Etaamb.openjustice.be
Decreet van 11 juli 2002
gepubliceerd op 31 augustus 2002

Decreet betreffende de opleiding tijdens de loopbaan voor het personeel van de inrichtingen voor gewoon basisonderwijs

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2002029418
pub.
31/08/2002
prom.
11/07/2002
ELI
eli/decreet/2002/07/11/2002029418/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

11 JULI 2002. - Decreet betreffende de opleiding tijdens de loopbaan voor het personeel van de inrichtingen voor gewoon basisonderwijs (1)


De Raad van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen wat volgt : HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied en definities

Artikel 1.Dit decreet is van toepassing op de personeelsleden van de inrichtingen voor het gewoon basisonderwijs dat wordt ingericht of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap, met uitzondering van het administratief, meesters-, vak- en dienstpersoneel.

Art. 2.Voor de toepassing van dit decreet verstaan we onder : 1° opleiding tijdens de loopbaan : deze die zowel de opleidingen omvat die kunnen worden gevolgd in het raam van het ambt uitgeoefend door de leerkracht (voortgezette opleiding) als deze in het raam van de voorbereiding op de uitoefening van een selectie- of bevorderingsambt (een van de luiken van de bijkomende opleiding);2° decreet welslagen op school : het decreet van 14 maart 1995 betreffende de bevordering van het welslagen in de basisscholen;3° takendecreet : het decreet van 24 juli 1997 dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren;4° organisatiedecreet : het decreet van 13 juli 1998 tot organisatie van het gewoon kleuter- en lager onderwijs en tot wijziging van de onderwijswetgeving;5° begeleidingsdecreet : het decreet van 27 maart 2002 betreffende de begeleiding van het onderwijssysteem in de Franse Gemeenschap;6° vertegenwoordigings- en coördinatieorgaan : ieder orgaan erkend overeenkomstig artikel 74 van het takendecreet;7° opleider : iedere natuurlijke of rechtspersoon die een opleiding verstrekt tijdens de loopbaan;8° opvoedingsteam : alle personeelsleden die hun ambt uitoefenen in eenzelfde school;9° pedagogische animatieactiviteiten : deze die worden georganiseerd om de leerlingen te begeleiden wier vakken vervangen werden om hun leerkracht(en) toe te laten een opleiding te volgen tijdens de loopbaan;10° lesopdracht : tijdsindeling van de personeelsleden die het kader van hun prestaties weergeeft, zoals bepaald in het organisatiedecreet;11° instituut voor opleidingen tijdens de loopbaan : datgene bedoeld in titel II van het decreet van 11 juli 2002 betreffende de opleiding tijdens de loopbaan in het buitengewoon onderwijs, het secundair onderwijs en de psycho-medisch-sociale centra en tot oprichting van een Instituut voor opleidingen tijdens de loopbaan;12° begeleidingscommissie : begeleidingscommissie bedoeld in het decreet van 27 maart 2002 betreffende de begeleiding van het onderwijssysteem in de Franse Gemeenschap. HOOFDSTUK II. - Algemene organisatie en doelstellingen van de opleiding tijdens de loopbaan

Art. 3.§ 1. De opleiding tijdens de loopbaan wordt georganiseerd op drie niveaus : 1° op het macroniveau : door het Instituut voor opleidingen tijdens de loopbaan, voor alle inrichtingen die zijn ingericht of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap. Ze beoogt het vermogen om de vaardigheden op pedagogische wijze in de praktijk om te zetten zodat de in de eindtermen bepaalde niveaus worden bereikt alsook ieder ander thema dat gemeenschappelijk is voor alle onderwijsniveaus en -netten; 2° op het mesoniveau : door het Instituut voor opleidingen tijdens de loopbaan, voor het onderwijs dat wordt ingericht door de Franse Gemeenschap, en door ieder door de Regering erkend vertegenwoordigings- en coördinatieorgaan, voor het door de Franse Gemeenschap gesubsidieerd onderwijs. Deze opleiding wordt georganiseerd door een inrichtende macht als deze niet aangesloten is bij een vertegenwoordigings- en coördinatieorgaan.

Zij handelt prioritair over de opleiding gericht op het uitvoeren van het educatief project, van het pedagogisch project en van de programma's zoals bepaald door de inrichtende machten of hun vertegenwoordigings- en coördinatieorganen, met toepassing van het takendecreet; 3° op het microniveau : door de directeur of de directrice, voor iedere inrichting die is ingericht door de Franse Gemeenschap, en door de inrichtende macht, voor iedere door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde inrichting of, gezamenlijk, door verschillende ondere hen. Zij handelt prioritair over de opleiding gericht op het uitvoeren van het inrichtingsproject, met toepassing van het takendecreet. § 2. Met uitzondering van de in artikel 4 bedoelde doelstelling is ieder in artikel 3, § 1, bedoeld niveau alleen bevoegd om de vooropgestelde doelstellingen te bereiken voor elkeen van de niveaus.

