Etaamb.openjustice.be
Decreet van 21 november 2013
gepubliceerd op 29 januari 2014

Decreet betreffende de Culturele centra

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2014029030
pub.
29/01/2014
prom.
21/11/2013
ELI
eli/decreet/2013/11/21/2014029030/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

21 NOVEMBER 2013. - Decreet betreffende de Culturele centra (1)


Het Parlement van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen Afdeling I. - Definities

Artikel 1.In de zin van dit decreet wordt verstaan onder : 1° Privaatrechtelijke vereniging : een vereniging zonder winstoogmerk of een feitelijke vereniging;2° Vereniging zonder winstoogmerk : de vereniging zonder winstoogmerk in de zin van de wet van 27 juni 1921 over de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen;3° Geassocieerd overheidsbestuur : het overheidsbestuur dat deelneemt aan de organisatie, de werking en de financiering van een cultureel centrum, inzonderheid : a) een gemeente van het Franse taalgebied of van het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad;b) een provincie van het Franse taalgebied;c) de Franse Gemeenschapscommissie;4° Commissie voor de culturele centra : de adviesinstantie van de sector van de culturele centra met toepassing van het decreet van 10 april 2003 betreffende de werking van de adviesinstantie in de culturele sector;5° Cultuur : de waarden, de geloofsbelijdenissen, de overtuigingen, de talen, de kennis en de kunsten, de tradities, instellingen en wijzen van leven waardoor een persoon of een groep haar/zijn humaniteit bekend maakt alsook de betekenis die hij/zij aan zijn/haar bestaan en zijn/haar ontwikkeling hecht;6° Culturele democratie : de actieve deelname van de bevolkingsgroepen aan cultuur, via collectieve praktijken inzake culturele uitdrukking, cultureel onderzoek en culturele creatie gevoerd door in vrij verband met elkaar zijnde enkelingen, met als doel gelijkheid, emancipatie en maatschappelijke en politieke omvorming;7° Culturele democratisering : de uitbreiding en de diversificatie van het publiek, de ontwikkeling van de gelijkheid van de toegang tot werken en het vergemakkelijken van deze toegang;8° Culturele ontwikkeling : de uitbreiding en de intensivering van de uitoefening van het recht op cultuur door de bevolkingsgroepen van een grondgebied en de vermindering van ongelijkheid in de uitoefening van het recht tot cultuur;9° Recht op cultuur : binnen de Mensenrechten, het geheel van culturele, individuele en collectieve rechten zowel vorderingen als vrijheden, met inzonderheid : a) de artistieke vrijheid, als vrijheid om zich creatief uit te drukken, eigen creaties te verspreiden en te promoten;b) het recht op het behoud, de ontwikkeling en de promotie van de patrimonia en culturen;c) de toegang tot cultuur en informatie inzake cultuur, inzonderheid als economische, fysieke, geografische, temporele, symbolische of intellectuele toegang;d) de deelname aan cultuur, als actieve deelname aan het culturele leven en aan culturele praktijken;e) de vrijheid van keuze van zijn culturele verwantheid en praktijken;f) het recht om deel te nemen aan de ontwikkeling en het implementeren van beleidsvormen en plannen, en het bijzonder beslissen over cultuur;10° Permanente opvoeding : de aanpak waarbij ernaar gestreefd wordt de maatschappij kritisch te benaderen, democratische en collectieve initiatieven te stimuleren, actief burgerschap aan te moedigen en de uitoefening van sociale, culturele, milieu- en economische rechten, met als doel de individuele en collectieve emancipatie van het publiek, door de nadruk te leggen op de actieve deelneming van het doelpubliek en de culturele uitdrukking;11° Culturele functie : de verplichting als overheid om, desgevallend via een afvaardiging door deze aan één of meerdere cultuuroperatoren, een geheel aan middelen in te zetten om de individuele en collectieve uitoefening van het recht op cultuur toe te laten, inzonderheid door de aanmoediging van creatie en creativiteit, het verenigingsleven, de culturele animatie, de culturele deelneming, de verspreiding, de informatie, de opvoeding en het onderwijs, de alfabetisering, het behouden, de culturele bemiddeling;12° Regering : de Regering van de Franse Gemeenschap;13° Culturele bemiddeling : het geheel van initiatieven en aanpakken ertoe strekkend de toegang te bevorderen tot cultuur, de ontmoeting van scheppende kunstenaars, de toe-eigening van werken en de deelneming aan het culturele leven door alle enkelingen en groepen;14° Minister : de Minister tot wiens bevoegdheid de culturele centra behoren;15° Cultuuractie : een coherent geheel van culturele activiteiten ingericht door een cultureel centrum en met verschillende culturele functies;16° Vertegenwoordiger van een privaatrechtelijke vereniging : elke persoon aangewezen door een privaatrechtelijke vereniging om haar te vertegenwoordigen, met dien verstande dat een publieke mandataris niet aangewezen kan worden als vertegenwoordiger van een privaatrechtelijke vereniging gedurende de uitoefening van zijn mandaat;17° Vertegenwoordiger van een publiekrechtelijke persoon : elke publieke mandataris, ongeacht de hoedanigheid waarvoor hij zetelt, of een persoon aangewezen door een overheid om haar te vertegenwoordigen. Afdeling II. - Algemene beginsels

Art. 2.Dit decreet heeft tot doel de ontwikkeling van de culturele centra en de steun aan de actie van deze om tot de uitoefening van het recht op cultuur van de bevolkingsgroepen bij te dragen, met gelijkheid en emancipatie als doelstellingen.

De actie van de culturele centra : 1° vergroot de analyse-, debat-, verbeeldings- en actievaardigheden van de bevolkingsgroepen van een grondgebied, inzonderheid door een beroep te doen op participatieve aanpakken;2° streeft ernaar de cultuuroperatoren van een grondgebied aan de conceptie en de leiding van een project inzake culturele actie op middenlange en lange termijn te laten deelnemen;3° kadert in de territoriale of sectorale samenwerkingsnetwerken. De actie van de culturele centra draagt bij tot de uitoefening van het recht op cultuur en, op uitgebreidere wijze, tot de uitoefening van het geheel van culturele rechten door allen en voor allen met inachtneming van alle mensenrechten.

De actie van de culturele centra bevordert het genoegen van de bevolkingsgroepen voortkomend uit de culturele ontdekking door de praktijken die ze inrichten.

Art. 3.De Regering kan de culturele actie erkennen en een subsidie toekennen, binnen de perken van de begrotingskredieten, aan het cultureel centrum dat aan de voorwaarden voldoet en de procedures vastgesteld krachtens dit decreet in acht neemt.

Art. 4.Een cultureel centrum is een plaats voor reflectie, mobilisatie en culturele actie, door en met de bevolkingsgroepen, de institutionele actoren en de associatieve actoren van een grondgebied.

De actie die het voorstelt laat, samen met deze van andere cultuuroperatoren, de uitoefening toe van het recht op cultuur door elk individu.

Art. 5.De bevolkingsgroepen nemen actief deel aan de bepaling, het beheer en de evaluatie van de culturele actie ingesteld door het cultureel centrum inzonderheid middels de overlegmechanismen bedoeld bij de hoofdstukken 4 en 5 en door de actie van de beheersorganen en de oriëntatieraad bedoeld in hoofdstuk 10.

Art. 6.Onverminderd de bepalingen bedoeld bij hoofdstuk 5, kan het cultureel centrum de erkenning van zijn culturele actie en de toekenning van een subsidie krijgen voor zover het over het statuut van vereniging zonder winstoogmerk beschikt en zijn algemene vergadering samengesteld wordt uit een openbare kamer en een private kamer overeenkomstig artikel 85.

Art. 7.De algemene vergadering en de raad van bestuur van het cultureel centrum nemen de wet van 16 juli 1971 waarbij de bescherming van ideologische en filosofische strekkingen gewaarborgd worden, in acht.

Art. 8.Onverminderd de bijzondere bepalingen ermee gepaard gaande, kan geen lid worden van een cultureel centrum, een natuurlijke persoon of een rechtspersoon voor wie vast staat door een in kracht van gewijsde gegaan rechterlijke beslissing volgens welke zij de beginsels van de democratie niet in acht neemt zoals ze uitgelegd worden door het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, door de wet van 30 juli 1981 tot bestraffing van bepaalde door racisme of xenofobie ingegeven daden en de wet van 23 maart 1995 tot bestraffing van het ontkennen, minimaliseren, rechtvaardigen of goedkeuren van de genocide die tijdens de tweede wereldoorlog door het Duitse nationaalsocialistische regime is gepleegd. HOOFDSTUK II. - Gebied van de culturele actie Afdeling I. - Algemene culturele actie

Art. 9.Het cultureel centrum oefent een algemene culturele actie uit.

De algemene culturele actie beoogt de culturele ontwikkeling van een grondgebied, in een aanpak van permanente opvoeding en een doelstelling van culturele democratisering, culturele democratie en culturele bemiddeling.

Het cultureel centrum beschrijft de algemene culturele actie die het nastreeft in een project van culturele actie overeenkomstig de bepalingen opgenomen in hoofdstuk 4.

Art. 10.Naast de algemene culturele actie, kan het cultureel centrum, desgevallend cumulatief, een geïntensifieerde culturele actie, één of meerdere gespecialiseerde culturele acties of een gespecialiseerde culturele actie tot verspreiding van de podiumkunsten, uitoefenen. Afdeling II. - Geïntensifieerde culturele actie

Art. 11.Naast de algemene culturele actie, kan het cultureel centrum, alleen of gezamenlijk met één of meerdere andere culturele centra, een geïntensifieerde culturele actie uitoefenen.

De culturele actie wordt geïntensifieerd inzonderheid door de omvang van het project van culturele actie, de verdieping van de deelneming van de bevolkingsgroepen of de diversificatie en de consolidatie van de acties en van de partnerschappen met de cultuuroperatoren op een projectgebied.

Het cultureel centrum beschrijft de geïntensifieerde culturele actie die het zich voorneemt te leiden in het project van culturele actie bedoeld bij artikel 9, derde lid, met vermelding van de wijze waarop de intensivering verwezenlijkt wordt, overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk 4. Afdeling III. - Gespecialiseerde culturele actie

Art. 12.Naast een algemene culturele actie, kan een cultureel centrum ook één of meerdere gespecialiseerde culturele acties uitoefenen.

De gespecialiseerde culturele actie(s) heeft (hebben) betrekking op de ontwikkeling van een culturele functie of een artistieke of sociaal-culturele aanpak.

