Etaamb.openjustice.be
Decreet van 30 april 2009
gepubliceerd op 05 november 2009

Decreet betreffende de ontwikkeling van leespraktijken ingericht door het openbare netwerk voor openbare lectuurvoorziening en de openbare bibliotheken

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2009029690
pub.
05/11/2009
prom.
30/04/2009
ELI
eli/decreet/2009/04/30/2009029690/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

30 APRIL 2009. - Decreet betreffende de ontwikkeling van leespraktijken ingericht door het openbare netwerk voor openbare lectuurvoorziening en de openbare bibliotheken (1)


Het Parlement van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen Eerste afdeling. - Strekking

Artikel 1.§ 1. Dit decreet heeft tot doel de erkenning en de subsidiëring van de operatoren die werken ten gunste van de ontwikkeling van de leespraktijken van de bevolking in de Franse Gemeenschap.

Het strekt ertoe de toegang te begunstigen tot kennis en cultuur door de terbeschikkingstelling van documentaire en culturele hulpbronnen op alle, materiële en immateriële dragers, zowel als het veelvoudige gebruik ervan door het grootste aantal te vergemakkelijken. § 2. Het decreet heeft tot doel de operatoren te steunen die in een enig openbaar netwerk voor openbare lectuurvoorziening geïntegreerd zijn en die tot doel hebben : a) over middelen te beschikken in de verschillende vakken van kennis en cultuur, b) deze middelen ter beschikking te stellen van de bevolking, c) de ontwikkeling en de promotie van : - bemiddelingsacties tussen deze hulpbronnen en de bevolking; - ontmoetingen, uitwisselingen, in welke vorm ook, met als doel de integratie van individuele leespraktijken in collectieve praktijken, die ontspanning, vermaak alsook communicatie en creativiteit en de deelneming aan het culturele leven bevorderen. § 3. Het doel van het decreet wordt bewerkstelligd met de steun van vijfjarige ontwikkelingsprogramma's waarvan de uitslag zowel de bevolking als de verenigingen en de instituties beogen. § 4. De aanpak van de operatoren van de Openbare dienst voor openbare lectuurvoorziening bedoeld bij het decreet kadert in een vooruitzicht van permanente opvoeding en culturele en maatschappelijke emancipatie waarop iedereen aanspraak moet kunnen maken, zij het individueel of collectief. Afdeling II. - Definities

Art. 2.In de zin van dit decreet dient verstaan te worden onder : 1° « Regering » : de Regering van de Franse Gemeenschap;2° « Openbare dienst voor openbare lectuurvoorziening » : de openbare dienst die functioneel is voor alle opdrachten verwezenlijkt door de operatoren van het Openbare netwerk voor openbare lectuurvoorziening, en hun partners.Deze opdrachten dragen bij tot het vergemakkelijken van de toegang tot kennis en cultuur, de rechtstreekse of onrechtstreekse ontwikkeling van de leesvaardigheden en -praktijken van de bevolking, met als perspectief de permanente opvoeding, het burgerschap, de voortgezette opleiding, het informeren en de ontplooiing en dit, overeenkomstig artikel 1; 3° « Openbaar netwerk voor openbare lectuurvoorziening » : gestructureerd en samenhangend geheel van de operatoren van de Openbare dienst voor openbare lectuurvoorziening erkend krachtens het decreet en die samenwerken voor de ontwikkeling van de Openbare dienst voor openbare lectuurvoorziening;het Openbare netwerk voor openbare lectuurvoorziening is een geheel van relaties, uitwisselingen en overlegacties tussen de verschillende operatoren; 4° « Operator van de Openbare dienst voor openbare lectuurvoorziening » : element van het Openbare netwerk voor openbare lectuurvoorziening en dat erkend is door de Franse Gemeenschap overeenkomstig de bepalingen van het decreet en van de besluiten genomen ter uitvoering van dat decreet;5° « Rechtstreekse operator » : operator van het Openbare netwerk voor openbare lectuurvoorziening die diensten presteert ten gunste van de bevolking;hij kan samengesteld worden uit één of meerdere inrichtende machten. De rechtstreekse operatoren zijn : - ofwel een « plaatselijke bibliotheek ». Deze oefent haar activiteiten uit op een bepaald grondgebied ten gunste van de bevolking. Ze beschikt over één of meer vrij toegankelijke bibliotheken of infrastructuren bestemd zowel voor het lenen en de raadpleging van documenten, op alle materiële en immateriële dragers, volgens de bestaande normen, als voor animatieactiviteiten; - ofwel een « reizende bibliotheek ». Deze oefent haar activiteiten uit via infrastructuren die reizen over een beperkt grondgebied en ontwikkelt haar activiteit in verband met de andere rechtstreekse operatoren waarvan ze in gemeen de bevolking ten dienste staan. - ofwel een « bijzondere bibliotheek ». Deze oefent haar activiteiten uit ten gunste van personen die onder de bevoegdheid van de Franse Gemeenschap ressorteren en die verhinderd zijn deel te nemen aan de diensten opgericht door de andere rechtstreekse operatoren of het als gevolg van een lichamelijke handicap of verhindering is. Ze richt daartoe specifieke stelsels in en wordt niet beperkt tot een welbepaald grondgebied met uitzondering van hetgeen waarvoor de Franse Gemeenschap bevoegd is. 6° « Steunoperator » : operator van het Openbare netwerk voor openbare lectuurvoorziening die zijn dienst voorstelt aan de rechtstreekse operatoren.De steunoperator oefent zijn activiteiten uit ten gunste van de erkende rechtstreekse operatoren en van het geheel van het Openbare netwerk voor openbare lectuurvoorziening. Hij is een tweedelijnse operator om, buiten elke plaatsvervanging, de rechtstreekse operatoren bij te staan bij het verwezenlijken van hun opdrachten. Hij helpt de inrichtende machten van de bibliotheken die een erkenning als rechtstreekse operator wensen te bekomen krachtens dit decreet. 7° « Erkende representatieve organisatie van bibliothecarissen en bibliotheken » : structuur waarin profs en elementen van het Openbare netwerk voor openbare lectuurvoorziening bij elkaar gebracht worden, met als doel de collectieve ontwikkeling van hun actievermogen om de opdrachten van de Openbare dienst voor openbare lectuurvoorziening te verwezenlijken;8° « Grondgebied » : a) voor rechtstreekse operatoren, met uitzondering van de bijzondere bibliotheken : een gemeente of een geheel van dicht bij elkaar liggende gemeenten en die een samenhangend geheeld vormen waarop de operatoren hun opdracten als Openbare dienst voor openbare lectuurvoorziening beslissen te verwezenlijken ofwel op hun eentje ofwel door de vereniging van meerdere rechtstreekse operatoren, voor de verwezenlijking van eenzelfde ontwikkelingsprogramma;b) voor steunoperatoren : ofwel een provincie, ofwel het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, ofwel nog het geheel van de Franse Gemeenschap;9° « Bibliotheken » : dienst voor de toegang tot de hulpbronnen en de middelen uitgelegd bij artikel 1 die bestemd zijn voor de bevolking of de operatoren van de Openbare dienst voor openbare lectuurvoorziening en die de verwezenlijking van het vijfjarige ontwikkelingsprogramma toelaten van de operator;10° « Inrichtende macht » : de overheid, de vereniging van overheden, de verenigingen zonder winstoogmerk en de privaatrechtelijke stichtingen die op hun eentje of gezamenlijk meewerken aan de verwezenlijking van de opdrachten van de Openbare dienst voor openbare lectuurvoorziening door het beheer van één of meerdere bibliotheken of één of meer steundiensten;11° « Vijfjarig ontwikkelingsplan » : actieprogramma voor een minimale duur van vijf jaar uitgewerkt met als doel de verwezenlijking van de strekking van het decreet;12° « Permanente opvoeding » : elke aanpak die tot doel de kritische ontleding heeft van de maatschappij, de stimulering van democratische en collectieve initiatieven, de ontwikkeling van het actieve burgerschap en de uitoefening van de sociale, culturele, milieu- en economische rechten met als perspectief de individuele en collectieve emancipatie van het publiek door voorrang te verlenen aan de actieve deelneming van het beoogde publiek en de culturele uitdrukking;13° « Leespraktijken » : elke leesvorm op alle dragers betreffende verscheidene types van geschriften of documenten zoals, onder andere, fictie- en niet-fictieboeken, tijdschriften, kranten, email-zendingen, webpagina's, blogs, fora, cd's, dvd's, e-books of webboeken, spelen en die de lezers toelaten uitwisselingspraktijken met anderen te ontwikkelen om de zin van een inhoud opnieuw te ontdekken;14° « Deelname aan het culturele leven » : effectieve mogelijkheid gegarandeerd voor allen, groepen of individu's, om zich in alle vrijheid uit te spreken, te communiceren, te handelen, te creëren, met als doel de eigen ontplooiing, een harmonievol leven en de culturele vooruitgang van de maatschappij;15° « Bibliotheconomische normen » : geheel van regels volgens welke de operatoren van het Openbare netwerk voor openbare lectuurvoorziening de documenten behandelen en organiseren die ze ter beschikking stellen van het publiek en die, door hun samenhang en uniformering, ertoe leiden uitwisselingen van gelijkaardige gegevens en informaticagegevens mogelijk te maken, van interfaces tussen catalogussen, van raadplegingen op afstand;16° « Taalvaardigheden » : vaardigheid tot begrip op het horen, tot mondelinge uitdrukking, tot lectuur en tot productie van geschreven taal;17° « Hulpbronnen » : de documenten die geacht worden als gehelen van dragers met informatie of culturele werken en van gegevens opgenomen op deze in een in het algemeen permanente vorm die door de mens of door een machine gelezen kunnen worden;de spelen worden daarmee ook bedoeld; 18° « Drager » : materieel stelsel of milieu waarin en waarop de informatie opgenomen, overgezonden, behouden, of terugbezorgd wordt in conventionele fysieke vorm of in een vorm die beantwoordt aan de behandeling ervan door automatische middelen. HOOFDSTUK II. - Openbaar netwerk voor openbare lectuurvoorziening Eerste afdeling. - Operatoren van het Openbaar netwerk voor openbare lectuurvoorziening