Art. 4.Ieder in artikel 3, § 1, bedoeld niveau heeft als gemeenschappelijk doel de ontwikkeling van de in artikel 3 van het decreet van 12 december 2000 tot vastlegging van de initiële opleiding van de onderwijzers en regenten bedoelde vaardigheden voort te zetten. HOOFDSTUK III. - Types en aantal opleidingsdagen tijdens de loopbaan

Art. 5.De opleiding tijdens de loopbaan gebeurt deels op vrijwillige basis en is deels verplicht.

Art. 6.De opleiding op vrijwillige basis is niet beperkt in aantal halve dagen per jaar, behalve wanneer zij plaatsvindt tijdens de lesopdracht van het personeelslid; in dit geval mag zij niet meer bedragen dan tien halve dagen per schooljaar, behoudens afwijking ingediend door de directeur of de directrice, voor het door de Franse Gemeenschap ingericht onderwijs, en door de inrichtende macht, voor het door de Franse Gemeenschap gesubsidieerd onderwijs, en door de Regering toegestaan. Tijdens deze halve dagen moeten de leerlingen de school normaal bezoeken.

De opleiding op vrijwillige basis gebeurt in eender welk niveau bedoeld in artikel 3, § 1, en naar keuze van het personeelslid.

Wanneer zij plaatsvindt tijdens de lesopdracht van het personeelslid is de opleiding tijdens de loopbaan ondergeschikt aan de toelating van de directeur of de directrice, in het onderwijs van de Franse Gemeenschap, en van de inrichtende macht, in het door de Franse Gemeenschap gesubsidieerd onderwijs.

Iedere weigering wordt duidelijk met redenen omkleed en in de akte worden de pertinente argumenten vermeld die deze beslissing staven.

Art. 7.§ 1. De verplichte opleiding geldt voor ieder personeelslid dat vast benoemd of in vast verband is aangesteld in een inrichting.

Zij geldt voor ieder tijdelijk aangesteld of aangeworven personeelslid als zij in het verlengde ligt van zijn lesopdracht. § 2. De verplichte opleiding bestaat uit zes halve dagen per schooljaar.

Dit aantal wordt als volgt verdeeld : 1° twee halve dagen voor de opleidingen georganiseerd op macroniveau, overeenkomstig artikel 3, § 1, 1°;2° vier halve dagen voor de opleidingen georganiseerd op mesoniveau, overeenkomstig artikel 3, § 1, 2°, en/of op microniveau, overeenkomstig artikel 3, § 1, 3°.De keuze van het (de) niveau(s) wordt bepaald door de directeur of de directrice, in het door de Franse Gemeenschap ingericht onderwijs, en door de inrichtende macht, in het door de Franse Gemeenschap gesubsidieerd onderwijs. § 3. De in § 2 bedoelde halve dagen worden, op beslissing van de Regering, geleidelijk gebracht op tien halve dagen per schooljaar zodra eerstgenoemde de in artikel 21, § 3, bedoelde begrotingsenveloppe heeft ingevoerd en naargelang de beschikbare middelen heeft gespijsd, na kennis te hebben genomen van de bijzondere titel over de voorstellen met name inzake de organisatie en de beschikbare middelen behandeld in het verslag zoals bedoeld in artikel 20, eerste lid, 3°, en nadat zij is overgegaan tot onderhandelingen, overeenkomstig de wet van 19 september 1974 tot organisatie van de betrekkingen tussen de overheden en de vakbonden van de ambtenaren die van deze overheden afhangen, over de bestemming van deze begrotingsenveloppe.

Wanneer het aantal op tien is gebracht, wordt dit als volgt verdeeld : 1° vijf halve dagen voor opleidingen georganiseerd op macroniveau, overeenkomstig artikel 3, § 1, 1°;2° vijf halve dagen voor de opleidingen georganiseerd op mesoniveau, overeenkomstig artikel 3, § 1, 2°, en/of op microniveau, overeenkomstig artikel 3, § 1, 3°.De keuze van het (de) niveau(s) wordt bepaald door de directeur of de directrice, in het door de Franse Gemeenschap ingericht onderwijs, en door de inrichtende macht, in het door de Franse Gemeenschap gesubsidieerd onderwijs.

Met uitzondering van de zes halve dagen bedoeld in artikel 16 van het organisatiedecreet, worden de in het eerste lid bedoelde halve dagen georganiseerd buiten de uren waarop de leerlingen op school zijn en kunnen deze worden genomen binnen een termijn van drie opeenvolgende schooljaren. Ze kunnen evenwel genomen worden tijdens de uren waarop de leerlingen op school zijn, door de personeelsleden die dan geen lesopdracht hebben.

De opleidingen die worden gevolgd tijdens de maanden juli en augustus worden beschouwd als behorend tot het volgend schooljaar. § 4. Het aantal dagen verplichte opleiding wordt, bij een deeltijdse betrekking, verminderd in verhouding tot de gepresteerde lesopdracht. HOOFDSTUK IV. - Macroniveau

Art. 8.§ 1. Het Instituut voor opleidingen tijdens de loopbaan organiseert opleidingen op macroniveau op grond van prioritaire oriëntaties en thema's voorgesteld door de in artikel 20 bedoelde Commissie en goedgekeurd door de Regering.

