Etaamb.openjustice.be
Decreet van 03 april 2014
gepubliceerd op 14 augustus 2014

Decreet betreffende de beeldende kunsten

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2014029384
pub.
14/08/2014
prom.
03/04/2014
ELI
eli/decreet/2014/04/03/2014029384/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

3 APRIL 2014. - Decreet betreffende de beeldende kunsten (1)


Het Parlement van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen, en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen Afdeling I. - Definities

Artikel 1.Voor de toepassing van dit decreet, wordt verstaan onder : 1° beeldende kunsten : architectuur, digitale en technologische kunsten, textiele kunst, design, tekenkunst, prentkunst, illustratie, mode, schilderkunst, fotografie, beeldhouwkunst, videokunst of elke andere kunst- of technische vorm, ook vernieuwende, van dezelfde aard;2° begunstigde : de natuurlijke persoon of de rechtspersoon aan wie de Franse Gemeenschap krachtens dit decreet steun verleent; 3° financiële onevenwichtigheid : op het einde van een boekjaar, het negatief gecumuleerde resultaat waarvan het bedrag minstens 10 % van alle gedurende dat boekjaar geboekte opbrengsten of minstens 5 % bereikt, indien het geheel van de opbrengsten per boekjaar hoger is dan 1.750.000 euro; 4° boekjaar : het jaarlijkse boekjaar dat een burgerlijk jaar dekt;5° financiële haalbaarheid : de analyse van de begrotingsvooruitzichten die wordt verstrekt door een aanvrager die de economische haalbaarheid van zijn project evalueert;6° Minister : de minister van de Regering van de Franse Gemeenschap bevoegd voor de beeldende kunst;7° saneringsplan : de overeenkomst, gesloten tussen de Franse Gemeenschap en een begunstigde voor een door de Regering vast te stellen maximumduur, die tot doel heeft de nadere regels te bepalen voor het dekken van een financieel tekort per boekjaar;8° financieel plan : een document dat de begrotingsvooruitzichten van de activiteit, het deel van de lasten bestemd voor de bezoldigingen van het kunstpersoneel van de begunstigde in verhouding tot de bezoldigingen van het personeel in zijn geheel, het deel bestemd voor de werkingskosten alsook hun eigen ontvangsten bepaalt;9° eigen ontvangsten : alle inkomsten van een begunstigde met uitsluiting van de structurele financiële steun die door een overheidsbestuur wordt toegekend. Afdeling II. - Toepassingsgebied

Art. 2.Dit decreet heeft tot doel : 1° steun te verlenen voor de activiteiten en de werking van de natuurlijke personen of rechtspersonen betreffende : a) de creatie en productie van originele onderzoeks- of expressiewerken, in één exemplaar of in een beperkt aantal exemplaren, uitsluitend behorend tot de beeldende kunsten;b) het tonen, bevorderen of verspreiden van werken of scheppende kunstenaars die uitsluitend tot de beeldende kunsten behoren, inzonderheid de organisatie van tentoonstellingen, het tentoonstellingencommissariaat of de publicatie van tentoonstellingscatalogussen, essays, kritieken en studies betreffende werken of scheppende kunstenaars die tot de beeldende kunsten behoren;c) het onderzoek of de opleiding uitsluitend in verband met beeldende kunsten, met inbegrip van de deelneming aan verblijfplaatsen voor kunstenaars, met uitsluiting van materies die tot het kunstonderwijs behoren;d) de bemiddeling of de dienst ten aanzien van de publieksgroepen die uitsluitend tot de beeldende kunsten behoren;e) de informatie, de raadgeving of elke andere dienstverlening aan de professionelen van de beeldende kunsten, met inbegrip van de documentatie op elke drager;2° het aanschaffen, de preservatie, de conservatie en de herwaardering door de Franse Gemeenschap van werken die uitsluitend behoren tot de beeldende kunsten mogelijk te maken, met uitsluiting van de materies die ressorteren onder het decreet van 17 juli 2002 betreffende de erkenning en subsidiëring van de musea en andere museale instellingen.

Art. 3.Dit decreet is van toepassing : 1° op de natuurlijke personen die één of meer in artikel 2 bedoelde bezoldigde activiteiten uitoefenen die behoren tot één gebied van de beeldende kunsten, waarbij die activiteit niet hun hoofdinkomen hoeft te beslaan;2° op de natuurlijke personen waarvan het maatschappelijk doel in hoofdzaak ressorteert onder één of meer in artikel 2 bedoelde activiteiten en die administratief of artistiek personeel tewerkstellen, met inachtneming van de Belgische sociale wetgeving. Afdeling III. - Algemene beginselen

Art. 4.Onverminderd de bijzondere bepalingen in verband daarmee, kan het steunverlenen, bedoeld in artikel 2, 1°, of het aanschaffen, bedoeld in artikel 2, 2°, niet geschieden ten gunste van een natuurlijke persoon of een rechtspersoon die behoort tot een instelling of een vereniging waarvan door een rechterlijke beslissing die in kracht van gewijsde is gegaan, wordt bewezen dat ze de belangrijkste beginselen van de democratie niet naleeft, wat tot uiting komt door het aanzetten tot het schenden van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden, de wet van 30 juli 1981 tot bestraffing van bepaalde door racisme of xenophobie ingegeven daden, de wet van 23 maart 1995 tot bestraffing van het ontkennen, minimaliseren, rechtvaardigen of goedkeuren van de genocide die tijdens de tweede wereldoorlog door het Duitse nationaal-socialistische regime is gepleegd of het decreet van 12 december 2008 betreffende de bestrijding van sommige vormen van discriminatie. Afdeling IV. - Adviesinstanties

Art. 5.Bevoegd zijn om adviezen uit te brengen in de zin van het decreet van 10 april 2003 betreffende de werking van de adviesinstanties die werkzaam zijn binnen de culturele sector : 1° Wat de in artikel 2, 1° bedoelde steunverlening betreft : a.op het gebied van architectuur : de raad voor architectuur; b. op het gebied van de digitale en technologische kunsten : de raad voor digitale en technologische kunsten;c. op het gebied van textiele kunst, tekenkunst, prentkunst, illustratie, schilderkunst, fotografie, beeldhouwkunst of videokunst : de raad voor beeldende kunsten;d. op het gebied van design en mode;e. voor projecten op verschillende gebieden van de beeldende kunst : de interdisciplinaire raad voor beeldende kunsten.2° Wat het aanschaffen van werken, zoals bedoeld in artikel 2, 2° betreft : de commissie voor het aanschaffen van kunstwerken. Er kan niet meer dan één adviesinstantie voor één zelfde artistieke of technische vorm bestaan.

Art. 6.Het overlegcomité voor beeldende kunsten heeft als opdracht, op aanvraag van de minister, adviezen uit te brengen over : 1° elk vraagstuk over het beleid inzake beeldende kunst;2° elk vraagstuk betreffende dit decreet. Het overlegcomité is samengesteld uit zestien stemgerechtigde leden, die door de Regering worden benoemd.

