Etaamb.openjustice.be
Decreet van 14 maart 2019
gepubliceerd op 27 maart 2019

Decreet houdende diverse bepalingen betreffende de werkorganisatie van de onderwijspersoneelsleden en tot toekenning van meer organisatieflexibiliteit aan de Inrichtende machten

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2019011352
pub.
27/03/2019
prom.
14/03/2019
ELI
eli/decreet/2019/03/14/2019011352/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

14 MAART 2019. - Decreet houdende diverse bepalingen betreffende de werkorganisatie van de onderwijspersoneelsleden en tot toekenning van meer organisatieflexibiliteit aan de Inrichtende machten


Het Parlement van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt: TITEL I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.De bepalingen van dit decreet zijn van toepassing op het kleuter-, lager, secundair met volledig leerplan en alternerend onderwijs, gewoon en gespecialiseerd, georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap.

Artikel 17 van dit decreet is van toepassing op internaten, opvangtehuizen en permanente opvangtehuizen georganiseerd door de Franse Gemeenschap.

TITEL II. - Bepalingen betreffende de opdracht van de leden van het onderwijzend personeel HOOFDSTUK I. - De componenten van de opdracht

Art. 2.§ 1. De onderwijzende opdracht bestaat uit: 1 ° klassenwerk; 2 ° werk voor de klas; 3 ° school- en studentendienst; 4 ° opleiding tijdens de loopbaan; 5 ° collegiaal werk, d.w.z. een transversale oefeningsmodaliteit van de componenten 1° tot 4°. § 2. De lestijden bedoeld in de onderdelen van § 1 worden geteld in lestijden van 50 minuten. § 3. Het arbeidsreglement wordt in overeenstemming gebracht met dit decreet en bepaalt de nadere regels voor de uitoefening van de verschillende componenten van de personeelsopdracht. § 4. Personeelsleden die lokale sociale overlegorganen bijwonen, zien een of meer van de componenten van de opdracht bedoeld in de punten 1°, 3° of 5° van § 1 verminderd ten belope van de duur van deze zittingen. HOOFDSTUK II. - Klassenwerk

Art. 3.§ 1. In het gewoon onderwijs, bedragen de wekelijkse uren klassenwerk voor een ambt met voltijdse prestaties: 1 ° als onderwijzer kleuteronderwijs, 26 lestijden; 2 ° als meester psychomotoriek, in het kleuteronderwijs, 26 lestijden; 3 ° als onderwijzer lager onderwijs 24 lestijden; 4 ° als meesters zedenleer, katholieke godsdienst, islamitische godsdienst, israëlitische godsdienst, orthodoxe godsdienst, protestantse godsdienst, filosofie en burgerschap, lichamelijke opvoeding, tweede taal: Nederlands, tweede taal: Engels, tweede taal: Duits, in het lager onderwijs, 24 lestijden; 5 ° als leraar algemene vakken, technische vakken en niet-confessionele zedenleer, evenals katholieke godsdienst, islamitische godsdienst, israëlitische godsdienst, orthodoxe godsdienst en protestantse godsdienst in de lagere graad, 22 lestijden; 6 ° als leraar algemene vakken, technische vakken en niet-confessionele zedenleer, evenals katholieke godsdienst, islamitische godsdienst, israëlitische godsdienst, orthodoxe godsdienst en protestantse godsdienst in de hogere graad, 20 lestijden; 7 ° als leraar beroepspraktijk, 28 lestijden 8 ° als CEFA-begeleider, 34 lestijden. § 2. In het gespecialiseerd onderwijs, zijn de wekelijkse uren klassenwerk voor een voltijds ambt: 1 ° als onderwijzer kleuteronderwijs, 24 lestijden; 2 ° als meesters lichamelijke opvoeding, kleuteronderwijs, 24 lestijden; 3 ° als onderwijzer lager onderwijs, 22 lestijden; 4 ° als meesters zedenleer, katholieke godsdienst, islamitische godsdienst, israëlitische godsdienst, orthodoxe godsdienst, protestantse godsdienst, filosofie en burgerschap, lichamelijke opvoeding, tweede taal: Nederlands, tweede taal: Engels, tweede taal: Duits, in het lager onderwijs, 22 lestijden; 5 ° als leraar algemene vakken op de lagere graad, 20 lestijden; 6 ° als leraar technische vakken op de lagere graad (vormen 1, 2 en 3), 22 lestijden; 7 ° als leraar technische vakken op de lagere graad (vorm 4), 20 lestijden; 8 ° als leraar beroepspraktijk op de lagere graad (vormen 1, 2 en 3), 22 lestijden; 9 ° als leraar niet-confessionele zedenleer, katholieke godsdienst, islamitische godsdienst, israëlitische godsdienst, orthodoxe godsdienst, protestantse godsdienst in de lagere graad, 20 lestijden; 10 ° als leraar beroepspraktijk in de lagere graad (vorm 4 van de 1e graad), 20 lestijden; 11 ° als leraar beroepspraktijk in de lagere graad (vorm 4 van de 2e graad), 26 lestijden; 12 ° als leraar algemene vakken in de hogere graad (vorm 4), 18 lestijden; 13 ° als leraar technische vakken in de hogere graad (vorm 4), 18 lestijden; 14 ° als leraar niet-confessionele zedenleer, katholieke godsdienst, islamitische godsdienst, israëlitische godsdienst, orthodoxe godsdienst, protestantse godsdienst in de hogere graad (vorm 4), 18 lestijden; 15 ° als leraar beroepspraktijk in de hogere graad (vorm 4), 26 lestijden.

Art. 4.In afwijking van artikel 3 mag een lid van het onderwijzend personeel in het gewoon onderwijs deze wekelijkse planning overschrijden, indien hij aanvullende lestijden in het kader van de toepassing van artikel 5 aanvaardt.

In afwijking van artikel 3 mag een lid van het onderwijzend personeel in het gespecialiseerd onderwijs dat wekelijkse schema plus twee lestijden van collegiaal werk overschrijden, indien hij aanvullende lestijden aanvaardt in het kader van de toepassing van artikel 5.

Art. 5.§ 1. "Aanvullende lestijd" betekent elke lestijd die het concept van een ambt met voltijdse prestaties overschrijdt in de zin van artikel 4 van het koninklijk decreet van 15 april 1958 houdende bezoldigingsregeling van het onderwijzend, wetenschappelijk en daarmee gelijkgesteld personeel van het Ministerie van Openbaar Onderwijs en artikel 7 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 25 oktober 1993 houdende bezoldigingsregeling van het leidinggevend en onderwijzend, opvoedend hulppersoneel van het onderwijs voor sociale promotie van de Franse Gemeenschap.

Aanvullende lestijden geven geen aanleiding tot vakantiegeld, eindejaarsuitkering en uitgestelde wedde.

Onverminderd de bepalingen inzake de vaststelling van de wedde van leerkrachten die een hoofdambt met volledige of onvolledige prestaties die een eenheid vormen, uitoefenen, wordt op de ambtenaar die aanvullende lestijden in eenzelfde ambt uitoefent de weddeschaal met betrekking tot het bedoelde ambt toegepast.

Wanneer de ambtenaar aanvullende lestijden in meerdere ambten verstrekt, wordt de berekening van de bezoldiging voor elk ambt uitgevoerd. § 2. Deze lestijden worden door de inrichtende macht toegewezen aan de personeelsleden van de categorie leidinggevend en onderwijzend personeel in het onderwijs georganiseerd en gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap, na toepassing van de statutaire regels voor de toekenningsorde van de betrekkingen aan de personeelsleden.

