Etaamb.openjustice.be
Overeenkomst van 05 oktober 2021
gepubliceerd op 29 november 2021

Verordening betreffende de toewijzing van meerjarige overeenkomsten voor structurerende culturele operatoren om cultuur voor de Brusselse bevolking toegankelijker te maken

bron
franse gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2021033846
pub.
29/11/2021
prom.
05/10/2021
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

5 OKTOBER 2021. - Verordening betreffende de toewijzing van meerjarige overeenkomsten voor structurerende culturele operatoren om cultuur voor de Brusselse bevolking toegankelijker te maken


De Vergadering van de Franse Gemeenschapscommissie heeft aangenomen en Wij, het College, bekrachtigen en verkondigen hetgeen volgt:

Artikel 1.Deze verordening regelt een aangelegenheid bedoeld in de artikelen 136, 163 en 166, § 3, van de Grondwet. HOOFDSTUK 1. - ALGEMENE BEPALINGEN Afdeling I. - Definities

Art. 2.In deze Verordening wordt bedoeld met: 1. College: het College van de Franse Gemeenschapscommissie;2. Het Collegelid: het lid van het College dat bevoegd is voor cultuur;3. Diensten van het College: de directie van het bestuur voor culturele en socioculturele aangelegenheden, jongerenzaken en sport van de Diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie;4. VZW: elke rechtspersoon opgericht met de vorm van een vereniging zonder winstoogmerk zoals bedoeld in de wet van 23 maart 2019Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/03/2019 pub. 04/04/2019 numac 2019040586 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot invoering van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen en houdende diverse bepalingen sluiten tot invoering van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen en houdende diverse bepalingen;5. Operator: elke VZW die over minstens één bedrijfszetel op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest beschikt en maatschappelijke doelen nastreeft die verband houden met kunst, Cultuur en sociocultureel werk;6. Gemeente: elke stad of gemeente die binnen de grenzen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gelegen is;7. Geconventioneerde operator: elke operator of gemeente die krachtens deze Verordening beschikt over een Overeenkomst met de Franse Gemeenschapscommissie;8. Overeenkomst: het contract tussen één of meerdere operatoren en de Franse Gemeenschapscommissie dat de respectieve rechten en plichten vaststelt voor een maximumperiode van vijf jaar overeenkomstig deze Verordening;9. Acties: gehelen van projecten, activiteiten en kunstateliers ingericht krachtens de Overeenkomst;10. Toegankelijkheid van Cultuur: Toegankelijkheid geldt voor alle dimensies die de diversiteit van expressiewijzen en cultuur- en communicatieberoepen weerspiegelen.Niet alleen zorgen de beroepsmensen uit de cultuurwereld ervoor dat gebouwen waar het publiek terechtkan voldoen aan de norm, maar ze zetten er zich ook voor in dat het toegang krijgt tot culturele content en artistieke praktijk. Dit doel ontbreekt niet aan ambitie: ervoor zorgen dat iedereen de kans heeft om erbij te zijn waar kunst wordt gemaakt en om kunst te beleven als erfgoed van het menselijk scheppen. Iedereen die dat wenst, moet werken kunnen ontdekken en hierdoor verbaasd kunnen worden. 11. Culturele democratie: de actieve deelname van de bevolkingsgroepen aan cultuur, via collectieve praktijken inzake culturele uitdrukking, cultureel onderzoek en culturele creatie gevoerd door in vrij verband met elkaar zijnde enkelingen, met als doel gelijkheid, emancipatie en maatschappelijke en politieke omvorming(1);12. Culturele democratisering: de uitbreiding en de diversificatie van het publiek, de ontwikkeling van de gelijkheid van de toegang tot werken en het vergemakkelijken van deze toegang(2);13. Culturele bemiddeling: het geheel van initiatieven en aanpakken ertoe strekkend: a.de toegang te bevorderen tot cultuur, de ontmoeting van scheppende kunstenaars, de toe-eigening van werken en de deelneming aan het culturele leven door alle enkelingen en groepen, b. de schotten tussen de cultuurpraktijk van sociale categorieën, actievelden en cultuurgroepen weghalen, c.acties op het getouw zetten om de burgers en de kunst- en cultuursector met elkaar te verbinden en in dialoog te laten treden; d. activiteiten en workshops bedenken en opzetten, e.pedagogische hulpmiddelen aanmaken, f. ontmoetingen organiseren, g.de respectieve stakeholders sensibiliseren; 14. Recht op cultuur(3): binnen de Mensenrechten, alle culturele, individuele en collectieve rechten zowel vorderingen als vrijheden, met inzonderheid: a.de artistieke vrijheid, als vrijheid om zich creatief uit te drukken, eigen creaties te verspreiden en te promoten; b. het recht op het behoud, de ontwikkeling en de promotie van patrimonia en culturen;c. de toegang tot cultuur en informatie inzake cultuur, inzonderheid als economische, fysieke, geografische, temporele, symbolische of intellectuele toegang;d. de deelname aan cultuur, als actieve deelname aan het culturele leven en aan culturele praktijken;15. Permanente opvoeding(4): de aanpak waarbij ernaar gestreefd wordt de maatschappij kritisch te benaderen, democratische en collectieve initiatieven te stimuleren, actief burgerschap aan te moedigen en de uitoefening van sociale, culturele, milieu- en economische rechten, met als doel de individuele en collectieve emancipatie van het publiek, door de nadruk te leggen op de actieve deelneming van het doelpubliek en de culturele uitdrukking;16. Interculturele dialoog: gemeenschappen, culturen en personen die zienswijzen en cultuur uitwisselen die wederzijds begrip en interactie stimuleren;17. Gemengd karakter: diversiteit qua leeftijd, geslacht, etnische, sociale, culturele en socio-economische herkomst, seksuele geaardheid, gezondheidstoestand, filosofische of godsdienstige overtuiging enz.De wil om het gemengd karakter te bevorderen, zoals dit hierboven staat omschreven, dient te blijken uit de prioriteiten van de vereniging aan de hand van de mix van deze verschillende elementen; 18. Cultuurplan voor Brussel: strategie voor de culturele ontplooiing van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest op grond van vier uitgangspunten: a.Cultuur als hefboom voor democratie, b. Cultuur/Culturen: bron van creativiteit en innovatie, c.Cultuur/Culturen: in een transversaal geheel met andere sectoren, d. Cultuur/Culturen: cultureel beleid en management;19. Publiek: de bevolkingsgroepen tot wie de acties van de operator zich richten in de context van zijn opdrachten;De prioriteit moet gelden voor een verscheiden, gemengd publiek dat verafstaat van de traditionele gevestigde cultuurplaatsen en -vormen. Het gemengd karakter berust op een divers publiek qua leeftijd, geslacht, sociale, culturele en socio-economische herkomst, seksuele geaardheid, gezondheidstoestand en handicaps, filosofische of godsdienstige overtuiging enz. De wil om het gemengd karakter te bevorderen, zoals dit hierboven staat omschreven, dient te blijken uit de prioriteiten van de vereniging aan de hand van de mix van deze verschillende elementen. Diversiteit kan worden bereikt door specifiek en tijdelijk te werken met een niet-gemengd publiek als dit onmiskenbaar het slachtoffer is van discriminatie in de maatschappij en met als enig doel te streven naar een gemengd karakter van het publiek.

