Etaamb.openjustice.be
Decreet van 03 mei 2019
gepubliceerd op 01 juli 2019

Decreet houdende diverse bepalingen inzake leerplichtonderwijs en schoolgebouwen

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2019030575
pub.
01/07/2019
prom.
03/05/2019
ELI
eli/decreet/2019/05/03/2019030575/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

3 MEI 2019. - Decreet houdende diverse bepalingen inzake leerplichtonderwijs en schoolgebouwen


Het Parlement van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : TITEL 1. - Bepalingen tot wijziging van het koninklijk besluit van 8 april 1959 tot regeling van het stelsel der dienstprestaties van de surveillanten en studiemeesters bij de Rijksinrichtingen voor middelbaar en technisch onderwijs

Artikel 1.In artikel 2 van het koninklijk besluit van 8 april 1959 tot regeling van het stelsel der dienstprestaties van de surveillanten en studiemeesters bij de Rijksinrichtingen voor middelbaar en technisch onderwijs, worden het tweede lid en het derde lid geschrapt en vervangen door de volgende leden, luidend als volgt : « Voor de bepaling van de arbeidsduur worden de aanwezigheidsuren van de personeelsleden in het internaat tussen tweeëntwintig uur dertig en zes uur dertig beschouwd als de tijd gedurende welke het personeelslid ter beschikking van de werkgever staat en worden naar rata van vier uur bezoldigd.

De wekelijkse arbeidsduur, door alle uren van aanwezigheid van de werknemer in het internaat mee te tellen, inclusief die tussen tweeëntwintig uur dertig en zes uur dertig, mag gemiddeld niet meer dan 48 uur bedragen over een referentieperiode van tien maanden die op 1 september begint en op 30 juni eindigt.

De referentieperiode bedoeld in het eerste lid wordt tot twaalf maanden verlengd, tussen 1 september tot 31 augustus voor permanente opvangtehuizen.

Het aantal prestaties van de personeelsleden die ter plaatse moeten slapen, mag gemiddeld drie nachten per week over de periode van tien maanden niet overschrijden. » TITEL II. - Bepaling tot wijziging van het koninklijk besluit van 8 december 1967 genomen ter uitvoering van artikel 3 van het koninklijk besluit van 28 februari 1967 houdende vaststelling van de administratieve stand van de leden van het administratief personeel en van het meesters-, vak- en dienstpersoneel van de rijksinrichtingen voor kleuteronderwijs, voor lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs

Art. 2.In artikel 1, tweede lid, van het koninklijk besluit van 8 december 1967 genomen ter uitvoering van artikel 3 van het koninklijk besluit van 28 februari 1967 houdende vaststelling van de administratieve stand van de leden van het administratief personeel en van het meesters-, vak- en dienstpersoneel van de rijksinrichtingen voor kleuteronderwijs, voor lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs, zoals gewijzigd bij het decreet van 19 juli 2017, worden de woorden « op 1 januari van het jaar » vervangen door de woorden « op 31 december van het lopende kalenderjaar ».

TITEL III. - Bepalingen tot wijziging van de wet van 19 juli 1971 betreffende de algemene structuur en de organisatie van het secundair onderwijs

Art. 3.In artikel 4ter van de wet van 19 juli 1971 betreffende de algemene structuur en de organisatie van het secundair onderwijs, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 2, 4° worden de woorden « deze opleiding kan worden gevolgd door de organisatie van een cursus wetenschappen of door de gezamenlijke organisatie van een cursus fysica, een cursus chemie en een cursus biologie, naar keuze van de inrichtende machten of van de Federaties van de inrichtende machten;» ingevoegd tussen de woorden « 3 en 5 wekelijkse lestijden; » en « in het technisch onderwijs »; 2° in § 3, tweede lid, 2°, b), worden de woorden « deze opleiding kan worden gevolgd door de organisatie van een cursus wetenschappen of door de gezamenlijke organisatie van een cursus fysica, een cursus chemie en een cursus biologie, naar keuze van de inrichtende machten of de Federaties van inrichtende machten;» ingevoegd tussen de woorden « zes wekelijkse lestijden; » en « in het technisch onderwijs ».

Art. 4.Artikel 4quinquies, § 4, 2, tweede lid, van de bovenvermelde wet van 19 juli 1971 wordt vervangen als volgt : « De gemeenschappelijke opleiding kan ook 1 of 2 lestijd(en) voor de opleiding geschiedenis en/of 1 of 2 lestijd(en) voor de opleiding aardrijskunde bedragen, naar keuze van de inrichtende macht. De lestijden voor de opleiding geschiedenis, de opleiding aardrijkskunde en de sociale en economische opleiding kunnen samengebracht worden. ».

Art. 5.In artikel 4septies van dezelfde wet wordt een tweede lid ingevoegd, luidend als volgt : « De uurroosters worden aan de diensten van de Regering bezorgd en dit uiterlijk op 31 maart van het schooljaar voorafgaand aan het schooljaar van hun toepassing. ».

TITEL IV. - Bepaling tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 juli 1971 tot vaststelling van de voorwaarden tot en de procedure van het verlenen van de gelijkwaardigheid van buitenlandse diploma's en studiegetuigschriften

Art. 6.In artikel 5, vierde lid, van het koninklijk besluit van 20 juli 1971 tot vaststelling van de voorwaarden tot en de procedure van het verlenen van de gelijkwaardigheid van buitenlandse diploma's en studiegetuigschriften, worden de woorden « of zijn afgevaardigde » ingevoegd tussen de woorden « de minister » en het woord « kan ».

TITEL V. - Bepaling tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 juni 1975 betreffende de voldoend geachte bekwaamheidsbewijzen in het kleuter- en lager onderwijs

Art. 7.In artikel 13, § 3, van het koninklijk besluit van 20 juni 1975 betreffende de voldoend geachte bekwaamheidsbewijzen in het kleuter- en lager onderwijs, worden de volgende wijzigingen aangebracht. 1° in punt 1 worden de woorden « Indien het personeelslid een dienstanciënniteit van ten minste 10 jaar telt en een ambtsanciënniteit van ten minste 6 jaar : » vervangen door de woorden « Het personeelslid komt in aanmerking voor de » ;2° punt 2 wordt opgeheven. TITEL VI. - Bepalingen tot wijziging van het koninklijk besluit van 30 juli 1975 betreffende de voldoend geachte bekwaamheidsbewijzen in het secundair onderwijs dat verstrekt wordt in de gesubsidieerde vrije inrichtingen voor middelbaar onderwijs of voor normaalonderwijs, met inbegrip van het postsecundair psycho-pedagogisch jaar

Art. 8.In artikel 12, § 2, van het koninklijk besluit van 30 juli 1975 betreffende de voldoend geachte bekwaamheidsbewijzen in het secundair onderwijs dat verstrekt wordt in de gesubsidieerde vrije inrichtingen voor middelbaar onderwijs of voor normaalonderwijs, met inbegrip van het postsecundair psycho-pedagogisch jaar, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in punt 1° worden de woorden « Indien het personeelslid een ambtsanciënniteit van ten minste 6 jaar telt : » vervangen door de woorden « Het personeelslid komt in aanmerking voor de » ;2° punt 2° wordt opgeheven.

Art. 9.In artikel 13, § 2, van het bovenvermelde koninklijk besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in punt 1° worden de woorden « Indien het personeelslid een dienstanciënniteit van ten minste 10 jaar telt en een ambtsanciënniteit van ten minste 6 jaar : » vervangen door de woorden « Het personeelslid komt in aanmerking voor » ;2° punt 2° wordt opgeheven. TITEL VII. - Bepalingen tot wijziging van het koninklijk besluit van 30 juli 1975 betreffende de voldoende geachte bekwaamheidsbewijzen in de gesubsidieerde inrichtingen voor secundair technisch en beroepsonderwijs met volledig leerplan en voor sociale promotie

Art. 10.In artikel 12, § 2, van het koninklijk besluit van 30 juli 1975 betreffende de voldoende geachte bekwaamheidsbewijzen in de gesubsidieerde inrichtingen voor secundair technisch en beroepsonderwijs met volledig leerplan en voor sociale promotie, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in punt 1 worden de woorden « Indien het personeelslid een ambtsanciënniteit van ten minste 6 jaar telt : » vervangen door de woorden « Het personeelslid komt in aanmerking voor de » ;2° punt 2 wordt opgeheven.

Art. 11.In artikel 13, § 2, van het bovenvermelde koninklijk besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in punt 1 worden de woorden « Indien het personeelslid een dienstanciënniteit van ten minste 10 jaar telt en een ambtsanciënniteit van ten minste 6 jaar : » vervangen door de woorden « Het personeelslid komt in aanmerking voor de » ;2° punt 2 wordt opgeheven. TITEL VIII. - Bepalingen tot wijziging van het koninklijk besluit van 30 juli 1975 betreffende de voldoende geachte bekwaamheidsbewijzen in het secundair onderwijs georganiseerd in de gesubsidieerde officiële inrichtingen voor middelbaar onderwijs en in de gesubsidieerde officiële inrichtingen voor normaalonderwijs

Art. 12.In artikel 12, § 2, van het koninklijk besluit van 30 juli 1975 betreffende de voldoende geachte bekwaamheidsbewijzen in het secundair onderwijs georganiseerd in de gesubsidieerde officiële inrichtingen voor middelbaar onderwijs en in de gesubsidieerde officiële inrichtingen voor normaalonderwijs, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in punt 1° worden de woorden « Indien het personeelslid een ambtsanciënniteit van ten minste 6 jaar telt : » vervangen door de woorden « Het personeelslid komt in aanmerking voor de » ;2° punt 2° wordt opgeheven.

Art. 13.In artikel 13, § 2, van het bovenvermelde koninklijk besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in punt 1° worden de woorden « Indien het personeelslid een dienstanciënniteit van ten minste 10 jaar telt en een ambtsanciënniteit van ten miste 6 jaar : » vervangen door de woorden « Het personeelslid komt in aanmerking voor de » ;2° punt 2° wordt opgeheven. TITEL IX. - Bepaling tot wijziging van de wet van 24 december 1976 betreffende de budgettaire voorstellen 1976-1977

Art. 14.In het tweede lid, 1°, van artikel 76 (Franse Gemeenschap) van de wet van 24 december 1976 betreffende de budgettaire voorstellen 1976-1977, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden « of aangeworven » worden ingevoegd tussen het woord « aangesteld » en de woorden « , op hun aanvraag »;2° de woorden «, tenzij ze aangesteld of aangeworven worden in een ambt met een ernstige schaarste » worden toegevoegd na de woorden « de leeftijd van 67 jaar ». TITEL X. - Bepalingen tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 297 van 31 maart 1984 betreffende de opdrachten, de wedden, de weddetoelagen en de verloven voor verminderde prestatie in het onderwijs en de psycho-medisch-sociale centra

Art. 15.Artikel 10decies, § 6, zoals gewijzigd bij het decreet van 20 december 2011, van het koninklijk besluit nr. 297 van 31 maart 1984 betreffende de opdrachten, de wedden, de weddetoelagen en de verloven voor verminderde prestatie in het onderwijs en de psycho-medisch-sociale, wordt gewijzigd als volgt : 1° in het tweede lid worden de woorden « wordt de wachtwedde of de wachtweddetoelage van het personeelslid geschorst » vervangen door de woorden « geen enkele wachtwedde of wachtweddetoelage wordt toegekend aan het personeelslid voor de hele duur van de overschrijding ».2° het derde lid wordt vervangen als volgt : « Bij overschrijding van minder dan 15 % van de bedragen bedoeld in §§ 2 en 3 wordt het bedrag de wachtwedde of de wachtweddetoelage van het personeelslid, voor de hele duur van de overschrijding, verminderd naar rata van het percentage van de overschrijding van de inkomsten ten opzichte van deze bedragen zelfs als de activiteit zich niet over het hele jaar uitstrekt.».

Art. 16.Artikel 10duodecies, § 3, tweede lid, van hetzelfde koninklijk besluit wordt vervangen als volgt : « In de Hogescholen, de Hogere Kunstscholen en de psycho-medisch-sociale centra kan de verlenging bedoeld in het eerste lid toegelaten worden, op aanvraag van het personeelslid, tot 31 augustus van het academiejaar waarin het bovenvermelde personeelslid tot pensioen wordt toegelaten. ».

Art. 17.Artikel 10vicies, § 6, van hetzelfde koninklijk besluit wordt gewijzigd als volgt : 1° in het tweede lid worden de woorden « wordt de wachtwedde of de wachtweddetoelage van het personeelslid geschorst » vervangen door de woorden « geen enkele wachtwedde of wachtweddetoelage wordt toegekend aan het personeelslid voor de hele duur van de overschrijding ».2° het derde lid wordt vervangen als volgt : « Bij overschrijding van minder dan 15 % van de bedragen bedoeld in §§ 2 en 3, wordt het bedrag van de wachtwedde of van de wachtweddetoelage van het personeelslid, voor de hele duur van de overschrijding, verminderd naar rata van het percentage van de overschrijding van de inkomsten ten opzichte van deze bedragen zelfs als de activiteit zich niet over het hele jaar uitstrekt.».

TITEL XI. - Bepaling tot wijziging van het koninklijk besluit van 29 juni 1984 betreffende de organisatie van het secundair onderwijs

Art. 18.In artikel 58, § 1, van het koninklijk besluit van 29 juni 1984 betreffende de organisatie van het secundair onderwijs wordt het woord « 38 » vervangen door het woord « 16 ».

TITEL XII. - Bepaling tot wijziging van het decreet van 5 februari 1990 betreffende de schoolgebouwen van het niet-universitair onderwijs georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap

Art. 19.In artikel 5 van het decreet van 5 februari 1990 betreffende de schoolgebouwen van het niet-universitair onderwijs georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap, wordt in § 2 een punt 20° ingevoegd, luidend als volgt : « 20° een uitzonderlijk bedrag van 11 000 000 euro verdeeld van 2019 tot 2024, afkomstig uit de beschikbare financiële middelen vermeld in het gedeelte van de begroting van de Franse Gemeenschap behorend tot de sportinfrastructuren, via een verdeling naar de dotatie van het Fonds voor schoolgebouwen van de Franse Gemeenschap voor het gezamenlijk project sport/school, bedoeld in punt 18°, voor de bouw, te Anderlecht, Leopold de Swaefstraat, van sportinfrastructuren die door de Administratie Lichamelijke opvoeding en Sport beheerd zullen worden. ».

TITEL XIII. - Bepaling tot wijziging van het decreet van 3 juli 1991 tot regeling van het alternerend secundair onderwijs

Art. 20.In artikel 3, § 1, tweede lid, van het decreet van 3 juli 1991 tot regeling van het alternerend secundair onderwijs, worden de woorden « Een leraar technische cursussen en beroepspraktijk » vervangen door de woorden « Een leraar technische cursussen of beroepspraktijk ».

TITEL XIV. - Bepaling tot wijziging van het decreet van 1 februari 1993 houdende het statuut van de gesubsidieerde personeelsleden van het gesubsidieerd vrij onderwijs

Art. 21.In artikel 29quater, 2°, derde lid, van het decreet van 1 februari 1993 houdende het statuut van de gesubsidieerde personeelsleden van het gesubsidieerd vrij onderwijs, worden de woorden « . Als het personeelslid zich kandidaat stelt in de voorgeschreven vormen en termijnen, in afwijking van artikel 42bis van dit decreet, gaat de inrichtende macht over tot de werving in vast verband in de betrekking » ingevoegd na de volgende woorden « is de inrichtende macht ontheven van de verplichting om te verlengen ». » TITEL XV. - Bepaling tot wijziging van het decreet van 6 juni 1994 tot vaststelling van de rechtspositie van de gesubsidieerde personeelsleden van het officieel gesubsidieerd onderwijs

Art. 22.Artikel 35 van het decreet van 6 juni 1994 tot vaststelling van de rechtspositie van de gesubsidieerde personeelsleden van het officieel gesubsidieerd onderwijs, wordt vervangen door een tekst, luidend als volgt: « Article 35. - § 1. Bij ontslag verliest een personeelslid aangesteld in tijdelijk verband de bij de betrokken inrichtende macht verworven prioriteit. Deze wordt hem opnieuw verleend als die inrichtende macht hem weer aanwerft.

Bij vrijwillig ontslag verliest het personeelslid aangesteld in tijdelijk verband de bij de betrokken inrichtende macht verworven prioriteit. Deze wordt hem nochtans opnieuw verleend als, na zijn ontslag te hebben ingediend, die inrichtende macht hem weer aanwerft. § 2. Bij vrijwillig ontslag verliest het personeelslid benoemd in vast verband de bij de betrokken inrichtende macht verworven prioriteit.

Deze wordt hem nochtans opnieuw verleend als, na zijn ontslag te hebben ingediend, die inrichtende macht hem weer aanwerft. ».

Art. 23.In artikel 59, eerste lid worden de volgende woorden ingevoegd «, onverminderd artikel 35, § 2, indien hij opnieuw aangeworven zou zijn door de inrichtende macht die hem vóór zijn ontslag aanwierf » na de woorden « door vrijwillig ontslag ». » TITEL XVI. - Bepalingen tot wijziging van het decreet van 24 juni 1996 houdende regeling van de opdrachten, verloven wegens opdracht en terbeschikkingstelling wegens opdracht in het door de Franse Gemeenschap georganiseerd of gesubsidieerd onderwijs

Art. 24.Er wordt een artikel 5/2 in het decreet van 24 juni 1996 houdende regeling van de opdrachten, verloven wegens opdracht en terbeschikkingstelling wegens opdracht in het door de Franse Gemeenschap georganiseerd of gesubsidieerd onderwijs, ingevoegd, luidend als volgt : «

Artikel 5/2.§ 1. Op aanvraag van de inrichtende macht kan de minister heel uitzonderlijk een welbepaald verlof toekennen aan het personeelslid dat vrijwillig mobiliteit wil verrichten in het kader van een samenwerkingsprogramma met humanitaire doeleinden en/of internationale handel dat niet deel uitmaakt van het sectoraal subprogramma « Comenius » bedoeld in artikel 5/1, § 1. § 2. Het verlof bedoeld in de vorige paragraaf wordt bezoldigd of gesubsidieerd en met een periode van dienstactiviteit gelijkgesteld. ».