Art. 3.De operatoren die erkend zijn krachtens dit decreet vormen collectief een Openbaar netwerk voor openbare lectuurvoorziening.

De rechtstreekse operatoren verwezenlijken opdracht rechtstreeks ten gunste van de bevolking.

De steunoperatoren verwezenlijken opdrachten ten gunste van de rechtstreekse operatoren en van het geheel van het Openbaar netwerk voor openbare lectuurvoorziening.

Art. 4.De rechtstreekse operatoren worden ofwel als plaatselijke bibliotheek ofwel als reizende bibliotheek ofwel als bijzondere bibliotheek samengesteld.

Wanneer meerdere inrichtende machten de activiteit van een plaatselijke bibliotheek inrichten over eenzelfde grondgebied, worden ze samen beschouwd als een rechtstreekse operator. De nadere regels voor de samenwerking en de werking van de inrichtende machten worden bepaald in een overeenkomst gesloten tussen hen met inachtneming van dit decreet. De Regering stipuleert de elementen die, minimum, erin opgenomen moeten worden om voor de goede werking van het Openbare netwerk voor openbare lectuurvoorziening te zorgen.

Art. 5.§ 1. De steunoperatoren zijn ofwel erkende en gesubsidieerde operatoren, ofwel diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap opgericht volgens de nadere regels bepaald door de Regering. § 2. Met uitzondering van de diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap, wordt een enkele steunoperator erkend en gesubsidieerd per provincie en er wordt een enkele erkend voor het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. § 3. De steunoperatoren sluiten onderlinge partnerschappen via overeenkomsten om acties mogelijk te maken die nuttig zijn voor de organisatie van het Openbare netwerk voor openbare lectuurvoorziening in de Franse Gemeenschap. Ze gebruiken in gemeen de middelen die voor hun geïntegreerde werking zorgen.

Art. 6.De Regering bepaalt de nadere regels voor de goede werking van het Openbare netwerk voor openbare lectuurvoorziening. Afdeling II. - Criteria voor de inrichting van de operatoren onderling

en voor de werking binnen het Openbare netwerk voor openbare lectuurvoorziening

Art. 7.§ 1. Met als doel de ontwikkeling van de opdrachten van de Openbare dienst voor openbare lectuurvoorziening, worden de operatoren van de Openbare dienst voor openbare lectuurvoorziening in een Openbaar netwerk voor openbare lectuurvoorziening geïntegreerd dat de hele Franse Gemeenschap bestrijkt.

Het Openbare netwerk voor openbare lectuurvoorziening wordt samengesteld uit operatoren die hun actie uitoefenen over een bepaald grondgebied dat : 1° ofwel plaatselijk (gemeentelijk of supra-gemeentelijk);2° ofwel provinciaal of gewestelijk voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;3° ofwel gemeenschappelijk omdat het geheel van het grondgebied bestrijkt waarvoor de Franse Gemeenschap bevoegd is. § 2. Het Openbare netwerk voor openbare lectuurvoorziening richt elk nuttig geacht partnerschap met de internationale instellingen die zijn actie kunnen verstevigen of die de verwezenlijking van zijn opdrachten binnen een internationaal kader kunnen integreren.

Art. 8.§ 1. De Regering bepaalt de criteria voor de inrichting en de werking van het Openbare netwerk voor openbare lectuurvoorziening met inachtneming van de volgende beginsels : 1° het uitwisselen van praktijken en uitslagen;2° de aanwending van normen, waaronder bibliotheconomische normen, en regels voor de uitwisseling van gegevens;3° het uitwisselen en de gedeelde productie van het beheer van documentaire hulpbronnen met inbegrip van catalogussen;4° het gemeenschappelijke gebruik van hulpbronnen inzake bemiddeling en animatie;5° de noodzakelijke wederzijdse samenwerking tussen de rechtstreekse operatoren en de steunoperatoren. § 2. De Regering belast zijn diensten met de organisatie van de werking van het Openbare netwerk voor openbare lectuurvoorziening en de uitwisseling van hulpbronnen.

Daartoe organiseren deze diensten de regelmatige ontmoeting van de verscheidene steunoperatoren, de creatie van platformen onder hen en de uitwisseling van vijfjarige ontwikkelingsplannen ondersteund door de operatoren van de Openbare dienst voor openbare lectuurvoorziening. Afdeling III. - Uitwerking van een vijfjarig ontwikkelingsplan

Art. 9.Met het oog op de verwezenlijking van de opdrachten bepaald bij artikel 1, integreren de operatoren van het Openbare netwerk voor openbare lectuurvoorziening het geheel van hun actie in het kader van een vijfjarig ontwikkelingsplan.

