Etaamb.openjustice.be
Decreet van 13 januari 2022
gepubliceerd op 03 maart 2022

Decreet tot opheffing van de artikelen 79/1 tot 79/26 van het decreet van 24 juli 1997 dat de prioritaire opdrachten bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren, en tot invoeging in het Wetboek voor het basis- en secundair onderwijs van de bepalingen betreffende de inschrijving in het eerste jaar van het secundair onderwijs

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2022040056
pub.
03/03/2022
prom.
13/01/2022
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

13 JANUARI 2022. - Decreet tot opheffing van de artikelen 79/1 tot 79/26 van het decreet van 24 juli 1997Relevante gevonden documenten type decreet prom. 24/07/1997 pub. 23/09/1997 numac 1997029337 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren type decreet prom. 24/07/1997 pub. 06/11/1997 numac 1997029343 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet dat het statuut bepaalt van het bestuurs- en onderwijzend personeel en van het opvoedend hulppersoneel van de hogescholen ingericht of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap type decreet prom. 24/07/1997 pub. 29/08/1997 numac 1997029297 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de "Conseil supérieur de l'audiovisuel" en de private diensten voor klankradio-omroep (1) sluiten dat de prioritaire opdrachten bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren, en tot invoeging in het Wetboek voor het basis- en secundair onderwijs van de bepalingen betreffende de inschrijving in het eerste jaar van het secundair onderwijs


Het Parlement van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Bepalingen tot wijziging van het Wetboek voor het basis- en secundair onderwijs met betrekking tot de inschrijving in het eerste jaar van het secundair onderwijs.

Artikel 1.In hoofdstuk VII van titel VII van boek 1 van het Wetboek voor het basis- en secundair onderwijs, dat opgericht is bij het decreet van 3 mei 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 13/07/1998 pub. 28/08/1998 numac 1998029358 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de organisatie van het gewoon kleuteronderwijs en lager onderwijs en de wijziging van de onderwijswetgeving sluiten4 houdende de boeken 1 en 2 van het Wetboek voor het basis- en secundair onderwijs, en tot instelling van de gemeenschappelijke kern, wordt een afdeling I ingevoegd, luidend als volgt: "Algemene bepalingen" die de bestaande artikelen 1.7.7-1 tot en met 1.7.7-4 van datzelfde wetboek omvat.

Art. 2.In artikel 1.7.7-4, § 2, van hetzelfde wetboek worden de woorden "Onverminderd artikel 79/24 van het decreet van 24 juli 1997Relevante gevonden documenten type decreet prom. 24/07/1997 pub. 23/09/1997 numac 1997029337 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren type decreet prom. 24/07/1997 pub. 06/11/1997 numac 1997029343 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet dat het statuut bepaalt van het bestuurs- en onderwijzend personeel en van het opvoedend hulppersoneel van de hogescholen ingericht of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap type decreet prom. 24/07/1997 pub. 29/08/1997 numac 1997029297 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de "Conseil supérieur de l'audiovisuel" en de private diensten voor klankradio-omroep (1) sluiten dat de prioritaire opdrachten bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren" vervangen door de woorden "Onverminderd artikel 1.7.7-31".

Art. 3.In hoofdstuk VII van titel VII van boek 1 van hetzelfde wetboek wordt na artikel 1.7.7-4 een afdeling II ingevoegd, luidend als volgt: "Specifieke bepalingen voor de inschrijving in het eerste leerjaar van het gewoon secundair onderwijs".

Art. 4.In afdeling II, ingevoegd bij artikel 3, wordt een onderafdeling 1 ingevoegd, luidend als volgt: "Definities en algemene bepalingen.

Art. 5.In onderafdeling 1, ingevoegd bij artikel 4, wordt een artikel 1.7.7.-5 ingevoegd, luidend als volgt "Art. 1.7.7-5. - § 1. Voor de toepassing van deze afdeling II wordt verstaan onder : 1° Administratie: de dienst of de diensten die door de Regering worden aangewezen en georganiseerd om de opdrachten uit te voeren die door deze afdeling aan de Administratie worden toegewezen; 2° CoGI: "Commission de Gouvernance des Inscriptions" (Commissie voor inschrijvingsbeheer), bedoeld in artikel 1.7.7- 8; 3° Directeur van de basis- of lagere school: de directeur van de basis- of lagere school of zijn afgevaardigde voor het door de Franse Gemeenschap georganiseerd onderwijs, de inrichtende macht van de basis- of lagere school of haar afgevaardigde voor het door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde onderwijs;4° Directeur van de secundaire school: de directeur van de school waar het eerste jaar secundair onderwijs wordt georganiseerd of zijn afgevaardigde voor het door de Franse Gemeenschap georganiseerd onderwijs, de inrichtende macht van de school waar het eerste jaar secundair onderwijs wordt georganiseerd of haar afgevaardigde voor het door de Franse Gemeenschap gesubsidieerd onderwijs;5° leerling met een lage sociaaleconomische status: leerling afkomstig uit één van de vestigingsplaatsen voor het basis- of lager onderwijs met een lage sociaaleconomische status voor zover zij, in de indeling van de vestigingsplaatsen voor het basis- of lager onderwijs opgesteld door de Administratie met toepassing van artikel 4, vierde lid, van het decreet van 30 april 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 30/04/2009 pub. 09/07/2009 numac 2009029351 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende organisatie van een gedifferentieerde omkadering binnen de schoolinrichtingen van de Franse Gemeenschap om alle leerlingen gelijke kansen op sociale emancipatie te bieden in een kwaliteitsvolle pedagogische omgeving type decreet prom. 30/04/2009 pub. 05/11/2009 numac 2009029690 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de ontwikkeling van leespraktijken ingericht door het openbare netwerk voor openbare lectuurvoorziening en de openbare bibliotheken type decreet prom. 30/04/2009 pub. 02/06/2009 numac 2009031280 bron franse gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest Decreet houdende goedkeuring van het Samenwerkingsakkoord gesloten te Brussel, op 27 maart 2009, tussen de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de oprichting van de « Service francophone des Métiers et des Qualifications » type decreet prom. 30/04/2009 pub. 20/07/2009 numac 2009035655 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het secundair na secundair onderwijs en het hoger beroepsonderwijs type decreet prom. 30/04/2009 pub. 16/07/2009 numac 2009203193 bron waalse overheidsdienst Decreet houdende instemming met het Samenwerkingsakkoord gesloten tussen de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de oprichting van de "Service francophone des Métiers et des Qualifications" sluiten houdende organisatie van een gedifferentieerde omkadering binnen de schoolinrichtingen van de Franse Gemeenschap om alle leerlingen gelijke kansen op sociale emancipatie te bieden in een kwaliteitsvolle pedagogische omgeving, de minst bevoorrechte instellingen zijn en samen 40% van de leerlingen tellen;6° leerling die geen lage sociaaleconomische status hebben: leerling die niet voldoet aan de voorwaarden om als leerling die een lage sociaaleconomische status heeft, te worden beschouwd; 7° ILI: Instance Locale des Inscriptions (Plaatselijke instantie voor de inschrijvingen), bedoeld in artikel 1.7.7-10; 8° Sociaaleconomische status van het wijk van herkomst van de leerling: sociaaleconomische status die op 1 september van het schooljaar waarin het enig inschrijvingsformulier van de leerling wordt ingediend, wordt toegekend aan de statistische sector van de woonplaats van de leerling volgens de nadere regels bepaald in artikel 3 van het decreet van 30 april 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 30/04/2009 pub. 09/07/2009 numac 2009029351 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende organisatie van een gedifferentieerde omkadering binnen de schoolinrichtingen van de Franse Gemeenschap om alle leerlingen gelijke kansen op sociale emancipatie te bieden in een kwaliteitsvolle pedagogische omgeving type decreet prom. 30/04/2009 pub. 05/11/2009 numac 2009029690 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de ontwikkeling van leespraktijken ingericht door het openbare netwerk voor openbare lectuurvoorziening en de openbare bibliotheken type decreet prom. 30/04/2009 pub. 02/06/2009 numac 2009031280 bron franse gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest Decreet houdende goedkeuring van het Samenwerkingsakkoord gesloten te Brussel, op 27 maart 2009, tussen de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de oprichting van de « Service francophone des Métiers et des Qualifications » type decreet prom. 30/04/2009 pub. 20/07/2009 numac 2009035655 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het secundair na secundair onderwijs en het hoger beroepsonderwijs type decreet prom. 30/04/2009 pub. 16/07/2009 numac 2009203193 bron waalse overheidsdienst Decreet houdende instemming met het Samenwerkingsakkoord gesloten tussen de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de oprichting van de "Service francophone des Métiers et des Qualifications" sluiten houdende organisatie van een gedifferentieerde omkadering binnen de schoolinrichtingen van de Franse Gemeenschap om alle leerlingen gelijke kansen op sociale emancipatie te bieden in een kwaliteitsvolle pedagogische omgeving; Vanaf 1 januari 2024 wordt de sociaaleconomische status voor elke leerling individueel door de Administratie berekend op basis van de criteria bedoeld in artikel 3, tweede lid, van het voornoemde decreet van 30 april 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 30/04/2009 pub. 09/07/2009 numac 2009029351 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende organisatie van een gedifferentieerde omkadering binnen de schoolinrichtingen van de Franse Gemeenschap om alle leerlingen gelijke kansen op sociale emancipatie te bieden in een kwaliteitsvolle pedagogische omgeving type decreet prom. 30/04/2009 pub. 05/11/2009 numac 2009029690 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de ontwikkeling van leespraktijken ingericht door het openbare netwerk voor openbare lectuurvoorziening en de openbare bibliotheken type decreet prom. 30/04/2009 pub. 02/06/2009 numac 2009031280 bron franse gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest Decreet houdende goedkeuring van het Samenwerkingsakkoord gesloten te Brussel, op 27 maart 2009, tussen de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de oprichting van de « Service francophone des Métiers et des Qualifications » type decreet prom. 30/04/2009 pub. 20/07/2009 numac 2009035655 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het secundair na secundair onderwijs en het hoger beroepsonderwijs type decreet prom. 30/04/2009 pub. 16/07/2009 numac 2009203193 bron waalse overheidsdienst Decreet houdende instemming met het Samenwerkingsakkoord gesloten tussen de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de oprichting van de "Service francophone des Métiers et des Qualifications" sluiten, op 1 september van het schooljaar waarin het enig inschrijvingsformulier van de leerling wordt ingediend en volgens de variabelen en berekeningswijzen die door de regering zijn vastgesteld; 9° Ouders: elke persoon die het ouderlijk gezag uitoefent volgens de beginselen bepaald in de artikelen 371 tot 387ter van het voormalig Burgerlijk Wetboek of die het wettelijke of feitelijke gezag over de minderjarige leerling uitoefent, waarbij het feitelijke gezag slechts in aanmerking wordt genomen als het bewijs wordt geleverd dat de minderjarige leerling op de laatste werkdag van de inschrijvingsperiode gedurende minstens één jaar heeft gewoond bij de persoon of personen die het feitelijke gezag over de leerling heeft of hebben uitgeoefend;10° Eerste jaar secundair onderwijs: het eerste jaar secundair onderwijs bedoeld in artikel 4 van het decreet van 30 juni 2006Relevante gevonden documenten type decreet prom. 30/06/2006 pub. 31/08/2006 numac 2006202786 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de pedagogische organisatie van de eerste graad van het secundair onderwijs sluiten betreffende de pedagogische organisatie van de eerste graad van het secundair onderwijs; 11° Aangegeven plaatsen en klassen: plaatsen en klassen die door de directeur van elke school worden aangegeven met toepassing van artikel 1.7.7-14, § 1, 1° en 2° ; 12° de nog beschikbare plaatsen: het verschil tussen 102% van de aangegeven plaatsen en de door de directeur bevestigde plaatsen aan het einde van de in artikel 1.7.7-18 bedoelde inschrijvingsperiode; 13° FASE-nummer: het administratieve nummer dat elke school en elke vestigingsplaats identificeert;14° Net : onderwijsnet dat scholen groepeert volgens de indeling bepaald in § 2. § 2. Voor de toepassing van de bepalingen van deze afdeling II maken de volgende elementen deel uit van eenzelfde net: - scholen georganiseerd door de Franse Gemeenschap of door Wallonie Bruxelles Enseignement; - officiële scholen, behalve die welke worden georganiseerd door de Franse Gemeenschap of door Wallonie Bruxelles Enseignement; - vrije confessionele scholen of scholen met een confessionele aard waarvan het opvoedings- en pedagogisch project is opgebouwd met verwijzing naar dezelfde erkende godsdienst; - niet-confessionele vrije scholen of scholen met een niet-confessionele aard". § 3. Voor de toepassing van de bepalingen van deze afdeling II wordt het resultaat verkregen door de toepassing van de verschillende daarin genoemde percentages naar beneden afgerond wanneer de eerste decimaal lager is dan 5, en naar boven wanneer de eerste decimaal gelijk is aan of hoger is dan 5.