Art. 25.In artikel 8 van hetzelfde decreet wordt een punt d ingevoegd, luidend als volgt : « d. kunnen de verloven wegens opdracht, toegekend voor de uitoefening van de opdracht van preventieadviseur betrekking hebben op een aantal lestijden dat lager is dan dat verworven voor het ambt met volledige prestaties zonder lager te zijn dan 6 lestijden per week voor de personen met prestaties in het basisonderwijs, 5 lestijden per week voor de personen met prestaties in het lager secundair onderwijs en 4 lestijden per week voor de personen met prestaties in het hoger secundair onderwijs, voor de hele duur van deze opdracht. ».

Art. 26.In artikel 14 van hetzelfde decreet wordt het tweede lid aangevuld als volgt : « , bij een inrichtende macht of een ander beheercentrum zoals bepaald in de artikelen 114 en volgende van het decreet van 2 februari 2007 tot vaststelling van het statuut van de directeurs. ».

TITEL XVII. - Bepalingen tot wijziging van het decreet van 24 juli 1997 dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren

Art. 27.In artikel 67 van het decreet van 24 juli 1997 dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 2, derde lid, 2°, worden de woorden « tussen 2 november 2019 en 1 februari 2020;» vervangen door de woorden « tussen 1 januari 2020 en 30 april 2020; »; 2° in paragraaf 2, derde lid, 3°, worden de woorden « tussen 2 november 2020 en 1 februari 2021.» vervangen door de woorden « tussen 1 januari 2021 en 30 april 2021. »; 3° in paragraaf 6 wordt het eerste lid aangevuld als volgt : « Voor de scholen die hun sturingsplan tussen 1 en 30 april 2019 ingediend hebben, beschikt de afgevaardigde voor de doelstellingenovereenkomst over een termijn van 90 kalenderdagen om de analyse van deze aangepastheid uit te voeren.».

Art. 28.In artikel 79, § 1, van het decreet van 24 juli 1997 dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren, wordt het tweede lid aangevuld als volgt : « De leerlingen van de 2de en de 3de graden van het gewoon en gespecialiseerd secundair onderwijs van vorm 4 die meer dan 20 halve dagen afwezigheid zonder reden tellen vóór de dag van de werkelijke inschrijving in de nieuwe school, kunnen onderworpen zijn aan de procedure bedoeld in artikel 26, derde lid en volgende van het decreet van 21 november 2013 tot organisatie van verschillende schoolstelsels ter bevordering van het welzijn van jongeren op school, schoolherinschakeling, preventie van geweld op school en begeleiding van studieoriëntatie. ».

Art. 29.Artikel 79/5 van het decreet van 24 juli 1997 dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren, wordt aangevuld met twee leden, luidend als volgt : « Het inrichtingshoofd of de inrichtende macht kan de meegedeelde aantallen verhogen met toepassing van het vorige lid vanaf de dag bepaald overeenkomstig artikel 79/8, § 1, tweede lid, na de netoverschrijdende inschrijvingscommissie te hebben ingelicht.

Op de dag volgend op de dag vastgesteld overeenkomstig artikel 79/21, § 4, eerste lid, en uiterlijk op de zesde schoolwerkdag van het schooljaar, mag het inrichtingshoofd of de inrichtende macht het aantal leerlingen bedoeld in het eerste lid, 1 °, slechts met hoogstens 2% verhogen, naar boven afgerond op de dichtstbijzijnde eenheid, met het op die datum aangegeven aantal. ».

Art. 30.Artikel 79/22 van hetzelfde decreet wordt aangevuld met een lid, luidend als volgt : « Vanaf de zesde schoolwerkdag van het schooljaar wordt de inschrijving van een leerling in volgorde afgeschaft als hij / zij niet naar school is gegaan en als noch hijzelf / zijzelf indien hij/zij meerderjarig is, noch zijn ouders of de persoon die het ouderlijk gezag oefent, de regelmatigheid van de afwezigheid hebben kunnen bewijzen, zoals bepaald in het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 22 mei 2014 tot toepassing van de artikelen 8, § 1, 20, 23, 31, 32, 33, 37, 47 en 50 van het decreet van 21 november 2013 tot organisatie van verschillende schoolstelsels ter bevordering van het welzijn van jongeren op school, schoolherinschakeling, preventie van geweld op school en begeleiding van studieoriëntatie.

Wanneer de informatie volgens welke een plaats in volgorde aan de leerling is toegewezen, aan hem wordt meegedeeld na 1 september, is de termijn drie schoolwerkdagen vanaf de datum van ontvangst van de kennisgeving. ».

Art. 31.Artikel 79/24, § 2, van hetzelfde decreet wordt aangevuld met een lid, luidend als volgt : « Vanaf 1 september, als een leerling aan wie een plaats wordt aangeboden sinds drie schoolwerkdagen afwezig is geweest vanaf het begin van het schooljaar in de inrichting of vanaf de verzending door de netoverschrijdende inschrijvingscommissie ("CIRI") van de informatie volgens welke een plaats aan de leerling aangeboden wordt, en hij de regelmatigheid van zijn afwezigheid niet heeft kunnen bewijzen, zoals bepaald in het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 22 mei 2014 tot toepassing van de artikelen 8, § 1, 20, 23, 31, 32, 33, 37, 47 en 50 van het decreet van 21 november 2013 tot organisatie van verschillende schoolstelsels ter bevordering van het welzijn van jongeren op school, schoolherinschakeling, preventie van geweld op school en begeleiding van studieoriëntatie, registreert de inrichting zijn intrekking en licht de netoverschrijdende inschrijvingscommissie hierover overeenkomstig het vorige lid. ».

Art. 32.Artikel 80, § 1 bis, van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt : « De inrichtingen van het basisonderwijs van de Franse Gemeenschap moeten de diensten van de Regering inlichten, voor elke vestiging, over het aantal beschikbare plaatsen voor elk studiejaar in het gewoon onderwijs en voor elk type en maturiteit in het gespecialiseerd onderwijs.

De inrichtingen voor secundair onderwijs van de Franse Gemeenschap moeten de diensten van de Regering inlichten over de onbeschikbaarheid van plaatsen voor elk studiejaar, elke vorm en elke optie in het gewoon onderwijs en voor elk type, elke vorm, elke fase en elke optie in het gespecialiseerd onderwijs.

Die informatie moet op elk ogenblik van het jaar beschikbaar zijn voor het lopende schooljaar en vanaf de maand januari van het schooljaar daarop.

De Regering bepaalt de nadere regels volgens welke de gegevens ter beschikking van de diensten van de Regering gesteld moeten worden. ».

Art. 33.In de artikelen 80, § 1, tweede lid, en 88, § 1, tweede lid, van hetzelfde decreet, wordt het woord « aanvullend » vervangen door het woord « bijkomend ».

Art. 34.In de artikelen 80, § 3, eerste lid, en 88, § 3, eerste lid, van hetzelfde decreet worden de woorden « Met uitzondering van de eerste graad van het gewoon secundair onderwijs » vervangen door de woorden « Onverminderd artikel 79/24 ».

Art. 35.Artikel 88, § 1 bis, van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt : « De inrichtende machten of hun afgevaardigde moeten de diensten van de Regering, voor elke vestiging van hun inrichtingen voor basisonderwijs, inlichten over het aantal beschikbare plaatsen voor elk studiejaar in het gewoon onderwijs en voor elk type en maturiteit in het gespecialiseerd onderwijs.

De inrichtende machten of hun afgevaardigde moeten de diensten van de Regering, voor elke inrichting voor secundair onderwijs, inlichten over de onbeschikbaarheid van plaatsen voor elk studiejaar, vorm en optie in het gewoon onderwijs en voor elk type, vorm, fase en optie in het gespecialiseerd onderwijs.

Die informatie moet op elk ogenblik van het jaar beschikbaar zijn voor het lopende schooljaar en vanaf de maand januari voor het schooljaar daarop.

De Regering bepaalt de nadere regels volgens welke deze bepalingen ter beschikking van de diensten van de Regering gesteld moeten worden. ».

Art. 36.In hoofdstuk X van hetzelfde decreet moeten de woorden « met volledig leerplan » opgeheven worden.

TITEL XVIII. - Bepaling tot wijziging van het decreet van 2 juni 1998 houdende organisatie van het secundair kunstonderwijs met beperkt leerplan gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap

Art. 37.In artikel 100bis van het decreet van 2 juni 1998 houdende organisatie van het secundair kunstonderwijs met beperkt leerplan gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 2 wordt vervangen door een bepaling, luidend als volgt : « § 2.De Regering richt een Commissie voor de erkenning van nuttige ervaring op, hierna de Commissie genoemd, voor de leden van het onderwijzend personeel van het geheel van de gebieden van het secundair kunstonderwijs met beperkt leerplan en voor de personeelsleden die een ambt uitoefenen van de kunstcursussen in het onderwijs met volledig leerplan.

De Commissie beslist of de bekwaamheden die met een getuigschrift bekrachtigd of verklaard en bewezen zijn, ertoe bijdragen de vereiste opleiding waar te nemen voor het te begeven ambt. »; 2° in § 3 worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in het eerste lid worden de woorden « de Directeur-generaal van de Algemene Directie Personeel van het Gesubsidieerd Onderwijs of zijn afgevaardigde van minstens rang 12 » vervangen door de woorden « een ambtenaar van minstens rang 12 binnen de diensten die zorgen voor het beheer van de personeelsleden van het secundair kunstonderwijs met beperkt leerplan of zijn afgevaardigde van rang 10 » ;b) in het vierde lid worden de woorden « een definitief advies » vervangen door de woorden « haar beslissing » ;3° in § 5, tweede lid, worden de woorden « de adviezen worden gegeven » vervangen door de woorden « de beslissingen worden genomen » ;4° in § 6 worden de woorden « een advies te geven » vervangen door de woorden « een beslissing te nemen » ;5° in § 7 worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) in 1° worden de woorden « aan de Regering een advies van erkenning van nuttige ervaring zoals bepaald in dit artikel meedelen » vervangen door de woorden « neemt een beslissing » ;b) 2° wordt vervangen als volgt: « 2° ofwel de aanvrager bij ter post aangetekend schrijven informeren dat zijn niet over genoeg elementen beschikt om haar beslissing te nemen.De aanvrager beschikt dan over een termijn van vijftien schoolwerkdagen vanaf de bekendmaking om aanvullende elementen aan de Commissie mee te delen. In dat geval is de Commissie ertoe gehouden haar beslissing te nemen binnen de zes maanden na de datum van de ontvangst van de oorspronkelijke aanvraag. ». 6° in § 8 worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) in het eerste lid worden de woorden « kan de Regering beslissen op advies van voormelde Commissie, » vervangen door de woorden « kan de Commissie een beslissing nemen » ;b) in c) worden de woorden « voormelde Commissie » vervangen door het woord « ze ». TITEL XIX. - Bepaling tot wijziging van het decreet van 13 juli 1998 betreffende de organisatie van het gewoon kleuteronderwijs en lager onderwijs en de wijziging van de onderwijswetgeving

Art. 38.Artikel 45, derde lid, van het decreet van 13 juli 1998 betreffende de organisatie van het gewoon kleuteronderwijs en lager onderwijs en de wijziging van de onderwijswetgeving, wordt vervangen als volgt : « De aantallen die op 15 januari berekend worden, zijn van toepassing vanaf 1 september tot 31 augustus van het schooljaar volgend op de telling. Worden in aanmerking genomen voor de telling van 15 januari de leerlingen die aan de volgende voorwaarden voldoen : 1° de leeftijd van minstens twee jaar en half op 15 januari van het lopende schooljaar bereikt hebben;2° dezelfde kleuterschool of kleutervestiging met afzonderlijke telling bezoeken gedurende minstens acht halve dagen aanwezigheid over acht dagen verdeeld sinds de 11ste dag van de opening van de scholen volgend op de herfstvakantie, op voorwaarde dat, op 15 januari, hun inschrijving niet werd ingetrokken of dat er nadien geen inschrijving is gebeurd in een andere school of vestigingsplaats met afzonderlijke telling ten gevolge van een degelijk vastgestelde schoolverandering. ».

TITEL XX. - Bepaling tot wijziging van het decreet van 19 juli 2001 tot bekrachtiging van de eindtermen zoals bedoeld in artikel 16 van het decreet van 24 juli 1997 dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren en tot organisatie van een procedure voor beperkte afwijking

Art. 39.In artikel 12, § 1, van het decreet van 19 juli 2001 tot bekrachtiging van de eindtermen zoals bedoeld in artikel 16 van het decreet van 24 juli 1997 dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren en tot organisatie van een procedure voor beperkte afwijking, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het tweede lid, 1°, worden de woorden « de directeur-generaal van het verplicht onderwijs » vervangen door de woorden « de Administrateur-generaal van het Onderwijs » ;2° in het tweede lid 2, 4°, worden de woorden « of hun respectieve afgevaardigde, » ingevoegd tussen de woorden « Algemene Raad voor het basisonderwijs, » en « behalve als een ervan »;3° in het tweede lid, 5°, worden de woorden « of hun respectieve afgevaardigde, » ingevoegd tussen de woorden « Algemene Raad voor het secundair onderwijs, » en « behalve als een ervan »;4° het vijfde lid wordt vervangen door een lid, luidend als volgt : « De commissie kan pas geldig beraadslagen als de helft van haar leden aanwezig is.Als het quorum niet bereikt wordt, kan de commissie, na een tweede oproeping, geldig beraadslagen over dezelfde agenda, ongeacht het aantal aanwezige leden. Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend. ».

TITEL XXI. - Bepalingen tot wijziging van het decreet van 11 juli 2002 betreffende de opleiding tijdens de loopbaan voor het personeel van de inrichtingen voor gewoon basisonderwijs

Art. 40.Artikel 7, § 2, van het decreet van 11 juli 2002 betreffende de opleiding tijdens de loopbaan voor het personeel van de inrichtingen voor gewoon basisonderwijs, wordt aangevuld als volgt : « In afwijking van het eerste lid, kan de Regering tot de verplichte organisatie van hoogstens twee bijkomende halve dagen opleiding op het niveau bedoeld in artikel 3, § 1, 1°, beslissen, waarvan ze, voor de betrokken inrichtingen, de doelgroep, het aantal, de besproken thema(`s) vaststelt, alsook, in voorkomend geval, de periode waarin ze georganiseerd worden. De Regering kan de hele doelgroep in groepen verdelen en de organisatie van deze bijkomende halve dagen over een maximum van drie schooljaren spreiden. Behoudens met instemming van de federaties van de inrichtende machten en van de inrichtende macht van het door de Franse Gemeenschap georganiseerde onderwijs, evenals van de vakbonden, neemt zij deze beslissingen minstens een jaar vóór de organisatie van deze opleidingen.

In afwijking van het eerste lid kan de Regering tot de verplichte organisatie van hoogstens vier bijkomende halve dagen opleiding op de niveaus bedoeld in artikel 3, § 1, 2° of 3° beslissen, waarvan ze, voor de betrokken inrichtingen, de doelgroep, het aantal, de besproken thema(`s) vaststelt, alsook, in voorkomend geval, de periode waarin ze georganiseerd worden.

De Regering kan de hele doelgroep in groepen verdelen en de organisatie van deze bijkomende halve dagen over een maximum van drie schooljaren spreiden. Behoudens met instemming van de federaties van de inrichtende machten en van de inrichtende macht van het door de Franse Gemeenschap georganiseerde onderwijs, evenals van de vakbonden, neemt zij deze beslissingen minstens een jaar vóór de organisatie van deze opleidingen.

De opleidingen bedoeld in paragraaf 1 kunnen ter plaatse of op afstand georganiseerd worden.

De bijkomende halve dagen opleiding bedoeld in het vierde en het vijfde lid kunnen niet tussen 6 juli en 25 augustus georganiseerd worden. Ze kunnen slechts van 1 tot 5 juli en/of van 26 tot 31 augustus georganiseerd worden als identieke opleidingen ook voor de personeelsleden tussen 1 september en 30 juni voorgesteld worden.

In afwijking van paragraaf 1, tweede lid, kan de Regering de bijkomende halve dagen bedoeld in het vierde en het vijfde lid opleggen aan elk personeelslid dat in tijdelijk verband aangesteld of aangeworven wordt.

Een forfaitaire premie wordt aan de personeelsleden toegekend wanneer de Regering de schorsing van de cursussen niet toestaat zodat de bijkomende halve dagen opleiding bedoeld in het vierde en het vijfde lid tijdens de uren georganiseerd kunnen worden waarin de personeelsleden de opdracht hebben van hun klas. De Regering bepaalt het bedrag hiervan, de toekenningsvoorwaarden en de nadere regels voor het verkrijgen ervan. De premie betreffende de bijkomende halve dagen opleiding wordt slechts aan personeelsleden toegekend als ze de volledige opleiding gevolgd hebben met inbegrip van deze bijkomende halve dagen.

De bijkomende halve dagen opleiding bedoeld in het vierde en het vijfde lid moeten tijdens het hele jaar door georganiseerd worden; verschillende zittingen met een identieke inhoud moeten op verschillende ogenblikken tijdens het schooljaar en tijdens de vakantie en verloven georganiseerd worden.

De bijkomende halve dagen opleiding die aanleiding geven tot de toekenning van een premie worden in presentie ter plaatste tijdens het weekend of tijdens de schoolvakantie of -verloven georganiseerd of op afstand buiten de uren waarin het personeelslid verantwoordelijk is voor de opdracht van zijn klas.

Over een periode van zes schooljaren kan het geheel van de verplichte opleidingen die op het niveau bedoeld in artikel 3, § 1, 1° georganiseerd worden, één derde van het geheel van de verplichte opleidingen niet overschrijden.

De Regering evalueert het stelsel zowel vanuit het technisch standpunt als vanuit het budgettaire standpunt en bepaalt de nadere regels voor deze evaluatie. ».

Art. 41.Artikel 7, § 3, van hetzelfde decreet wordt opgeheven.