Art. 10.§ 1. Het vijfjarige ontwikkelingsplan van de rechtstreekse operatoren bedoeld bij artikel 4 voorziet minimum in : 1° een beschrijving van de algemene actiedoelstellingen van de operator op korte, middellange en lange termijn in functie van de problematische aanpakken vooropgesteld na de ontleding van de sociale werkelijkheid van het betrokken grondgebied;2° een beschrijving van de doelstellingen voor een periode van vijf jaar met inbegrip van : - de nagestreefde verwezenlijkingen van de operator; - de nagestreefde activiteitsniveaus; - de actualiseringmode van het plan tijdens de ontwikkeling ervan; 3° een definitie van de doelbevolking;4° een definitie van de voorgenomen veranderingen in woorden van vooruitgang van de leespraktijken van de bedoelde bevolking;5° een definitie van de bemiddelingsprogramma's die de operator wenst te verwezenlijken opdat de bedoelde bevolkingen toegang zouden krijgen tot de documentaire en culturele hulpbronnen en waarin in het bijzonder ook opgenomen zijn : - een definitie van de pedagogische hulpbronnen en van de animatieprogramma's die tot doel hebben de geschreven taalvaardigheden te bezigen en te ontwikkelen; - de programma's die de bevolking en de verenigingsacteurs in staat stellen met de steun van het aan gepaste personeel documentaire onderzoeksactiviteiten te leiden en zodanig kritische ontledingen van de beschikbare documenten en bronnen te verwezenlijken met als perspectief het verwerven van kennis, documentaire of culturele productie; - de ontwikkeling van elke actie ertoe strekkend ongeletterdheid te bestrijden; 6° de aangewende middelen, waaronder : - de organisatie ter bestemming van de bevolking van diensten om documentaire hulpbronnen aan te bieden in verband met kennis en cultuur; - het materieel dat toegang verleent tot digitale hulpbronnen; - de pedagogische hulpbronnen die noodzakelijk zijn voor de verwezenlijking van het vijfjarige ontwikkelingsplan; - de menselijke, financiële, infrastructuur-, documentaire hulpbronnen daartoe bijeengebracht; 7° de definitie van de actiemethodologie en het programmeren ervan in de tijd;8° het doel en de evaluatiemethodologie die gepaard gaat met het vijfjarenplan zoals bepaald bij de artikelen 14 en 15. § 2. Met als doel de samenhang van het culturele beleid op een bepaald grondgebied, integreren de rechtstreekse operatoren die werkzaam zijn op dat grondgebied hun respectieve ontwikkelingsplannen in één enkel vijfjarig ontwikkelingsplan en dit, wat ook het aantal betrokken rechtstreekse operatoren is. Dat ontwikkelingsplan is meer in woorden van actiedoelstellingen en middelen dan de eenvoudige optelling van de respectieve actieplannen van de rechtstreekse operatoren. § 3. Bovendien impliceert het plan een overleg tussen verschillende erkende instellingen in het kader van het culturele beleid van de Franse Gemeenschap omtrent de inzet van het gemeentelijke of supra-gemeentelijke culturele beleid van het grondgebied waarop de actie ontwikkeld wordt. Ook neemt het in overweging de acties van erkende instellingen of instellingen die actief zijn in het kader van de wets- en reglementaire bepalingen betreffende de maatschappelijke inschakeling, de alfabetisering en de voortgezette opleiding.

De acties geleid door de onderwijsinrichtingen ontwikkelen zich overeenkomstig de doelstellingen bepaald bij artikel 3 van het decreet van 24 maart 2006 betreffende het instellen, bevorderen en versterken van samenwerkingsverbanden tussen Cultuur en Onderwijs.

Partnerschapsovereenkomsten kunnen gesloten worden met de instellingen bedoeld bij het eerste en het tweede lid. De inhoud en de nadere regels voor deze maken deel uit van het vijfjarige ontwikkelingsplan. § 4. Wanneer meerdere bibliotheken ingericht door verschillende inrichtende machten een operator van de Openbare Dienst voor openbare lectuurvoorziening samenstellen, dient de overeenkomst die de relaties tussen de doelstellingen van hun actie en de middelen ervoor bepaalt, noodzakelijk deel uit te maken van het vijfjarige ontwikkelingsplan van het betrokken grondgebied.

Art. 11.Het vijfjarige ontwikkelingsplan van de steunoperatoren bedoeld bij artikel 5 heeft prioritair betrekking op ofwel een provincie, ofwel het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, ofwel nog het geheel van de Franse Gemeenschap. Het bepaalt de inzet, de doelstellingen en de middelen bestemd door de steunoperator van de ontwikkeling van de acties van de rechtstreekse operatoren van het betrokken grondgebied alsook de verwezenlijking van hun coördinatie.

Het vijfjarige ontwikkelingsplan voorziet minimum in : 1° een beschrijving van de algemene actiedoelstellingen van de steunoperator op korte, middellange en lange termijn in functie van de problematische aanpakken vooropgesteld na de ontleding van de sociale werkelijkheid van het Openbare netwerk voor openbare lectuurvoorziening;2° een beschrijving van de doelstellingen voor een periode van vijf jaar met inbegrip van : - de nagestreefde verwezenlijkingen van de operator; - de actualiseringmode van het plan tijdens de ontwikkeling ervan;

Onder deze verwezenlijkingen bepaalt minimum de steunoperator zijn doelstellingen in verband met : 1° de ontwikkeling van gegevensbanken, waaronder de collectieve catalogussen van documentaire hulpbronnen die ter beschikking worden gesteld van de bevolking in de rechtstreekse diensten, hun onderhoud en hun bijstelling;2° de gewaarborgde toegang tot deze gegevensbanken toegekend aan de operatoren bedoeld bij artikel 4 alsook aan de gebruikers van de Openbare Dienst voor openbare lectuurvoorziening;3° de vernetwerking via collectieve catalogussen ontwikkeld buiten het Openbare netwerk voor openbare lectuurvoorziening;4° het gemeenschappelijk gebruik van documentaire hulpbronnen volgens gedeelde procedures, of voor hun verspreiding of voor hun bewaring;5° de creatie van partnerschappen op basis van de bevoegdheden van de verschillende rechtstreekse operatoren bedoeld bij artikel 4;6° de steun aan de vijfjarige ontwikkelingsplannen van de rechtstreekse operatoren bedoeld bij artikel 10 en de promotie van de doelstellingen en acties waarbij ze betrokken worden;7° de gemeenschappelijke organisatie van de productie van elk andere dienst die de actie vergemakkelijken van de operatoren van de Openbare Dienst voor openbare lectuurvoorziening, inzonderheid inzake middelen, actiepedagogie, bemiddeling en resultatenevaluatie van de actie;3° een definitie van de operatoren bedoeld in het Openbare netwerk voor openbare lectuurvoorziening en van de partnerschappen ingesteld met andere operatoren. Het vijfjarige ontwikkelingsplan bevat, onder andere, een samenwerking met en tussen de volgende operatoren en instellingen : 1° de rechtstreekse operatoren van de Openbare Dienst voor openbare lectuurvoorziening van hun grondgebied;2° de operatoren erkend in het kader van het culturele beleid van de Franse Gemeenschap;3° de instellingen erkend of actief in het kader van de wets- en regelementaire bepalingen betreffende de maatschappelijke inschakeling, de alfabetisering en de voortgezette opleiding;4° de onderwijsinrichtingen om de rechtstreekse operatoren bij te staan bij het opstellen van actieprojecten overeenkomstig de doelstellingen bepaald bij artikel 3 van het decreet van 24 maart 2006 betreffende het instellen, bevorderen en versterken van samenwerkingsverbanden tussen Cultuur en Onderwijs.4° een definitie van de voorgenomen wijzigingen inzake vooruitgang van de diensten aangeboden door de rechtstreekse operatoren van het betrokken grondgebied;5° de bestemde middelen, waaronder : - de menselijke, financiële, infrastructuur- documentaire hulpbronnen daartoe bijeengebracht; - de pedagogische hulpbronnen die noodzakelijk zijn voor de verwezenlijking van het vijfjarige ontwikkelingsplan; 6° de definitie van de actiemethodologie en het programmeren ervan in de tijd;7° het doel en de evaluatiemethodologie die gepaard gaat met het vijfjarige ontwikkelingsplan zoals bepaald bij de artikelen 14 en 15. HOOFDSTUK III. - De erkenning van de operatoren van de Openbare Dienst voor openbare lectuurvoorziening Eerste afdeling. - Erkenningsvoorwaarden

Art. 12.Binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten kan de Regering de operatoren die het aanvragen en die aan de hierna bedoelde voorwaarden voldoen, erkennen.

