Etaamb.openjustice.be
Decreet van 13 oktober 2022
gepubliceerd op 19 december 2022

Decreet betreffende het culturele en artistieke onderwijstraject

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2022042402
pub.
19/12/2022
prom.
13/10/2022
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

13 OKTOBER 2022. - Decreet betreffende het culturele en artistieke onderwijstraject


Het Parlement van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, regering, bekrachtigen hetgeen volgt: HOOFDSTUK 1. - Integratie van het culturele en artistieke onderwijstraject in het Wetboek voor het basis- en secundair onderwijs

Artikel 1.§ 1. In artikel 1.4.1-2, tweede lid, punt 9°, van het Wetboek voor het basis- en secundair onderwijs worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de woorden "stimuleert de creativiteit" worden ingevoegd tussen de woorden "de kunstexpressie" en de woorden "en bevordert de participatie"; 2° de woorden "en door alle leerlingen een cultureel en artistiek onderwijstraject aan te bieden overeenkomstig de artikelen 1.4.5-1 en volgende" worden ingevoegd na de woorden "de betrokken operatoren". § 2. In lid 2, punt 10°, van artikel 1.4.1-2 van hetzelfde Wetboek worden de woorden "creativiteit, inzonderheid door alle leerlingen een cultureel en artistiek onderwijstraject aan te bieden, en" geschrapt.

Art. 2.In titel IV van boek I van hetzelfde Wetboek wordt een hoofdstuk V ingevoegd, met als opschrift "Het culturele en artistieke onderwijstraject".

Art. 3.In het bij artikel 2 ingevoegde hoofdstuk V wordt een afdeling 1 "Algemene bepalingen" ingevoegd.

Art. 4.In de bij artikel 3 ingevoegde afdeling 1 wordt een artikel 1.4.5-1 ingevoegd, dat als volgt luidt: "Art. 1.4.5-1. Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder: 1° Ecole supérieure des Arts of ESA: de instelling voor hoger onderwijs bedoeld in artikel 1, 2°, van het decreet van 20 december 2001Relevante gevonden documenten type decreet prom. 20/12/2001 pub. 03/05/2002 numac 2002029138 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot vaststelling van de regels die specifiek zijn voor het hoger kunstonderwijs georganiseerd in de hogere kunstscholen (1) sluiten tot vaststelling van de specifieke regels voor het hoger kunstonderwijs georganiseerd in hogere kunstscholen;2° Secundair kunstonderwijs met beperkt leerplan of ESAHR: het onderwijs bedoeld in artikel 1, 2°, van het decreet van 2 juni 1998Relevante gevonden documenten type decreet prom. 02/06/1998 pub. 29/08/1998 numac 1998029331 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende organisatie van het secundair kunstonderwijs met beperkt leerplan gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap sluiten tot organisatie van secundair kunstonderwijs met beperkt leerplan gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap;3° Culturele operator: elke natuurlijke of rechtspersoon wiens activiteiten binnen het kader van het cultuurbeleid vallen en die als zodanig erkenning of steun van de Franse Gemeenschap geniet; 4° PECA-territoriaal platform: het platform bedoeld in de artikelen 1.4.5-20 en 1.4.5-21; 5° Cultuurbeleid : het beleid van de Franse Gemeenschap op cultureel gebied bedoeld in artikel 4, 1°, 3° tot 6°, 8°, 10°, 13° en 14°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen;6° Culturele referenten: de culturele referenten bedoeld in artikel 5, eerste lid, 1°, van het decreet van 28 maart 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 02/06/1998 pub. 29/08/1998 numac 1998029331 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende organisatie van het secundair kunstonderwijs met beperkt leerplan gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap sluiten1 betreffende de steun- en begeleidingscellen in het onderwijs georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap en het statuut van steun- en begeleidingsadviseurs; 7° Schoolreferent: een culturele operator of een groep culturele operatoren die hun samenwerking schriftelijk hebben geformaliseerd door middel van een overeenkomst, waarvan één van de leden is aangewezen als coördinator en het geheel tegenover de regering vertegenwoordigt en waarvan de opdrachten zijn bedoeld in artikel 1.4.5-17, § 1.".

Art. 5.In de bij artikel 3 ingevoegde afdeling 1 wordt een artikel 1.4.5-2 ingevoegd, dat als volgt luidt: "Art. 1.4.5-2. Het doel van het culturele en artistieke onderwijstraject, afgekort PECA, is elke leerling met het oog op culturele democratisering en culturele ontwikkeling in staat te stellen: 1° om toegang te krijgen tot het culturele leven, om werken, kunstenaars en culturele praktijken te ontmoeten en om culturele plaatsen te bezoeken;2° om kennis en vaardigheden op cultureel en artistiek gebied te verwerven, met het oog op de ontwikkeling van een kritische geest en persoonlijke expressie;3° om te experimenteren met culturele en artistieke praktijken, individueel en collectief, en actief deelnemen aan het culturele leven;4° om toegang te krijgen tot en deelnemen aan de diversiteit van het culturele en artistieke leven en vertrouwd raken met cultuuruitingen uit verschillende achtergronden die verschillende voorstellingen van de wereld uitdrukken. Ook het culturele en artistieke onderwijstraject levert een bijdrage: 1° tot de bestrijding van schooluitval door diversificatie van de onderwijspraktijk;2° tot de bewustmaking in het onderwijs van het belang van een continue en pluriforme culturele en artistieke benadering in haar verscheidenheid van uitdrukking en haar interdisciplinaire dimensie;3° tot het versterken en verbeteren van de samenwerking tussen culturele operatoren en onderwijsactoren".

Art. 6.In afdeling 1, ingevoegd bij artikel 3, wordt een artikel 1.4.5-3 ingevoegd dat luidt als volgt: "Art. 1.4.5-3. Het culturele en artistieke onderwijstraject wordt uitgevoerd: 1° op het niveau van de Franse Gemeenschap, door de regering en haar diensten;2° op territoriaal niveau, via een schoolreferent en een PECA-platform;3° op het niveau van Wallonie-Bruxelles Enseignement en de federaties van inrichtende machten, met medewerking van culturele referenten; 4° door de scholen, inzonderheid via de PECA-afgevaardigden bedoeld in artikel 1.4.5-15; 5° door ESAHR".

Art. 7.In hoofdstuk V, ingevoegd bij artikel 2, wordt een afdeling 2 ingevoegd, met als opschrift "De Raad voor cultureel en artistiek onderwijs".

Art. 8.In afdeling 2, ingevoegd bij artikel 7, wordt een artikel 1.4.5-5 ingevoegd dat luidt als volgt: "Art. 1.4.5-5. § 1. Er wordt een Raad voor cultureel en artistiek onderwijs opgericht, afgekort CECA, die tot opdracht heeft op eigen initiatief of op verzoek van de regering of het Parlement adviezen, voorstellen en aanbevelingen te formuleren: 1° over elke vraag betreffende de richtlijnen, de doelstellingen en de uitvoering van het culturele en artistieke onderwijstraject en de samenwerking tussen cultuur en onderwijs, met inbegrip van de toewijzing van de budgetten bedoeld in artikel 1.4.5-22, § 4; 2° over elk voorontwerp van decreet of elk ontwerp van regelgevend besluit dat wordt aangenomen in het kader van de uitvoering van het culturele en artistieke onderwijstraject en de samenwerking tussen cultuur en onderwijs;3° in het kader van de evaluatie door de regeringsdiensten van de wet- en regelgeving betreffende het culturele en artistieke onderwijstraject en de samenwerking tussen Cultuur en Onderwijs; 4° in het kader van de uitwerking door de regeringsdiensten van het actieplan bedoeld in artikel 1.4.5-13.