De wijzen voor de bekendmaking en de inschrijvingen voor de opleiding worden bepaald door de Regering. § 2. Een inrichtende macht van het gesubsidieerd onderwijs die niet is aangesloten bij een vertegenwoordigings- en coördinateorgaan kan evenwel bij de Regering een met redenen omklede aanvraag indienen teneinde te worden vrijgesteld van de tussenkomst van voornoemd Instituut. In dit geval neemt zij zelf de organisatie van deze opleidingen op zich en reikt zij de aanwezigheidsattesten af onder toezicht van de inspectie.

De Regering legt de procedure vast voor de behandeling van de aanvragen om afwijking.

Art. 9.Onverminderd artikel 16 van het organisatiedecreet en op grond van een met redenen omkleed voorstel van de Commissie bedoeld in artikel 20 over de keuzes van de personen die de opleidingen zullen geven, kiest en belast de Regering de opleiders met de opleidingen, onder de voorwaarden en volgens de wijzen die zij bepaalt.

Ingeval men akkoord gaat met het door de Commissie geformuleerde voorstel, brengt de Regering dit zo vlug mogelijk ter kennis van het Instituut voor opleidingen tijdens de loopbaan.

Ingeval men niet akkoord gaat met het door de Commissie geformuleerde voorstel, verzoekt de Regering haar om een nieuw voorstel binnen de veertien dagen. Bij onstentenis van een nieuw voorstel of ingeval men niet akkoord gaat met het nieuwe voorstel, kiest en belast de Regering de opleiders met de opleidingen, onder de voorwaarden en volgens de wijzen die zij bepaalt. Zij brengt de Commissie hiervan zo vlug mogelijk op de hoogte. HOOFDSTUK V. - Mesoniveau

Art. 10.Onverminderd artikelen 3 en 4, bepalen het Instituut voor opleidingen tijdens de loopbaan, voor het door de Franse Gemeenschap ingericht onderwijs, en ieder vertegenwoordigings- en coördinatieorgaan of iedere inrichtende macht die niet is aangesloten bij een vertegenwoordigings- en coördinatieorgaan, voor het door de Franse Gemeenschap gesubsidieerd onderwijs, ieder wat hem betreft en in naleving van het educatief project en de krijtlijnen van het pedagogisch project, bedoeld in artikelen 63, 64 en 65 van het takendecreet, een opleidingsprogramma, dat bestaat uit minstens het opschrift en de doelstellingen die worden nagestreefd door de opleiding, de doelgroep, de identiteit van de opleiders en de criteria op grond waarvan deze gekozen zijn.

De wijzen voor de bekendmaking en de inschrijvingen voor de opleiding worden bepaald door de Regering.

Art. 11.Ieder opleidingsprogramma wordt, volgens de wijzen bepaald door de Regering, ter advies voorgelegd aan de in artikel 20 bedoelde Commissie en nadien ter goedkeuring aan de Regering.

Ingeval men niet akkoord gaat met een opleidingsprogramma of een deel ervan dat wordt voorgesteld door een vertegenwoordigings- en coördinatieorgaan of door een inrichtende macht die niet is aangesloten bij een vertegenwoordigings- en coördinatieorgaan, voor het door de Franse Gemeenschap gesubsidieerd onderwijs, verzoekt de Regering om een nieuw voorstel binnen de veertien dagen. HOOFDSTUK VI. - Microniveau

Art. 12.§ 1. Ieder opvoedingsteam komt samen om, op een door de Regering bepaalde wijze, een opleidingsplan uit te werken.

Dit opleidingsplan moet minstens : 1° de gewenste lijnen uittekenen inzake opleiding;2° samenhang vertonen met het in artikel 67 van het takendecreet bedoelde inrichtingsproject. § 2. De directeur of de directrice, voor de door de Franse Gemeenschap ingerichte inrichtingen, en de inrichtende macht, voor de door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde inrichtingen, organiseren de opleidingen, op grond van het (de) opleidingsplan(nen) die door hun opvoedingsteam(s) werd(en) uitgewerkt.

Voor de toepassing van het eerste lid kan de inrichtende macht, voor de door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde inrichtingen, wat de organisatie van de opleidingen betreft, zich verlaten op het vertegenwoordigings- en coördinatieorgaan waarbij zij is aangesloten. § 3. In het onderwijs van de Franse Gemeenschap is de organisatie van de opleiding van het microniveau onderworpen aan het advies van het basisoverlegcomité.

In het gesubsidieerd officieel onderwijs is de organisatie van de opleiding van het microniveau onderworpen aan het advies van de lokale paritaire commissie.

In het gesubsidieerd vrij onderwijs gebeurt de organisatie van de opleiding van het microniveau overeenkomstig de bepalingen met betrekking tot de ondernemingsraden, of, bij gebrek hieraan, het comité voor de arbeidsbescherming, of, bij gebrek hieraan, in de lokale overlegorganen, of, bij gebrek hieraan, met de vakorganisaties.

De wijzen voor de bekendmaking en de inschrijvingen voor de opleiding worden bepaald door de Regering.