TITEL XXII. - Bepalingen tot wijziging van het decreet van 11 juli 2002 betreffende de opleiding tijdens de loopbaan in het buitengewoon onderwijs, het gewoon secundair onderwijs en de psycho-medisch-sociale centra en tot oprichting van een instituut voor opleidingen tijdens de loopbaan

Art. 42.Artikel 8, § 2, van het decreet van 11 juli 2002 betreffende de opleiding tijdens de loopbaan in het buitengewoon onderwijs, het gewoon secundair onderwijs en de psycho-medisch-sociale centra en tot oprichting van een instituut voor opleidingen tijdens de loopbaan, wordt aangevuld met een tekst, luidend als volgt : « In afwijking van het eerste lid kan de Regering tot de verplichte organisatie van hoogstens twee bijkomende halve dagen opleiding op het niveau bedoeld in artikel 5, 1° beslissen, waarvan ze, voor de betrokken inrichtingen, de doelgroep, het aantal of de besproken thema(`s) vaststellen, alsook, in voorkomend geval, de periode waarin ze georganiseerd worden. De Regering kan de hele doelgroep in groepen verdelen en de organisatie van deze bijkomende halve dagen over een maximum van drie schooljaren spreiden. Behoudens met instemming van de federaties van de inrichtende machten, van de inrichtende macht van het door de Franse Gemeenschap georganiseerde onderwijs en van de vakbonden, neemt zij deze beslissingen minstens een jaar vóór de organisatie van deze opleidingen.

In afwijking van het eerste lid kan de Regering tot de verplichte organisatie van hoogstens vier bijkomende halve dagen opleiding op de niveaus bedoeld in artikel 5, 2° of 3° beslissen, waarvan ze, voor de betrokken inrichtingen, de doelgroep, het aantal of de besproken thema(`s) vaststellen, alsook, in voorkomend geval, de periode waarin ze georganiseerd worden. De Regering kan de hele doelgroep in groepen verdelen en de organisatie van deze bijkomende halve dagen over een maximum van drie schooljaren spreiden. Behoudens met instemming van de federaties van de inrichtende machten, van de inrichtende macht van het door de Franse Gemeenschap georganiseerde onderwijs en van de vakbonden, neemt zij deze beslissingen minstens een jaar vóór de organisatie van deze opleidingen.

De opleidingen bedoeld in paragraaf 1 kunnen ter plaatse of op afstand georganiseerd worden.

De bijkomende halve dagen opleiding bedoeld in het vierde en het vijfde lid kunnen niet tussen 6 juli en 25 augustus georganiseerd worden. Ze kunnen slechts van 1 tot 5 juli en/of van 26 tot 31 augustus georganiseerd worden als identieke opleidingen ook voor de personeelsleden tussen 1 september en 30 juni voorgesteld worden.

Een forfaitaire premie wordt aan de personeelsleden toegekend wanneer de Regering de schorsing van de cursussen niet toestaat zodat de bijkomende halve dagen opleiding bedoeld in het vierde en het vijfde lid tijdens de uren georganiseerd kunnen worden waarin de personeelsleden de opdracht hebben van hun klas. De Regering bepaalt het bedrag hiervan, de toekenningsvoorwaarden en de nadere regels voor het verkrijgen ervan. De premie betreffende de bijkomende halve dagen opleiding wordt slechts aan de personeelsleden toegekend als ze de volledige opleiding gevolgd hebben met inbegrip van deze bijkomende halve dagen.

De bijkomende halve dagen opleiding bedoeld in het vierde en het vijfde lid moeten tijdens het hele jaar door georganiseerd worden; verschillende zittingen met een identieke inhoud moeten op verschillende ogenblikken tijdens het schooljaar en tijdens de vakantie en verloven georganiseerd worden. De bijkomende halve dagen opleiding die aanleiding geven tot de toekenning van een premie worden in presentie ter plaatste tijdens het weekend of tijdens de schoolvakantie of -verloven georganiseerd of op afstand buiten de uren waarin het personeelslid verantwoordelijk is voor de opdracht van zijn klas.

Over een periode van zes schooljaren kan het geheel van de verplichte opleidingen die op het niveau bedoeld in artikel 5, 1° georganiseerd worden, één derde van het geheel van de verplichte opleidingen niet overschrijden.

De Regering evalueert het stelsel zowel vanuit het technisch standpunt als vanuit het budgettaire standpunt en bepaalt de nadere regels voor deze evaluatie. ».

Art. 43.In artikel 8, § 4, worden het tweede en het derde lid opgeheven.

TITEL XXIII - Bepaling tot wijziging van het decreet van 17 juli 2003 betreffende een bijdrage in de kosten voor het gebruik van openbare gemeenschappelijke vervoermiddelen en/of van de fiets door de personeelsleden.

Art. 44.In artikel 1, § 1, van het decreet van 17 juli 2003 betreffende een bijdrage in de kosten voor het gebruik van openbare gemeenschappelijke vervoermiddelen en/of van de fiets door de personeelsleden, wordt 7° opgeheven.

TITEL XXIV. - Bepalingen tot wijziging van het decreet van 3 maart 2004 houdende organisatie van het gespecialiseerd onderwijs

Art. 45.In het decreet van 3 maart 2004 houdende organisatie van het gespecialiseerd onderwijs, in artikel 4, § 2, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in 9° wordt het woord « gespecialiseerd » telkens opgeheven ;2° 11° wordt vervangen door « meester godsdienst : personeelslid belast met uitsluitend de cursus van de overeenstemmende godsdienst » ;3° er wordt een 18° toegevoegd, luidend als volgt « 18° meester psychomotoriek : personeelslid dat cursussen psychomotoriek verleent. ».

Art. 46.In hetzelfde decreet wordt een artikel 8quater ingevoegd, luidend als volgt : «

Art. 8quater.Het gespecialiseerd onderwijs kan op het basis- en secundair niveau in de vorm van een klas of een vestiging met inclusief onderwijs georganiseerd worden.

Een klas met inclusief onderwijs is een klassengroep van leerlingen met specifieke behoeften ingeschreven in het gespecialiseerd onderwijs van type 2 al dan niet autistisch of van type 3 voor de leerlingen met autisme gevestigd binnen een school van het gewoon onderwijs. De eerste bedoeling voor de leerlingen die behoren tot dit type project is een sociale en relationele inclusie om verschillende leerprocessen in een schoolomgeving van het gewoon leven te verwerven.

Een vestiging met inclusief onderwijs is samengesteld uit één of meer klassen voor inclusief onderwijs. ».

Art. 47.In hetzelfde decreet wordt artikel 9, tweede lid, opgeheven.

Art. 48.In hetzelfde decreet, in artikel 12, § 1, wordt een vierde lid toegevoegd, luidend als volgt : « Bovendien wordt de inschrijving in het gespecialiseerd secundair onderwijs van type 8 toegestaan met inachtneming van de volgende voorwaarden : - ofwel volgt de leerling het gespecialiseerd lager onderwijs van type 8 tussen 15 oktober en 30 juni van het vorige jaar en voor zover hij zijn Getuigschrift basisstudies niet behaald heeft; - ofwel beschikt de leerling, tussen 15 oktober en 30 juni van het vorige jaar, over een oriëntatieattest naar het gespecialiseerd onderwijs van type 8 en is in volledige permanente integratie in het gewoon lager onderwijs en voor zover hij zijn getuigschrift basisstudies niet behaald heeft. ».

Art. 49.In hetzelfde decreet wordt artikel 12, § 3, gewijzigd als volgt : « § 3. Indien een leerling die het gespecialiseerd onderwijs heeft verlaten, vraagt om in het gespecialiseerd onderwijs opnieuw te worden ingeschreven binnen een termijn van minder dan twee jaar, hoeft geen nieuw inschrijvingsverslag te worden opgemaakt behalve als de leerling heroriënteerd wordt naar een type dat verschillend is van het type dat vermeld wordt op het oorspronkelijke attest.

Als een leerling die over een oriëntatieattest naar het gespecialiseerd onderwijs beschikt, nooit ingeschreven is geweest in het gespecialiseerd onderwijs, maar vraagt om in dit onderwijs te worden ingeschreven binnen een termijn van minder dan twee jaar vanaf de datum van de ondertekening van dit oriëntatieattest hoeft geen nieuw inschrijvingsverslag te worden opgemaakt behalve als de leerling heroriënteerd wordt naar een ander type dan dat vermeld op het oorspronkelijke attest.

Op aanvraag van de directeur van de inrichting voor gespecialiseerd onderwijs wordt een beknopt verslag bezorgd door het psycho-medisch-sociaal centrum van de laatste school waar de leerling naar school ging. ».

Art. 50.In artikel 17 van hetzelfde decreet wordt een tweede lid ingevoegd, luidend als volgt : « Cursussen psychomotoriek kunnen georganiseerd worden. Deze lessen worden door een meester psychomotoriek gegeven. ».

Art. 51.In artikel 20, eerste lid, van hetzelfde decreet worden de woorden « door een meester psychomotoriek, », ingevoegd na de woorden « worden waargenomen ».

Art. 52.In artikel 23, eerste lid, van hetzelfde decreet worden de woorden « aan een leermeester psychomotoriek, » ingevoegd tussen de woorden « lichamelijke opvoeding » en de woorden « een leermeester handenarbeid ».

Art. 53.In hetzelfde decreet, in artikel 26bis, § 3, vierde lid, worden de woorden « Tijdens de eerste drie jaren, » ingevoegd voor het woord « twee ».

Art. 54.In artikel 29 van hetzelfde decreet wordt paragraaf 1 vervangen als volgt : « § 1. De kleuteronderwijzers, de personeelsleden die activiteiten van leermeesters opvoedingsactiviteiten uitoefenen, de leermeesters geïndividualiseerd onderwijs en de leermeester psychomotoriek met volledige prestaties verstrekken het aantal lestijden van werk in de klas bedoeld in artikel 3, § 2, 1°, van het decreet van 14 maart 2019 houdende diverse bepalingen betreffende de werkorganisatie van de onderwijspersoneelsleden en tot toekenning van meer organisatieflexibiliteit aan de Inrichtende machten. ».

Art. 55.In artikel 30 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° paragraaf 1 wordt vervangen als volgt: « § 1.De onderwijzers, de leermeesters handenarbeid, de leermeesters muziekopvoeding, de leermeesters tweede taal, de leermeesters niet-confessionele zedenleer en godsdienst, filosofie en burgerzin, de personeelsleden die activiteiten van leermeesters geïndividualiseerd onderwijs uitoefenen alsook van leermeesters opvoedingsactiviteiten en van leermeester psychomotoriek met volledige prestaties verstrekken het aantal lestijden klassenwerk bedoeld in artikel 3, § 2, 3° en 4°, van het decreet van 14 maart 2019 houdende diverse bepalingen betreffende de werkorganisatie van de onderwijspersoneelsleden en tot toekenning van meer organisatieflexibiliteit aan de Inrichtende machten. »; 2° paragraaf 2 wordt vervangen als volgt : « § 2.Na de voorafgaande raadpleging van het basisoverlegcomité voor de onderwijsinrichtingen georganiseerd door de Franse Gemeenschap, van de plaatselijke paritaire commissie voor de officiële onderwijsinrichtingen gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap of van instanties voor lokaal overleg of bij gebrek eraan, de vakbondsafvaardigingen voor de inrichtingen van het vrij onderwijs gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap, kan de directeur, in het onderwijs van de Franse Gemeenschap, of de inrichtende macht, in het gesubsidieerd onderwijs, de personeelsleden die activiteiten uitoefenen van titularissen, leermeesters geïndividualiseerd onderwijs, leermeesters opvoedingsactiviteiten en leermeesters psychomotoriek, leermeesters handenarbeid, leermeesters muziekopvoeding, leermeesters tweede taal, leermeesters niet confessionele zedenleer en godsdienst en filosofie en burgerzin opdragen te zorgen voor het toezicht op de leerlingen 15 minuten voor het begin van de lessen en tien minuten na hun einde zonder dat de globale tijd van de lesprestaties en het toezicht zoals bedoeld in artikel 8, § 1, 4), van het decreet van 14 maart 2019 houdende diverse bepalingen betreffende de werkorganisatie van de onderwijspersoneelsleden en tot toekenning van meer organisatieflexibiliteit aan de Inrichtende machten, en de dienstopdrachten op school en aan de leerlingen bedoeld in de artikelen 9, 10 en 11 van ditzelfde decreet, 1560 minuten per week kan overschrijden.

De totale duur van de prestaties bedoeld in het eerste lid wordt ten belope verminderd wanneer het personeelslid dat activiteiten uitoefent van titularis, leermeester geïndividualiseerd onderwijs, leermeester opvoedingsactiviteiten en leermeester psychomotoriek, leermeester handenarbeid, leermeester muziekopvoeding, leermeester tweede taal of leermeester niet confessionele zedenleer en godsdienst en filosofie en burgerzin geen volledige uurregeling presteert. . ».

Art. 56.In artikel 43bis, § 1, laatste lid, van hetzelfde decreet worden de woorden « wordt vastgesteld » opgeheven.

Art. 57.In artikel 44bis van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden de woorden « van een studiemeester-opvoeder » vervangen door de woorden « van een opvoeder » ;2° in het vierde lid worden de woorden « studiemeester-opvoeders » vervangen door het woord « opvoeders ».

Art. 58.In artikel 46, § 3, van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : de woorden « 1, 3, 4, 5, 6 of 7. » worden vervangen door de woorden « 1, 3, 4, 5, 6, 7 of 8. ».

Art. 59.Artikel 55 van hetzelfde decreet wordt aangevuld met een paragraaf 3, luidend als volgt : « § 3. In het kader van de opleidingen waarvoor er een profiel bestaat zoals bedoeld in artikel 47 van het decreet van 24 juli 1997 dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren, kan de Regering, na gemotiveerd advies van de Algemene Overlegraad voor het secundair onderwijs, de programmering toestaan van een opleiding die behoort tot een andere sector en/of een andere groep van beroepsmensen dan deze die in de schoolinrichting georganiseerd worden. ».

Art. 60.In artikel 57, tweede lid, van hetzelfde decreet wordt het woord « beroeps » ingevoegd vóór het woord « secondair » en na het woord « van ».

Art. 61.In artikel 67bis, § 6, vierde lid, van hetzelfde decreet worden de woorden « Tijdens de eerste drie jaar, » ingevoegd vóór het woord « twee ».

Art. 62.In artikel 68 van hetzelfde decreet, in paragraaf 1, tweede lid, na het woord « cursussen », worden de woorden « wijsbegeerte en niet-confessionele zedenleer » vervangen door de woorden « godsdienst, niet-confessionele zedenleer, filosofie en burgerzin ».

Art. 63.In artikel 69 van hetzelfde decreet, in paragraaf 1, na het woord « cursussen », wordt het woord « wijsbegeerte » vervangen door de woorden « godsdienst, niet-confessionele zedenleer en filosofie en burgerzin ».

Art. 64.In artikel 81, tweede lid, van hetzelfde decreet worden de woorden « de inspecteur » opgeheven.

Art. 65.In artikel 87 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in 1° worden de woorden « 1, 2, 3, 4, 6 en 7 » vervangen door de woorden « 1, 2, 3, 4, 6, 7 en 8.» ; 2° in 3° worden de woorden « 1, 2, 3, 4, 6 en 7 » vervangen door de woorden « 1, 2, 3, 4, 6, 7 en 8.».

Art. 66.In artikel 88, § 2, tweede lid, van hetzelfde decreet worden de woorden « 1, 2, 3, 4, 6 en 7. » vervangen door de woorden « 1, 2, 3, 4, 6, 7 en 8. ».

Art. 67.In artikel 91, § 1, van hetzelfde decreet wordt een 18° bis ingevoegd tussen 18° en 19°, luidend als volgt : « 18° bis Onderwijs van type 8 en vorm 3 : 7 ».

Art. 68.In artikel 96 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden de woorden « van studiemeester-opvoeder » vervangen door de woorden « van opvoeder » ;2° in het vierde lid worden de woorden « studiemeesters-opvoeders » vervangen door het woord « opvoeders ».

Art. 69.Artikel 107 van hetzelfde decreet wordt aangevuld als volgt : « 15° in het onderwijs van type 8 van het secundair niveau : 0,5. ».

Art. 70.In artikel 111, vierde lid, van hetzelfde decreet worden de woorden « van studiemeester-opvoeder » vervangen door de woorden « van opvoeder ».

Art. 71.In artikel 112, tweede lid, van hetzelfde decreet worden de woorden « van studiemeester-opvoeder » vervangen door de woorden « van opvoeder ».

Art. 72.In artikel 113bis, 1°, van hetzelfde decreet worden de woorden « 1, 2, 3, 4, 6 en 7. » vervangen door de woorden « 1, 2, 3, 4, 6, 7 en 8. ».

Art. 73.In artikel 116bis, tweede lid, van hetzelfde decreet worden de woorden « van studiemeesters-opvoeders » vervangen door de woorden « van opvoeder ».

Art. 74.In artikel 131, 3°, van hetzelfde decreet worden de woorden « 1, 2, 3, 4, 5, 6, en 7. » vervangen door de woorden « 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7 en 8. ».

Art. 75.In artikel 132, § 2, van hetzelfde decreet wordt een nieuw lid ingevoegd tussen het eerste en het tweede lid, luidend als volgt : « Voor elke leerling die tot het gespecialiseerd secundair onderwijs van type 8 behoort, wordt de begeleiding waargenomen door het personeel van het gespecialiseerd secundair onderwijs van type 8 of door het personeel van het gespecialiseerd secundair onderwijs van vorm 3 of vorm 4. ».

Art. 76.In artikel 133, § 1, vijfde lid, van hetzelfde decreet wordt het woord « secundair » opgeheven.

Art. 77.In artikel 136, eerste lid, van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in 2° worden de woorden « en, in voorkomend geval de psycho-medisch-sociale teams van de gespecialiseerde school en de gewone school » ingevoegd tussen de woorden « die de leerling ontvangt » en «, alsook de nadere regels »;2° 3° wordt vervangen als volgt : « 3° het advies van het psycho-medisch-sociale centrum dat de leerling begeleidt bij de indiening van het voorstel tot integratie ;».