Alle titels en functies vermeld in deze Verordening zijn gemeenslachtig en houden dus geen verwijzing in naar het geslacht van de personen die ze vervullen. Afdeling II. - Algemene principes

Art. 3.Het College kan met één of meerdere operatoren of gemeenten een Overeenkomst sluiten voor een hernieuwbare duur van vijf jaar.

Het doel van de Overeenkomst is te voorzien in acties om Cultuur toegankelijker te maken voor de Brusselse bevolking en de Brusselse creatieve en culturele dynamiek te bevorderen.

Art. 4.Een operator is pas geconventioneerd als hij minstens vijf van de volgende doelen nastreeft en op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest acties verwezenlijkt die beantwoorden aan minstens vijf van de volgende doelstellingen: 1. Culturele democratie, 2.Culturele democratisering, 3. Culturele bemiddeling, 4.Een bredere en intensere uitoefening van culturele rechten en minder ongelijkheid bij de uitoefening van deze rechten, 5. Permanente opvoeding, 6.Bevordering van de interculturele dialoog, 7. De bevordering van Brussel als cultureel en creatief Gewest, 8.Steun voor het bekend maken van Brusselse kunstenaars, 9. De promotie en het bekend maken van acties, van kunst- en cultuurvormen die in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest door Brusselaars zijn gemaakt, 10.Het promoten en bekend maken van de diversiteit en de interculturaliteit in de Brusselse kunst en cultuurwereld.