Voorafgaande raadpleging van de Raad is verplicht in de gevallen bedoeld in lid 1, 2° tot en met 4°. § 2. In het kader van zijn opdrachten draagt de Raad bij: 1° om de prioriteiten en acties te bepalen die het voorwerp zouden kunnen uitmaken van thematische campagnes;2° om een goede afstemming mogelijk te maken tussen het culturele en artistieke aanbod, enerzijds, en de behoeften van het schoolpubliek, anderzijds;3° om de ongelijkheden op het gebied van de toegang van het schoolpubliek tot cultuur in kaart te brengen en oplossingen aan te dragen om deze te verhelpen. Daartoe steunt hij inzonderheid op de werkzaamheden van de verschillende PECA-platforms.

Art. 9.In afdeling 2, ingevoegd bij artikel 7, wordt het volgende artikel 1.4.5-6 ingevoegd: "Art. 1.4.5-6. De Raad voor cultureel en artistiek onderwijs bestaat uit de volgende stemgerechtigde gewone leden: 1° de secretaris-generaal van het ministerie of diens afgevaardigde;2° één vertegenwoordiger per schoolreferent;3° twee vertegenwoordigers van de Hoge Raad voor Cultuur, ingesteld bij het decreet van 28 maart 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 02/06/1998 pub. 29/08/1998 numac 1998029331 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende organisatie van het secundair kunstonderwijs met beperkt leerplan gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap sluiten1 over het nieuwe cultuurbestuur;4° tien culturele referenten;5° een vertegenwoordiger van de Algemene Raad voor het secundair kunstonderwijs met beperkt leerplan; 6° een vertegenwoordiger van elk van de in artikel 1.6.6-1 bedoelde representatieve organisaties van ouders en ouderverenigingen; 7° de directeur-generaal van de Algemene directie voor de sturing van het onderwijsstelsel, of diens afgevaardigde;8° de adjunct-directeur-generaal, deskundige op het gebied van culturele transversaliteit, of diens afgevaardigde: Voor elk werkend lid wordt een plaatsvervangend lid benoemd. De culturele referenten bedoeld in het eerste lid, 4°, zijn als volgt verdeeld: 1° vier culturele referenten van het confessioneel gesubsidieerd vrij onderwijs;2° twee culturele referenten voor het gesubsidieerd officieel basisonderwijs;3° een culturele referent voor het gesubsidieerd officieel secundair onderwijs;4° twee culturele referenten voor Wallonie-Bruxelles Enseignement;5° een culturele referent voor het niet-confessioneel gesubsidieerd vrij onderwijs".

Art. 10.In afdeling 2, ingevoegd bij artikel 7, wordt het volgende artikel 1.4.5-7 ingevoegd: "Art. 1.4.5-7. De werkende en plaatsvervangende leden worden door de regering benoemd voor een hernieuwbare termijn van vijf jaar.

De regering beëindigt het mandaat van een lid: 1° op verzoek van dat lid;2° na het verlies door het lid van de hoedanigheid waarvoor hij was aangewezen".

Art. 11.In afdeling 2, ingevoegd bij artikel 7, wordt een artikel 1.4.5-8 ingevoegd dat luidt als volgt: "Art. 1.4.5-8. De volgende personen worden uitgenodigd en kunnen met raadgevende stem deelnemen aan de werkzaamheden van de Raad voor cultureel en artistiek onderwijs: 1° de Administrateur-generaal voor Cultuur, of diens afgevaardigde;2° de Administrateur-generaal voor Onderwijs, of diens afgevaardigde;3° de coördinator van het Waarnemingscentrum voor het cultuurbeleid, of diens afgevaardigde;4° een vertegenwoordiger van de Algemene Dienst van de Cultuurinspectie;5° een vertegenwoordiger van de Algemene Inspectiedienst;6° een vertegenwoordiger van de dienst die belast is met de sturing van het PECA;7° een vertegenwoordiger van de ESA's, aangewezen op de voordracht van de ARES-Kamer voor Hogere Kunstscholen. De Raad voor cultureel en artistiek onderwijs kan ook, in functie van de dagorde, elke persoon uitnodigen die hij nuttig acht te horen om zijn werkzaamheden te onderbouwen. De uitgenodigde personen hebben een raadgevende stem".

Art. 12.In afdeling 2, ingevoegd bij artikel 7, wordt het volgende artikel 1.4.5-9 ingevoegd: "Art. 1.4.5-9. § 1. De secretaris-generaal van het ministerie of diens afgevaardigde treedt op als voorzitter. § 2. Het voorzitterschap vervult de opdrachten die hem bij het huishoudelijk reglement zijn opgedragen.

Het neemt deel aan, organiseert en sluit de debatten af.

Art. 13.In afdeling 2, ingevoegd bij artikel 7, wordt het volgende artikel 1.4.5-10 ingevoegd: "Art. 1.4.5-10. Het secretariaat van de Raad voor cultureel en artistiek onderwijs wordt verzorgd door de regeringsdiensten.

In overleg met de voorzitter is het secretariaat verantwoordelijk voor: 1° het opstellen en bijhouden van de dagorde van de vergaderingen en het opstellen van de notulen;2° de naleving van de wetgeving en het waarborgen van de interne voorschriften;3° het doorgeven van het standpunt en de voorstellen van de regeringsdiensten betreffende de uitvoering van het PECA aan de leden.

Art. 14.In afdeling 2, ingevoegd bij artikel 7, wordt het volgende artikel 1.4.5-11 ingevoegd: "Art. 1.4.5-11. De Raad voor cultureel en artistiek onderwijs stelt op de voordracht van het secretariaat zijn huishoudelijk reglement vast.

De Raad voor cultureel en artistiek onderwijs komt minstens driemaal per schooljaar bijeen.

Art. 15.In hoofdstuk V, ingevoegd bij artikel 2, wordt een afdeling 3 ingevoegd met als opschrift "Sturing van het PECA".

Art. 16.In afdeling 3, ingevoegd bij artikel 15, wordt het volgende artikel 1.4.5-12 ingevoegd "Art. 1.4.5-12. De regering draagt via haar diensten zorg voor de sturing van het culturele en artistieke onderwijstraject.".

Daartoe is zij verantwoordelijk voor: 1° het waarborgen van de structurele, systematische en ruime integratie van het PECA in alle door de Franse Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde scholen;2° de bewustmaking en stimulering van de verschillende actoren;3° het aanmoedigen van innovatie en experimenten;4° het stimuleren van het culturele en artistieke aanbod aan het schoolpubliek en het zorgen voor de verspreiding ervan;5° het communiceren en verspreiden van informatie over het PECA; 6° het zorgen voor een goede coördinatie van de verschillende actoren en projecten, door een netwerkfunctie te vervullen, inzonderheid door deel te nemen aan de werkzaamheden van de in artikel 1.4.5-21 bedoelde territoriale PECA-platforms; 7° het analyseren en evalueren van de uitvoering van het PECA, en zo nodig verbeteringen aanbrengen;8° het opstellen van een register van culturele en artistieke initiatieven in scholen".

Art. 17.In afdeling 3, ingevoegd bij artikel 15, wordt het volgende artikel 1.4.5-13 ingevoegd: "Art. 1.4.5-13. § 1. Om de vijf jaar neemt de regering, na advies van de Raad voor cultureel en artistiek onderwijs, een PECA-actieplan aan waarin de strategieën, de gekwantificeerde doelstellingen, het actieprogramma en het uitvoeringsschema voor de komende vijf jaar zijn opgenomen.