Naast de in het tweede lid bedoelde leden, kan het overlegcomité samengesteld zijn uit raadgevende leden, die door de Regering worden benoemd. HOOFDSTUK II. - Steun voor activiteiten en werking Afdeling I. - Algemene bepalingen

Art. 7.De Regering verleent steun voor de activiteiten en werking ten gunste van de in artikel 3 bedoelde personen, en, in voorkomend geval, trekt die steun in.

Art. 8.De Regering kan vier typen steun voor de activiteiten en de werking toekennen : 1° de beurs;2° de occasionele steun;3° de overeenkomst;4° de programmaovereenkomst.

Art. 9.Nadat de Regering de bevoegde adviesinstantie heeft geraadpleegd, stelt ze, voor elk gebied en activiteitstype, de termijnen vast, waaraan de aan de diensten van de Regering gerichte steunaanvragen moeten voldoen.

Art. 10.De Regering stelt de procedure vast voor de indiening van de aanvraag en het interne administratieve beroep door de aanvrager.

De in het eerste lid bedoelde procedure bepaalt minstens : 1° de nadere regels voor de informatie van de aanvrager;2° als de aanvraag wordt afgewezen, dat de aanvrager een nieuw advies van de bevoegde instantie en een nieuw onderzoek door de Regering mag aanvragen, voor zover hij zijn aanvraag motiveert.

Art. 11.De subsidies die worden toegekend in het kader van een steun voor de activiteiten en de werking worden toegekend binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten van de Franse Gemeenschap.

Art. 12.Na de raadpleging van de bevoegde adviesinstantie, kan de Regering, voor elk gebied en elk type activiteit, de minimum- en maximumbedragen van de subsidies die in het kader van een steun voor de activiteiten en de werking worden toegekend.

De Regering bepaalt, in voorkomend geval, voor elk gebied en elk type activiteit waarvoor gegevens betreffende de tewerkstelling vereist zijn, de gegevens die noodzakelijk zijn voor de invoering van de geïnformatiseerde databank voor tewerkstelling die wordt opgericht binnen het secretariaat-generaal zoals bepaald in het decreet van 19 oktober 2007 betreffende de invoering van een geïnformatiseerde databank voor tewerkstelling in de non-profit sector van de Franse Gemeenschap.

Art. 13.De Regering brengt de begunstigde op de hoogte van het type steun voor de activiteiten en de werking die hem wordt verleend, van de voorwaarden in verband met het verkrijgen van die steun, van het bedrag van de subsidie en van de nadere regels voor het uitbetalen ervan. Afdeling II. - Beurs

Onderafdeling I. - Doel

Art. 14.De Regering kan twee typen beurzen toekennen : - De beurs voor steun voor onderzoek of vorming; - De beurs voor steun voor kunstcreatie of kunstproductie.

Onderafdeling II. - Toekenningsvoorwaarden

Art. 15.§ 1. De aanvrager die een beurs voor steun voor onderzoek of vorming aanvraagt, moet : 1° een natuurlijke persoon zijn die zijn woonplaats of verblijfplaats heeft in het Franse taalgebied of in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad;2° professionele kunstactiviteiten of informatie- en raadgevingsactiviteiten of andere dienstverlening aan de professionelen van de beeldende kunst ontwikkelen;3° in voorkomend geval, de beroepskwaliteit aantonen van de partner waarmee het onderzoek of de vorming wordt uitgevoerd;4° zijn kunstproject en culturele intentie voorstellen en beschrijven;5° aantonen dat de activiteiten cultureel interessant zijn voor de Franse Gemeenschap;6° geen persoon zijn zoals bedoeld in artikel 4, tweede lid. Eén zelfde aanvrager kan niet meer dan drie beurzen voor vorming of onderzoek gedurende een periode van vier opeenvolgende jaren genieten. § 2. De aanvrager die een beurs voor steun voor kunstcreatie of kunstproductie aanvraagt, moet : 1° een natuurlijke persoon zijn die zijn woonplaats of verblijfplaats heeft in het Franse taalgebied of in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad;2° professionele kunstactiviteiten of informatie- en raadgevingsactiviteiten of andere dienstverlening aan de professionelen van de beeldende kunst ontwikkelen;3° zijn originele creatie- of productieproject in een intentienota voorstellen en beschrijven;4° aantonen dat hij werkzaam is of belangstelling vertoont voor het domein waarin de beurs wordt aangevraagd;5° activiteiten voeren die zich hoofdzakelijk richten tot het publiek van de Franse Gemeenschap;6° geen persoon zijn die bedoeld is in artikel 4, tweede lid. Eén zelfde aanvrager kan niet meer dan drie beurzen voor creatie of kunstproductie genieten gedurende een periode van vier opeenvolgende jaren. § 3. De Regering stelt de nadere regels vast voor de toekenning van beurzen, voor elk domein of voor interdisciplinaire projecten.

Onderafdeling III. - Toekenningsprocedure

Art. 16.§ 1. De aanvrager richt de aanvraag om een beurs aan de diensten van de Regering overeenkomstig de in artikel 9 bedoelde bepalingen, op straffe van onontvankelijkheid. § 2. De aanvraag omvat de volgende gegevens : 1° het door de Regering vast te stellen modelformulier, behoorlijk ingevuld door de aanvrager;2° een afschrift van de identiteitskaart van de aanvrager;3° zijn curriculum Vitae;4° een voorstelling van zijn kunst- en culturele intentie;5° een beschrijving van de aangevraagde beurs;6° een nota waarin de toekenning van de beurs wordt gestaafd op grond van de ontwikkeling van zijn kunstactiviteit;7° de bankgegevens van de aanvrager. § 3. De in paragraaf 1 bedoelde aanvraag kan via de elektronische weg worden ingediend. § 4. De diensten van de Regering leveren de aanvrager een ontvangstbewijs af en onderzoeken de ontvankelijkheid van de aanvraag binnen een termijn van dertig dagen na de ontvangst ervan.

Als het dossier onvolledig is, brengen de diensten van de Regering de aanvrager daar per post op de hoogte van binnen de in het eerste lid bedoelde termijn van dertig dagen.

De aanvrager beschikt over een termijn van dertig dagen te rekenen vanaf de ontvangst van de in het tweede lid bedoelde brief van de diensten van de Regering, om de ontbrekende stukken mee te delen.

Als de aanvrager niet reageert op het einde van de in het derde lid bedoelde termijn van dertig dagen, wordt de aanvraag als van rechtswege onontvankelijk geacht.

Als de diensten van de Regering niet reageren binnen de in het eerste lid bedoelde termijn van dertig dagen, wordt de aanvraag als ontvankelijk geacht.

Art. 17.De diensten van de Regering onderzoeken de aanvraag en brengen een advies uit binnen een termijn van vijfenveertig dagen vanaf de dag van de ontvangst ervan.

De diensten van de Regering delen het advies aan de bevoegde adviesinstantie mee.

Art. 18.De ontvankelijke dossiers worden, in de volgorde waarin ze worden ingediend, geplaatst op de agenda van de vergadering van de bevoegde adviesinstantie, tenzij het huishoudelijk reglement ervan een bijzondere procedure bepaalt voor het onderzoek van elk type dossier.

Art. 19.De bevoegde adviesinstantie evalueert inzonderheid de artistieke waarde van het project en de artistieke relevantie van de actie die de aanvrager wil ontwikkelen.