Art. 78.In artikel 152 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in 2° worden de woorden « en, in voorkomend geval, de psycho-medisch-sociale teams van de gespecialiseerde school en de gewone school » ingevoegd tussen de woorden « die de leerling ontvangt » en «, alsook de nadere regels »;2° 3° wordt vervangen als volgt : « 3° het advies van het psycho-medisch-sociale centrum dat de leerling begeleidt bij de indiening van het voorstel tot integratie ;».

Art. 79.Artikel 196 van hetzelfde decreet wordt aangevuld met de volgende leden, die als volgt luiden: "In afwijking van het vorige lid kan de Regering de organisatie van één of meer bijzondere vestigingen voor gespecialiseerd onderwijs van type 5 toestaan, ook al was dit type niet reeds georganiseerd of gesubsidieerd in de school.

Elke school die gespecialiseerd type 2- of type 3-onderwijs organiseert en die voldoet aan de rationalisatienormen van Afdeling 2 van dit hoofdstuk, kan een inclusieve klas of vestiging organiseren van hetzelfde type als die welke reeds in de inrichting zijn georganiseerd.

Leerlingen die zijn ingeschreven in een inclusieve klas of inrichting genereren een lestijdenpakket dat volgens dezelfde regels kan worden gebruikt als voor leerlingen in het gespecialiseerd onderwijs van het type onderwijs waartoe zij behoren.

Een inclusieve vestiging, zoals gedefinieerd in artikel 8quater, bestaat uit minstens zeven leerlingen. Om deze norm te bereiken, kunnen type 2- en type 3-leerlingen, evenals kleuter- en lager onderwijsleerlingen, bij elkaar worden opgeteld, op voorwaarde dat deze twee niveaus reeds in de inrichting zijn georganiseerd.

Het lestijdenpakket gebruikt voor de omkadering dat door de studenten die zijn ingeschreven in de inclusieve vestiging wordt gegenereerd, wordt verhoogd met een halve opdracht voor het onderwijzend personeel.

Deze halve opdracht kan worden omgezet in een halve opdracht voor een paramedisch of educatief ambt.

Het personeelslid dat deze halve opdracht geniet, is onder andere belast met het zoeken en ontwikkelen van de synergieën die noodzakelijk zijn voor de geleidelijke integratie van de leerlingen in het gewoon onderwijs, het voorbereiden van de cursusreeksen om het kind in een succesvolle toestand te plaatsen, het voorstellen van werkhypothesen, het beheren van de aankomst- en vertrektijden van de school, het ontwikkelen van geprivilegieerde contacten met beide directies en het informeren van het personeel van het gewoon onderwijs over de inclusieve vestiging. ».

Art. 80.Artikel 208, lid 2, van hetzelfde decreet wordt vervangen door een bepaling die als volgt luidt: "Indien niet aan deze minimumeisen wordt voldaan, worden de vormen die niet aan de norm voldoen per 1 september daaropvolgend afgeschaft of wordt de school afgeschaft, behoudens afwijking verleend door de Regering indien de vormen of de school aan een reële behoefte in het onderwijsgebied beantwoorden(beantwoordt). ».

Art. 81.Artikel 209 van hetzelfde decreet wordt aangevuld met de volgende leden, als volgt luidend: "Elke school die gespecialiseerd type 2- of type 3-onderwijs organiseert en die voldoet aan de rationalisatienormen van Afdeling 2 van dit hoofdstuk, kan een inclusieve klas of vestiging organiseren van hetzelfde type als die welke reeds in de inrichting zijn georganiseerd.

Leerlingen die zijn ingeschreven in een inclusieve klas of inrichting genereren een lestijdenpakket dat volgens dezelfde regels kan worden gebruikt als voor leerlingen in het gespecialiseerd onderwijs van het type onderwijs waartoe zij behoren.

Een inclusieve vestiging, zoals gedefinieerd in artikel 8quater, bestaat uit minstens zeven leerlingen. Om deze norm te bereiken, kunnen type 2- en type 3-leerlingen, evenals kleuter- en lager onderwijsleerlingen, bij elkaar worden opgeteld, op voorwaarde dat deze twee niveaus reeds in de inrichting zijn georganiseerd.

Het lestijdenpakket gebruikt voor de omkadering dat door de studenten die zijn ingeschreven in de inclusieve vestiging wordt gegenereerd, wordt verhoogd met een halve opdracht voor het onderwijzend personeel.

Deze halve opdracht kan worden omgezet in een halve opdracht voor een paramedisch of educatief ambt.

Het personeelslid dat deze halve opdracht geniet, is onder andere belast met het zoeken en ontwikkelen van de synergieën die noodzakelijk zijn voor de geleidelijke integratie van de leerlingen in het gewoon onderwijs, het voorbereiden van de cursusreeksen om het kind in een succesvolle toestand te plaatsen, het voorstellen van werkhypothesen, het beheren van de aankomst- en vertrektijden van de school, het ontwikkelen van geprivilegieerde contacten met beide directies en het informeren van het personeel van het gewoon onderwijs over de inclusieve vestiging. ».

TITEL XXV. - Bepaling tot wijziging van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 5 mei 2004 betreffende de methode voor het aantonen van de functionele kennis van de Franse taal

Art. 82.In artikel 2 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 5 mei 2004 betreffende de methode voor het aantonen van de functionele kennis van de Franse taal, worden de woorden "artikel 20, tweede lid, van het decreet" vervangen door de woorden "artikel 20, § 3, van het decreet".

TITEL XXVI. - Bepalingen om jonge leerkrachten te stabiliseren in het kader van de strijd tegen de schaarste HOOFDSTUK EEN. - Bepaling tot wijziging van het decreet van 6 juni 1994 tot vaststelling van het statuut van de gesubsidieerde personeelsleden in het gesubsidieerd officieel onderwijs

Art. 83.In artikel 28, 1°, vierde lid, van het decreet van 6 juni 1994 tot vaststelling van het statuut van de gesubsidieerde personeelsleden in het gesubsidieerd officieel onderwijs, worden na de woorden "- in onderling overleg" de woorden "mits goedkeuring door de bevoegde Centrale Commissie voor het beheer van de betrekkingen" toegevoegd. HOOFDSTUK II. - Bepalingen tot wijziging van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 28 augustus 1995 tot regeling van de terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking, de reaffectatie en de wachtweddetoelage in het officieel gesubsidieerd gewoon en gespecialiseerd kleuter- en lager onderwijs

Art. 84.In artikel 13 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 28 augustus 1995 tot regeling van de terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking, de reaffectatie en de wachtweddetoelage in het officieel gesubsidieerd gewoon en gespecialiseerd kleuter- en lager onderwijs, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° In het laatste lid van paragraaf 4, worden na de woorden "- in onderling overleg" de woorden "mits goedkeuring door de bevoegde Centrale Commissie voor het beheer van de betrekkingen" toegevoegd;2° In dezelfde paragraaf 4 wordt een nieuw en laatste lid toegevoegd, dat als volgt luidt: "In alle gevallen komt het de Centrale Commissie voor het beheer van de betrekkingen toe om de redenen die in het verzoek om niet-verlenging worden opgegeven, soeverein te beoordelen.»; 3° Er wordt een nieuwe paragraaf 5 toegevoegd, die als volgt luidt: " § 5.Verzoeken om niet-verlenging met voorafgaande toestemming van de Centrale Commissie voor het beheer van de betrekkingen moeten elk jaar, op straffe van verval, vóór 31 mei bij deze commissie worden ingediend. ».

Art. 85.Aan artikel 16, § 5, van bovengenoemd besluit wordt een tweede lid toegevoegd, luidend als volgt: "De lijst van de opdrachten die het personeelslid in het kader van zijn terbeschikkingstelling bij de inrichtende macht kunnen worden toevertrouwd, wordt per besluit door de bevoegde functionele minister bepaald. HOOFDSTUK III. - Bepaling tot wijziging van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 28 augustus 1995 tot regeling van de terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking, de reaffectatie en de wachtweddetoelage in het vrij gesubsidieerd gewoon en gespecialiseerd kleuter- en lager onderwijs

Art. 86.In artikel 13 van het decreet van de Regering van de Franse Gemeenschap van 28 augustus 1995 tot regeling van de terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking, de reaffectatie en de wachtweddetoelage in het vrij gesubsidieerd gewoon en gespecialiseerd kleuter- en lager onderwijs, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° In dezelfde paragraaf 4 wordt een tweede lid toegevoegd, dat als volgt luidt: "In alle gevallen komt het de Centrale Commissie voor het beheer van de betrekkingen toe om de redenen die in het verzoek om niet-verlenging worden opgegeven, soeverein te beoordelen.»; 2° Er wordt een nieuwe paragraaf 5 toegevoegd, die als volgt luidt: " § 5.Verzoeken om niet-verlenging met voorafgaande toestemming van de Centrale Commissie voor het beheer van de betrekkingen moeten elk jaar, op straffe van verval, vóór 31 mei bij deze commissie worden ingediend. ».

Art. 87.Aan artikel 16, § 5, van bovengenoemd besluit wordt een tweede lid toegevoegd, luidend als volgt: "De lijst van de opdrachten die het personeelslid in het kader van zijn terbeschikkingstelling bij de inrichtende macht kunnen worden toevertrouwd, wordt per besluit door de bevoegde functionele minister bepaald. HOOFDSTUK IV. - Bepaling tot wijziging van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 28 augustus 1995 tot regeling van de terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking, de reaffectatie en de wachtweddetoelage in het gesubsidieerd officieel gewoon en gespecialiseerd secundair onderwijs, kunstsecundair onderwijs met beperkt leerplan en kunstonderwijs

Art. 88.In artikel 11 van het decreet van de Regering van de Franse Gemeenschap van 28 augustus 1995 tot regeling van de terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking, de reaffectatie en de wachtweddetoelage in het gesubsidieerd officieel gewoon en gespecialiseerd secundair onderwijs, kunstsecundair onderwijs met beperkt leerplan en kunstonderwijs, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° In het laatste lid van paragraaf 4, worden na de woorden "- in onderling overleg" de woorden "mits goedkeuring door de bevoegde Centrale Commissie voor het beheer van de betrekkingen" toegevoegd;2° In dezelfde paragraaf 4 wordt een nieuw en laatste lid toegevoegd, dat als volgt luidt: "In alle gevallen komt het de Centrale Commissie voor het beheer van de betrekkingen toe om de redenen die in het verzoek om niet-verlenging worden opgegeven, soeverein te beoordelen.»; 3° Er wordt een nieuwe paragraaf 5 toegevoegd, die als volgt luidt: " § 5.Verzoeken om niet-verlenging met voorafgaande toestemming van de Centrale Commissie voor het beheer van de betrekkingen moeten elk jaar, op straffe van verval, vóór 31 mei bij deze commissie worden ingediend. ». HOOFDSTUK V. - Bepaling tot wijziging van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 28 augustus 1995 tot regeling van de terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking, de reaffectatie en de wachtweddetoelage in het gesubsidieerd vrij gewoon en gespecialiseerd secundair onderwijs, kunstsecundair onderwijs met beperkt leerplan en kunstonderwijs

Art. 89.In artikel 15 van het decreet van de Regering van de Franse Gemeenschap van 28 augustus 1995 tot regeling van de terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking, de reaffectatie en de wachtweddetoelage in het gesubsidieerd vrij gewoon en gespecialiseerd secundair onderwijs, kunstsecundair onderwijs met beperkt leerplan en kunstonderwijs, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° In dezelfde paragraaf 4 wordt een tweede lid toegevoegd, dat als volgt luidt: "In beide gevallen komt het de Centrale Commissie voor het beheer van de betrekkingen toe om de redenen die in het verzoek om niet-verlenging worden opgegeven, soeverein te beoordelen.»; 2° Er wordt een nieuwe paragraaf 5 toegevoegd, die als volgt luidt: " § 5.Verzoeken om niet-verlenging met voorafgaande toestemming van de Centrale Commissie voor het beheer van de betrekkingen moeten elk jaar, op straffe van verval, vóór 31 mei bij deze commissie worden ingediend. ». HOOFDSTUK VI. - Bepaling tot wijziging van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 12 september 1995 tot regeling van de terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking, de reaffectatie en de wachtweddetoelage in het officieel gesubsidieerd onderwijs voor sociale promotie

Art. 90.In artikel 11 van het decreet van de Regering van de Franse Gemeenschap van 12 september 1995 tot regeling van de terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking, de reaffectatie en de wachtweddetoelage in het officieel gesubsidieerd onderwijs voor sociale promotie, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° In dezelfde paragraaf 4 wordt een tweede lid toegevoegd, dat als volgt luidt: "In alle gevallen komt het de Centrale Commissie voor het beheer van de betrekkingen toe om de redenen die in het verzoek om niet-verlenging worden opgegeven, soeverein te beoordelen.»; 2° Er wordt een nieuwe paragraaf 5 toegevoegd, die als volgt luidt: " § 5.Verzoeken om niet-verlenging met voorafgaande toestemming van de Centrale Commissie voor het beheer van de betrekkingen moeten elk jaar, op straffe van verval, vóór 31 mei bij deze commissie worden ingediend. ». HOOFDSTUK VII. - Bepaling tot wijziging van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 12 september 1995 tot regeling van de terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking, de reaffectatie en de wachtweddetoelage in het vrij gesubsidieerd onderwijs voor sociale promotie

Art. 91.In artikel 12 van het decreet van de Regering van de Franse Gemeenschap van 12 september 1995 tot regeling van de terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking, de reaffectatie en de wachtweddetoelage in het vrij gesubsidieerd onderwijs voor sociale promotie, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° In dezelfde paragraaf 4 wordt een nieuw lid toegevoegd, dat als volgt luidt: "In alle gevallen komt het de Centrale Commissie voor het beheer van de betrekkingen toe om de redenen die in het verzoek om niet-verlenging worden opgegeven, soeverein te beoordelen.»; 2° Er wordt een nieuwe paragraaf 5 toegevoegd, die als volgt luidt: " § 5.Verzoeken om niet-verlenging met voorafgaande toestemming van de Centrale Commissie voor het beheer van de betrekkingen moeten elk jaar, op straffe van verval, vóór 31 mei bij deze commissie worden ingediend. ». HOOFDSTUK VIII. - Bepaling tot wijziging van het decreet van 12 mei 2004 betreffende de vaststelling van de schaarste en bepaalde Commissies in het buitengewoon of door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde onderwijs.

Art. 92.In artikel 16 van het decreet van 12 mei 2004 betreffende de vaststelling van de schaarste en bepaalde Commissies in het buitengewoon of door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde onderwijs: 1° in paragraaf 3, onder a) en b), worden de woorden "of, bij wijze van experiment voor het schooljaar 2019-2020, op 1 september van het volgende schooljaar, indien het beoogde ambt binnen de inrichtende macht al door een tijdelijk personeelslid wordt vervuld.Voor de toepassing van de maatregelen die voorafgaan aan de terbeschikkingstelling, wordt het aldus op 1 september aangewezen personeelslid geacht in ambt te zijn getreden op 30 juni daarvoor" toegevoegd na de woorden "op 1 november". 2° in paragraaf 4, eerste lid van de punten a) en b), woorden de woorden "of, bij wijze van experiment voor het schooljaar 2019-2020, op 1 september van het volgende schooljaar, indien het beoogde ambt binnen de inrichtende macht al door een tijdelijk personeelslid wordt vervuld.Voor de toepassing van de maatregelen die voorafgaan aan de terbeschikkingstelling, wordt het aldus op 1 september aangewezen personeelslid geacht in ambt te zijn getreden op 30 juni daarvoor" toegevoegd na de woorden "het winterverlof".

TITEL XXVII. - Bepaling tot wijziging van het decreet van 2 juni 2006 betreffende de externe evaluatie van de verworven kennis van leerlingen van het leerplichtonderwijs en het getuigschrift van basisonderwijs na het lager onderwijs

Art. 93.In artikel 27, eerste lid, van het decreet van 2 juni 2006 betreffende de externe evaluatie van de verworven kennis van leerlingen van het leerplichtonderwijs en het getuigschrift van basisonderwijs na het lager onderwijs, wordt de zin "De resultaten van de gezamenlijke externe proef kunnen geen aanleiding geven tot de rangschikking van de leerlingen of schoolinrichtingen." vervangen door de zin "Onverminderd de analyse die het mogelijk maakt om de scholen met een prestatieafwijking bedoeld in artikel 68, § 1, van het decreet van 24 juli 1997 dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren, te identificeren, en onverminderd de door de Regering vastgestelde nadere regels voor het bepalen van de toewijzing van de in artikel 4bis, § 6, bedoelde lestijden, van het decreet van 14 maart 1995 tot bevordering van het welslagen in de basisscholen, bedoeld om te experimenteren met praktijken die het mogelijk maken de leerlingen in de tweede cyclus van de eerste stap van het pedagogische continuüm in verband met het leren lezen een differentiatieonderwijs te bieden en hen persoonlijk te begeleiden, kunnen de resultaten van de niet-certificerende externe evaluatie niet leiden tot een rangschikking van de leerlingen of schoolinrichtingen. ».

Art. 94.In artikel 36/8, lid 1, van bovengenoemd decreet, wordt de zin "De resultaten van de gezamenlijke externe proef kunnen geen aanleiding geven tot de rangschikking van de leerlingen of schoolinrichtingen." vervangen door de zin "Onverminderd de analyse die het mogelijk maakt om de scholen met een prestatieafwijking bedoeld in artikel 68, § 1, van het decreet van 24 juli 1997 dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren, te identificeren, en onverminderd de door de Regering vastgestelde nadere regels voor het bepalen van de toewijzing van de in artikel 16sexies/1, § 1, bedoelde lestijden, van het decreet van 29 juli 1992 houdende organisatie van het secundair onderwijs met volledig leerplan, bedoeld om te experimenteren met praktijken die het mogelijk maken leerlingen van de eerste graad van het secundair onderwijs een differentiatieonderwijs te bieden en hen persoonlijk te begeleiden, kunnen de resultaten van de certificerende externe proeven niet leiden tot een rangschikking van de leerlingen of schoolinrichtingen. ».