Het plan geeft de prioritaire groepen en de prioritair uit te voeren acties aan en omvat de uitvoering van thematische campagnes. In dit verband wordt bijzondere aandacht besteed aan de vestigingsplaatsen die een gedifferentieerde begeleiding genieten overeenkomstig het decreet van 30 april 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 30/04/2009 pub. 09/07/2009 numac 2009029351 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende organisatie van een gedifferentieerde omkadering binnen de schoolinrichtingen van de Franse Gemeenschap om alle leerlingen gelijke kansen op sociale emancipatie te bieden in een kwaliteitsvolle pedagogische omgeving type decreet prom. 30/04/2009 pub. 12/11/2009 numac 2009029715 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de omkadering en de subsidiëring van de federaties voor amateuristische kunstbeoefening, van de Federaties die Centra voor expressie en creativiteit vertegenwoordigen en van de centra voor expressie en creativiteit type decreet prom. 30/04/2009 pub. 05/11/2009 numac 2009029690 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de ontwikkeling van leespraktijken ingericht door het openbare netwerk voor openbare lectuurvoorziening en de openbare bibliotheken sluiten tot organisatie van een gedifferentieerde begeleiding in de scholen van de Franse Gemeenschap, teneinde elke leerling gelijke kansen op maatschappelijke emancipatie in een kwaliteitsvolle onderwijsomgeving te garanderen, alsook aan de leerlingen in het gespecialiseerd onderwijs. § 2. Het actieplan van het PECA kan tijdens de uitvoering ervan worden aangepast, na advies van de Raad voor cultureel en artistiek onderwijs.

Art. 18.In afdeling 3, ingevoegd bij artikel 15, wordt het volgende artikel 1.4.5-14 ingevoegd: "Art. 1.4.5-14. De regering zet, in de vorm van een online toegankelijk digitaal instrument, een documentatiecentrum op over het culturele en artistieke onderwijstraject.".

Het in punt 1 genoemde digitale instrument laat toe: 1° het bestaande culturele en artistieke aanbod voor het schoolpubliek te verzamelen, inventariseren en netwerken;2° het verzamelen van aanvragen voor culturele en artistieke optredens door scholen mogelijk te maken;3° het verzamelen, inventariseren en ter beschikking stellen van vrij beschikbare leermiddelen;4° het verzamelen, inventariseren en verspreiden van inspirerende praktijken op het gebied van culturele bemiddeling naar het schoolpubliek;5° het bundelen en inventariseren analyses en studies betreffende de toegang en de deelname van schoolpubliek aan het culturele leven, en de vrij beschikbare analyses en studies ter beschikking stellen. Het digitale instrument is toegankelijk voor alle onderwijsteams, culturele operatoren, kunstenaars, onderzoekers, studenten en alle geïnteresseerden.".

Art. 19.In hoofdstuk V, ingevoegd bij artikel 2, wordt een afdeling 4 met als opschrift " PECA-afgevaardigden " ingevoegd.

Art. 20.In afdeling 4, ingevoegd bij artikel 19, wordt een artikel 1.4.5-15 ingevoegd dat luidt als volgt: "Art. 1.4.5-15. Elke school kan onder het pedagogisch personeel minstens één PECA-afgevaardigde aanwijzen onder de vrijwilligers.

In voorkomend geval voert de PECA-afgevaardigde de volgende opdrachten uit met de steun van de culturele referenten van Wallonie-Bruxelles Enseignement of de federatie van inrichtende machten waartoe hij behoort: 1° de op het niveau van het territoriale PECA-platform ontvangen informatie aan zijn school doorgeven;2° aandacht hebben voor de behoeften en ambities van zijn school met betrekking tot het culturele en artistieke onderwijstraject, en deze vertegenwoordigen op het niveau van het territoriale PECA-platform;3° deelnemen aan de uitvoering van projecten op het niveau van het territoriale PECA-platform;4° in voorkomend geval voorstellen doen aan de directeur met het oog op de integratie of de versteviging van de culturele en artistieke opleiding in de doelstellingenovereenkomst van de school.

Art. 21.In hoofdstuk V, ingevoegd bij artikel 2, wordt een afdeling 5 ingelast met als opschrift "Schoolreferenten".

Art. 22.In afdeling 5, ingevoegd bij artikel 21, wordt het volgende artikel 1.4.5-16 ingelast: "Art. 1.4.5-16. § 1. De regering wijst per zone of volgens een door haar vastgestelde territoriale indeling een culturele operator of een groep van culturele operatoren aan die als schoolreferent optreedt.

Wanneer een groepering operatoren als schoolreferent optreedt, gelden de volgende eisen: 1° de leden van de groepering leggen hun samenwerking schriftelijk vast door middel van een overeenkomst;2° één van haar leden wordt aangewezen als coördinator en vertegenwoordigt het geheel bij de regering. § 2. De schoolreferent of, in het geval van een samenwerkingsverband, de coördinator, bedoeld in paragraaf 1, tweede lid, 2°, moet een rechtspersoon zijn.

De schoolreferenten worden benoemd voor een hernieuwbare periode van 5 jaar, die ingaat op 30 september van het jaar van hun benoeming.".

Art. 23.In afdeling 5, ingevoegd bij artikel 21, wordt het volgende artikel 1.4.5-17 ingevoegd: "Art. 1.4.5-17. § 1. De schoolreferent voert de volgende opdrachten uit op het grondgebied waarvoor hij is aangesteld: 1° het initiëren, bundelen, coördineren, ontwikkelen en voltooien, in een netwerkoverschrijdende dynamiek, van een aanbod dat de diversiteit van culturele en artistieke disciplines weerspiegelt;2° de verbinding organiseren tussen scholen enerzijds en kunstenaars, culturele operatoren en ESAHR anderzijds;3° het organiseren en leiden van een territoriaal PECA-overlegplatform; 4° het bijdragen aan het kadaster bedoeld in artikel 1.4.5-12, tweede lid, 8°, en het documentatiecentrum. § 2. De schoolreferent zet de wijze waarop hij zijn opdrachten wil uitvoeren uiteen in een actieplan dat jaarlijks wordt geëvalueerd en bijgewerkt. Dit plan is gebaseerd op een collectieve analyse van het grondgebied om ervoor te zorgen dat: 1° de deelname van alle scholen;2° de deelname van alle culturele operatoren;3° dat de projecten betrekking hebben op alle culturele en artistieke gebieden en dat het aanbod aan de scholen gevarieerd is en aangepast aan hun behoeften.

Art. 24.In afdeling 5, ingevoegd bij artikel 21, wordt het volgende artikel 1.4.5-18 ingevoegd: "Art. 1.4.5-18. De schoolreferenten worden benoemd op basis van een oproep tot het indienen van sollicitaties, waarbij de volgende criteria in aanmerking worden genomen: 1° de geografische en sociale bijzonderheden van het grondgebied;2° de ervaring van de schoolreferent bij het opzetten, ontwikkelen en controleren van "cultuur-school" partnerschappen;3° het vermogen van de schoolreferent om scholen in contact te brengen met kunstenaars, culturele operatoren en ESAHR;4° het vermogen van de schoolreferent om zijn opdracht op het gehele grondgebied uit te voeren;5° de relevantie van de beoogde wegen om de territoriale dekking te verbeteren en de toegang tot cultuur voor alle leerlingen te waarborgen; 6° de kwaliteit en de kwantiteit van de beoogde partnerschappen.".

Art. 25.In afdeling 5, ingevoegd bij artikel 21, wordt het volgende artikel 1.4.5-19 ingevoegd: "Art. 1.4.5-19. De regering kent aan iedere schoolreferent een subsidie toe van 100.000 euro ter dekking van de personeels- en exploitatiekosten in verband met de in artikel 1.4.5-17 bedoelde opdrachten.

Het in het eerste lid genoemde bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd volgens de verhouding tussen het op 1 januari van het betrokken begrotingsjaar geldende gezondheidsindexcijfer en het op 1 januari 2022 geldende indexcijfer.