De gespecialiseerde culturele actie(s) wordt (worden) voorgesteld in samenwerking met : 1° één of meerdere culturele centra;2° één of meerdere cultuuroperatoren die onder de sectors van de bouwkunde, de podiumkunsten, de plastische kunsten, de visuele kunsten, de film, de permanente opvoeding, het onderwijs, de jeugd, de openbare lectuurvoorziening, de letteren, het boekwezen, het culturele erfgoed of elk cultureel of educatief gebied;3° één of meerdere operatoren die actief zijn in de plaatselijke of gewestelijke ontwikkeling, inzonderheid in de gebieden van de sociale actie, de ruimtelijke ordening, de landelijke of stedelijke ontwikkeling, het milieu, het erfgoed of het toerisme;4° één of meerdere operatoren die gelijkgesteld kunnen worden met de punten 1°, 2° of 3°, van wie de maatschappelijke zetel niet op het Franse taalgebied of het tweetalige gebied van Brussel-Hoofdstad gelegen is. Het cultureel centrum beschrijft de gespecialiseerde culturele actie(s) die het wenst te voeren in het project van culturele actie bedoeld bij artikel 9, derde lid, met vermelding van de wijze waarop de specialisatie verwezenlijkt wordt, overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk 4. Afdeling IV. - Gespecialiseerde culturele actie tot verspreiding van

de podiumkunsten

Art. 13.Naast een algemene culturele actie, kan een cultureel centrum ook een gespecialiseerde culturele actie tot verspreiding van de podiumkunsten uitoefenen.

De gespecialiseerde culturele actie tot verspreiding van de podiumkunsten beoogt de verspreiding van de beroepscreativiteit in de sector van de podiumkunsten en de circulatie van werken tussen culturele centra waarvan de actie erkend is.

Het cultureel centrum beschrijft de gespecialiseerde culturele actie tot verspreiding van de podiumkunsten die het wenst te voeren in het project van culturele actie bedoeld bij artikel 9, derde lid, met vermelding van de wijze waarop de verspreiding van de podiumkunsten verwezenlijkt wordt, overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk 4. HOOFDSTUK III. - Refertegebied van de culturele actie Afdeling I. - Vestigingsgebied

Art. 14.Het vestigingsgebied van een cultureel centrum is het grondgebied waarop het cultureel centrum zijn algemene culturele actie uitoefent.

Het vestigingsgebied bedoeld bij het eerste lid bestrijkt het grondgebied van één of meerdere gemeentes.

Art. 15.Om zijn vestigingsgebied te bepalen, doet het cultureel centrum dat de erkenning wenst aan te vragen van een algemene culturele actie, desgevallend, voorafgaandelijk aan de indiening van zijn aanvraag, een oproep tot belangverklaring bij de aangrenzende of omliggende gemeentes die dicht bij de gemeente liggen op het grondgebied waarvan het gelegen is en die niet deel uitmaken van het vestigingsgebied van een cultureel centrum waarvan de culturele actie erkend is.

In geval van belangverklaring van één of meerdere gemeentes en mits hun instemming, kan het vestigingsgebied van het cultureel centrum dat de erkenning van een algemene culturele actie wenst aan te vragen, zich uitbreiden tot het grondgebied van deze gemeente(s).

Art. 16.Het vestigingsgebied van een cultureel centrum waarvan de algemene culturele actie erkend is, kan uitgebreid worden tot het grondgebied van aangrenzende of omliggende gemeentes mits hun instemming.

Art. 17.De gemeentes waaruit het vestigingsgebied van een cultureel centrum bestaat, zijn van rechtswege geassocieerde overheidsbesturen. Afdeling II. - Projectgebied

Art. 18.Het projectgebied is een grondgebied waarop een cultureel centrum, desgevallend, een geïntensifieerde culturele actie, een gespecialiseerde culturele actie of een gespecialiseerde culturele actie tot verspreiding van de podiumkunsten uitoefent.

Het projectgebied van een cultureel centrum omvat minstens het vestigingsgebied van dit cultureel centrum. HOOFDSTUK IV. - Project van culturele actie

Art. 19.§ 1. Het cultureel centrum dat de erkenning van zijn culturele actie wenst te verkrijgen past een aanpak toe die het in staat stelt : 1° de prioritaire inzet inzake maatschappij te laten uitkomen, via een deelnemingsproces, vanuit een gedeelde analyse van het vestigingsgebied alsook de zelfevaluatie van vorige culturele acties;2° voor een duur van vijf jaar, vanuit deze uitdagingen, een project van culturele actie uit te werken en te implementeren dat het vestigingsgebied dekt en dat betrekking heeft op, desgevallend, het grondgebied (de grondgebieden) van het project;3° het overleg en de nodige partnerschappen te ontwikkelen met de cultuuroperatoren, alsook de interdisciplinaire en intersectorale acties;4° de cultuuroperaties te bepalen die het concrete implementeren van het project van culturele actie toelaat;5° aan de culturele functies tegemoet te komen en die te verstevigen;6° een proces van zelfevaluatie in te richten om het project van culturele actie te sturen, over de verkregen resultaten en impacts verslag te geven, de zin van de culturele acties te heronderzoeken en nieuwe elementen in de gedeelde analyse bedoeld bij 1° te integreren. § 2. De directeur van het cultureel centrum of de persoon door hem aangewezen, stelt een verslag op over de gedeelde analyse bedoeld bij paragraaf 1, 1° en 6°, desgevallend met de steun van het beroepsteam bedoeld bij de artikelen 95 en 96. § 3. Het cultureel centrum dat de gedeelde analyse bedoeld bij paragraaf 1, 1° en 6° organiseert, zorgt voor : 1° het instellen van een openbare oproep tot deelneming aan de gedeelde analyse volgens de vormen die het bepaalt als best aangewezen en, minstens, bij de cultuuroperatoren die actief zijn op het refertegebied en die erkend zijn door de Franse Gemeenschap;2° het bepalen van de rechtspersonen en de natuurlijke personen die ertoe uitgenodigd worden aan de gedeelde analyse deel te nemen met inachtneming van de belangverklaringen uitgedrukt na de oproep bedoeld bij 1°. De raad van bestuur van het culturele centrum neemt akte van de gedeelde analyse.

Wanneer een natuurlijke persoon of een rechtspersoon die bijdraagt tot de verbetering van de effectieve uitoefening van het recht op cultuur niet kennis had van de openbare oproep tot deelneming bedoeld bij het eerste lid, 1°, of wanneer hij acht dat hij onrechtvaardig verwijderd werd van het proces van gedeelde analyse, kan hij de zaak bij de raad van bestuur van het cultureel centrum aanhangig maken, voordat deze raad akte neemt van de gedeelde analyse, om zijn argumenten voor te dragen waarbij hij de nuttigheid en de relevantie van zijn deelneming te kennen geeft. De raad van bestuur kan de deelneming van de persoon waarvan sprake in het proces opleggen of, indien het proces al voleindigd is, tot het horen van deze persoon overgaan om, desgevallend, amendementen op de gedeelde analyse die hem voorgelegd wordt, in te lassen;

Art. 20.De culturele actie strekt ertoe de bevolkingsgroepen de effectieve uitoefening van het recht op cultuur toe te laten, met een bijzondere aandacht voor de vermindering van de ongelijkheid in de uitoefening van dat recht.

Om de uitoefening van het recht op cultuur bedoeld bij het eerste lid toe te laten, bepaalt meer nauwkeurig het project van culturele actie de beoogde impact op : 1° de vrijheid van creatie en uitdrukking;2° de economische, fysieke, geografische, temporele, symbolische of intellectuele toegang tot werken en gediversifieerde kawliteitspraktijken;3° de versteviging van de uitoefening van een verantwoordelijk, actief, kritisch en solidair burgerschap;4° de vergroting van de uitdrukkings- en creativiteitsvaardigheden van burgers, ongeacht of ze alleen of in groep zijn, met als doel hun individuele en collectieve emancipatie;5° het behoud, de ontwikkeling en de promotie van erfgoed en culturen, met inbegrip van hun opkomstfase;6° het verwijderen van de scheidingen van de cultuurpraktijken tussen sociale categorieën, actievelden en cultuurgroepen.

Art. 21.§ 1. Het project van culturele actie omvat : 1° het voorstellen van de uitdagingen geïdentificeerd bij de gedeelde analyse en de zelfevaluatie zoals bedoeld bij artikel 19;2° de uitdrukking van deze uitdagingen in termen van te verwezenlijken doelstellingen;3° de fasering van de algemene culturele actie op kort, middellange en lange termijn, om deze doelstellingen te bewerkstelligen;4° de mogelijke bijdrage van een geïntensifieerde culturele actie, van één of meerdere gespecialiseerde culturele acties, van een gespecialiseerde culturele actie tot verspreiding van de podiumkunsten, of van één of meerdere samenwerkingsprojecten tussen culturele centra voor de verwezenlijking van deze doelstellingen;5° de beschrijving van de aangegane partnerschappen met nauwe bepaling van hun voorwerp;6° de algemene beschrijving van de verdeling van de beschikbare middelen;7° de beschrijving van de aanpakken, procedures en methodes in aanmerking genomen om de zelfevaluatie mogelijk te maken van het project van culturele actie en de ontwikkeling van de gedeelde analyse. § 2. De raad van bestuur van het cultureel centrum keurt het project van culturele actie goed.

Wanneer een natuurlijke persoon of een rechtspersoon die bijdraagt tot de verbetering van de effectieve uitoefening van het recht op cultuur acht dat het project van culturele actie haar een nadeel berokkent, inzonderheid op financieel gebied, kan ze de zaak bij de Commissie van de culturele centra aanhangig maken, voordat deze Commissie het project van culturele actie onderzoekt overeenkomstig artikel 33, om haar argumenten te laten gelden waarbij het geleden nadeel wordt bewezen.

Art. 22.Het project van culturele actie geeft de voorrang aan de samenwerkingsprojecten met en tussen de geassocieerde overheidsbesturen, de andere overheidsbesturen, de natuurlijke personen en de rechtspersonen, die ertoe bijdragen de effectieve uitoefening van het recht op cultuur te verbeteren. HOOFDSTUK V. - Erkenning van de culturele actie Afdeling I. - Opportuniteit van de erkenning

Art. 23.§ 1. Het cultureel centrum dat de toekenning van een erkenning van zijn culturele actie wenst te krijgen, stuurt aan de diensten van de Regering een beginselaanvraag. § 2. De beginselaanvraag bevat : 1° een intentienota waarin hypothesen vervat zijn betreffende de culturele ontwikkeling van het grondgebied met als startpunt een schets van de gedeelde analyse bedoeld bij artikel 19;2° een schets van het project van culturele actie;3° het resultaat van de oproep tot belangverklaring zoals bepaald bij artikel 15; § 3. De diensten van de Regering onderzoeken de aanvraag bedoeld bij paragraaf 2. Binnen een termijn van negentig dagen vanaf de indiening van de aanvraag, brengen ze een advies uit over de opportuniteit om het cultureel centrum toe te laten een aanvraag om toekenning van erkenning van zijn culturele actie in te dienen.

Het advies van de diensten van de Regering wordt aan de Commissie voor de culturele centra medegedeeld.

