en 450 per jaar opleiding in de derde graad Overwegende dat gezien de COVID-19-pandemie en de maatregelen die genomen zijn om de verspreiding van het virus onder de bevolking te beperken, het werk in bedrijven sinds 17 maart 2020 voor alle leerlingen is opgeschort;
Overwegende dat sinds 27 april 2020 afwijkingen van deze schorsing kunnen worden toegestaan in de sectoren die als cruciaal en essentieel zijn aangemerkt, in overeenstemming met bepaalde welomschreven beperkingen en sinds 4 mei 2020, in overeenstemming met dezelfde beperkingen, ook in bedrijven die open zijn gebleven en in de sectoren die toegelaten waren om hun activiteiten te hervatten, overeenkomstig de beslissingen van de Nationale Veiligheidsraad die zullen worden omgezet in een federaal ministerieel besluit;
Overwegende dat, in het geval van overmacht, in het alternerend onderwijs, als de leerling niet in staat is om het aantal vereiste uren werk in het bedrijf uit te voeren tegen het einde van het jaar, is het is raadzaam om de bevoegdheid aan de klassenraad toe te vertrouwen, in overleg met de kwalificatie-examencommissie, om in het dossier van de leerling op te nemen dat deze vrijgesteld is van een deel van de uren opleiding in het bedrijf;
Overwegende dat de beslissing om het kwalificatiegetuigschrift uit te reiken aan een leerling die niet al zijn opleiding in een bedrijf heeft voltooid, in dit geval, bij de kwalificatie-examencommissie zal liggen;
Overwegende dat ook moet worden bepaald dat, wanneer de Regering beslist lessen op te schorten wegens ernstige overmacht en daardoor de opleiding in de inrichtingen wordt opgeschort, het tot de klassenraad behoort, om in het dossier van de leerling op te nemen dat de leerling wegens overmacht vrijgesteld is van deze uren opleiding in een inrichting;
Overwegende dat het in deze hypothese aan de Klassenraad behoort om, rekening houdend met overmacht, getuigschriften en attesten uit te reiken aan een leerling die niet het geheel van zijn opleiding in een inrichting heeft voltooid;
Overwegende dat de Franse Gemeenschap, voor het onderwijs dat zij organiseert, en elke inrichtende macht, voor het gesubsidieerd onderwijs, voor elk onderwijsniveau, het algemeen studiereglement vaststelt;
Overwegende dat, het inrichtingshoofd, alvorens de inschrijving van een leerling op te nemen, het algemeen studiereglement aan de leerling moet meedelen, evenals aan de wettelijke verantwoordelijken als hij minderjarig is en dat die inschrijving in een schoolinrichting onderworpen is aan de aanvaarding van dit algemeen studiereglement door de leerling of zijn wettelijke verantwoordelijken als hij minderjarig is;
Overwegende dat het, gezien de uitzonderlijke omstandigheden, noodzakelijk is om de toepassing van het algemeen studiereglement van elke inrichting op te schorten met betrekking tot de procedure voor de evaluatie van leerlingen tijdens het einde van dit schooljaar, evenals de procedure voor beraadslaging van de klassenraden en de mededeling van hun beslissingen;
Overwegende dat het, gezien de schorsing van het algemeen studiereglement met betrekking tot de bovengenoemde aspecten, noodzakelijk is dat de inrichtende machten de wettelijke verantwoordelijken van minderjarige leerlingen en meerderjarige leerlingen officieel en uitdrukkelijk de nadere regels voor de evaluatie, de bekrachtiging en de beraadslaging meedelen die dit jaar uiterlijk op 31 mei 2020 van toepassing zullen zijn;
Overwegende dat, gezien de uitzonderlijke omstandigheden, de leerlingen van het 6e leerjaar van het technisch kwalificatie- en beroepsonderwijs en van het 7e leerjaar van het technisch kwalificatie- en beroepsonderwijs, die gegroepeerde basisopties volgen georganiseerd buiten het CPU-stelsel om bij wijze van uitzondering aan het einde van het schooljaar 2019-2020 gericht kunnen worden op het aanvullend jaar in de derde graad van de kwalificatie-afdeling (C3D), met het oog op het behalen van het kwalificatiegetuigschrift (CQ), het studiegetuigschrift voor het 6e leerjaar van het beroepsonderwijs (CE6P) en het getuigschrift van het hoger secundair onderwijs (CESS), terwijl ze ondanks alle acties die binnen de school worden ondernomen, nog steeds aanwezig zijn moeilijkheden waardoor het onmogelijk is om aan te nemen dat ze de essentiële leerresultaten voldoende beheersen;