Om erkend te worden en de erkenning te blijven genieten, moeten de operatoren van de Openbare Dienst voor openbare lectuurvoorziening aan de volgende voorwaarden voldoen : 1° in de vormen bepaald door de Regering, een vijfjarig ontwikkelingsplan uitwerken dat overeenkomt met de doelstellingen beschreven bij artikel 1;2° gedurende een jaar, voor de indiening van de aanvraag om erkenning, activiteiten te hebben uitgevoerd in overeenstemming met deze vereist door het decreet voor het verkrijgen van de erkenning;3° Permanent en in voldoend aantal over personeel beschikken bevoegd voor de verwezenlijking van het vijfjarige ontwikkelingsplan op een grondgebied ten gunste van de te bedienen bevolking of in het kader van hun steunopdrachten;4° over lokalen, infrastructuren en uitrusting beschikken die de verwezenlijking van het vijfjarige ontwikkelingsplan toelaten;5° over verschillend materieel en meubilair beschikken voor de doeltreffende verwezenlijking van de activiteiten;6° over collecties, documenten op verschillende materiële en immateriële dragers bestemd voor het uitlenen, de raadpleging of elk ander gebruik, beschikken, die regelmatig door vermeerderingen of verminderingen bijgewerkt worden.Bovendien dienen deze collecties en documenten : - kwantitatief en kwalitatief relevant zijn in verband met de te bedienen bevolking; - de hedendaggse socio-culturele behoeften weerspiegelen die inherent zijn aan de publieke aard van de instelling; 7° in zijn eigen milieu een raad voor de ontwikkeling van de openbare lectuurvoorziening organiseren waarvan de samenstelling, die in functie van de verscheidene types van operatoren van de Openbare Dienst voor openbare lectuurvoorziening verandert, door de Regering wordt bepaald.Overeenkomstig het doel van dit decreet zorgt de raad voor de ontwikkeling van de openbare lectuurvoorziening voor de noodzakelijke synergie met andere operatoren. Deze raad kan onder andere voortkomen uit de culturele raad van het Cultureel centrum, zoals bepaald bij artikel 6, 5° van het decreet van 28 juli 1992 tot vaststelling van de voorwaarden voor de erkenning en de subsidiëring van de culturele centra, die hetzelfde gebied bestrijkt als de betrokken operator; 8° deelnemen aan het evaluatieprocess van de Openbare Dienst voor openbare lectuurvoorziening zoals bedoeld bij hoofdstuk VI;9° alle nuttige informatie overzenden aan de diensten van het Algemeen bestuur voor Cultuur om hun, onder andere, toe te laten de noodzakelijke adviezen uit te brengen in de procedures voor de erkenning, voor intrekking van de subsidies, voor de evaluatie en controle. De Regering bepaalt de nadere praktische regels voor de uitvoering van deze bepaling. Afdeling II. - De erkenningsprocedure

Art. 13.De Regering bepaalt de erkenningsprocedure met inachtneming van de volgende beginsels : 1° de operator dient een aavraag om erkenning in volgens de bepaalde nadere regels;2° De Regering vraagt het advies van de Raad voor de Openbare bibliotheken en het advies van de Algemene inspectiedienst voor cultuur aan om deze aanvraag te onderzoeken.Wanneer het advies van de Raad voor de Openbare bibliotheken niet binnen de door de Regering voorgeschreven termijn wordt verleend, wordt het beschouwd als zijnde positief; 3° De erkenningsprocedure voorziet minstens in : a) de mogelijkheid voor de operatoren om een beroep in te stellen tegen een beslissing tot weigering van de erkenning, alsook de vormen en de termijnen ervan;b) de adviesbevoegdheid van de Raad van de Openbare bibliotheken inzake beroep;c) de mogelijkheid voor de operator om zijn argumenten te laten gelden gedurende een beroepszitting;d) de beroepsprocedure. De Regering, zorgt, door middel van haar diensten, voor de jaarlijkse publicatie van een verslag met betrekking tot de aanvragen om erkenning, de datums voor de indiening van deze, de uitgebrachte adviezen en de genomen beslissingen. Afdeling III. - Behoud van de erkenning

Eerste onderafdeling. - Evaluatie van het vijfjarenplan

Art. 14.§ 1. De evaluatie van het vijfjarenplan vindt plaats op het einde van het vierde jaar van de uitvoering van het plan maar ook tijdens de uitvoering ervan overeenkomstig de artikelen 10 en 11. In dat geval, wordt ze als « voortgezet » geacht en maakt deel uit van het proces ingesteld door iedere operator om het vijfjarige ontwikkelingsplan te begeleiden en de wijzigingen die erin vervat zijn, om de beslissingen inzake beheer van dit plan een oriëntatie te verlenen en de resultaten en impact ervan te evalueren. § 2. De Algemene inspectiedienst voor Cultuur werkt samen aan het proces van voortgezette evaluatie ingericht door de erkende operatoren, met als doel hen bij te staan bij de inschakeling van hun actie in de ontwikkeling van het Openbare netwerk voor openbare lectuurvoorziening, bij de gezamenlijke controle van de verwezenlijking van het vijfjarige ontwikkelingsplan.

Hij valideert de geldigheid van het evaluatiestelsel van iedere operator in het licht van de hulpverlening aan de beslissing en het beheer van de actie zoals gepland in het vijfjarige ontwikkelingsplan. § 3. De Regering bepaalt de nadere regels voor de samenwerking tussen de operatoren en de Algemene inspectiedienst voor Cultuur. Deze samenwerking moet de Regering in staat stellen om de werkelijkheid van de actiespillen te bepalen van de Openbare Dienst voor openbare lectuurvoorziening bedoeld bij artikel 27 en de manier waarop de doelstellingen van dit decreet verwezenlijkt worden.