TITEL XXVIII. - Bepalingen tot wijziging van het decreet van 2 juni 2006 betreffende de personeelsformatie en het statuut van de kinderverzorgers van de inrichtingen voor gewoon kleuteronderwijs die door de Franse Gemeenschap worden georganiseerd en gesubsidieerd

Art. 95.In artikel 27 van het decreet van 2 juni 2006 betreffende de personeelsformatie en het statuut van de kinderverzorgers van de inrichtingen voor gewoon kleuteronderwijs die door de Franse Gemeenschap worden georganiseerd en gesubsidieerd, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in lid 3 worden tussen de woorden "definitief" en "de inrichtende macht" de woorden "binnen" ingevoegd;2° Er wordt een § 2bis ingevoegd, die als volgt luidt: " § 2bis.In afwijking van paragraaf 2, kan de kinderverzorger die een groter aantal dagen anciënniteit heeft opgebouwd bij een andere dan de in lid 2 bedoelde inrichtende macht, verzoeken dat zijn vaste aanstelling bij die andere inrichtende macht plaatsvindt, voor zover dat: 1° de kinderverzorger meer dan 360 dagen anciënniteit bij de andere inrichtende macht heeft opgebouwd, waarvan minstens 360 dagen zijn verworven in de vijf schooljaren voorafgaand aan het schooljaar waarin de benoeming wordt voorgesteld;2° de kinderverzorger bij de andere inrichtende macht geen diensten meer heeft verleend, omdat deze laatste niet langer een post als kinderverzorger had gekregen;3° die andere inrichtende macht opnieuw een post heeft gekregen van kinderverzorger die nog niet wordt bezet door een kinderverzorger die, tijdens het schooljaar waarop de voorgestelde benoeming betrekking heeft, op vaste of voorlopige basis is aangesteld. Indien de kinderverzorger verzoekt om toepassing van deze paragraaf, stelt de in paragraaf 2 bedoelde inrichtende macht de Voorzitter binnen 10 werkdagen na ontvangst van het benoemingsvoorstel hiervan op de hoogte.

Wanneer de Voorzitter instemt met de verificatie van de in het eerste lid bedoelde voorwaarden, stelt hij de in § 2 bedoelde inrichtende macht daarvan in kennis en dient hij een nieuw benoemingsvoorstel in bij de in het eerste lid bedoelde inrichtende macht. De procedure bedoeld bij paragraaf 2 is van toepassing.

Indien de voorzitter niet instemt met de verificatie van de in het eerste lid bedoelde voorwaarden, stelt hij de in paragraaf 2 bedoelde inrichtende macht daarvan in kennis. De kinderverzorger beschikt over een nieuwe termijn van 10 werkdagen, te rekenen vanaf de dag waarop de in paragraaf 2 bedoelde inrichtende macht in kennis wordt gesteld van de beslissing van de Voorzitter, om de in paragraaf 2 bedoelde inrichtende macht in kennis te stellen van zijn aanvaarding of weigering van vaste benoeming in haar midden. De procedure van paragraaf 2 is van toepassing. ».

Art. 96.In artikel 37, tweede paragraaf, van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in lid 4 worden tussen de woorden "definitief" en "de inrichtende macht" de woorden "binnen" ingevoegd;2° Er wordt een § 2bis ingevoegd, die als volgt luidt: " § 2bis.In afwijking van paragraaf 2, kan de kinderverzorger die een groter aantal dagen anciënniteit heeft opgebouwd bij een andere dan de in lid 2 bedoelde inrichtende macht, verzoeken dat zijn vaste aanstelling bij die andere inrichtende macht plaatsvindt, voor zover dat: 1° de kinderverzorger meer dan 360 dagen anciënniteit bij de andere inrichtende macht heeft opgebouwd, waarvan minstens 360 dagen zijn verworven in de vijf schooljaren voorafgaand aan het schooljaar waarin de benoeming wordt voorgesteld;2° de kinderverzorger bij de andere inrichtende macht geen diensten meer heeft verleend, omdat deze laatste niet langer een post als kinderverzorger had gekregen;3° die andere inrichtende macht opnieuw een post heeft gekregen van kinderverzorger die nog niet wordt bezet door een kinderverzorger die, tijdens het schooljaar waarop de voorgestelde benoeming betrekking heeft, op vaste of voorlopige basis is aangesteld. Indien de kinderverzorger verzoekt om toepassing van deze paragraaf, stelt de in paragraaf 2 bedoelde inrichtende macht de Voorzitter binnen 10 werkdagen na ontvangst van het benoemingsvoorstel hiervan op de hoogte.

Wanneer de Voorzitter instemt met de verificatie van de in het eerste lid bedoelde voorwaarden, stelt hij de in § 2 bedoelde inrichtende macht daarvan in kennis en dient hij een nieuw benoemingsvoorstel in bij de in het eerste lid bedoelde inrichtende macht. De procedure bedoeld bij paragraaf 2 is van toepassing.

Indien de voorzitter niet instemt met de verificatie van de in het eerste lid bedoelde voorwaarden, stelt hij de in paragraaf 2 bedoelde inrichtende macht daarvan in kennis. De kinderverzorger beschikt over een nieuwe termijn van 10 werkdagen, te rekenen vanaf de dag waarop de in paragraaf 2 bedoelde inrichtende macht in kennis wordt gesteld van de beslissing van de Voorzitter, om de in paragraaf 2 bedoelde inrichtende macht in kennis te stellen van zijn aanvaarding of weigering van vaste benoeming in haar midden. De procedure van paragraaf 2 is van toepassing. ».

TITEL XXIX. - Bepaling tot wijziging van het decreet van 11 mei 2007 betreffende het taalbadonderwijs

Art. 97.In artikel 5, § 2, van het decreet van 11 mei 2007 betreffende het taalonderwijs worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° In lid 2 worden de woorden "2020/2021 tot 2025/2026" vervangen door de woorden "2019/2020 tot 2024/2025";2° In lid 3 worden de woorden "31 mei 2026" vervangen door de woorden "31 mei 2025".» TITEL XXX. - Bepalingen tot wijziging van het decreet van 21 november 2013 tot organisatie van een gemeenschappelijk beleid inzake leerplichtonderwijs en hulpverlening aan de jeugd ter bevordering van het welzijn van jongeren op school, schoolherinschakeling, preventie van geweld op school en begeleiding van de studieoriëntatie

Art. 98.In artikel 4 van het decreet van 21 november 2013 tot organisatie van een gemeenschappelijk beleid inzake leerplichtonderwijs en hulpverlening aan de jeugd ter bevordering van het welzijn van jongeren op school, schoolherinschakeling, preventie van geweld op school en begeleiding van de studieoriëntatie, wordt een als volgt luidend punt 21° ingevoegd: "21° bemiddeling: het vertrouwelijke en gestructureerde proces van vrijwillig overleg tussen partijen in conflict dat plaatsvindt met de hulp van een onafhankelijke, neutrale en onpartijdige derde partij die de communicatie vergemakkelijkt en probeert de partijen zelf tot een oplossing te brengen. ».

Art. 99.Artikel 7, § 3, van hetzelfde decreet wordt aangevuld met het volgende lid: "Uitzonderlijke omstandigheden zijn onder andere klachten bij de Regeringsdiensten die door bemiddeling kunnen worden opgelost. ».

Art. 100.Artikel 7, § 4, eerste lid, van hetzelfde decreet wordt vervangen door de volgende bepaling: "In het basisonderwijs, ongeacht uitzonderlijke omstandigheden, en in het secundair onderwijs, kan de hulp van de Schoolbemiddelingsdienst worden aangevraagd in geval van spanningen in het kader van de invoering van redelijke aanpassingen, overeenkomstig artikel 102/2, § 1, van het "opdrachtendecreet".".

Art. 101.Artikel 8 van hetzelfde decreet wordt aangevuld met een § 4, die als volgt luidt: " § 4. De bemiddelaars brengen aan hun Coördinatoren verslag uit over hun acties, teneinde hen in staat te stellen hun in artikel 9, § 3, beschreven opdrachten te vervullen, via de door de Regeringsdiensten ter beschikking gestelde instrumenten. ».

Art. 102.Artikel 22 van hetzelfde decreet wordt aangevuld met een § 3, als volgt geformuleerd: " § 3. De ambtenaren van deze Cel zijn aan het beroepsgeheim onderworpen. ».

Art. 103.Artikel 25, tweede lid, van hetzelfde decreet wordt vervangen door de volgende bepaling: "In het secundair onderwijs, zodra een minderjarige leerplichtige leerling 9 halve dagen onverantwoord afwezig is, moet het inrichtingshoofd dit melden aan de Algemene directie voor het leerplichtonderwijs. ».

Art. 104.Artikel 26, tweede lid, van hetzelfde decreet wordt vervangen door de volgende bepaling: "Een meerderjarige leerling die tijdens hetzelfde schooljaar meer dan 20 halve dagen onverantwoorde afwezigheid telt, kan van de inrichting worden uitgesloten volgens de nadere regels van de artikelen 81, § 2, 82, 83, 89, § 2, 90 en 91 van het "opdrachtendecreet."".

TITEL XXXI. - Bepaling tot wijziging van het decreet van 11 april 2014 tot regeling van de bekwaamheidsbewijzen en ambten in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde en gesubsidieerde basis- en secundair onderwijs

Art. 105.In artikel 3 van het decreet van 11 april 2014 tot regeling van de bekwaamheidsbewijzen en ambten in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde en gesubsidieerde basis- en secundair onderwijs, wordt een artikel 8 toegevoegd dat als volgt luidt: « § 8. De ambtsprofielen in het gewoon onderwijs voor het ambt van CEFA-begeleider bedoeld in § 1 en opvoeder bedoeld in § 2 en in het gespecialiseerd onderwijs voor de ambten van ergotherapeut, verpleegkundige, kinesitherapeut, logopedist, kinderverzorger, maatschappelijk werker en psycholoog bedoeld in de §§ 3, 4 en 5, worden bij besluit van de Regering vastgesteld, en voor het gesubsidieerd onderwijs, na raadpleging van de bevoegde paritaire commissie bedoeld in artikel 91, § 1, 1°, a, en 2°, a, van het decreet van 1 februari 1993 houdende het statuut van de gesubsidieerde personeelsleden van het gesubsidieerd vrij onderwijs en in artikel 85, 1°, van het decreet van 6 juni 1994 houdende het statuut van de gesubsidieerde personeelsleden van het gesubsidieerd officieel onderwijs. ».

TITEL XXXII. - Bepaling tot wijziging van het decreet van 4 december 2014 tot bevestiging van de eindcompetenties en de kennis vereist op het einde van de doorstromingsafdeling van de algemene en technologische humaniora in wiskunde, basiswetenschappen en algemene wetenschappen en van de gemeenschappelijke eindcompetenties en kennis op het einde van de kwalificatie-afdeling van de technische en beroepshumaniora in wetenschappelijke opvoeding, in het Frans en in economische en sociale opleiding, alsook in historische en aardrijkskundige opleiding

Art. 106.In artikel 11, § 1, van het decreet van 4 december 2014 tot bevestiging van de eindcompetenties en de kennis vereist op het einde van de doorstromingsafdeling van de algemene en technologische humaniora in wiskunde, basiswetenschappen en algemene wetenschappen en van de gemeenschappelijke eindcompetenties en kennis op het einde van de kwalificatie-afdeling van de technische en beroepshumaniora in wetenschappelijke opvoeding, in het Frans en in economische en sociale opleiding, alsook in historische en aardrijkskundige opleiding, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het tweede lid, punt 1°, worden de woorden "de algemeen administrateur van het onderwijs en wetenschappelijk onderzoek" vervangen door "de algemeen administrateur van het onderwijs of zijn afgevaardigde";2° In lid 2, punt 4°, worden de woorden "of hun respectieve afgevaardigden," ingevoegd tussen de woorden "Algemene raad voor het secundair onderwijs," en "tenzij een van hen";3° lid 5 wordt vervangen door een lid dat als volgt luidt: "De commissie kan alleen geldig beraadslagen en beslissen als de helft van haar leden aanwezig is.Indien dit quorum niet wordt bereikt, kan de commissie, na een tweede oproeping, geldig beraadslagen over dezelfde agenda, ongeacht het aantal aanwezige leden. Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend. ».

TITEL XXXIII. - Bepaling tot wijziging van het decreet van 4 december 2014 tot bevestiging van de gemeenschappelijke eindcompetenties en de kennis vereist op het einde van de doorstromingsafdeling van de algemene en technologische humaniora in wetenschappelijke opvoeding en van de minimale competenties in wiskunde op het einde van de kwalificatie-afdeling indien het aanleren van wiskunde in het studieprogramma voorkomt

Art. 107.In artikel 6, § 1, van het decreet van 4 december 2014 tot bevestiging van de gemeenschappelijke eindcompetenties en de kennis vereist op het einde van de doorstromingsafdeling van de algemene en technologische humaniora in wetenschappelijke opvoeding en van de minimale competenties in wiskunde op het einde van de kwalificatie-afdeling indien het aanleren van wiskunde in het studieprogramma voorkomt, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het tweede lid, punt 1°, worden de woorden "de algemeen administrateur van het onderwijs en wetenschappelijk onderzoek" vervangen door "de algemeen administrateur van het onderwijs of zijn afgevaardigde";2° In lid 2, punt 4°, worden de woorden "of hun respectieve afgevaardigden," ingevoegd tussen de woorden "Conseil général de l'enseignement secondaire," en "tenzij een van hen";3° lid 5 wordt vervangen door een lid dat als volgt luidt: "De commissie kan alleen geldig beraadslagen en beslissen als de helft van haar leden aanwezig is.Indien dit quorum niet wordt bereikt, kan de commissie, na een tweede oproeping, geldig beraadslagen over dezelfde agenda, ongeacht het aantal aanwezige leden. Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend. ».

TITEL XXXIV. - Bepalingen tot wijziging van het decreet van 27 oktober 2016 betreffende de organisatie van de examencommissies van de Franse Gemeenschap voor het gewoon secundair onderwijs

Art. 108.In het decreet van 27 oktober 2016 betreffende de organisatie van de examencommissies van de Franse Gemeenschap voor het gewoon secundair onderwijs, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° In het opschrift van afdeling I van Hoofdstuk I worden de woorden "De verantwoordelijke dienst" vervangen door de woorden "De verantwoordelijke Directie";2° In de artikelen 1, § 2, 4, § 1, 1°, 4, § 3, 7,° en 5, § 4 worden de woorden "van de Dienst" vervangen door de woorden "van de Directie";3° In de artikelen 1, § 3, 2, 6, § 3, lid 3, 17 en 25 worden de woorden "de Dienst" vervangen door de woorden "de Directie";4° In artikel 21, leden 1 en 2, worden de woorden "in de Dienst" vervangen door "in de Directie";5° In artikel 21, lid 2, worden de woorden "van deze Dienst" vervangen door "van deze Directie";6° In de artikelen 23 en 28 worden de woorden "de bedoelde Dienst" vervangen door "de bedoelde Directie".

Art. 109.In artikel 6, § 3, van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° tussen de leden 2 en 3 wordt een nieuw ingevoegd, dat als volgt luidt: "De Regering bepaalt in dezelfde lijst de studieoriëntaties waarvoor het bezit van bekwaamheidsbewijzen uitgereikt door het consortium voor de validatie van competenties of een getuigschrift van bekwaamheid met betrekking tot de studieoriëntatie waarvoor zij de examens wenst af te leggen, verplicht is.»; 2° In het laatste lid van hetzelfde decreet worden de woorden "het vorige lid" vervangen door de woorden "de voorgaande leden".

Art. 110.Artikel 6, § 4, van hetzelfde decreet wordt vervangen door de volgende bepaling: " § 4. Alleen tijdens de eerste cyclus worden er twee examensessies georganiseerd die leiden tot het behalen van het diploma voor toegang tot het hoger onderwijs. Deelname aan examens is alleen toegestaan tijdens de ene of de andere sessie. ».

Art. 111.Artikel 7, § 3, van hetzelfde decreet wordt vervangen door de volgende bepaling: " § 3. Komt in aanmerking voor de examens voor het verkrijgen van het diploma voor toegang tot het hoger onderwijs: 1° elke kandidaat die op het moment van inschrijving 16 jaar oud is;2° elke kandidaat die een getuigschrift van het secundair onderwijs van de tweede graad heeft behaald.».

Art. 112.Artikel 9, eerste lid, van hetzelfde decreet wordt vervangen door de volgende bepaling: "Om zich in te schrijven moet de kandidaat deelnemen aan een verplichte informatiesessie, georganiseerd door de Directie die belast is met de organisatie van de examencommissies, over de proeven die hij wenst af te leggen. ».

Art. 113.In artikel 9, lid 2, en artikel 18, §§ 1 en 2, worden de woorden "de Voorzitter" vervangen door de woorden "de Voorzitter of zijn afgevaardigde".

Art. 114.In artikel 12 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) in § 3, lid 2, worden de woorden "moderne taal I (4 u)" vervangen door de woorden "moderne taal I (2 u)";b) § 4, lid 2, wordt vervangen door de volgende bepaling: "Ze moeten examens afleggen in: - vijf verplichte vakken: Frans (3 uur), wiskunde (2 uur), moderne taal I (2 uur) (Nederlands, Duits, Engels), wetenschappelijke opleiding (2 uur), historische en geografische opleiding (2 uur); - de theoretische en praktische cursussen van de gegroepeerde basisoptie.

Art. 115.Artikel 19, § 4, van hetzelfde decreet wordt vervangen door de volgende bepaling: " § 4. In afwijking van § 3, 2°, wordt een beraadslaagde beslissing genomen over de kandidaat die: 1° minstens 50 % van het totale aantal punten dat aan alle vakken wordt toegekend, heeft behaald, en in één of meer vakken tussen 40 % en 50 % heeft behaald;2° minstens 60 % van het totale aantal punten dat aan alle vakken wordt toegekend, heeft behaald, en in een vak minder dan 40 % heeft behaald.».

Art. 116.In artikel 21 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in lid 1 worden de woorden "binnen vijf dagen" vervangen door "binnen tien dagen";2° In lid 3 worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) de woorden "binnen 12 werkdagen" worden vervangen door de woorden "binnen 14 dagen";b) de woorden "binnen twee werkdagen" worden vervangen door de woorden "binnen vier dagen".