Art. 5.Een operator is pas geconventioneerd als hij voldoet aan de volgende voorwaarden samen: 1. zijn opgericht als vzw of een gemeente zijn;2. voor de vzw's: minstens één bedrijfszetel hebben op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;3. de acties verwezenlijken waarvoor de Overeenkomst bedoeld is op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;4. zonder onderbreking een subsidie van de Franse Gemeenschapscommissie ontvangen hebben gedurende de vier jaar voorafgaand aan het verzoek om een Overeenkomst voor een actie die identiek of op zijn minst vergelijkbaar is met deze waarvoor de Overeenkomst gevraagd wordt;5. de doelstellingen van het cultuurplan voor Brussel huldigen;6. optreden in een netwerk om synergieën tot stand te brengen met Brusselse openbare of associatieve culturele partners en zo Cultuur toegankelijker te maken voor het publiek;7. de acties onderwerpen aan een strikt en professioneel beheer;8. tegemoetkomen aan de bepalingen van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie jegens vrouwen, de wet van 30 juli 1981Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/07/1981 pub. 20/05/2009 numac 2009000343 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot bestraffing van bepaalde door racisme of xenofobie ingegeven daden. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot bestraffing van bepaalde door racisme of xenofobie ingegeven daden en de wet van 23 maart 1995 tot bestraffing van het ontkennen, minimaliseren, rechtvaardigen of goedkeuren van de genocide die tijdens de tweede wereldoorlog door het Duitse nationaal-socialistische regime is gepleegd of onder het mom waarvan enige andere inbreuken gepleegd worden waarbij het plegen van deze inbreuken onverenigbaar is met een erkenning door de Franse Gemeenschapscommissie;9. erop toezien dat de diversiteit tot uiting komt in zijn acties en in zijn bestuursorganen, waarbij minstens een derde van de leden van het bestuursorgaan van de operator dient zichzelf te aanzien als van een ander geslacht dan de overige leden van het orgaan. HOOFDSTUK II. - AANVRAAG VAN DE OVEREENKOMST Eerste afdeling. - Ontvankelijkheidscriteria

Art. 6.Elke operator of gemeente die tegemoetkomt aan de doelstellingen bepaald in de artikelen 3 en 4 en aan de voorwaarden omschreven in artikel 5 kan vragen om de toewijzing van een Overeenkomst door hiertoe een verzoek in te dienen bij de Diensten van het College.

Het College vaardigt de elementen uit waaraan een verzoek dient te voldoen om ontvankelijk te zijn.

Een verzoek kan afkomstig zijn van één of meerdere operatoren of gemeenten.

Het College vaardigt de einddatum uit voor de indiening van de verzoeken om een Overeenkomst. Afdeling II. - Procedure

Art. 7.De Diensten van het College maken een verslag op voor het Collegelid.

Dit verslag betreft de mate waarin het verzoek tegemoetkomt aan de doelstellingen bepaald in de artikelen 3 en 4 en aan de voorwaarden omschreven in artikel 5. Dit verslag mag ook een beoordeling bevatten van identieke of gelijkaardige acties van de operator(en) tijdens de jaren voordien.

Oordelen de Diensten van het College dat zij niet beschikken over de vereiste elementen om een verslag over te maken, dan kunnen zij bijkomende informatie opvragen bij de operator, de gemeente of het collectief die het verzoek hebben ingediend.

Het College kan minimumvormen vastleggen voor het verslag, alsook de criteria voor de beoordeling bedoeld in het tweede lid en de uiterste termijnen waaraan de indiening van het verslag is onderworpen.

Art. 8.De gemeente of het collectief die het verzoek hebben ingediend, worden gehoord door een comité dat belast is met het uitbrengen van een advies. Het advies wordt uitgebracht binnen de maand die volgt op de hoorzitting en omschrijft in welke mate het verzoek tegemoetkomt aan deze Verordening en relevant is.