Art. 13.§ 1. De directeur of de directrice, voor de door de Franse Gemeenschap ingerichte inrichtingen, en de inrichtende macht, voor de door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde inrichtingen, kiezen en belasten de opleiders met de opleidingen en dit aan de voorwaarden en volgens de wijzen die de Regering bepaalt. § 2. De directeur of de directrice, voor de door de Franse Gemeenschap ingerichte inrichtingen, en de inrichtende macht, voor de door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde inrichtingen, kunnen ontmoetingsacties op het getouw zetten zoals bedoeld in artikel 1, 5°, van het decreet over het welslagen op school en dit aan de voorwaarden en volgens de wijzen die de Regering bepaalt. Deze acties zijn gelijkgesteld met opleidingen. HOOFDSTUK VII. - Personeelsleden met opleiding tijdens de loopbaan

Art. 14.De personeelsleden die een opleiding volgen, worden geacht in actieve dienst te zijn gedurende deze opleiding.

De personeelsleden die ter beschikking gesteld zijn bij gebrek aan betrekking en die de opleiding volgen, worden tijdelijk terug in actieve dienst geroepen.

Art. 15.§ 1. De opleidingen die worden georganiseerd overeenkomstig artikel 3, § 1, 2°, zijn toegankelijk, aan dezelfde toegangsvoorwaarden, voor elk personeelslid, ongeacht de school waarin dit lid zijn prestaties verricht. § 2. De mannelijke of vrouwelijke kandidaten voor een post van personeelslid, die niet tijdelijk aangesteld of aangeworven zijn, kunnen de opleidingen volgen die georganiseerd worden overeenkomstig artikel 3, § 1, aan de voorwaarden die de Regering bepaalt.

Art. 16.Wat de leerlingen betreft van de personeelsleden die een opleiding volgen tijdens de loopbaan, beslissen de directeur of de directrice, in het door de Franse Gemeenschap ingericht onderwijs, en de inrichtende macht, in het door de Franse Gemeenschap gesubsidieerd onderwijs, onverminderd artikel 16 van het organisatiedecreet, of de lessen behouden of vervangen worden.

Als de lessen behouden worden, worden deze personeelsleden vervangen, volgens de wijzen bepaald door de Regering, door andere personeelsleden, door hiertoe tijdelijk aangestelde of aangeworven personeelsleden of door studenten die hun stage lopen in het raam van de samenwerkingsakkoorden zoals bedoeld in artikel 23 van het decreet van 12 december 2000 tot vaststelling van de initiële opleiding van de onderwijzers en regenten.

Als de lessen worden vervangen, worden pedagogische animatieactiviteiten georganiseerd om de leerlingen te begeleiden en dit aan de voorwaarden en volgens de wijzen bepaald door de Regering.

Art. 17.Op het einde van de opleiding wordt een aanwezigheidsattest uitgereikt, in de gevallen en volgens de wijzen bepaald door de Regering. HOOFDSTUK VIII. - Opleiders

Art. 18.§ 1. Wanneer een personeelslid opleider is, mag hij per opleidingsjaar niet meer dan twintig halve dagen opleiding geven tijdens zijn lesopdracht, behalve als hij met verlof is wegens opdracht in het belang van het onderwijs. § 2. De personeelsleden die een opleiding geven, worden geacht in actieve dienst te zijn tijdens deze opleiding.

De personeelsleden die ter beschikking gesteld zijn bij ontstentenis van betrekking kunnen een opleiding geven. De duur hiervan is gelijkgesteld met het tijdelijk terugroepen in actieve dienst of met het terugroepen in dienst.

Art. 19.De opleiders zijn : 1° de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, het opvoedend hulppersoneel, de inspectiediensten en de leden van het technisch personeel van de psycho-medisch-sociale centra;2° de algemene dienst van de Pedagogische Zaken, van het Onderzoek inzake opvoeding en van de Begeleiding van het onderwijs dat is ingericht door de Franse Gemeenschap;3° de "opdrachthouders", overeenkomstig artikel 6, § 1, eerste lid, 1°, van het decreet over het verlof wegens opdracht;4° de pedagogische animatoren, overeenkomstig artikel 6, § 1, tweede lid, van het decreet over het welslagen op school;5° nationale en internationale deskundigen;6° de universitaire instellingen;7° de hogescholen;8° de hogescholen en instituten voor pedagogie;9° de hogescholen voor kunsten;10° de hogescholen voor architectuur;11° de inrichtingen voor onderwijs voor sociale promotie;12° de inrichtingen voor onderwijs met beperkt leerplan;13° de organisaties voor permanente opvoeding en de jeugdorganisaties die erkend zijn door de Franse Gemeenschap;14° de verenigingen zonder winstoogmerk;15° de sportfederaties;16° de vertegenwoordigers van de Raad van Europa, van de Europese Gemeenschap en van de OESO. De Regering bepaalt de voorwaarden waaraan de opleiders bedoeld in § 1, 5° en 13° tot 16° daarenboven moeten beantwoorden teneinde hun bekwaamheid om deze opleidingen te verstrekken, na te gaan. Deze voorwaarden zullen onder meer betrekking hebben op de ervaring van de opleider, de opleidingen die hij reeds heeft gegeven, de professionele en financiële garanties die hij biedt.