Overwegende dat dit de enige oplossing is waarmee zij CQ, CE6P of CESS kunnen behalen zonder hun studiejaar te hoeven herhalen;
Overwegende dat de beslissing om zich te richten tot het aanvullend jaar op de derde graad van de kwalificatie-afdeling (C3D) absoluut noodzakelijk samen moet gaan met de implementatie van een opvolging en een specifiek onderwijs, aangepast en gericht op de moeilijkheden van de leerling, alleen voor niet verworven modules (remediëring);
Overwegende dat moet worden bepaald dat CQ, CE6P of CESS op elk moment tijdens het schooljaar 2020-2021 kunnen worden uitgereikt, zodra aan de kwalificatievoorwaarden is voldaan, maar uiterlijk op 1 december 2020 ;
Overwegende dat het noodzakelijk is om de kwalificatie-examencommissie de toelating te geven om een CQ uit te reiken aan een leerling die naar zijn mening de leerresultaten beheerst die zijn vastgelegd in een kwalificatieprofiel of in het referentiesysteem voor competenties dat is vastgelegd in het opleidingsprofiel in het geval dat het kwalificatieprofiel nog niet is vastgesteld door de Regering, op basis van elementen die het al bij de leerling had, toen de Regering besliste de lessen op te schorten wegens een ernstig geval van overmacht en dat deze beslissing het onmogelijk maakt om alle kwalificatieproeven te halen;
Overwegende dat een uitgesloten leerling in principe geen recht kan hebben op de bekrachtiging van zijn studiejaar overeenkomstig artikel 2, 10 °, van het koninklijk besluit van 29 juni 1984 betreffende de organisatie van het secundair onderwijs;
Overwegende dat de klassenraad van de inrichting, die een leerling na 15 januari heeft uitgesloten, op de 1ste graad van het secundair onderwijs, hem een oriëntatiegetuigschrift moet uitreiken, maar mag het onderwijsgetuigschrift van de eerste graad ( CE1D) of het getuigschrift basisstudie (CEB) niet uitreiken;
Overwegende dat, gezien de uitzonderlijke omstandigheden, uitgesloten leerlingen die vóór het begin van de gezondheidscrisis geen schoolinrichting konden vinden, in aanmerking moeten kunnen komen voor de bekrachtiging van hun studiejaar;
Overwegende dat de bevoegdheid moet worden toevertrouwd aan de klassenraad van de inrichting die de leerling na 15 januari heeft uitgesloten, om te beslissen over de bekrachtiging van zijn studiejaar, wanneer deze laatste geen schoolinrichting vóór het begin van de gezondheidscrisis teruggevonden heeft;
Overwegende dat moet worden bepaald dat, wanneer de Regering beslist de lessen op te schorten wegens een ernstig geval van overmacht, de schoolinrichting, die een leerling na 15 januari heeft uitgesloten, deze leerling moet toestaan [00e2][0080][008b][00e2][0080][008b]om de kwalificatieproef (proeven) af te leggen die erin worden georganiseerd vóór het einde van het jaar in kwestie, wanneer deze leerling geen schoolinrichting heeft gevonden voordat de lessen zijn opgeschort. De uitreiking van CQ valt onder de bevoegdheid van de kwalificatie-examencommissie;
Overwegende dat in principe vanaf de 2e graad van het gewoon en gespecialiseerd secundair onderwijs van vorm 4, de leerling die meer dan 20 halve dagen ongerechtvaardigde afwezigheid in hetzelfde schooljaar telt, zijn hoedanigheid van regelmatig ingeschreven leerling verliest;
Overwegende ook dat de Klassenraad tussen 15 en 31 mei moet beslissen om de leerling, die meer dan 20 halve dagen ongerechtvaardigde afwezigheid telt, al dan niet de toelating te geven om de eindejaarexamens af te leggen en zo zijn hoedanigheid als regelmatig ingeschreven leerling te herstellen;
Overwegende dat de leerling die meer dan 20 halve dagen ongerechtvaardigde afwezigheid na 31 mei telt, de bekrachtiging van studies kan opeisen, zonder voorafgaande beslissing van de klassenraad;