Voor het kleuter- en lager onderwijs worden deze lestijden ook toegewezen aan: a) ofwel bij ontstentenis van kandidaat met een bekwaamheidsbewijs van hoger niveau, hetzelfde niveau of niveau juist lager dan dat van het personeelslid dat wordt voorgesteld voor een opdracht verder dan een voltijdse betrekking met een maximum van 4 lestijden, b) ofwel bij ontstentenis van kandidaat met een bekwaamheidsbewijs van hoger niveau, hetzelfde niveau of niveau juist lager dan dat van het personeelslid dat wordt voorgesteld voor een opdracht verder dan de verstrekte tijd, als gevolg van een niet bezoldigd deeltijds verlof, voor een maximum van 4 lestijden. Voor het secundair onderwijs worden deze lestijden verder toegewezen aan: a) ofwel, door niet twee lestijden te overschrijden om te voorkomen dat een blok cursussen dat door hetzelfde personeelslid wordt verstrekt, wordt gesplits;b) ofwel bij ontstentenis van kandidaat met een bekwaamheidsbewijs van hoger niveau, hetzelfde niveau of niveau juist lager dan dat van het personeelslid dat wordt voorgesteld voor een opdracht verder dan een voltijdse opdracht voor een maximum van 4 lestijden.In afwijking hiervan kunnen 6 lestijden aan hetzelfde personeelslid worden toegewezen wanneer deze één blok cursussen vorme; c) ofwel bij ontstentenis van kandidaat met een bekwaamheidsbewijs van hoger niveau, hetzelfde niveau of niveau juist lager dan dat van het personeelslid dat wordt voorgesteld voor een opdracht verder dan de verstrekte tijd, als gevolg van een niet bezoldigd deeltijds verlof, voor een maximum van 4 lestijden.In afwijking hiervan kunnen 6 lestijden worden toegewezen aan hetzelfde personeelslid wanneer deze één blok cursussen vormen.

Deze aanvullende lestijden kunnen alleen worden toegewezen voor klassenwerk.

Na toepassing van de statutaire regels voor de toekenningsorde van de betrekkingen, als er meerdere leerkrachten deze lestijden aanvragen, worden ze toegewezen volgens een prioriteit bepaald in functie van de vereiste, voldoende, schaarste- of andere kwaliteit in het bekwaamheidsbewijs van het lid van het personeel voor het ambt bedoeld bij het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 5 juni 2014 betreffende de ambten, bekwaamheidsbewijzen en barema's tot uitvoering van de artikelen 7, 16, 50 en 263 van het decreet van 11 april 2014 tot regeling van de bekwaamheidsbewijzen en ambten in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde basis- en secundair onderwijs.

De lestijden toegekend krachtens de punten a) en b) van lid 2, b) en c) van lid 3 kunnen slechts aan een lid van het vast benoemd personeel of prioritair tijdelijk personeelslid toegekend worden in het onderwijs georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap. De in deze context verstrekte diensten kunnen gewaardeerd worden bij de berekening van de ambts- en dienstanciënniteit zoals bedoeld in de verschillende statuten met als doel het laten gelden van de statutaire rechten op de prioriteit bij de benoeming of tijdelijke aanwerving in het gesubsidieerd onderwijs of worden aangesteld als prioritair tijdelijk of beschermd personeelslid in het onderwijs georganiseerd door de Franse Gemeenschap.

Aanvullende lestijden zijn niet inbegrepen in de limieten van 1560 minuten per week of 962 uur per jaar vastgelegd in de artikelen 18, § 3, 19, § 2, 20, §§ 2 en 3, en 21, §§ 2. en 3, van het decreet van 13 juli 1998 houdende de organisatie van het gewoon kleuter- en lager onderwijs en wijziging van de onderwijswetgeving, en de artikelen 29, § 2 en 30, §§ 2 en 3, van het decreet van 3 maart 2004 tot organisatie van het gespecialiseerd onderwijs.

Het toekennen van aanvullende lestijden kan in geen geval leiden tot een benoeming of werving in vast verband buiten een volledige opdracht. HOOFDSTUK III. - Werk voor de klas

Art. 6.§ 1. Het werk voor de klas bedoeld in artikel 2, § 1, 2 °, omvat voor het personeelslid inzonderheid de volgende opdrachten: a) de voorbereiding en ontwikkeling van onderwijssequentie;b) de voorbereiding van de dragers van de onderwijssequentie;c) de voorbereiding, verbetering en codering van evaluatie;d) het administratief beheer van de leerlingen die hem zijn toevertrouwd en van de klasse of klassen die hem is toevertrouw;e) het pedagogisch beheer van de leerlingen die hem zijn toevertrouwd en de klas of klassen die hem zijn toevertrouwd, in voorkomend geval met het psycho-medisch-sociale centrum en, voor het gespecialiseerd onderwijs, met inachtneming van het overleg bedoeld in artikel 2, § 4, van voormeld decreet van 3 maart 2004. § 2. De personeelsleden die onder deze titel vallen, worden vergoed voor het gebruik om professionele doeleinden van hun privécomputer en hun privé-internetverbinding, in het kader van de in artikel 2, § 1 gedefinieerde componenten, inzonderheid 1 ° en 2 °, als terugbetaling van kosten die specifiek zijn voor de werkgever.

Deze vergoeding komt overeen met een jaarlijks forfaitair bedrag van 100 euro, betaald vóór 31 december van elk kalenderjaar waarin het personeelslid een of meer prestatielestijden kan laten gelden die ten minste als geheel 90 dagen aan effectieve onderwijsprestaties tijdens het kalenderjaar bedragen, vanaf 30 november inbegrepen. Dit bedrag wordt rechtstreeks aan de personeelsleden betaald door de Diensten van de Regering. HOOFDSTUK IV. - School- en studentendienst

Art. 7.De opdrachten van de school- en de studentendienst bedoeld in artikel 2, § 1, 3 °, bestrijken twee soorten opdrachten: 1 ° de verplichte opdrachten voor alle leden van het onderwijzend personee; 2 ° collectieve opdrachten, waarvan de thema's kunnen worden behandeld op het niveau van de schoolinrichting door de opdracht toe te vertrouwen aan een of meer specifieke personeelsleden.