Art. 6.In dezelfde onderafdeling 1 wordt een artikel 1.7.7.-6 ingevoegd, luidend als volgt : "Art. 1.7.7-6. - Elk jaar worden de aanvragen tot inschrijving in het eerste jaar van het gewoon secundair onderwijs ingediend en gerangschikt volgens de nadere regels beschreven in deze afdeling II.

Art. 7.In dezelfde onderafdeling 1 wordt een artikel 1.7.7.-7 ingevoegd, luidend als volgt : "Art. 1.7.7-7. - De CoGI ziet toe op de naleving van de bepalingen van deze afdeling II. De Administratie is belast met het toezicht op de naleving ervan.

Daartoe kan zij met name op eigen initiatief of op verzoek van de CoGI eisen dat het bewijs wordt geleverd van elke toestand aangevoerd door de directeurs van scholen voor basisonderwijs en lager of secundair onderwijs, de ouders of de meerderjarige leerlingen die van invloed kan zijn op de indeling van de inschrijvingsaanvragen, onverminderd de bepalingen van deze afdeling II waarin uitdrukkelijk wordt bepaald op welke wijze het bewijs moet worden geleverd.

Art. 8.In dezelfde afdeling II wordt een onderafdeling 2 ingevoegd, luidend als volgt: "De Commissie voor inschrijvingsbeheer".

Art. 9.In onderafdeling 2, ingevoegd bij artikel 8, wordt een artikel 1.7.7.-8 ingevoegd, luidend als volgt: "Art. 1.7.7-8. - § 1. Er wordt een Commissie voor Inschrijvingsbeheer opgericht, afgekort "CoGI", die bestaat uit de volgende personen: 1° de Minister van Leerplichtonderwijs of zijn vertegenwoordiger, die het voorzitterschap waarneemt;2° twee vertegenwoordigers per federatie van inrichtende machten erkend overeenkomstig dit Wetboek en twee vertegenwoordigers voor Wallonie-Bruxelles Enseignement, in de uitoefening van haar algemene vertegenwoordigingsopdracht zoals eveneens erkend door dit Wetboek; 3° een vertegenwoordiger per zonale commissie voor inschrijvingen bedoeld in artikel 1.7.9-9, tweede lid, en per gedecentraliseerde commissie voor inschrijvingen bedoeld in artikel 1.7.9-10, § 2, tweede lid; 4° twee vertegenwoordigers per representatieve ouderorganisatie en oudervereniging van leerlingen die als representatief zijn erkend;5° twee leden van de Algemene Directie Leerplichtonderwijs van het Ministerie van de Franse Gemeenschap, onder wie de directeur-generaal of zijn vertegenwoordiger;6° de coördinerend afgevaardigde van de Algemene Sturingsdienst voor de scholen en psycho-medisch-sociale centra, opgericht bij het decreet van 13 september 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 13/07/1998 pub. 28/08/1998 numac 1998029358 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de organisatie van het gewoon kleuteronderwijs en lager onderwijs en de wijziging van de onderwijswetgeving sluiten2 tot oprichting van de Algemene sturingsdienst voor de scholen en psycho-medisch-sociale centra en tot bepaling van het statuut van de zonedirecteurs en afgevaardigden voor de doelstellingenovereenkomst, of zijn vertegenwoordiger;7° de algemeen afgevaardigde voor de rechten van het kind, ingesteld bij het decreet van 20 juni 2002Relevante gevonden documenten type decreet prom. 20/06/2002 pub. 19/07/2002 numac 2002029336 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot instelling van een algemeen afgevaardigde van de Franse Gemeenschap voor de rechten van het kind sluiten tot instelling van een algemeen afgevaardigde van de Franse Gemeenschap voor de rechten van het kind, of zijn vertegenwoordiger;8° een lid van het Overheidsbedrijf voor Nieuwe Informatie- en Communicatietechnologieën, afgekort ETNIC, bedoeld in het decreet van 25 oktober 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 13/07/1998 pub. 28/08/1998 numac 1998029358 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de organisatie van het gewoon kleuteronderwijs en lager onderwijs en de wijziging van de onderwijswetgeving sluiten3 betreffende het « Entreprise publique des Technologies Numériques de l'Information et de la Communication de la Communauté française (ETNIC) » (Overheidsbedrijf voor Digitale Informatie- en Communicatietechnologieën van de Franse Gemeenschap);9° twee vertegenwoordigers van de Algemene Directie Sturing van het Onderwijssysteem, waaronder één vertegenwoordiger van de Algemene Dienst voor Analyse en Prospectie;10° een vertegenwoordiger van de minister-president en een vertegenwoordiger van de minister bevoegd voor de schoolgebouwen;11° de zonedirecteurs van de Algemene Sturingsdienst voor de scholen en psycho-medisch-sociale centra, opgericht bij het decreet van 13 september 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 13/07/1998 pub. 28/08/1998 numac 1998029358 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de organisatie van het gewoon kleuteronderwijs en lager onderwijs en de wijziging van de onderwijswetgeving sluiten2 tot oprichting van de Algemene sturingsdienst voor de scholen en psycho-medisch-sociale centra en tot bepaling van het statuut van de zonedirecteurs en afgevaardigden voor de doelstellingenovereenkomst, in hun hoedanigheid van voorzitters van de ILI waartoe ze behoren. § 2. De zetel van de CoGI is gevestigd bij de Administratie, die voor de logistiek en het secretariaat zorgt.

Om de operaties die nodig zijn voor de uitvoering van de bepalingen van onderafdeling 9 zo snel mogelijk tot een goed einde te brengen, heeft de CoGI de middelen nodig van de zonale en gedecentraliseerde commissies voor inschrijvingen. § 3. De CoGI komt, al dan niet in persoon of op uitnodiging van haar voorzitter, bijeen telkens wanneer de uitoefening van haar opdrachten zulks vereist of op verzoek van een van haar leden.

Ze neemt haar beslissingen bij consensus. Indien deze consensus niet kan worden bereikt, beslist ze bij gewone meerderheid van de aanwezige leden zoals bedoeld in § 1, 2° tot 7°.

De CoGI voert haar opdrachten op onpartijdige wijze uit. Haar leden, die tevens administratieve personeelsleden zijn, kunnen niet worden beoordeeld of aan een tuchtprocedure worden onderworpen op grond van de motivering van de beslissingen die zij in de uitoefening van hun opdrachten als lid van de CoGI hebben genomen.

De regering stelt de aanvullende werkingsregels van de CoGI vast.