De Regering bepaalt de wijzen volgens dewelke de personeelsleden bedoeld in het eerste lid, 1° en 2°, kunnen belast worden met de opleidingen. HOOFDSTUK IX. - Begeleidingscommissie van het door de Franse Gemeenschap ingericht en gesubsidieerd onderwijs

Art. 20.Naast de taken die haar worden toegekend in artikel 3 van het begeleidingsdecreet, heeft de Begeleidingscommissie als opdracht : 1° evaluatiecriteria uit te werken en toe te sturen naar de Regering over, enerzijds, de geschiktheid van de opleidingen die zijn voorgesteld door de verschillende opleiders ten aanzien van de in artikel 3, § 1, 1°, bedoelde doelstellingen en anderzijds, het Intituut bedoeld in artikel 25, eerste lid, van het decreet betreffende de opleiding tijdens de loopbaan in het buitengewoon onderwijs, het gewoon secundair onderwijs en de psycho-medisch-sociale centra en tot oprichting van een Instituut voor opleidingen tijdens de loopbaan, toe te laten over te gaan tot hun evaluatie, overeenkomstig artikel 26, eerste lid, 2°, van datzelfde decreet;2° in haar jaarverslag, een bijzondere titel te wijden aan voorstellen om de in artikel 3, § 1, 1°, bedoelde opleiding aan te passen en te verbeteren.De Commissie zal zich hiervoor baseren op de evaluaties verricht door het in artikel 25, eerste lid, van voormeld decreet bedoeld Instituut; 3° de vrijheid inzake de pedagogische methodes indachtig, voorstellen te formuleren om de samenhang te bevorderen tussen de opleidingen die worden georganiseerd overeenkomstig dit decreet.Deze voorstellen zullen in haar jaarverslag eveneens ondergebracht worden in een bijzondere titel.

Hiertoe zal het Instituut bedoeld in artikel 25, eerste lid, van voormeld decreet, ieder vertegenwoordigings- en coördinatieorgaan en iedere inrichtende macht die niet is aangesloten bij een van deze organen jaarlijks de evaluatie van de opleidingen bedoeld in artikel 3, § 1, 2°, verzenden naar de Commissie.

Ook stuurt iedere inrichting, voor het door de Franse Gemeenschap ingericht onderwijs, en iedere inrichtende macht, voor het gesubsidieerd onderwijs, jaarlijks, in haar activiteitenverslag, haar evaluatie van de opleidingen gegeven op het niveau bedoeld in artikel 3, § 1, 3°, naar de Begeleidingscommissie. HOOFDSTUK X. - Begrotingsmiddelen

Art. 21.§ 1. De kredieten voor de opleiding tijdens de loopbaan worden als volgt verdeeld : 1° 34 % voor de opleidingen die worden georganiseerd overeenkomstig artikel 3, § 1, 1°;2° 31 % voor de opleidingen die worden georganiseerd overeenkomstig artikel 3, § 1, 2°;3° 20 % voor de opleidingen die worden georganiseerd overeenkomstig artikel 3, § 1, 3°;4° 6 % voor de vervanging van de personeelsleden zoals bedoeld in artikel 16, tweede lid, en de begeleiding van de leerlingen zoals bedoeld in artikel 16, derde lid, georganiseerd op het niveau bedoeld in artikel 3, § 1, 1°;5° 9 % voor de vervanging van de personeelsleden zoals bedoeld in artikel 16, tweede lid, en de begeleiding van de leerlingen zoals bedoeld in artikel 16, derde lid, georganiseerd op het niveau bedoeld in artikel 3, § 1, 2° en 3°. § 2. Voor het niveau bedoeld in artikel 3, § 1, 1°, worden de beheers- en secretariaatskosten, met inbegrip van de kosten voor de selectie en de evaluatie van de opleiders en de bezoldigingen van het personeel met uitzondering van de opleiders, geboekt op de kredieten voor de opleiding tijdens de loopbaan. Deze mogen niet meer bedragen dan 10 % van de kredieten bedoeld in § 1, 1°.

Voor het niveau bedoeld in artikel 3, § 1, 2°, worden de beheers- en secretariaatskosten, met inbegrip van de kosten voor de selectie en de evaluatie van de opleiders en de bezoldigingen van het personeel met uitzondering van de opleiders, geboekt op de kredieten voor de opleiding tijdens de loopbaan. Deze mogen niet meer bedragen dan 10 % van de kredieten bedoeld in § 1, 2°.

Voor het niveau bedoeld in artikel 3, § 1, 3°, worden de beheers- en secretariaatskosten, met inbegrip van de kosten voor de selectie en de evaluatie van de opleiders en de bezoldigingen van het personeel met uitzondering van de opleiders, geboekt op de kredieten voor de opleiding tijdens de loopbaan. Deze mogen niet meer bedragen dan 5 % van de kredieten bedoeld in § 1, 3°. § 3. Er wordt, bij beslissing van de Regering, een begrotingsenveloppe vrijgemaakt, als aanvulling op de in § 1 bedoelde kredieten, voor de verplaatsings-, maaltijd- en verblijfsonkosten die de opleiding meebrengen, en veroorzaakt worden door bijkomende halve dagen zoals vermeld in artikel 7, § 3, derde lid.