De adviesinstantie brengt een met redenen omkleed advies uit over de toekenning van een beurs en over het bedrag ervan binnen een termijn van zestig dagen te rekenen vanaf de ontvangst van het advies van de diensten van de Regering.

De adviesinstantie neemt de specificiteit van de aanvrager in aanmerking en steunt inzonderheid op de volgende evaluatiecriteria : 1° het artistieke en culturele belang van het project, inzonderheid zijn originele aspect en de wijze waarop de aanvrager het project wil concretiseren;2° de overeenstemming tussen het bedrag van de aangevraagde beurs en het artistieke project.

Art. 20.De diensten van de Regering delen het in artikel 19 bedoelde advies aan de Regering mee.

De Regering stelt haar beslissing vast binnen een termijn van negentig dagen te rekenen vanaf de datum van ontvangst van het in artikel 19 bedoelde advies.

Onderafdeling IV. - Evaluatie

Art. 21.§ 1. De begunstigde van een beurs richt aan de diensten van de Regering een activiteitenverslag binnen een door de Regering vast te stellen termijn.

Wanneer het verslag aan de diensten van de Regering niet binnen de gestelde termijn wordt gericht, richten deze de begunstigde een herinneringsbrief, en, als het verslag niet binnen een termijn van dertig dagen na de ontvangst van de brief door de begunstigde wordt ontvangen, een ingebrekestelling bij aangetekende brief.

In voorkomend geval, wordt de uitbetaling van de subsidies geschorst totdat de begunstigde het verslag heeft meegedeeld.

Als de begunstigde zijn verslag niet binnen een termijn van veertien dagen te rekenen vanaf de ontvangst van de in het tweede lid bedoelde ingebrekestelling heeft meegedeeld, kan de begunstigde geen aanspraak maken op een andere steunregeling. § 2. Als het gaat om de beurs voor steun voor kunstcreatie, voegt de begunstigde een afschrift van de afbeelding van het werk, of, bij ontstentenis daarvan, de gegevens tot bewijs van de verwezenlijking ervan.

Als de begunstigde meent dat het werk niet voldoende is, vermeldt hij dit en toont hij in hoever de verwezenlijking gevorderd is. Afdeling III. - Occasionele steun

Onderafdeling I. - Doel

Art. 22.De Regering kan drie typen occasionele steun toekennen : 1° steun voor creatie of productie van een werk;2° steun voor het tonen, verspreiden of bevorderen van één of meer werken, inzonderheid de organisatie van een tentoonstelling, het commissariaat van een tentoonstelling, de jaarlijkse programmatie, de organisatie van ateliers, de organisatie van beroepsontmoetingen of de publicatie van een werk betreffende beeldendekunstwerken;3° steun voor uitrusting. Onderafdeling II. - Toekenningsvoorwaarden

Art. 23.§ 1. De aanvrager die een occasionele steun aanvraagt, moet : 1° een natuurlijke persoon zijn die zijn woonplaats of verblijfplaats heeft in het Franse taalgebied of in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad of een rechtspersoon zijn die in het Franse taalgebied of in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad gevestigd is;2° professionele kunstactiviteiten of informatie- en raadgevingsactiviteiten of andere dienstverlening aan de professionelen van de beeldende kunst ontwikkelen;3° zijn originele project in een intentienota overeenkomstig artikel 2, 1° voorstellen en beschrijven;4° aantonen dat hij werkzaam is of dat hij belangstelling heeft voor het domein waarin de occasionele steun wordt aangevraagd;5° als hij een rechtspersoon is, niet beschikken over een programmaovereenkomst krachtens dit decreet;6° activiteiten voeren die zich hoofdzakelijk richten tot het publiek van de Franse Gemeenschap;7° geen persoon zijn zoals bedoeld in artikel 4, tweede lid. Onderafdeling III. - Toekenningsprocedure

Art. 24.§ 1. De aanvrager richt de aanvraag om occasionele steun aan de diensten van de Regering overeenkomstig de in artikel 9 bedoelde bepalingen, op straffe van onontvankelijkheid. § 2. Als de aanvrager een natuurlijke persoon is, omvat de aanvraag de volgende gegevens : 1° het door de Regering vast te stellen modelformulier, behoorlijk ingevuld door de aanvrager;2° een afschrift van de identiteitskaart van de aanvrager;3° zijn curriculum Vitae;4° een voorstelling van zijn kunst- en culturele intentie;5° een beschrijving van het activiteitenproject waarvoor de steun wordt aangevraagd;6° een nota waarin de toekenning van een occasionele steun wordt gestaafd op grond van de ontwikkeling van zijn kunstactiviteit;7° wanneer de aanvraag op een coproductie betrekking heeft, hat akkoord tussen de partijen;8° begrotingsvooruitzichten in verband met het project;9° een nota betreffende het volume van de geplande activiteiten;10° in voorkomend geval, een plan voor de verspreiding van het project;11° een beschrijving van het bedoelde publiek;12° de bankgegevens van de aanvrager. § 3. Als de aanvrager een rechtspersoon is, omvat de aanvraag de volgende gegevens : 1° het door de Regering vast te stellen modelformulier, behoorlijk ingevuld door de aanvrager;2° een afschrift van de statuten van de aanvrager die gelden op de datum van de aanvraag, zoals bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad;3° de naam van de personen die de artistieke en administratieve leiding over de aanvrager heeft en hun curriculum vitae;4° het aantal werknemers;5° een bijgestelde lijst van de leden van de raad van bestuur en van de algemene vergadering;6° een attest betreffende de aard van de zakelijke rechten van de aanvrager op het onroerend goed;7° het activiteitenverslag en de rekeningen en balans van het voorafgaande dienstjaar, in voorkomend geval;8° een voorstelling van zijn kunst- en culturele intentie;9° een beschrijving van het activiteitenproject waarvoor de steun wordt aangevraagd;10° een nota waarin wordt aangetoond dat de occasionele steun moet worden toegekend op grond van de ontwikkeling van zijn kunstactiviteit;11° wanneer de aanvraag betrekking heeft op een coproductie, het akkoord tussen de partijen;12° begrotingsvooruitzichten in verband met het project;13° een nota betreffende het volume van de geplande activiteiten;14° in voorkomend geval, een plan voor de verspreiding van het project;15° een beschrijving van het bedoelde publiek;16° de bankgegevens van de aanvrager. § 4. De in paragraaf 1 bedoelde aanvraag kan via de elektronische weg worden ingediend. § 5. De diensten van de Regering leveren de aanvrager een ontvangstbewijs af en onderzoeken de ontvankelijkheid van de aanvraag binnen een termijn van dertig dagen na de ontvangst ervan.

Als het dossier onvolledig is, brengen de diensten van de Regering de aanvrager daar per post op de hoogte van binnen de in het eerste lid bedoelde termijn van dertig dagen.

De aanvrager beschikt over een termijn van dertig dagen te rekenen vanaf de ontvangst van de in het tweede lid bedoelde brief van de diensten van de Regering, om de ontbrekende stukken mee te delen.

Als de aanvrager niet reageert op het einde van de in het derde lid bedoelde termijn van dertig dagen, wordt de aanvraag als van rechtswege onontvankelijk geacht.