Art. 10.In dezelfde onderafdeling 2 wordt een artikel 1.7.7.-9 ingevoegd, luidend als volgt: "Art. 1.7.7-9. - § 1. De opdrachten van de CoGI zijn: 1° de transparantie en de correcte toepassing te waarborgen van het systeem voor de rangschikking van de aanvragen tot inschrijving en toewijzing van de beschikbare plaatsen met toepassing van deze afdeling II; 2° met de logistieke steun van de Administratie, de nog beschikbare plaatsen in volledige scholen en in onvolledige scholen toewijzen, overeenkomstig de bepalingen van onderafdeling 9, en, wanneer de aard van de hangende inschrijvingsaanvragen het toelaat, erop toezien dat het percentage leerlingen die een lage sociaaleconomische status hebben en leerlingen die geen lage sociaaleconomische status hebben, bedoeld in artikel 1.7.7-27, derde lid, in de secundaire scholen wordt bereikt; 3° met de logistieke steun van de Administratie, de wachtlijsten beheren overeenkomstig de bepalingen van onderafdeling 9; 4° om, indien nodig, het aantal leerlingen per klas te verhogen door middel van een bevel overeenkomstig artikel 1.7.7-30; 5° advies uit te brengen aan de Sturingscommissie over de actieplannen van de ILI, alsook over de evaluaties, adviezen en voorstellen die deze ILI's hebben geformuleerd overeenkomstig artikel 1.7.7-11, 1°, 3° en 4°. Zij kan ook op eigen initiatief een advies over deze afdeling II uitbrengen; 6° een jaarverslag voor te leggen aan de Regering en aan de Sturingscommissie, dat de Regering aan het Parlement bezorgt en actief bekendmaakt, inzonderheid door het binnen de 20 schoolwerkdagen na ontvangst ervan bekend te maken op de website van de Administratie. § 2. Het jaarverslag bedoeld in § 1, 6°, bevat in ieder geval : 1° een gedetailleerde analyse van het proces van het afgelopen schooljaar, inzonderheid met betrekking tot onderafdeling 9 van deze afdeling;2° een gedeelte dat betrekking heeft op de adviezen die tijdens het afgelopen schooljaar aangenomen zijn; 3° een gedeelte met een samenvatting van de inhoud van de evaluaties, adviezen en voorstellen die de ILI's hebben geformuleerd overeenkomstig artikel 1.7.7-11, 3° en 4°, en die de CoGI relevant acht; 4° een gedeelte met een samenvatting van alle beslissingen genomen op de aanvragen ingediend overeenkomstig onderafdeling 11 volgens de types van aanvragen op een geanonimiseerde manier. Het verslag kan eventueel aanbevelingen van de CoGI bevatten.".

Art. 11.In dezelfde afdeling II wordt een onderafdeling 3 ingevoegd, luidend als volgt: "Plaatselijke instanties voor inschrijvingen".

Art. 12.In de onderafdeling 3 ingevoegd bij artikel 11 wordt een artikel 1.7.7.-10 ingevoegd, luidend als volgt: "Art. 1.7.7-10. - § 1. Er wordt, per zone, een plaatselijke instantie voor de inschrijvingen opgericht, "ILI" afgekort.

Elke ILI heeft een bureau, bestaande uit de volgende personen: 1° de zonedirecteur aangesteld voor deze zone krachtens het decreet van 13 september 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 13/07/1998 pub. 28/08/1998 numac 1998029358 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de organisatie van het gewoon kleuteronderwijs en lager onderwijs en de wijziging van de onderwijswetgeving sluiten2 tot oprichting van de Algemene sturingsdienst voor de scholen en psycho-medisch-sociale centra en tot bepaling van het statuut van de zonedirecteurs en afgevaardigden voor de doelstellingenovereenkomst of zijn vertegenwoordiger, die de ILI voorzit;2° één vertegenwoordiger per federatie van inrichtende machten erkend overeenkomstig dit wetboek en één vertegenwoordiger voor Wallonie-Bruxelles Enseignement, in de uitoefening van zijn algemene vertegenwoordigingsopdracht zoals die eveneens door dit Wetboek wordt erkend.Zij kunnen zich laten vertegenwoordigen door hun vertegenwoordiger in de zonale commissie voor inschrijvingen van de betrokken zone bedoeld in artikel 1.7.9-9, tweede lid, of in de gedecentraliseerde commissie voor inschrijvingen die de betrokken zone dekt, zoals bedoeld in artikel 1.7.9-10, § 2, tweede lid; 3° één vertegenwoordiger per representatieve ouderorganisatie en oudervereniging die als representatief erkend is. Elke ILI omvat een Vergadering, samengesteld uit enerzijds de leden van het Bureau bedoeld in het tweede lid en anderzijds minstens vier en ten hoogste tien vertegenwoordigers die op het grondgebied van de zone een vrijwillige of beroepsactiviteit uitoefenen in minstens drie van de volgende sectoren, en die blijk hebben gegeven van de wens zitting te nemen in de Vergadering naar aanleiding van een oproep tot kandidaten die door de Regering in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt is: 1° strijd tegen armoede;2° hulpverlening aan de jeugd;3° opvang van leerlingen tijdens hun vrije tijd;4° jeugdcentra en jeugdorganisaties;5° culturele diversiteit;6° permanente opvoeding. Na afloop van de openbare oproep worden de vertegenwoordigers door de regering aangesteld na vergelijking van de kwalificaties en verdiensten van de kandidaten. De kandidaten moeten, overeenkomstig de nadere regels vermeld in de oproep tot kandidaten, de categorie bedoeld in het vorige lid waarvoor zij zich kandidaat stellen, rechtvaardigen, alsook hun bekwaamheid of beroepservaring en hun motivatie om zitting te nemen in de vergadering van ILI. Indien een keuze moet worden gemaakt tussen mogelijke kandidaten die een vrijwillige of beroepsactiviteit uitoefenen ingeval het aantal kandidaten meer dan tien bedraagt, of tussen kandidaten uit dezelfde sector, motiveert de regering haar keuze na vergelijking van de kwalificaties en verdiensten of, in geval van gelijke kwalificaties en verdiensten, door loting.

De vertegenwoordigers van de sectoren bedoeld in het derde lid worden alleen aangewezen indien zij een vrijwillige of een beroepsactiviteit uitoefenen: 1° binnen een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn of een rechtspersoon erkend of gesubsidieerd krachtens het decreet van 3 mei 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 13/07/1998 pub. 28/08/1998 numac 1998029358 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de organisatie van het gewoon kleuteronderwijs en lager onderwijs en de wijziging van de onderwijswetgeving sluiten4 betreffende de strijd tegen de armoede en de vermindering van de sociale ongelijkheid, voor de sector bedoeld in het derde lid, 1° ;2° binnen een rechtspersoon die erkend of gesubsidieerd wordt overeenkomstig het decreet van 18 januari 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 13/07/1998 pub. 28/08/1998 numac 1998029358 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de organisatie van het gewoon kleuteronderwijs en lager onderwijs en de wijziging van de onderwijswetgeving sluiten0 houdende het wetboek van preventie, hulpverlening aan de jeugd en jeugdbescherming of het decreet van 21 november 2013 tot organisatie van een gemeenschappelijk beleid inzake leerplichtonderwijs en hulpverlening aan de jeugd ter bevordering van het welzijn van jongeren op school, schoolherinschakeling, preventie van geweld op school en begeleiding van de studieoriëntatie, voor de sector bedoeld in het derde lid, 2° ;3° bij een opvangoperator in de zin van het decreet van 3 juli 2003Relevante gevonden documenten type decreet prom. 03/07/2003 pub. 19/08/2003 numac 2003029415 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de coördinatie van de opvang van de kinderen tijdens hun vrije tijd en betreffende de ondersteuning van de buitenschoolse opvang sluiten betreffende de coördinatie van de opvang van de kinderen tijdens hun vrije tijd en betreffende de ondersteuning van de buitenschoolse opvang, voor de sector bedoeld in het derde lid, 3° ;4° binnen een rechtspersoon die erkend of gesubsidieerd is overeenkomstig het decreet van 20 juli 2000Relevante gevonden documenten type decreet prom. 20/07/2000 pub. 26/08/2000 numac 2000029296 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot bepaling van de voorwaarden voor de erkenning en de subsidiëring van jeugdhuizen, van ontmoetings- en accommodatiecentra, van jongeren informatiecentra en van hun federaties sluiten tot bepaling van de voorwaarden voor de erkenning en de subsidiëring van jeugdhuizen, van ontmoetings- en accommodatiecentra, van jongeren informatiecentra en van hun federaties of het decreet van 26 maart 2009 tot vaststelling van de voorwaarden voor de erkenning en de subsidiëring van de jeugdorganisaties, voor de sector bedoeld in het derde lid, 4° ;5° binnen een rechtspersoon gelabeld of gesubsidieerd overeenkomstig het decreet van 8 maart 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 13/07/1998 pub. 28/08/1998 numac 1998029358 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de organisatie van het gewoon kleuteronderwijs en lager onderwijs en de wijziging van de onderwijswetgeving sluiten1 betreffende de bevordering van burgerzin en interculturaliteit, voor de sector bedoeld in het derde lid, 5° ;6° binnen een vereniging die erkend is overeenkomstig het decreet van 17 juli 2003Relevante gevonden documenten type decreet prom. 17/07/2003 pub. 26/08/2003 numac 2003029435 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet met betrekking tot de steun aan het verenigingsleven op het gebied van de permanente opvoeding type decreet prom. 17/07/2003 pub. 28/08/2003 numac 2003029433 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende een bijdrage in de kosten voor het gebruik van openbare gemeenschappelijke vervoermiddelen en/of van de fiets door de personeelsleden sluiten betreffende de ontwikkeling van de actie inzake permanente opvoeding in het kader van het verenigingsleven, voor de sector bedoeld in het derde lid, 6°. Elke ILI nodigt elke persoon die hij nuttig acht als deskundige uit. § 2. Elke ILI kan beslissen binnen haar zone verschillende territoriale comités op te richten om hem bij te staan bij het nemen van beslissingen over alle of een deel van haar opdrachten op een beperkte lokale schaal. Deze territoriale comités worden samengesteld uit het Bureau van de ILI, vertegenwoordigers van de sectoren bedoeld in paragraaf 1, derde lid. Afhankelijk van de te behandelen onderwerpen kunnen de territoriale comités ook bestaan uit vertegenwoordigers van scholen die zich binnen hun bevoegdheidsgebied bevinden. Als het onderwerp slechts één school betreft, mag alleen die school worden uitgenodigd. Indien het onderwerp een ruimere problematiek betreft, zorgt de ILI voor een evenredige vertegenwoordiging van deze scholen ten opzichte van de rangschikking van de vestigingsplaatsen van het secundair onderwijs, vastgesteld in toepassing van artikel 4, vierde lid, van het decreet van 30 april 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 30/04/2009 pub. 09/07/2009 numac 2009029351 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende organisatie van een gedifferentieerde omkadering binnen de schoolinrichtingen van de Franse Gemeenschap om alle leerlingen gelijke kansen op sociale emancipatie te bieden in een kwaliteitsvolle pedagogische omgeving type decreet prom. 30/04/2009 pub. 05/11/2009 numac 2009029690 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de ontwikkeling van leespraktijken ingericht door het openbare netwerk voor openbare lectuurvoorziening en de openbare bibliotheken type decreet prom. 30/04/2009 pub. 02/06/2009 numac 2009031280 bron franse gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest Decreet houdende goedkeuring van het Samenwerkingsakkoord gesloten te Brussel, op 27 maart 2009, tussen de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de oprichting van de « Service francophone des Métiers et des Qualifications » type decreet prom. 30/04/2009 pub. 20/07/2009 numac 2009035655 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het secundair na secundair onderwijs en het hoger beroepsonderwijs type decreet prom. 30/04/2009 pub. 16/07/2009 numac 2009203193 bron waalse overheidsdienst Decreet houdende instemming met het Samenwerkingsakkoord gesloten tussen de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de oprichting van de "Service francophone des Métiers et des Qualifications" sluiten houdende organisatie van een gedifferentieerde omkadering binnen de schoolinrichtingen van de Franse Gemeenschap om alle leerlingen gelijke kansen op sociale emancipatie te bieden in een kwaliteitsvolle pedagogische omgeving, door minstens de school of één van de scholen met de laagste rangschikking uit te nodigen. § 3. De zetel van elke ILI is gevestigd in de lokalen waar de voorzitter tevens het ambt van zonedirecteur vervult. De Administratie zorgt voor de logistiek en het secretariaat van elke ILI. Het secretariaat van elke ILI coördineert, onder toezicht van de voorzitter, de aanstelling door de regering van de vertegenwoordigers bedoeld in § 1, derde lid. § 4. Het bureau van elke ILI komt al dan niet face-to-face of op uitnodiging van zijn voorzitter bijeen telkens wanneer de vervulling van zijn taken zulks vereist of op verzoek van minstens één van zijn leden.