De Commissie voor de culturele centra brengt een advies uit over de opportuniteit om het cultureel centrum toe te laten een aanvraag om toekenning van de erkenning van zijn culturele actie in te dienen, binnen een termijn van zestig dagen vanaf de ontvangst van het advies van de diensten van de Regering. § 4. De adviezen bedoeld bij paragraaf 3 worden aan de Regering medegedeeld.

De Regering brengt het cultureel centrum, binnen een termijn van zestig dagen vanaf de ontvangst van de adviezen bedoeld bij paragraaf 3, op de hoogte van haar met redenen omklede beslissing al dan niet de mogelijkheid te bieden de erkenning van zijn culturele actie aan te vragen.

Bij gebrek aan beslissing binnen de bij het tweede lid bedoelde termijn, wordt de beslissing geacht gunstig te zijn. § 5. De Regering bepaalt de procedure voor de indiening van de beginselaanvraag alsook de procedure voor het beroep tegen een negatieve beslissing ten opzichte van een verzoek om een aanvraag tot erkenning van een culturele actie in te dienen. Afdeling II. - Toekenning van de erkenning

Art. 24.Het cultureel centrum waarvan de beginselaanvraag bedoeld bij artikel 23 het voorwerp uitmaakte van een positieve beslissing van de Regering kan een aanvraag om erkenning van een algemene culturele actie aan de Regering toesturen.

De aanvraag om erkenning van de algemene culturele actie bevat minstens de volgende documenten en inlichtingen : 1° de statuten van het cultureel centrum;2° de samenstelling van de algemene vergadering, de raad van bestuur, de oriëntatieraad en, desgevallend, elk ander beheersorgaan van het culturele centrum;3° het adres van de maatschappelijke zetel van het cultureel centrum;4° de sociale en financiële identificatie van het cultureel centrum;5° de gemeente of de gemeentes waaruit haar vestigingsgebied bestaat en, desgevallend, het projectgebied waarop het cultureel centrum ernaar streeft een geïntensifieerde culturele actie, een gespecialiseerde culturele actie of een gespecialiseerde culturele actie tot verspreiding van de podiumkunsten te ontwikkelen;6° de beschrijving van de procedure en de methode van de gedeelde analyse bedoeld bij artikel 19;7° het project van culturele actie uitgewerkt overeenkomstig hoofdstuk 4;8° de beschrijving van de bijdragen op financieel gebied of in de vorm van diensten aan het cultureel centrum door het geassocieerd overheidsbestuur (de geassocieerde overheidsbesturen);9° de beschrijving van de infrastructuren die ter beschikking gesteld worden van het cultureel centrum door het geassocieerd overheidsbestuur (de geassocieerde overheidsbesturen) en hun nadere gebruiksregels;10° de beschrijving van de middelen ter beschikking gesteld van het cultureel centrum door de privaatrechtelijke natuurlijke personen of rechtspersonen;11° een financieel plan dat de duur van de aangevraagde erkenning dekt.

Art. 25.De Regering kan, binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten, de erkenning toekennen van een algemene culturele actie voor zover het cultureel centrum aan de volgende voorwaarden voldoet : 1° een vereniging zonder winstoogmerk zijn;2° zijn activiteiten uitoefenen op het grondgebied van één of meerdere gemeentes gelegen in het Franse taalgebied of in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad;3° een project van culturele actie voorstellen, uitgewerkt overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk 4;4° zijn activiteiten uitoefenen sinds minstens één jaar op het ogenblik van de indiening van de aanvraag;5° beheers- en adviesorganen hebben die overeenkomen met de bepalingen van hoofdstuk 10;6° over een voltijds directeur te beschikken of zich ertoe te verbinden over een voltijds directeur te beschikken binnen een termijn van zes maanden vanaf de erkenning.

Art. 26.Bij de aanvraag om erkenning van de algemene culturele actie, kan het cultureel centrum, geïsoleerd of samen met één of meerdere andere culturele centra, de erkenning aanvragen van een geïntensifieerde culturele actie.

De Regering bepaalt de nadere regels voor de indiening van de aanvraag om erkenning van een geïntensifieerde culturele actie.

Art. 27.De Regering kan, binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten, de erkenning toekennen van een geïntensifieerde culturele actie aan een welbepaald aantal culturele centra of groepen van culturele centra op het grondgebied van het Franse taalgebied en het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad.

De Regering kan overgaan tot : 1° de erkenning van de geïntensifieerde culturele actie van twee culturele centra of groepen van culturele centra op het grondgebied van het Franse taalgebied en het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad; 2° de erkenning van de geïntensifieerde culturele actie van één cultureel centrum of bijkomende groep van culturele centra op het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad en in elke provincie van het Franse taalgebied per schijf van 400.000 inwoners; 3° de erkenning van de geïntensifieerde culturele actie van één of meerdere bijkomende culturele centra als ze acht dat de aanvraag om erkenning verantwoord is. De Regering stelt de bepalingen vast betreffende de behandeling en de analyse van de aanvragen om erkenning van een geïntensifieerde culturele actie.

Art. 28.De Regering kan, binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten, de erkenning toekennen aan een geïntensifieerde culturele actie voor zover het cultureel centrum of de groep van culturele centra aan de volgende cumulatieve voorwaarden voldoet : 1° de voorwaarden bedoeld bij artikel 25 in acht nemen;2° de geïntensifieerde culturele actie beschrijven, beoogd in het project van culturele actie bedoeld bij artikel 9, derde lid, met vermelding van de wijze waarop de intensivering verwezenlijkt wordt;3° een intensivering van het project van culturele actie bewijzen inzake omvang van het project, verdieping van de deelname van de bevolkingsgroepen, verankering, partnerschappen met cultuuroperatoren of uitstraling van de culturele actie over een projectgebied;4° een argumentenreeks ontwikkelen rond de opportuniteit van de intensivering van de culturele actie, inzonderheid in termen van culturele ontwikkeling.

Art. 29.Bij de aanvraag om erkenning van de algemene culturele actie, kan het cultureel centrum de erkenning aanvragen van één of meerdere gespecialiseerde culturele acties.

De Regering bepaalt de nadere regels voor de indiening van de aanvraag om erkenning van een gespecialiseerde culturele actie.

Art. 30.De Regering kan, binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten, de erkenning toekennen aan één of meerdere gespecialiseerde culturele acties voor zover het cultureel centrum of de groep van culturele centra aan de volgende cumulatieve voorwaarden voldoet : 1° de voorwaarden bedoeld bij artikel 25 in acht nemen;2° de gespecialiseerde culturele actie(s) beschrijven, beoogd in het project van culturele actie bedoeld bij artikel 9, derde lid, met vermelding van de wijze waarop de specialisatie verwezenlijkt wordt;3° de algemene doelstellingen en de operationele doelstellingen betreffende de gespecialiseerde culturele acties beschrijven;4° het belang van de ontwikkeling van de gespecialiseerde culturele actie nauwkeurig bepalen, inzonderheid de meerwaarde gebracht aan het project van culturele actie;5° de verhouding vermelden tussen de algemene culturele actie en de gespecialiseerde culturele actie;6° voor de duurzaamheid van de gespecialiseerde culturele actie zorgen;7° een argumentenreeks ontwikkelen rond de opportuniteit van de gespecialiseerde culturele actie, inzonderheid in termen van de ermee gepaard gaande ontwikkeling van het sectorale beleid en de culturele ontwikkeling op het vestigingsgebied, het projectgebied of een wijder grondgebied, en verantwoord door de gedeelde analyse bedoeld bij artikel 19, in associatie met de culturele operatoren van de betrokken sectoren, die actief zijn op het refertegebied en die erkend zijn door de Franse Gemeenschap;8° de relaties of voorgenomen of ontwikkelde samenwerkingsbanden met de sectorale operatoren beschrijven.

Art. 31.Bij de aanvraag om erkenning van de algemene culturele actie, kan het cultureel centrum de erkenning van een gespecialiseerde culturele actie tot verspreiding van de podiumkunsten aanvragen.

De Regering bepaalt de nadere regels voor de indiening van de aanvraag om erkenning van een gespecialiseerde culturele actie tot verspreiding van de podiumkunsten.

Art. 32.§ 1. De Regering kan, binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten, de erkenning toekennen aan een gespecialiseerde culturele actie tot verspreiding van de podiumkunsten, voor zover het cultureel centrum aan de volgende cumulatieve voorwaarden voldoet : 1° de voorwaarden bedoeld bij de artikelen 25 en 30 in acht nemen;2° de gespecialiseerde culturele actie tot verspreiding van de podiumkunsten beschrijven, beoogd in het project van culturele actie bedoeld bij artikel 9, derde lid, met vermelding van de wijze waarop de specialisatie van verspreiding verwezenlijkt zal worden;3° bij de indiening van de aanvraag om erkenning beschikken over : a) de infrastructuren die toelaten een publiek te ontvangen en spektakels te organiseren met verschillende configuraties in professionele technische en podiumvoorwaarden;b) het personeel belast met de programmering in de disciplines van de podiumkunsten;c) een professionele technische begeleiding;4° aan de netwerken en de overlegsessies deelnemen : a) op plaatselijk niveau, met de andere culturele centra waarvan de culturele actie al dan niet erkend is, en met de verspreidingsplaatsen die al dan niet erkend worden;b) met de verspreidingsoperatoren, de professionele coördinaties en organisaties van de disciplines van de podiumkunsten;c) met de erkende creatiestructuren;5° alleen of in samenwerking met één of meerdere culturele centra waarvan de culturele actie erkend is of met de erkende operatoren, een programma van verspreiding van beroepsspektakels tot valorisatie van het geheel van de gebieden van kunstuitdrukking bepaald door het decreet van 13 juli 1994 betreffende het kinder- en jeugdtoneel en het kaderdecreet van 10 april 2003 betreffende de erkenning en de subsidiëring van de beroepssector van de podiumkunsten;6° een minimaal volume aan programmering bewijzen van spektakels of kunstenaars per cultureel seizoen;7° in zijn seizoenprogrammering spektakels en kunstenaars die de steun van de Franse Gemeenschap genieten, integreren;8° als resident in zijn lokalen, eenmalig of permanent, spektakels in wording of werkstappen van kunstenaars die een steun voor de creatie of een structurele steun genieten, of kunstenaars gesteund door erkende creatiestructuren, uitnodigen;9° een steun bieden aan de culturele centra waarvan de culturele actie erkend is, in het kader van overlegde programmering, inzonderheid, via het sluiten van een overeenkomst in het kader van het werk in net bedoeld bij 4° en 5°. § 2. De Regering stelt de bepalingen met betrekking tot de criteria bedoeld bij paragraaf 1 vast.