Art. 22.Voor de uitvoering van artikel 21, § 1, 2°, worden de kredieten verdeeld onder de Regering, voor het door de Franse Gemeenschap ingericht onderwijs, en de verschillende vertegenwoordigings- en coördinatieorganen of de verschillende inrichtende macht die niet aangesloten zijn bij een vertegenwoordigings- en coördinatieorgaan, voor het door de Franse Gemeenschap gesubsidieerd onderwijs, in verhouding tot de gecreëerde of gesubsidieerde arbeidsplaatsen, overeenkomstig hoofdstuk V van het organisatiedecreet, voor het gewoon kleuteronderwijs en van het lestijdenpakket, berekend overeenkomstig hoofdstuk IV van hetzelfde decreet, voor het gewoon lager onderwijs. HOOFDSTUK XI. - Toezicht op de opleiding tijdens de loopbaan

Art. 23.De inspectiediensten en de controlediensten staan, elk wat hem betreft, volgens de wijzen bepaald door de Regering, in : 1° voor de verstrekking van de opleiding;2° voor de naleving van de bepalingen van dit decreet;3° voor de gepaste aanwending van de toegekende kredieten;4° voor de daadwerkelijke deelname van de personeelsleden.

Art. 24.Voor de uitvoering van artikel 23 verschaft elke persoon die al dan niet rechtstreeks betrokken is bij de opleiding iedere inlichting die de inspectie- en controlediensten eisen.

Art. 25.Met uitzondering van de inspecteur of de inspectrice van de Franse Gemeenschap, voor het door de Franse Gemeenschap ingericht onderwijs, mag niemand die een rol speelt bij het toezicht op de opleidingen al dan niet rechtstreeks betrokken zijn als opleider voor de niveaus bedoeld in artikel 3, § 1, 2° en 3°. HOOFDSTUK XII. - Wijzigingsbepalingen Afdeling 1. - Wijziging van de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van

sommige bepalingen in de onderwijswetgeving

Art. 26.In artikel 24 van de wet van 29 mei tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving, wordt de volgende bepaling ingevoegd : « § 2ter. Als de inrichtende macht zich niet richt naar de bepalingen van het decreet van 11 juli 2002 betreffende de opleiding tijdens de loopbaan voor het personeel van de inrichtingen van het gewoon basisonderwijs, dan stuurt de Regering haar een ingebrekestelling via dewelke zij haar verzoekt om zich binnen de dertig kalenderdagen te richten naar voormelde bepalingen en terug rechtmatig te handelen. De Regering kan deze bevoegdheid delegeren naar de functioneel bevoegde minister.

Als de inrichtende macht, na het verstrijken van de termijn van dertig kalenderdagen bedoeld in het eerste lid, niet aangetoond heeft dat zij de nodige maatregelen heeft getroffen om zich te richten naar voormelde bepalingen en om terug rechtmatig te handelen, dan verliest zij, voor de hierna bepaalde duur, het recht op 5 % van de krachtens § 2 toegekende toelagen.

De in het vorig lid bedoelde periode vangt aan op de vervaldag van de dertig kalenderdagen en loopt tot de dag dat de inrichtende macht het bewijs heeft geleverd dat zij de nodige maatregelen heeft genomen om zich te richten naar voormelde bepalingen en om terug rechtmatig te handelen. » Afdeling 2. - Wijziging aan het decreet over het welslagen op school

Art. 27.Artikel 6, § 1, van het decreet over het welslagen op school, wordt aangevuld met het volgend lid : « Daarnaast en onverminderd artikelen 9, 11 en 13 van het decreet van 11 juli 2002 betreffende de opleiding tijdens de loopbaan voor het personeel van de inrichtingen voor het gewoon basisonderwijs is een aantal pedagogische animatoren, zoals bedoeld in het eerste lid, bepaald in § 2 van dit artikel, belast met de coördinatie en het verstrekken van de opleidingen zoals geregeld in dit decreet. »

Art. 28.In artikel 6 van het decreet over het welslagen op school, wordt § 2 vervangen door de volgende bepaling : « § 2. Hun aantal bedraagt : 1° 37 in het gesubsidieerd officieel onderwijs, naar rato van 30 voor de opdrachten bedoeld in het eerste lid van § 1, en 7 voor deze bedoeld in het tweede lid van § 1;2° 37 in het gesubsidieerd confessioneel vrij onderwijs, naar rato van 30 voor de opdrachten bedoeld in het eerste lid van § 1, en 7 voor deze bedoeld in het tweede lid van § 1;3° 8 in het onderwijs van de Franse Gemeenschap, naar rato van 7 voor de opdrachten bedoeld in het eerste lid van § 1, en 1 voor deze bedoeld in het tweede lid van § 1;4° 1 in het gesubsidieerd niet-confessioneel vrij onderwijs, voor de opdrachten bedoeld in het eerste lid van § 1.» Afdeling 3. - Wijziging aan het decreet van 24 juni 1996 houdende

regeling van de opdrachten, verloven wegens opdracht en terbeschikkingstelling wegens opdracht in het door de Franse Gemeenschap georganiseerd of gesubsidieerd onderwijs