De vergadering van elke ILI komt, al dan niet face-to-face, minstens vier maal per jaar bijeen, op uitnodiging van het Bureau of op verzoek van minstens één van zijn leden.

Het Bureau en de Algemene Vergadering van de ILI nemen hun beslissingen bij consensus en, bij ontstentenis daarvan, bij gewone meerderheid van stemmen van hun leden.

Adviezen over de aanvragen gebaseerd op uitzonderlijke gevallen of overmacht, zoals bedoeld in artikel 1.7.7-11, 5°, worden uitgebracht door de Algemene Vergadering van de ILI. Elke ILI voert haar opdrachten op onpartijdige wijze uit. Haar leden, die ook tot de administratieve personeelsleden behoren, zijn niet onderworpen aan een evaluatie of een tuchtrechtelijke procedure op grond van de motivering van beslissingen die zij in het kader van de uitoefening van hun ambt als lid van een ILI hebben genomen.

De regering stelt de aanvullende nadere regels vast voor de samenstelling en de werking van de ILI, met inbegrip van de verdeling in territoriale comités en de respectieve bevoegdheden van het Bureau en van de Vergadering.".

Art. 13.In dezelfde onderafdeling 3 wordt een artikel 1.7.7-11 ingevoegd, luidend als volgt : "Art. 1.7.7-11. - Elke ILI heeft de volgende opdrachten: 1° elk jaar een actieplan op te stellen dat specifiek is voor de zone waarvoor ze bevoegd is, en dat betrekking heeft op de verbetering van de te verspreiden informatie over de specifieke bepalingen inzake de inschrijvingen in het eerste jaar secundair onderwijs en op andere acties die kunnen bijdragen tot het bereiken van de doelstelling van sociale gemengdheid binnen de scholen en tot het rekening houden met de diversiteit van de te bereiken doelgroepen.Het actieplan wordt aan de CoGI toegezonden als basis voor haar advies aan de Sturingscommissie; 2° de leerlingen en hun ouders die daarom verzoeken, individueel begeleiden wanneer zij in hun enig inschrijvingsformulier een secundaire school wensen te vermelden die gelegen is in het gebied waarvoor zij bevoegd is, zodat zij dit doen met volledige kennis van de regels die krachtens de bepalingen van deze afdeling II van toepassing zijn;3° elk jaar het effect evalueren van de toepassing van de specifieke bepalingen voor de inschrijvingen in het eerste leerjaar van het secundair onderwijs in de zone waarvoor ze bevoegd is en deze evaluatie en haar advies over mogelijke verbeteringen die moeten worden aangebracht in het systeem voor de toewijzing van de plaatsen die beschikbaar blijven voor de volgende schooljaren, te bezorgen aan de CoGI 4° aan de CoGI voorstellen te doen om deze afdeling II aan te passen, rekening houdend met de lokale bijzonderheden van de zone waarvoor ze bevoegd is; 5° advies uit te brengen aan de CoGI over aanvragen gebaseerd op uitzonderlijke gevallen of overmacht die betrekking hebben op scholen in hun zone en die bedoeld zijn in onderafdeling 11, overeenkomstig artikel 1.7.7-37, § 1, tweede lid; 6° steun te verlenen aan scholen waar het aantal ingediende enige formulieren voor inschrijving niet meer bedraagt dan 25% van de op de laatste schooldag van januari aangegeven plaatsen.".

Art. 14.In dezelfde afdeling II wordt een onderafdeling 4 ingevoegd, luidend als volgt : "Volledige en onvolledige secundaire scholen".

Art. 15.In onderafdeling 4, ingevoegd bij artikel 14, wordt een artikel 1.7.7-12 ingelast, luidend als volgt: "Art. 1.7.7-12. - § 1. Voor de inschrijvingen in het eerste jaar secundair onderwijs wordt een onderscheid gemaakt tussen volledige secundaire scholen en onvolledige secundaire scholen.

Worden beschouwd als volledige secundaire scholen voor inschrijvingen in het eerste jaar van het schooljaar waarvoor de inschrijvingen worden gevraagd, de secundaire scholen die, aan het einde van de inschrijvingsperiode, een aantal enige inschrijvingsformulieren ontvangen hebben dat meer dan 102% van het aangegeven aantal plaatsen bedraagt.

Na afloop van de inschrijvingsperiode worden beschouwd als onvolledige secundaire scholen voor inschrijvingen in het eerste jaar van het secundair onderwijs van het betrokken schooljaar, de andere secundaire scholen dan deze bedoeld in het tweede lid. § 2. Vóór de inschrijvingsperiode worden verondersteld onvolledige secundaire scholen te zijn voor inschrijvingen in het eerste jaar van het secundair onderwijs in het schooljaar waarvoor inschrijvingen worden aangevraagd, de secundaire scholen die aan de volgende cumulatieve voorwaarden voldoen: 1° zij zijn onvolledig geweest in de zin van het derde lid van § 1 in de drie schooljaren die voorafgaan aan het jaar waarvoor de inschrijving wordt gevraagd;2° het aantal inschrijvingsaanvragen dat geregistreerd wordt tijdens elke inschrijvingsperiode van de drie schooljaren die voorafgaan aan het schooljaar waarvoor de inschrijving wordt gevraagd, heeft telkens minder dan 100% van de aangegeven plaatsen bedragen;3° zij hebben geen lager aantal plaatsen opgegeven dan in één van de drie schooljaren die voorafgaan aan het jaar waarvoor de inschrijving wordt gevraagd. § 3 De CoGI stelt elk jaar, uiterlijk op de eerste schoolwerkdag van december, een lijst op van de scholen die voldoen aan de voorwaarden bedoeld in § 2, 1° en 2°.

De CoGI stelt vervolgens vast welke als onvolledig beschouwde scholen aan het eind van de volgende inschrijvingsperiode duidelijk meer eenmalige inschrijvingsformulieren zullen ontvangen dan het aantal plaatsen dat overeenkomt met het overeenkomstig lid 2 vastgestelde aantal, rekening houdend met objectieve parameters zoals met name de demografische ontwikkeling van het gebied, de cijfers betreffende de schoolbevolking of de inschrijvingssituatie in de voorgaande jaren.

De aldus aangewezen scholen worden uiterlijk op de eerste schoolwerkdag van januari van het volgende jaar elektronisch op de hoogte gebracht. § 4. De in § 2 bedoelde veronderstelling en de daaraan in deze afdeling II verbonden gevolgen zijn niet van toepassing op: 1° de secundaire scholen waarvan de oprichting werd toegestaan in de drie schooljaren die voorafgaan aan het schooljaar waarvoor de inschrijving wordt gevraagd, of waarvoor, in de loop van het schooljaar waarvoor de inschrijving wordt gevraagd, de door de Regering bepaalde termijn voor de oprichtingsprocedure bedoeld in artikel 6, § 2, vijftiende lid, van het decreet van 29 juli 1992 betreffende de organisatie van het secundair onderwijs met volledig leerplan, niet is verstreken; 2° de scholen die als onvolledig worden verondersteld en die op basis van het niet-bindend advies van de CoGI bedoeld in § 3, derde lid, opteren voor de procedure waarin deze afdeling II voorziet voor scholen die niet onvolledig worden verondersteld, en die de Administratie daarvan in kennis stellen overeenkomstig artikel 1.7.7-14, § 1, 4°.

Art. 16.In dezelfde afdeling II wordt een onderafdeling 5 ingevoegd, met als opschrift "Vereisten voor de inschrijvingsperiode en het enig inschrijvingsformulier".

Art. 17.In onderafdeling 5, ingevoegd bij artikel 16, wordt een artikel 1.7.7-13 ingevoegd, luidend als volgt: "Art. 1.7.7-13. - § 1. Om de leerlingen en hun ouders in staat te stellen het enig inschrijvingsformulier met kennis van zaken in te vullen en vervolgens te beslissen over de beslissingen die na de inschrijvingsperiode en tot het begin van het schooljaar waarvoor de inschrijving is gepland, moeten worden genomen, stelt de Administratie hun een website ter beschikking die zo nodig wordt bijgewerkt en die de door de regering vastgestelde informatie, gegevens en instrumenten bevat Zijn in ieder geval beschikbaar op de in lid 1 bedoelde website: 1° de inschrijvingsprocedure zoals deze voortvloeit uit de bepalingen van deze afdeling II;2° een simulator voor de berekening van de samengestelde index;3° een voorbeeld van een enig inschrijvingsformulier met opmerkingen; 4° een aanvraagformulier voor een enig inschrijvingsformulier voor de gevallen bedoeld in artikel 1.7.7-16, § 4; 5° een volmachtsformulier voor de gevallen bedoeld in artikel 1.7.7-18, § 2, eerste lid; 6° een zoekmachine voor georganiseerde of gesubsidieerde secundaire scholen die voor het komende schooljaar beschikbaar zijn;7° een instrument dat ouders en leerlingen die dat wensen in staat stelt de evolutie van de inschrijvingssituatie van de leerling te volgen. § 2. De in § 1, lid 2, punt 6° bedoelde zoekmachine omvat minstens de volgende functies: 1° de mogelijkheid om rechtstreeks per secundaire school te zoeken;2° de mogelijkheid om in de omgeving van het adres van zijn keuze, binnen een straal van minstens 25 km, secundaire scholen van het net van zijn keuze te zoeken;3° de mogelijkheid om de in 1° en 2° bedoelde secundaire scholen op een kaart te bekijken;4° de mogelijkheid om één informatieblad per tijdens het zoeken geïdentificeerde secundaire school te raadplegen. § 3. Het in § 2, 4° bedoelde informatieblad bevat in elk geval de volgende gegevens: 1° het adres van de secundaire school en haar website, in voorkomend geval;2° haar FASE-nummer en haar locatienummer;3° wanneer de secundaire school vanaf het gekozen adres is opgezocht, de afstand tot dat adres;4° het net waartoe de secundaire school behoort;5° informatie over de vraag of de school voor secundair onderwijs gedurende minstens de laatste vijf schooljaren een volledige of onvolledige school is;6° elk element in verband met de school voor secundair onderwijs dat van invloed kan zijn op de prioriteiten of de samengestelde index van de leerling als hij die school in zijn enig inschrijvingsformulier aanwijst.

