Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Regering Van De Franse Gemeenschap van 11 februari 2021
gepubliceerd op 02 maart 2021

Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van bijzondere machten nr. 51 tot afwijking van sommige statutaire voorschriften betreffende het onderwijzend personeel en de PMS-centra en tot verlenging van de termijnen voor opleiding tijdens de loopbaan in het kader van de tweede golf van de gezondheidscrisis COVID-19

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2021030371
pub.
02/03/2021
prom.
11/02/2021
ELI
eli/besluit/2021/02/11/2021030371/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

11 FEBRUARI 2021. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van bijzondere machten nr. 51 tot afwijking van sommige statutaire voorschriften betreffende het onderwijzend personeel en de PMS-centra en tot verlenging van de termijnen voor opleiding tijdens de loopbaan in het kader van de tweede golf van de gezondheidscrisis COVID-19


De regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op het decreet van 14 november 2020 tot verlening van bijzondere machten aan de regering om het hoofd te bieden aan de tweede golf van de gezondheidscrisis van COVID-19, artikel 1, b) en g);

Gelet op het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch onderwijs, onderwijs voor sociale promotie en kunstonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen;

Gelet op het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 tot vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke, protestantse, Israëlitische, orthodoxe en islamitische godsdienst der inrichtingen voor lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Franse Gemeenschap;

Gelet op het koninklijk besluit van 27 juli 1979 tot vaststelling van het statuut van het technisch personeel van de PMS-centra van de Franse Gemeenschap, van de gespecialiseerde PMS-centra van de Franse Gemeenschap, van de vormingscentra van de Franse Gemeenschap en van de inspectiediensten belast met het toezicht op de PMS-centra, op de bureaus voor school- en beroepskeuzebegeleiding en op de gespecialiseerde PMS-centra;

Gelet op het decreet van 1 februari 1993 tot vaststelling van het statuut van het personeel van het gesubsidieerd vrij onderwijs;

Gelet op het decreet van 6 juni 1994 tot vaststelling van het statuut van het gesubsidieerd personeel van het gesubsidieerd officieel onderwijs;

Gelet op het decreet van 31 januari 2002 tot vaststelling van het statuut van het gesubsidieerd technisch personeel van de officiële gesubsidieerde PMS-centra;

Gelet op het decreet van 31 januari 2002 tot vaststelling van het statuut van de leden van het gesubsidieerd technisch personeel van de gesubsidieerde vrije PMS-centra;

Gelet op het decreet van 11 juli 2002 betreffende de opleiding tijdens de loopbaan van het personeel van de instellingen voor basisonderwijs;

Gelet op het decreet van 12 mei 2004 tot bepaling van het statuut van de leden van het administratief personeel, het meester-, vak- en dienstpersoneel van de onderwijsinrichtingen ingericht door de Franse Gemeenschap;

Gelet op het decreet van 12 mei 2004 tot vaststelling van de rechten en plichten van de kinderverzorgers en houdende diverse bepalingen betreffende de valorisatie van de dagen gepresteerd door het niet-statutair personeel van de Franse Gemeenschap;

Gelet op het decreet van 10 maart 2006 betreffende het statuut van godsdienstleermeesters en godsdienstleraren;

Gelet op het decreet van 2 juni 2006 betreffende het organiek kader en het statuut van de kinderverzorgers in de gewone kleuterscholen georganiseerd en gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap;

Gelet op het decreet van 2 februari 2007 tot vaststelling van het statuut van de directeurs in het onderwijs;

Gelet op het decreet van 11 april 2014 tot regeling van de titels en ambten in het door de Franse Gemeenschap georganiseerd en gesubsidieerd basis- en secundair onderwijs;

Gelet op het decreet van 7 februari 2019 betreffende de opvang, de scholarisatie en de begeleiding van leerlingen die de taal van het onderwijs niet beheersen in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde onderwijs;

Gelet op het decreet van 14 maart 2019 houdende diverse bepalingen met betrekking tot de organisatie van de werkzaamheden van de leden van het onderwijzend personeel en tot toekenning van meer organisatorische flexibiliteit aan de inrichtende machten;