Als de diensten van de Regering niet reageren binnen de in het eerste lid bedoelde termijn van dertig dagen, wordt de aanvraag als ontvankelijk geacht.

Art. 25.De diensten van de Regering onderzoeken de aanvraag en brengen een advies uit binnen een termijn van vijfenveertig dagen vanaf de dag van de ontvangst ervan.

De diensten van de Regering delen het advies aan de bevoegde adviesinstantie mee, op grond van objectiveerbare criteria, inzonderheid : 1° het potentiële publiek;2° het arbeidsvolume, inzonderheid betreffende de betrekkingen op kunstgebied;3° het geplande activiteitsvolume;4° de financiële haalbaarheid van het project.

Art. 26.De ontvankelijke dossiers worden, in de volgorde waarin ze worden ingediend, geplaatst op de agenda van de vergadering van de bevoegde adviesinstantie, tenzij het huishoudelijk reglement ervan een bijzondere procedure bepaalt voor het onderzoek van elk type dossier.

Art. 27.De bevoegde adviesinstantie evalueert inzonderheid de artistieke waarde van het project en de artistieke relevantie van de actie die de aanvrager wil ontwikkelen.

De adviesinstantie brengt een met redenen omkleed advies uit over de toekenning van een occasionele steun en over het bedrag ervan binnen een termijn van zestig dagen te rekenen vanaf de ontvangst van het advies van de diensten van de Regering.

De adviesinstantie neemt de specificiteit van de aanvrager in aanmerking en steunt inzonderheid op de volgende evaluatiecriteria : 1° de artistieke en culturele kwaliteit van het project;2° zijn uitstralingscapaciteit binnen of buiten het Franse taalgebied en het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad;3° de overeenstemming tussen het bedrag van de aangevraagde occasionele steun en het artistieke project. De adviesinstantie neemt ook de herwaardering van de werken van de scheppende kunstenaars van de Franse Gemeenschap of het gebruik van de nieuwste expressievormen van het betrokken domein in aanmerking.

Art. 28.De diensten van de Regering delen het in artikel 27 bedoelde advies aan de Regering mee.

De Regering stelt haar beslissing mee binnen een termijn van negentig dagen te rekenen vanaf de datum van ontvangst van het in artikel 27 bedoelde advies.

Onderafdeling IV. - Evaluatie

Art. 29.§ 1. De begunstigde van een occasionele steun richt aan de diensten van de Regering een activiteitenverslag binnen een door de Regering vast te stellen termijn. Dat verslag houdt minstens de volgende gegevens in : 1° een artistieke en culturele evaluatie;2° in voorkomend geval, het arbeidsvolume, inzonderheid op het gebied van de kunstbetrekkingen, dat door het project wordt voortgebracht;3° in voorkomend geval, het activiteitsvolume;4° het bereikte publiek;5° de rekeningen en de balans van de gesubsidieerde activiteit. Wanneer het verslag aan de diensten van de Regering niet binnen de gestelde termijn wordt gericht, richten deze de begunstigde een herinneringsbrief, en, als het verslag niet binnen een termijn van dertig dagen na de ontvangst van de brief door de begunstigde wordt ontvangen, een ingebrekestelling bij aangetekende brief.

In voorkomend geval, wordt de uitbetaling van de subsidies geschorst totdat de begunstigde het verslag heeft meegedeeld.

Als de begunstigde zijn verslag niet binnen een termijn van veertien dagen te rekenen vanaf de ontvangst van de in het tweede lid bedoelde ingebrekestelling heeft meegedeeld, kan de begunstigde geen aanspraak maken op een andere steunregeling. Afdeling IV. - Overeenkomst

Onderafdeling I. - Doel

Art. 30.De Regering kan een overeenkomst met een in artikel 3, 2° bedoelde persoon sluiten.

De overeenkomst bepaalt één of meer verplichtingen die uitsluitend tot de beeldende kunsten behoren en die in artikel 2, 1° bedoeld zijn.

De Regering, stelt, voor elk domein of elke domeinengroep bedoeld in artikel 1, 1°, de subsidies vast die aan de begunstigden worden toegekend.

Onderafdeling II. - Toekenningsvoorwaarden

Art. 31.De aanvrager die een overeenkomst aanvraagt, moet : 1° een rechtspersoon zijn die in het Franse taalgebied of in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad gevestigd is;2° professionele kunstactiviteiten of informatie- en raadgevingsactiviteiten of andere dienstverlening aan de professionelen van de beeldende kunst ontwikkelen;3° zijn originele project in een intentienota overeenkomstig artikel 2, 1° voorstellen en beschrijven;4° aantonen dat hij werkzaam is of dat hij belangstelling heeft voor het domein waarin de overeenkomst wordt aangevraagd;5° een resultatenrekening en een balansstaat opmaken overeenkomstig de beginselen en gebruikelijke regels voor het dubbel boekhouden;6° het bewijs leveren, gedurende de drie jaren die aan de aanvraag voorafgaan, van een regelmatige beroepsactviteitsperiode in de sector van de beeldende kunsten, of een overeenkomst of programmaovereenkomst gedurende de twee jaren die voorafgaan aan de indiening van de aanvraag;7° als het gaat om de aanvraag tot sluiting van een eerste overeenkomst, een financieel evenwicht vertonen;8° als het gaat om de hernieuwing van een overeenkomst en wanneer hij een financiële onevenwichtigheid vertoont, beschikken over een saneringsplan dat door de Regering wordt goedgekeurd;9° niet gelijktijd beschikken over een programmaovereenkomst krachtens dit decreet;10° activiteiten voeren die zich hoofdzakelijk richten tot het publiek van de Franse Gemeenschap;11° geen persoon zijn zoals bedoeld in artikel 4, tweede lid. Onderafdeling III. - Toekenningsprocedure