Art. 15.De Regering bepaalt de evaluatieprocedure met inachtneming van de volgende regels : a) de voortgezette evaluatie van het vijfjarige ontwikkelingsplan wordt door de operator verwezenlijkt overeenkomstig de artikelen 10 en 11 in overleg met De Algemene inspectiedienst voor Cultuur;de operator zendt deze aan de andere diensten van de Regering over volgens de periodiciteit bepaald in het vijfjarige ontwikkelingsplan;

Hetzelfde is geldig op het einde van de uitvoering van het ontwikkelingsplan : de operator zendt aan de diensten van de Regering een algemeen uitvoeringsverslag en het vijfjarige ontwikkelingsplan dat hij voor de volgende periode heeft opgemaakt; b) in het kader van de voortgezette evaluatie, indien bij een verwezenlijkingfase van deze, de evaluatie tot de conclusie komt dat de geplande doelstellingen niet meer door de operator in acht worden genomen, wordt de inhoud van de evaluatie overgezonden aan de Raad voor Openbare bibliotheken.De Algemene inspectiedienst voor Cultuur voegt een advies erbij. Eenmaal de Raad werd verhoord, passen de diensten van de Regering de procedure toe bedoeld bij hoofdstuk V. c) op het einde van elke vijfjarige periode, maakt het behoud van de erkenning het voorwerp van een beslissing van de Regering uit steunend op de evaluatie gedaan op het einde van de periode en op de adviezen van de Raad van de Openbare bibliotheken en van de Algemene inspectiedienst voor Cultuur;d) het advies van de Algemene inspectiedienst voor Cultuur en het advies van de Raad van de Openbare bibliotheken worden aan de betrokken operator overgezonden;e) de adviezen van de Algemene inspectiedienst voor Cultuur en het advies van de Raad van de Openbare bibliotheken worden om beslissing aan de Regering overgezonden;f) de procedure bedoeld bij hoofdstuk V is van toepassing in geval van negatieve beslissing op het einde van de vijfjarenperiode. Onderafdeling II. - Het toezicht

Art. 16.§ 1. Om de inachtneming van de bepalingen van het decreet door de operatoren te controleren, richten deze laatste ieder jaar aan de diensten van de Regering een activiteitenverslag toe alsook een boekhoudkundig verslag bestaande uit de resultatenrekeningen alsook, voor de privaatrechtelijke bibliotheken, balansrekeningen.

Indien de operator meerdere inrichtende machten bevat, vermeldt het boekhoudkundige verslag de rekeningen van elke inrichtende macht en een resultatenrekening waarin de rekeningen van de verschillende inrichtende machten opgenomen worden. § 2. De Regering bepaalt de procedure met inachtneming van de volgende beginsels : a) op het einde van ieder kalenderjaar controleert de Algemene dienst die bevoegd is voor de Openbare Dienst voor openbare lectuurvoorziening de aanwending van de subsidies toegekend aan de operator en de conformiteit ervan met het decreet.Indien uit de controle blijkt dat de operator de voorwaarden van dit decreet en zijn uitvoeringsbesluiten niet in acht neemt, wordt door het bestuur deze vaststelling om advies aan de Raad van Openbare bibliotheken voorgelegd; b) de procedure bedoeld bij de artikelen 24 en volgende is van toepassing zodra vastgesteld wordt dat de operator de bepalingen van het decreet niet in acht neemt op het einde van het toezicht uitgeoefend na ieder kalenderjaar. § 3. De Regering bepaalt de vorm en de inhoud van deze documenten alsook de termijn waarbinnen dewelke ze om elk doeleind aan de betrokken diensten overgezonden moeten worden. HOOFDSTUK IV. - Voorwaarden voor de subsidiëring

Art. 17.§ 1. De Franse Gemeenschap, de provincies, de Franse Gemeenschapscommissie en de gemeenten dragen financieel bij tot de actie van de erkende operatoren van de Openbare Dienst voor openbare lectuurvoorziening. § 2. Om ervoor te zorgen dat de operator de documentaire hulpbronnen ter beschikking van de bevolking zou kunnen stellen die nodig zijn voor de verwezenlijking van het vijfjarige ontwikkelingsplan, bedraagt de tegemoetkoming van de gemeenten of gemeentenverenigingen minimum de last van de jaarlijkse toename van de documentaire hulpbronnen op materiële dragers zoals bepaald in het vijfjarige ontwikkelingsplan zowel voor zichzelf of voor de privaatrechtelijke inrichtende machten, als via overdrachtssubsidies of door de directe aankoop van deze. § 3. De provincies en de Franse Gemeenschapscommissie nemen deel in de werkingskosten van de operatoren op basis van een subsidie die evenredig is met het aantal permanente leden die door de Franse Gemeenschap gesubsidieerd worden. Wanneer meerdere inrichtende machten één operator vormen, wordt het bedrag over hen verdeeld volgens de overeenkomst inbegrepen in het vijfjarige ontwikkelingsplan. § 4. In geval het om een rechtstreekse operator gaat die samengesteld is uit meerdere bibliotheken beheerd door inrichtende machten die van ze verschillen, kunnen de gemeenten en de gemeentenverenigingen een geldelijke of technische hulp verlenen aan de bibliotheken ingericht door deze andere inrichtende machten, hulp die conventioneel bepaald kan worden met de inrichtende machten van de bibliotheken waaruit de operator bestaat.

Art. 18.Binnen de perken van de begrotingskredieten die beschikbaar zijn, kent de Regering van de Franse Gemeenschap aan elke rechtstreekse operator of aan elke steunoperator erkend krachtens dit decreet : 1° forfaitaire subsidies als tegemoetkoming in de bezoldiging van de permanente leden van de inrichtende machten van de erkende operatoren van de Openbare dienst voor Openbare lectuurvoorziening. Het aantal permanente personeelsleden wordt gebaseerd op de cijfers van de bevolking van rechtswege van het door de operator gedekte grondgebied, op de oppervlakte van het grondgebied gedekt door de operator of forfaitair. a) Voor de plaatselijke rechtstreekse operatoren wordt het aantal permanente personeelsleden als volgt vastgesteld :

Aantal inwoners

Aantal permanente personeelsleden

Minder dan 15.000

1,5

Van 15.000 tot 25.000

3

Van 25.000 tot 35.000

5

Van 35.000 tot 50.000

6

Van 50.000 tot 80.000

10

Van 80.000 tot 110.000

13

Van 110.000 tot 140.000

16

Van 140.000 tot 170.000

19

170.000 en meer

25


In elke provincie en in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest kunnen subsidies als tegemoetkoming in de bezoldiging van de permanente personeelsleden toegekend worden aan plaatselijke bibliotheken die de bewaring van een encyclopedische collectie willen bieden en garanderen, die beschikbaar zou zijn voor de rechtstreekse operatoren en de gebruikers van de Openbare dienst voor Openbare lectuurvoorziening van een groter grondgebied dan dat toegekend door hun erkenning.

Het aantal permanente personeelsleden wordt berekend volgens de werkelijke bevolkingscijfers van elke provincie en de bevolkingscijfers van de prioritaire werkzones zoals bepaald door het Centrum voor gelijkheid van kansen en racismebestrijding.

Dat aantal wordt als volgt verdeeld :

Grondgebied

Aantal permanente personeelsleden

Provincie Waals-Brabant

7

Brussels Hoofdstedelijk Gewest

33

Provincie Henegouwen

35

Provincie Luik

29

Provincie Luxemburg

4

Provincie Namen

11


De subsidies bedoeld in het 3e lid kunnen aan rechtstreekse operatoren toegekend worden na een verdeling gemaakt met de steunoperator van de betrokken provincie of het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en door hem voorgesteld. b) Voor de rechtstreekse operatoren - reizende bibliotheken, wordt het aantal permanente personeelsleden volgens twee cumuleerbare criteria als volgt vastgesteld :

Bevoegdheidsgrondgebied

Aantal permanente personeelsleden

van 1 200 km tot 3 700 km

2

van 3 700 km tot 4 400 km

4

meer dan 4400 km

6


Aantal inwoners

Aantal permanente personeelsleden

van 200.000 tot 500.000

2

van 500.000 tot 1.000.000

4

1.000.000 en meer

6


c) Voor de rechtstreekse operatoren - bijzondere bibliotheken, wordt het aantal permanente personeelsleden vastgesteld op 4. d) Voor de steunoperatoren, wordt het aantal permanente personeelsleden als volgt vastgesteld :

Aantal inwoners van het bevoegdheidsgrondgebied

Aantal permanente personeelsleden

Minder dan 750 000

4

Van 750.000 tot 1.000.000

8

1.000.000 en meer

10


Het bedrag van de subsidies toegekend als tussenkomst in de bezoldiging van de permanente personeelsleden of aan de privaatrechtelijke operatoren of de operatoren die een of meerdere privaatrechtelijke inrichtende machten verenigen, geïntegreerd in een erkende operator, wordt voor die privaatrechtelijke inrichtende machten vastgesteld overeenkomstig het decreet van 24 oktober 2008 tot bepaling van de voorwaarden voor de subsidiëring van de tewerkstelling in de socioculturele sectoren van de Franse Gemeenschap.

