Etaamb.openjustice.be
Decreet
gepubliceerd op 31 januari 2023

Decreet tot instelling van een experimenteel stelsel voor de oprichting van een lokale vervangingspool voor het schooljaar 2022-2023 en houdende diverse maatregelen om het tekort aan leerkrachten tegen te gaan.

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2022034566
pub.
31/01/2023
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

1 DECEMBER 2022. - Decreet tot instelling van een experimenteel stelsel voor de oprichting van een lokale vervangingspool voor het schooljaar 2022-2023 en houdende diverse maatregelen om het tekort aan leerkrachten tegen te gaan.


Het Parlement van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : TITEL I. - BEPALINGEN TOT OPRICHTING VAN EEN EXPERIMENTEEL STELSEL VOOR LOKALE VERVANGINGSPOOL Afdeling 1. - Lestijden

Artikel 1.Deze titel heeft tot doel tijdens het schooljaar 2022-2023 bijkomende middelen toe te kennen aan de inrichtende machten van de scholen voor lager onderwijs gelegen in de gebieden van Brussel en Henegouwen-Zuid respectievelijk bedoeld in artikel 1, punten 1 en 10, van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 11 juli 2002Relevante gevonden documenten type besluit van de regering van de franse gemeenschap prom. 11/07/2002 pub. 06/11/2002 numac 2002029423 bron ministerie van de franse gemeenschap Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap waarbij de gebieden voor het basisonderwijs bepaald worden bij toepassing van artikel 13 van het decreet van 14 maart 1995 tot bevordering van het welslagen in de basisscholen sluiten waarbij de gebieden voor het basisonderwijs bepaald worden bij toepassing van artikel 13 van het decreet van 14 maart 1995 tot bevordering van het welslagen in de basisscholen, voor de oprichting van een lokale vervangingspool.

Deze lokale vervangingspool wordt opgericht ofwel binnen elke inrichtende macht, ofwel bij verschillende inrichtende machten mits, in dit geval, het afsluiten van de partnerschapsovereenkomst bedoeld in artikel 6.

Deze lestijden mogen in geen enkel geval worden aangewend voor andere doeleinden dan de doeleinden bedoeld in deze titel.

Art. 2.§ 1. Aan de inrichtende machten van het gewoon basisonderwijs bedoeld in artikel 1 worden in totaal 1.152 lestijden toegekend, naar rata van één lestijd per volledige schijf van 90 regelmatig ingeschreven leerlingen op 15 januari 2022. De berekening wordt gemaakt door de inrichtende macht. Elke inrichtende macht geniet minstens één lestijd.

In geval van mutualisering bedoeld in afdeling 2, wordt de berekening gemaakt op basis van de totale basisschoolbevolking op 15 januari 2022 van alle scholen die deel uitmaken van het samenwerkingsverband. § 2. De lestijden bedoeld in dit decreet worden toegekend voor een schooljaar, van 1 december 2022 tot 7 juli 2023.

Art. 3.De middelen bedoeld in artikel 2 van dit decreet laten toe om één of meer betrekkingen met volledige prestaties te creëren in een aanwervingsfunctie van leraar lager onderwijs, zoals bepaald door het decreet van 11 april 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/04/2014 pub. 10/10/2014 numac 2014029467 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot regeling van de bekwaamheidsbewijzen en ambten in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde en gesubsidieerde basis- en secundair onderwijs sluiten tot regeling van de bekwaamheidsbewijzen en ambten in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde en gesubsidieerde basis- en secundair onderwijs.

De lestijden die overblijven na het ontstaan van één of meer betrekkingen met voltijdse prestaties van leraar lager onderwijs kunnen niet voor andere doeleinden worden aangewend.

Art. 4.Elke inrichtende macht brengt de lokale organen voor sociaal overleg bedoeld in artikel 1.3.1, 1, 44°, van het Wetboek voor het basis- en secundair onderwijs op de hoogte van de nadere regels voor het gebruik van de betrekkingen bedoeld in artikel 3 van dit decreet en deelt hen het model van overeenkomst mee, in geval van mutualisering bedoeld in afdeling 2. Afdeling 2. - Mutualisering

Art. 5.De lestijden bedoeld in artikel 2 van dit decreet kunnen gemutualiseerd worden door middel van een partnerschap in het kader van dit decreet.