De criteria bedoeld bij het eerste lid omvatten, inzonderheid wat betreft paragraaf 1, 3°, a), de capaciteit van de zaal, de dimensies van het plateau en de beschikbare technische uitrusting, wat betreft paragraaf 1, 5°, een meerderheid van spektakels en kunstenaars, ongeacht de discipline, gesteund door de Franse Gemeenschap met toepassing van het decreet van 13 juli 1994 betreffende het kinder- en jeugdtoneel en het kaderdecreet van 10 april 2003 betreffende de erkenning en de subsidiëring van de beroepssector van de podiumkunsten.

Art. 33.§ 1. De aanvraag om erkenning van de culturele actie wordt bij de diensten van de Regering ingediend.

De diensten van de Regering onderzoeken de ontvankelijkheid van de aanvraag binnen een termijn van 45 dagen vanaf de ontvangst ervan.

Indien het dossier onvolledig is, wordt er bericht door de diensten van de Regering van gegeven aan het cultureel centrum opdat het de ontbrekende stukken zou indienen. Het cultureel centrum beschikt over een termijn van dertig dagen vanaf de ontvangst van de aanvraag om de ontbrekende stukken mede te delen.

Indien het cultureel centrum binnen de termijn bedoeld bij het derde lid de ontbrekende stukken niet indient, wordt de aanvraag geacht als van rechtswege onontvankelijk zijnde. § 2. De Regering vraagt het advies aan voor de ontvankelijke aanvraag (aanvragen) om erkenning : 1° indien het cultureel centrum gelegen is op het Franse taalgebied, van het provinciale college van de betrokken provincie of, desgevallend, van de betrokken provinciale colleges;2° indien het cultureel centrum gelegen is op het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, van het college van de Franse Gemeenschapscommissie;3° van de Commissie voor de culturele centra;4° desgevallend, van de sectorale adviesinstantie bevoegd voor één of meerdere gespecialiseerde culturele acties;5° desgevallend, van de Interdisciplinaire raad van de podiumkunsten voor een gespecialiseerde culturele actie tot verspreiding van de podiumkunsten. De Regering bepaalt de nadere regels voor het aanvragen en het verwoorden van de adviezen bedoeld bij het eerste lid.

Art. 34.§ 1. Indien het cultureel centrum zijn activiteit uitoefent in het Franse taalgebied, zenden de diensten van de Regering het volledige dossier van de aanvraag om erkenning, met inbegrip van het project van culturele actie, over aan het provinciale college van de betrokken provincie of, desgevallend, aan de provinciale colleges van de betrokken provincies.

Het provinciale college (de provinciale colleges) brengt (brengen) zijn (hun) advies uit binnen een termijn van zestig dagen vanaf de ontvangst van de aanvraag om advies.

Bij gebrek aan dit advies binnen deze termijn, wordt zonder meer verder gegaan. § 2. Indien het cultureel centrum zijn activiteit uitoefent in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, zenden de diensten van de Regering het volledige dossier van de aanvraag om erkenning, met inbegrip van het project van culturele actie, over aan het provinciale college van de betrokken provincie of, desgevallend, aan het College van de Franse Gemeenschapscommissie.

Het College van de Franse Gemeenschapscommissie brengt zijn advies uit binnen een termijn van zestig dagen vanaf de ontvangst van de aanvraag om advies.

Bij gebrek aan dit advies binnen deze termijn, wordt zonder meer verder gegaan.

Art. 35.De diensten van de Regering zenden het volledige dossier van de aanvraag om erkenning, hun advies en het advies van het provinciale college (de provinciale colleges) of het advies van het College van de Franse Gemeenschapscommissie aan de Commissie voor de culturele centra over.

De Commissie voor de culturele centra brengt haar advies uit binnen een termijn van zestig dagen vanaf de ontvangst van de aanvraag om advies.

Bij gebrek aan dit advies binnen deze termijn, wordt zonder meer verder gegaan.

Art. 36.Indien het cultureel centrum de erkenning van een gespecialiseerd culturele actie aanvraagt, zenden de diensten van de Regering het volledige dossier van de aanvraag om erkenning, hun advies, het advies van het provinciale college (de provinciale colleges) of het advies van het College van de Franse Gemeenschapscommissie en van de Commissie voor de culturele centra aan de sectorale adviesinstantie die bevoegd is voor de analyse van de gespecialiseerde culturele actie, over.

De bevoegde sectorale adviesinstantie brengt haar advies uit binnen een termijn van zestig dagen vanaf de ontvangst van de aanvraag om advies.

Bij gebrek aan dit advies binnen deze termijn, wordt zonder meer verder gegaan.

Art. 37.Indien het cultureel centrum de erkenning van een gespecialiseerde culturele actie tot verspreiding van de podiumkunsten aanvraagt, zenden de diensten van de Regering het volledige dossier van de aanvraag om erkenning, hun advies, het advies van het provinciale college (de provinciale colleges) of het advies van het College van de Franse Gemeenschapscommissie en van de Commissie voor de culturele centra aan de Interdisciplinaire raad van de podiumkunsten voor de analyse van de gespecialiseerde culturele actie tot verspreiding van de podiumkunsten, over.

De bevoegde sectorale adviesinstantie brengt haar advies uit binnen een termijn van zestig dagen vanaf de ontvangst van de aanvraag om advies.

Bij gebrek aan dit advies binnen deze termijn, wordt zonder meer verder gegaan.

Art. 38.De adviezen bedoeld bij de artikelen 33 tot 37 worden aan de Regering overgezonden.

De Regering beschikt over een termijn van negentig dagen vanaf de ontvangst van de adviezen om zijn beslissing te nemen.

Art. 39.De erkenning van elke culturele actie wordt voor een periode van vijf jaar toegekend.

Art. 40.De erkenning toegekend door de Regering heeft uitwerking met ingang van 1 januari van het jaar dat op dat van de beslissing volgt.

Art. 41.Op de voordracht van de Commissie voor de culturele centra kan de Regering een proefperiode opleggen van één jaar, die een keer vernieuwd kan worden, aan het culturele centrum waarvan de culturele actie erkend is, wanneer het niet aan het geheel van de erkenningsvoorwaarden voldoet.

De Regering bepaalt de nadere regels van de proefperiode bedoeld bij het eerste lid.

Art. 42.In geval van weigering van de erkenning van een algemene culturele actie, kan een nieuwe aanvraag om erkenning ingediend worden door het culturele centrum gedurende het jaar dat volgt op de kennisgeving van de weigering.

In geval van weigering van een geïntensifieerde culturele actie, een gespecialiseerde culturele actie of een gespecialiseerde culturele actie van verspreiding van de podiumkunsten, kan een nieuwe aanvraag ingediend worden door het culturele centrum gelijktijdig met de aanvraag om vernieuwing van de erkenning van de algemene culturele actie.

Art. 43.De Regering bepaald de procedure voor de toekenning van de erkenning van de culturele actie en de beroepsprocedure ten opzichte van een beslissing tot weigering van de erkenning van een culturele actie. Afdeling III. - Verlenging van de erkenning

Art. 44.Uiterlijk op 30 juni van het jaar voorafgaand aan het einde van de periode van vijf jaar bedoeld in artikel 39 kan het cultureel centrum de verlenging van de erkenning van de culturele actie aanvragen.

Art. 45.Wanneer het cultureel centrum, bij het verstrijken van zijn erkenning, de verlenging ervan vraagt, kent de Regering deze verlenging toe voor zover het cultureel centrum aan de evaluatieprocedures bedoeld in hoofdstuk 9 beantwoordt, een project van culturele actie zoals bedoeld in hoofdstuk 4 opstelt en dat het aan de voorwaarden bedoeld in dit hoofdstuk, afdeling 2 beantwoordt.

Art. 46.De Regering bepaalt de procedure voor de verlenging van de erkenning van de culturele actie. Afdeling IV. - Intrekking van de erkenning

Art. 47.Indien het cultureel centrum de bepalingen van dit decreet niet naleeft of indien zijn financiële beheer ernstige gebreken vertoont die nagekeken werden, maant de Regering het cultureel centrum aan om de nodige maatregelen te nemen om deze toestand te verhelpen.

Het cultureel centrum beschikt over een termijn van negentig dagen te rekenen vanaf de ontvangst van de aanmaning om de nodige maatregelen te nemen.

Indien, na de termijn bedoeld in het tweede lid, de gebreken bedoeld in het eerste lid nog bestaan, vraagt de Regering een advies aan de Commissie voor de culturele centra.

De Commissie brengt haar advies uit binnen een termijn van zestig dagen na de ontvangst van de adviesaanvraag.

De Regering kan, mits een opzeggingstermijn van zes maanden en zonder afbreuk te doen aan de naleving van de plichten van de werkgever voortvloeiend uit de arbeidswetgeving, de erkenning intrekken van een algemene culturele actie of, in voorkomend geval, een geïntensifieerde culturele actie, één of meer gespecialiseerde culturele acties of een gespecialiseerde culturele actie in de verspreiding van podiumkunsten.

De intrekking van de erkenning van de algemene culturele actie geeft aanleiding tot de intrekking van de erkenning van elke andere culturele actie van het cultureel centrum.

Art. 48.De Regering bepaalt de procedure voor de intrekking van de erkenning van een culturele actie en de procedure voor het beroep tegen een beslissing tot intrekking van de erkenning van een culturele actie. HOOFDSTUK VI. - Samenwerking tussen de culturele centra

Art. 49.De culturele centra die de erkenning van hun culturele actie aanvragen of waarvan de culturele actie erkend wordt, kunnen de erkenning aanvragen van een samenwerking tussen ten minste drie onder hen.

De culturele centra bedoeld in het eerste lid ontwikkelen en voeren een samenwerkingsproject uit.

Art. 50.Het samenwerkingsproject bedoeld in artikel 49 kan betrekking hebben op het delen of de wederzijdse terbeschikkingstelling van materiële, menselijke, financiële, logistieke of technische hulpmiddelen tussen de culturele centra binnen het grondgebied dat bestaat uit de respectievelijke grondgebieden van vestiging en, in voorkomend geval, hun grondgebieden van project, ter aanvulling hiervan.

Het samenwerkingsproject kan gepaard gaan met de oprichting van gemeenschappelijke beheers- of adviesorganen.

Art. 51.Het samenwerkingsproject bedoeld in artikel 49 kan betrekking hebben op de ontwikkeling van een gemeenschappelijk project van culturele actie tussen de verschillende culturele centra.

Het gemeenschappelijke project van culturele actie vult het project van culturele actie van elk cultureel centrum aan.

De partnerculturele centra kunnen, in voorkomend geval, op verschillende manieren samenwerken aan het gemeenschappelijke project van culturele actie en op een overlegde en aanvullende manier specifieke culturele actie en artistieke, thematische, organisatorische acties ontwikkelen alsook acties in verband met een bijzonder publiek.

Art. 52.Het samenwerkingsproject bedoeld in artikel 51 toont de uitdieping aan van de uitoefening van het recht op cultuur ten minste op de grondgebieden van de vestigingen van de partnerculturele centra.