Overwegende dat, gezien de huidige context, en uitzonderlijk voor het schooljaar 2019-2020, moet worden bepaald dat de leerling die vanaf 1 maart 2020 meer dan 20 halve dagen ongerechtvaardigde afwezigheid telt, aanspraak kan maken op de bekrachtiging van studies;
Overwegende dat de directeur momenteel verplicht is om de lijst van de leerlingen die tijdens het betrokken schooljaar meer dan 20 halve dagen ongerechtvaardigde afwezigheid tellen, voor de 30 juni, aan de Regering te bezorgen door tussen deze leerlingen verschillende door regelgeving vastgestelde situaties te onderscheiden;
Overwegende dat, gezien de huidige context en om de directeurs aan het einde van het schooljaar te helpen, kan worden afgeweken van de verplichting om deze lijst voor het jaar 2019-2020 te bezorgen;
Overwegende dat het reoriëntatie-attest in het CPU-stelsel aan het einde van het 4e leerjaar momenteel alleen kan worden uitgereikt als de inrichting specifieke ondersteuning voor de leerling heeft uitgevoerd om hem te helpen bij het kiezen van een nieuwe studierichting, tenminste gedurende de laatste vier maanden van het lopende schooljaar;
Overwegende dat deze steun in principe derhalve uiterlijk op 1 maart 2020 had moeten worden verleend, kon deze steun wegens de gezondheidscrisis en de schorsing van de lessen sinds 16 maart 2020 niet verder verleend worden en, in sommige gevallen, zelfs niet gestart;
Overwegende dat het in deze context uitzonderlijk mogelijk is om af te wijken van de termijn van 4 maanden voor het schooljaar 2019-2020;
Overwegende dat het genummerde decreet van kracht wordt op de dag waarop het wordt aangenomen wegens de dringende noodzakelijkheid van de goedkeuring van deze maatregelen vóór het einde van het schooljaar en de noodzaak om de aangenomen bepalingen zo snel mogelijk aan het betrokken publiek bekend te maken zodat het het einde van het schooljaar met vertrouwen kan voorbereiden en begrijpen. In dit opzicht leeft dit besluit de voorwaarden na die vereist zijn door de rechtspraak van de Raad van State en het Grondwettelijk Hof over de terugwerkende kracht van regelgevende bepalingen met het oog op de uitzonderlijke omstandigheden die hebben geleid tot de aanneming ervan en het bereiken van een doelstelling van algemeen belang, zoals het recht op onderwijs, het recht voor elk kind om in aanmerking te komen voor de maatregelen en diensten die bijdragen aan zijn ontwikkeling, evenals het fundamenteel belang van het kind;
Overwegende dat overeenkomstig artikel 3 van het decreet van 17 maart 2020 tot toekenning van bijzondere machten aan de Regering in het kader van de gezondheidscrisis in verband met het COVID-19 coronavirus, de besluiten bedoeld in artikel 1 niet kunnen aangenomen worden zonder dat de adviezen, het overleg en de onderhandelingen die wettelijk of reglementair vereist zijn, vooraf verzameld of georganiseerd worden, worden ze toch aangenomen na advies van de afdeling van de Wetgeving van de Raad van State, tenzij deze laat weten dat zij daartoe niet in staat is om binnen vijf dagen advies uit te brengen;
Gelet op het advies nr. 67416/2 van de Raad van State, gegeven op 20 mei 2020, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 3°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973 ;
Op de voordracht van de Minister van Onderwijs ;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.In afwijking van artikel 7bis, § 8, derde lid, van de wet van 19 juli 1971 betreffende de algemene structuur en de organisatie van het secundair onderwijs, wordt afgeweken van de stageverplichting, bedoeld in dezelfde bepaling, voor het schooljaar 2019-2020.
Art. 2.In afwijking van artikel 7bis, § 8, vijfde lid, van dezelfde wet, kunnen de leerlingen ingeschreven in de gegroepeerde basisoptie « Kinderverzorger/Kinderverzorgster » die voor het schooljaar 2019-2020 vrijgesteld zijn van het geheel of een deel van de stages, het Kwalificatiegetuigschrift van de Kwalificatie-examencommissie krijgen, overeenkomstig het model opgenomen in de bijlagen I en II van dit besluit.