Dit partnerschap kan de inrichtende machten van het vrij gesubsidieerd onderwijs, de inrichtende machten van het officieel gesubsidieerd onderwijs of de scholen van het onderwijs georganiseerd door de Franse Gemeenschap in hetzelfde gebied onverschillig samenbrengen.

Art. 6.§ 1. Het partnerschap bedoeld in artikel 5 van dit decreet wordt bevestigd door middel van een overeenkomst tussen de verschillende inrichtende machten. § 2. De overeenkomst regelt de organisatie en de werking van het partnerschap en bepaalt inzonderheid de inrichtende macht die belast is met de coördinatie van het partnerschap en dus verantwoordelijk is voor de betrekking(en) bedoeld in artikel 3.

Ze vermeldt ook de zetelschool waarin het personeelslid aangesteld is binnen de inrichtende macht die belast is met de coördinatie van het partnerschap. § 3. De overeenkomst treedt in werking wanneer alle vertegenwoordigers van de belanghebbende partijen deze hebben ondertekend en bindt de ondertekenaars voor het hele schooljaar. § 4. De overeenkomst met onder andere de lijst van de verschillende inrichtende machten wordt uiterlijk op 31 januari 2023 bezorgd aan de Algemene Administration Onderwijs.

In geval van verlenging krachtens artikel 13 wordt de overeenkomst met onder andre de lijst van de verschillende inrichtende machten uiterlijk op 31 oktober 2023 bezorgd aan de Algemene Administratie Onderwijs.

In geval van laattijdige of niet-conforme verzending van de overeenkomst, worden de lestijden bedoeld in afdeling 1 niet toegekend aan de inrichtende macht die belast is met de organisatie van de coördinatie van het partnerschap. § 5. Elke inrichtende macht, voor het officieel gesubsidieerd net en het gesubsidieerd vrij onderwijs, en elke school, voor de inrichtende macht georganiseerd door de Franse Gemeenschap, kan slechts tot één enkel partnerschap toetreden. § 6. De lestijden worden toegekend aan de inrichtende macht die belast is met de coördinatie van het partnerschap, aangesteld in de overeenkomst overeenkomstig § 2. Afdeling 3. - Het personeelslid

Art. 7.Bij eerste aanwerving moet het personeelslid beschikken over het vereiste bekwaamheidsbewijs of het voldoende bekwaamheidsbewijs met een opleidingscomponent voor het betrokken ambt, zoals bepaald door voormeld decreet van 11 april 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/04/2014 pub. 10/10/2014 numac 2014029467 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot regeling van de bekwaamheidsbewijzen en ambten in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde en gesubsidieerde basis- en secundair onderwijs sluiten.

Art. 8.De betrekkingen bedoeld in artikel 3 worden toegekend aan de personeelsleden op een vrijwillige basis, na toepassing van de wettelijke regels voor de toewijzing van de betrekkingen.

De toekenning van deze lestijden kan in geen enkel geval leiden tot een benoeming of een aanwerving in vast verband.

Art. 9.§ 1. Het personeelslid bedoeld in deze titel wordt aangewezen in één of meer betrekking (en) van leraar lager onderwijs die definitief of tijdelijk vacant is (zijn) die niet kon (-den) worden vervuld, in het betrokken gebied, binnen de inrichtingen voor gewoon lager onderwijs van de betrokken inrichtende macht of in geval van mutualisering, van de inrichtende machten die de samenwerkingsovereenkomst bedoeld in artikel 6 hebben ondertekend, zoals bepaald in het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch onderwijs, onderwijs voor sociale promotie en kunstonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen, in het decreet van 1 februari 1993 houdende het statuut van de gesubsidieerde personeelsleden van het gesubsidieerd vrij onderwijs en in het decreet van 6 juni 1994 tot vaststelling van de rechtspositie van de gesubsidieerde personeelsleden van het officieel gesubsidieerd onderwijs.

Het personeelslid bedoeld in deze titel kan niet worden aangewezen in één of meer betrekkingen van leraar lager onderwijs die definitief of tijdelijk vacant is (zijn) en die niet beantwoordt (-den) aan de voorwaarden voor de subsidiëring bedoeld in artikel 9 van het koninklijk besluit van 30 december 1959 betreffende de ziekte- en bevallingsverloven der leden van het personeel uit het Rijksonderwijs, in het betrokken gebied, binnen de inrichtingen voor gewoon lager onderwijs van de betrokken inrichtende macht of in geval van mutualisering, van de inrichtende machten die de partnerschapsovereenkomst bedoeld in artikel 6 hebben ondertekend.