Art. 117.Artikel 23 van voormeld decreet wordt aangevuld met een tweede lid, luidend als volgt: "De Regering of haar afgevaardigde sluit met elke examinator een overeenkomst, waarvan het model in de bijlage bij dit besluit is opgenomen. De duur van dit contract mag niet langer zijn dan de periode waarvoor de examinator is aangesteld. ».

ANNEXE : Modèle contrat relatif à la rémunération des examinateurs pour les jurys de l'enseignement secondaire MINISTERE DE LA COMMUNAUTE FRANCAISE - CONTRAT RELATIF AUX JURYS DE L'ENSEIGNENEMENT SECONDAIRE Entre les soussignés : Le ministre du Gouvernement de la Communauté française ayant les jurys de l'enseignement secondaire dans ses attributions, d'une part, ci-après dénommé « Le ministre » Et Madame/Monsieur... d'autre part, ci-après dénommé « l'examinateur », il a été convenu ce qui suit : Article 1er - Conformément à l'arrêté du Gouvernement de la Communauté française du 15 novembre 2017 portant exécution du décret du 27 octobre 2016 portant organisation des jurys de la Communauté française de l'enseignement secondaire ordinaire, le ministre charge l'examinateur de préparer les examens, de surveiller les examens, d'interroger les candidats, de corriger les examens, de préparer les délibérations, d'assurer la consultation des examens par les candidats, d'exécuter toute autre tâche administrative en lien avec les missions du Service qui assure l'organisation des Jurys et de se tenir à la disposition des candidats pour toute information préalable ou postérieure relative aux examens.

Article 2 - Conformément aux articles 6 et 7 de l'arrêté du Gouvernement de la Communauté française du 15 novembre 2017 portant exécution du décret du 27 octobre 2016 portant organisation des jurys de la Communauté française de l'enseignement secondaire ordinaire, les examinateurs percevront une indemnité de 60 euros pour des prestations d'une journée entière et une indemnité de 30 euros pour des prestations d'une demi-journée. Une journée entière comprend minimum six heures de prestation. Une demi-journée comprend minimum trois heures de prestation.

Article 3 - Le présent contrat est conclu pour la durée de la désignation conformément à l'article 4 de l'arrêté du Gouvernement de la Communauté française du 15 novembre 2017 portant exécution du décret du 27 octobre 2016 portant organisation des jurys de la Communauté française de l'enseignement secondaire ordinaire. Il est automatiquement reconduit en cas de nouvelle désignation.

Fait à Bruxelles, le ..............., en deux exemplaires, chaque partie reconnaissant avoir reçu un exemplaire.

Pour le ministre, L'Examinateur, Vu pour être annexé au décret du 27 octobre 2016 portant organisation des jurys de la Communauté française de l'enseignement secondaire ordinaire. ».

Art. 118.In artikel 25 van hetzelfde decreet worden de woorden "het decreet van 8 maart 2007 betreffende de algemene inspectiedienst, de dienst voor pedagogische raadgeving en begeleiding van het door de Franse Gemeenschap georganiseerde onderwijs, de cellen voor pedagogische raadgeving en begeleiding van het door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde onderwijs en betreffende het statuut van de personeelsleden van de algemene inspectiedienst en van de pedagogische adviseurs" vervangen door "het decreet van 10 januari 2019 betreffende de algemene inspectiedienst".

TITEL XXXV. - Bepaling tot wijziging van het decreet van 22 maart 2018 tot bekrachtiging van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 13 december 2017 tot bepaling van de eindtermen op het einde van de eerste graad van het secundair onderwijs betreffende de moderne talen, de minimale competenties inzake communicatie in een andere moderne taal dan het Frans op het einde van de tweede graad van de doorstromingsafdeling alsook op het einde van de doorstromingsafdeling, de minimale competenties inzake communicatie in een andere moderne taal dan het Frans op het einde van de kwalificatieafdeling, wanneer het aanleren van een moderne taal in het studieprogramma opgenomen is, de eindcompetenties en kennis vereist in het Frans op het einde van de tweede graad van de doorstromingsafdeling alsook op het einde van de doorstromingsafdeling

Art. 119.In artikel 5, § 1, van het decreet van 22 maart 2018 tot bekrachtiging van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 13 december 2017 tot bepaling van de eindtermen op het einde van de eerste graad van het secundair onderwijs betreffende de moderne talen, de minimale competenties inzake communicatie in een andere moderne taal dan het Frans op het einde van de tweede graad van de doorstromingsafdeling alsook op het einde van de doorstromingsafdeling, de minimale competenties inzake communicatie in een andere moderne taal dan het Frans op het einde van de kwalificatieafdeling, wanneer het aanleren van een moderne taal in het studieprogramma opgenomen is, de eindcompetenties en kennis vereist in het Frans op het einde van de tweede graad van de doorstromingsafdeling alsook op het einde van de doorstromingsafdeling, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in lid 2, punt 4°, worden de woorden "of hun respectieve afgevaardigden," ingevoegd tussen de woorden "Algemene raad voor het secundair onderwijs," en "tenzij een van hen";2° lid 5 wordt vervangen door een lid dat als volgt luidt: "De commissie kan alleen geldig beraadslagen als de helft van haar leden aanwezig is.Indien dit quorum niet wordt bereikt, kan de commissie na een tweede oproeping geldig beraadslagen en beslissen over dezelfde agenda, ongeacht het aantal aanwezige leden. Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend. ».

TITEL XXXVI. - Bepaling tot wijziging van het decreet van 19 april 2018 tot bekrachtiging van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 17 januari 2018 tot vaststelling van de competenties en de kennis vereist in aardrijkskunde op het einde van de tweede graad van de doorstromingsafdeling en de eindcompetenties en kennis vereist in aardrijkskunde op het einde van de doorstromingsafdeling

Art. 120.Het vijfde lid van artikel 5, § 1, van het decreet van 19 april tot bekrachtiging van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 17 januari 2018 tot vaststelling van de competenties en de kennis vereist in aardrijkskunde op het einde van de tweede graad van de doorstromingsafdeling en de eindcompetenties en kennis vereist in aardrijkskunde op het einde van de doorstromingsafdeling, wordt vervangen door een als volgt luidende paragraaf: "De commissie kan alleen geldig beraadslagen als de helft van haar leden aanwezig is. Indien dit quorum niet wordt bereikt, kan de commissie na een tweede oproeping geldig beraadslagen en beslissen over dezelfde agenda, ongeacht het aantal aanwezige leden. Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend. ».

TITEL XXXVII. - Bepaling tot wijziging van het besluit van 13 september 2018 tot oprichting van de Algemene sturingsdienst voor de scholen en psycho-medisch-sociale centra en tot bepaling van het statuut van de zonedirecteurs en afgevaardigden voor de doelstellingenovereenkomst

Art. 121.In artikel 19, § 2, eerste lid, van het decreet van 13 september 2018 tot oprichting van de Algemene sturingsdienst voor de scholen en psycho-medisch-sociale centra en tot bepaling van het statuut van de zonedirecteurs en afgevaardigden voor de doelstellingenovereenkomst, worden de woorden "elke persoon die niet voldoet aan de voorwaarde bedoeld in paragraaf 1, 7° " vervangen door de woorden "elke persoon die niet voldoet aan de voorwaarde bedoeld in paragraaf 1, 7°, of aan de voorwaarde bedoeld in het eerste lid, 7° voldoet, maar niet aan punt 8° ".

Art. 122.In artikel 144, § 3, van het decreet van 13 september 2018 tot oprichting van de Algemene sturingsdienst voor de scholen en psycho-medisch-sociale centra en tot bepaling van het statuut van de zonedirecteurs en afgevaardigden voor de doelstellingenovereenkomst, wordt lid 8 vervangen door de volgende tekst: "Tijdens de toelatingsprocedure voor de stage onder artikel 143, 1°, selecteert de examencommissie de 12 hoogst gerangschikte kandidaten voor het ambt van zonedirecteur en de 150 hoogst gerangschikte kandidaten voor het ambt van afgevaardigde voor de doelstellingenovereenkomst op basis van de resultaten verkregen na het schriftelijk gedeelte van de toelatingsproef voor de stage. Tijdens de procedure voor de toelating tot de stage overeenkomstig artikel 143, 2°, selecteert de examencommissie de 15 hoogst gerangschikte kandidaten voor het ambt van zonedirecteur en de 105 hoogst gerangschikte kandidaten voor het ambt van afgevaardigde voor de doelstellingenovereenkomst op basis van de resultaten die na het schriftelijk gedeelte van het toelatingsexamen voor de stage worden verkregen. ».

TITEL XXXVIII. - Bepaling tot wijziging van het programmadecreet van 12 december 2018 houdende verschillende maatregelen inzake de regeling van de begroting en van de boekhouding, de begrotingsfondsen, hoger onderwijs en onderzoek, kind, het leerplichtonderwijs en het onderwijs voor sociale promotie, schoolgebouwen, de financiering van infrastructuren voor de Cité des métiers van Charleroi, de uitvoering van de hervorming van de initiële opleiding van de leerkrachten

Art. 123.In de artikelen 23, vijfde lid, en 25, eerste lid, van het programmadecreet van 12 december 2018 houdende verschillende maatregelen inzake de regeling van de begroting en van de boekhouding, de begrotingsfondsen, hoger onderwijs en onderzoek, kind, het leerplichtonderwijs en het onderwijs voor sociale promotie, schoolgebouwen, de financiering van infrastructuren voor de Cité des métiers van Charleroi, de uitvoering van de hervorming van de initiële opleiding van de leerkrachten, wordt het cijfer "23" vervangen door het cijfer "24".

TITEL XXXIX. - Bepaling tot wijziging van het decreet van 10 januari 2019 tot wijziging van het decreet van 2 juni 1998 houdende organisatie van het secundair kunstonderwijs met beperkt leerplan gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap

Art. 124.In artikel 32 van het decreet van 10 januari 2019 tot wijziging van het decreet van 2 juni 1998 houdende organisatie van het secundair kunstonderwijs met beperkt leerplan gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in § 1 worden tussen de woorden "voor (dit) deze nieuwe ambt(en)" en "De toepassing van deze bepaling" de woorden "of indien het personeelslid deze specialiteit vóór 1 september 2019 daadwerkelijk bij de betrokken inrichtende macht heeft onderwezen gedurende 150 dagen voor het gesubsidieerd officieel onderwijs en 180 dagen voor het gesubsidieerd vrij onderwijs, berekend volgens de nadere regels die eigen zijn aan elk statuut" ingevoegd;2° in § 2 worden na de woorden "het vereiste of voldoende geachte bekwaamheidsbewijs" de woorden "voor dat of deze nieuwe ambt(en) of indien het personeelslid deze specialiteit vóór 1 september 2019 daadwerkelijk in de betrokken inrichtende macht heeft gegeven gedurende 150 dagen voor het gesubsidieerd officieel onderwijs en 180 dagen voor het gesubsidieerd vrij onderwijs, berekend volgens de nadere regels die eigen zijn aan elk statuut" toegevoegd.» TITEL XL. - Diverse bepalingen voor huisonderwijs HOOFDSTUK I. - Wijzigingen van het koninklijk besluit van 20 augustus 1957 tot coördinatie van de wetten op het lager onderwijs

Art. 125.In het koninklijk besluit van 20 augustus 1957 tot coördinatie van de wetten op het lager onderwijs, wordt artikel 8, vierde lid, opgeheven.

Art. 126.In artikel 9, eerste lid, van hetzelfde koninklijk besluit worden de woorden "geen enkele school bedoeld in het voorlaatste lid van artikel 8 of die hun niet de in het laatste lid van hetzelfde artikel bedoelde informatie hebben verstrekt" vervangen door de woorden "geen enkele school die door de Franse Gemeenschap is georganiseerd of gesubsidieerd of die niet de in artikel 2 van het decreet van 25 april 2008 tot vaststelling van de voorwaarden om te kunnen voldoen aan de leerplicht buiten het onderwijs georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap, bedoelde verklaring heeft doen toekomen. HOOFDSTUK II. - Wijziging van het koninklijk besluit van 13 augustus 1962 tot regeling van de psycho-medisch-medische en sociale centra

Art. 127.Artikel 3, § 2, van het koninklijk besluit van 13 augustus 1962 tot regeling van de psycho-medisch-medische en sociale centra, wordt aangevuld met de volgende woorden: "en ten behoeve van de minderjarigen bedoeld in artikel 5 van het decreet van 25 april 2008 tot vaststelling van de voorwaarden om te kunnen voldoen aan de leerplicht buiten het onderwijs georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap". HOOFDSTUK III. - Wijzigingen van het decreet van 14 juli 2006 betreffende de opdrachten, programma's en activiteitenverslag van de psycho-medisch-sociale centra, zoals aangevuld door het decreet van 19 februari 2009 tot organisatie van de gedifferentieerde versterking van de technische personeelsformatie van de psycho-medisch-sociale centra

Art. 128.Artikel 3 van het decreet van 14 juli 2006 betreffende de opdrachten, programma's en activiteitenverslag van de psychosociale centra, zoals aangevuld door het decreet van 19 februari 2009 tot organisatie van de gedifferentieerde versterking van de technische personeelsformatie van de psycho-medisch-sociale centra, wordt aangevuld met een paragraaf die als volgt luidt: "Op verzoek van de Commissie voor huisonderwijs of de Regeringsdiensten, voeren de door de Franse Gemeenschap georganiseerde centra ook hun opdrachten uit ten aanzien van minderjarigen als bedoeld in artikel 5 van het decreet van 25 april 2008 tot vaststelling van de voorwaarden om te kunnen voldoen aan de leerplicht buiten het door de Franse Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde onderwijs. ». HOOFDSTUK IV. - Wijziging van het decreet van 25 april 2008 tot vaststelling van de voorwaarden om te kunnen voldoen aan de leerplicht buiten het onderwijs georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap

Art. 129.Artikel 2 van het decreet van 25 april 2008 tot vaststelling van de voorwaarden om te kunnen voldoen aan de leerplicht buiten het onderwijs georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap, wordt vervangen door de volgende tekst: "Art. 2: De verantwoordelijken van de leerplichtige minderjarige die hem les willen geven buiten een door de Franse Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde school, zenden uiterlijk op 5 september van elk jaar een verklaring aan de Regeringsdiensten over.

Deze verklaring kan na deze datum worden ingediend indien de leerplichtige minderjarige zich tijdens het schooljaar in België vestigt.

Wanneer deze personen hun kinderen onderwijs laten volgen in een school die door de Franse Gemeenschap noch georganiseerd noch gesubsidieerd wordt, kunnen zij, onder hun verantwoordelijkheid, deze verplichting aan de directie van deze school toevertrouwen.

De vorm van de verklaring wordt bepaald door de Regering. ».

Art. 130.In artikel 3, eerste lid, van hetzelfde decreet wordt een punt 4° toegevoegd, dat als volgt luidt: "4° gelegen op het grondgebied van een aan België grenzende staat en waarvan de aanwezigheid kan leiden tot het uitreiken van een door de Regering van die staat erkend diploma of getuigschrift".

Art. 131.In artikel 4 van hetzelfde decreet worden de woorden "de gegevens bedoeld in artikel 8 van de wetten op het lager onderwijs, gecoördineerd op 20 augustus 1957" vervangen door de woorden "de verklaring bedoeld in artikel 2".

Art. 132.Artikel 5 van hetzelfde decreet wordt vervangen door de volgende bepaling: "Artikel 5 - Een leerplichtige minderjarige die noch in een inrichting georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap ingeschreven is noch in een in artikel 3 bedoelde inrichting, kan tot het huisonderwijs worden toegelaten, mits hij op het tijdstip van de in artikel 2 bedoelde verklaring voldoet aan de in de artikelen 18, 19 en 20 gestelde voorwaarden.

Personen die verantwoordelijk zijn voor minderjarigen die leerplichtonderwijs moeten volgen en die niet aan de in het vorige lid vastgestelde voorwaarden voldoen, kunnen een met redenen omklede aanvraag om afwijking indienen. Zij vermeldt de redenen waarom niet aan deze voorwaarden is voldaan en de doelstellingen van het huisonderwijs. Ze gaat samen met een individueel opleidingsplan en verantwoordingsdocumenten.

De in artikel 6 bedoelde Voorzitter van de Commissie wijst de aanvraag af indien het dossier kennelijk onvolledig of de aanvraag kennelijk ongegrond is.

Voor ontvankelijke aanvragen kan de Commissie, na raadpleging van de algemene inspectiedienst, een afwijking toestaan. In dat geval stelt zij de termijn vast waarbinnen aan de voorwaarden voor de certificering moet worden voldaan, alsmede de nadere regels voor het toezicht op het huisonderwijs, en onderzoekt zij in voorkomend geval de aanvraag in het licht van artikel 12.

In geval van weigering schrijven de verantwoordelijken van de leerplichtige minderjarige zich in bij een door de Franse Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde school of bij een inrichting zoals bedoeld in artikel 3. De Commissie stelt de termijn vast waarbinnen de verantwoordelijke personen het bewijs van inschrijving moeten leveren. ».

Art. 133.In artikel 12, tweede lid, van hetzelfde decreet worden de woorden "de gegevens bedoeld in artikel 8 van de wetten op het lager onderwijs, gecoördineerd op 20 augustus 1957" vervangen door de woorden "de verklaring bedoeld in artikel 2".

Art. 134.In artikel 13 van hetzelfde decreet wordt de zin aangevuld met de volgende woorden: "Op basis van deze documenten ziet de algemene inspectiedienst erop toe dat het kind voldoende pedagogische ondersteuning ontvangt om hem in staat te stellen het in artikel 11 of het door de Commissie overeenkomstig artikel 12 vastgestelde onderwijsniveau te bereiken.".

Art. 135.Artikel 15 van hetzelfde decreet wordt aangevuld met het volgende lid: "De controle op het niveau van de studies kan ook gecentraliseerd worden georganiseerd in de gebouwen van de administratieve zetel van de Algemene Inspectiedienst. ».