Art. 3.§ 1. In afwijking van paragraaf 1 van artikel 2ter van het decreet van 3 juli 1991 tot regeling van het alternerend secundair onderwijs, voor het schooljaar 2019-2020,is het aan : - de klassenraad, om in het dossier van de leerling op te nemen dat deze leerling vrijgesteld is van uren opleiding in een inrichting, gelet op de opschorting van lessen ten gevolge van de COVID-19-pandemie, waardoor het onmogelijk was om een opleiding in de inrichting te volgen; - aan de klassenraad, om, in overleg met de Kwalificatie-examencommissie, in het dossier van de leerling op te nemen dat deze leerling vrijgesteld is van uren opleiding in een onderneming, gelet op de maatregelen genomen om de verspreiding van het COVID-19 onder de bevolking te bestrijden. § 2. De beslissing om het getuigschrift voor secundair onderwijs van de tweede graad, het studiegetuigschrift van het zesde jaar van het beroepssecundair onderwijs, het getuigschrift van hoger secundair onderwijs, getuigschriften en attesten toe te kennen aan een leerling die niet het geheel van zijn opleiding in een inrichting voltooid heeft, valt onder de bevoegdheid van de klassenraad. § 3. De beslissing om het kwalificatiegetuigschrift toe te kennen aan een leerling die niet het geheel van zijn opleiding in een onderneming heeft voltooid, valt onder de bevoegdheid van de kwalificatie-examencommissie.
Art. 4.§ 1. In afwijking van paragraaf 2 van artikel 2ter van hetzelfde decreet is het aan : - de klassenraad om in het dossier van de leerling op te nemen dat deze leerling vrijgesteld is van uren opleiding in de inrichting, gelet op de opschorting van lessen ten gevolge van de COVID-19-pandemie, waardoor het onmogelijk was om een opleiding in de inrichting te volgen; - de klassenraad om, in overleg met de kwalificatie-examencommissie, in het dossier van de leerling op te nemen dat deze vrijgesteld is van de uren opleiding in een onderneming, gelet op de maatregelen genomen om de verspreiding van het COVID-19 onder de bevolking te bestrijden. § 2. De beslissing om getuigschriften en attesten toe te kennen aan een leerling die niet al zijn opleiding in een inrichting heeft voltooid, valt onder de bevoegdheid van de Klassenraad. § 3. De beslissing om het kwalificatiegetuigschrift toe te kennen aan een leerling die niet al zijn opleiding in een onderneming heeft voltooid, valt onder de bevoegdheid van de kwalificatie-examencommissie.
Art. 5.Het studiereglement bedoeld in artikel 78, § 1, van het decreet van 24 juli 1997 dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren en ter kennis gebracht de leerling of van zijn ouders of de persoon belast met het ouderlijk gezag indien hij minderjarig is, wordt geschorst voor het schooljaar 2019-2020, met betrekking tot de evaluatie- en beraadslagingsprocedures van de klassenraden en de mededeling van hun beslissingen. De nadere regels met betrekking tot deze aspecten moeten uiterlijk op 31 mei 2020 worden meegedeeld door de inrichtende macht, aan de meerderjarige leerling of, voor de minderjarige leerling, aan de ouders of de persoon die belast is met het ouderlijk gezag.
Art. 6.§ 1. In afwijking van artikel 6quater van het decreet van 30 juni 2006 betreffende de pedagogische organisatie van de eerste graad van het secundair onderwijs, is de klassenraad van de inrichting die een leerling heeft uitgesloten na 15 januari 2020, toen hij geen schoolinrichting kon vinden vóór de schorsing van de lessen, bevoegd om het onderwijsgetuigschrift van de eerste graad of het getuigschrift basisstudies voor het schooljaar 2019-2020 uit te reiken. § 2. Wanneer een leerling die na 15 januari 2020 uitgesloten is, een schoolinrichting heeft kunnen vinden vóór de schorsing van de lessen, stuurt de schoolinrichting waarvan de leerling is uitgesloten naar de nieuwe inrichting een verslag over de verworven kennis van de leerling, waardoor de Klassenraad over informatie kan beschikken op basis waarvan zij een beslissing zal nemen over het slagen van de leerling en hem het onderwijsgetuigschrift van de eerste graad of, in voorkomend geval, het getuigschrift basisstudies, zal bezorgen.