De betrekkingen bedoeld in het eerste en tweede lid kunnen slechts voltijds of halftijds zijn. § 2. Wanneer het personeelslid niet kan worden aangesteld als plaatsvervanger, vervult hij taken binnen de inrichtende macht of, in geval van mutualisering, van de inrichtende macht belast met de coördinatie van het partnerschap, aangesteld in de overeenkomst overeenkomstig artikel 6, § 2.

Deze specifieke taken bestaan uit differentiatiepraktijken in de zin van artikel 2.1.1-1., 10°, van het decreet houdende de boeken 1 en 2 van het Wetboek voor het basis- en secundair onderwijs. § 3. In geval van mutualisering is het collegiaal werk, zoals bedoeld in Hoofdstuk VI van Titel II van het decreet van 14 maart 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 14/03/2019 pub. 27/03/2019 numac 2019011352 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende diverse bepalingen betreffende de werkorganisatie van de onderwijspersoneelsleden en tot toekenning van meer organisatieflexibiliteit aan de Inrichtende machten type decreet prom. 14/03/2019 pub. 16/04/2019 numac 2019011789 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot wijziging van verschillende bepalingen met betrekking tot de ambten van directeur en directrice, andere bevorderingsambten en selectieambten type decreet prom. 14/03/2019 pub. 17/04/2019 numac 2019011882 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de bevordering van de gezondheid op scholen en in het hoger onderwijs buiten de universiteiten sluiten houdende diverse bepalingen betreffende de werkorganisatie van de onderwijspersoneelsleden en tot toekenning van meer organisatieflexibiliteit aan de Inrichtende machten, enkel uitgevoerd in de zetelschool van de school aangesteld in de overeenkomst overeenkomstig artikel 6, § 2, tweede lid.

De verplichte dienstopdrachten aan de school en aan de leerlingen bedoeld in artikel 8, § 1, van voornoemd decreet van 14 maart 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 14/03/2019 pub. 27/03/2019 numac 2019011352 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende diverse bepalingen betreffende de werkorganisatie van de onderwijspersoneelsleden en tot toekenning van meer organisatieflexibiliteit aan de Inrichtende machten type decreet prom. 14/03/2019 pub. 16/04/2019 numac 2019011789 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot wijziging van verschillende bepalingen met betrekking tot de ambten van directeur en directrice, andere bevorderingsambten en selectieambten type decreet prom. 14/03/2019 pub. 17/04/2019 numac 2019011882 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de bevordering van de gezondheid op scholen en in het hoger onderwijs buiten de universiteiten sluiten, worden uitgevoerd in alle scholen waar het personeelslid vervanging vervult. Ze zijn beperkt tot de duur van de vervanging.

Art. 10.Het personeelslid dat door een inrichtende macht wordt aangeworven in de lestijden die gemutualiseerd werden via een samenwerkingsverband zoals bepaald in dit decreet, kan worden aangewezen in de betrekkingen bedoeld in artikel 9, eerste lid, van andere inrichtende machten van het samenwerkingsverband.

Het personeelslid is verplicht de instructies na te leven die hem worden gegeven door de inrichtende macht waar hij tewerkgesteld is.

Art. 11.De diensten geleverd door het personeelslid in deze lokale vervangingspool overeenkomstig artikel 9, § 1, worden gewaardeerd in de inrichtende macht waar hij tewerkgesteld is, overeenkomstig artikel 29bis, § 1, van het decreet van 1 februari 1993 houdende het statuut van de gesubsidieerde personeelsleden van het gesubsidieerd vrij onderwijs, in artikel 34, § 1, van het decreet van 6 juni 1994 tot vaststelling van de rechtspositie van de gesubsidieerde personeelsleden van het officieel gesubsidieerd onderwijs of in artikel 39, a), b), c) en d), van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, [gespecialiseerd], middelbaar, technisch onderwijs, onderwijs voor sociale promotie en kunstonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen, alsook in artikel 2, §§ 1 en 2, van het koninklijk besluit van 22 juli 1969 tot vaststelling van de regels voor de rangschikking van de kandidaten voor een tijdelijke aanstelling in het rijksonderwijs.