Art. 32.§ 1. De aanvrager richt de aanvraag om sluiting van een overeenkomst aan de diensten van de Regering overeenkomstig de in artikel 9 bedoelde bepalingen, op straffe van onontvankelijkheid. § 2. De aanvraag omvat de volgende gegevens : 1° het door de Regering vast te stellen modelformulier, behoorlijk ingevuld door de aanvrager;2° een afschrift van de statuten van de aanvrager die geldig zijn op de datum van de aanvraag, zoals bekengemaakt in het Belgisch Staatsblad;3° de naam van de personen die de artistieke en administratieve leiding heeft over de aanvrager, en hun curriculum vitae;4° het aantal werknemers;5° een bijgestelde lijst van de leden van de raad van bestuur en van de algemene vergadering;6° een attest betreffende de aard van de zakelijke rechten van de aanvrager op het onroerend goed;7° het activiteitenverslag en de rekeningen en balansen van het voorafgaande boekjaar, in voorkomend geval;8° een voorstelling van zijn kunst- en culturele intentie;9° een beschrijving van het activiteitenproject waarvoor de overeenkomst wordt aangevraagd;10° een nota waarin de toekenning van een overeenkomst wordt gestaafd op grond van de ontwikkeling van zijn kunstactiviteit;11° de balans en de resultatenrekening van het voorafgaande boekjaar;12° Voor de periode van de overeenkomst : a) een financieel plan voor het project;b) het volume van de geplande activiteiten;c) het arbeidsvolume dat noodzakelijk is om activiteiten te voeren;d) de beschrijving van het bedoelde publiek;e) in voorkomend geval, de beschrijving van de partnerschappen die worden ontwikkeld met andere actoren, zoals de culturele centra, de instellingen voor permanente opvoeding of de schoolinrichtingen;13° een beschrijving van de activiteiten die minstens gedurende de laatste drie jaren werden gevoerd, waaronder de activiteiten die krachtens dit decreet worden ondersteund;14° de namen en bekwaamheidsbewijzen van de natuurlijke personen die de begunstigde die de overeenkomst heeft ondertekend, vertegenwoordigen, waaronder zijn artistieke leiding;15° de bankgegevens van de aanvrager. Wanneer het gaat om een aanvraag om hernieuwing, rekening houdend met de specificiteit van de aanvrager, omvat de in het eerste lid, 13° bedoelde beschrijving inzonderheid de evolutie van het activiteitsvolume en van het aantal bezoekers per jaar, alsook de evolutie van de eigen ontvangsten, in voorkomend geval, en het arbeidsvolume, inzonderheid betreffende de kunstbetrekkingen, dat door de activiteit wordt voortgebracht. § 3. De in paragraaf 1 bedoelde aanvraag kan via de elektronische weg worden ingediend. § 4. De diensten van de Regering leveren de aanvrager een ontvangstbewijs af en onderzoeken de ontvankelijkheid van de aanvraag binnen een termijn van zestig dagen vanaf de ontvangst ervan.

Als het dossier onvolledig is, brengen de diensten van de Regering de aanvrager daar per post op de hoogte van binnen de in het eerste lid bedoelde termijn van dertig dagen.

De aanvrager beschikt over een termijn van dertig dagen te rekenen vanaf de ontvangst van de in het tweede lid bedoelde brief van de diensten van de Regering, om de ontbrekende stukken mee te delen.

Als de aanvrager niet reageert op het einde van de in het derde lid bedoelde termijn van dertig dagen, wordt de aanvraag als van rechtswege onontvankelijk geacht.

Als de diensten van de Regering niet reageren binnen de in het eerste lid bedoelde termijn van zestig dagen, wordt de aanvraag als ontvankelijk geacht.

Art. 33.De diensten van de Regering onderzoeken de aanvraag en brengen een advies uit binnen een termijn van vijfenveertig dagen vanaf de dag van de ontvangst ervan.

De diensten van de Regering delen het advies aan de bevoegde adviesinstantie mee, op grond van objectiveerbare criteria, inzonderheid : 1° Voor de periode waarop de overeenkomst betrekking heeft : a) het arbeidsvolume, inzonderheid betreffende de betrekkingen op kunstgebied;b) het geplande activiteitsvolume;c) het bedoelde publiek;d) de financiële haalbaarheid van het project.2° Als het gaat om de hernieuwing van de overeenkomst of als de aanvrager gedurende de voorafgaande drie jaren een programmaovereenkomst heeft genoten, de evolutie, voor de laatste drie jaren, van de volgende criteria : a) het arbeidsvolume, inzonderheid betreffende de betrekkingen op kunstgebied;b) het uitgevoerde activiteitsvolume;c) het bedoelde publiek;d) in voorkomend geval, de eigen ontvangsten.

Art. 34.De ontvankelijke dossiers worden, in de volgorde waarin ze worden ingediend, geplaatst op de agenda van de vergadering van de bevoegde adviesinstantie, tenzij het huishoudelijk reglement ervan een bijzondere procedure bepaalt voor het onderzoek van elk type dossier.

Art. 35.De bevoegde adviesinstantie evalueert inzonderheid de artistieke waarde van het project en de artistieke relevantie van de actie die de aanvrager wil ontwikkelen.

De adviesinstantie brengt een met redenen omkleed advies uit over de opportuniteit een overeenkomst te sluiten en over het bedrag ervan binnen een termijn van zestig dagen te rekenen vanaf de ontvangst van het advies van de diensten van de Regering.

De instantie neemt de specificiteit van de aanvrager in aanmerking en steunt inzonderheid op de volgende evaluatiecriteria : 1° de artistieke en culturele kwaliteit van het project;2° zijn uitstralingscapaciteit binnen of buiten het Franse taalgebied en het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad;3° de overeenstemming tussen het bedrag van de aangevraagde overeenkomst en het artistieke project;4° de opportuniteit de activiteit van de aanvrager te stabiliseren door de sluiting van een overeenkomst. De adviesinstantie neemt ook de herwaardering van de werken van de scheppende kunstenaars van de Franse Gemeenschap of het gebruik van de nieuwste expressievormen van het betrokken domein in aanmerking.

Art. 36.De diensten van de Regering delen de Regering het in artikel 35 bedoelde advies mee.

De Regering stelt haar beslissing vast binnen een termijn van negentig dagen, te rekenen vanaf de datum van het in artikel 35 bedoelde advies.

Onderafdeling IV. - Duur

Art. 37.De overeenkomst dekt een periode van drie of vier jaar.

Onderafdeling V. - Inhoud

Art. 38.De overeenkomst omvat minstens de volgende gegevens : 1° de datum van inwerkingtreding en de vervaldatum;2° het bedrag van de toegekende subsidie en de nadere regels voor de uitbetaling ervan;3° de kunstopdrachten die door de begunstigde worden uitgeoefend en de doelstellingen die voor de subsidiëringsperiode worden vastgesteld;4° de beschrijving en het volume van de activiteiten bepaald voor de periode waarop de overeenkomst betrekking heeft;5° de verbintenissen van de begunstigde inzake financieel evenwicht;6° de nadere regels voor de door de Franse Gemeenschap uitgeoefende controle;7° de nadere regels voor de wijziging, schorsing, opzegging en hernieuwing van de overeenkomst;8° in voorkomend geval, de nadere regels voor het saneringsplan;9° de termijn binnen welke de begunstigde zijn activiteitenverslag aan de Regering moet richten. Onderafdeling VI. - Evaluatie

Art. 39.De begunstigde van een overeenkomst deelt de diensten van de Regering, op het einde van elk afgelopen boekjaar, binnen de door de Regering vast te stellen termijn, een activiteitenverslag mee dat minstens de volgende gegevens omvat : 1° een verslag dat inzonderheid het bedoelde publiek en de ontwikkelde partnerschappen vermeldt;2° de rekeningen en de balans van het afgelopen boekjaar, opgemaakt overeenkomstig de geldende wetten en verordeningen inzake comptabiliteit;3° in voorkomend geval, de gegevens betreffende het aantal bezoekers;4° de graad van uitvoering van de krachtens artikel 38 bepaalde verplichtingen. De begunstigde stelt eveneens, voor het volgende boekjaar, zijn kunstprojecten en de begrotingsvooruitzichten.

Wanneer het verslag aan de diensten van de Regering niet binnen de gestelde termijn wordt gericht, richten deze de begunstigde een herinneringsbrief, en, als het verslag niet binnen een termijn van dertig dagen na de ontvangst van de brief door de begunstigde wordt ontvangen, een ingebrekestelling bij aangetekende brief.