Art. 53.De samenwerkingsprojecten bedoeld in de artikelen 50 en 51 kunnen gecumuleerd worden door eenzelfde cultureel centrum.

Art. 54.De culturele centra die onder elkaar een samenwerkingsproject ontwikkelen, zoals bedoeld in artikel 49, duiden een cultureel centrum aan met het oog op de samenwerking.

Art. 55.Het cultureel centrum dat de samenwerking organiseert, dient, in overeenstemming met de partnerculturele centra, het samenwerkingsproject in met het oog op de erkenning van de samenwerking.

Art. 56.Het samenwerkingsproject bestaat in een beschrijving van de specifieke bijdrage van elk partnercultureel centrum, de verdeling van de mogelijke subsidies waarvan sprake is en een overeenkomst waarbij de plichten van de contracterende partijen bepaald worden. HOOFDSTUK VII. - Subsidiëring Afdeling I. - Algemene bepalingen

Art. 57.Binnen de perken van de beschikbare kredieten krijgt het cultureel centrum waarvan de culturele actie erkend wordt, een jaarlijkse subsidie van de Franse Gemeenschap voor de duur van de erkenning.

De Regering bepaalt de nadere regels voor de uitbetaling van de subsidie.

Art. 58.Het cultureel centrum waarvan de culturele actie erkend wordt, komt in aanmerking voor subsidies van de tewerkstelling overeenkomstig het decreet van 24 oktober 2008 tot bepaling van de voorwaarden voor de subsidiëring van de tewerkstelling in de socioculturele sectoren van de Franse Gemeenschap, waaronder de subsidie bedoeld in artikel 16 van het bovenvermelde decreet voor een betrekking van vaste medewerker die bestemd is voor de directeur van het cultureel centrum.

Art. 59.Het cultureel centrum waarvan de culturele actie erkend wordt, kan, naast de subsidie bedoeld in artikel 57, één of meer punctuele hulpverleningen aanvragen die behoren tot de sectoren van de architectuur, de podiumkunsten, de beeldende kunsten, de visuele kunsten, de filmkunst, de permanente opvoeding, het onderwijs, de jeugd, de openbare lectuurvoorziening, de letteren, het boek, het cultureel patrimonium of elk ander cultureel of opvoedingsdomein.

Het cultureel centrum waarvan de culturele actie erkend wordt, kan, onder de voorwaarden vastgesteld door de Regering, in aanmerking komen voor een tegemoetkoming in de uitgaven veroorzaakt door de uitzonderlijke culturele acties die het jaarlijks in zijn programma inschrijft.

Art. 60.Op het voorstel van de Commissie voor de culturele centra kunnen de uitzonderlijke subsidies waarvan het totale bedrag 15 % van de jaarlijkse subsidie bedoeld in artikel 57 niet mag overschrijden, toegekend worden om de kosten te dekken die voortvloeien uit bijzondere omstandigheden waarbij het beheer van de verantwoordelijken van de instelling niet op het spel staat.

Art. 61.Het cultureel centrum waarvan de culturele actie erkend wordt, kan een buitengewone subsidie aanvragen voor de uitrusting of de inrichting om de aankoopinvesteringen te dekken voor de roerende goederen die nodig zijn voor de ontwikkeling van het project van de culturele actie.

De Regering bepaalt het percentage en het maximumbedrag naar rata waarvan de gedane investeringen door de subsidie gedekt worden.

Bij de erkenning van zijn culturele actie kan het cultureel centrum een subsidie voor eerste oprichting aanvragen waarvan het bedrag door de Regering wordt vastgesteld.

Art. 62.Vóór 30 juni van elk jaar bezorgt het cultureel centrum waarvan de culturele actie erkend wordt, de diensten van de Regering een activiteitenverslag, de balans en de resultatenrekening van het afgelopen sociale boekjaar vastgesteld op 31 december, alsook een begroting en een project van activiteiten voor het lopende boekjaar.

De balans en de resultatenrekening moeten in overeenstemming worden verklaard met een gestandaardiseerd boekhoudplan van de gesubsidieerde culturele operatoren en door de algemene vergadering goedgekeurd worden.

Het cultureel centrum waarvan de culturele actie erkend wordt, behoudt tijdens tien jaar elk bewijsdocument van het gebruik van de subsidies.

Het centrum stelt de documenten voor aan de diensten van de Regering op gewone aanvraag of bij elke inspectie ter plaatse.

Art. 63.Bij ernstige en bewezen tekortkoming kan de Regering volledig of gedeeltelijk de toekenning van één of meer subsidies schorsen.

De Regering bepaalt de voorwaarden en de procedure voor de schorsing bedoeld in het eerste lid.

Art. 64.Indien de Regering een proefperiode bedoeld in artikel 41 aan het cultureel centrum toekent, zijn de bepalingen bedoeld in de artikelen 57 tot 61 niet van toepassing.

De Regering kan nochtans tijdens de proefperiode een specifieke forfaitaire hulp aan het cultureel centrum verlenen die ze bepaalt.

De hulpverlening bedoeld in het tweede lid mag niet hoger zijn dan de subsidie die vastgesteld wordt voor de algemene culturele actie.

Art. 65.De bedragen bedoeld in de artikelen 66, eerste lid, 67, 68, eerste lid, 70, eerste lid, en 71, eerste lid, worden jaarlijks aangepast aan de evolutie van de gezondheidsindex. Afdeling II. - Algemene culturele actie

Art. 66.Na advies van de Commissie voor de culturele centra, kent de Regering aan het cultureel centrum waarvan de algemene culturele actie erkend wordt, een subsidie van 100.000 euro toe, binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten.

De subsidie bedoeld in het eerste lid wordt toegekend voor zover de globale bijdrage van het/de geassocieerde overheidsbestuur(en) ten minste gelijk is.

De subsidie die de algemene culturele actie dekt, wordt jaarlijks aangepast op basis van de index 01.01.2016 = 100 in functie van de gezondheidsindex.

Art. 67.De Regering kan een cultureel centrum waarvan het grondgebied van de vestiging meer dan één gemeente dekt, een bijkomend bedrag toekennen van de subsidie bedoeld in artikel 66 van een maximaal bedrag van 25.000 euro per bijkomende gemeente, binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten.

De bijkomende subsidie bedoeld in het eerste lid wordt toegekend tot een passend bedrag van een globale bijkomende subsidie die toegekend wordt door het/de geassocieerde overheidsbestuur(en). Afdeling III. - Geïntensifieerde culturele actie

Art. 68.Na advies van de Commissie voor de culturele centra kent de Regering aan het cultureel centrum waarvan de geïntensifieerde culturele actie erkend wordt, een bijkomende subsidie toe van een maximaal bedrag van 400.000 euro binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten.

De bijkomende subsidie bedoeld in het eerste lid wordt toegekend tot een passend bedrag van een globale bijkomende bijdrage die toegekend wordt door het/de geassocieerde overheidsbestuur(en).

De subsidie die de geïntensifieerde culturele actie dekt, wordt jaarlijks aangepast op basis van de index 01.01.2006 = 100 in functie van de gezondheidsindex. Afdeling IV. - Gespecialiseerde culturele actie

Art. 69.Na advies van de Commissie voor de culturele centra en de bevoegde sectoriële adviesinstantie kent de Regering aan het cultureel centrum waarvan de gespecialiseerde culturele actie erkend wordt, een bijkomende subsidie toe waarvan ze het bedrag vaststelt.

Bij uiteenlopende adviezen van de Commissie voor de culturele centra en de bevoegde sectoriële adviesinstantie, motiveert de Regering de toekenning en het bedrag van de bijkomende subsidie.

De subsidie die de gespecialiseerde culturele actie dekt, wordt jaarlijks aangepast op basis van de index 01.01.2016 = 100 in functie van de gezondheidsindex. Afdeling V. - Gespecialiseerde culturele actie voor de verspreiding

van de podiumkunsten

Art. 70.Na advies van de Commissie voor de culturele centra en de Interdisciplinaire raad voor de podiumkunsten kent de Regering aan het cultureel centrum waarvan de gespecialiseerde culturele actie voor de verspreiding van de podiumkunsten erkend wordt, een bijkomende subsidie toe van een maximaal bedrag van 400.000 euro.

Bij uiteenlopende adviezen van de Commissie voor de culturele centra en de Interdisciplinaire raad voor de podiumkunsten, motiveert de Regering de toekenning en het bedrag van de bijkomende subsidie.

De bijkomende subsidie bedoeld in het eerste lid wordt toegekend tot passend bedrag van een globale bijkomende subsidie die toegekend wordt door het/de geassocieerde overheidsbestuur(en).

De subsidie die de gespecialiseerde culturele actie voor de verspreiding van de podiumkunsten dekt, wordt jaarlijks aangepast op basis van de index 01.01.2016=100 in functie van de gezondheidsindex. Afdeling VI. - Samenwerking tussen de culturele centra

Art. 71.Na advies van de Commissie voor de culturele centra en, in voorkomend geval, de bevoegde sectoriële adviesinstantie kan de Regering aan het cultureel centrum waarvan de culturele actie erkend wordt en dat gekozen wordt als cultureel centrum dat de samenwerking organiseert overeenkomstig artikel 54, een bijkomende subsidie voor het samenwerkingsproject toekennen waarvan ze het bedrag vaststelt.

De subsidie die het samenwerkingsproject dekt, wordt jaarlijks aangepast op basis van de index 01.01.2006 = 100 in functie van de gezondheidsindex. Afdeling VII. - Bijdragen van de geassocieerde overheidsbesturen

Art. 72.§ 1. Het/de overheidsbestuur(en) dat/die geassocieerd is/zijn aan een cultureel centrum, leveren gezamenlijk een financiële bijdrage en in de vorm van diensten waarvan de omvang en de nadere regels voor het gebruik bepaald worden in de programma-overeenkomst bedoeld in hoofdstuk 8. § 2. De financiële bijdrage(n) bedoeld in § 1 kan/kunnen bestaan in een subsidie of in de tenlasteneming door het/de geassocieerde overheidsbestuur(en), van de uitgaven ten voordele van het cultureel centrum waarvan de culturele actie erkend wordt.

De financiële bijdrage(n) bedoeld in § 1 zijn ten minste gelijkwaardig aan de subsidie geleverd door de Franse Gemeenschap met toepassing van artikel 66.

Wanneer het grondgebied van de vestiging van het cultureel centrum meer dan één gemeente dekt, is de minimale bijdrage die gezamenlijk toegekend wordt door de overheidsbesturen geassocieerd aan het cultureel centrum, in voorkomend geval, ten minste gelijkwaardig aan de bijkomende subsidie die geleverd wordt door de Franse Gemeenschap met toepassing van artikel 67. § 3. In voorkomend geval zijn de bedragen bedoeld in § 1 ten minste gelijkwaardig aan de subsidie geleverd door de Franse Gemeenschap met toepassing van de artikelen 68 en 70.