Art. 8.§ 1. In het gewoon basisonderwijs zijn de opdrachten bedoeld in artikel 7, 1°, de volgende: 1) op basis van een vooraf vastgestelde jaar- of kwartaalkalender, de deelname aan vergaderingen tussen leden van het opvoedingsteam en ouder;2) de deelname tijdens schooluren aan sociaal-culturele en sportieve activiteiten die verband houden met het inrichtingsprojec;3) de deelname aan vergaderingen waar de opleidende en met een getuigschrift bekrachtigde evaluaties worden besproken, inclusief die met betrekking tot, waar passend, het behoud van een leerlin;4) de toezichtminuten per week die zijn opgenomen in de 1560 minuten bedoeld in de artikelen 18, § 3 en 19, § 2, van het decreet van 13 juli 1998 houdende de organisatie van het gewoon kleuter- en lager onderwijs en de wijziging van de onderwijswetgevin;5) andere diensten die deel uitmaken van de prestaties die nodig zijn voor de goede werking van de inrichtingen bedoeld in de artikelen 17 en 17bis van het decreet van 1 februari 1993 tot bepaling van het statuut van de gesubsidieerde personeelsleden van het gesubsidieerd vrij onderwijs, 10 en 10bis van het decreet van 6 juni 1994 tot vaststelling van het statuut van de gesubsidieerde personeelsleden van het gesubsidieerd officieel onderwijs en 9 en 9bis van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch onderwijs, onderwijs voor sociale promotie en kunstonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen. § 2. In het gewone en gespecialiseerde secundair onderwijs van vorm 4 zijn de opdrachten bedoeld in artikel 7, 1°, de volgende: 1) op basis van een vooraf vastgestelde jaar- of kwartaalkalender, de deelname aan vergaderingen tussen leden van het opvoedingsteam en ouder;2) deelname tijdens schooluren aan sociaal-culturele en sportieve activiteiten die verband houden met het inrichtingsprojec;3) de deelname aan kwalificatie-examencommissies en begeleidingsrade;4) de deelname aan de klassenraden - vooraf vastgestelde in een jaarlijkse of driemaandelijkse kalender, deze gedurende welke worden besproken de formatieve en certificatie-evaluatie, en waar de beslissingen worden genomen met betrekking tot de bekrachtiging van de studies.5) andere diensten die deel uitmaken van de diensten die nodig zijn voor de goede werking van de inrichtingen bedoeld in de artikelen 17 en 17bis van het decreet van 1 februari 1993 tot bepaling van het statuut van de gesubsidieerde personeelsleden van het gesubsidieerd vrij onderwijs, 10 en 10bis van het decreet van 6 juni 1994 tot vaststelling van het statuut van de gesubsidieerde personeelsleden van het gesubsidieerd officieel onderwijs en 9 en 9bis van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch onderwijs, onderwijs voor sociale promotie en kunstonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen. § 3. In het gespecialiseerde kleuter- en lager onderwijs zijn de opdrachten bedoeld in artikel 7, 1 °, de volgende: 1) op basis van een vooraf vastgestelde jaar- of kwartaalkalender, de deelname aan vergaderingen tussen leden van het opvoedingsteam en ouder;2) de deelname tijdens schooluren aan sociaal-culturele en sportieve activiteiten die verband houden met het inrichtingsprojec;3) de deelname aan klassenraden vooraf vastgelegd in een jaar- of kwartaalkalende;4) de toezichtsminuten per week opgenomen in de 1560 minuten bedoeld in de artikelen 29, § 2 en 30, § 2 van het decreet van 3 maart 2004 reeds genoem;5) andere diensten die deel uitmaken van de diensten die nodig zijn voor de goede werking van de inrichtingen bedoeld in de artikelen 17 en 17bis van het decreet van 1 februari 1993 tot bepaling van het statuut van de gesubsidieerde personeelsleden van het gesubsidieerd vrij onderwijs, 10 en 10bis van het decreet van 6 juni 1994 tot vaststelling van het statuut van de gesubsidieerde personeelsleden van het gesubsidieerd officieel onderwijs en 9 en 9bis van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch onderwijs, onderwijs voor sociale promotie en kunstonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen. § 4. In het gespecialiseerd secundair onderwijs van vorm 1, 2 en 3 zijn de opdrachten bedoeld in artikel 7, 1 °, de volgende: 1) op basis van een vooraf vastgestelde jaar- of kwartaalkalender, de deelname aan vergaderingen tussen leden van het opvoedingsteam en ouder;2) de deelname tijdens schooluren aan sociaal-culturele en sportieve activiteiten die verband houden met het inrichtingsprojec;3) de deelname aan de kwalificatie-examencommissie;4) deelname aan klassenraden vooraf vastgelegd in een jaar- of kwartaalkalende;5) andere diensten die deel uitmaken van de diensten die nodig zijn voor de goede werking van de inrichtingen bedoeld in de artikelen 17 en 17bis van het decreet van 1 februari 1993 tot bepaling van het statuut van de gesubsidieerde personeelsleden van het gesubsidieerd vrij onderwijs, 10 en 10bis van het decreet van 6 juni 1994 tot vaststelling van het statuut van de gesubsidieerde personeelsleden van het gesubsidieerd officieel onderwijs en 9 en 9bis van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch onderwijs, onderwijs voor sociale promotie en kunstonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen. § 5. De praktische nadere regels van deze opdrachten worden jaarlijks afgestemd in het lokale sociale overlegorgaan.

Art. 9.§ 1. De opdrachten als bedoeld in artikel 7, lid 2, zijn de volgende: 1) afgevaardigde die belast is met de interne communicatie bij de inrichting;2) afgevaardigde die belast is met de administratieve en/of pedagogische ondersteuning van de directie;3) afgevaardigde die belast is met de betrekkingen met externe partners van de school;4) afgevaardigde die belast is met de urenplanning;5) afgevaardigde belast met de coördinatie van studentenstagen;6) afgevaardigde - referent voor ander tijdelijk personeel dan nieuwelingen;7) afgevaardigde die belast is met pedagogische coördinatie;8) afgevaardigde - referent voor beginnende personeelsleden inclusief tijdelijke beginners;9) afgevaardigde die belast is met het coördineren van stagemeester;10) afgevaardigde die belast is met de coördinatie van referentdocenten;11) afgevaardigde die belast is met de betrekkingen met de ouders;12) digitaal afgevaardigde - referen;13) afgevaardigde die belast is met bemiddeling en het beheer van conflicten tussen studenten;14) afgevaardigde die belast is met de studiekeuzebegeleiding van studenten;15) afgevaardigde - referent voor specifieke behoeften en redelijke aanpassingen. § 2. De opdrachten bedoeld in § 1, punten 7) tot en met 15), vereisen dat het personeelslid aan wie de opdracht wordt toevertrouwd, binnen het schooljaar, een opleiding heeft gevolgd of zal beginnen te volgen die is bepaald of erkend door de inrichtende macht. § 3. De inrichtende macht of haar afgevaardigde, in het gesubsidieerde onderwijs, en de directeur, in het georganiseerde onderwijs, wijzen de opdrachten bedoeld in § 1 toe aan het einde van een oproep tot het indienen van kandidaturen wanneer een of meer lestijden-leerkracht of lestijdenpakketten toegekend onder titel 7 van dit decreet eraan gekoppeld zijn.

Deze oproep tot kandidaatstellingen wordt in de school aangeplakt en verspreid onder alle personeelsleden van de inrichting.

In de oproep voor kandidaatstellingen staat: a) de inhoud van de opdracht, b) het aantal toegewezen lestijden en het tijdstip van de prestaties, c) de duur van de opdracht en het mogelijk hernieuwbare karakter daarvan, d) de vereiste opleiding, e) eventuele aanvullende criteria die zijn vastgelegd door de inrichtende macht of haar afgevaardigde, in het gesubsidieerde onderwijs, of door de directeur, in het onderwijs georganiseerd door de Franse Gemeenschap. De oproep voorziet in een minimumperiode van 10 werkdagen voor het indienen van de kandidaturen.

De oproep is onderworpen aan het voorafgaande advies, in het onderwijs georganiseerd door de Franse Gemeenschap, van het basisoverlegcomité, in het officiële onderwijs gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap, van de lokale paritaire commissie en in het vrij onderwijs gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap, van de ondernemingsraad of, van het lokale orgaan voor sociaal overleg, of bij gebreke daaraan, van de vakbondsafvaardiging, met het recht van evocatie van het bemiddelingsbureau in geval van onenigheid.

De lestijden die aan de uitoefening van de bovengenoemde opdrachten zijn besteed, moeten door de inrichtende macht worden verbonden met een wervingsambt van de categorie van leidinggevend en onderwijzend personeel zoals bepaald door het bovengenoemde decreet van 11 april 2014.

Art. 10.De inrichtende macht, of haar afgevaardigde, in het door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde onderwijs, of de directeur, in het onderwijs georganiseerd door de Franse Gemeenschap, kan met het opvoedingsteam een lijst opstellen van opdrachten die een aanvulling vormen op de opdrachten bedoeld in artikel 9 als onderdeel van het sturingsplan of de doelstellingenovereenkomst.

De toewijzing van deze opdrachten wordt uitgevoerd volgens de procedure van artikel 9, § 3, indien er een of meer lestijden-leraar of van lestijdenpakketten zijn die zijn toegekend krachtens titel 7 van dit decreet.

Art. 11.De inrichtende macht of haar afgevaardigde in het door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde onderwijs, of de directeur, in het onderwijs georganiseerd door de Franse Gemeenschap, kan een lijst van opdrachten aannemen die een aanvulling vormen op de opdrachten bedoeld in de artikelen 9 en 10, mits advies van het lokaal sociaal overlegorgaan.