Art. 26.In hoofdstuk V, ingevoegd bij artikel 2, wordt een afdeling 6 ingevoegd met als opschrift " Territoriale PECA-platforms ".

Art. 27.In afdeling 6, ingevoegd bij artikel 26, wordt het volgende artikel 1.4.5-20 ingevoegd: "Art. 1.4.5-20. Voor elke schoolreferent wordt een territoriaal platform gecreëerd.

Het territoriale PECA-platform bestaat uit: 1° een vertegenwoordiger van de PECA-stuurgroep;2° de schoolreferent;3° vijf PECA-afgevaardigden, waarvan elke federatie van inrichtende machten en Wallonie-Bruxelles Enseignement er één aanwijst;4° een culturele referent van Wallonie-Bruxelles Enseignement en van elke federatie van inrichtende machten;5° een vertegenwoordiger van ESAHR, aangewezen op de voordracht van de Algemene Raad voor het secundair kunstonderwijs met beperkt leerplan. Het voorzitterschap van de vergaderingen, met inbegrip van het vaststellen van de dagorde, wordt gedeeld door de vertegenwoordiger van de PECA-stuurdienst en de schoolreferent.

De beslissingen van het territoriaal PECA-platform worden bij consensus genomen.".

Art. 28.In afdeling 6, ingevoegd bij artikel 26, wordt het volgende artikel 1.4.5-21 ingevoegd: "Art. 1.4.5-21. Het territoriale PECA-platform heeft tot doel: 1° de organisatie en formalisering van de ontmoeting, de rechtstreekse contacten en de netwerkvorming van PECA-actoren;2° het zorgen voor overleg tussen de PECA-actoren over de behoeften van de scholen en het beschikbare culturele en artistieke aanbod;3° het zorgen voor de verspreiding en uitwisseling van informatie over de beschikbare culturele bemiddelingsmechanismen; 4° het verfijnen en bijwerken van het kadaster bedoeld in artikel 1.4.5-12, tweede lid, 8°, op het betrokken grondgebied; 5° het bevorderen van de ontwikkeling, uitvoering en verspreiding van projecten tussen scholen, netten en culturele operatoren; 6° het bijdragen tot de ontwikkeling van het actieplan bedoeld in artikel 1.4.5-13 en de uitvoering ervan op het grondgebied.".

Art. 29.In hoofdstuk V, ingevoegd bij artikel 2, wordt een afdeling 7 ingevoegd met als opschrift "Financiering van het PECA".

Art. 30.In afdeling 7, ingevoegd bij artikel 29, wordt het volgende artikel 1.4.5-22 ingevoegd: "Art. 1.4.5-22. § 1. Onverminderd de subsidies die krachtens andere wetgevingsregels kunnen worden verleend, kan de regering projecten en activiteiten steunen overeenkomstig de voorwaarden die zij vaststelt: 1° die bijdragen tot de doelstellingen van artikel 1.4.5-2; 2° en die in overeenstemming zijn met de strategieën en prioriteiten die in het in artikel 1.4.5-13 bedoelde actieplan zijn vastgesteld.

De in lid 1 bedoelde steun kan bestaan uit: 1° subsidies toe te kennen aan culturele operatoren die het project uitvoeren of de activiteiten ontwikkelen;2° materiële bijstand van de regeringsdiensten voor de ontwikkeling, uitvoering of bevordering van de betrokken projecten en activiteiten. § 2. Om in aanmerking te komen voor de in paragraaf 1 bedoelde steun moeten de betrokken projecten en activiteiten aan de volgende cumulatieve voorwaarden voldoen: 1° de leerlingen in contact brengen met kunstenaars, kunstwerken of culturele operatoren;2° plaatsvinden in de schoolomgeving, binnen of buiten de school;3° gebaseerd zijn op een coherente articulatie tussen de volgende elementen: a) de nagestreefde doelstellingen;b) de beoogde transversale kennis en vaardigheden;c) het verband met de referentiestelsels, overgedragen in de vorm van een samenvattend document, (kennis, knowhow of vaardigheden) van het betrokken onderwijsniveau;d) de geplande activiteiten en de organisatie daarvan;e) het betrokken publiek;f) de betrokken partners;g) de betrokkenheid van de verschillende belanghebbenden;h) evaluatie-indicatoren;4° een aanvulling vormen op bestaande projecten en activiteiten;5° geleidelijk bijdragen tot een optimale dekking van de verschillende gebieden en de schoolbevolking van de Franse Gemeenschap; 6° worden georganiseerd overeenkomstig de bepalingen inzake vrij toegang als bedoeld in de artikelen 1.7.2-1 en 1.7.2-2.

De krachtens dit artikel gesubsidieerde projecten en activiteiten worden ingeschreven in het kadaster bedoeld in artikel 1.4.5-12, overeenkomstig de door de regering vastgestelde voorwaarden. § 3. Onverminderd de begrotingen die in het kader van andere regelingen aan culturele activiteiten voor onderwijs worden toegewezen, worden voor de uitvoering van dit hoofdstuk jaarlijks de volgende bedragen toegewezen: 1° tijdens het boekjaar 2022: 3.827.619 euro; 2° tijdens het boekjaar 2023: 4.453.585 euro; 3° tijdens het boekjaar 2024: 4.956.393 euro; 4° tijdens het boekjaar 2025: 5.512.389 euro; 5° tijdens het boekjaar 2026: 6.007.383 euro; 6° tijdens het boekjaar 2027: 6.636.378 euro; 7° tijdens het boekjaar 2028: 7.268.378 euro; 8° tijdens het boekjaar 2029: 7.463.378 euro; 9° tijdens het boekjaar 2030: 7.637.378 euro.

De in lid 1 genoemde bedragen worden jaarlijks geïndexeerd volgens de verhouding tussen het op 1 januari van het betrokken begrotingsjaar geldende gezondheidsindexcijfer en het op 1 januari 2022 geldende indexcijfer. § 4. De regering verdeelt de in paragraaf 3 genoemde jaarlijkse bedragen in drie enveloppen: 1° tussen 70 en 80% dient ter versterking van de subsidie aan operatoren die meerjarige steun ontvangen en wier activiteiten geheel of gedeeltelijk gericht zijn op een jong publiek, en meer bepaald op schoolpubliek;de in artikel 1.4.5-19 bedoelde subsidie is in dit bedrag begrepen; 2° tussen 10 en 20% is bestemd voor de versterking van de programma's die de regeringsdiensten met toepassing van paragraaf 1, eerste lid, 3° ontwikkelen;3° tussen 10 en 20% is bestemd voor de ondersteuning van nieuwe projecten voor het schoolpubliek. De regering specificeert de toewijzing van middelen binnen elke enveloppe en geeft daarbij prioriteit aan: 1° aan scholen met een lage sociaaleconomische index voor zover zij in de classificatie van de instellingen, uitgevoerd met toepassing van artikel 4, vierde lid, van het decreet van 30 april 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 30/04/2009 pub. 09/07/2009 numac 2009029351 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende organisatie van een gedifferentieerde omkadering binnen de schoolinrichtingen van de Franse Gemeenschap om alle leerlingen gelijke kansen op sociale emancipatie te bieden in een kwaliteitsvolle pedagogische omgeving type decreet prom. 30/04/2009 pub. 12/11/2009 numac 2009029715 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de omkadering en de subsidiëring van de federaties voor amateuristische kunstbeoefening, van de Federaties die Centra voor expressie en creativiteit vertegenwoordigen en van de centra voor expressie en creativiteit type decreet prom. 30/04/2009 pub. 05/11/2009 numac 2009029690 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de ontwikkeling van leespraktijken ingericht door het openbare netwerk voor openbare lectuurvoorziening en de openbare bibliotheken sluiten tot organisatie van een gedifferentieerde begeleiding binnen de scholen van de Franse Gemeenschap teneinde elke leerling gelijke kansen op maatschappelijke emancipatie in een kwaliteitsvolle onderwijsomgeving te waarborgen, onder de klassen 1 tot en met 8 vallen; 2° aan klassen waarvoor uit het register vermeld in artikel 1.4.5-12, tweede lid, 8°, blijkt dat zij niet of nauwelijks aan culturele activiteiten deelnemen; 3° aan scholen in een gebied waar geen of weinig culturele operatoren zijn.".