Indien de bijdrage(n) bedoeld in het eerste lid niet gelijkwaardig is/zijn aan de subsidie(s) geleverd door de Franse Gemeenschap met toepassing van de artikelen 68 en 70, wordt(en) de subsidie(s) van de Franse Gemeenschap tot een passend bedrag verminderd. § 4. De Regering bepaalt de nadere regels die van toepassing zijn voor de inaanmerkingneming van de financiële bijdragen en in de vorm van diensten, die door de geassocieerde overheidsbesturen geleverd worden.

Art. 73.Het/de geassocieerde overheidsbestuur(en) kan/kunnen aan het cultureel centrum waarvan de gespecialiseerde culturele actie erkend wordt, een financiële bijdrage toekennen of in de vorm van bijkomende diensten.

Art. 74.Met het oog op de uitvoering van zijn project van de culturele actie, ofwel is het cultureel centrum waarvan de culturele actie erkend wordt, belast met het beheer van de uitrustingen en voorzieningen die hem toevertrouwd worden door het (de) geassocieerde overheidsbestuur(ren), ofwel wordt het rechtstreeks aan hun beheer geassocieerd.

Wanneer, op het betrokken grondgebied van de vestiging, één of meer gemeentelijke of provinciale culturele voorzieningen, voor hun verbouwing of hun inrichting, een subsidie hebben genoten van de Franse Gemeenschap inzonderheid overeenkomstig het decreet van 17 juli 2002 betreffende de toekenning van toelagen aan plaatselijke overheden voor culturele infrastructuurprojecten, maakt de betrokken gemeente of de provincie het mogelijk voor het cultureel centrum waarvan de culturele actie erkend wordt, ze te gebruiken.

De nadere regels voor het gebruik van deze voorzieningen en uitrustingen worden opgenomen in de programma-overeenkomst, zoals bedoeld in hoofdstuk 8.

Wanneer een geassocieerd overheidsbestuur een aanvraag om subsidie indient bij de Regering met het oog op het bouwen, de verbouwing of de inrichting van een culturele infrastructuur gelegen op het grondgebied van de vestiging van een cultureel centrum waarvan de culturele actie erkend wordt, inzonderheid overeenkomstig het decreet van 17 juli 2002 betreffende de toekenning van toelagen aan plaatselijke overheden voor culturele infrastructuurprojecten, voegt het geassocieerde overheidsbestuur aan deze aanvraag een verbintenis toe waarin de verplichtingen bedoeld in het tweede lid nageleefd moeten worden.

Art. 75.Het/De geassocieerde overheidsbestuur(en) passen jaarlijks de financiële bijdragen aan, zoals bedoeld in de artikelen 72 en 73 op basis van de index 01.01.2016 = 100 in functie van de gezondheidsindex.

Art. 76.Indien het/de geassocieerde overheidsbestuur(en) gezamenlijk een lager bedrag dan het bedrag vastgesteld in de programma-overeeenkomst toekent(nen) met toepassing van de artikelen 72 en 73, licht de Regering het/de geassocieerde overheidsbestuur(en) daarover in binnen een termijn van zestig dagen volgend op de kennisneming.

Het/de geassocieerde overheidsbestuur(en) beschikt(ken) over een termijn van negentig dagen om het bedrag van de subsidie recht te zetten dat aan het cultureel centrum wordt toegekend.

Wanneer het/de geassocieerde overheidsbestuur(en) beslist(sen) om het bedrag van de subsidie recht te zetten, lichten ze de Regering daarover in binnen een termijn van twintig dagen.

Indien het/de geassocieerde overheidsbestuur(en) het bedrag van de subsidie niet rechtzet(ten) overeenkomstig de bepalingen bedoeld in het tweede en derde lid, vermindert de Regering tot een passend bedrag de subsidie die zij toekent aan het cultureel centrum waarvan de culturele actie wordt erkend.

Art. 77.Indien, na de procedure bedoeld in artikel 76, het bedrag toegekend door het/de geassocieerde overheidsbestuur(en) lager is dan ten minste vijfentwintig percent van de bijdragen ingeschreven in de programma-overeenkomst ter uitvoering van de artikelen 72 en 73, trekt de Regering de erkenning van het cultureel centrum in.

Art. 78.Indien, na de procedure bedoeld in artikel 76, het bedrag toegekend aan het/de geassocieerde overheidsbestuur(en) lager is dan de bijdragen ingeschreven in de programma-overeenkomst ter uitvoering van de artikelen 72 en 73 voor het tweede achtereenvolgende jaar, trekt de Regering de erkenning van het cultureel centrum in. HOOFDSTUK VIII. - Overeenkomst tussen overheden

Art. 79.§ 1. De Regering sluit een programma-overeenkomst af met het cultureel centrum waarvan de culturele actie erkend wordt, de provincie(s) op het grondgebied waarvan het grondgebied van de vestiging zich uitstrekt en ten minste de gemeente op het grondgebied waarvan de maatschappelijke zetel van het cultureel centrum gelegen is.

De programma-overeenkomst bedoeld in het eerste lid wordt afgesloten voor een periode van vijf jaar met ingang van 1 januari van het jaar volgend op het jaar van de beslissing van de erkenning van de culturele actie.

De programma-overeenkomst bevat ten minste de volgende elementen : 1° het project van de culturele actie;2° het project van het financieel beheer van het cultureel centrum voor de duur van de programma-overeenkomst;3° het bedrag van de subsidies bedoeld in hoofdstuk 7 die toegekend worden door de Franse Gemeenschap binnen de perken van de begrotingskredieten;4° in het bedrag bedoeld in 3° wordt het bedrag dat het voorwerp uitmaakt van een bijdrage met een passend bedrag, dat geleverd moet worden door het/de geassocieerde overheidsbestuur(en);5° de bijdragen in de vorm van subsidies en in de vorm van diensten, geleverd door het/de geassocieerde overheidsbestuur(en);6° de nadere regels voor het gebruik van de culturele infrastructuren die ter beschikking worden gesteld van het cultureel centrum door het/de geassocieerde overheidsbestuur(en). Na advies van de Commissie voor de culturele centra stelt de Regering een model van de programma-overeenkomst vast en bepaalt ze de procedure. § 2. Tijdens de duur van de programma-overeenkomst kan het cultureel centrum de titel dragen van "cultureel centrum met een overeenkomst" of "cultureel centrum met een overeenkomst met de Federatie Wallonië-Brussel". HOOFDSTUK IX. - Evaluatie

Art. 80.Het cultureel centrum stuurt de diensten van de Regering een uitnodiging voor de vergaderingen van de algemene vergadering, de raad van bestuur en de oriëntatieraad en de verslagen over hun activiteit.

Art. 81.Vóór 30 juni van het vierde jaar van de programma-overeenkomst stuurt het cultureel centrum een algemeen verslag van zelfevaluatie aan de diensten van de Regering rekening houdend met de gedeelde analyse bedoeld in artikel 19.

Het algemeen verslag van zelfevaluatie bevat twee delen : 1° een uiteenzetting van de resultaten en de gevolgen van de culturele actie van het cultureel centrum, een evaluatie van de relevantie en de doeltreffendheid met verwijzing naar de vooruitgang van de werkelijke individuele of collectieve uitoefening van het recht op cultuur door de bevolking van het grondgebied van de vestiging of van het project ten opzichte van de doelstellingen ingeschreven in de lopende programma-overeenkomst;2° de richtlijnen van het project van de culturele actie voor de periode gedekt door een eventuele nieuwe programma-overeenkomst. De bepalingen van afdeling 3 van hoofdstuk 5 zijn van toepassing ingeval van aanvraag om verlenging van de erkenning.

Art. 82.Vóór 1 november volgend op de indiening van het algemeen verslag van zelfevaluatie van de programma-overeenkomst organiseren de diensten van de Regering een overlegvergadering over de inhoud van het verslag.

De diensten van de Regering nodigen de volgende personen op de overlegvergadering uit : 1° drie vertegenwoordigers van het cultureel centrum waaronder de directeur en ten minste een vertegenwoordiger van de private kamer;2° ten minste een vertegenwoordiger van elk geassocieerd overheidsbestuur;3° ten minste een vertegenwoordiger van de Commissie voor de culturele centra ;4° in voorkomend geval een waarnemer aangesteld door de Regering overeenkomstig artikel 91;

Art. 83.Binnen een termijn van zestig dagen te rekenen vanaf de overlegvergadering deelt het cultureel centrum in voorkomend geval de diensten van de Regering een bijkomend verslag mee in verband met de aanpassingen gebracht aan de richtlijnen van het project van de culturele actie.

Art. 84.Een overlegvergadering, zoals bedoeld in artikel 82, kan op elk ogenblik georganiseerd worden door de diensten van de Regering en dit, op eigen initiatief of op aanvraag van één van de partijen. HOOFDSTUK X. - Beheers- en adviesorganen Afdeling I. - Beheersorganen

Onderafdeling I. - Algemene vergadering

Art. 85.§ 1. De algemene vergadering van het cultureel centrum bevat een openbare kamer en een private kamer. § 2. De openbare kamer mag niet meer dan de helft van de leden van de algemene vergadering tellen.

De openbare kamer is samengesteld uit : 1° ten minste één vertegenwoordiger per gemeente van het grondgebied van de vestiging van het cultureel centrum, aangesteld door de gemeenteraad(en);2° indien het cultureel centrum in het Franse taalgebied gevestigd is, twee vertegenwoordigers aangesteld door de provincieraad(en) van het grondgebied van de vestiging van het cultureel centrum;3° indien het cultureel centrum in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad gevestigd is, twee vertegenwoordigers aangesteld door de Vergadering van de Franse Gemeenschapscommissie. § 3. De private kamer is samengesteld uit : 1° rechtspersonen of natuurlijke personen die een erkenning, een overeenkomst of een programma-overeenkomst afgesloten met de Franse Gemeenschap genieten;2° verenigingen zonder winstoogmerk en stichtingen in de zin van de wet van 27 juni 1921 betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen die voornamelijk een culturele activiteit op het grondgebied van de vestiging uitoefenen;3° in voorkomend geval rechtspersonen of natuurlijke personen die een activiteit uitoefenen die bijzonder gebonden is aan de doelstelling van het cultureel centrum met inbegrip van de vertegenwoordigers van de feitelijke verenigingen;4° in voorkomend geval, rechtspersonen of natuurlijke personen die de doelstelling van het cultureel centrum ondersteunen; De rechtspersonen of de natuurlijke personen bedoeld in het eerste lid maken deel uit van de private kamer voor zover ze bij de voorzitter van het cultureel centrum een gemotiveerde kandidatuur ingediend hebben en hun kandidatuur een meerderheid van de gunstige stemmen heeft behaald die door de raad van bestuur en de algemene vergadering uitgebracht hebben.