De uitbetaling van de subsidies wordt geschorst totdat de begunstigde het verslag heeft meegedeeld.

Als de begunstigde zijn verslag niet binnen een termijn van veertien dagen te rekenen vanaf de ontvangst van de in het tweede lid bedoelde ingebrekestelling heeft meegedeeld, kan de begunstigde geen aanspraak maken op een andere steunregeling.

Onderafdeling VII. - Hernieuwing

Art. 40.Uiterlijk vóór het einde van het eerste trimester van het laatste boekjaar waarop de overeenkomst betrekking heeft, brengt de begunstigde, in voorkomend geval, de diensten van de Regering op de hoogte van zijn wens dat die wordt hernieuwd en deelt deze de bijstelling van de in artikel 32 beschreven dossiers mee alsook een beschrijving van de activiteiten die werden gevoerd gedurende de periode waarop de eindigende overeenkomst betrekking heeft, inzonderheid de graad van uitvoering van de opdrachten die erin voorkomen.

De onderafdelingen 1 tot 6 zijn van toepassing bij de hernieuwing van de overeenkomst.

Onderafdeling VIII. - Schorsing, wijziging, opzegging

Art. 41.De Regering stelt de nadere regels vast voor de schorsing, wijziging en opzegging van de overeenkomst.

De schorsing, de wijziging of de opzegging van de overeenkomst kan niet geschieden zonder vooraf aan de bevoegde instantie voor advies te zijn voorgelegd. Afdeling V. - Programmaovereenkomst

Onderafdeling I. - Doel

Art. 42.De Regering kan een programmaovereenkomst sluiten met een in artikel 3, 2° bedoelde persoon.

De programmaovereenkomst bepaalt één of meer opdrachten van openbare dienst die door de Regering aan de begunstigde worden toegewezen, uitsluitend behorend tot de beeldende kunsten en bedoeld in artikel 2, 1°, en de nadere regels ter uitvoering ervan.

Onderafdeling II. - Toekenningsvoorwaarden

Art. 43.De aanvrager die een programmaovereenkomst aanvraagt, moet : 1° een rechtspersoon zijn die in het Franse taalgebied of in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad gevestigd is;2° professionele kunstactiviteiten of informatie- en raadgevingsactiviteiten of andere dienstverlening aan de professionelen van de beeldende kunst ontwikkelen;3° zijn originele project in een intentienota overeenkomstig artikel 2, 1° voorstellen en beschrijven;4° aantonen dat hij werkzaam is of dat hij belangstelling heeft voor het domein waarin de programmaovereenkomst wordt aangevraagd;5° een resultatenrekening en een balansstaat opmaken overeenkomstig de beginselen en gebruikelijke regels voor het dubbel boekhouden;6° een overeenkomst of een programmaovereenkomst gedurende de drie jaren die voorafgaan aan de indiening van de aanvraag hebben genoten;7° als het gaat om de aanvraag tot sluiting van een eerste programmaovereenkomst, een financieel evenwicht vertonen;8° als het gaat om de hernieuwing van een programmaovereenkomst en wanneer hij een financiële onevenwichtigheid vertoont, beschikken over een saneringsplan dat door de Regering wordt goedgekeurd;9° niet gelijktijd beschikken over een overeenkomst krachtens dit decreet;10° activiteiten voeren die zich hoofdzakelijk richten tot het publiek van de Franse Gemeenschap;11° geen persoon zijn zoals bedoeld in artikel 4, tweede lid. Onderafdeling III. - Toekenningsprocedure

Art. 44.§ 1. De aanvrager richt de aanvraag om sluiting van een programmaovereenkomst aan de diensten van de Regering overeenkomstig de in artikel 9 bedoelde bepalingen, op straffe van onontvankelijkheid. § 2. De aanvraag omvat de volgende gegevens : 1° het door de Regering vast te stellen modelformulier, behoorlijk ingevuld door de aanvrager;2° een afschrift van de statuten van de aanvrager die geldig zijn op de datum van de aanvraag, zoals bekengemaakt in het Belgisch Staatsblad;3° de naam van de personen die de artistieke en administratieve leiding heeft over de aanvrager, en hun curriculum vitae;4° het aantal werknemers;5° een bijgestelde lijst van de leden van de raad van bestuur en van de algemene vergadering;6° een attest betreffende de aard van de zakelijke rechten van de aanvrager op het onroerend goed;7° het activiteitenverslag en de rekeningen en balansen van het voorafgaande boekjaar;8° een voorstelling van zijn kunst- en culturele intentie;9° een beschrijving van het activiteitenproject waarvoor de programmaovereenkomst wordt aangevraagd;10° een nota waarin de toekenning van een programmaovereenkomst wordt gestaafd op grond van de ontwikkeling van zijn kunstactiviteit;11° de balans en de resultatenrekening van het voorafgaande boekjaar;12° Voor de periode van de programmaovereenkomst : a) een financieel plan voor het project;b) het volume van de geplande activiteiten;c) het arbeidsvolume dat noodzakelijk is om activiteiten te voeren;d) in voorkomend geval, het plan voor de verspreiding of de bevordering van het project;e) de beschrijving van het bedoelde publiek;f) in voorkomend geval, de beschrijving van de partnerschappen die worden ontwikkeld met andere actoren, zoals de culturele centra, de instellingen voor permanente opvoeding of de schoolinrichtingen;13° een beschrijving van de activiteiten die minstens gedurende de laatste drie jaren werden gevoerd, waaronder de activiteiten die krachtens dit decreet worden ondersteund;14° de namen en bekwaamheidsbewijzen van de natuurlijke personen die de begunstigde die de programmaovereenkomst heeft ondertekend, vertegenwoordigen, waaronder zijn artistieke leiding;15° de bankgegevens van de aanvrager. § 3. De in paragraaf 1 bedoelde aanvraag kan via de elektronische weg worden ingediend. § 4. De diensten van de Regering leveren de aanvrager een ontvangstbewijs af en onderzoeken de ontvankelijkheid van de aanvraag binnen een termijn van zestig dagen vanaf de ontvangst ervan.

Als het dossier onvolledig is, brengen de diensten van de Regering de aanvrager daar per post op de hoogte van binnen de in het eerste lid bedoelde termijn van zestig dagen.

De aanvrager beschikt over een termijn van zestig dagen te rekenen vanaf de ontvangst van de in het tweede lid bedoelde brief van de diensten van de Regering, om de ontbrekende stukken mee te delen.

Als de aanvrager niet reageert op het einde van de in het derde lid bedoelde termijn van dertig dagen, wordt de aanvraag als van rechtswege onontvankelijk geacht.

Als de diensten van de Regering niet reageren binnen de in het eerste lid bedoelde termijn van zestig dagen, wordt de aanvraag als ontvankelijk geacht.

Art. 45.De diensten van de Regering onderzoeken de aanvraag en brengen een advies uit binnen een termijn van vijfenveertig dagen vanaf de dag van de ontvangst ervan.