Binnen de inrichtende macht van Wallonie-Bruxelles Enseignement wordt het personeelslid, bij gebreke van een geldige kandidatuur ingediend tijdens de oproep tot kandidaten voor een tijdelijke aanstelling gelanceerd in januari 2022, geacht een kandidatuur te hebben ingediend binnen de vormen en termijnen voorzien in voornoemde oproep.

In geval van verlenging krachtens artikel 13, binnen de inrichtende macht van Wallonie-Bruxelles Enseignement, bij gebreke van een geldige kandidatuur ingediend tijdens de oproep tot kandidaten voor een tijdelijke aanstelling gelanceerd in januari 2023, wordt het personeelslid geacht een kandidatuur te hebben ingediend binnen de vormen en termijnen voorzien in voornoemde oproep.

Art. 12.De prestaties geleverd door een personeelslid van de vervangingspool in een betrekking bedoeld in artikel 9, § 1, moeten door de inrichtende macht worden gemeld aan de diensten van de Regering.

Art. 13.De uitvoering van een experimenteel stelsel bedoeld in deze titel is onderworpen aan een evaluatie door de regering van de verwezenlijking van de vooropgestelde doelstellingen en de budgettaire impact ervan. Deze evaluatie zal het voorwerp uitmaken van een verslag aan het Parlement dat door de minister bevoegd voor Onderwijs meegedeeld wordt.

Op basis van dit verslag kan de regering de ervaring tijdens het schooljaar 2023-2024 verlengen.

TITEL II. - WIJZIGINGSBEPALINGEN HOOFDSTUK I. - Bepaling tot wijziging van het koninklijk besluit van 15 april 1958 houdende bezoldigingsregeling van het onderwijzend, wetenschappelijk en daarmee gelijkgesteld personeel van het Ministerie van Openbaar Onderwijs

Art. 14.In artikel 16, § 1, van het koninklijk besluit van 15 april 1958 houdende bezoldigingsregeling van het onderwijzend, wetenschappelijk en daarmee gelijkgesteld personeel van het Ministerie van Openbaar Onderwijs, wordt een punt C ingevoegd, luidend als volgt : « C. Met een beperking van vijf jaar: a) Voor de berekening van de anciënniteit in een ambt van meester tweede taal: Duits, meester tweede taal: Engels of meester tweede taal: Nederlands, wordt de tijd die het personeelslid dat in functie is getreden sinds 28 augustus 2023, als werknemer doorgebracht in een betaalde betrekking met volledige prestaties in de privésector en op voorwaarde dat hij kan aantonen dat hij de tijdens de betreffende periode onderwezen taal heeft geoefend.b) Voor de berekening van de anciënniteit in een ambt van meester tweede taal : Duits, meester tweede taal : Engels of meester tweede taal : Nederlands, wordt de tijd die het personeelslid dat in functie is getreden vanaf 28 augustus 2023, als zelfstandig in hoofdzaak doorgebracht en op voorwaarde dat het personeelslid kan aantonen dat hij de tijdens de betreffende periode onderwezen taal heeft geoefend. ».

Art. 15.In artikel 16, § 2, van hetzelfde koninklijk besluit worden de woorden « of het personeelslid » toegevoegd na de woorden « de ambtenaar ». HOOFDSTUK 2. - Bepalingen tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch onderwijs, onderwijs voor sociale promotie en kunstonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen

Art. 16.Artikel 30 van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch onderwijs, onderwijs voor sociale promotie en kunstonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen, wordt vervangen als volgt : Elk jaar wordt in de loop van de maand januari de oproep tot kandidaten voor een aanstelling als prioritair tijdelijk personeelslid gelanceerd door middel van een bericht bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.

Deze kennisgeving vermeldt de voorwaarden die aan de kandidaten worden gesteld, met inbegrip van het minimum aantal dagen dat gepresteerd moet zijn op de datum van voornoemde oproep tot kandidaten, evenals de vorm en de termijn waarin de kandidaturen moeten worden ingediend.

Het voornoemd aantal dagen wordt vastgesteld op 600 dagen en omvat minimaal 300 gepresteerde dagen in het betrokken ambt. De betrokken 600 dagen moeten gepresteerd zijn in een of meer door de Franse Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde inrichtingen. De 300 dagen ambtsanciënniteit moeten gepresteerd zijn gedurende ten minste twee schooljaren in de loop van de laatste drie schooljaren, met inbegrip van het jaar van de oproep, in een of meer inrichtingen georganiseerd door de inrichtende macht Wallonie-Bruxelles Enseignement.