Het bedrag van de subsidies toegekend als tussenkomst in de bezoldiging van de permanente personeelsleden aan de publiekrechtelijke operatoren of de operatoren die publiekrechtelijke inrichtende machten verenigen, wordt door de Regering bepaald. 2° de forfaitaire werkings- en activiteitensubsidies waarvan zij het bedrag vaststelt en die gebonden zijn aan de uitwerking van het vijfjarige ontwikkelingsplan.De Regering stelt de categorieën vast van de subsidies alsook de voorwaarden voor de rangschikking van de operatoren binnen die categorieën. a) Voor de rechtstreekse operatoren, worden de subsidiecategorieën vastgesteld in functie van : 1° de acties ontwikkeld door de operatoren voor het bevorderen van : - de leespraktijken : van het individuele verbruik tot de collectieve ontwikkeling van taalvaardigheden; - de organisatie van de documentatie volgens : - de presentatievoorwaarden (lokalen en inrichting); - de presentatie, de hernieuwing; - de informatie en de raad voor de toegang ervoor; - de relaties met de andere bestanddelen van het Openbare netwerk voor openbare lectuurvoorziening; - de toegang tot het documentaire onderzoek : - volgens de organisatie van de lichamelijke of virtuele toegang, de uurregelingen; - volgens de hulpbronnen voor individueel en collectief onderzoek ter beschikking gesteld van de bevolking; - volgens de integratie in het geheel van de middelen ontwikkeld door het openbare netwerk voor openbare lectuurvoorziening; 2° het type aanbod van hulpbronnen aangepast aan het vijfjarige ontwikkelingsplan voor lectuurvoorziening volgens : - de kwaliteit, de verscheidenheid, de hoeveelheid collecties, hun hernieuwing; - de criteria voor de aanpassing aan de bevolking en aan het vijfjarige ontwikkelingsplan; 3° de integratie van het vijfjarige ontwikkelingsplan in de plaatselijke politieke culturen : - van het onthaal tot het medebeheren van projecten - van de eigen productie tot de productie in partnerschap;4° de definitie van de beoogde effecten en de gewenste resultaten volgens : - het type evaluatie en de kwaliteit van de uitgewerkte hulpbronnen - de actoren van de evaluatie : van de operator zelf tot een evaluatie met de partners van zijn actie.b) Voor de steunoperatoren worden de subsidiecategorieën vastgesteld in functie van : 1° de acties ontwikkeld om de coöperatie te organiseren tussen de rechtstreekse operatoren volgens : - het aantal acties, de kwaliteit en de breedte van de acties gevoerd met de operatoren van het openbare netwerk voor openbare lectuurvoorziening; - de verwachte uitwerking van het netwerk; 2° de mutualisering van de diensten volgens : - het aantal en de kwaliteit van de uitgevoerde diensten; - de kwaliteit van de uitwisselingen tussen de operatoren en de bestanddelen van het openbare netwerk voor openbare lectuurvoorziening; - de beoogde resultaten inzake : ? computerdiensten; ? animatiediensten; ? pedagogische diensten; ? opleiding; ? communicatie; ? het aantal deelnemers. 3° De Regering kan uitrustings- en inrichtingssubsidies toekennen met inbegrip van de subsidies betreffende de computeruitrusting van de operatoren van de Openbare dienst voor openbare lectuurvoorziening;4° De operatoren van het openbare netwerk voor Openbare lectuurvoorziening kunnen subsidies verkrijgen voor culturele infrastructuren voor zover de investeringen gemaakt worden door de plaatselijke collectiviteiten, krachtens het decreet van 17 juli 2002 betreffende de toekenning van toelagen aan plaatselijke overheden voor culturele infrastructuurprojecten en zijn uitvoeringsbesluit.De Regering bepaalt de voorwaarden die in acht moeten worden genomen door de motiveringsnota en de nota bedoeld in voormeld decreet en in zijn toepassingsbesluit opdat het volledige installatieprogramma in overeenstemming zou zijn met dit decreet.

Art. 19.§ 1. Binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten kunnen de representatieve organisaties van bibliothecarissen en bibliotheken erkend als representatieve organisaties van de gebruikers krachtens het decreet van 10 april 2003, gewijzigd bij het decreet van 20 juli 2005 betreffende de werking van de adviesinstanties die werkzaam zijn binnen de culturele sector, een subsidie genieten als tegemoetkoming in de bezoldiging van een permanente personeelslid krachtens het decreet van 24 oktober 2008 tot bepaling van de voorwaarden voor de subsidiëring van de tewerkstelling in de socioculturele sectoren van de Franse Gemeenschap alsook een forfaitaire werkings- en activiteitensubsidie. § 2. Die representatieve organisaties oefenen hun activiteiten uit ten gunste van hun leden die ofwel professionelen zijn die functioneel werkzaam zijn binnen het Openbare netwerk voor openbare lectuurvoorziening, ofwel inrichtende machten van het Openbare netwerk voor Openbare lectuurvoorziening.

De representatieve organisaties van bibliothecarissen en erkende bibliotheken moeten het doel nastreven om de bevoegdheden en de specifieke bekwaamheden te bevorderen van de elementen van het Openbare netwerk voor openbare lectuurvoorziening en van het bevoegde personeel dat werkzaam is voor opdrachten vervuld door de operatoren van het Openbare netwerk voor Openbare lectuurvoorziening erkend in het kader van het decreet door het gebruik van de volgende middelen : 1° door hun informatie, hun opleiding, hun documentatie te bevorderen;2° door de opleidingsbanen van het personeel te integreren in de verschillende hedendaagse opdrachten erkend om leespraktijken bij gevarieerde bevolkingsgroepen van de Franse Gemeenschap te ontwikkelen;3° door de informatie van hun leden betreffende de doelstellingen van dit decreet te garanderen;4° door nuttige bruggen te leggen tussen de praktijken van hun leden en die van de andere beroepen uit de culturele sector of de documentaire sector. § 3. Om in § 1 opgenomen subsidies te genieten, dienen de representatieve organisaties van de erkende gebruikers een aanvraag om programma-overeenkomst in bij de Regeringsdiensten die een periode van vijf jaar bestrijkt, vastgesteld op basis van de werkings- en programmatiedoelstellingen bepaald bij dit decreet. § 4. De Regering bepaalt de voorwaarden tot uitvoering van de opdrachten van de erkende representatieve organisaties van bibliothecarissen en bibliotheken met inachtneming van de doelstellingen bedoeld in artikel 1.

Art. 20.Vanaf 1 januari van elk jaar en voor zover de algemene uitgavenbegroting vooraf aangenomen is, wordt het bedrag van de subsidies geïndexeerd door de waarde van het bedrag van de subsidie te vermenigvuldigen met het gemiddelde van de indexcijfers van de consumptieprijzen (gezondheidsindex) van de laatste twee maanden van het voorlaatste jaar, gedeeld door het gemiddelde van de indexcijfers van de consumptieprijzen (gezondheidsindexcijfer) van de laatste twee maanden van het derde laatste jaar. Die indexatie kan evenwel niet hoger zijn dan de indexatie van de algemene uitgavenbegroting van de Franse Gemeenschap.