Art. 31.In hoofdstuk V, ingevoegd bij artikel 2, wordt een afdeling 8 ingevoegd met als opschrift "Over de evaluatie van de uitvoering van de bepalingen betreffende het culturele en artistieke onderwijstraject".

Art. 32.In afdeling 8, ingevoegd bij artikel 31, wordt het volgende artikel 1.4.5-23 ingevoegd: "Art. 1.4.5-23. De regering evalueert de uitvoering van de bepalingen van dit hoofdstuk om de vier jaar en voor het eerst in het schooljaar 2026-2027 en brengt verslag uit aan het Parlement.". HOOFDSTUK 2. - Integratie van het culturele en artistieke onderwijstraject in het cultuurbeleid

Art. 33.In artikel 1 van het decreet van 10 april 2003Relevante gevonden documenten type decreet prom. 10/04/2003 pub. 09/05/2003 numac 2003029258 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de werking van de adviesinstanties die werkzaam zijn binnen de culturele sector type decreet prom. 10/04/2003 pub. 19/05/2003 numac 2003029260 bron ministerie van de franse gemeenschap Kaderdecreet betreffende de erkenning en de subsidiëring van de beroepssector van de Podiumkunsten sluiten betreffende de erkenning en subsidiëring van de professionele podiumkunstensector wordt een nieuw punt 31° ingevoegd, dat luidt als volgt: "31° Doelstellingen, strategieën en prioriteiten van het culturele en artistieke onderwijstraject: de doelstellingen bedoeld in artikel 1.4.5-2 van het Wetboek voor het basis- en secundair onderwijs, alsook de strategieën, doelstellingen, het programma en het tijdschema die zijn vastgelegd in het actieplan bedoeld in artikel 1.4.5-13 van hetzelfde Wetboek.".

Artikel 45 van hetzelfde decreet wordt aangevuld met een punt 4° dat als volgt luidt: "4° wanneer het gericht is op een schoolpubliek, de geschiktheid van het project met betrekking tot de doelstellingen, strategieën en prioriteiten van het culturele en artistieke onderwijstraject.".

In hetzelfde decreet wordt artikel 50/2 aangevuld met het volgende punt 5° : "5° wanneer het gericht is op een schoolpubliek, de geschiktheid van het project met betrekking tot de doelstellingen, strategieën en prioriteiten van het culturele en artistieke onderwijstraject.".

In artikel 53 van hetzelfde decreet wordt een tweede lid ingevoegd, dat luidt als volgt: "Tenzij er sprake is van een uitzondering in verband met de bijzondere aard van de ontwikkelde activiteiten, houdt het voordeel van een scheppingscontract voor de begunstigde operator de verplichting in om bij te dragen aan de doelstellingen, strategieën en prioriteiten van het culturele en artistieke onderwijstraject.".

In artikel 54, eerste lid, van hetzelfde decreet wordt aan punt 2° een nieuw e) toegevoegd, dat als volgt luidt: "e) de beoogde middelen om bij te dragen tot de doelstellingen, strategieën en prioriteiten van het culturele en artistieke onderwijstraject of, integendeel, de redenen waarom de operator meent dat hij van deze verplichting moet worden vrijgesteld wegens de bijzondere aard van zijn activiteiten.".

In artikel 55 van hetzelfde decreet wordt lid 1 aangevuld met een punt 7° dat als volgt luidt: "7° de geschiktheid van het project met betrekking tot de doelstellingen, strategieën en prioriteiten van het culturele en artistieke onderwijstraject.".

In artikel 60 van hetzelfde decreet wordt een tweede lid ingevoegd, dat luidt als volgt: "Tenzij er sprake is van een uitzondering in verband met de bijzondere aard van de ontwikkelde activiteiten, houdt het voordeel van een dienstenovereenkomst voor de begunstigde operator de verplichting in om bij te dragen aan de doelstellingen, strategieën en prioriteiten van het culturele en artistieke onderwijstraject.".

In artikel 61, eerste lid, van hetzelfde decreet wordt aan punt 2° een nieuw e) toegevoegd, dat als volgt luidt: "e) de beoogde middelen om bij te dragen tot de doelstellingen, strategieën en prioriteiten van het culturele en artistieke onderwijstraject of, integendeel, de redenen waarom de operator meent dat hij van deze verplichting moet worden vrijgesteld wegens de bijzondere aard van zijn activiteiten.".

In artikel 61/1 van hetzelfde decreet wordt lid 1 aangevuld met een 6° dat als volgt luidt: "6° de geschiktheid van het project met betrekking tot de doelstellingen, strategieën en prioriteiten van het culturele en artistieke onderwijstraject.".

In artikel 61/6 van hetzelfde decreet wordt een tweede lid ingevoegd, dat luidt als volgt: "Tenzij er sprake is van een uitzondering in verband met de bijzondere aard van de ontwikkelde activiteiten, houdt het voordeel van een verspreidingscontract voor de begunstigde operator de verplichting in om bij te dragen aan de doelstellingen, strategieën en prioriteiten van het culturele en artistieke onderwijstraject.".

In artikel 61/7, eerste lid, van hetzelfde decreet wordt aan 2° een nieuw f) toegevoegd, dat als volgt luidt: "f) de beoogde middelen om bij te dragen tot de doelstellingen, strategieën en prioriteiten van het culturele en artistieke onderwijstraject of, integendeel, de redenen waarom de operator meent dat hij van deze verplichting moet worden vrijgesteld wegens de bijzondere aard van zijn activiteiten.".

In artikel 61/8 van hetzelfde decreet wordt lid 1 aangevuld met een 7° dat als volgt luidt: "7° de geschiktheid van het project met betrekking tot de doelstellingen, strategieën en prioriteiten van het culturele en artistieke onderwijstraject.".

In artikel 63 van hetzelfde decreet wordt een derde lid ingevoegd, dat luidt als volgt: "Tenzij er sprake is van een uitzondering in verband met de bijzondere aard van de ontwikkelde activiteiten, houdt het voordeel van een programmaovereenkomst voor de begunstigde operator de verplichting in om bij te dragen aan de doelstellingen, strategieën en prioriteiten van het culturele en artistieke onderwijstraject.".

In artikel 64, eerste lid, van hetzelfde decreet wordt aan 2° een nieuw f) toegevoegd, dat als volgt luidt: "f) de beoogde middelen om bij te dragen tot de doelstellingen, strategieën en prioriteiten van het culturele en artistieke onderwijstraject of, integendeel, de redenen waarom de operator meent dat hij van deze verplichting moet worden vrijgesteld wegens de bijzondere aard van zijn activiteiten.".

In artikel 65 van hetzelfde decreet wordt lid 1 aangevuld met een 8° dat als volgt luidt: "8° de geschiktheid van het project met betrekking tot de doelstellingen, strategieën en prioriteiten van het culturele en artistieke onderwijstraject.".