De toewijzing van deze opdrachten geschiedt volgens de procedure van artikel 9, § 3, wanneer deze gekoppeld is aan een of meer lestijden-leerkracht of lestijdenpakketten toegekend krachtens titel 7 van dit decreet. HOOFDSTUK V. - Opleiding tijdens de loopbaan

Art. 12.De opleiding tijdens de loopbaan omvat het proces van opleiding tijdens de loopbaan bedoeld bij het decreet van 11 juli 2002 betreffende de opleiding tijdens de loopbaan voor het personeel van de inrichtingen voor gewoon basisonderwijs en het decreet van 11 juli 2002 betreffende de opleiding tijdens de loopbaan in het gespecialiseerd onderwijs, het gewoon secundair onderwijs en de psycho-medisch-sociale centra en tot oprichting van een instituut voor opleidingen tijdens de loopbaan. HOOFDSTUK VI. - Collegiaal werk

Art. 13.Collegiaal werk is het werk met andere personeelsleden en, indien van toepassing, de directie, waarbij het personeelslid enkele of alle van de volgende opdrachten uitvoert: a) deelname aan de vergaderingen van de pedagogische en opvoedingsteam;b) collegiaal werk met een pedagogisch doel, ondersteund door de directie, met andere personeelsleden, waaronder andere schoolinrichtingen of PMS-centra. Lestijden van collegiaal werk worden niet meegeteld in het lestijdenpakket of het totale aantal lestijden van de inrichting, behalve in het gespecialiseerd kleuter- en lager onderwijs, waar ze worden meegeteld ten belope van de lestijden bepaald in artikel 14, §§ 2 en 4.

Art. 14.§ 1. In het gewone kleuteronderwijs, moet het voltijds onderwijzend personeel 60 lestijden per schooljaar collegiaal werk verrichten, buiten de in artikel 3 genoemde lestijden, de opdrachten bedoeld in artikel 8 en de verplichte dagen voor de opleiding tijdens de loopbaan bedoeld in de decreten van 11 juli 2002 betreffende de opleiding tijdens de loopbaan voor het personeel van de inrichtingen voor gewoon basisonderwijs. § 2. In het gespecialiseerd kleuteronderwijs moeten de leerkrachten, naast hun klassenwerk, het equivalent uitvoeren van: 1 ° 2 lestijden van collegiaal werk per week als hun diensten tussen 12 en 24 lestijden binnen dezelfde inrichtende macht zij; 2 ° 1 lestijd van collegiaal werk per week als hun diensten tussen 7 en 11 lestijden binnen dezelfde inrichtende macht zijn.

Onder de 7 lestijden per week binnen dezelfde inrichtende macht, zijn hun verplichtingen beperkt tot de overdracht en de kennis van informatie die nuttig is voor de juiste organisatie van pedagogische activiteiten.

Wanneer een personeelslid niet verplicht is om het equivalent van twee lestijden van collegiaal werk uit te voeren, kan hij enkel worden beschouwd als een voltijds prestatieambt uitvoerend zijnde als de niet-verrichte lestijden van collegiaal werk vervangen worden door klassenwerk. § 3. In het gewoon lager onderwijs moet het voltijds onderwijzend personeel ten minste 60 lestijden per schooljaar van collegiaal werk verrichten, buiten de in artikel 3 genoemde lestijden, de opdrachten bedoeld in artikel 8 en de verplichte dagen van opleiding tijdens de loopbaan bedoeld in de decreten van 11 juli 2002 betreffende de opleiding tijdens de loopbaan voor het personeel van de inrichtingen voor gewoon basisonderwijs. § 4. In het gespecialiseerd lager onderwijs zijn de leerkrachten verplicht om, naast hun klassenwerk, het equivalent uit te voeren van: 1 ° 2 lestijden van collegiaal werk per week als hun diensten tussen 11 en 22 lestijden binnen dezelfde inrichtende macht zijn; 2 ° 1 lestijd van collegiaal werkS per week als hun diensten tussen 7 en 10 lestijden binnen dezelfde inrichtende macht zijn.

Onder de 7 lestijden per week binnen dezelfde inrichtende macht, zijn hun verplichtingen beperkt tot de overdracht en de kennis van informatie die nuttig is voor de juiste organisatie van pedagogische activiteiten.

Wanneer een personeelslid niet verplicht is om het equivalent van twee lestijden van collegiaal werk uit te voeren, kan hij enkel worden beschouwd als een voltijds prestatieambt uitvoerend zijnde als de niet-verrichte lestijden van collegiaal werk vervangen worden door klassenwerk. § 5. Als de personeelsleden bedoeld in §§ 1 en 3 een ambt vervullen met onvolledige prestaties, wordt hun gezamenlijke werklast evenredig verminderd.

Art. 15.§ 1. - In het gewoon secundair onderwijs, moet het voltijds onderwijzend personeel 60 lestijden per schooljaar collegiaal werk verrichten, buiten de in artikel 3 genoemde lestijden, de opdrachten bedoeld in artikel 8 en de verplichte dagen voor de opleiding tijdens de loopbaan bedoeld in de decreten van 11 juli 2002 betreffende de opleiding tijdens de loopbaan in het buitengewoon onderwijs, het gewoon secundair onderwijs en de psycho-medisch-sociale centra en tot oprichting van een instituut voor opleidingen tijdens de loopbaan.

Als de personeelsleden een ambt vervullen met onvolledige prestaties, wordt hun gezamenlijke werklast evenredig verminderd § 2. In het gespecialiseerd secundair onderwijs moeten de personeelsleden, naast hun klassenwerk, het equivalent uitvoeren van: 1 ° 2 lestijden van collegiaal werk per week als hun prestaties tussen 11 en 22 lestijden binnen dezelfde inrichtende macht zijn; 2 ° 1 lestijd van collegiaal werk per week als hun diensten tussen 7 en 10 lestijden binnen dezelfde inrichtende macht zijn.

Onder de 7 lestijden per week binnen dezelfde inrichtende macht, zijn hun verplichtingen beperkt tot de overdracht en de kennis van informatie die nuttig is voor de juiste organisatie van pedagogische activiteiten.

Wanneer een personeelslid er niet toegehouden is collegiaal werk te verrichten, worden de niet-verstrekte lestijden vervangen door klassenwerk.

Wanneer een personeelslid niet verplicht is om het equivalent van twee lestijden van collegiaal werk uit te voeren, kan hij enkel worden beschouwd als een voltijds prestatieambt uitvoerend zijnde als de niet-verrichte lestijden van collegiaal werk vervangen worden door klassenwerk.

Art. 16.De organisatie van het collegiaal werk, inzonderheid de verspreiding ervan over het jaar, wordt in overleg bepaald binnen het lokaal orgaan voor sociaal overleg.

TITEL III. - Bepalingen met betrekking tot opvoeders

Art. 17.Opvoeders die een ambt met volledige prestaties uitvoeren, zijn vereist om uit te voeren: 1 ° in het gewoon kleuteronderwijs, 60 lestijden van collegiaal werk per schooljaar; 2 ° in het gewoon lager onderwijs, minstens 60 lestijden van collegiaal werk per schooljaar; 3 ° in het gewoon secundair onderwijs, 60 lestijden van collegiaal werk per schooljaar; 4 ° in internaten, opvangtehuizen en permanente opvangtehuizen georganiseerd door de Franse Gemeenschap, 60 lestijden van collegiaal werk per schooljaar.

Als ze een ambt uitvoeren met onvolledige prestaties, wordt hun gezamenlijke werklast proportioneel verminderd.

De lestijden die worden besteed aan het collegiaal werk zijn opgenomen in het volume prestaties van de opvoeders.

TITEL IV. - Bepalingen met betrekking tot CEFA-begeleiders

Art. 18.Begeleiders die een ambt met volledige prestaties uitoefenen, worden ertoe gehouden 60 lestijden collegiaal werk per schooljaar te verrichten.

Als ze een ambt uitvoeren met onvolledige prestaties, wordt hun gezamenlijke werklast proportioneel verminderd.

TITEL V. - Bepalingen betreffende de ambten van het paramedisch, sociaal en psychologisch personeel

Art. 19.De personeelsleden die een ambt van het paramedisch, sociaal en psychologisch personeel met volledige prestaties uitoefenen, zijn ertoe gehouden om het volgende uit te voeren: 1° in het gewoon of gespecialiseerd lager onderwijs, ten minste 60 lestijden van collegiaal werk per schooljaar;2° in de andere niveaus en vormen van onderwijs, 60 lestijden van collegiaal werk per schooljaar. Als ze een ambt met onvolledige prestaties uitoefenen, is hun volume van collegiaal werk verhoudingsgewijs verminderd.