Gelet op het decreet van 28 maart 2019 betreffende de steun- en begeleidingscellen van het onderwijs georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap en het statuut van de steun- en begeleidingsadviseurs;

Gelet op advies nr. 68.739/2 van de Raad van State, uitgebracht op 28 januari 2021 in uitvoering van artikel 84, § 1, eerste lid, 3°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, en artikel 2, lid 2, van het decreet van 14 november 2020 tot verlening van bijzondere machten aan de regering om het hoofd te bieden aan de tweede golf van de gezondheidscrisis van COVID19;

Gelet op de hoogdringendheid die is ingegeven door de noodzaak de Franse Gemeenschap in staat te stellen te reageren op de COVID-19-pandemie en gelet op de maatregelen die zijn genomen in het kader van de bestrijding van COVID-19: - enerzijds, door snel maatregelen te nemen om de continuïteit van de statutaire procedures voor de personeelsleden van de pedagogische en psycho-medische sociale centra te garanderen, zodat niemand wordt gehinderd, noch in de uitoefening van zijn rechten, noch in de nakoming van zijn verplichtingen, in toepassing van artikel 1, § 1, g, van het voornoemde decreet van 14 november 2020; - anderzijds, door voor te stellen bepaalde formele voorwaarden voor het verrichten van statutaire handelingen te versoepelen, teneinde de sociale contacten te beperken, zoals bepaald in artikel 1, § 1, b, van voornoemd decreet;

Overwegende het decreet van de Regering van de Franse Gemeenschap van bijzondere machten nr. 5 van 23 april 2020 waarbij wordt toegestaan af te wijken van de verjaring van bepaalde wettelijke regels met betrekking tot het personeel van het onderwijs en PMS-centra in het kader van de gezondheidscrisis COVID-19, bekrachtigd door het decreet van 9 december 2020 houdende bekrachtiging van diverse besluiten van bijzondere machten van de Regering van de Franse Gemeenschap op het gebied van de leerplicht overeenkomstig artikel 4, eerste lid, van het decreet van 17 maart 2020 tot verlening van bijzondere macht aan de regering in het kader van de gezondheidscrisis in COVID19;

Overwegende dat overeenkomstig artikel 2 van het decreet van 14 november 2020 tot toekenning aan de Regering van bijzondere machten om te reageren op de tweede golf van de gezondheidscrisis van COVID-19, de in artikel 1 bedoelde besluiten kunnen worden vastgesteld zonder dat vooraf de wettelijk of reglementair vereiste adviezen, raadplegingen en onderhandelingen zijn ingewonnen of georganiseerd;

Overwegend de gendertest van 6 januari 2021, uitgevoerd met toepassing van artikel 4, lid 2, 1°, van het decreet van 7 januari 2016 betreffende de integratie van de genderdimensie in het geheel van de beleidslijnen van de Franse Gemeenschap;

Op de voordracht van de minister van Onderwijs voor Sociale Promotie en de minister van Onderwijs;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.§ 1. Dit artikel is alleen van toepassing op de in de volgende leden bedoelde statutaire kandidaatstellingen die in de loop van het jaar 2020-2021 worden ingediend. § 2 In afwijking van de artikelen 34bis, § 1, eerste lid, 34ter, § 1, eerste lid, 34quater, § 5, eerste lid en 35, § 2 van het decreet van 1 februari 1993 tot vaststelling van het statuut van de personeelsleden van het gesubsidieerd vrij onderwijs, kan het aanvraagformulier om aanspraak te kunnen maken op de voorrang bedoeld in voornoemd decreet, per e-mail of per gewone post worden ingediend.