Het adviescomité bestaat uit het Collegelid of diens vertegenwoordiger, de Diensten van het College en deskundigen. Het College vaardigt de regels uit voor de samenstelling, de opdrachten en de werking van het adviescomité, alsook de uiterste termijnen waarbinnen het advies dient te worden uitgebracht.

Art. 9.Op grond van het verslag bedoeld in artikel 7 en van het advies bedoeld in artikel 8 kan het College op voorstel van het Collegelid een Overeenkomst toewijzen, een Overeenkomst weigeren of zijn beslissing in beraad houden.

Het College mag een beslissing niet langer dan een jaar in beraad houden. Zodra die termijn verstreken is, dient het College te beslissen over een toewijzing of een weigering.

Het College delegeert de opmaak, de ondertekening, de uitvoering, de tussentijdse evaluatie en de opvolging van de Overeenkomst aan het Collegelid.

Art. 10.Behalve indien de partijen het anders overeenkomen, gaan de Overeenkomsten van start op 1 januari van het jaar dat volgt op de goedkeuring door het College. HOOFDSTUK III. - SUBSIDIERING

Art. 11.Aan de Overeenkomst is een jaarlijkse subsidie verbonden voor de verwezenlijking van de doelstellingen en projecten waarin zij voorziet binnen het lopende jaar. Er wordt één Overeenkomst gesloten voor vijf opeenvolgende jaren, waarmee zij in de plaats komt van de opmaak van vijf jaarlijkse besluiten.

Zij bepaalt het soort kosten dat hiervoor in aanmerking komt en de wijze waarop deze gespreid worden over de jaren. Het College legt de maximale verhouding vast voor de investeringskosten die in aanmerking komen voor de subsidie die aan een Overeenkomst verbonden is.

Art. 12.Het bedrag van de subsidie bedoeld in artikel 11 wordt jaarlijks op 1 januari geïndexeerd volgens de formule: (bedrag van de subsidie voor het eerste jaar van de overeenkomst) x (gezondheidsindex van de maand december van het voorgaande jaar) gezondheidsindex van de maand december die voorafging aan het eerste jaar van de overeenkomst

Art. 13.De subsidie bedoeld in artikel 12 wordt jaarlijks in één schijf vastgelegd en vereffend als volgt: - 80 % van de jaarlijkse subsidie vóór 31 januari van het lopende jaar, - 20 % van de jaarlijkse subsidie vóór 31 maart van het volgende jaar op voorwaarde dat is voldaan aan de verplichtingen die voortvloeien uit de artikelen 14 en 16.

Het College delegeert aan het Collegelid bevoegd voor Cultuur de bevoegdheid om jaarlijks tot de vastlegging en de vereffening van de subsidie te besluiten, zoals deze is verbonden aan alle Overeenkomsten die overeenkomstig deze Verordening zijn gesloten. Het College kan deze bevoegdheid delegeren aan de Diensten van het College.

De subsidie zal worden vastgelegd en vereffend zonder schuldvordering vanwege de begunstigde.

Art. 14.De Diensten van het College gaan na of de aan de geconventioneerde operator toegekende begrotingskredieten behoorlijk worden benut en verantwoord.

Voor deze Overeenkomst is de operator niet verplicht om jaarlijks een dossier met boekhoudkundige stukken in te dienen.

Hij verbindt zich er evenwel toe aan de Diensten van het College alle documenten te verstrekken waarom verzocht wordt om de benutting van de subsidie te verantwoorden. Hij verbindt zich ertoe de personen die hiertoe gemandateerd zijn in alle omstandigheden toegang te verschaffen tot de lokalen waar zich al de bewijsstukken bevinden, en inzonderheid de documenten vereist door de wet van 14 november 1983 betreffende de controle op de toekenning en op de aanwending van sommige toelagen.

Art. 15.De jaarlijkse subsidie sluit voor de operator de mogelijkheid niet uit om subsidieaanvragen in te dienen bij de Franse Gemeenschapscommissie.

Art. 16.De geconventioneerde operator is verplicht jaarlijks een analyseverslag in te dienen.