TITEL VI. -- Bepalingen betreffende de selectie- en bevorderingsambten

Art. 20.§ 1. De personeelsleden die een selectie- en bevorderingsambt met volledige prestaties uitoefenen, met uitzondering van de directeurs, zijn ertoe gehouden om het volgende uit te voeren : 1° in het gewoon of gespecialiseerd lager onderwijs, ten minste 60 lestijden van collegiaal werk per schooljaar;2° in de andere niveaus en vormen van onderwijs, 60 lestijden van collegiaal werk per schooljaar. Als ze een ambt met onvolledige prestaties uitoefenen, wordt hun volume van het collegiaal werk verhoudingsgewijs verminderd. § 2. De personeelsleden bedoeld in deze titel, met uitzondering van de directeurs, worden vergoed voor het gebruik om beroepsdoeleinden van hun privé computermiddel en hun privé-internetverbinding als terugbetaling van de kosten die eigen zijn aan de werkgever.

Deze vergoeding stemt overeen met een jaarlijks forfaitair bedrag van 100 euro, verrekkend vóór 31 december van elk kalenderjaar waarin het personeelslid aanspraak kan maken op één of meer lestijden van prestaties met in totaal ten minste 90 dagen werkelijke prestaties van onderwijs tijdens het kalenderjaar, op 30 november inbegrepen. Dit bedrag wordt rechtstreeks verrekkend aan de personeelsleden door de Diensten van de Regering.

TITEL VII. - Bepalingen betreffende de toekenning van aanvullende middelen in het kader van de toekomstige loopbaan in drie stappen

Art. 21.§ 1. In het gewoon en gespecialiseerd basis- en secundair onderwijs, worden de aanvullende middelen voor de uitoefening van de opdrachten van de dienst voor de school en de leerlingen bedoeld in de artikelen 9, § 1, 10 en 11 toegekend aan ervaren leerkrachten: a) vanaf 1 september 2019, 0,33 % van het lestijdenpakket, van het betrekkingskader of het globaal NTPP ( totaal aantal lestijden-leerkracht;b) vanaf 1 september 2020, 0,66 % van het lestijdenpakket, van het betrekkingskader of van het globaal NTPP (totaal aantal lestijden-leerkracht);c) vanaf 1 september 2021, 1,00 % van het lestijdenpakket, van het betrekkingskader of van het globaal NTPP (totaal aantal lestijden-leerkracht). § 2. De notie van "betrekkingskader" bedoeld in § 1 bestaat, voor het gewoon basisonderwijs, uit de aanvulling van directie, de lestijden kleuteronderwijzers, de lestijden van psychomotoriek, de lestijden lager onderwijzers, de lestijden lichamelijke opvoeding en lestijden moderne talen. Het bevat geen lestijden filosofische cursussen, lestijden gedifferentieerde omkadering en de aanvullende omkadering bestemd voor het DASPA-systeem of het FLA-begeleidingssysteem.

De verhogingen van kader in het kleuteronderwijs bedoeld in de artikelen 43, 44, 44bis, 44ter van het bovenvermelde decreet van 13 juli 1998 worden niet in aanmerking genomen om de betrekkingskader bedoeld in § 1 te bepalen.".

Art. 22.De ervaren leerkracht beantwoordt aan de volgende voorwaarden: 1° hij heeft geen ongunstige evaluatie tijdens de laatste 10 jaren gekregen;2° hij telt een anciënniteit van 15 jaar in het onderwijs georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap. TITEL VIII. - Wijzigingsbepalingen HOOFDSTUK I. - Statutaire bepalingen

Art. 23.In artikel 4 van het koninklijk besluit van 15 april 1958 houdende bezoldigingsregeling van het onderwijzend, wetenschappelijk en daarmee gelijkgesteld personeel van het Ministerie van Openbaar Onderwijs, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in § 1, na de woorden « artikel 7 », worden de woorden « alsook in artikel 5 van het decreet van 14 maart 2019 houdende diverse bepalingen betreffende de werkorganisatie van de onderwijspersoneelsleden en tot toekenning van meer organisatieflexibiliteit aan de Inrichtende machten » toegevoegd;2° in § 2, na de woorden « artikel 7 », worden de woorden « alsook in artikel 5 van het decreet van 14 maart 2019 houdende diverse bepalingen betreffende de werkorganisatie van de onderwijspersoneelsleden en tot toekenning van meer organisatieflexibiliteit aan de Inrichtende machten » toegevoegd.

Art. 24.In artikel 18, eerste lid, van hetzelfde besluit wordt een punt e) toegevoegd, luidend als volgt: « e) als bijkomende lestijden zoals bepaald « alsook in artikel 5 van het decreet van 14 maart 2019 houdende diverse bepalingen betreffende de werkorganisatie van de onderwijspersoneelsleden en tot toekenning van meer organisatieflexibiliteit aan de Inrichtende machten ».

Art. 25.In hetzelfde besluit wordt een titel IIIquater toegevoegd, luidend als volgt : « TITEL IIIquater. - BIJKOMENDE LESTIJDEN.

Art. 44octies.De bezoldiging betreffende de bijkomende lestijden bedoeld in artikel 5 van het decreet van 14 maart 2019 houdende diverse bepalingen betreffende de werkorganisatie van de onderwijspersoneelsleden en tot toekenning van meer organisatieflexibiliteit aan de Inrichtende machten, wordt berekend volgens de bezoldiging die het betrokken personeelslid zou bekomen, met zijn mogelijke anciënniteit die in deze berekening in aanmerking wordt genomen. ».

Art. 26.Artikel 3 van het koninklijk besluit van 15 mei 1958 tot vaststelling van de schalen verbonden aan de graden van het onderwijzend, wetenschappelijk en daarmee gelijkgesteld personeel van het Ministerie van Openbaar Onderwijs, wordt opgeheven.

Art. 27.Artikel 2 van het koninklijk besluit van 31 maart 1984 betreffende de opdrachten, de wedden, de weddetoelagen en de verloven voor verminderde prestatie in het onderwijs en de psycho-medisch-sociale centra, wordt opgeheven. HOOFDSTUK II. - Bepaling tot wijziging van het decreet van 29 juli 1992 houdende organisatie van het secundair onderwijs met volledig leerplan

Art. 28.In artikel 20 van het decreet van 29 juli 1992 houdende organisatie van het secundair onderwijs met volledig leerplan, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 1 wordt vervangen als volgt : « § 1er De overdrachten van lestijden-leerkracht toegewezen aan de eerste graad naar de andere graden zijn toegelaten naar rata van hoogstens 5% voor zover de drie volgende voorwaarden vervuld zijn : a) de maxima per klas in de eerste graad zijn nageleefd;b) de remediëring wordt georganiseerd voor de leerlingen van de eerste graad, inzonderheid door het aanvullend leerjaar voor de betrokken scholen, overeenkomstig de bepalingen van dit decreet;c) met deze overdracht worden de gemiddelden en/of de maxima bedoeld in artikel 23bis, § 1, in een (van) de andere graad(en) nageleefd. Indien het aantal leerlingen ingeschreven in de eerste graad op 1 september lager is dan het aantal leerlingen ingeschreven in de eerste graad op 15 januari tevoren, kan de overdracht van de lestijden-leerkracht naar de tweede graad 5 % van het NTPP overschrijden, voor zover het aantal overgebrachte lestijden niet hoger is dan het aantal lestijden veroorzaakt door het verschil tussen het aantal leerlingen ingeschreven in de eerste graad op de datum van 15 januari tevoren en het aantal leerlingen ingeschreven in de eerste graad op de datum van 1 september.