Art. 34.In artikel 2 van het decreet van 30 april 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 30/04/2009 pub. 09/07/2009 numac 2009029351 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende organisatie van een gedifferentieerde omkadering binnen de schoolinrichtingen van de Franse Gemeenschap om alle leerlingen gelijke kansen op sociale emancipatie te bieden in een kwaliteitsvolle pedagogische omgeving type decreet prom. 30/04/2009 pub. 12/11/2009 numac 2009029715 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de omkadering en de subsidiëring van de federaties voor amateuristische kunstbeoefening, van de Federaties die Centra voor expressie en creativiteit vertegenwoordigen en van de centra voor expressie en creativiteit type decreet prom. 30/04/2009 pub. 05/11/2009 numac 2009029690 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de ontwikkeling van leespraktijken ingericht door het openbare netwerk voor openbare lectuurvoorziening en de openbare bibliotheken sluiten betreffende de omkadering en de subsidiëring van federaties van amateurkunstbeoefening, representatieve federaties van centra voor expressie en creativiteit en centra voor expressie en creativiteit, wordt lid 2 vervangen door de volgende tekst: "Onverminderd de samenwerkingsverbanden die de in dit decreet bedoelde verenigingen kunnen aangaan met scholen, inrichtingen voor kunstonderwijs met beperkt leerplan of hogere kunstscholen, is dit decreet niet van toepassing op operatoren van wie de activiteiten en opleidingen hoofdzakelijk in scholen plaatsvinden of hoofdzakelijk bestemd zijn voor een publiek van kunstprofessionals of kunststudenten.".

In hetzelfde artikel wordt een derde lid toegevoegd, dat luidt als volgt: "Wanneer, in het kader van de doelstellingen van dit decreet, de acties worden uitgevoerd met scholen, worden deze ontwikkeld in overeenstemming met de doelstellingen bedoeld in artikel 1.4.5-2 van het Wetboek voor het basis- en secundair onderwijs, alsook met de strategieën, de doelstellingen, het programma en het tijdschema bepaald in het actieplan bedoeld in artikel 1.4.5-13 van hetzelfde Wetboek.".

Art. 35.In artikel 2 van het decreet van 30 april 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 30/04/2009 pub. 09/07/2009 numac 2009029351 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende organisatie van een gedifferentieerde omkadering binnen de schoolinrichtingen van de Franse Gemeenschap om alle leerlingen gelijke kansen op sociale emancipatie te bieden in een kwaliteitsvolle pedagogische omgeving type decreet prom. 30/04/2009 pub. 12/11/2009 numac 2009029715 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de omkadering en de subsidiëring van de federaties voor amateuristische kunstbeoefening, van de Federaties die Centra voor expressie en creativiteit vertegenwoordigen en van de centra voor expressie en creativiteit type decreet prom. 30/04/2009 pub. 05/11/2009 numac 2009029690 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de ontwikkeling van leespraktijken ingericht door het openbare netwerk voor openbare lectuurvoorziening en de openbare bibliotheken sluiten betreffende de ontwikkeling van leespraktijken ingericht door het openbare netwerk voor openbare lectuurvoorziening en de openbare bibliotheken, wordt een als volgt luidend 21° ingevoegd: "21° Doelstellingen, strategieën en prioriteiten van het culturele en artistieke onderwijstraject: de doelstellingen bedoeld in artikel 1.4.5-2 van het Wetboek voor het basis- en secundair onderwijs, alsook de strategieën, doelstellingen, het programma en het tijdschema bepaald in het actieplan bedoeld in artikel 1.4.5-13 van hetzelfde Wetboek.".

In artikel 10, paragraaf 1, van hetzelfde decreet wordt aan een punt 5° een vierde streepje toegevoegd, dat als volgt luidt: "- programma's die bijdragen tot de doelstellingen, strategieën en prioriteiten van het culturele en artistieke vormingstraject;indien er geen bemiddelingsprogramma voor schoolpubliek is gepland, motiveert de operator dit in zijn erkenningsaanvraag;".

In de derde paragraaf van hetzelfde artikel wordt lid 2 vervangen door de volgende tekst: "Bij de ontwikkeling en uitvoering van het plan wordt ook overleg gepleegd met de scholen in het gebied waar de actie wordt ontwikkeld.

Wanneer acties met scholen worden uitgevoerd, worden zij ontwikkeld overeenkomstig de doelstellingen, strategieën en prioriteiten van het culturele en artistieke onderwijstraject.".

In artikel 11, vierde lid, van hetzelfde decreet, wordt punt 4° vervangen door: "4° scholen, met de bedoeling de rechtstreekse operatoren te helpen bijdragen aan de doelstellingen, strategieën en prioriteiten van het culturele en artistieke onderwijstraject.".

Art. 36.In artikel 1 van het decreet van 10 november 2011Relevante gevonden documenten type decreet prom. 10/11/2011 pub. 09/12/2011 numac 2011029587 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de ondersteuning van de filmsector en de audiovisuele creatie sluiten betreffende de steun aan de film en audiovisuele schepping wordt een 22° ingevoegd, dat als volgt luidt: "22° Doelstellingen, strategieën en prioriteiten van het culturele en artistieke onderwijstraject: de doelstellingen bedoeld in artikel 1.4.5-2 van het Wetboek voor het basis- en secundair onderwijs, alsook de strategieën, doelstellingen, het programma en het tijdschema bepaald in het actieplan bedoeld in artikel 1.4.5-13 van hetzelfde Wetboek.".

In hoofdstuk 2 van titel 1 van hetzelfde decreet wordt het volgende artikel 4/2 ingevoegd: "

Art. 4/2.Wanneer zij gericht zijn op een schoolpubliek, worden de projecten en activiteiten die uit hoofde van dit decreet worden gesteund, ontwikkeld overeenkomstig de doelstellingen, strategieën en prioriteiten van het culturele en artistieke onderwijstraject.".

In artikel 64 van hetzelfde decreet wordt een lid 2 ingevoegd, dat luidt als volgt: "Tenzij er sprake is van een uitzondering in verband met de bijzondere aard van de ontwikkelde activiteiten, houdt het voordeel van een overeenkomst voor de begunstigde operator de verplichting in om bij te dragen aan de doelstellingen, strategieën en prioriteiten van het culturele en artistieke onderwijstraject.".

In artikel 66, paragraaf 1, van hetzelfde decreet, wordt aan punt 2° het volgende toegevoegd: "In de aanvraag wordt aangegeven hoe de ontwikkelde activiteiten bijdragen tot de doelstellingen, strategieën en prioriteiten van het culturele en artistieke onderwijstraject of, integendeel, waarom de operator meent dat hij, gezien de bijzondere aard van zijn activiteiten, van deze verplichting moet worden vrijgesteld.".

In artikel 67, paragraaf 1, van hetzelfde decreet, wordt lid 1 aangevuld met een 5° dat luidt als volgt: "5° de geschiktheid van het project met betrekking tot de doelstellingen, strategieën en prioriteiten van het culturele en artistieke onderwijstraject.".

In artikel 77/2 van hetzelfde decreet wordt een lid 2 ingevoegd dat luidt als volgt: "Tenzij er sprake is van een uitzondering in verband met de bijzondere aard van de ontwikkelde activiteiten, houdt het voordeel van een overeenkomst voor de begunstigde operator de verplichting in om bij te dragen aan de doelstellingen, strategieën en prioriteiten van het culturele en artistieke onderwijstraject.".

In artikel 77/4 van hetzelfde decreet wordt aan het punt 3° het volgende toegevoegd: "In de aanvraag wordt aangegeven hoe de ontwikkelde activiteiten bijdragen tot de doelstellingen, strategieën en prioriteiten van het culturele en artistieke onderwijstraject of, integendeel, waarom de operator meent dat hij van deze verplichting moet worden vrijgesteld wegens de bijzondere aard van zijn activiteiten.

In artikel 77/5 van hetzelfde decreet wordt de eerste paragraaf aangevuld met het volgende punt 5° : "5° de geschiktheid van het project met betrekking tot de doelstellingen, strategieën en prioriteiten van het culturele en artistieke onderwijstraject.".