Art. 29.In artikel 8 van het decreet van 24 juni 1996 houdende regeling van de opdrachten, verloven wegens opdracht en terbeschikkingstelling wegens opdracht in het door de Franse Gemeenschap georganiseerd of gesubsidieerd onderwijs, worden de woorden "en het decreet van 11 juli 2002 betreffende de opleiding tijdens de loopbaan voor het personeel van de inrichtingen voor basisonderwijs" ingevoegd tussen de woorden "In afwijking van de artikelen 5, § 1, 6, § 1, kunnen de verloven wegens opdracht, toegekend aan de opleiders, belast met de opleiding tijdens de loopbaan krachtens het decreet van 16 juli 1993 betreffende de opleiding tijdens de loopbaan voor het personeel van het gewoon secundair onderwijs" en de woorden "betrekking hebben op minder uren dan vereist is voor een voltijds ambt, maar niet voor minder dan 1/5 van het vereiste aantal". Afdeling 4. - Wijziging aan het organisatiedecreet

Art. 30.Artikel 16 van het organisatiedecreet wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Artikel 16.De lessen worden opgeschort gedurende maximum zes halve dagen om de personeelsleden toe te laten : 1° deel te nemen aan de twee halve dagen verplichte opleiding zoals bedoeld in artikel 7, § 2, tweede lid, 1°, en § 3, tweede lid, 1°, van het decreet van 11 juli 2002 betreffende de opleiding tijdens de loopbaan voor het personeel van de inrichtingen van het gewoon basisonderwijs.Deze halve dagen opleiding worden verstrekt door de inspectie van de Franse Gemeenschap voor het onderwijs ingericht door de Franse Gemeenschap en door de kantonale inspectie, voor het onderwijs gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap; 2° deel te nemen aan vier halve dagen verplichte opleiding zoals bedoeld in artikel 7, § 2, tweede lid, 2°, en § 3, tweede lid, 2°, van hetzelfde decreet. In afwijking van het eerste lid kan de Regering, om een bijkomende dag opleiding te organiseren die is ingegeven door uitzonderlijke omstandigheden en georganiseerd overeenkomstig artikel 3, § 1, 3°, de lessen schorsen gedurende twee halve dagen.

Bij een deeltijdse tewerkstelling is het vast benoemd of in vast verband aangeworven of tijdelijk aangeworven of aangesteld personeelslid enkel verplicht deel te nemen aan de twee halve dagen opleiding zoals bedoeld in het eerste en tweede lid als deze in zijn lesrooster opgenomen zijn.

Tijdens deze dagen moeten de leerlingen niet aanwezig zijn op school. »

Art. 31.In artikelen 18, 19, 20 en 21 van het organisatiedecreet wordt een § 5 ingevoegd, luidend als volgt : « § 5. In de veronderstelling zoals bedoeld in artikel 7, § 3, eerste lid, van het decreet van 11 juli 2002 betreffende de opleiding tijdens de loopbaan voor het personeel van de inrichtingen voor basisonderwijs stellen de directeur of de directrice, voor de door de Franse Gemeenschap ingerichte inrichtingen, en de inrichtende macht, voor de door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde inrichtingen, het lesrooster van het vast benoemd of in vast verband aangeworven personeelslid dermate op dat dit lid, over een periode van drie jaar, een halve dag per week vrij krijgt gedurende een schooljaar.

Het eerste lid is niet van toepassing op het personeelslid voor wie het onmogelijk is, over een periode van drie opeenvolgende schooljaren, een halve dag per week vrij te krijgen gedurende een schooljaar; deze onmogelijkheid wordt vastgesteld door de Regering die een standpunt inneemt op grond van het advies van het basisoverlegcomité voor het onderwijs in de Franse Gemeenschap, door de lokale paritaire commissie in het gesubsidieerd officieel onderwijs en door de ondernemingsraden, of, bij gebrek hieraan, door het comité voor de arbeidsbescherming, of, bij gebrek hieraan, door de lokale overlegorganen, of, bij gebrek hieraan, door de vakbondsdelegaties in het gesubsidieerd vrij onderwijs. Op deze overlegorganen wordt beroep gedaan op initiatief van de directeur of de directrice, voor de door de Franse Gemeenschap ingerichte inrichtingen, en door de inrichtende macht, voor de door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde inrichtingen. »

Art. 32.Er wordt in het organisatiedecreet een artikel 23bis ingevoegd, luidend als volgt : « Art. 23bis . In de veronderstelling zoals bedoeld in artikel 7, § 3, eerste lid, van het decreet van 11 juli 2002 betreffende de opleiding tijdens de loopbaan voor het personeel van de inrichtingen voor basisonderwijs wordt het lesrooster van de directeur of de directrice die een volledig lesrooster hebben, dermate opgesteld dat zij, over een periode van drie jaar, een halve dag per week vrij krijgen gedurende een schooljaar.