Art. 18.In dezelfde onderafdeling 5 wordt een artikel 1.7.7-14 ingevoegd, dat als volgt luidt "Art. 1.7.7-14. - § 1. De directeur van elke secundaire school stelt de Administratie elk jaar uiterlijk op de laatste schoolwerkdag van januari langs elektronische weg in kennis van: 1° het aantal leerlingen dat de school het volgende schooljaar zal kunnen opvangen in het eerste leerjaar van het secundair onderwijs, rekening houdend met de plaatsen die behouden zijn voor leerlingen die het eerste gedifferentieerde leerjaar in de secundaire school volgen en die zich waarschijnlijk zullen inschrijven in het eerste gemeenschappelijke leerjaar;2° het aantal eerstejaarsklassen dat de secundaire school het volgende schooljaar zal kunnen organiseren; 3° in voorkomend geval, het aantal eerstejaarsklassen voor onderdompeling dat hij overeenkomstig artikel 1.8.3-1 van het Wetboek zal organiseren, alsook het aantal leerlingen dat hij in het volgende schooljaar in die klassen zal kunnen opvangen; 4° in voorkomend geval, met toepassing van artikel 1.7.7-12, § 4, 2°, indien de secundaire school de veronderstelling van onvolledige school bedoeld in artikel 1.7.7-12, § 2, niet toegepast wenst te zien. § 2. De directeur van de school voor secundair onderwijs kan de krachtens paragraaf 1 meegedeelde aantallen verhogen vanaf de dag die is vastgesteld met toepassing van artikel 1.7.7-18, § 1, derde lid, nadat hij de Administratie daarvan in kennis heeft gesteld.

Vanaf de dag volgend op de dag vastgesteld in toepassing van artikel 1.7.7-28, § 4, eerste lid, en uiterlijk tot de zesde schoolwerkdag van het schooljaar, mag de directeur van de secundaire school het aantal leerlingen bedoeld in § 1, 1°, slechts verhogen met ten hoogste 2%, afgerond naar boven op het dichtstbijzijnde gehele getal, van het aantal op die datum aangegeven plaatsen.".

Art. 19.In dezelfde onderafdeling 5 wordt een artikel 1.7.7-15 ingevoegd, luidend als volgt: "Art. 1.7.7-15. - Op de eerste werkdag van oktober van het jaar voorafgaand aan het schooljaar waarvoor de inschrijving wordt gevraagd, verstrekt de directeur van elke school voor secundair onderwijs aan de meerderjarige leerling of aan de ouders van de minderjarige leerling, op hun verzoek, de documenten bedoeld in artikel 1.7.7-1, eerste lid.

Door het indienen van een verzoek tot inschrijving overeenkomstig de bepalingen van deze afdeling II worden de meerderjarige leerling of de ouders van de minderjarige leerling geacht kennis te hebben genomen van het onderwijsproject, het pedagogisch project, het schoolproject, de studieregels en het huishoudelijk reglement van de secundaire school of scholen die in het verzoek worden vermeld. Overeenkomstig artikel 1.7.7-1 aanvaarden de ouders van de minderjarige of meerderjarige leerling door een formele inschrijving het onderwijsproject, het pedagogisch project, het schoolproject, de studieregels en het huishoudelijk reglement.

De presentatie van de in lid 1 bedoelde projecten en regelingen kan het voorwerp uitmaken van een gesprek of een collectieve informatievergadering met de directeur van de secundaire school, die zo nodig kan worden georganiseerd op een tijdstip vóór de inschrijvingsperiode.

Het bedoelde gesprek of de collectieve informatiebijeenkomst bedoeld in het derde lid mag geen verplichte voorwaarde zijn voor de indiening van een inschrijvingsaanvraag, en mag evenmin een gelegenheid zijn om de leerling of zijn ouders er vrijwillig van af te raden een dergelijke aanvraag bij de school voor secundair onderwijs in te dienen.

Art. 20.In dezelfde onderafdeling 5 wordt een artikel 1.7.7.-16 ingevoegd, dat als volgt luidt: "Art. 1.7.7-16. - § 1. Alle aanvragen om inschrijving in het eerste jaar secundair onderwijs moeten via een enig inschrijvingsformulier worden ingediend. § 2. Dit formulier wordt voor het eerst ingevuld door de Administratie voor elke leerling die in het zesde leerjaar van de lagere school in het gewoon onderwijs is ingeschreven. Het bevat de naam, voornaam, geboortedatum en het adres van de leerling, een code die aangeeft of de leerling al dan niet als leerling die een lage sociaaleconomische status heeft, wordt beschouwd, en een nummer dat specifiek is voor elke leerling. Indien beschikbaar, worden de datum van inschrijving op de school en de taal van onderdompeling toegevoegd als de leerling taalbadonderwijs volgt.

Dit formulier wordt vervolgens toegezonden aan de directeur of de inrichtende macht van de lagere of basisschool van de leerling.

De lagere school of de basisschool zendt de meerderjarige leerling of de ouders van de minderjarige leerling zo spoedig mogelijk en in elk geval tien schoolwerkdagen vóór het begin van de inschrijvingsperiode in eigen handen of per post, indien de overhandiging bijzonder moeilijk is, het formulier waarop in voorkomend geval de datum van inschrijving op de school en de taal van onderdompeling zijn vermeld wanneer de leerling taalbadonderwijs volgt.

Of de documenten nu persoonlijk worden afgegeven of per post worden verzonden, er is voorzien in een of andere vorm van ontvangstbevestiging.

Tegelijkertijd verstrekt de school een door de Administratie opgesteld informatiedocument met alle relevante informatie over de inschrijvingsprocedure en de wijze waarop het enig inschrijvingsformulier moet worden ingevuld. § 3. In het gespecialiseerd onderwijs deelt de directeur van elke basis- of lagere school, op voorstel van de klassenraad, uiterlijk op 1 december aan de Administratie de lijst mee van de leerlingen die zich voor het volgende schooljaar voor inschrijving in het eerste leerjaar van het secundair onderwijs kunnen aanmelden. § 4. Voor leerlingen in het eerste gedifferentieerde leerjaar van het secundair onderwijs voor wie een verandering van school wordt overwogen in geval van slagen voor het CEB, voor kinderen die thuisonderwijs volgen zoals bedoeld in deze Code, alsook voor elk kind voor wie geen enig inschrijvingsformulier is uitgereikt, kan de meerderjarige leerling of kunnen de ouders van de minderjarige leerling er een aanvragen overeenkomstig paragraaf 2.

De school die leerlingen in het eerste gedifferentieerde leerjaar inschrijft, verstrekt de meerderjarige leerling of de ouders van de minderjarige leerling die daar is ingeschreven, zo spoedig mogelijk en in elk geval tien schoolwerkdagen vóór het begin van de inschrijvingsperiode, in eigen handen of per post, indien de overhandiging bijzonder moeilijk is, een door de Administratie opgesteld inlichtingenformulier, waarin alle nuttige informatie wordt verstrekt over de inschrijvingsprocedure en de wijze waarop het enig inschrijvingsformulier moet worden ingevuld.

Bij verlies van het enig inschrijvingsformulier of indien het niet is ontvangen, moeten de meerderjarige leerling of de ouders van een minderjarige leerling een duplicaat of, naar gelang van het geval, een origineel van dit formulier verkrijgen bij de Administratie of bij de school voor secundair onderwijs van hun eerste keuze.

Bij de afgifte van een origineel formulier deelt de secundaire school de naam van de leerling, met vermelding van zijn voornaam en woonplaats, aan de Administratie mee.

Art. 21.In dezelfde onderafdeling 5 wordt een artikel 1.7.7.-17 ingevoegd, dat als volgt luidt: "Art. 1.7.7-17. - § 1. De meerderjarige leerling of de ouders van een minderjarige leerling vullen het enig inschrijvingsformulier in met de volgende gegevens: de naam van de secundaire school die vrij bepaald overeenkomt met hun eerste voorkeur, alle gegevens die nodig zijn voor de inschrijving en de indeling van de leerlingen onder elkaar en inzonderheid de woonplaats die zij in aanmerking willen laten nemen voor de vaststelling van de afstanden die nodig zijn voor de berekening van de samengestelde index bedoeld in artikel 1.7.7-23, in plaats van de woonplaats die door de Administratie op het formulier is vermeld.

De in lid 1 bedoelde woonplaats is de woonplaats van de leerling of van een van beide ouders, behalve wanneer een derde het ouderlijk gezag uitoefent. In het laatste geval wordt zijn woonplaats vermeld.

Voor de toepassing van artikel 1.7.7-24, § 1, tweede lid, 2°, kan de in het tweede lid bedoelde woonplaats naar gelang van het geval ook die zijn van de leerling, van een van zijn beide ouders of van de derde die het ouderlijk gezag uitoefent op het ogenblik van de inschrijving in de lagere school van herkomst. § 2. Tenzij hij zijn formulier indient bij een school die als onvolledig wordt beschouwd, vullen de meerderjarige leerling of de ouders van de minderjarige leerling ook een afzonderlijk en vertrouwelijk deel van het enig inschrijvingsformulier in, waarin zij, in dalende volgorde van voorkeur, naast de naam van de secundaire school die met hun eerste voorkeur overeenkomt, maximaal negen andere secundaire scholen vermelden waar zij hun aanvraag zouden willen laten aanvaarden ingeval hun aanvraag niet kan worden aanvaard in de school die met hun eerste voorkeur overeenkomt.