Bij de definitieve sluiting van een gemeenschappelijke eerste graad of van een gedifferentieerde eerste graad terwijl de schoolinrichting slechts één van deze graden of van beide graden organiseert, kunnen de lestijden-leerkracht ontstaan op 15 januari van het schooljaar voorafgaand aan de definitieve sluiting van de graad of van beide graden overgebracht worden naar de andere graden van de betrokken schoolinrichting. ; 2° het eerste lid van § 4 wordt vervangen als volgt : « Hoogstens 3 % van het totaal aantal lestijden-leerkracht berekend met toepassing van de artikelen 7, 8 tot 14, en 17 van dit decreet - na aftrekken van de zonale heffing bedoeld in artikel 21, § 1, kan gebruikt worden voor de collectieve opdrachten bedoeld in de artikelen 9, 10 en 11 van het decreet van 14 maart 2019 houdende diverse bepalingen betreffende de werkorganisatie van de onderwijspersoneelsleden en tot toekenning van meer organisatieflexibiliteit aan de Inrichtende machten.». HOOFDSTUK III. - Bepalingen tot wijziging van het decreet van 13 juli 1998 betreffende de organisatie van het gewoon kleuteronderwijs en lager onderwijs en de wijziging van de onderwijswetgeving

Art. 29.In het decreet van 13 juli 1998 betreffende de organisatie van het gewoon kleuteronderwijs en lager onderwijs en de wijziging van de onderwijswetgeving, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in artikel 19, § 1, worden de woorden « 24 lestijden per week » vervangen door de woorden « het aantal lestijden klassenwerk bedoeld in artikel 3, § 1, 3°, van het decreet van 14 maart 2019 houdende diverse bepalingen betreffende de werkorganisatie van de onderwijspersoneelsleden en tot toekenning van meer organisatieflexibiliteit aan de Inrichtende machten »;2° in artikel 20, § 1, worden de woorden « 24 lestijden per week » vervangen door de woorden « het aantal lestijden klassenwerk bedoeld in artikel 3, § 1, 4°, van het decreet van 14 maart 2019 houdende diverse bepalingen betreffende de werkorganisatie van de onderwijspersoneelsleden en tot toekenning van meer organisatieflexibiliteit aan de Inrichtende machten »;3° in artikel 21, § 1, worden de woorden « 24 lestijden per week » vervangen door de woorden « het aantal lestijden klassenwerk bedoeld in artikel 3, § 1, 4°, van het decreet van 14 maart 2019 houdende diverse bepalingen betreffende de werkorganisatie van de onderwijspersoneelsleden en tot toekenning van meer organisatieflexibiliteit aan de Inrichtende machten »;4° in de artikelen 18, § 1, c), § 3, laatste lid, en § 6, 19, § 3, 20, § 3, en 21, § 3, worden de woorden « lestijden overleg » vervangen door de woorden « lestijden collegiaal werk »;5° in de artikelen 18, § 3, eerste lid, 19, § 2, eerste lid, en 20, § 2, eerste lid, worden de woorden « onderwijs- en toezichtprestaties » vervangen door de woorden « klassenwerk- en toezichtsprestaties zoals bedoeld in artikel 8, § 1, 4), van het decreet van 14 maart 2019 houdende diverse bepalingen betreffende de werkorganisatie van de onderwijspersoneelsleden en tot toekenning van meer organisatieflexibiliteit aan de Inrichtende machten, en dienstopdrachten aan de school en aan de leerlingen bedoeld in de artikelen 9, 10 en 11 van ditzelfde decreet »;6° in de artikelen 18, § 3, derde lid, 19, § 3, derde lid, en 20, § 3, derde lid, worden de woorden « de lessen, het toezicht als het overleg » vervangen door de woorden « de lestijden klassenwerk, het collegiaal werk, het toezicht zoals bedoeld in artikel 8, § 1, 4), van het decreet van 14 maart 2019 houdende diverse bepalingen betreffende de werkorganisatie van de onderwijspersoneelsleden en tot toekenning van meer organisatieflexibiliteit aan de Inrichtende machten, en de dienstopdrachten aan de school en aan de leerlingen bedoeld in de artikelen 9, 10 en 11 van ditzelfde decreet »;7° in artikel 18, § 6, wordt het volgende lid toegevoegd: « De directeur, in het onderwijs van de Franse Gemeenschap, of de inrichtende macht, in het gesubsidieerd onderwijs, kunnen de meesters psychomotoriek opdragen te zorgen voor het toezicht op de leerlingen 15 minuten vóór het begin van de lessen en 10 minuten na het einde ervan zonder dat de totale duur van hun prestaties klassenwerk en toezicht 1560 minuten per week mag overschrijden.»; 8° in artikel 22 wordt het eerste lid vervangen als volgt: « De directeurs zijn aanwezig gedurende de schooltijd.Ze wonen de vergaderingen van het collegiaal werk bij. ».

Art. 30.In hetzelfde decreet worden opgeheven: 1° de §§ 1 en 2 en § 3, vijfde lid, van artikel 18;2° in artikel 19, § 1, de woorden: « Voor zover de vereisten van de dienst het toelaten, kan de Regering het aantal lestijden, op verzoek van de directeur in het Frans Gemeenschapsonderwijs en van de inrichtende macht in het gesubsidieerd onderwijs en na overleg met de representatieve vakorganisaties, overeenkomstig artikel 18, § 1, lid 2, evenwel terugbrengen tot een minimum van 22 wekelijkse lestijden. ».

Art. 31.In artikel 33, § 3, van hetzelfde decreet wordt een nieuw lid ingevoegd tussen het vierde en het vijfde lid. Dit nieuwe lid wordt opgesteld als volgt : « Wanneer hij van toepassing is op een school op het basisniveau, waaronder verschillende afzonderlijke inrichtingen wanneer zij tot dezelfde inrichtende macht behoren, kan deze paragraaf ten goede komen aan de verschillende inrichtingen, ongeacht of zij zich op het kleuter- of lager niveau bevinden. ». HOOFDSTUK IV. - Bepalingen tot wijziging van het decreet van 11 juli 2002 betreffende de opleiding tijdens de loopbaan voor het personeel van de inrichtingen voor gewoon basisonderwijs.

Art. 32.Aan artikel 7 van het decreet van 11 juli 2002 betreffende de opleiding tijdens de loopbaan voor het personeel van de inrichtingen voor gewoon basisonderwijs, wordt een paragraaf 5 toegevoegd, luidend als volgt : « § 5. De halve dagen bedoeld in dit artikel kunnen niet meegeteld worden als collegiaal werk zoals bedoeld in hoofdstuk 6 van titel 2 van het decreet van 14 maart 2019 houdende diverse bepalingen betreffende de werkorganisatie van de onderwijspersoneelsleden en tot toekenning van meer organisatieflexibiliteit aan de Inrichtende machten. ». HOOFDSTUK V. - Bepalingen tot wijziging van het decreet van 11 juli 2002 betreffende de opleiding tijdens de loopbaan in het buitengewoon onderwijs, het gewoon secundair onderwijs en de psycho-medisch-sociale centra en tot oprichting van een instituut voor opleidingen tijdens de loopbaan.

Art. 33.In artikel 8 van het decreet van 11 juli 2002 betreffende de opleiding tijdens de loopbaan in het buitengewoon onderwijs, het gewoon secundair onderwijs en de psycho-medisch-sociale centra en tot oprichting van een instituut voor opleidingen tijdens de loopbaan, wordt een paragraaf 6 toegevoegd, luidend als volgt : « § 6. De halve dagen bedoeld in dit artikel kunnen niet meegeteld worden als collegiaal werk zoals bedoeld in hoofdstuk 6 van titel 2 van het decreet van 14 maart 2019 houdende diverse bepalingen betreffende de werkorganisatie van de onderwijspersoneelsleden en tot toekenning van meer organisatieflexibiliteit aan de Inrichtende machten. ». HOOFDSTUK VI. - Bepalingen tot wijziging van het decreet van 3 maart 2004 houdende organisatie van het gespecialiseerd onderwijs.