Art. 136.In artikel 17 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° In lid 1 wordt, tussen de eerste en tweede zin, de volgende zin ingevoegd: "Hij beslist tevens of de in artikel 13 bedoelde documenten toereikend zijn om de doelstellingen te bereiken";2° in het derde lid, zoals gewijzigd door het decreet van 12 juli 2012 tot wijziging van verschillende bepalingen inzake leerplichtonderwijs, worden tussen de woorden "op basis van de niet-naleving van artikel 11 op het huisonderwijs" en de woorden "bij een negatieve beslissing" de woorden "bij een nieuwe controle" ingevoegd;3° de leden 5 tot en met 9 worden opgeheven.

Art. 137.In hetzelfde decreet wordt een artikel 17/1, luidend als volgt, ingevoegd: "

Artikel 17/1.- Wanneer het wegens de afwezigheid van de leerplichtige minderjarige niet mogelijk is geweest het studieniveau te controleren en de Commissie besluit dat deze afwezigheid niet gerechtvaardigd is, schrijft de verantwoordelijke persoon de leerplichtige minderjarige in bij een door de Franse Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde onderwijsinrichting of een in artikel 3 bedoelde inrichting.".

Art. 138.In artikel 21 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° lid 1, zoals vervangen door het decreet van 12 juli 2012 tot wijziging van verschillende bepalingen inzake leerplichtonderwijs, wordt aangevuld met de volgende zin: "Indien slechts één van beide controles aanleiding heeft gegeven tot een negatieve beslissing van de Commissie, beoordeelt zij of de leerplichtige minderjarige thuis zijn schoolopleiding kan voortzetten.». 2° de leden 3 tot en met 8 worden opgeheven.

Art. 139.In hoofdstuk III van hetzelfde decreet wordt een afdeling III bis "Terugkeer naar een inrichting die door de Franse Gemeenschap wordt georganiseerd of gesubsidieerd" ingevoegd.

Art. 140.In afdeling III bis, ingevoegd bij artikel 109, wordt een artikel 22/1 ingevoegd als volgt: "

Artikel 22/1.Voor minderjarige leerplichtige kinderen die zijn ingeschreven bij een inrichting die door de Franse Gemeenschap wordt georganiseerd of gesubsidieerd op grond van een beslissing van de Commissie of met toepassing van artikel 21, stelt de Commissie voor het gewoon onderwijs en, met inachtneming van artikel 22/2, voor het gespecialiseerd secundair onderwijs van vorm 4, de vorm, de afdeling en het studiejaar waarvoor de minderjarige die leerplichtonderwijs moet volgen, moet worden ingeschreven.

De Commissie bepaalt, voor het gespecialiseerd onderwijs, de aard en, in voorkomend geval, de vorm alsook de mate van rijpheid of de fase voor de inschrijving van de onder de leerplicht vallende minderjarige.

De Commissie kan een dergelijke beslissing ook nemen wanneer de verantwoordelijke personen om redenen die niet voorzien konden worden bij de in artikel 2 bedoelde verklaring, afzien van het geven van onderwijs aan de minderjarige die thuis leerplichtonderwijs moet volgen, teneinde hem in te schrijven in een door de Franse Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde inrichting. ».

Art. 141.In dezelfde afdeling wordt een artikel 22/2, ingevoegd, dat als volgt luidt: "

Artikel 22/2.- Wanneer het in artikel 17, lid 3, bedoelde advies van de algemene inspectiedienst tot de conclusie komt dat de leerplichtige minderjarige in het gespecialiseerd onderwijs is opgenomen, wordt dit advies ter kennis gebracht van de verantwoordelijke personen, die bezwaar kunnen aantekenen tegen deze integratie bij de Commissie binnen de vijftien dagen na kennisgeving van het advies. Indien er binnen de termijn overeenstemming is bereikt of geen bezwaar wordt gemaakt, laten de verantwoordelijken de examens bedoeld in artikel 12, § 1, van het decreet van 3 maart 2004 betreffende de organisatie van het gespecialiseerd onderwijs plaatsvinden. Het verslag van deze examens wordt ter beslissing aan de Commissie toegezonden.

Indien de verantwoordelijke personen, met toepassing van artikel 21, van plan zijn om de minderjarige die aan de leerplichtplicht is onderworpen, in te schrijven voor het gespecialiseerd onderwijs, stellen zij de Commissie binnen 15 dagen na de bekendmaking van de resultaten of het besluit om de verklaring van basisstudie niet toe te kennen, hiervan in kennis en laten zij de examens als bedoeld in artikel 12, lid 1, van het decreet van 3 maart 2004 betreffende het gespecialiseerd onderwijs afnemen. Het verslag van deze examens wordt aan de Commissie toegezonden.

In geval van beroep tegen de beslissing om het getuigschrift van basisstudie niet toe te kennen, vangt de in het vorige lid bedoelde termijn voor kennisgeving aan de Commissie aan op de dag waarop de beslissing van de raad van beroep ter kennis wordt gebracht. ».

Art. 142.In dezelfde afdeling wordt een artikel 22/3 als volgt ingevoegd: "

Artikel 22/3.- Voor de toepassing van de artikelen 22/1 en 22/2 kan de Commissie afwijken van de toelatingsvoorwaarden. Haar beslissing is gebaseerd op de leeftijd en, indien van toepassing, de vooropleiding en de vaardigheden en kennis die de minderjarige in het kader van de leerplicht heeft verworven.

Indien de Commissie zich onvoldoende geïnformeerd acht, kan zij de algemene inspectiedienst verzoeken een verslag als bedoeld in artikel 17, lid 3, op te stellen. Wanneer de conclusie van dit verslag luidt dat integratie in het gespecialiseerd onderwijs noodzakelijk is, zijn de formaliteiten van artikel 22/2, van toepassing. Wanneer de verantwoordelijke personen de minderjarige inschrijven bij een inrichting die door de Franse Gemeenschap wordt georganiseerd of gesubsidieerd, kan de Commissie de inrichting ook verzoeken een verslag op te stellen waarin de door de minderjarige verworven vaardigheden en kennis worden gespecificeerd en een oriëntatie wordt voorgesteld. ».

Art. 143.In dezelfde afdeling wordt het volgende artikel 22/4 ingevoegd: "

Artikel 22/4.- Een minderjarige die leerplichtonderwijs moet volgen en die ingeschreven is bij een inrichting die door de Franse Gemeenschap of een inrichting als bedoeld in artikel 3 wordt georganiseerd of gesubsidieerd, na een beslissing van de Commissie of overeenkomstig artikel 21, blijft gedurende minstens één volledig schooljaar ingeschreven. Indien de verantwoordelijke personen hem aan het einde van het schooljaar opnieuw buiten een van deze inrichtingen onderwijs willen geven, voegen zij bij de in artikel 2 bedoelde verklaring een individueel opleidingsplan en alle relevante documenten die kunnen aantonen dat het aan huis verstrekte onderwijs in overeenstemming is met artikel 11. De in artikel 2 bedoelde verklaring wordt aangevuld met een individueel opleidingsplan en alle relevante documenten die kunnen aantonen dat het aan huis verstrekte onderwijs in overeenstemming is met artikel 11.

Indien de Commissie van oordeel is dat niet is vastgesteld dat aan artikel 11 van het huisonderwijs is voldaan, schrijven de verantwoordelijken de minderjarige waarvoor de leerplicht geldt, in bij een door de Franse Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde school of bij een inrichting als bedoeld in artikel 3.". HOOFDSTUK V. - Wijzigingen aan het decreet van 21 november 2013 tot organisatie van verschillende schoolstelsels ter bevordering van het welzijn van jongeren op school, schoolherinschakeling, preventie van geweld op school en begeleiding van studieoriëntatie

Art. 144.In artikel 4, 3°, a), van het decreet van 21 november 2013 tot organisatie van verschillende schoolstelsels ter bevordering van het welzijn van jongeren op school, schoolherinschakeling, preventie van geweld op school en begeleiding van studieoriëntatie, wordt punt 2° aangevuld met de woorden "tenzij het gaat om een situatie zoals bedoeld in de artikelen 17, derde of vierde lid, 17/1 of 21 van het decreet van 25 april 2008 tot vaststelling van de voorwaarden voor het voldoen aan de leerplicht buiten het door de Franse Gemeenschap georganiseerd of gesubsidieerd onderwijs". TITEL XLI. - Programma om toezicht te houden op het einde van de gedelegeerde opdracht van St'Art SA om modulaire paviljoens voor scholen te leveren.

Art. 145.Bij dit decreet worden opgeheven: 1° artikel 48, lid 3, van het programmadecreet van 18 december 2013 houdende verschillende maatregelen betreffende de begrotingsfondsen vermeld in de algemene uitgavenbegroting van de Franse Gemeenschap, cultuur, leerplichtonderwijs en onderwijs voor sociale promotie, het agentschap voor de evaluatie van de kwaliteit van het door de Franse Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde hoger onderwijs, de schoolgebouwen en onderzoek;2° artikel 52bis, § 1, 1°, van voormeld programmadecreet;3° het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 19 december 2013 waarbij het "Fonds d'investissement St'art" het beheer van modulaire paviljoenen wordt toevertrouwd om nieuwe plaatsen te creëren in de door de Franse Gemeenschap georganiseerde en gesubsidieerde basisscholen.

Art. 146.De Regering is belast met: 1° het beëindigen van de overeenkomst inzake delegatie van opdracht aan St'Art SA;2° het terugkopen van de modulaire paviljoens die momenteel eigendom zijn van St'Art SA;3° het eisen van St'Art SA van de terugbetaling van het saldo van de subsidie dat op de dag waarop de gedelegeerde opdracht eindigt, nog niet door St'Art SA is gebruikt;4° het vorderen van St'Art SA van de terugbetaling van kapitaalsubsidies in verhouding tot de niet-afgeschreven restwaarde van de afgestane modulaire paviljoens. Voor de toepassing van dit artikel is de afschrijvingstermijn voor modulaire paviljoens die welke is opgenomen in de jaarrekening van St'Art SA. Hij mag echter niet minder dan tien jaar zijn.

Art. 147.De Regering beschikt over modulaire paviljoens volgens de volgende nadere regels, gerangschikt in afnemende volgorde van prioriteit: 1° ze stelt vragen aan de inrichtende machten die reeds over een of meer modulaire paviljoens beschikken om te bepalen of zij de betrokken paviljoens kosteloos willen terugbrengen of aanschaffen;2° ze ondervraagt andere inrichtende machten om te bepalen of zij belangstelling hebben voor een of meer modulaire paviljoens die kosteloos kunnen worden aangeschaft;3° ze wijst, wanneer relevant, de resterende modulaire paviljoens toe aan andere activiteiten die door de Franse Gemeenschap worden georganiseerd;4° ze draagt de eigendom van de overige paviljoens over aan derden, waarbij voorrang wordt verleend aan projecten van openbaar nut die onder de bevoegdheid van de Franse Gemeenschap vallen. Elke inrichtende macht die krachtens dit artikel kosteloos de eigendom van een modulair paviljoen (of meerdere modulaire paviljoens) krijgt, is verplicht haar onderwijsopdracht voor dit/deze te handhaven voor een periode van minstens drie jaar vanaf de datum van het afstaan ervan.

TITEL XLII. - Bepalingen betreffende de opvang en scholarisatie van nieuwkomers HOOFDSTUK EEN . - Bepaling tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 juli 1971 tot vaststelling van de voorwaarden tot en de procedure van het verlenen van de gelijkwaardigheid van buitenlandse diploma's en studiegetuigschriften

Art. 148.In artikel 9bis van het Koninklijk Besluit van 20 juli 1971 tot vaststelling van de voorwaarden tot en de procedure van het verlenen van de gelijkwaardigheid van buitenlandse diploma's en studiegetuigschriften, worden de punten 1° en 2° vervangen door de volgende tekst: "1° 76 € voor een aanvraag tot gelijkwaardigheid met het getuigschrift van basisstudie of een bekwaamheidsbewijs van studies die de toelating mogelijk maken tot het eerste gemeenschappelijke of gedifferentieerde jaar van het gewone secundair onderwijs met volledig leerplan. In afwijking van het voorgaande worden geen kosten aangerekend aan aanvragers die voldoen aan de definitie van een nieuwkomende leerling of die gelijkgesteld worden met een nieuwkomer zoals bedoeld in artikel 2, punten 1° en 2°, van het decreet van 7 februari 2019 betreffende het onthaal, de scholarisatie en de begeleiding van leerlingen die de taal niet beheersen in het onderwijs georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap; 2° 76 € voor een aanvraag tot gelijkwaardigheid met een attest van bezoek voor het eerste gedifferentieerde jaar, een verslag van verworven bekwaamheden uitgereikt op het einde van het eerste gemeenschappelijke jaar of een oriëntatieattest uitgereikt op het einde van een van de andere jaren van het gewone secundair onderwijs met volledig leerplan.In afwijking van het voorgaande worden geen kosten aangerekend aan aanvragers die voldoen aan de definitie van een nieuwkomende leerling of die gelijkgesteld worden met een nieuwkomer zoals bedoeld in artikel 2, punten 1° en 2°, van het decreet van 7 februari 2019 betreffende het onthaal, de scholarisatie en de begeleiding van leerlingen die de taal niet beheersen in het onderwijs georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap. ». HOOFDSTUK II. - Bepalingen tot wijziging van het decreet van 7 februari 2019 betreffende het onthaal, de scholarisatie en de begeleiding van leerlingen die de taal niet beheersen in het onderwijs georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap

Art. 149.In artikel 2, 2°, van het decreet van 7 februari 2019 betreffende het onthaal, de scholarisatie en de begeleiding van leerlingen die de taal niet beheersen in het onderwijs georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap, worden de punten b) en c) vervangen door de volgende punten: "b) ofwel de buitenlandse nationaliteit hebben of na de adoptie de Belgische nationaliteit hebben verkregen, ofwel als staatloos zijn erkend; c) gedurende minder dan een volledig schooljaar naar een door de Franse Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde school zijn gegaan;".

Art. 150.Aan artikel 10, § 1, van voornoemd decreet wordt een tweede lid toegevoegd, dat als volgt luidt: "In het jaar waarin een DASPA wordt opgericht, worden de in artikel 6, § 1, lid 2, bedoelde lestijden berekend op basis van het aantal leerlingen dat op 1 oktober in de DASPA is ingeschreven. »

Art. 151.Artikel 26 van bovengenoemd decreet wordt vervangen door de volgende tekst: "De lestijden en lestijden-leraar berekend voor het schooljaar 2018-2019 in het kader van het decreet van 18 mei 2012 betreffende de organisatie van een stelsel voor het onthaal en de scholarisatie van nieuwkomers in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde onderwijs, worden verlengd tot 30 september 2019.

Voor het basisonderwijs worden de lestijden berekend voor het schooljaar 2018-2019 overeenkomstig artikel 32 van het decreet van 13 juli 1998 betreffende de organisatie van het gewoon kleuteronderwijs en lager onderwijs en de wijziging van de onderwijswetgeving, verlengd tot 30 september 2019.

Voor het secundair onderwijs worden voor het schooljaar 2019-2020 de lestijden bedoeld in artikel 6, § 1, tweede lid, berekend op basis van het aantal leerlingen dat op 1 oktober 2019 in de DASPA is ingeschreven. »

Art. 152.In artikel 36, § 1, van bovengenoemd decreet wordt het woord "officieel" vervangen door het woord "vrij".

Art. 153.Artikel 38, § 2, van bovengenoemd decreet wordt vervangen door een nieuwe paragraaf 2 die als volgt luidt: " § 2. Geen studiegeld voor een oriëntatie op basis van leeftijd kan worden gevraagd aan leerlingen die voldoen aan de definitie van nieuwkomende leerling of die gelijkgesteld worden met een nieuwkomer zoals bedoeld in artikel 2, punten 1° en 2°, van het decreet van 7 februari 2019 betreffende het onthaal, de scholarisatie en de begeleiding van leerlingen die de taal niet beheersen in het onderwijs georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap, en die aan de bepalingen betreffende de procedure tot gelijkwaardigheidsverklaring van diploma's niet voldoen. ».

TITEL XLIII. - Bepaling betreffende het instellen van een vrijwillige remediëring in geval van afwezigheid of niet-vervanging van leerkrachten

Art. 154.In het gewone en gespecialiseerde secundair onderwijs van vorm 4, in het schooljaar 2018-2019, wanneer een lid van het onderwijzend personeel gedurende minstens 30 schoolwerkdagen, al dan niet achtereenvolgens, afwezig is geweest en niet is vervangen in de cursus(en) die hij onderwees, kan de betrokken school een aanvulling van lestijden-leraar krijgen in 2019-2020 om een vrijwillige remediëring te organiseren voor het vak of de vakgebieden waarvan de inhoud niet werd onderwezen.

Deze aanvullende lestijden-leraar kunnen ook worden toegekend wanneer de betrekking van een onderwijzend personeelslid in de loop van het schooljaar 2018-2019 definitief vacant is geworden en wanneer er geen personeelslid is aangeworven voor het ambt of de ambten dat/die dit personeelslid heeft bekleed gedurende minstens de volgende 30 schoolwerkdagen.

De aanvulling bedoeld in de voorgaande leden komt overeen met 4 wekelijkse lestijden-leraar tussen 1 september 2019 en 31 december 2019, voor elke volledige schijf van 30 schoolwerkdagen afwezigheid of niet-vervanging van een voltijdse leraar in 2018-2019. Ze wordt naar evenredigheid verminderd als de volledige 30 schoolwerkdagen van afwezigheid of niet-vervanging betrekking hebben op een deeltijds leraar. In het geval van een decimaal getal wordt het afgerond tot de hogere eenheid als de eerste decimaal gelijk is aan of groter is dan 5, op de lagere eenheid in de andere gevallen.

Deze aanvulling wordt uiterlijk op 31 augustus 2019 aangevraagd op basis van een formulier waarvan het model door de Regering wordt vastgesteld.

De berekening van de schooldagen waarop de leerkracht afwezig is geweest, begint op de eerste dag van afwezigheid en niet op de eerste dag waarop het personeelslid kan worden vervangen.

Alleen de dagen van afwezigheid waarop het personeelslid wettelijk kan worden vervangen, kunnen in aanmerking worden genomen, met uitsluiting van verlofdagen die hij zou genieten en die geen aanleiding geven tot vervanging.