De diensten van de Regering delen het advies aan de bevoegde adviesinstantie mee, op grond van objectiveerbare criteria, inzonderheid : 1° voor de periode waarop de programmaovereenkomst betrekking heeft : a) het arbeidsvolume, inzonderheid betreffende de betrekkingen op kunstgebied;b) het geplande activiteitsvolume;c) het bedoelde publiek;d) in voorkomend geval, het plan voor de verspreiding of de bevordering;e) de financiële haalbaarheid van het project;2° een beschrijving van de evolutie, voor de laatste drie jaren, van de volgende criteria : a) het arbeidsvolume, inzonderheid betreffende de betrekkingen op kunstgebied;b) het uitgevoerde activiteitsvolume;c) het bedoelde publiek;d) in voorkomend geval, de eigen ontvangsten, inzonderheid de ticketverkoop;e) het prijzenbeleid;f) in voorkomend geval, het aantal creaties en producties;3° de geografische verdeling van de activiteiten en het publiek;4° de medewerking, in voorkomend geval, met andere culturele partners op gemeenschapsniveau of op internationaal niveau.

Art. 46.De ontvankelijke dossiers worden, in de volgorde waarin ze worden ingediend, geplaatst op de agenda van de vergadering van de bevoegde adviesinstantie, tenzij het huishoudelijk reglement ervan een bijzondere procedure bepaalt voor het onderzoek van elk type dossier.

Art. 47.De bevoegde adviesinstantie evalueert inzonderheid de artistieke waarde van het project en de artistieke relevantie van de actie die de aanvrager wil ontwikkelen.

De adviesinstantie brengt een met redenen omkleed advies uit over de opportuniteit een programmaovereenkomst te sluiten en over het bedrag ervan binnen een termijn van zestig dagen te rekenen vanaf de ontvangst van het advies van de diensten van de Regering.

De instantie neemt de specificiteit van de aanvrager in aanmerking en steunt inzonderheid op de volgende evaluatiecriteria : 1° de artistieke en culturele kwaliteit van het project;2° zijn uitstralingscapaciteit binnen of buiten het Franse taalgebied en het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad;3° de overeenstemming tussen het bedrag van de aangevraagde programmaovereenkomst en het artistieke project;4° de opportuniteit de activiteit van de begunstigde te stabiliseren voor de sluiting van een programmaovereenkomst. De adviesinstantie neemt ook de herwaardering van de werken van de scheppende kunstenaars van de Franse Gemeenschap of het gebruik van de nieuwste expressievormen van het betrokken domein in aanmerking.

Art. 48.De diensten van de Regering delen de Regering het in artikel 47 bedoelde advies mee.

De Regering stelt haar beslissing vast binnen een termijn van negentig dagen, te rekenen vanaf de datum van de ontvangst van het in artikel 47 bedoelde advies.

Onderafdeling IV. - Duur

Art. 49.De programmaovereenkomst dekt een periode van drie of vier jaar.

Onderafdeling V. - Inhoud

Art. 50.§ 1. De overeenkomst omvat minstens de volgende gegevens : 1° de datum van inwerkingtreding en de vervaldatum;2° het bedrag van de toegekende subsidie en de nadere regels voor de uitbetaling ervan;3° de kunstopdrachten die door de begunstigde worden uitgeoefend en de doelstellingen die voor de subsidiëringsperiode worden vastgesteld;4° voor de duur van de programmaovereenkomst : a) het deel van het totaal van de lasten dat voor de loonmassa wordt bestemd, alsook het deel van de loonmassa dat voor de artistieke loonmassa wordt bestemd, uitgedrukt in procent op de duur van de programmaovereenkomst;b) het arbeidsvolume;c) de beschrijving en het volume van de geplande activiteiten;5° de verbintenissen van de begunstigde inzake financieel evenwicht;6° de nadere regels voor de door de Franse Gemeenschap uitgeoefende financiële controle;7° de nadere regels voor de wijziging, schorsing, opzegging en hernieuwing van de programmaovereenkomst;8° in voorkomend geval, de nadere regels voor het saneringsplan;9° de termijn binnen welke de begunstigde zijn activiteitenverslag aan de diensten van de Regering moet richten. § 2. De programmaovereenkomst van een begunstigde die een plaats geniet voor de tentoonstelling van werken of de voorstelling van scheppende kunstenaars en waarvan een deel van de subsidie voor de werking ervan bestemd wordt, kan de begunstigde verplichten rechtspersonen of natuurlijke personen, bedoeld in artikel 3, op te nemen of hun een verblijfplaats te bezorgen.

Onderafdeling VI. - Evaluatie

Art. 51.De begunstigde van een programmaovereenkomst deelt de diensten van de Regering, op het einde van elk afgelopen boekjaar, volgens het door de Regering vast te stellen model en binnen de door de Regering vast te stellen termijn, een activiteitenverslag mee dat minstens de volgende gegevens omvat : 1° een moreel verslag dat inzonderheid het bedoelde publiek en de ontwikkelde partnerschappen vermeldt;2° de rekeningen en de balans van het afgelopen boekjaar, opgemaakt overeenkomstig de geldende wetten en verordeningen inzake comptabiliteit;3° in voorkomend geval, de gegevens betreffende het aantal bezoekers;4° de graad van uitvoering van de krachtens artikel 50 bepaalde verplichtingen. De begunstigde stelt eveneens, voor het volgende boekjaar, zijn kunstprojecten en de begrotingsvooruitzichten voor.

Wanneer het verslag aan de diensten van de Regering niet binnen de gestelde termijn wordt gericht, richten deze de begunstigde een herinneringsbrief, en, als het verslag niet binnen een termijn van dertig dagen na de ontvangst van de brief door de begunstigde wordt ontvangen, een ingebrekestelling bij aangetekende brief.

De uitbetaling van de subsidies wordt geschorst totdat de begunstigde het verslag heeft meegedeeld.

Als de begunstigde zijn verslag niet binnen een termijn van veertien dagen te rekenen vanaf de ontvangst van de in het derde lid bedoelde ingebrekestelling heeft meegedeeld, kan de begunstigde geen aanspraak maken op een andere steunregeling.

Onderafdeling VII. - Hernieuwing

Art. 52.Uiterlijk vóór het einde van het eerste trimester van het laatste boekjaar waarop de programmaovereenkomst betrekking heeft, brengt de begunstigde, in voorkomend geval, de diensten van de Regering op de hoogte van zijn wens dat die wordt hernieuwd en deelt deze de bijstelling van de in artikel 44 beschreven dossiers mee alsook een beschrijving van de activiteiten die werden gevoerd gedurende de periode waarop de eindigende overeenkomst betrekking heeft, inzonderheid de graad van uitvoering van de opdrachten die erin voorkomen.

De onderafdelingen 1 tot 6 zijn van toepassing bij de hernieuwing van de programmaovereenkomst.

Onderafdeling VIII. - Schorsing, wijziging, opzegging

Art. 53.De Regering stelt de nadere regels vast voor de schorsing, de wijziging en de opzegging van de programmaovereenkomst.