In artikel 80 van hetzelfde decreet wordt een lid 2 ingevoegd dat luidt als volgt: "Tenzij er sprake is van een uitzondering in verband met de bijzondere aard van de ontwikkelde activiteiten, houdt het voordeel van een vierjarige overeenkomst voor de begunstigde operator de verplichting in om bij te dragen aan de doelstellingen, strategieën en prioriteiten van het culturele en artistieke onderwijstraject.".

In artikel 81, punt 6°, van hetzelfde decreet wordt het volgende punt c) ingevoegd: "c) een beschrijving van de wijze waarop de ontwikkelde activiteiten bijdragen tot de doelstellingen, strategieën en prioriteiten van het culturele en artistieke onderwijstraject of, integendeel, een argumentering waarom de operator meent dat hij, gezien de bijzondere aard van zijn activiteiten, van deze verplichting moet worden vrijgesteld.".

In artikel 82 van hetzelfde decreet wordt de eerste paragraaf aangevuld met het volgende punt 6° : "6° de geschiktheid van het project met betrekking tot de doelstellingen, strategieën en prioriteiten van het culturele en artistieke onderwijstraject.".

In artikel 88 van hetzelfde decreet wordt een lid 2 ingevoegd dat luidt als volgt: "Het voordeel van een overeenkomst houdt voor de begunstigde operator de verplichting in om bij te dragen aan de doelstellingen, strategieën en prioriteiten van het culturele en artistieke onderwijstraject.".

In artikel 90 van hetzelfde decreet wordt aan het tweede lid het volgende toegevoegd: "In de aanvraag wordt aangegeven hoe de ontwikkelde activiteiten bijdragen aan de doelstellingen, strategieën en prioriteiten van het culturele en artistieke onderwijstraject.".

In artikel 91 van hetzelfde decreet wordt lid 1 aangevuld met een 7° dat als volgt luidt: "7° de geschiktheid van het project met betrekking tot de doelstellingen, strategieën en prioriteiten van het culturele en artistieke onderwijstraject.".

In artikel 97, § 1, van hetzelfde decreet wordt een nieuw lid 2 ingevoegd, dat luidt als volgt: "Tenzij er sprake is van een uitzondering in verband met de bijzondere aard van de ontwikkelde activiteiten, houdt het voordeel van een overeenkomst voor de begunstigde operator de verplichting in om bij te dragen aan de doelstellingen, strategieën en prioriteiten van het culturele en artistieke onderwijstraject.".

In artikel 98 van hetzelfde decreet wordt aan punt 2° het volgende toegevoegd: "In de aanvraag wordt aangegeven hoe de ontwikkelde activiteiten bijdragen tot de doelstellingen, strategieën en prioriteiten van het culturele en artistieke onderwijstraject of, integendeel, waarom de operator meent dat hij van deze verplichting moet worden vrijgesteld wegens de bijzondere aard van zijn activiteiten.".

In artikel 99 van hetzelfde decreet wordt een nieuw 6° ingevoegd, dat als volgt luidt: "6° de geschiktheid van het project met betrekking tot de doelstellingen, strategieën en prioriteiten van het culturele en artistieke onderwijstraject.".

Art. 37.Aan artikel 1 van het decreet van 21 november 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/11/2013 pub. 29/01/2014 numac 2014029030 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de Culturele centra sluiten betreffende de culturele centra wordt een 18° toegevoegd, dat luidt als volgt: "18° Doelstellingen, strategieën en prioriteiten van het culturele en artistieke onderwijstraject: de doelstellingen bedoeld in artikel 1.4.5-2 van het Wetboek voor het basis- en secundair onderwijs, alsook de strategieën, doelstellingen, het programma en het tijdschema bepaald in het actieplan bedoeld in artikel 1.4.5-13 van hetzelfde Wetboek.".

In hetzelfde decreet wordt aan artikel 2 een vijfde lid toegevoegd, dat luidt als volgt: "De actie van de culturele centra draagt bij tot de doelstellingen, strategieën en prioriteiten van het culturele en artistieke onderwijstraject.".

Aan artikel 12, derde lid, van hetzelfde decreet wordt het volgende 5° toegevoegd: "5° door de Franse Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde onderwijsinstellingen.".

In artikel 19, paragraaf 1, punt 3°, van hetzelfde decreet, worden de woorden "en scholen" ingevoegd tussen de woorden "met culturele operatoren" en de woorden "alsmede".

Aan artikel 20, tweede lid, van hetzelfde decreet, wordt het volgende 7° toegevoegd: "7° de doelstellingen, strategieën en prioriteiten van het culturele en artistieke onderwijstraject.".

In artikel 36 van hetzelfde decreet wordt aan lid 1 het volgende toegevoegd: "Wanneer de specialisatie betrekking heeft op de uitvoering van de doelstellingen, strategieën en prioriteiten van het culturele en artistieke onderwijstraject, wordt het advies van de sectorale commissie vervangen door een advies van de Raad voor cultureel en artistiek onderwijs.".

In artikel 69 van hetzelfde decreet wordt aan lid 1 het volgende toegevoegd: "Wanneer de specialisatie betrekking heeft op de uitvoering van de doelstellingen, strategieën en prioriteiten van het culturele en artistieke onderwijstraject, wordt het advies van de sectorale commissie vervangen door een advies van de Raad voor cultureel en artistiek onderwijs.".

In lid 2 van hetzelfde artikel worden de woorden "In geval van uiteenlopende adviezen van het Adviescomité en de bevoegde sectorale adviescommissie" vervangen door de woorden "In geval van verschillen tussen enerzijds het advies van het Adviescomité en anderzijds het advies van de bevoegde sectorale adviescommissie of de Raad voor Cultureel en artistiek onderwijs".

Art. 38.In artikel 1 van het decreet van 3 april 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 03/04/2014 pub. 14/08/2014 numac 2014029384 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de beeldende kunsten type decreet prom. 03/04/2014 pub. 14/08/2014 numac 2014029373 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot wijziging van het decreet van 24 maart 2006 betreffende het instellen, bevorderen en versterken van samenwerkingsverbanden tussen Cultuur en Onderwijs sluiten betreffende de beeldende kunsten wordt een 12° ingevoegd, luidend als volgt: "12° Doelstellingen, strategieën en prioriteiten van het culturele en artistieke onderwijstraject: de doelstellingen bedoeld in artikel 1.4.5-2 van het Wetboek voor het basis- en secundair onderwijs, alsook de strategieën, doelstellingen, het programma en het tijdschema bepaald in het actieplan bedoeld in artikel 1.4.5-13 van hetzelfde Wetboek.".

In artikel 10 van hetzelfde decreet wordt een derde lid ingevoegd, dat luidt als volgt: "In het verzoek om steun wordt aangegeven of het gaat om activiteiten die geheel of gedeeltelijk op een schoolpubliek zijn gericht.".

In artikel 19 van hetzelfde decreet wordt lid 3 aangevuld met een 3° dat als volgt luidt: "3° wanneer het gericht is op een schoolpubliek, de geschiktheid van het project met betrekking tot de doelstellingen, strategieën en prioriteiten van het culturele en artistieke onderwijstraject.".

In artikel 25 van hetzelfde decreet wordt lid 2 aangevuld met een 5° dat als volgt luidt: "5° wanneer het gericht is op een schoolpubliek, de geschiktheid van het project met betrekking tot de doelstellingen, strategieën en prioriteiten van het culturele en artistieke onderwijstraject.".

In artikel 27 van hetzelfde decreet wordt lid 3 aangevuld met een 4° dat als volgt luidt: "4° wanneer het gericht is op een schoolpubliek, de geschiktheid van het project met betrekking tot de doelstellingen, strategieën en prioriteiten van het culturele en artistieke onderwijstraject.".