In afwijking van de bepalingen van artikel 34bis, § 3 en § 4 van hetzelfde decreet, kunnen de lijst en de indeling van de personeelsleden die tot de verschillende groepen bedoeld in artikel 34, § 1, tweede lid, behoren, tegen ontvangstbewijs of per e-post of per gewone post worden ingediend. § 3 In afwijking van de artikelen 24, § 6 en 27ter, § 2 van het decreet van 6 juni 1994 tot vaststelling van het statuut van het gesubsidieerd personeel van het gesubsidieerd officieel onderwijs, kan het aanvraagformulier om in aanmerking te komen voor de voorrang bedoeld in voornoemd decreet, per e-mail of per gewone post worden ingediend. § 4 In afwijking van artikel 23, § 1, laatste lid, en § 5, laatste lid, en artikel 29bis, § 2, van het decreet van 31 januari 2002 tot vaststelling van het statuut van de leden van het gesubsidieerd technisch personeel van de gesubsidieerde officiële PMS-centra, kan het aanvraagformulier voor het recht op de voorrang bedoeld in het voornoemde decreet worden ingediend per e-mail of per gewone post. § 5 In afwijking van de artikelen 30, § 2bis en § 5, en 38bis, § 2, van het decreet van 31 januari 2002 tot vaststelling van het statuut van de leden van het gesubsidieerd technisch personeel van de gesubsidieerde vrije PMS-centra, kunnen de aanvragen om aanspraak te kunnen maken op de voorrang bedoeld in voornoemd decreet, per e-mail of per gewone post worden ingediend. § 6. In afwijking van artikel 23, § 6 en § 7, van het decreet van 10 maart 2006 betreffende het statuut van de godsdienstmeesters en de godsdienstleraren, kan het aanvraagformulier om aanspraak te kunnen maken op de voorrang bedoeld in het voornoemde decreet, per e-mail of per gewone post worden ingediend. § 7 Aan elke kandidaat die zijn sollicitatie in de vereiste vorm en binnen de vereiste termijn heeft ingediend, moet elektronisch of per gewone post een ontvangstbevestiging worden gestuurd.

Art. 2.In afwijking van artikel 28, § 8, eerste lid, van het decreet van 12 mei 2004 tot vaststelling van de rechten en plichten van de kinderverzorgers en houdende diverse bepalingen betreffende de valorisatie van de dagen gepresteerd door het niet-statutair personeel van de Franse Gemeenschap, kan voor de aanvragen die in de loop van het schooljaar 2020-2021 worden ingediend, het aanvraagformulier om aanspraak te kunnen maken op de voorrang bedoeld in voornoemd decreet, per elektronische of gewone brief worden toegezonden.

Aan elke kandidaat die binnen de gestelde termijn en in de vereiste vorm een sollicitatie heeft ingediend, moet elektronisch of per gewone post een ontvangstbevestiging worden gestuurd.

Art. 3.§ 1. In afwijking van de artikelen 29 en 29bis van het decreet van 11 april 2014 tot regeling van de titels en ambten in het door de Franse Gemeenschap georganiseerd en gesubsidieerd basis- en secundair onderwijs, zijn de inrichtende machten vrijgesteld van de raadpleging van de gegevensbank die hun door de Regering ter beschikking wordt gesteld krachtens artikel 27 van hetzelfde decreet, in het kader van de aanwerving van een personeelslid met een andere dan de vermelde titel. § 2 In afwijking van artikel 5 van het decreet van 14 maart 2019 tot vaststelling van diverse bepalingen betreffende de organisatie van de werkzaamheden van het onderwijzend personeel en tot toekenning van meer organisatorische flexibiliteit aan de inrichtende machten, zijn de inrichtende machten vrijgesteld van de raadpleging van de gegevensbank die hun door de Regering ter beschikking wordt gesteld krachtens artikel 27 van voornoemd decreet van 11 april 2014, wanneer zij aan een personeelslid nieuwe toewijzingen toekennen in de vorm van bijkomende lestijden boven de volledige tijdsgrens. § 3 De in de vorige leden bedoelde vrijstellingen zijn van toepassing op alle aanwervingen die plaatsvinden of beginnen tussen 1 oktober 2020 en 31 december 2020.