Art. 22.In dezelfde afdeling II wordt een onderafdeling 6, met als opschrift "Inschrijvingsperiode" ingevoegd.

Art. 23.In onderafdeling 6, ingevoegd bij artikel 22, wordt een artikel 1.7.7.-18 ingevoegd, luidend "Art. 1.7.7-18. - § 1. Vanaf de tweede schoolwerkmaandag van februari voorafgaande aan het schooljaar waarvoor de inschrijving in aanmerking wordt genomen, opent de directeur van de secundaire school een inschrijvingsfase, "inschrijvingsperiode" genoemd, die drie weken duurt, de ontspanningsvakantie niet meegerekend.

Deze inschrijvingsperiode geldt zowel voor de in onderafdeling 10 bedoelde voorrangsleerlingen als voor de niet-prioritaire leerlingen.

Na de in het vorige lid bedoelde inschrijvingsperiode kan geen andere aanvraag tot inschrijving worden ingediend vóór de laatste schoolwerkmaandag van april die voorafgaat aan het schooljaar waarvoor de inschrijving wordt overwogen.

Tenzij de inschrijving van een leerling die reeds aan een andere school voor secundair onderwijs in orde is, reeds eerder is ingetrokken, kan deze niet in nuttige orde worden ingeschreven. § 2. Het enig inschrijvingsformulier, ingevuld overeenkomstig artikel 1.7.7-17, wordt door de meerderjarige leerling of door de ouders van de minderjarige leerling ingediend bij de school voor secundair onderwijs die hun eerste voorkeur geniet. In geval van verhindering kunnen de meerderjarige leerling of de ouders van de minderjarige leerling een derde schriftelijk machtigen om namens hen het enig inschrijvingsformulier bij de school voor secundair onderwijs in te dienen, mits de gemachtigde niet deel uitmaakt van het personeel van de bij de inschrijving betrokken school voor secundair onderwijs. In voorkomend geval kan deze volmacht betrekking hebben op meerdere leerlingen tegelijk indien zij broer(s) of zus(sen) zijn of in hetzelfde huishouden wonen.

Wanneer voor dezelfde leerling in verschillende scholen één aanvraagformulier wordt ingediend, worden alle tijdens de inschrijvingsperiode ingediende aanvragen geannuleerd door de CoGI, die de betrokken scholen, de meerderjarige leerling of de ouders van de minderjarige leerling hiervan onmiddellijk op de hoogte brengt. § 3. Wanneer het naar behoren ingevulde enig inschrijvingsformulier door de meerderjarige leerling of door de ouders van een minderjarige wordt ontvangen, geeft de secundaire school hun een ontvangstbewijs met vermelding van de datum van de dag en van de gegevens die in aanmerking zijn genomen voor de indeling van het inschrijvingsverzoek van de leerling.

Deze datum wordt alleen in aanmerking genomen om de indiening van de aanvraag tijdens de inschrijvingsperiode te certificeren en kan niet worden gebruikt voor de indeling van de aanvraag.

In het geval van een school voor secundair onderwijs die wordt verondersteld onvolledig te zijn in de zin van artikel 1.7.7-12, § 2, wordt de in het eerste lid bedoelde ontvangstbevestiging vervangen door een verklaring waarin wordt bevestigd dat de school voor secundair onderwijs wordt verondersteld onvolledig te zijn en dat de leerling overeenkomstig artikel 1.7.7-20, eerste lid, kan worden geacht te zijn ingeschreven in goede orde.

Art. 24.In dezelfde onderafdeling 6 wordt een artikel 1.7.7-19 ingevoegd, dat als volgt luidt "Art. 1.7.7-19. - Onverminderd de naleving van de formaliteiten van artikel 1.7.7-16 worden alle verzoeken om inschrijving in het eerste jaar van het gewoon secundair onderwijs opgenomen in een elektronisch register dat door de Administratie ter beschikking van de scholen wordt gesteld. De naam van de leerling, het unieke nummer van zijn inschrijvingsformulier, zijn geboortedatum, zijn woonplaats, de datum van het verzoek tot inschrijving en, in voorkomend geval, de reden waarom het verzoek tot inschrijving is afgewezen, worden in het inschrijvingsformulier vermeld.

De in het eerste lid bedoelde datum van het verzoek om inschrijving is de datum die wordt vermeld op de in artikel 1.7.7-18, § 3, bedoelde ontvangstbevestiging.

Art. 25.In dezelfde onderafdeling 6 wordt een artikel 1.7.7-20 ingevoegd, dat als volgt luidt: "Art. 1.7.7-20. - In elke secundaire school die verondersteld wordt onvolledig te zijn in de zin van artikel 1.7.7-12, § 2, gaat de directeur van de secundaire school definitief over tot de inschrijving in volgorde van binnenkomst van alle leerlingen voor wie tijdens de inschrijvingsperiode één inschrijvingsformulier is ingediend, zelfs als hun aantal 102% van de aangegeven plaatsen overschrijdt, en zonder over te gaan tot enige rangschikking van de inschrijvingsaanvragen onder elkaar.

In elke secundaire school die aan het einde van de inschrijvingsperiode onvolledig is in de zin van artikel 1.7.7-12, § 1, derde lid, schrijft de directeur van de secundaire school in nuttige orde alle leerlingen in waarvoor het enig inschrijvingsformulier is ingediend.

Zodra de in de leden 1 en 2 bedoelde inschrijvingen in nuttige orde zijn voltooid, zendt de secundaire school haar inschrijvingsregister toe aan de Administratie, die het aantal nog beschikbare plaatsen, het aantal eventueel ontbrekende leerlingen die een lage sociaaleconomische status hebben om het percentage van 20,4% van de leerlingen die een lage sociaaleconomische status hebben ten opzichte van de opgegeven plaatsen te bereiken, of het aantal eventueel ontbrekende leerlingen die geen lage sociaaleconomische status hebben om het percentage van 10,2% van de leerlingen die geen lage sociaaleconomische status hebben ten opzichte van de opgegeven plaatsen te bereiken, vermeldt.

Art. 26.In dezelfde onderafdeling 6 wordt een artikel 1.7.7-21 ingevoegd, dat als volgt luidt "Art. 1.7.7-21. - In elke volledige secundaire school in de zin van artikel 1.7.7-12, § 1, tweede lid, worden de inschrijvingsaanvragen ingedeeld en de plaatsen toegewezen volgens de bepalingen van de onderafdelingen 7 tot en met 10.".

Art. 27.In dezelfde onderafdeling 6 wordt een artikel 1.7.7.-22 ingevoegd, dat als volgt luidt: "Art. 1.7.7-22. - Aanvragen tot inschrijving kunnen worden ingediend na de in artikel 1.7.7-18 bedoelde inschrijvingsperiode, vanaf de laatste schoolwerkmaandag van de maand april voorafgaande aan het schooljaar waarvoor de inschrijving wordt overwogen of vanaf de eerste schoolwerkdag daarna. In deze gevallen geldt als datum van het verzoek om inschrijving de datum van inschrijving in het elektronische register bedoeld in artikel 1.7.7-19, eerste lid. Het tijdstip van registratie van het verzoek tot inschrijving wordt eveneens vermeld, tot op de minuut.

Deze aanvragen, die via hetzelfde inschrijvingsformulier als de tijdens de inschrijvingsperiode ingediende aanvragen worden ingediend, of op een duplicaat van dat formulier, worden in chronologische volgorde geregistreerd en in diezelfde chronologische volgorde, tot op de minuut, gerangschikt na alle tijdens de inschrijvingsperiode geregistreerde aanvragen, zonder dat een aanvullende rangschikking overeenkomstig de bepalingen van de onderafdelingen 7 tot en met 10 hoeft plaats te vinden.

Art. 28.In dezelfde afdeling II wordt een onderafdeling 7 ingevoegd, met als opschrift "Over de samengestelde index".

Art. 29.In onderafdeling 7, ingevoegd bij artikel 28, wordt een artikel 1.7.7.-23 ingevoegd, luidend als volgt: "Art. 1.7.7-23. - § 1. Aan een leerling wordt een samengestelde index toegekend met betrekking tot elke secundaire school die in zijn enig inschrijvingsformulier is vermeld, indien dit formulier volledig blijkt te zijn.

Voor de toewijzing van de opgegeven plaatsen in een school voor secundair onderwijs worden, tenzij de school voor secundair onderwijs onvolledig blijkt te zijn, in welk geval artikel 1.7.7-20 van toepassing is, alle leerlingen voor wie in de inschrijvingsperiode één inschrijvingsformulier is ingediend, gerangschikt in afnemende volgorde volgens hun samengestelde index. § 2. Voor de berekening van de afstanden die nodig zijn voor de bepaling van de samengestelde index, wordt het volgende geacht gelijk te zijn aan: 1° een basis- of lagere school, elke inrichting in de zin van artikel 4, eerste lid, 9° en 10°, van het koninklijk besluit van 2 augustus 1984 betreffende de rationalisering en de programmering van het kleuter- en lager onderwijs;2° een secundaire school, elke vestiging die gevestigd is in een gebouw of een geheel van gebouwen, die een ander adres heeft dan de administratieve zetel van een secundaire school en waar die school een gemeenschappelijke eerste graad organiseert en voor zover het adres van de inrichting en dat van de zetel meer dan 2 km van elkaar verwijderd zijn.Indien dit niet het geval is, wordt het adres van de administratieve zetel in aanmerking genomen; 3° een basis- of gespecialiseerde lagere school, elke instelling in de zin van artikel 4, § 1, 3°, van het decreet van 3 maart 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 03/03/2004 pub. 03/06/2004 numac 2004029137 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende organisatie van het gespecialiseerd onderwijs type decreet prom. 03/03/2004 pub. 02/04/2004 numac 2004029094 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot wijziging van het decreet van 16 april 1991 houdende organisatie van het onderwijs voor sociale promotie type decreet prom. 03/03/2004 pub. 19/04/2004 numac 2004029119 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende wijziging van het decreet van 20 juli 2000 tot bepaling van de voorwaarden voor de erkenning en de subsidiëring van jeugdhuizen, van ontmoetings- en accommodatiecentra, van jongeren informatiecentra en van hun federaties sluiten houdende organisatie van het gespecialiseerd onderwijs. Voor elke in lid 1 bedoelde afstand wordt de hemelsbrede afstand als de kortste afstand beschouwd.