Het eerste lid is niet van toepassing op de directeur of de directrice met een volledig lesrooster, voor wie het onmogelijk is, over een periode van drie opeenvolgende schooljaren, een halve dag per week vrij te krijgen gedurende een schooljaar; deze onmogelijkheid wordt vastgesteld door de Regering die een standpunt inneemt op grond van het advies van het basisoverlegcomité voor het onderwijs in de Franse Gemeenschap, door de lokale paritaire commissie in het gesubsidieerd officieel onderwijs en door de ondernemingsraden, of, bij gebrek hieraan, door het comité voor de arbeidsbescherming, of, bij gebrek hieraan, door de lokale overlegorganen, of, bij gebrek hieraan, door de vakbondsdelegaties in het gesubsidieerd vrij onderwijs. Op deze overlegorganen wordt beroep gedaan op initiatief van de directeur of de directrice, voor de door de Franse Gemeenschap ingerichte inrichtingen, en door de inrichtende macht, voor de door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde inrichtingen. » Afdeling 5. - Wijziging van het decreet van 14 juni 2001 betreffende

de integratie van nieuwkomers in het onderwijs dat door de Franse Gemeenschap is ingericht of gesubsidieerd

Art. 33.Artikel 9 van het decreet van 14 juni 2001 betreffende de integratie van nieuwkomers in het onderwijs dat door de Franse Gemeenschap is ingericht of gesubsidieerd, wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Artikel 9.In het basisonderwijs organiseert de het Instituut voor opleidingen tijdens de loopbaan, overeenkomstig artikel 3, § 1, 1°, van het decreet van 11 juli 2002 betreffende de opleiding tijdens de loopbaan voor de personeelsleden van de inrichtingen voor gewoon basisonderwijs, de opleiding tijdens de loopbaan van de leden van het personeel die in overgangsklassen staan of willen staan. » Afdeling 6. - Wijziging van het decreet van 27 maart 2002 betreffende

de begeleiding van het onderwijssysteem van de Franse Gemeenschap

Art. 34.De woorden "de decreten van 24 december 1990 en van 16 juli 1993" van artikel 3, eerste lid, 4°, van het begeleidingsdecreet worden vervangen door de woorden "het decreet van 11 juli 2002 betreffende de opleiding tijdens de loopbaan voor het personeel van de inrichtingen voor gewoon basisonderwijs en het decreet van 11 juli 2002 betreffende de opleiding tijdens de loopbaan in het buitengewoon onderwijs, het gewoon secundair onderwijs en de psycho-medisch-sociale centra en tot oprichting van een Instituut voor opleidingen tijdens de loopbaan. » HOOFDSTUK XIII. - Slotbepalingen

Art. 35.Het decreet van 24 december 1990 betreffende de voortgezette opleiding en de aanvullende opleiding voor leden van het personeel van sommige onderwijsinrichtingen en de psycho-medisch-sociale centra wordt opgeheven wat betreft de opleiding tijdens de loopbaan in het gewoon basisonderwijs.

Art. 36.Dit decreet treedt in werking op 1 juli 2002, behoudens artikel 35 dat in werking treedt op 1 juli 2003.

De opleidingen die voorlopig in het gewoon basisonderwijs georganiseerd worden voor de schooljaren 2001-2002 en 2002-2003 zijn dit overeenkomstig het decreet van 24 december 1990 betreffende de voortgezette opleiding en de aanvullende opleiding voor leden van het personeel van sommige onderwijsinrichtingen en de psycho-medisch-sociale centra.

De opdrachten van het Instituut zoals bedoeld in artikelen 3, § 1, 2°, 10, eerste lid, en 20, tweede lid, worden voorlopig uitgevoerd door de Regering.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad moet verschijnen.

Brussel, op 11 juli 2002.

De Minister-President, belast met Internationale Betrekkingen, H. HASQUIN De Minister van Cultuur, Begroting, Openbaar Ambt, Jeugdzaken en Sport, R. DEMOTTE De Minister van Kinderwelzijn, belast met het Basisonderwijs, de Opvang en de opdrachten toegewezen aan de 'O.N.E.', J.-M. NOLLET De Minister van Secundair en Buitengewoon Onderwijs, P. HAZETTE De Minister van Hoger Onderwijs, Onderwijs voor Sociale Promotie en Wetenschappelijk Onderzoek, Mevr. F. DUPUIS De Minister van Kunsten en Letteren en van de Audiovisuele Sector, R. MILLER De Minister van Jeugdbijstand en Gezondheid, Mevr. N. MARECHAL _______ Nota (1) Zitting 2001-2002. Documenten van de Raad. - Ontwerpdecreet, nr. 277-1 - Commissieamendementen, nr. 277-2. - Verslag, nr. 277-3.

Integraal verslag. - Bespreking en aanneming. Vergadering van 3 juli 2002.

^