De schorsing, de wijziging of de opzegging van de programmaovereenkomst kan niet geschieden zonder vooraf aan de bevoegde instantie voor advies te zijn voorgelegd. HOOFDSTUK III. - Aanschaf, preservatie, conservatie en herwaardering van kunstwerken door de Franse Gemeenschap Afdeling I. - Doel

Art. 54.De Regering kan door aankoop of aanvaarding van een gift of een legaat beeldende kunstwerken aanschaffen om een referentiecollectie samen te stellen. Afdeling II. - Aanschafvoorwaarden

Art. 55.De Regering zorgt ervoor dat de in artikel 54 bedoelde collectie het mogelijk maakt om : 1° werken voor te stellen die representatief zijn voor scheppende kunstenaars, disciplines, bewegingen of scholen voor beeldende kunsten;2° een samenhangend en evenwichtig geheel te vormen;3° de verscheidenheid van de hedendaagse creatie voor te stellen;4° verscheidenheid te bevorderen, ook in de opkomende of multidisciplinaire disciplines. Afdeling III. - Aanschafprocedure

Art. 56.De adviesinstantie richt aan de minister aanschafvoorstellen met inachtneming van de in artikel 55 bedoelde voorwaarden. Afdeling IV. - Preservatie, conservatie en herwaardering van

aangeschafte werken

Art. 57.De Regering zorgt voor de preservatie, de conservatie en de herwaardering van kunstwerken die eigendom zijn van de Franse Gemeenschap.

De Regering stelt de nadere regels vast voor de preservatie, de conservatie en de valorisatie van kunstwerken. HOOFDSTUK IV. - Informatie aan het waarnemingscentrum voor het cultuurbeleid

Art. 58.Met het oog op het opvolgen van de activiteiten van de begunstigden, delen de diensten van de Regering alle relevante documenten aan het waarnemingscentrum voor het cultuurbeleid mee. Ze zenden inzonderheid de activiteitenverslagen en de bijgestelde gegevens die door de begunstigden worden meegedeeld over. HOOFDSTUK V. - Begeleiding en financieel toezicht

Art. 59.Na advies van de bevoegde instantie, kan de Regering, als de toestand van de begunstigde dit verantwoordt, als voorwaarde voor de toekenning van subsidies, de aanwezigheid opleggen van een vertegenwoordiger van de Franse Gemeenschap binnen het beheersorgaan van een begunstigde van een overeenkomst of een programmaovereenkomst.

De Regering stelt de opdrachten vast die ze toekent aan de in het eerste lid bedoelde vertegenwoordiger en deelt de inhoud ervan aan de betrokken begunstigde mee.

Art. 60.De diensten van de Regering : 1° geven de begunstigden raad inzake financieel en administratief beheer, met inachtneming van de bepalingen van artikel 4, eerste lid;2° zorgen ervoor dat de beslissingen die door de begunstigden worden genomen de geldende wetten, decreten, besluiten en verordeningen in acht nemen. De minister kan de diensten van de Regering vragen een bijzondere opdracht voor begeleiding of financieel toezicht bij een erkende begunstigde uit te oefenen.

Art. 61.De diensten van de Regering brengen jaarlijks een verslag uit over hun opdrachten aan de minister, en, in voorkomend geval, aan de bevoegde adviesinstantie en aan het waarnemingscentrum voor het cultuurbeleid.

Art. 62.§ 1. Wanneer de begunstigde van een overeenkomst of een programmaovereenkomst een financiële onevenwichtigheid vertoont, wordt hij ertoe gehouden, binnen de maand volgend op de vaststelling van die onevenwichtigheid, een saneringsplan voor te leggen dat het mogelijk maakt om het financieel evenwicht te herstellen.

Het in het eerste lid bedoelde saneringsplan wordt voor advies voorgelegd aan de diensten van de Regering.

Als de begunstigde zijn saneringsplan niet binnen de in het eerste lid bedoelde termijn voorlegt, legt de Regering een saneringsplan op. § 2. Wanneer de begunstigde van een overeenkomst of een programmaovereenkomst een financiële onevenwichtigheid vertoont en die begunstigde, op het einde van een boekjaar, een balansstructuur vertoont waarin het overschot van het vlottend kapitaal op de vlottende activa herhaaldelijk vorderingen tot gevolg heeft die tegen hem door derden-schuldeisers worden ingesteld, of die hem in een toestand van staking van betaling zouden kunnen brengen, legt de minister, die op de hoogte van die vorderingen werd gebracht door de diensten van de Regering of door een derde, een saneringsplan op. § 3. Indien de begunstigde weigert zich te schikken naar het door de Regering opgelegde saneringsplan : 1° verliest de begunstigde zijn rechten op elke steun;2° wordt de programmaovereenkomst of de overeenkomst van rechtswege opgezegd. § 4. De diensten van de Regering controleren de tenuitvoerlegging van het saneringsplan en brengen verslag uit aan de minister en aan de bevoegde adviesinstantie. HOOFDSTUK VI. - Overgangs- en slotbepalingen

Art. 63.Dit decreet is van toepassing op de lopende overeenkomsten en programmaovereenkomsten.

De overeenkomst of de programmmaovereenkomst die de bepalingen van dit decreet niet naleeft, wordt aangepast naar aanleiding van de hernieuwing ervan, of, uiterlijk vier jaar na de in artikel 65 vastgestelde inwerkingtreding.

Art. 64.De adviesinstanties van de sector van de beeldende kunsten en digitale kunsten die op de datum van inwerkingtreding van dit decreet bestaan, blijven werken zolang ze niet worden vervangen door adviesinstanties die met toepassing van dit decreet worden opgericht.

Ze passen het geheel van de bepalingen van dit decreet toe met uitzondering van de bepalingen betreffende de samenstelling van de adviesinstanties.

Art. 65.Dit decreet wordt twee keer per jaar geëvalueerd. De Minister stelt de Regering die evaluatie voor en zendt die aan het parlement over. Die evaluatie bestaat in een verslag dat dit decreet uitvoert.

Het overlegcomité voor de beeldende kunsten en het waarnemingscentrum voor het cultuurbeleid nemen deel aan de evaluatie.

Art. 66.Als de Regering van mening is dat het bestuur de nodige gegevens of elk ander type document die ook worden gebruikt voor de aanvraag om erkenning en voor de nadere regels voor de indiening ervan rechtstreeks bij authentieke bronnen van andere besturen of instellingen kan verkrijgen, kan ze de aanvrager ervan vrijstellen die aan het bestuur mee te delen.

Art. 67.Dit decreet treedt in werking op een door de Regering vast te stellen datum, uiterlijk op 1 januari 2015.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 3 april 2014.

De Minister-president van de Regering van de Franse Gemeenschap, R. DEMOTTE De Vicepresident en Minister van Kind, Onderzoek en Ambtenarenzaken, J.-M. NOLLET De Vicepresident en Minister van Begroting, Financiën en Sport, A. ANTOINE De Vicepresident en Minister van Hoger Onderwijs, J.-Cl. MARCOURT De Minister van Jeugd, Mevr. E. HUYTEBROECK De Minister van Cultuur, Audiovisuele Sector, Gezondheid en Gelijke Kansen, Mevr. F. LAANAN De Minister van Leerplichtonderwijs en van Onderwijs voor Sociale Promotie, Mevr. M.-M. SCHYNS _______ Nota (1) Zitting 2013-2014. Stukken van het Parlement. - Ontwerp van decreet, nr. 620-1. - Commissie-amendementen, nr. 620-2. - Verslag, nr. 620-3.

Integraal verslag. - Bespreking en aanneming. Vergadering van 2 april 2014.

^