Art. 34.In artikel 29 van het decreet van 3 maart 2004 houdende organisatie van het gespecialiseerd onderwijs, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in § 1 worden de woorden « 24 lestijden per week » vervangen door de woorden « het aantal lestijden klassenwerk bedoeld in artikel 3, § 2, 1°, van het decreet van 14 maart 2019 houdende diverse bepalingen betreffende de werkorganisatie van de onderwijspersoneelsleden en tot toekenning van meer organisatieflexibiliteit aan de Inrichtende machten »;2° in het eerste lid van § 2 worden de woorden « de lesprestaties en het toezicht » vervangen door de woorden « de lestijden klassenwerk, het collegiaal werk, het toezicht zoals bedoeld in artikel 8, § 1, 4), van het decreet van 14 maart 2019 houdende diverse bepalingen betreffende de werkorganisatie van de onderwijspersoneelsleden en tot toekenning van meer organisatieflexibiliteit aan de Inrichtende machten, en de dienstopdrachten aan de school en aan de leerlingen bedoeld in de artikelen 9, 10 en 11 van ditzelfde decreet.»; 3° in het tweede lid van § 2 worden de woorden « de lessen, het toezicht en de lestijden klassenraad » vervangen door de woorden « het klassenwerk, het toezicht zoals bedoeld in artikel 8, § 1, 4), van het decreet van 14 maart 2019 houdende diverse bepalingen betreffende de werkorganisatie van de onderwijspersoneelsleden en tot toekenning van meer organisatieflexibiliteit aan de Inrichtende machten, en de dienstopdrachten aan de school en aan de leerlingen bedoeld in de artikelen 9, 10 en 11 van ditzelfde decreet »;4° § 3 wordt geschrapt.

Art. 35.In artikel 30 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1 worden de woorden « 22 lestijden per week » vervangen door de woorden « het aantal lestijden klassenwerk bedoeld in artikel 3, § 2, 3° en 4° van het decreet van 14 maart 2019 houdende diverse bepalingen betreffende de werkorganisatie van de onderwijspersoneelsleden en tot toekenning van meer organisatieflexibiliteit aan de Inrichtende machten »;2° in het eerste lid van § 2 worden de woorden « de lesprestaties en het toezicht » vervangen door de woorden « de prestaties klassenwerk en het toezicht zoals bedoeld in artikel 8, § 1, 4), van het decreet van 14 maart 2019 houdende diverse bepalingen betreffende de werkorganisatie van de onderwijspersoneelsleden en tot toekenning van meer organisatieflexibiliteit aan de Inrichtende machten, en de dienstopdrachten aan de school en aan de leerlingen bedoeld in de artikelen 9, 10 en 11 van ditzelfde decreet »;3° het eerste lid van § 3 wordt geschrapt;4° in het tweede lid van § 3 worden de woorden « e lessen, het toezicht en de lestijden klassenraad » vervangen door de woorden « het klassenwerk en het toezicht zoals bedoeld in artikel 8, § 1, 4), van het decreet van 14 maart 2019 houdende diverse bepalingen betreffende de werkorganisatie van de onderwijspersoneelsleden en tot toekenning van meer organisatieflexibiliteit aan de Inrichtende machten, en de dienstopdrachten aan de school en aan de leerlingen bedoeld in de artikelen 9, 10 en 11 van ditzelfde decreet ».

Art. 36.Artikel 39 wordt vervangen als volgt : «

Art. 39.De lestijden klassenraad worden niet meegeteld in het lestijdenpakket. ».

Art. 37.In hetzelfde decreet, in artikel 68, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° paragraaf 1 wordt vervangen als volgt : « § 1.Verstrekken de leraren algemene vakken, de leraren algemene vakken die belast zijn met taalbadcursussen en de leraren bijzondere vakken met volledige prestaties het aantal lestijden klassenwerk bedoeld in artikel 3, § 2, 5° van het decreet van 14 maart 2019 houdende diverse bepalingen betreffende de werkorganisatie van de onderwijspersoneelsleden en tot toekenning van meer organisatieflexibiliteit aan de Inrichtende machten, met inbegrip van de lesuren, van de uren voor de klasleiding, en begeleiding van leerlingen of bijscholing.

Verstrekken de leraren filosofische cursussen en cursussen niet-confessionele zedenleer met volledige prestaties het aantal lestijden klassenwerk bedoeld in artikel 3, § 2, 9°, van het decreet van 14 maart 2019 houdende diverse bepalingen betreffende de werkorganisatie van de onderwijspersoneelsleden en tot toekenning van meer organisatieflexibiliteit aan de Inrichtende machten, met inbegrip van de lesuren, van de uren voor de klasleiding, en begeleiding van leerlingen of bijscholin »; 2° § 2 wordt opgeheven;3° § 3 wordt vervangen door de volgende bepaling en wordt § 2 : « § 2.Verstrekken de leraren technische cursussen met volledige prestaties : 1° voor de vormen 1, 2 en 3, het aantal lestijden klassenwerk bedoeld in artikel 3, § 2, 6°, van het decreet van 14 maart 2019 houdende diverse bepalingen betreffende de werkorganisatie van de onderwijspersoneelsleden en tot toekenning van meer organisatieflexibiliteit aan de Inrichtende machten;2° voor de vorm 4, het aantal lestijden klassenwerk bedoeld in artikel 3, § 2, 7°, van het decreet van 14 maart 2019 houdende diverse bepalingen betreffende de werkorganisatie van de onderwijspersoneelsleden en tot toekenning van meer organisatieflexibiliteit aan de Inrichtende machten. Worden inbegrepen in deze lestijden, de lestijden lesuren, klasleiding en begeleidingsleiding van leerlingen of bijscholing. ». 4° § 4 die § 3 wordt, wordt vervangen als volgt : « § 3.Verstrekken de leraren beroepspraktijk met volledige prestaties voor de klassenwerk : 1° in het gespecialiseerd secundair onderwijs van vormen 1, 2 en 3, het aantal lestijden klassenwerk bedoeld in artikel 3, § 2, 8°, van het decreet van 14 maart 2019 houdende diverse bepalingen betreffende de werkorganisatie van de onderwijspersoneelsleden en tot toekenning van meer organisatieflexibiliteit aan de Inrichtende machten, met inbegrip van de lesuren en van de uren voor de klasleiding;2° in het gespecialiseerd secundair onderwijs van vorm 4 van de eerste graad, het aantal lestijden klassenwerk bedoeld in artikel 3, § 2, 10°, het decreet van 14 maart 2019 houdende diverse bepalingen betreffende de werkorganisatie van de onderwijspersoneelsleden en tot toekenning van meer organisatieflexibiliteit aan de Inrichtende machten, met inbegrip van de lesuren en van de uren voor de klasleiding;3° in het gespecialiseerd secundair onderwijs van vorm 4 van de tweede graad, het aantal lestijden klassenwerk bedoeld in artikel 3, § 2, 11°, van het decreet van 14 maart 2019 houdende diverse bepalingen betreffende de werkorganisatie van de onderwijspersoneelsleden en tot toekenning van meer organisatieflexibiliteit aan de Inrichtende machten, met inbegrip van de lesuren en van de uren voor de klasleiding. Zij worden ertoe gemachtigd les te geven in de technische vakken met betrekking tot hun specialiteit, voor zover alle statutaire bepalingen in acht genomen worden en dat geen bijkomende uitgaven ten gevolge heeft voor de begroting van de Franse Gemeenschap. »; 5° § 5 wordt § 4.

Art. 38.In hetzelfde decreet, in artikel 69, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 1 wordt vervangen als volgt : « § 1.De leraren algemene vakken, de leraren algemene vakken die belast zijn met talbadcursussen, de leraren filosofische cursussen en de leraren bijzondere cursussen met volledige prestaties worden ertoe gehouden voor het aantal lestijden klassenwerk te zorgen zoals bedoeld in artikel 3, § 2, 12° en 14°, van het decreet van 14 maart 2019 houdende diverse bepalingen betreffende de werkorganisatie van de onderwijspersoneelsleden en tot toekenning van meer organisatieflexibiliteit aan de Inrichtende machten, met inbegrip van de lesuren, van de uren voor de klasleiding en begeleiding van leerlingen of bijscholing. ». 2° § 2 wordt opgeheven;3° § 3 wordt vervangen door de volgende bepalingen en wordt § 2 : « § 2.De leraren technische cursussen met volledige prestaties zorgen voor het aantal lestijden klassenwerk zoals bedoeld in artikel 3, § 2, 13°, van het decreet van 14 maart 2019 houdende diverse bepalingen betreffende de werkorganisatie van de onderwijspersoneelsleden en tot toekenning van meer organisatieflexibiliteit aan de Inrichtende machten, met inbegrip van de lesuren, de uren voor de begeleiding van leerlingen of voor de bijscholing en van de klasleiding. »; 4° § 4 die § 3 wordt, wordt vervangen als volgt : « § 3.De leraren beroepspraktijk met volledige prestaties verstrekken het aantal lestijden klassenwerk zoals bedoeld in artikel 3, § 2, 15°, van het decreet van 14 maart 2019 houdende diverse bepalingen betreffende de werkorganisatie van de onderwijspersoneelsleden en tot toekenning van meer organisatieflexibiliteit aan de Inrichtende machten, met inbegrip van de lesuren en van de uren voor de klasleiding.