De inrichtende macht van Wallonie-Bruxelles Enseignement kan afwijken van het aantal dagen voorzien in het derde lid wanneer het aantal kandidaturen te hoog is. ».

Art. 17.In artikel 34 van hetzelfde koninklijk besluit worden de volgende wijzingen aangebracht: 1° § 1 wordt geschrapt ;2° § 2 wordt opnieuw genummerd in § 1;3° in het nieuwe § 1 wordt het woord « kandidaten » vervangen door de woorden « prioritaire tijdelijke kandidaten »;4° § 3 wordt opnieuw genummerd in § 2.

Art. 18.In artikel 39 van hetzelfde koninklijk besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden de woorden « in artikel 30, eerste lid » vervangen door de woorden « in artikel 30 »;2° in het eerste lid, littera a), wordt het eerste lid vervangen als volgt :: « Voor de vereiste dienstanciënniteit wordt alleen rekening gehouden met de daadwerkelijke diensten die zijn geleverd in het onderwijs dat door de Franse Gemeenschap wordt georganiseerd of gesubsidieerd, hetzij omdat de kandidaat houder is van het bekwaamheidsbewijs dat vereist is voor het ambt waarvoor hij kandidaat is voor een aanstelling als tijdelijk prioritair, hetzij wanneer de opeenvolgende afwijkingen voorzien in artikel 20, §§ 1 en 3, verleend zijn, vanaf de 151ste werkdag voor voldoende bekwaamheidsbewijzen in het betrokken ambt of vanaf de 601ste werkdag en bij het verstrijken van het vierde schooljaar voor de andere bekwaamheidsbewijzen in het betrokken ambt. »; 3° in het eerste lid, littera a), tweede lid worden de woorden « in het onderwijs van de Franse Gemeenschap » vervangen door de woorden « in het onderwijs met volledig leerplan of alternerend onderwijs of in het onderwijs voor sociale promotie georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap ».

Art. 19.In artikel 31ter van hetzelfde koninklijk besluit wordt het eerste lid, 5° bis, vervangen als volgt : « 5° bis houder zijn in het secundair onderwijs voor sociale promotie voor het te begeven ambt: a) van een vereist bekwaamheidsbewijs vastgesteld door de regering ten opzichte van het te begeven ambt;b) onderworpen zijn aan (de) afwijking(en) bedoeld in artikel 20, § 1, gedurende ten minste 150 dagen ambtsanciënniteit voor het tijdelijk personeelslid dat houder is van een bekwaamheidsbewijs behorend tot de categorie van voldoende bekwaamheidsbewijzen;c) onderworpen zijn geweest aan de afwijkingen bedoeld in artikel 20, § 3, gedurende ten minste 600 dagen ambtsanciënniteit gespreid over ten minste vier opeenvolgende schooljaren voor het tijdelijk personeelslid houder van een bekwaamheidsbewijs behorend tot de categorie van andere bekwaamheidsbewijzen.».

Art. 20.In artikel 46novies van hetzelfde koninklijk besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het eerste lid wordt vervangen als volgt: « Voor de berekening van de dienstanciënniteit bedoeld in artikel 46octies, eerste lid, komen in aanmerking de daadwerkelijke diensten geleverd in hoofdzaak in het onderwijs voor sociale promotie georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap vanaf 1 september 1998, hetzij aangezien het personeelslid houder is van het bekwaamheidsbewijs dat vereist is voor het ambt bedoeld in artikel 31 quater, hetzij, wanneer de afwijkingen voorzien in artikel 20, §§ 1, 3 en 5, verleend werden, vanaf de 151e werkdag voor voldoende bekwaamheidsbewijzen in het betrokken ambt of vanaf de 601ste werkdag en bij het verstrijken van het vierde schooljaar voor de andere bekwaamheidsbewijzen, in het betrokken ambt of vanaf de 451ste dag verworven als tijdelijk personeelslid en bij het verstrijken van het derde schooljaar, voor het betrokken ambt."; 2° in het tweede lid worden de woorden "in het onderwijs voor sociale promotie in de Franse Gemeenschap" vervangen door de woorden "in het onderwijs met volledig leerplan of in het alternerend onderwijs of in het onderwijs voor sociale promotie georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap ». HOOFDSTUK 3. - Bepaling tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 juli 1969 tot vaststelling van de regels voor de rangschikking van de kandidaten voor een tijdelijke aanstelling in het rijksonderwijs.