Art. 4.Op initiatief van hun voorzitters en onder voorbehoud van de gezamenlijke instemming van verzoekers en verweerders die bij deze zaak betrokken zijn, in afwijking van de bepalingen van respectief hoofdstuk IX van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch onderwijs, onderwijs voor sociale promotie en kunstonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen, hoofdstuk VIII van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 tot vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke, protestantse, Israëlitische, orthodoxe en islamitische godsdienst der inrichtingen voor lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Franse Gemeenschap, hoofdstuk X van het koninklijk besluit van 27 juli 1979 betreffende het statuut van het technisch personeel van de PMS-centra van de Franse Gemeenschap, van de gespecialiseerde PMS-centra van de Franse Gemeenschap, van de vormingscentra van de Franse Gemeenschap en van de inspectiediensten belast met het toezicht op de PMS-centra, de bureaus voor school- en beroepskeuzevoorlichting en de gespecialiseerde PMS-centra, titel I, hoofdstuk IX, van het decreet van 1 februari 1993 tot vaststelling van het statuut van het gesubsidieerd personeel van het gesubsidieerd vrij onderwijs, titel I, hoofdstuk X, van het decreet van 6 juni 1994 tot vaststelling van het statuut van het gesubsidieerd personeel van het gesubsidieerd officieel onderwijs, titel II, hoofdstuk VIII, en titel III, van het decreet van 12 mei 2004 tot bepaling van het statuut van de leden van het administratief personeel, het meester-, vak- en dienstpersoneel van de onderwijsinrichtingen ingericht door de Franse Gemeenschap, hoofdstuk V van titel I van het decreet van 10 maart 2006 betreffende het statuut van de godsdienstmeesters en de godsdienstleraren, hoofdstuk IX van het decreet van 31 januari 2002 tot vaststelling van het statuut van de leden van het gesubsidieerd technisch personeel van de gesubsidieerde officiële PMS-centra en hoofdstuk IX van het decreet van 31 januari 2002 tot vaststelling van het statuut van de leden van het gesubsidieerd technisch personeel van de gesubsidieerde vrije PMS-centra, kunnen de vergaderingen van de raden van beroep bedoeld in de voormelde bepalingen per videoconferentie worden gehouden, elektronisch stemmen met het secretariaat, dat belast is met het anonimiseren van de stemmen teneinde de geheimhouding ervan te waarborgen, overeenkomstig het beroepsgeheim bedoeld in artikel 458 van het Strafwetboek, voor de periode die aanvangt op 1 oktober 2020 en eindigt op de datum waarop de maatregelen bedoeld in artikel 20 van het ministerieel besluit van 28 oktober 2020 betreffende noodmaatregelen ter beperking van de verspreiding van het coronavirus COVID-19, of vastgesteld in enig ander besluit ter vervanging daarvan, niet langer van toepassing zijn.

Art. 5.In afwijking van artikel 7, § 2, eerste lid, van het decreet van 11 juli 2002 betreffende de opleiding tijdens de loopbaan van het personeel van de inrichtingen voor basisonderwijs, mogen de halve dagen verplichte opleiding die niet konden worden georganiseerd tijdens de schooljaren 2019-2020 en 2020-2021, worden gecumuleerd en verdeeld tijdens de schooljaren 2021-2022 en 2022-2023.

Art. 6.§ 1. In afwijking van de artikelen 10, § 5, 33, § 1, eerste lid, 33, § 2, negende lid, 33, § 3, vierde lid, 33, § 9, tweede lid, 131bis, § 1, van het decreet van 2 februari 2007 tot vaststelling van het statuut van de directeurs in het onderwijs, de in de voorgaande bepalingen bedoelde opleidingstermen worden opgeschort en wordt de duur van de opleiding dienovereenkomstig verlengd tijdens de periode die aanvangt op 1 oktober 2020 en eindigt op de datum waarop de maatregelen die zijn omschreven in artikel 20 van het ministerieel besluit van 28 oktober 2020 betreffende noodmaatregelen ter beperking van de verspreiding van het COVID-19, of die zijn omschreven in enig ander besluit ter vervanging daarvan, niet langer van toepassing zijn.