Zij worden ertoe gemachtigd les te geven in de technische vakken met betrekking tot hun specialiteit, voor zover alle statutaire bepalingen in acht genomen worden en dat geen bijkomende uitgaven ten gevolge heeft voor de begroting van de Franse Gemeenschap. »; 5° § 5 wordt § 4.

Art. 39.In artikel 78 worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, eerste lid, worden de woorden « de klassenraad, het teamwerk, » geschrapt;2° in § 1, tweede lid, worden de woorden « ,twee werktijden voor de klassenraad en het teamwerk geschrapt.

Art. 40.In artikel 99 van hetzelfde decreet worden de woorden « tot 32 », « tot 36 », « tot 38 » geschrapt.

Art. 41.- Artikel 100 van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt : De werktijden bestemd voor het collegiaal werk bedoeld in artikel 19 van het decreet van 14 maart 2019 houdende diverse bepalingen betreffende de werkorganisatie van de onderwijspersoneelsleden en tot toekenning van meer organisatieflexibiliteit aan de Inrichtende machten, worden vervat in de prestaties zoals bedoeld in artikel 99.

Art. 42.Artikel 101 van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt : « De leden van het paramedisch, maatschappelijk en psychologisch personeel worden ertoe gehouden de volgende opdrachten uit te voeren boven de lestijden bedoeld in artikel 99 : 1) op basis van een jaarlijkse of driemaandelijkse kalender die op voorhand vastgesteld wordt, de deelname aan de vergaderingen tussen de leden van het opvoedingsteam en de ouders;2) de deelname tijdens de schooluren aan de sociaal-culturele en sportactiviteiten in verband met het inrichtingsproject;3) de deelname aan de klassenraden die op voorhand bepaald worden in een jaarlijkse of driemaandelijkse kalender;4) de andere diensten die in de prestaties inbegrepen worden en die nodig zijn voor de goede werking van de inrichtingen bedoeld in de artikelen 17 en 17bis van het decreet van 1 februari 1993 houdende het statuut van de gesubsidieerde personeelsleden van het gesubsidieerd vrij onderwijs, 10 en 10bis van het decreet van 6 juni 1994 tot vaststelling van de rechtspositie van de gesubsidieerde personeelsleden van het officieel gesubsidieerd onderwijs en 9 en 9bis van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, [gespecialiseerd], middelbaar, technisch onderwijs, onderwijs voor sociale promotie en kunstonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen.».

Art. 43.In hetzelfde decreet wordt artikel 110bis vervangen door: «

Art. 110bis.De lestijden bestemd voor de klassenraad en het collegiaal werk worden vervat in de prestaties zoals bedoeld in artikel 110, eerste lid. ».

Art. 44.In hetzelfde decreet wordt een artikel 110ter toegevoegd, luidend als volgt: «

Art. 110ter.- De opvoeders die een ambt met volledige prestaties uitoefenen, zijn ertoe gehouden 60 lestijden collegiaal werk per schooljaar in het kleuter- en secundair onderwijs uit te voeren en ten minste 60 lestijden collegiaal werk in het lager onderwijs.

Indien ze een ambt met volledige prestaties uitoefenen, wordt het volume van collegiaal werk verhoudingsgewijs verminderd.

De lestijden bestemd voor het collegiaal werk zijn begrepen in de prestaties zoals bedoeld in artikel 110, eerste lid. ». HOOFDSTUK VII. - Bepaling tot wijziging van het decreet van 2 juni 2006 betreffende de personeelsformatie en het statuut van de kinderverzorgers van de inrichtingen voor gewoon kleuteronderwijs die door de Franse Gemeenschap worden georganiseerd en gesubsidieerd.

Art. 45.In artikel 45, tweede lid, van het decreet van 2 juni 2006 betreffende de personeelsformatie en het statuut van de kinderverzorgers van de inrichtingen voor gewoon kleuteronderwijs die door de Franse Gemeenschap worden georganiseerd en gesubsidieerd, wordt het 3de streepje vervangen als volgt: « - ten minste 100 minuten per week of ten minste 60 lestijden per schooljaar van collegiaal werk of, buiten de aanwezigheid van leerlingen, van overleg met de ouders. ». HOOFDSTUK VIII. - Bepaling tot wijziging van het decreet van 30 juni 2006 betreffende de pedagogische organisatie van de eerste graad van het secundair onderwijs.

Art. 46.In het vierde lid van artikel 7bis, § 6, van het decreet van 30 juni 2006 betreffende de pedagogische organisatie van de eerste graad van het secundair onderwijs, worden de woorden « de 3 % bedoeld » vervangen door de woorden « het percentage bedoeld ».

TITEL IX. - Opheffings- en slotbepalingen

Art. 47.In artikel 50 van het decreet van 13 september 2018 tot wijziging van het decreet van 24 juli 1997 dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren, om een nieuw sturingskader te ontwikkelen, waarbij de betrekkingen tussen de Franse Gemeenschap en de schoolinrichtingen contractueel worden vastgelegd, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het eerste lid wordt opgeheve;2° in het tweede lid worden de woorden « ovendien, » en « op zijn vroegst » geschrapt.

Art. 48.Artikel 145 van het decreet van 13 september 2018 tot oprichting van de Algemene sturingsdienst voor de scholen en psycho-medisch-sociale centra en tot bepaling van het statuut van de zonedirecteurs en afgevaardigden voor de doelstellingenovereenkomst, wordt opgeheven.

Art. 49.In artikel 149 van het decreet van 13 september 2018 tot oprichting van de Algemene sturingsdienst voor de scholen en psycho-medisch-sociale centra en tot bepaling van het statuut van de zonedirecteurs en afgevaardigden voor de doelstellingenovereenkomst, worden de woorden « met uitzondering van de bepalingen waarvan de inwerkingtreding wordt vastgelegd door artikel 145 » geschrapt.

Art. 50.Dit decreet treedt in werking op 1 september 2019, behalve de artikelen 47, 48 en 49, die de dag waarop het aangenomen in werking treden, en de artikelen 6, § 2, en 20, § 2, die uitwerking hebben met ingang van 1 januari 2019.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 14 maart 2019.

De Minister-President, belast met Gelijke kansen en Vrouwenrechten, R. DEMOTTE De Vice-Presidente en Minister van Cultuur en Kind, A. GREOLI De Vice-President, Minister van Hoger Onderwijs, Onderwijs voor sociale promotie, Onderzoek en Media, J.-Cl. MARCOURT De Minister van Jeugd, Hulpverlening aan de Jeugd, Justitiehuizen, Sport en Promotie van Brussel, belast met het toezicht op de Franse Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, R. MADRANE De Minister van Onderwijs, M.-M. SCHYNS De Minister van Begroting, Ambtenarenzaken en Administratieve Vereenvoudiging, A. FLAHAUT _______ Nota Zitting 2018-2019 Stukken van het Parlement.- Ontwerp van decreet, nr. 749-1.

Commissieamendementen, nr. 749-2. - Commissieverslag nr. 749-3. - Tekst aangenomen tijdens de commissie, nr. 749-4. - Vergaderingsamendementen, nr. 749-5. - Tekst aangenomen tijdens de plenaire vergadering, nr. 749-6.

Integraal verslag. - Bespreking en aanneming. - Vergadering van 13 maart 2019.

^