Onderafdeling II. - Raad van bestuur

Art. 86.De Raad van bestuur is samengesteld uit minstens twaalf leden waarvan de helft aangesteld wordt onder de leden van de openbare kamer, met toepassing van de wet van 16 juli 1973 waarbij de bescherming van de ideologische en filosofische strekkingen gewaarborgd wordt.

De statuten van het cultureel centrum voorzien in de nadere regels voor de aanstelling van de bestuurders met inachtneming van de pariteit tussen beide kamers van de algemene vergadering.

Onderafdeling III. - Beheerscomité

Art. 87.De raad van bestuur kan leden aanstellen die het beheerscomité vormen met als opdracht de directeur in het dagelijks beheer bij te staan. Afdeling II. - Oriëntatieraad

Art. 88.De raad van bestuur stelt de stemgerechtigde leden van de oriëntatieraad aan, op advies van het animatiepersoneel van het cultureel centrum.

De directeur en het animatiepersoneel van het cultureel centrum zijn leden van de oriëntatieraad met raadgevende stem.

De oriëntatieraad stelt uit zijn leden een voorzitter aan.

De voorzitter van de oriëntatieraad zetelt in de raad van bestuur met raadgevende stem.

Art. 89.De oriëntatieraad is samengesteld voor tenminste de helft, uit de leden die niet behoren tot het animatiepersoneel, of tot de raad van bestuur van het cultureel centrum.

Art. 90.De oriëntatieraad gaat over de voortgezette zelfevaluatie van het project van de culturele actie. Hij werkt inzonderheid mee aan het algemeen verslag van zelfevaluatie bedoeld in de artikelen 81 en 82 en neemt deel aan de gedeelde analyse bedoeld in artikel 19.

De oriëntatieraad brengt op eigen initiatief of op aanvraag van de raad van bestuur adviezen over het project van de culturele actie uit, alsook over de culturele ontwikkeling op middel- en lange termijn van het grondgebied van de vestiging of, in voorkomend geval, van het grondgebied van het projet rekening houdend met de gedeelde analyse bedoeld in artikel 19. Afdeling III. - Waarnemer van de Regering

Art. 91.De Regering kan een waarnemer aanstellen bij het cultureel centrum waarvan de culturele actie erkend wordt, op eigen initiatief of op aanvraag van de diensten van de Regering, van een geassocieerd overheidsbestuur of een orgaan bedoeld in de afdelingen I en II. De waarnemer die door de Regering wordt aangesteld, wordt uitgenodigd op elke vergadering van de algemene vergadering en de raad van bestuur.

De Regering bepaalt de voorwaarden voor de uitoefening van de opdracht toevertrouwd aan de waarnemer bedoeld in het eerste lid. HOOFDSTUK XI. - Personeel Afdeling I. - Directie

Art. 92.§ 1. Het cultureel centrum sluit een voltijdse arbeidsovereenkomst met een directeur af.

Het cultureel centrum beschikt over een termijn van zes maanden te rekenen vanaf de bekendmaking van de erkenning van zijn culturele actie om de overeenkomst bedoeld in het eerste lid af te sluiten. § 2. De raad van bestuur bepaalt in samenwerking met de diensten van de Regering het ambtsprofiel van de directeur alsook de procedure voor de selectie en de bekendmaking voor de aanwerving.

Het ambtsprofiel houdt inzonderheid rekening met de omvang van het cultureel centrum, het volume van de activiteiten, de infrastructuur, de grootte van het professionele team, de collectieve arbeidsovereenkomsten die van toepassing zijn voor de sector en, indien het bestaat, het project van de culturele actie.

De Regering bepaalt de nadere regels voor de aanneming van het ambtsprofiel en voor de bekendmaking. § 3. De raad van bestuur van het cultureel centrum richt een examencommissie op die samengesteld is uit : 1° vertegenwoordigers aangesteld door de raad van bestuur van het cultureel centrum met inachtneming van het pluralisme en de vertegenwoordiging van de verschillende types van geassocieerde overheidsbesturen;2° deskundigen zoals één of meer directeurs van andere culturele centra;3° een vertegenwoordiger van de diensten van de Regering. § 4. De kandidaat voor het ambt van directeur wordt verzocht om de examencommissie een motiveringsbrief en een project van animatie en beheer van het cultureel centrum mee te delen. § 5. De examencommissie onderzoekt de motivatiebrieven en de projecten van animatie en beheer van de geldig ontvangen kandidaturen. § 6. De examencommissie organiseert een schriftelijk examen voor de kandidaten voor het ambt van directeur.

De examencommissie bepaalt de rangschikking van de kandidaten na het schriftelijk examen en motiveert deze rangschikking. § 7. De examencommissie hoort dan de best gerangschikte kandidaten of, indien het aantal kandidaten lager is dan zes, het geheel van de kandidaten. § 8. De examencommissie bepaalt een algemene rangschikking na het schriftelijk examen en de hoorzitting en motiveert deze rangschikking.

Art. 93.De raad van bestuur stelt de directeur van het cultureel centrum aan rekening houdend met de gemotiveerde rangschikking vastgesteld door de examencommissie bedoeld in artikel 92.

Hij stelt de eerste gerangschikte aan voor het ambt van directeur van het cultureel centrum. Nochtans kan hij een minder goed gerangschikte kandidaat aanstellen voor zover hij de motivatie nader uitlegt, alsook de criteria die hij in aanmerking neemt om de rangschikking vastgesteld door de examencommissie te verwijderen.

Art. 94.De directeur is verantwoordelijk voor het culturele en administratieve beleid en van elke verantwoordelijkheid die hem door de raad van bestuur wordt toevertrouwd.

De directeur oefent het ambt van afgevaardigde voor het dagelijks beheer uit en is belast met de dagelijkse toepassing van de beslissingen van de raad van bestuur.

De directeur zetelt met raadgevende stem op de algemene vergadering, de raad van bestuur, de oriëntatieraad en, indien het bestaat, het beheerscomité.

De raad van bestuur gaat over tot de vijfjaarlijkse evaluatie van het project voor animatie en beheer van de directeur bedoeld in artikel 92, § 1. Afdeling II. - Professioneel team

Art. 95.Het cultureel centrum beschikt over een professioneel team dat belast is met het beheer van het cultureel centrum en de uitvoering van zijn project van de culturele actie en dat de specifieke bekwaamheden heeft die daartoe nodig zijn.

Art. 96.Het professioneel team kan samengesteld worden uit : 1° het animatiepersoneel;2° het administratief personeel;3° het technisch personeel;4° het onthaalpersoneel. Het personeelslid dat gebonden is door een arbeidsovereenkomst met het cultureel centrum is uitsluitend bestemd voor de algemene culturele actie en, in voorkomend geval, de geïntensifieerde culturele actie, de gespecialiseerde culturele actie(s) of de gespecialiseerde culturele actie voor de verspreiding van de podiumkunsten.

Het cultureel centrum waarvan de culturele actie erkend wordt, geniet één of meer subsidies van de tewerkstelling overeenkomstig het decreet van 24 oktober 2008 tot bepaling van de voorwaarden voor de subsidiëring van de tewerkstelling in de socioculturele sectoren van de Franse Gemeenschap, waaronder de subsidie bedoeld in artikel 16 van het bovenvermelde decreet voor een vast directeur.

Wanneer de directeur ter beschikking wordt gesteld van de gemeente, komt het cultureel centrum waarvan de culturele actie erkend wordt, niet in aanmerking voor de subsidie van de tewerkstelling bedoeld in artikel 9, 1°, van het decreet van 24 oktober 2008 tot bepaling van de voorwaarden voor de subsidiëring van de tewerkstelling in de socioculturele sectoren van de Franse Gemeenschap. HOOFDSTUK XII. - Representatieve organisaties

Art. 97.De vereniging zonder winstoogmerk waarvan de algemene vergadering samengesteld is uit vertegenwoordigers of professionelen afkomstig uit ten minste de helft van de culturele centra waarvan de culturele actie erkend wordt, en die een federatieve actie uitvoert, wordt representatieve organisatie genoemd.

De federatieve actie integreert de functies van netwerking, diensten, voorstelling, onderzoek en ontwikkeling, mobilisering, informatie en opleiding.

De culturele centra nemen deel aan de definitie, het beheer en de evaluatie van de federatieve actie.

Art. 98.Na advies van de Commissie voor de culturele centra kan de Regering de federatieve actie bedoeld in artikel 97 erkennen en een subsidie binnen de perken van de begrotingskredieten aan de representatieve organisatie toekennen.

De nadere regels voor de uitbetaling van de subsidie worden door de Regering vastgesteld.

De subsidie die de federatieve actie dekt, wordt jaarlijks aangepast op basis van de index 01.01.2016 = 100 in functie van de gezondheidsindex.

Art. 99.De representatieve organisatie(s) ontwikkelen en voeren een project van de federatieve actie uit dat het geheel van het grondgebied van het Franse taalgebied en het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad dekt. Het project omvat alles of een gedeelte van de ambten opgesomd in artikel 97, tweede lid.

Art. 100.§ 1. De representatieve organisatie stuurt de Regering een aanvraag om erkenning van haar federatieve actie.

De aanvraag om erkenning van de federatieve actie omvat ten minste : 1° de statuten van de representatieve organisatie;2° de samenstelling van de algemene vergadering en de raad van bestuur van de representatieve organisatie;3° het adres van de maatschappelijke zetel van de representatieve organisatie;4° de sociale en financiële identificatie van de representatieve organisatie;5° het project van de federatieve actie;6° een financieel plan dat de duur van de gevraagde erkenning dekt; § 2. De diensten van de Regering bezorgen voor advies aan de Commissie voor de culturele centra de aanvraag om erkenning van de federatieve actie.

Art. 101.De erkenning van de federatieve actie wordt toegekend voor een periode van vijf jaar.

De Regering bepaalt de procedure voor de toekenning en de verlenging van de erkenning van de federatieve actie.

Art. 102.De artikelen 59 tot 63 zijn van toepassing op de representatieve organisaties waarvan de federatieve actie erkend wordt.

Art. 103.De Regering sluit een programma-overeenkomst af met de representatieve organisatie(s) waarvan de federatieve actie erkend wordt.

De programma-overeenkomst bedoeld in het eerste lid wordt afgesloten voor een periode van vijf jaar met ingang van 1 januari van het jaar volgend op het jaar van de beslissing van de erkenning van de federatieve actie.