Art. 21.In artikel 2 van het koninklijk besluit van 22 juli 1969 tot vaststelling van de regels voor de rangschikking van de kandidaten voor een tijdelijke aanstelling in het rijksonderwijs, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1 wordt een zesde lid ingevoegd, luidend als volgt : « Voor de berekening van het aantal dagen zijn van toepassing de bepalingen vastgesteld in artikel 39, b), c) en d), e) en f), van het koninklijk besluit van 22 maart 1969.Voor de berekening van het aantal dagen voor het onderwijs voor sociale promotie, vanaf 1 september 1998, zijn van toepassing de bepalingen vastgesteld in artikel 46undecies van hetzelfde besluit. »; 2° in § 2 wordt een zesde lid ingevoegd, luidend als volgt : « Voor de berekening van het aantal dagen zijn van toepassing de bepalingen vastgesteld in artikel 39, b), c) en d), e) en f), van het koninklijk besluit van 22 maart 1969.Voor de berekening van het aantal dagen voor het onderwijs voor sociale promotie, vanaf 1 september 1998, zijn van toepassing de bepalingen vastgesteld in artikel 46undecies van hetzelfde besluit. »; 3° in § 3 wordt een zesde lid ingevoegd, luidend als volgt : « Voor de berekening van het aantal dagen zijn van toepassing de bepalingen vastgesteld in artikel 39, b), c) en d), e) en f), van het koninklijk besluit van 22 maart 1969.Voor de berekening van het aantal dagen voor het onderwijs voor sociale promotie, vanaf 1 september 1998, zijn van toepassing de bepalingen vastgesteld in artikel 46undecies van hetzelfde besluit. ». HOOFDSTUK 4. - Bepalingen tot wijziging van het koninklijk besluit van 15 januari 1974 genomen ter toepassing van artikel 160 van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel der inrichtingen van kleuter-, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen.

Art. 22.In artikel 16bis, § 1, vierde lid, van het koninklijk besluit van 15 januari 1974 genomen ter toepassing van artikel 160 van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel der inrichtingen van kleuter-, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen), worden de woorden « op 1 juni van het vorige schooljaar » vervangen door de woorden « na elk schooljaar of academiejaar ».

Art. 23.In artikel 16quinquies, § 1, vierde lid, van hetzelfde koninklijk besluit worden de woorden « op 1 juni van het vorige schooljaar » vervangen door de woorden « na elk schooljaar of academiejaar ». HOOFDSTUK 5. - Bepaling tot wijziging van artikel 76 van de wet van 24 december 1976 betreffende de budgettaire voorstellen 1976-1977.

Art. 24.In het zesde lid van artikel 76 van de wet van 24 december 1976 betreffende de budgettaire voorstellen 1976-1977 worden de woorden « die houder zijn van een bevorderingsambt » geschrapt. HOOFDSTUK 6. - Bepaling tot wijziging van het decreet van 1 februari 1993 houdende het statuut van de gesubsidieerde personeelsleden van het gesubsidieerd vrij onderwijs

Art. 25.In artikel 42, § 1, eerste lid, 8°, van het decreet van 1 februari 1993 houdende het statuut van de gesubsidieerde personeelsleden van het gesubsidieerd vrij onderwijs worden de woorden « of georganiseerd door de Franse Gemeenschap » toegevoegd tussen de woorden « in het gesubsidieerd onderwijs » en « , 720 dagen dienstanciënniteit ». HOOFDSTUK 7. - Bepaling tot wijziging van het decreet van 6 juni 1994 tot vaststelling van de rechtspositie van de gesubsidieerde personeelsleden van het officieel gesubsidieerd onderwijs