Het College bepaalt de modaliteiten voor het analyseverslag, alsook de bijkomende verplichtingen voor de geconventioneerde operator met betrekking tot de toekenning van de jaarlijkse subsidie. HOOFDSTUK IV. - BEGELEIDINGSCOMITE

Art. 17.Voor elke Overeenkomst wordt een begeleidingscomité samengesteld. Dit heeft als opdracht elke Overeenkomst te begeleiden en jaarlijks te evalueren.

Bij de begeleiding kunnen de instrumenten en methodes worden onderzocht die worden ingezet om het project te verwezenlijken.

Bij de evaluatie kan worden nagegaan of de partijen de verschillende bepalingen naleven waarin de Overeenkomst voorziet, inzonderheid via de indiening van een analyseverslag.

Het begeleidingscomité stelt jaarlijks een beoordeling op van de Overeenkomst. Na een negatieve beoordeling dient het begeleidingscomité binnen drie maanden opnieuw te vergaderen om kennis te nemen van de evolutievoorstellen van de geconventioneerde operator.

Het begeleidingscomité stelt tot besluit van deze vergadering opnieuw een jaarlijkse beoordeling op. Is deze opnieuw negatief, dan dient het Collegelid voor te stellen aan het College de Overeenkomst op te schorten overeenkomstig artikel 20.

Art. 18.Het begeleidingscomité is belast met het vervullen van de in artikel 17 bepaalde opdrachten. Het vergadert minstens één keer per kalenderjaar.

Het begeleidingscomité bestaat uit het Collegelid of diens vertegenwoordiger, de Diensten van het College en de vertegenwoordigers van de geconventioneerde operator.

Het College bepaalt het begeleidingscomité moet worden samengesteld.

Het stelt vast hoe er wordt vergaderd en welke de inhoud van het analyseverslag dient te zijn. HOOFDSTUK V. - DE VERLENGING, DE HERNIEUWING, DE OPSCHORTING EN DE VERBREKING VAN DE OVEREENKOMST Afdeling I. - de verlenging of de hernieuwing

Art. 19.Het College kan een Overeenkomst verlengen. Stilzwijgende verlenging is niet mogelijk. De verlenging is slechts één keer mogelijk en dit voor een duur van hoogstens vijf opeenvolgende jaren.

Enkel de loopduur van de Overeenkomst mag worden gewijzigd.

De geconventioneerde operator kan verzoeken om verlenging van de Overeenkomst door ten laatste vier maanden vóór de einddatum een aanvraag hiertoe te richten tot de Diensten van het College. De geconventioneerde operator kan om de verlenging van een reeds eerder verlengde Overeenkomst verzoeken.

Een Overeenkomst kan enkel verlengd worden als het begeleidingscomité minstens drie gunstige beoordelingen zonder voorbehoud heeft uitgebracht.

Het College bepaalt de modaliteiten van een verzoek tot verlenging.

Art. 20.Het College kan een Overeenkomst hernieuwen. Stilzwijgende hernieuwing is niet mogelijk.

De geconventioneerde operator kan verzoeken om hernieuwing van de Overeenkomst door ten laatste acht maanden vóór de einddatum een aanvraag hiertoe te richten tot de Diensten van het College.

Een Overeenkomst kan enkel hernieuwd worden als het begeleidingscomité minstens drie gunstige beoordelingen zonder voorbehoud heeft uitgebracht.

Het College bepaalt de modaliteiten van een verzoek tot hernieuwing. Afdeling II. - de opschorting, wijziging of verbreking van de

Overeenkomst

Art. 21.Als de geconventioneerde operator niet aan zijn contractuele verbintenissen tegemoetkomt of vóór de einddatum van de Overeenkomst niet langer in staat is aan zijn verbintenissen voldoen of wanneer blijkt dat het begeleidingscomité, bedoeld in de artikelen 17 en volgende, twee opeenvolgende negatieve beoordelingen heeft uitgebracht, kan het College de Overeenkomst opschorten.

De geconventioneerde operator wordt per brief op de hoogte gebracht en beschikt na de ontvangstdatum van het schrijven over een maand om schriftelijk zijn opmerkingen en verantwoording over te maken.

Binnen twee maanden na de kennisgeving van de beslissing tot opschorting van de Overeenkomst wordt het begeleidingscomité samengebracht in een buitengewone vergadering om de geconventioneerde operator te horen met zijn opmerkingen, verantwoordingen en het actieplan waarmee hij aan de contractuele verplichtingen kan voldoen.