De programma-overeenkomst bevat ten minste de volgende elementen : 1° de algemene doelstellingen en de operationele hoofdlijnen van het project van de federatieve actie;2° plan en voorwaarden van de acties die uitgevoerd zullen worden;3° een financieel plan voor de duur van de programma-overeenkomst;4° in voorkomend geval, de nadere regels voor het overleg en de samenwerking voorzien met de andere representatieve organisatie(s) voor de uitvoering van het project van de federatieve actie;5° het bedrag van de jaarlijkse subsidie die toegekend wordt door de Franse Gemeenschap binnen de perken van de begrotingskredieten. De Regering kan een gemeenschappelijke programma-overeenkomst afsluiten met de Franse Gemeenschap en verschillende representatieve organisaties.

Art. 104.Met toepassing van artikel 103, derde lid, 4° sluiten de representatieve organisaties waarvan de federatieve actie erkend wordt, onder elkaar een overeenkomst af die de wederzijdse verbintenissen van de contracterende partij bepaalt en die de nadere regels voor het overleg en de samenwerking bepaalt met als doel de coherentie en de complementariteit van de acties ontwikkeld in het Franse taalgebied en het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad.

De overeenkomst bedoeld in het eerste lid bepaalt, naast de elementen bedoeld in artikel 103, de bijzondere bijdrage van elke ondertekenende organisatie aan de ontwikkeling van de federatieve actie alsook de verdeling van de in verband daarmee subsidies. HOOFDSTUK XIII. - Overgangs-, wijzigings- en slotbepalingen Afdeling I. - Overgangsbepalingen

Art. 105.Dit decreet treedt in werking op 1 januari 2014.

Art. 106.§ 1. Het cultureel centrum dat erkend werd op basis van het decreet van 28 juli 1992 tot vaststelling van de voorwaarden voor de erkenning en de toekenning van toelagen aan de culturele centra, wordt geacht over een positieve beslissing van de Regering te beschikken wat de mogelijkheid van de erkenning van zijn algemene culturele actie betreft.

Artikel 23 is niet van toepassing op het centrum behalve als het centrum erom vraagt. § 2. Het cultureel centrum dat erkend werd op basis van het decreet van 28 juli 1992 tot vaststelling van de voorwaarden voor de erkenning en de toekenning van toelagen aan de culturele centra, beschikt over een periode van vijf jaar te rekenen vanaf de inwerkingtreding van dit decreet om een aanvraag om erkenning van de culturele actie in te dienen met toepassing van dit decreet.

Tijdens de periode bedoeld in het eerste lid behoudt het cultureel centrum de subsidies ingeschreven in de programma-overeenkomst die het afgesloten heeft met toepassing van het decreet van 28 juli 1992 tot vaststelling van de voorwaarden voor de erkenning en de toekenning van toelagen aan de culturele centra.

Indien, binnen de termijn van vijf jaar bedoeld in het eerste lid, het cultureel centrum een aanvraag om erkenning van de culturele actie indient die ontvankelijk wordt geacht met toepassing van artikel 33, behoudt het cultureel centrum de subsidies ingeschreven in de programma-overeenkomst die het afgesloten heeft met toepassing van het decreet van 28 juli 1992 tot vaststelling van de voorwaarden voor de erkenning en de toekenning van toelagen aan de culturele centra, tot 1 januari van het jaar volgend op de beslissing van de Regering met toepassing van artikel 38.

Voorafgaand aan de indiening van de aanvraag om erkenning van zijn culturele actie overeenkomstig de procedure bedoeld in artikel 33 stuurt het cultureel centrum dat erkend werd op basis van het decreet van 28 juli 1992 tot vaststelling van de voorwaarden voor de erkenning en de toekenning van toelagen aan de culturele centra, een algemeen verslag van zelfevaluatie aan de diensten van de Regering overeenkomstig de procedure bedoeld in de artikelen 81 tot 83.

De artikelen 82 en 83 zijn van toepassing op de aanvraag om erkenning bedoeld in het eerste en het vierde lid. § 3. Tijdens de vijf jaar volgend op de inwerkingtreding van dit decreet kunnen slechts de culturele centra die erkend werden als gewestelijke culturele centra en de plaatselijke culturele centra die erkend werden in de categorie 1 overeenkomstig het decreet van 28 juli 1992 tot vaststelling van de voorwaarden voor de erkenning en de toekenning van toelagen aan de culturele centra, de erkenning van een geïntensifieerde culturele actie vragen.

Art. 107.Tijdens de vijf jaar volgend op de inwerkingtreding van dit decreet kunnen de culturele centra die erkend werden in de categorieën 2, 3 en 4 met toepassing van het decreet van 28 juli 1992 tot vaststelling van de voorwaarden voor de erkenning en de toekenning van toelagen aan de culturele centra, de erkenning van de algemene culturele actie vragen met toepassing van dit decreet, alsook de toekenning van de subsidies bedoeld in de artikelen 66 en 67, op voorwaarde dat de bijdragen van het/de geassocieerde overheidsbestuur(en) ten minste gelijkwaardig is/zijn.

Art. 108.Tijdens de vijf jaar volgend op de inwerkingtreding van dit decreet kunnen de culturele centra die erkend werden in de categorieën 2, 3 en 4 met toepassing van het decreet van 28 juli 1992 tot vaststelling van de voorwaarden voor de erkenning en de toekenning van toelagen aan de culturele centra, rekening houdend met de bijdrage van het/de geassocieerde overheidsbestuur(en), een lagere subsidie aanvragen dan het bedrag bedoeld in artikel 66 of een meerjarige vooruitgang van de subsidie om het bedrag bedoeld in artikel 66 te bereiken dat gelijk is aan de meerjarige vooruitgang van de bijdrage van de geassocieerde overheidsbesturen.

Art. 109.De culturele centra die erkend werden in de categorieën 2, 3 en 4 met toepassing van het decreet van 28 juli 1992 tot vaststelling van de voorwaarden voor de erkenning en de toekenning van toelagen aan de culturele centra, kunnen slechts een aanvraag om erkenning van een geïntensifieerde culturele actie indienen van één of meer gespecialiseerde culturele acties of een gespecialiseerde culturele actie van verspreiding van de podiumkunsten en, in voorkomend geval, de in verband daarmee subsidies aanvragen na de positieve evaluatie van een eerste programma-overeenkomst afgesloten met toepassing van dit decreet.

In afwijking van het eerste lid kan het cultureel centrum dat op het ogenblik van de indiening van de aanvraag om erkenning, over een overeenkomst of een programma-overeenkomst beschikt behorend tot de architectuur, de podiumkunsten, de beeldende kunsten, de visuele kunsten, de film, de permanente opvoeding, het onderwijs, de jeugd, de openbare lectuurvoorziening, de letteren, het boek of het cultureel erfgoed, de erkenning van een gespecialiseerde culturele actie aanvragen in verband met deze overeenkomst of deze programma-overeenkomst en de toekenning van een in verband daarmee subsidie.

Art. 110.Tijdens de vijf jaar volgend op de inwerkingtreding van dit decreet, kan het cultureel centrum dat niet erkend werd met toepassing van het decreet van 28 juli 1992 tot vaststelling van de voorwaarden voor de erkenning en de toekenning van toelagen aan de culturele centra, dat de erkenning van een culturele actie aanvraagt, geen aanvraag om erkenning indienen van een geïntensifieerde culturele actie, van één of meer gespecialiseerde culturele acties of van een gespecialiseerde culturele actie voor de verspreiding van de podiumkunsten en kan ook niet, in voorkomend geval, de in verband daarmee subsidies aanvragen.

In afwijking van het eerste lid kan het cultureel centrum dat op het ogenblik van de indiening van de aanvraag om erkenning over een overeenkomst of een programma-overeenkomst beschikt behorend tot de architectuur, de podiumkunsten, de beeldende kunsten, de visuele kunsten, de film, de permanente opvoeding, het onderwijs, de jeugd, de openbare lectuurvoorziening, de letteren, het boek of het cultureel erfgoed, de erkenning van een gespecialiseerde culturele actie aanvragen in verband met deze overeenkomst of deze programma-overeenkomst en de toekenning van de in verband daarmee subsidie. Afdeling II. - Wijzigingsbepalingen

Art. 111.In artikel 12, tweede lid, 7°, van het decreet van 30 april 2009 betreffende de ontwikkeling van leespraktijken ingericht door het openbare netwerk voor openbare lectuurvoorziening en de openbare bibliotheken, worden de woorden "uit de culturele raad van het Cultureel centrum, zoals bepaald bij artikel 6, 5° van het decreet van 28 juli 1992 tot vaststelling van de voorwaarden voor de erkenning en de subsidiëring van de culturele centra" vervangen door de woorden " uit de oriëntatieraad bedoeld in de artikelen 88 tot 90 van het decreet van 21 november 2013 betreffende de culturele centra".

Art. 112.In artikel 1 van het decreet van 24 oktober 2008 tot bepaling van de voorwaarden voor de subsidiëring van de tewerkstelling in de socioculturele sectoren van de Franse Gemeenschap, wordt 5° vervangen als volgt : "5° "Cultureel centrum" : de activiteitensector geregeld bij het decreet van 21 november 2013 betreffende de culturele centra". Afdeling III. - Slotbepalingen

Art. 113.Het decreet van 28 juli 1992 tot vaststelling van de voorwaarden voor de erkenning en de toekenning van toelagen aan de culturele centra, wordt opgeheven.

Art. 114.Dit decreet wordt om de twee jaar geëvalueerd.

De Minister legt deze evaluatie voor aan de Regering en bezorgt de evaluatie aan het Parlement.

De evaluatie gebeurt in de vorm van een verslag over de uitvoering van dit decreet en omvat inzonderheid : 1° een analyse betreffende de toekenning, de verlenging en de intrekking van de erkenning van de culturele acties;2° een analyse van de gebonden budgettaire stromen die de toekenning, de verlenging en de intrekking van de erkenning van de culturele actie met zich meebrengen;3° een bijzondere analyse van de kredieten bestemd voor de culturele centra uit hoofde van de gespecialiseerde culturele actie. De Commissie voor de culturele centra en het Waarnemingscentrum voor het cultuurbeleid werken samen aan de evaluatie bedoeld in het eerste lid.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 21 november 2013.

De Minister-President, R. DEMOTTE De Vice-President en Minister van Kind, Onderzoek en Ambtenarenzaken, J.-M. NOLLET De Vice-President en Minister van Begroting, Financiën en Sport, A. ANTOINE De Vice-President en Minister van Hoger Onderwijs, J.-Cl. MARCOURT De Minister van Jeugd, Mevr. E. HUYTEBROECK De Minister van Cultuur, Audiovisuele Sector, Gezondheid en Gelijke Kansen, Mevr. F. LAANAN De Minister van Leerplichtonderwijs en van Onderwijs voor Sociale Promotie, Mevr. M.-M. SCHYNS _______ Nota (1) Zitting 2013-2014. Stukken van het Parlement. - Ontwerp van decreet, nr. 553-1. - Commissieamendementen, nr. 553-2. Verslag, nr. 553-3.

Integraal verslag. - Bespreking en aanneming. - Vergadering van 20 november 2013.

^