De opschorting van deze termijnen mag echter geen afbreuk doen aan een personeelslid dat in aanmerking zou komen voor een vaste benoeming/aanstelling in het ambt van directeur. § 2 In afwijking van artikel 11, § 4, zevende lid, van hetzelfde decreet wordt de integratieopleiding/-begeleiding zoveel mogelijk gespreid over elk jaar volgend op de ambtsbekleding van de directeur. § 3. in afwijking van de bepalingen van artikel 33, § 2, eerste lid, § 3, eerste lid, en § 4, eerste lid, van hetzelfde decreet, kan de jaarlijkse evaluatie van de stagedoende directeur ook worden georganiseerd binnen een termijn van 90 werkdagen te rekenen vanaf de datum waarop de maatregelen bepaald in artikel 20 van het ministerieel besluit van 28 oktober 2020 betreffende noodmaatregelen ter beperking van de verspreiding van het COVID-19, of bepaald in enig ander besluit dat dit vervangt, niet langer van toepassing zijn, waardoor de opleidingsperiode wordt verlengd. § 4 In afwijking van de artikelen 36, § 4, 56, § 3, b), 79, § 3, b) en 131bis, § 2, van hetzelfde decreet kunnen de directeurs van wie de betrekking vacant is geworden en die voldoen aan de voorwaarden voor een vaste benoeming/aanstelling, met uitzondering van het behalen van de slaaggetuigschriften, verzoeken om te mogen starten met een eenjarige opleiding wanneer zij wegens de opschorting van de initiële opleiding van de directeurs niet al hun slaaggetuigschriften hebben kunnen behalen. Indien de directeuren aan het eind van deze verlenging met één jaar om redenen buiten hun wil niet alle getuigschriften hebben kunnen behalen die voor een vaste aanstelling/aanwerving vereist zijn, kan hun stageperiode met nog eens zes maanden worden verlengd. § 5 In afwijking van artikel 131ter, § 3, van hetzelfde decreet wordt de voor 1 september 2022 vastgestelde termijn verschoven naar 1 september 2023.

Art. 7.In afwijking van artikel 22, § 4, van het decreet van 7 februari 2019 betreffende de opvang, de scholarisatie en de begeleiding van leerlingen die de taal van het onderwijs niet beheersen in het door de Franse Gemeenschap georganiseerd of gesubsidieerd onderwijs, moet de tijdelijk of definitief aangeworven of aangestelde leerkracht vanaf 1 september 2022 een specifieke opleiding met betrekking tot het leren van het Frans als vreemde taal of het schoolonderwijs gevolgd hebben, met inbegrip van een opleiding met betrekking tot interculturele bemiddeling tijdens zijn initiële opleiding of, bij gebrek daaraan, een opleiding hebben gevolgd als bedoeld in artikel 23 van hetzelfde decreet of een bewijs hebben overgelegd van zijn aanvraag tot inschrijving tijdens het schooljaar in kwestie.

De vacatures voor deze betrekkingen kunnen pas op die datum worden verklaard.

Art. 8.In afwijking van artikel 10, § 2, zevende lid, van het decreet van 28 maart 2019 betreffende de steun- en begeleidingscellen voor het onderwijs georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap en betreffende het statuut van de steun- en begeleidingsadviseurs, worden de personeelsleden van de steun- en begeleidingscellen aangewezen in toepassing van artikel 6, § 1, eerste lid, van hetzelfde decreet tijdens het eerste jaar van uitvoering van de in artikel 14 bedoelde overeenkomst, die in werking is getreden tijdens het schooljaar 2019-2020, verplicht een initiële opleiding te volgen binnen drie jaar na de inwerkingtreding van het decreet.

Art. 9.Dit decreet heeft uitwerking met ingang van 1 oktober 2020, met uitzondering van : 1° artikel 5, dat heeft uitwerking met ingang van 1 september 2019;2° artikel 7, eerste lid, dat heeft uitwerking met ingang van 1 september 2020;3° artikel 8, dat in werking treedt op de tiende dag volgende op die van zijn bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.

Art. 10.De minister die bevoegd is voor het leerplichtonderwijs en de minister die bevoegd is voor het onderwijs voor sociale promotie, zijn, elk wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 11 februari 2021.

De Minister-president, P.-Y. JEHOLET De Minister van Hoger Onderwijs, Onderwijs voor Sociale Promotie, Universitaire Ziekenhuizen, Hulpverlening aan de Jeugd, Justitiehuizen, Jeugd, Sport en de Promotie van Brussel, V. GLATIGNY De Minister van Onderwijs, C. DESIR

^