Art. 21.de subsidies worden toegekend voor een begrotingsjaar.

Vanaf 1 januari van elk jaar, voor zover de algemene uitgavenbegroting vooraf aangenomen is, betaalt de Regering de bedoelde subsidies in twee schijven uit : 1° De eerste schijf gelijk aan 85 % wordt uitbetaald voor 31 maart van hetzelfde jaar ten laatste.2° Na controle van het motiverende dossier van het vorige jaar, wordt de tweede schijf, of 15 %, uitbetaald aan de erkende operatoren voor 15 december van hetzelfde jaar. De Regering levert aan de vereniging een afrekening van de subsidies toegekend bij de uitbetaling van elke schijf. HOOFDSTUK V. - Intrekking van de subsidies en van de erkenning

Art. 22.Onverminderd de bijzondere bepalingen die erop betrekking hebben, kunnen de erkenning en de subsidiëring niet ten goede komen aan rechtspersonen die behoren tot een orgaan of vereniging waarvan bij rechterlijke beslissing genomen bij kracht van gewijsde is gesteld dat deze de beginselen van de fundamentele vrijheden gewaarborgd door de Internationale verdragen en de Grondwet, maar ook de van kracht zijnde normen die de gelijkheid en de niet-discriminatie waarborgen, niet in acht nemen.

Art. 23.De bij het decreet erkende of gesubsidieerde rechtspersonen die er de voorwaarden van niet naleven, kunnen hun subsidie of hun erkenning zien ingetrokken worden.

Art. 24.De Regering bepaalt de procedure voor de intrekking van de subsidies of voor de intrekking van de erkenning en bepaalt de nadere regels voor de eventuele uitbetaling van de subsidies binnen de naleving van de volgende principes : 1° op basis van een advies van de Algemene Inspectiedienst voor Cultuur dat vaststelt dat de operator het decreet niet meer naleeft, delen de Regeringsdiensten per aangetekende brief een ingebrekestelling aan de operator mee die de grieven opneemt die hem worden verweten.De ingebrekestelling bepaalt of een intrekking van erkenning of een intrekking van de subsidies beoogd wordt, om de operator de mogelijkheid te bieden de bepalingen van het decreet opnieuw na te leven. De operator wordt formeel op de hoogte gebracht van de mogelijkheid die hij heeft om zijn opmerkingen schriftelijk te laten gelden; 2° De operator wordt op de hoogte gebracht van het feit dat hij over een termijn van dertig dagen beschikt om zijn opmerkingen schriftelijk te laten gelden.Hij kan vragen om door de Raad voor Openbare bibliotheken gehoord te worden. 3° Bij de ontvangst van de opmerkingen of, bij afwezigheid van opmerkingen, zodra de in 2° bedoelde termijn verstrijkt, geven de Regeringsdiensten een advies binnen een termijn van twintig dagen en stellen het behoud van de intrekking van de erkenning of van de subsidie voor. In afwezigheid van een advies gegeven door de Regeringsdiensten binnen de in het 1e lid bedoelde termijn, wordt hij geacht gunstig te zijn voor het behoud van de erkenning. 4° De Regeringsdiensten delen hun advies en hun voorstel bedoeld in 3° mee aan de Raad voor Openbare bibliotheken.De Raad voor Openbare bibliotheken geeft een advies binnen een termijn van dertig dagen. Bij afwezigheid van een advies verleend binnen die termijn wordt het advies van de Raad voor Openbare bibliotheken geacht gunstig te zijn voor het voorstel van Regeringsdiensten. 5° De Regeringsdiensten geven de adviezen bedoeld in de punten 3° en 4° en hun voorstellen mee aan de Regering binnen een termijn van tien dagen.6° De Regering neemt haar beslissing binnen een termijn van dertig dagen vanaf de ontvangst van de adviezen bedoeld in punt 5° of, bij afwezigheid van advies, vanaf de verstrijking van de termijnen bedoeld in de punten 3° en 4°.

Art. 25.Bij intrekking van de subsidies bepaalt de Regering de duur van die intrekking en de termijn toegekend aan de operator om zich naar het decreet te schikken.

Art. 26.Bij intrekking van de erkenning geniet de operator niet langer subsidies met uitzondering van de subsidies bedoeld in artikel 18, 1° teneinde de betaling van de bedragen die uit het einde van de arbeidsovereenkomsten voortvloeien die afgesloten zijn bij toepassing van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, en dit voor een duur van maximaal 6 maanden vanaf de intrekking van de erkenning.

De Franse Gemeenschap betaalt haar subsidies slechts uit voor zover door de operator het bewijs wordt geleverd dat zij bestemd worden voor de uitbetaling van de vooropzeggingen of van elke andere last verschuldigd aan de werknemer krachtens de van kracht zijnde sociale reglementering en op onbetwistbare wijze. HOOFDSTUK VI. - Evaluatie van de Openbare dienst voor Openbare lectuurvoorziening

Art. 27.§ 1. Elk jaar organiseert de Regering het onderzoek van het openbare netwerk voor Openbare lectuurvoorziening in een globaal evaluatiekader van de openbare dienst voor Openbare lectuurvoorziening zoals bepaald bij artikel 2. Hij legt de conclusies ervan neer bij de Raad voor Bibliotheken. § 2. De evaluatie van de opdrachten vervuld door de operatoren die werken aan de ontwikkeling van de Openbare dienst voor Openbare lectuurvoorziening gebeurt inzonderheid op basis van het onderzoek van de acties bepaald en gevoerd door alle vijfjarige ontwikkelingsplannen bedoeld in de artikelen 10 en 11 en van hun evaluatie zoals bepaald in de artikelen 14 en volgende.

De Regering bepaalt de gegevens die nodig zijn voor de evaluatie van de opdrachten van de Openbare dienst voor Openbare lectuurvoorziening alsook de nadere regels van hun communicatie aan de Regeringsdiensten.

Zij garandeert eveneens de publicatie van de evaluatie. HOOFDSTUK VII. - Samenstelling van een gegevensbasis

Art. 28.§ 1. Bij afwezigheid van een akkoord dat een forfaitaire evaluatiewijze vaststelt van het aantal leners ingeschreven in de bibliotheken in het kader van de inning van het recht op bezoldiging voor publieke uitlening zoals bepaald in artikel 63 van de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten en van het koninklijk besluit van 25 april 2004 betreffende de vergoedingsrechten voor openbare uitlening van de auteurs, vertolkende of uitvoerende kunstenaars, producenten van fonogrammen en producenten van eerste vastleggingen van films, wordt per Regeringsdienst een centrale gegevensbasis opgesteld van de leners van de uitleeninstellingen, bedoeld in de artikelen 23 en 47 van de bedoelde wet, schuldenaars van de bezoldiging voor die publieke lening en dit om het exact verschuldigde bedrag te bepalen. § 2. Die gegevensbasis bedraagt : 1° de benaming en het adres van de bibliotheken gezien als « leeninstellingen » bij het koninklijk besluit van 25 april 2004 die in dit decreet « rechtstreekse operatoren » worden genoemd;2° het adres van de Mediatheek van de Franse Gemeenschap van België, vereniging zonder winstoogmerk, beschouwd als « leeninstelling » bij het koninklijk besluit van 25 april 2004;3° de naam, het adres en de geboortedatum van de lener die minstens een lening gedaan heeft gedurende de referentieperiode in die instellingen;4° de datum van betaling van de bezoldiging voor publieke uitlening door de lener. § 3. Teneinde de in paragraaf 1 bedoelde doelstelling te bereiken, delen de leeninstellingen een keer per jaar, de in paragraaf 2 beschreven gegevens aan de Franse Gemeenschap. § 4. De Regering bepaalt de praktische nadere regels voor de opstelling van het document alsook zijn wijze van mededeling.