Vanaf de inschrijvingen voor het schooljaar 2026-2027 bepaalt de regering de nadere regels voor de berekening van de in lid 1 bedoelde afstanden, waarbij rekening kan worden gehouden met de verschillende vervoerswijzen, op basis van een haalbaarheidsstudie waarin rekening wordt gehouden met de verschillende vervoerswijzen en de toegankelijkheid van de gegevens betreffende de vervoeroperatoren die betrokken kunnen zijn.".

Art. 30.In dezelfde onderafdeling 7 wordt een artikel 1.7.7.-24 ingevoegd, dat als volgt luidt: "Art. 1.7.7-24 - § 1. Elke samengestelde index bedoeld in artikel 1.7.7-23, § 1, wordt bepaald door aan de leerling een waarde "1" toe te kennen. Het wordt overeenkomstig deze paragraaf zoveel maal vermenigvuldigd als nodig is met factoren die aan gewogen criteria zijn verbonden, op zodanige wijze dat voor elk van de op het enig inschrijvingsformulier vermelde scholen aan elke leerling een samengestelde index kan worden toegekend, indien die school volledig is.

De enige relevante criteria en de mogelijke weging daarvan voor de toepassing van lid 1 zijn de volgende: 1° de in lid 1 bedoelde waarde "1" wordt eerst vermenigvuldigd met een factor die degressief varieert van 1,5 tot 1,1 in stappen van "- 0,1" vanaf de 1ste tot, zo nodig, de 5de voorkeur die in het enig inschrijvingsformulier is vermeld.2° de lagere school of de basisschool van herkomst behoort, op het ogenblik van de inschrijving in het eerste leerjaar van het secundair onderwijs, tot de scholen van het net waartoe de lagere school of de basisschool van herkomst behoort, en behoort tot de vijf scholen die het dichtst bij de woonplaats van de leerling of bij die van een van beide ouders gelegen zijn.Dit criterium wordt uitgesplitst door een degressieve weging toe te kennen van de 1e dichtstbijzijnde tot de 5e dichtstbijzijnde. Deze waarden zijn: 1,3 voor de eerste dichtstbijzijnde, 1,24 voor de tweede dichtstbijzijnde, 1,18 voor de derde dichtstbijzijnde, 1,12 voor de vierde dichtstbijzijnde, 1,06 voor de vijfde dichtstbijzijnde en 1 voor de verst verwijderde scholen.

Voor de toepassing van het vorige lid worden alleen lagere of basisscholen in aanmerking genomen die reeds bestonden op het ogenblik van de inschrijving aan de lagere of basisschool van herkomst. Onder het tijdstip van inschrijving in het lager onderwijs wordt verstaan de eerste dag van het schooljaar waarop de inschrijving tijdens een aan die inschrijving voorafgaand schooljaar werd ingeschreven en de dag van die inschrijving waarop de inschrijving voor het lopende schooljaar werd aangevraagd. 3° de gekozen secundaire school is, van de scholen van het net waartoe ze behoort, een van de vijf scholen die het dichtst bij de woonplaats van de leerling of bij die van een van beide ouders gelegen zijn.Dit criterium wordt uitgesplitst door een degressieve weging toe te kennen van de eerste dichtstbijzijnde school tot de vijfde dichtstbijzijnde.

Deze waarden zijn: 1,98 voor de eerste dichtstbijzijnde, 1,79 voor de tweede dichtstbijzijnde, 1,59 voor de derde dichtstbijzijnde, 1,39 voor de vierde dichtstbijzijnde, 1,19 voor de vijfde dichtstbijzijnde en 1 voor de verst verwijderde scholen. 4° de gekozen secundaire school ligt binnen een straal van 4 km van de lagere of basisschool van herkomst.De minimumwaarde 1 wordt gegeven wanneer niet aan het criterium is voldaan of wanneer aan dit criterium is voldaan en, enerzijds, van de scholen van het net waartoe de lagere school of de lagere school van herkomst behoort, de lagere school of de lagere school van herkomst op het ogenblik van de inschrijving in de eerste gemeente het dichtst bij de woonplaats van de leerling of van één van de ouders ligt, en, anderzijds, van de gekozen secundaire school, die ook het dichtst bij de woonplaats ligt, in de zin van 1°.

In andere gevallen waarin aan dit criterium is voldaan: a) de minimumwaarde 1 wordt verhoogd met 0,054, 0,108, 0,162, 0,216 of 0,27 naargelang de lagere of basisschool of de instelling van herkomst op het ogenblik van de inschrijving behoort tot de eerste gemeente, de tweede dichtstbijzijnde, de derde dichtstbijzijnde, de vierde dichtstbijzijnde, de vijfde dichtstbijzijnde, of verder weg ligt dan de vijfde dichtstbijzijnde van de gemeenten van het net waartoe de lagere school of de basisschool van herkomst behoort;b) de onder a) verkregen waarde wordt verhoogd met 0,054;0,108; 0,162; 0,216 of 0,27 naargelang de gekozen secundaire school de tweede dichtstbijzijnde, de derde dichtstbijzijnde, de vierde dichtstbijzijnde, de vijfde dichtstbijzijnde of de op vijf na meest verwijderde school is van de scholen van het net waartoe zij behoort. 5° de lagere school of de basisschool van herkomst is een van de lagere scholen waarvan het schoolproject voorziet in minstens vijf prioritaire acties van pedagogisch partnerschap met de secundaire school die in haar eigen schoolproject dezelfde acties opneemt die in elk geval de overgang tussen lager en secundair onderwijs, de integratie binnen de eerste graad en de strijd tegen de schooluitval beogen te bevorderen.Van deze vijf acties behoren er minstens vier tot de volgende: - het uitvoeren van gezamenlijke activiteiten voor leerlingen en/of onderwijsteams; - uitwisseling van pedagogische documenten en informatie; - periodes van overleg tussen de onderwijsteams; - gezamenlijke ouderbijeenkomsten; - gezamenlijke leerkrachtenopleiding; - bezoeken van leerlingen van lagere scholen aan secundaire scholen; - de occasionele aanwezigheid van leerkrachten van het ene niveau in het andere.

Over de voorgestelde samenwerking wordt een partnerschapsovereenkomst gesloten en de partnerscholen brengen verslag uit over hun partnerschapsactiviteiten en stellen deze ter beschikking van de inspectie.

Dit criterium zal gelden voor zover het minstens drie basisscholen betreft, waarvan er minstens één als kansarm wordt beschouwd in de zin van artikel 1.7.7.-5, 3°. In afwijking hiervan geldt voor zones waar de leerlingen met een lage sociaaleconomische status slechts afkomstig mogen zijn van minder dan 15% van de basis- of lagere scholen of vestigingen in de zone, dat minstens één van de betrokken basisscholen een gemiddelde sociaaleconomische index heeft die 0,6 punten lager ligt dan die van de secundaire school.

Dit criterium is 1,51 waard als eraan voldaan is en 1 als er niet aan voldaan is.

Dit criterium is ook 1.51 waard als de basis- of lagere school van herkomst een school is die een partnerschapsovereenkomst heeft met een andere secundaire school dan die waar hij zich wil inschrijven, op voorwaarde dat de gekozen secundaire school een partnerschapsovereenkomst heeft met andere lagere scholen of basisscholen dan die van herkomst en dat aan minstens een van de volgende twee voorwaarden is voldaan: a) de basisschool of de lagere school van herkomst is de eerste die het dichtst bij de woning is gelegen in de zin van punt 1;b) de leerling vóór de datum van sluiting van de partnerschapsovereenkomst door deze school was ingeschreven in de lagere school van herkomst.6° de basis- of lagere school van herkomst is een school die geen partnerschapsovereenkomst heeft.Aan dit criterium wordt dezelfde weging toegekend als aan het in punt 5° genoemde criterium; het is alleen van toepassing op secundaire scholen die betrokken zijn bij onderwijspartnerschappen. 7° de secundaire school biedt de mogelijkheid tot voortzetting van de onderdompeling in dezelfde taal aan leerlingen die dit onderwijs minstens vanaf het derde leerjaar van het lager onderwijs hebben genoten.Dit criterium is 1,18 waard als eraan voldaan is en 1 als er niet aan voldaan is. 8° de leerling wordt gedefinieerd volgens de sociaaleconomische status van de lagere of basisschool van herkomst.Dit criterium wordt uitgesplitst door een degressieve weging toe te kennen volgens de sociaaleconomische status van de school van herkomst, ingedeeld van klasse 1 tot klasse 20.

Deze waarden zijn 1,100 voor de eerste klasse, 1,095 voor de tweede, 1,089 voor de derde, 1,084 voor de vierde, 1,079 voor de vijfde, 1,074 voor de zesde, 1,068 voor de zevende, 1,063 voor de achtste, 1,058 voor de negende en 1,053 voor de tiende, 1,048 voor de elfde, 1,042 voor de twaalfde, 1,037 voor de dertiende, 1,032 voor de veertiende, 1,027 voor de vijftiende, 1,022 voor de zestiende, 1,016 voor de zeventiende, 1,011 voor de achttiende, 1,006 voor de negentiende, 1 voor de twintigste. 9° Voor een leerling van wie de lagere school of de basisschool van herkomst onder het gespecialiseerd onderwijs ressorteert, is dit criterium gelijk aan 1,100. § 2. Wanneer het bij gebrek aan gegevens niet mogelijk is de waarde van de samengestelde index van een leerling te bepalen voor de indeling van zijn aanvraag om inschrijving in de secundaire school die overeenkomt met zijn eerste voorkeur, wordt hem een samengestelde index toegekend waarvan de waarde gelijk is aan het gemiddelde van de samengestelde indexen van de leerlingen die hun enig inschrijvingsformulier bij de betrokken school hebben ingediend en voor wie deze waarde wel bekend is.