In artikel 31 van hetzelfde decreet wordt een tweede lid ingevoegd, dat luidt als volgt: "Tenzij er sprake is van een uitzondering in verband met de bijzondere aard van de ontwikkelde activiteiten, houdt het voordeel van een overeenkomst voor de begunstigde operator de verplichting in om bij te dragen aan de doelstellingen, strategieën en prioriteiten van het culturele en artistieke onderwijstraject.".

In artikel 32, § 2, eerste lid, van hetzelfde decreet, wordt aan punt 9° het volgende toegevoegd: "In de aanvraag wordt aangegeven hoe de ontwikkelde activiteiten bijdragen tot de doelstellingen, strategieën en prioriteiten van het culturele en artistieke onderwijstraject of, integendeel, waarom de operator meent dat hij van deze verplichting moet worden vrijgesteld wegens de bijzondere aard van zijn activiteiten.".

In artikel 33 van hetzelfde decreet wordt lid 2 aangevuld met een 3° dat als volgt luidt: "3° de geschiktheid van het project ten aanzien van de doelstellingen van het culturele en artistieke onderwijstraject en de strategieën en prioriteiten die in het PECA-actieplan zijn vastgesteld.".

In artikel 35 van hetzelfde decreet wordt lid 3 aangevuld met een 5° dat als volgt luidt: "5° de geschiktheid van het project ten aanzien van de doelstellingen van het culturele en artistieke onderwijstraject en de strategieën en prioriteiten die in het PECA-actieplan zijn vastgesteld.".

In artikel 43 van hetzelfde decreet wordt een tweede lid ingevoegd, dat luidt als volgt: "Tenzij er sprake is van een uitzondering in verband met de bijzondere aard van de ontwikkelde activiteiten, houdt het voordeel van een programmaovereenkomst voor de begunstigde operator de verplichting in om bij te dragen aan de doelstellingen, strategieën en prioriteiten van het culturele en artistieke onderwijstraject.".

In artikel 44, paragraaf 2, van hetzelfde decreet wordt aan punt 9° toegevoegd: "In de aanvraag wordt aangegeven hoe de ontwikkelde activiteiten bijdragen tot de doelstellingen, strategieën en prioriteiten van het culturele en artistieke onderwijstraject of, integendeel, waarom de operator meent dat hij van deze verplichting moet worden vrijgesteld wegens de bijzondere aard van zijn activiteiten.

In artikel 45 van hetzelfde decreet wordt lid 2 aangevuld met een 5° dat als volgt luidt: "5° de geschiktheid van het project ten aanzien van de doelstellingen van het culturele en artistieke onderwijstraject en de strategieën en prioriteiten die in het actieplan PECA zijn vastgesteld.".

In artikel 47 van hetzelfde decreet wordt lid 3 aangevuld met een 5° dat als volgt luidt: "5° de geschiktheid van het project ten aanzien van de doelstellingen van het culturele en artistieke onderwijstraject en de strategieën en prioriteiten die in het PECA-actieplan zijn vastgesteld.".

Art. 39.Aan artikel 1 van het decreet van 25 april 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 02/06/1998 pub. 29/08/1998 numac 1998029331 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende organisatie van het secundair kunstonderwijs met beperkt leerplan gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap sluiten0 betreffende de museumsector in de Franse Gemeenschap wordt een 8° toegevoegd, dat luidt als volgt: "8° Doelstellingen, strategieën en prioriteiten van het culturele en artistieke onderwijstraject: de doelstellingen bedoeld in artikel 1.4.5-2 van het Wetboek voor het basis- en secundair onderwijs, alsook de strategieën, doelstellingen, het programma en het tijdschema bepaald in het actieplan bedoeld in artikel 1.4.5-13 van hetzelfde Wetboek.".

In artikel 8 van hetzelfde decreet wordt aan paragraaf 1 een derde lid toegevoegd, dat luidt als volgt: "Erkende musea dragen bij aan de doelstellingen, strategieën en prioriteiten van het culturele en artistieke educatietraject.".

In artikel 11 van hetzelfde decreet wordt aan paragraaf 2 een derde lid toegevoegd, dat luidt als volgt: "De erkende museumpolen dragen bij tot de doelstellingen, strategieën en prioriteiten van het culturele en artistieke onderwijstraject en zijn in overeenstemming met de strategieën en prioriteiten die in het PECA-actieplan zijn vastgesteld.". HOOFDSTUK 3. - Andere wijzigingsbepalingen

Art. 40.In artikel 9, § 1, van het decreet van 14 maart 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 14/03/2019 pub. 27/03/2019 numac 2019011352 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende diverse bepalingen betreffende de werkorganisatie van de onderwijspersoneelsleden en tot toekenning van meer organisatieflexibiliteit aan de Inrichtende machten sluiten houdende diverse bepalingen betreffende de organisatie van de werkzaamheden van de leden van het onderwijzend personeel en tot verlening van meer organisatorische flexibiliteit aan de inrichtende machten, wordt een 16° ingevoegd, luidende als volgt: "16° PECA-afgevaardigde belast met de coördinatie van het culturele en artistieke onderwijstraject.". HOOFDSTUK 4. - Slotbepalingen

Art. 41.Het facultatieve karakter van de benoeming van de in artikel 1.4.5-15 van het Wetboek bedoelde PECA-afgevaardigden zal door de regering in de loop van het schooljaar 2025-2026 worden geëvalueerd.

Art. 42.Het decreet van 24 maart 2006Relevante gevonden documenten type decreet prom. 24/03/2006 pub. 22/05/2006 numac 2006201558 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende het instellen, bevorderen en versterken van samenwerkingsverbanden tussen Cultuur en Onderwijs sluiten betreffende de uitvoering, de bevordering en de versterking van de samenwerking tussen cultuur en onderwijs wordt opgeheven.

De oproepen tot projecten die vóór de inwerkingtreding van dit artikel zijn gestart, alsmede de lopende activiteiten, blijven onderworpen aan de bepalingen van bovengenoemd decreet en de uit hoofde daarvan aangenomen bepalingen, totdat zij zijn afgerond.

Art. 43.De eerste leden van de Raad voor cultureel en artistiek onderwijs worden binnen de drie maanden na de inwerkingtreding van dit decreet benoemd.

Art. 44.De artikelen 21 tot en met 28 hebben uitwerking met ingang van 30 september 2020, met uitzondering van de indexeringsregeling, die voor het eerst in 2023 wordt toegepast.

In afwijking van artikel 1.4.5-16 van het Wetboek worden de eerste schoolreferenten benoemd voor een proefperiode van 3 jaar die eindigt op 30 september 2023.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, op 13 oktober 2022.

De Minister-President, P.-Y. JEHOLET De Vicepresident en Minister van Begroting, Ambtenarenzaken, Gelijke kansen en het Toezicht op Wallonie-Bruxelles Enseignement, F. DAERDEN De Vicepresidente en Minister van Kind, Gezondheid, Cultuur, Media en Vrouwenrechten, B. LINARD De Minister van Hoger Onderwijs, Onderwijs voor sociale promotie, Universitaire ziekenhuizen, Hulpverlening aan de jeugd, Justitiehuizen, Jeugd, Sport en de Promotie van Brussel, V. GLATIGNY De Minister van Onderwijs, C. DESIR _______ Nota Zitting 2022-2023 Stukken van het Parlement. - Ontwerp van decreet, nr. 439-1. - Commissieverslag, nr. 439-2. - Tekst aangenomen tijdens de commissie, nr. 439-3. - Amendement(en) tijdens de vergadering, nr. 439-4. - Tekst aangenomen tijdens de plenaire vergadering, nr. 439-5 Integraal verslag. - Bespreking en aanneming. - Vergadering van 12 oktober 2022

^