Evenmin omvat het aantal schoolwerkdagen dat in aanmerking moet worden genomen, om in aanmerking te komen voor de aanvulling, de dagen niet waarop geen cursussen zijn gegeven wegens overmacht, een staking van een of meer leerkrachten, de organisatie van een dag of een halve dag opleiding tijdens de loopbaan, de organisatie van interne of externe certificeringsproeven, de organisatie van klassenraden, de organisatie van een vergadering met ouders of de terbeschikkingstelling van de lokalen voor de organisatie van verkiezingen.

Deze aanvulling van lestijden-leraar wordt op vrijwillige basis toegekend door de inrichtende macht of haar afgevaardigde, in het onderwijs georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap, na toepassing van de statutaire regels voor de toewijzing van betrekkingen aan het personeel.

Dit stelsel is niet van toepassing indien de inrichtende macht werd gemachtigd om, voor een aantal lestijden die overeenstemmen met de niet-toegewezen lestijden, een pedagogische omkadering en/of opvoedende bijstand te organiseren om toezicht te houden op de leerlingen tijdens de lestijden waarin ze niet door een leraar kunnen worden verzorgd, overeenkomstig artikel 6bis van het decreet van 11 april 2014 tot regeling van de bekwaamheidsbewijzen en ambten in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde en gesubsidieerde basis- en secundair onderwijs.

De toekenning van deze aanvullende lestijden-leraar mag in geen geval leiden tot een vaste benoeming of aanwerving.

De remediëring wordt georganiseerd tijdens de schooltijd. Ze kan ook buiten de schooluren worden georganiseerd, op tussen de directie en de inrichtende macht, het betrokken personeelslid en de betrokken leerlingen overeen te komen tijdstippen, met inachtneming van de regels van het sociaal overleg. De inrichtende macht neemt alle nodige maatregelen om de veiligheid van de leerlingen en personeelsleden te waarborgen, ongeacht het tijdstip van de remediëring.

De Regeringsdiensten worden ertoe gemachtigd om het bestaan van de elementen die zijn opgenomen in het formulier bedoeld in lid 4, alsmede het gebruik van de in dit artikel bedoelde aanvullende lestijden voor de remediëring te controleren. De Regering kan van een inrichtende macht die deze lestijden ten onrechte heeft ontvangen of ze heeft toegewezen om andere doeleinden dan remediëringsactiviteiten, eisen dat zij het ontvangen totaalbedrag van de ontvangen lestijden terugbetalen.

TITEL XLIV. - Bepalingen betreffende de selectie- en promotieambten HOOFDSTUK EEN. - Bepaling tot wijziging van het decreet van 1 februari 1993 tot vaststelling van het statuut van gesubsidieerde personeelsleden in het gesubsidieerde vrij onderwijs

Art. 155.In artikel 41ter, §§ 1 en 2, van het decreet van 1 februari 1993 tot vaststelling van het statuut van de gesubsidieerde personeelsleden in het gesubsidieerd vrij onderwijs, worden de woorden "selectie- of bevorderingsambt van werkplaatsleider" vervangen door de woorden "selectie- of bevorderingsambt". HOOFDSTUK II. - Bepaling tot wijziging van het decreet van 6 juni 1994 tot vaststelling van het statuut van de gesubsidieerde personeelsleden in het officiële gesubsidieerde onderwijs

Art. 156.In artikel 29bis, §§ 1 en 2, van het decreet van 6 juni 1994 betreffende het statuut van de gesubsidieerde personeelsleden van het officiële gesubsidieerde onderwijs, worden de woorden "selectie- of bevorderingsambt van werkplaatsleider" vervangen door de woorden "selectie- of bevorderingsambt". HOOFDSTUK III. - Bepaling tot wijziging van het decreet van 2 februari 2007 tot vaststelling van het statuut van de directeurs in het onderwijs

Art. 157.In het decreet van 2 februari 2007 tot vaststelling van het statuut van de direceteurs in het onderwijs worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° Artikel 10, § 5, lid 2, wordt aangevuld met de woorden "tenzij het "Institut de la Formation en cours de carrière" certificeert dat de directeur niet in het eerste jaar van zijn mandaat voor deze cursussen kon worden ingeschreven.In dit geval wordt de opleidingsverplichting uitgesteld tot het volgende jaar. »; 2° in artikel 33, § 9, tweede lid, worden de woorden "door het "Institut de la Formation en cours de carrière" vervangen door de woorden "door het "Institut de la Formation en cours de carrière" of door de opleidingsinstelling die belast is met de opleiding "netwerktraining",". HOOFDSTUK IV. - Bepaling tot wijziging van het decreet van 14 maart 2019 tot wijziging van sommige bepalingen met betrekking tot het ambt van directeur

Art. 158.In artikel 150, 2°, van het decreet van 14 maart 2019 tot wijziging van diverse bepalingen betreffende de ambten van directeur, andere promotieambten en selectieambten, worden de woorden "één van deze ambten" vervangen door de woorden "het betrokken selectie- of promotieambt". » TITEL XLV. - Bepalingen inzake cursussen Filosofie en Burgerschap HOOFDSTUK EEN. - Bepalingen tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch onderwijs, onderwijs voor sociale promotie en kunstonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen

Art. 159.In artikel 169quater van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch onderwijs, onderwijs voor sociale promotie en kunstonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen, wordt een vijfde lid toegevoegd, dat als volgt luidt: "Niemand mag worden benoemd in het ambt van meester filosofie en burgerschap indien hij niet voldoet aan de voorwaarden opgenomen in artikel 31, met uitzondering van 5°. »

Art. 160.In artikel 169quinquies van hetzelfde koninklijk besluit worden een achtste en negende lid toegevoegd, luidend als volgt: "Niemand mag worden benoemd in het ambt van meester filosofie en burgerschap indien hij niet voldoet aan de voorwaarden opgenomen in artikel 31, met uitzondering van 5°.

In afwijking van artikel 31, 5° bis, moet de meester filosofie en burgerschap benoemd in een moreel ambt niet houder zijn van het pedagogische bekwaamheidsbewijs om een nieuwe benoeming in het ambt van meester filosofie en burgerschap te genieten. »

Art. 161.In hetzelfde koninklijk besluit wordt een artikel 169undecies/1 als volgt toegevoegd: "Artikel 169undecies/1. - Niemand kan in het ambt van leraar filosofie en burgerschap worden benoemd indien hij niet voldoet aan de voorwaarden van artikel 31, met uitzondering van 5°.

In afwijking van artikel 31, 5° bis, moeten de personeelsleden aan wie lestijden filosofie en burgerschap toevertrouwd worden in het kader van artikel 169nonies, § 1, 1°, niet houder zijn van het pedagogische bekwaamheidsbewijs om een nieuwe benoeming in het ambt van meester filosofie en burgerschap te genieten. ». HOOFDSTUK II. - Bepalingen tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 tot vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke, protestantse, israëlitische, orthodoxe en islamitische godsdiensten van de onderwijsinrichtingen van de Franse Gemeenschap

Art. 162.In artikel 49quater van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 tot vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke, protestantse, israëlitische, orthodoxe en islamitische godsdiensten van de onderwijsinrichtingen van de Franse Gemeenschap, wordt een vijfde lid toegevoegd, dat als volgt luidt "Niemand kan in het ambt van meester filosofie en burgerschap worden benoemd indien hij niet voldoet aan de voorwaarden van artikel 12, met uitzondering van 5°. ».

Art. 163.In artikel 49quinquies van hetzelfde koninklijk besluit wordt een achtste lid toegevoegd, dat als volgt luidt: "Niemand kan in het ambt van meester filosofie en burgerschap worden benoemd indien hij niet voldoet aan de voorwaarden van artikel 12, met uitzondering van 5°. ».

Art. 164.In hetzelfde koninklijk besluit wordt een artikel 49undecies/1 als volgt toegevoegd: "Artikel 49undecies/1. - Niemand kan in het ambt van leraar filosofie en burgerschap worden benoemd indien hij niet voldoet aan de voorwaarden van artikel 12, met uitzondering van 5°. ». HOOFDSTUK III. - Bepalingen tot wijziging van het decreet van 11 april 2014 tot regeling van de bekwaamheidsbewijzen en ambten in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde en gesubsidieerde basis- en secundair onderwijs

Art. 165.In artikel 293decies van het decreet van 11 april 2014 tot regeling van de bekwaamheidsbewijzen en ambten in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde en gesubsidieerde basis- en secundair onderwijs, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid van § 1 worden na de woorden "bepaald in artikel 30 van voormeld decreet van 6 juni 1994" de woorden "met uitzondering van 5° van § 1" toegevoegd;2° in het eerste lid van § 2 worden na de woorden "bepaald in artikel 30 van hetzelfde decreet van 6 juni 1994" de woorden "met uitzondering van 5° van § 1" toegevoegd;3° Er wordt een § 5 toegevoegd, luidend als volgt: " § 5.In afwijking van artikel 24, § 1, van voornoemd decreet van 6 juni 1994, worden de in dit artikel bedoelde personeelsleden die op 1 september 2021 nog steeds voldoen aan de voorwaarden om in aanmerking te komen voor de overgangsbepalingen, geacht houder te zijn van het bekwaamheidsbewijs dat vereist is om het ambt uit te oefenen en benoemd te worden in het ambt van meester filosofie en burgerschap, onverminderd § 3. Deze bepaling is niet van toepassing voor de vaststelling van het barema. ».

Art. 166.In artikel 293quatuordecies van bovengenoemd decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid van § 1, worden na de woorden "bepaald in artikel 42 van voormeld decreet van 1 februari 1993" de woorden "met uitzondering van 3° van § 1" toegevoegd;2° in het eerste lid van § 2 worden na de woorden "bepaald in artikel 42 van hetzelfde decreet" de woorden "met uitzondering van 3° van § 1" toegevoegd;3° Er wordt een § 5 toegevoegd als volgt: " § 5.In afwijking van artikel 34, § 2, van voornoemd decreet van 1 februari 1993 worden de in dit artikel bedoelde personeelsleden die op 1 september 2021 nog steeds voldoen aan de voorwaarden om in aanmerking te komen voor de overgangsbepalingen, geacht houder te zijn van het bekwaamheidsbewijs dat vereist is om het ambt uit te oefenen en benoemd te worden in het ambt van meester filosofie en burgerschap, onverminderd § 3. Deze bepaling is niet van toepassing voor de vaststelling van het barema. ».

Art. 167.In artikel 293septdecies/8 van bovengenoemd decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid van § 1 worden na de woorden "bepaald in artikel 30 van voormeld decreet van 6 juni 1994" de woorden "met uitzondering van 5° van § 1" toegevoegd;2° in het eerste lid van § 2 worden na de woorden "bepaald in artikel 30 van hetzelfde decreet van 6 juni 1994" de woorden "met uitzondering van 5° van § 1" toegevoegd;3° Er wordt een § 5 toegevoegd, luidend als volgt: " § 5.In afwijking van artikel 24, § 1, van voornoemd decreet van 6 juni 1994, worden de in dit artikel bedoelde personeelsleden die op 1 september 2021 nog steeds voldoen aan de voorwaarden om in aanmerking te komen voor de overgangsbepalingen, geacht houder te zijn van het bekwaamheidsbewijs dat vereist is om het ambt uit te oefenen en benoemd te worden in het ambt van meester filosofie en burgerschap op de graad waarin zij overgangsmaatregelen genieten, onverminderd § 3.

Deze bepaling is niet van toepassing voor de vaststelling van het barema. ».

Art. 168.In artikel 293septdecies/15 van bovengenoemd decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid van § 1, worden na de woorden "bepaald in artikel 42 van voormeld decreet van 1 februari 1993" de woorden "met uitzondering van 3° van § 1" toegevoegd;2° in het eerste lid van § 2 worden na de woorden "bepaald in artikel 42 van hetzelfde decreet" de woorden "met uitzondering van 3° van § 1" toegevoegd;3° Er wordt een § 5 toegevoegd als volgt: " § 5.In afwijking van artikel 34, § 2, van voornoemd decreet van 1 februari 1993 worden de in dit artikel bedoelde personeelsleden die op 1 september 2021 nog steeds voldoen aan de voorwaarden om in aanmerking te komen voor de overgangsbepalingen, geacht houder te zijn van het bekwaamheidsbewijs dat vereist is om het ambt uit te oefenen en benoemd te worden in het ambt van meester filosofie en burgerschap op de graad waarin zij overgangsmaatregelen genieten, onverminderd § 3. Deze bepaling is niet van toepassing voor de vaststelling van het barema.».".

TITEL XLVI. - Bepaling tot wijziging van het decreet van 14 maart 2019 tot versteviging van de kosteloze toegang tot het onderwijs

Art. 169.In het decreet van 14 maart 2019 tot versteviging van de kosteloze toegang tot het onderwijs, wordt een artikel 8bis ingevoegd, luidend als volgt: "

Artikel 8bis.In afwijking van artikel 100, § 3, tweede lid, 2° en 3°, van het decreet van 24 juli 1997 dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren, zoals ingevoegd bij artikel 4, in het kleuter-, gewoon en gespecialiseerd onderwijs, indien een inrichtende macht zich er vóór 14 maart 2019 contractueel toe heeft verbonden om een culturele of sportieve activiteit, of een pedagogisch verblijf dat gepland is voor het schooljaar 2019-2020, 2020-2021 of 2021-2022 te organiseren, is zij niet verplicht de maximumbedragen die de Regering voor de organisatie van die activiteit of dat verblijf heeft vastgesteld, in acht te nemen.

De Regeringsdiensten worden ertoe gemachtigd om toe te zien op de naleving van de in het vorige lid bepaalde voorwaarde.".

TITEL XLVII. - Bepalingen met betrekking tot het thesauriebeheer van sommige overheidsinstellingen

Art. 170.In artikel 12 van de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 18 april 1967, wordt een § 4 ingevoegd, luidend als volgt: " § 4. Onverminderd andere toepasselijke wets- of verordeningsbepalingen kan de Regering de instellingen van de Franse Gemeenschap, waarvan het financiële beheer door deze wet wordt geregeld ertoe verplichten hun financiële activa te deponeren op rekeningen die op hun naam zijn geopend bij de kredietinstelling die het ambt van kassier van de diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap vervult, zoals bedoeld in het decreet van 20 december 2011 houdende regeling van de begroting en de boekhouding van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap.

In dit geval: - genieten zij kredietopeningsmogelijkheden voor hun leningen van minder dan één jaar, volgens de nadere regels en voorwaarden die tussen de Regering en de in lid 1 bedoelde kassier zijn overeengekomen; - moeten verrichtingen met een looptijd van meer dan een maand vooraf aan het "Agence de Dette" worden gemeld; - met uitzondering van de financiële rekeningen van de wettelijke reserves, brengen de financiële rekeningen van elke instelling geen credit- of debetrente in rekening. Een wettelijke reserve wordt gedefinieerd als een reserve waarvan de samenstelling wettelijk verplicht is of voorzien in de beheersovereenkomst van de instelling.

TITEL XLVIII. - Slotbepaling

Art. 171.Dit decreet treedt in werking op 1 september 2019.

In afwijking van het eerste lid, treden de leden 5 en 6 van artikel 79 en de leden 4 en 5 van artikel 81 in werking op 1 september 2020.

In afwijking van het eerste lid, treden de artikelen 36, 93 en 94 in werking binnen een termijn van tien dagen die ingaat op de eerste dag volgend op de bekendmaking van het decreet in het Belgisch Staatsblad.

In afwijking van het eerste lid, treden de artikelen 145, 146 en 147 in werking op een door de Regering te bepalen datum en uiterlijk op 31 december 2019.

In afwijking van het eerste lid worden de wijzigingen die bij artikel 92 van dit decreet worden aangebracht aan artikel 16 van het decreet van 12 mei 2004 betreffende de vaststelling van de schaarste en bepaalde Commissies in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde onderwijs, bij wijze van experiment, slechts voor het schooljaar 2019-2020 van kracht. De Regeringsdiensten zijn belast met de beoordeling van de budgettaire gevolgen van het uitstel van de uitwerkingsdatum voor het einde van het schooljaar, door de Regering te informeren over het aantal lestijden dat onder de experimentele maatregel valt, het aantal leden van het tijdelijk personeel dat zich in de loop van het schooljaar heeft kunnen stabiliseren, de evolutie van de totale omvang van de terbeschikkingstellingen en het gedeeltelijke verlies van de opdracht. Op basis van de uitgevoerde evaluatie kan de Regering het experiment verlengen tot het schooljaar 2020-2021.

In afwijking van het eerste lid heeft artikel 148 uitwerking tussen 1 september 2018 en 31 december 2019.

In afwijking van het eerste lid treedt artikel 117 in werking binnen een termijn van tien dagen die ingaat op de eerste dag volgend op de bekendmaking van het decreet in het Belgisch Staatsblad.

Artikel 170 treedt in werking op de dag waarop dit decreet wordt bekrachtigd.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 3 mei 2019.

De Minister-President, belast met Gelijke kansen en Vrouwenrechten R. DEMOTTE De Vice-Presidente en Minister van Cultuur en Kind, A. GREOLI De Vice-President, Minister van Hoger Onderwijs, Onderwijs voor sociale promotie, Onderzoek en Media, J.-Cl. MARCOURT De Minister van Jeugd, Hulpverlening aan de Jeugd, Justitiehuizen, Sport en Promotie van Brussel, belast met het toezicht op de Franse Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, R. MADRANE De Minister van Onderwijs, M.-M. SCHYNS De Minister van Begroting, Ambtenarenzaken en Administratieve Vereenvoudiging, A. FLAHAUT _______ Nota Zitting 2018-2019 Stukken van het Parlement.- Ontwerp van decreet, nr. 825-1. - Commissieamendementen, nr. 825-2. - Commissieverslag nr. 825-3. - Tekst aangenomen door de commissie, nr. 825-4 - Amendementen tijdens de vergadering, nr. 825-5. - Tekst aangenomen tijdens de plenaire vergadering, nr. 825-6.

Integraal verslag.- Bespreking en aanneming.- Vergadering van 2 mei 2019.

^