De opschorting onderbreekt de vastlegging en vereffening van enige subsidie die aan de Overeenkomst is verbonden. Deze kunnen pas worden vastgelegd en vereffend zodra de opschorting is opgeheven of overeenkomstig de regels bepaald krachtens artikel 23, eerste lid.

Art. 22.Binnen drie maanden na de opschorting van de Overeenkomst kan het College: - de opschorting opheffen, - de Overeenkomst eenzijdig verbreken vóór het aflopen van de Overeenkomst, - de Overeenkomst wijzigen.

Art. 23.De uitvoeringsmodaliteiten van de beslissing worden uitgevaardigd door het College. Deze modaliteiten betreffen de verbrekings- of wijzigingsdatum en de vereffening van de reeds vastgelegde subsidieschijven.

Indien de geconventioneerde operator zijn verantwoording binnen twee maanden na de opschortingsbeslissing niet heeft meegedeeld, kan het College beslissen de Overeenkomst eenzijdig te verbreken.

Deze beslissing wordt aan de geconventioneerde operator formeel bekendgemaakt bij aangetekend schrijven. HOOFDSTUK VI. - GESCHILLEN EN BEVOEGDE RECHTBANKEN

Art. 24.Bij betwistingen over de uitvoering van de Overeenkomst, wordt voor het College de leidend ambtenaar van de Franse Gemeenschapscommissie en voor de geconventioneerde operator de Voorzitter van de Raad van Bestuur, de Burgemeester of zijn afgevaardigde of elke naar behoren gemachtigde persoon ermee belast een minnelijke schikking te treffen. Slagen zij hier niet in, dan zijn de Franstalige hoven en rechtbanken van Brussel bevoegd.

Art. 25.Het niet verlengen of niet hernieuwen en de ontbinding of verbreking overeenkomstig de bepalingen van Overeenkomst verlenen de operator of enige derde partij geenszins recht op een schadevergoeding.

In geval van gerechtelijke ontbinding van de Overeenkomst ten laste en nadele van de Operator dient deze alle kosten, onkosten en uitgaven te dragen die van de ontbinding het gevolg zijn. HOOFDSTUK VII. - DIVERSE VERPLICHTINGEN

Art. 26.Behoudens de plichten die voor de geconventioneerde operator uit de uitoefening van de Overeenkomst voortvloeien, is deze verplicht tot een strikte naleving van alle verplichtingen die hem toevallen door toepassing van de wetgevingen die zijn activiteit regelen alsook de sociale en belastingregels en de wetgeving inzake overheidsopdrachten.

Art. 27.De operator dient de steun van de Franse Gemeenschapscommissie te vermelden in al zijn communicatie en publicaties. HOOFDSTUK VIII. - SLOT- EN OVERGANGSBEPALINGEN

Art. 28.Alle Overeenkomsten met hetzelfde voorwerp als deze verordening die het College reeds heeft gesloten, worden voor deze verordening als regelmatige Overeenkomsten aanzien.

Lopende Overeenkomsten kunnen op vervaldatum slechts verlengd of hernieuwd worden met toepassing van de bepalingen waarin deze Verordening voorziet.

Art. 29.Het College kan Overeenkomsten die vóór 1 januari 2023 aflopen met één jaar verlengen.

Het College bepaalt de termijnen die betrekking hebben op de verlenging of de vernieuwing van de Overeenkomsten die vóór 1 januari 2023 aflopen.

Art. 30.Deze Verordening treedt in werking op 1 januari 2022.

Opgemaakt te Brussel, op 5 oktober 2021.

Namens het College : R. VERVOORT, collegelid bevoegd voor cultuur B. TRACHTE, voorzitster van het College A. MARON, collegelid N. BEN HAMOU, collegelid B. CLERFAYT, collegelid _______ Nota (1) Definitie overgenomen uit het decreet van 21 november 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/11/2013 pub. 29/01/2014 numac 2014029030 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de Culturele centra sluiten betreffende de culturele centra (2) Ibid.(3) Ibid. (4) Definitie overgenomen uit het decreet van 21 november 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/11/2013 pub. 29/01/2014 numac 2014029030 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de Culturele centra sluiten betreffende de culturele centra.

^