Het bestand wordt beheerd door de verantwoordelijke van de behandeling van gegevens van persoonlijke aard die daartoe binnen de Regeringsdiensten wordt aangesteld.

De gegevens worden bewaard voor een periode van vijf jaar. § 5. De raadpleging van de gegevens meegedeeld door de rechtstreekse operatoren en door de Mediatheek van de Franse Gemeenschap van België naar de Franse Gemeenschap, gebeurt door het bedrijf van het beheer van de rechten zoals bepaald in artikel 2 van het koninklijk besluit van 25 april 2004, enkel op een datum en volgens een procedure bepaald door de Regering.

Elke opdracht van onderaanbesteding, vanwege het bedrijf voor het beheer van de rechten, kan slechts gebeuren op akkoord en volgens de instructies van de Franse Gemeenschap in overleg met de verantwoordelijke voor de behandeling van de gegevens daartoe aangesteld binnen de Regeringsdiensten. § 6. De Regering bepaalt de nadere regels voor de toepassing van deze bepalingen. HOOFDSTUK VIII. - Evaluatie van het decreet

Art. 29.§ 1. De Regering maakt een evaluatie van dit decreet en zijn toepassing ten laatste binnen de zes jaren vanaf de inwerkingtreding ervan en achteraf om de vijf jaar. Zij vertrouwt die opdracht aan haar diensten toe.

De nadere regels voor die evaluatie worden door de Regering bepaald. § 2. Die evaluatie wordt aan het Parlement van de Franse Gemeenschap meegedeeld binnen een termijn van zes maanden vanaf het verstrijken van de termijn bedoeld in paragraaf 1. § 3. De Regering zorgt voor de publicatie van die evaluatie. HOOFDSTUK IX. - Slotbepalingen Eerste Afdeling. - Wijzigingsbepalingen

Art. 30.In artikel 1, 9° van het decreet van 24 oktober 2008 tot bepaling van de voorwaarden voor de subsidiëring van de tewerkstelling in de socioculturele sectoren van de Franse Gemeenschap worden de woorden « bij het decreet van 28 februari 1978 houdende organisatie van de openbare dienst voor openbare lectuurvoorziening, dat betrekking heeft op de privaatrechtelijke verenigingen en stichtingen die als openbare bibliotheken worden erkend, en bij het decreet van 14 maart 1995 betreffende de organisatie van de openbare dienst voor openbare lectuurvoorziening, dat betrekking heeft op de filialen en depots » vervangen door de woorden « bij het decreet van 30 april 2009 betreffende de ontwikkeling van leespraktijken ingericht door het openbare netwerk voor openbare lectuurvoorziening en de openbare bibliotheken dat de privaatrechtelijke stichtingen en inrichtingen beoogt die geïntegreerd zijn als inrichtende machten in een operator erkend door de Openbare dienst voor Openbare lectuurvoorziening en de uitvoeringsbesluiten. »

Art. 31.In artikel 25 van het decreet van 24 oktober 2008 tot bepaling van de voorwaarden voor de subsidiëring van de tewerkstelling in de socioculturele sectoren van de Franse Gemeenschap worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het 1e lid worden de woorden « In de sector van de openbare lectuurvoorziening, wat betreft de netten samengesteld uit publiekrechtelijke en privaatrechtelijke bibliotheken » vervangen door de woorden « In de sector van de Openbare dienst voor Openbare lectuurvoorziening, voor de operatoren die de publiekrechtelijke en privaatrechtelijke inrichtende machten verenigen »;2° het 2e lid wordt geschrapt;3° in het 3e lid worden de woorden « Wat betreft de Verbonden van bibliotheken erkend krachtens het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 24 december 1997 betreffende de beroepsverenigingen van bibliothecarissen en bibliotheken » vervangen door de woorden « wat betreft de representatieve organisaties van bibliothecarissen en bibliotheken, erkend als representatieve organisaties van de gebruikers krachtens het decreet van 10 april 2003 gewijzigd bij het decreet van 20 juli 2005 betreffende de werking van de adviesinstanties die werkzaam zijn binnen de culturele sector ».

Art. 32.De artikelen 29, 30 en 31 van het decreet van 24 oktober 2008 tot bepaling van de voorwaarden voor de subsidiëring van de tewerkstelling in de socioculturele sectoren van de Franse Gemeenschap worden opgeheven.

Art. 33.In artikel 39 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 23 juni 2006 tot bepaling van de opdrachten, de samenstelling en de belangrijkste aspecten van de werking van adviesinstanties die vallen onder het toepassingsgebied van het decreet van 10 april 2003 betreffende de werking van de adviesinstanties die werkzaam zijn binnen de culturele sector, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het punt 1° worden de woorden « directeur van een centrale openbare bibliotheek » vervangen door de woorden « beheerder van een steunoperator »;2° het punt 2° wordt geschrapt;3° in het punt 3° wordt het woord « drie » vervangen door het woord « vier ». Afdeling II. - Overgangsbepalingen

Art. 34.Als overgangsmaatregel en voor een termijn van vijf jaar vanaf de inwerkingtreding van dit decreet blijven de bibliotheken die rechtmatig erkend zijn op die datum krachtens het decreet van 28 februari 1978 tot instelling van de Openbare Dienst voor Lectuurvoorziening, het op die datum van kracht zijnde subsidiesysteem genieten.

De inrichtende machten erkend in het kader van het decreet van 28 februari 1978 beschikken over een periode van vier jaar vanaf de inwerkingtreding van dit decreet om een aanvraag om erkenning in te dienen bij toepassing ervan. Tijdens deze termijn blijven zij de bepalingen genieten van toepassing krachtens het decreet van 28 februari 1978 en de uitvoeringsbesluiten voor zover zij in naleving ervan handelen. Afdeling III. - Opheffingsbepalingen

Art. 35.Worden opgeheven : 1° Het decreet van 28 februari 1978 tot instelling van de Openbare Dienst voor Lectuurvoorziening;2° Het besluit van de Regering van 14 maart 1995 betreffende de organisatie van de openbare dienst voor lectuurvoorziening;3° Het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 1 december 1997 betreffende de door de Franse Gemeenschap erkende bibliotheken;4° Het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 24 december 1997 betreffende de beroepsverenigingen van bibliothecarissen en bibliotheken. HOOFDSTUK X. - Inwerkingtreding

Art. 36.Dit decreet treedt in werking op 1 januari 2010.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 30 april 2009.

De Minister-President, R. DEMOTTE De Vice-Presidente en Minister van Hoger Onderwijs, Wetenschappelijk Onderzoek en Internationale Betrekkingen, Mevr. M.-D. SIMONET De Vice-President en Minister van Begroting, Financiën, Ambtenarenzaken en Sport, M. DAERDEN De Minister van Leerplichtonderwijs, C. DUPONT De Minister van Cultuur en de Audiovisuele Sector, Mevr. F. LAANAN De Minister van Kinderwelzijn, Hulpverlening aan de Jeugd en Gezondheid, Mevr. C. FONCK De Minister van Jeugd en Onderwijs voor Sociale Promotie, M. TARABELLA _______ Nota (1) Zitting 2008-2009 : Stukken van het Parlement.- Ontwerp van decreet, nr. 692-1. - Commissieamendementen, nr. 692-2. - Verslag nr. 692-3.

Integrale verslagen. - Bespreking. Vergadering van 27 april 2009.

Aanneming. Vergadering van 28 april 2009.

^