Art. 7.In afwijking van artikel 26, zevende lid, van het decreet van 21 november 2013 tot organisatie van verschillende schoolstelsels ter bevordering van het welzijn van jongeren op school, schoolherinschakeling, preventie van geweld op school en begeleiding van studieoriëntatie, voor het schooljaar 2019-2020, kan de leerling die vanaf 1 maart 2020 meer dan 20 halve dagen ongerechtvaardigde afwezigheid telt, aanspraak maken op de bekrachtiging van de studies.
Art. 8.In afwijking van artikel 26, achtste lid, van hetzelfde decreet, wordt de verplichting om de lijst bedoeld in dit lid voor het schooljaar 2019-2020 geschorst.
Art. 9.In afwijking van artikel 3 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 6 september 2001 tot bepaling van de voorwaarden voor de geldigheid en de spreiding van de stages voor de gegroepeerde basisopties "kinderverzorging" en "aspirant(e) nursing" van de derde kwalificatiegraad van het secundair onderwijs alsook voor het 7e jaar dat leidt tot het behalen van een kwalificatiegetuigschrift van "kinderverzorger/kinderverzorgster, mag afgeweken worden van de verplichting om een aanvraag om uitstel van de stage in te dienen voor het schooljaar 2019-2020 voor de leerlingen aan wie het kwalificatiegetuigschrift niet zou kunnen uitgereikt worden door de kwalificatie-examencommissie, bij gebrek aan voldoende beheersing van de minimale competenties. Het behoort tot de klassenraad, in overleg met de kwalificatie-examencommissie, om het uitstel van de stages in het dossier van de leerling te vermelden.
Art. 10.In afwijking van artikel 4, § 1, 7°, eerste lid, van het koninklijk besluit van 29 juni 1984 betreffende de organisatie van het secundair onderwijs, kan het aanvullend jaar in de derde graad van de kwalificatie-afdeling (C3D) tot 1 december 2020 georganiseerd worden, buiten het CPU-stelsel, in het onderwijs met volledig leerplan of in het alternerend onderwijs, voor de regelmatig ingeschreven leerlingen die geen kwalificatiegetuigschrift, geen studiegetuigschrift van het 6de leerjaar van het beroepsonderwijs, geen getuigschrift van hoger secundair onderwijs of geen getuigschrift betreffende de kennis van basisbeheer na het schooljaar 2019-2020 hebben behaald. In het CPU-stelsel, kan C3D tot 1 december 2020 georganiseerd worden in het onderwijs met volledig leerplan of in het alternerend onderwijs voor de regelmatig ingeschreven leerlingen die geen getuigschrift betreffende de kennis van de basisbeheer na het schooljaar 2019-2020 hebben behaald.
Art. 11.§ 1. Voor het schooljaar 2019-2020 moet de Klassenraad van de schoolinrichting van een uitgesloten leerling na 15 januari 2020, wanneer hij geen schoolinrichting heeft kunnen vinden vóór de schorsing van de lessen, beslissen over de bekrachtiging van het studiejaar van die leerling en hem, indien nodig, een oriëntatie-attest of een getuigschrift geven. § 2. Wanneer een leerling die na 15 januari 2020 uitgesloten is, een schoolinrichting heeft kunnen vinden vóór de schorsing van de lessen, stuurt de schoolinrichting waarvan de leerling is uitgesloten, naar de nieuwe school een verslag over de verworven kennis van de leerling, waardoor de Klassenraad over informatie kan beschikken op basis waarvan hij over de bekrachtiging van het studiejaar van deze leerling zal beslissen en, indien nodig, hem een oriëntatie-attest of een getuigschrift zal geven.
Art. 12.Voor het schooljaar 2019-2020 moeten de resultaten van proeven georganiseerd door de leerkrachten, bedoeld in artikel 21bis, § 3, 2 °, van het koninklijk besluit van 29 juni 1984 betreffende de organisatie van het onderwijs secundair, waarop de klassenraad zijn beoordelingen baseert, alleen betrekking hebben op de resultaten van de proeven die in de klas worden georganiseerd over de stof die wordt gezien buiten de periode van de schorsing van de lessen. Aan de andere kant kan de positieve implicatie bij de realisatie van werken die uitgevoerd zijn tijdens de schorsingsperiode van de lessen het voorwerp zijn van een algemene beoordeling die ten voordele van de leerling in de beslissing komt.
Art. 13.In afwijking van artikel 26, § 5, tweede lid, van hetzelfde besluit, voor het schooljaar 2019-2020, behoort de beslissing om het kwalificatiegetuigschrift uit te reiken aan een leerling die niet het geheel van zijn verplichte stages voltooid heeft, tot de kwalificatie-examencommissie.