Art. 26.In artikel 30, § 1, eerste lid, 9°, van het decreet van 6 juni 1994 f tot vaststelling van de rechtspositie van de gesubsidieerde personeelsleden van het officieel gesubsidieerd onderwijs worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden « in het gesubsidieerd officieel onderwijs, inclusief 240 dagen in het bedoelde ambt en 360 dagen bij de Inrichtende macht » worden vervangen door de woorden « in het onderwijs georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap en 360 dagen bij de inrichtende macht, inclusief 240 dagen in het bedoelde ambt »;2° de woorden « binnen het gesubsidieerd officieel onderwijs » worden vervangen door de woorden « binnen het onderwijs georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap ». HOOFDSTUK 8. - Bepaling tot wijziging van het decreet van 20 juli 2006Relevante gevonden documenten type decreet prom. 20/07/2006 pub. 25/08/2006 numac 2006029111 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende verschillende maatregelen inzake leerplichtonderwijs, hoger onderwijs, cultuur en permanente opvoeding sluiten houdende verschillende maatregelen inzake leerplichtonderwijs, hoger onderwijs, cultuur en permanente opvoeding

Art. 27.In artikel 35 van het decreet van 20 juli 2006Relevante gevonden documenten type decreet prom. 20/07/2006 pub. 25/08/2006 numac 2006029111 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende verschillende maatregelen inzake leerplichtonderwijs, hoger onderwijs, cultuur en permanente opvoeding sluiten houdende verschillende maatregelen inzake leerplichtonderwijs, hoger onderwijs, cultuur en permanente opvoeding word een 4° ingevoegd, luidend als volgt : « 4° geen houder zijn van een bekwaamheidsbewijs of van een erkenning van nuttige ervaring zoals bedoeld in 3°, kunnen tot de examencommissie worden toegelaten de kandidaten die tijdens het voorgaande schooljaar een onderwijzend ambt uitoefenen of hebben uitgeoefend in het onderwijs georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap. ». HOOFDSTUK 9. - Bepaling tot wijziging van het decreet van 11 april 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/04/2014 pub. 10/10/2014 numac 2014029467 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot regeling van de bekwaamheidsbewijzen en ambten in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde en gesubsidieerde basis- en secundair onderwijs sluiten tot regeling van de bekwaamheidsbewijzen en ambten in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde en gesubsidieerde basis- en secundair onderwijs

Art. 28.In artikel 16, § 2, van het decreet van 11 april 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/04/2014 pub. 10/10/2014 numac 2014029467 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot regeling van de bekwaamheidsbewijzen en ambten in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde en gesubsidieerde basis- en secundair onderwijs sluiten tot regeling van de bekwaamheidsbewijzen en ambten in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde en gesubsidieerde basis- en secundair onderwijs wordt een tweede lid ingevoegd, luidend als volgt : « Voor de ambten van moderne talen kunnen bovendien in aanmerking komen als bestanddeel van het bekwaamheidsbewijs, de getuigschriften van slagen in taaltesten uitgereikt door de Belgische of internationale organisaties waarvan de regering de lijst bepaalt alsook het vereiste slaagniveau met verwijzing naar het Gemeenschappelijk Europees Referentiekader voor de talen : leren, onderwijzen, evalueren. ».

TITEL III. - INWERKINGTREDING

Art. 29.Titel 1 treedt in werking op 1 december 2022 en houdt op uitwerking te hebben met ingang van 7 juli 2023, behalve wanneer de regering vóór die datum de beslissing heeft genomen om het ontwerp van stelsel voor lokale vervangingspool met een extra jaar te verlengen krachtens artikel 13.

De artikelen 16 tot 21 treden in werking op 1 januari 2023.

De andere bepalingen treden in werking 10 dagen nadat dit decreet in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 1 december 2022.

De Minister-President, P.-Y. JEHOLET De Vicepresident en Minister van Begroting, Ambtenarenzaken, Gelijke kansen en het toezicht op Wallonie-Bruxelles Enseignement, Fr. DAERDEN De Vicepresident en Minister van Kind, Gezondheid, Cultuur, Media en Vrouwenrechten, B. LINARD De Minister van Hoger Onderwijs, Onderwijs voor sociale promotie, Universitaire ziekenhuizen, Hulpverlening aan de jeugd, Justitiehuizen, Jeugd, Sport en de Promotie van Brussel, V. GLATIGNY De Minister van Onderwijs, C. DESIR _______ Nota Zitting 2022-2023 Stukken van het Parlement. Ontwerp van decreet, nr. 463-1. - Commissieamendement(en), nr. 463-2- Verslag van de Commissie, nr. 463-3 - Tekst aangenomen tijdens de commissie, nr. 463-4 - Tekst aangenomen tijdens de plenaire vergadering, nr. 463-5.

Integraal verslag. - Bespreking en aanneming. - Vergadering van 30 november 2022.

^