Art. 14.Voor het schooljaar 2019-2020 moet de schoolinrichting, na uitsluiting van een leerling na 15 januari, deze leerling de mogelijkheid geven om de kwalificatieproef (ven) die erin georganiseerd zijn, voor het einde van dit jaar af te leggen, wanneer laatstgenoemde geen schoolinrichting kon vinden voordat de lessen zijn opgeschort. De uitreiking van het kwalificatiegetuigschrift valt onder de bevoegdheid van de kwalificatie-examencommissie.
Art. 15.In afwijking van artikel 26, § 1, van hetzelfde besluit mag voor het schooljaar 2019-2020 het kwalificatiegetuigschrift worden uitgereikt aan regelmatige leerlingen voor wie de kwalificatie-examencommissie, op grond van de elementen waarover ze beschikt, inzonderheid het resultaat van vorige proeven, voltooide stages, andere elementen in het leerdossier van de leerling en andere voldoende elementen, van mening is dat ze de minimale competenties beheersen die essentieel zijn voor de leerresultaten van één van de kwalificatieprofielen bedoeld in artikel 5, 14 °, van het decreet van 24 juli 1997 dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren, bepaald door de kwalificatie-examencommissie
Art. 16.In afwijking van artikel 10 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 15 mei 2014 tot bepaling van de nadere regels voor de organisatie van stages in het gewoon secundair onderwijs en het gespecialiseerd secundair onderwijs van vorm 4, voor het schooljaar 2019-2020, is het aan de Klassenraad, in overleg met de kwalificatie-examencommissie, om in het dossier van de leerling op te nemen dat deze leerling vrijgesteld is van het geheel of een deel van de stages, wegens overmacht.
Art. 17.In afwijking van artikel 19, § 6, van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 11 mei 2016 betreffende de attesten, verslagen, getuigschriften en brevetten uitgereikt tijdens de secundaire studies met volledig leerplan, voor het schooljaar 2019 -2020, wordt het kwalificatiegetuigschrift, uitgereikt met toepassing van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 6 september 2001 houdende bijzondere regeling voor de gegroepeerde basisopties "kinderverzorging" en "aspirant(e) nursing" van de derde kwalificatiegraad van het secundair onderwijs alsook voor het 7e jaar secundair beroepsonderwijs dat leidt tot het behalen van een kwalificatiegetuigschrift van kinderverzorger/kinderverzorgster, gesteld volgens het model opgenomen in bijlage I of in bijlage II bij dit besluit.
Art. 18.In afwijking van punt 1 van punt 4 van bijlage 54 met betrekking tot de instructies voor het opstellen van de attesten, verslagen, getuigschriften en brevetten die tijdens de studies worden uitgereikt, zoals bepaald in artikel 26 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 11 mei 2016 betreffende de attesten, verslagen, getuigschriften en brevetten uitgereikt tijdens de secundaire studies met volledig leerplan, gaat het om een kwalificatiegetuigschrift, een studiegetuigschrift van het 6de leerjaar van het beroepsonderwijs, of van een getuigschrift van hoger secundair onderwijs of een getuigschrift betreffende de kennis van het basisbeheer uitgereikt tijdens het aanvullend jaar in de derde graad van de kwalificatie-afdeling (C3D), voor de gegroepeerde basisopties buiten het CPU-stelsel, na het schooljaar 2019-2020, zal het bekwaamheidsbewijs uitgereikt kunnen worden ongeacht het ogenblik van het schooljaar tot 1 december 2020.
Art. 19.In afwijking van artikel 4, § 1, 3°, van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 29 augustus 2018 tot experimentele organisatie, in het kwalificatiestelsel uitgedrukt in eenheden van leerresultaten (CPU), van gegroepeerde basisopties in het vierde, vijfde en zesde leerjaar van het kwalificerend secundair onderwijs, voor het schooljaar 2019-2020, mag de termijn van 4 maanden niet worden toegepast, voor de uitvoering van de specifieke begeleiding van de leerling.
Art. 20.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt, met uitzondering van artikel 5 dat in werking treedt de dag waarop het aangenomen wordt.
Art. 21.De Minister van Onderwijs is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 11 juni 2020.
De Minister-President, P.-Y. JEHOLET De Minister van Onderwijs, C. DESIR