In geval van indeling in een school aangewezen in het vertrouwelijke deel van het enig inschrijvingsformulier bedoeld in artikel 1.7.7.-17, § 2, kent de CoGI er een samengestelde index aan toe, waarvan de waarde gelijk is aan het gemiddelde van de samengestelde indexen van de leerlingen die zij indeelt en waarvan deze waarde bekend is. § 3. Indien de lagere of basisschool van herkomst gespecialiseerd onderwijs verstrekt, worden voor de vaststelling van de waarde van het in § 1, tweede lid, 2°, bedoelde criterium alleen die gespecialiseerde basisscholen of lagere scholen in aanmerking genomen die deel uitmaken van het net waartoe de basis- of lagere school van herkomst behoort en die hetzelfde type onderwijs in de zin van artikel 1.2.1-9, § 2, verstrekken.

Wanneer de lagere of de basisschool van herkomst deel uitmaakt van het gewoon onderwijs, worden voor de bepaling van de waarde van het criterium bedoeld in § 1, tweede lid, 2°, enkel de basis- of lagere scholen, in de zin van artikel 1.7.7.-5, § 2, 1°, in aanmerking genomen uit die van het net waartoe de gewone lagere of basisschool van herkomst behoort. § 4. Het criterium bedoeld in § 1, tweede lid, 6°, alsook de weging ervan, komen ook ten goede aan scholen gelegen in een gemeente waar de keuze van de ouders tussen door de Franse Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde scholen voor secundair onderwijs van verschillende aarden niet kan worden uitgeoefend wegens het ontbreken van dergelijke scholen in de gemeente.

Het in lid 1 beschreven voordeel is enkel van toepassing als de betrokken scholen gelegen zijn in een zone waarin het aantal gemeenten dat deze keuze biedt minder dan 80% van het totale aantal gemeenten in de zone, bedraagt.

De criteria bedoeld in § 1, tweede lid, 5° en 6°, kunnen niet worden gecumuleerd.".

Art. 31.In dezelfde onderafdeling 7 wordt een artikel 1.7.7.-25 ingevoegd, dat als volgt luidt: "Art. 1.7.7-25. - Wanneer voor de toewijzing van beschikbare plaatsen verschillende leerlingen dezelfde samengestelde index hebben, worden zij gerangschikt in oplopende volgorde van de sociaaleconomische index van hun wijk van herkomst. Wanneer de sociaaleconomische index van de wijk van herkomst van een leerling niet kan worden vastgesteld, kent de administratie hem de gemiddelde sociaaleconomische index toe van de wijk van herkomst van de leerlingen met dezelfde samengestelde index.

Wanneer door de toepassing van het vorige lid een reeks (of reeksen) ex-aequo uitslagen waarvan het aantal groter is dan drie, blijft (blijven) bestaan, worden zij binnen elk van deze reeksen eerst ingedeeld in dalende volgorde van de weging verkregen door toepassing van artikel 1.7.7-24, § 1, tweede lid, 1°. Als de toepassing van deze procedure voor het splisten van gelijke uitslagen tot één of meer groepen van meer dan drie leidt, worden de punten binnen elke groep gesplitst in opklimmende volgorde van de afstand tussen de secundaire school en de woonplaats van de leerling of de woonplaats van één van beide ouders.

Art. 32.In dezelfde afdeling II wordt een onderafdeling 8 ingevoegd, met als opschrift "Over de toewijzing van plaatsen door de directeur van de secundaire school".

Art. 33.In onderafdeling 8, ingevoegd bij artikel 32, wordt een artikel 1.7.7.-26 ingevoegd, luidend als volgt: "Art. 1.7.7-26. - In elke school voor secundair onderwijs die met toepassing van artikel 1.7.7-12, § 1, tweede lid, als volledig wordt beschouwd, wijst de directeur van de school voor secundair onderwijs zelf 80% van de aangegeven plaatsen toe volgens de in deze onderafdeling omschreven methode, en reserveert hij de toewijzing van de resterende beschikbare plaatsen voor de CoGI. Zodra de inschrijvingsperiode eindigt, zendt de in lid 1 bedoelde school haar register van inschrijvingsaanvragen aan de CoGI toe, met vermelding van het aantal nog beschikbare plaatsen, het aantal leerlingen met een lage sociaaleconomische status dat eventueel ontbreekt om het percentage van 20,4% leerlingen met een lage sociaaleconomische status ten opzichte van de opgegeven plaatsen te bereiken, of het aantal leerlingen die geen lage sociaaleconomische status hebben dat eventueel ontbreekt om het percentage van 10,2% -leerlingen die geen lage sociaaleconomische status hebben ten opzichte van de opgegeven plaatsen te bereiken.

De directeur van de secundaire school zendt hem ook het vertrouwelijke deel van het enig inschrijvingsformulier van de leerlingen die zich tijdens de inschrijvingsperiode hebben aangemeld.

Art. 34.In dezelfde onderafdeling 8 wordt een artikel 1.7.7.-27 ingevoegd, dat als volgt luidt "Art. 1.7.7-27. - De directeur van de secundaire school verdeelt de zetels die hij moet toewijzen krachtens artikel 1.7.7-20 als de school onvolledig is, of overeenkomstig punt 1.7.7-21 als de school volledig is, als volgt: 1° eerst wijst hij tot 49,4 % van de aangegeven plaatsen toe aan de prioritaire leerlingen bedoeld in onderafdeling 10, in de volgorde van de prioriteiten, bepaald in artikel 1.7.7-33 en, binnen elke prioriteit, in de volgorde van hun rangschikking volgens de samengestelde index en, bij ex aequo, volgens de stijgende volgorde van de sociaaleconomische index van hun wijk van herkomst; 2° ten tweede kent hij tot 20,4% van de aangegeven plaatsen toe aan leerlingen met een lage sociaaleconomische status in de volgorde van hun rangschikking volgens de samengestelde index en, bij ex aequo, in stijgende volgorde van de sociaaleconomische index van hun arrondissement van herkomst.Als het bovengenoemde percentage leerlingen met een lage sociaaleconomische status wordt bereikt, wordt maximaal 10,2% van de opgegeven plaatsen toegewezen aan leerlingen die geen lage sociaaleconomische status hebben, in volgorde van hun rangschikking volgens de samengestelde index en bij gelijke stand volgens de opklimmende volgorde van de sociaaleconomische index van hun woonwijk; 3° ten derde wijst hij het saldo van de 80%, voor volledige scholen, of het saldo van de 102%, voor onvolledige scholen, van de aangegeven plaatsen toe aan de overblijvende voorrangsleerlingen die bij toepassing van punt 1° geen plaats zouden hebben gekregen, dit in de volgorde van de voorrangsleerlingen en, binnen elke voorrang, in de volgorde van hun rangschikking volgens de samengestelde index en, in geval van ex aequo, volgens de opklimmende volgorde van de sociaaleconomische index van hun arrondissement van herkomst;4° ten slotte kent hij, naar gelang van het geval, het saldo van de 80%, voor volledige scholen, of van de 102%, voor onvolledige scholen, van de aangegeven plaatsen toe aan de niet-prioritaire leerlingen, ongeacht of het al dan niet leerlingen met een lage sociaaleconomische status betreft, in de volgorde van hun rangschikking volgens de samengestelde index en, bij gelijke stand, volgens de opklimmende volgorde van de sociaaleconomische index van hun arrondissement van herkomst. De leerlingen wier verzoek tot inschrijving met toepassing van lid 1 is ingewilligd, worden in de voorgeschreven volgorde ingeschreven.

In zijn rol krachtens artikel 1.7.7-9, § 1, 2°, ziet de CoGI erop toe dat het percentage leerlingen met een lage sociaaleconomische status en leerlingen die geen lage sociaaleconomische status hebben bedoeld in 2°, wordt gehaald.

Art. 35.In dezelfde afdeling II wordt een onderafdeling 9 ingevoegd, met als opschrift "Over de toewijzing van plaatsen door de CoGI en het samenstellen van wachtlijsten".

Art. 36.In onderafdeling 9, ingevoegd bij artikel 35, wordt een artikel 1.7.7.-28 ingevoegd, luidend als volgt: "Art. 1.7.7-28. - § 1. De CoGI beschikt in alle zones samen over de plaatsen die nog beschikbaar zijn in onvolledige scholen en in volledige scholen.

Voor elke secundaire school waarvoor de CoGI de toewijzing van de plaatsen beheert, stelt ze een lijst op van de kandidaten voor deze plaatsen, d.w.z. de leerlingen van wie de eerste voorkeur nog niet is vervuld in deze school, plus, na telling van de vertrouwelijke delen van de inschrijvingsformulieren, de leerlingen van wie de eerste voorkeur nog niet elders is vervuld en voor wie deze school een van de andere voorkeuren was die zij in het vertrouwelijke deel van hun formulier hebben aangegeven.

Voor elk van deze scholen rangschikt de CoGI de leerlingen die nog een aanvraag tot inschrijving indienen, in dalende volgorde volgens hun overeenkomstig artikel 1.7.7-24 berekende samengestelde index, en eventueel overeenkomstig artikel 1.7.7-25. § 2. De CoGI verdeelt de beschikbare plaatsen eerst als volgt: 1° in de secundaire scholen die een tekort aan leerlingen met een lage sociaaleconomische status hebben opgegeven om het percentage van 20,4% leerlingen met een lage sociaaleconomische status ten opzichte van de opgegeven plaatsen te bereiken, wijst zij deze plaatsen, in volgorde van hun rangschikking, eerst toe aan leerlingen met een lage sociaaleconomische status voor wie deze school de tweede voorrang heeft.Als er niet genoeg leerlingen met een lage sociaaleconomische status zijn, wordt het percentage leerlingen met een lage sociaaleconomische status geacht definitief te zijn bereikt; 2° in de secundaire scholen die een onvoldoende aantal leerlingen die geen lage sociaaleconomische status hebben, hebben opgegeven om het percentage van 10,2% niet- leerlingen die geen lage sociaaleconomische status hebben ten opzichte van de opgegeven plaatsen te bereiken, wijst zij deze plaatsen, in volgorde van hun rangschikking, toe aan leerlingen die geen lage sociaaleconomische status hebben voor wie deze school de tweede voorrang heeft.Als dat er niet genoeg zijn, wordt het percentage leerlingen die geen lage sociaaleconomische status hebben, geacht definitief te zijn bereikt; 3° daarna wijst zij in de secundaire scholen die niet hebben kunnen voldoen aan de inschrijvingsaanvragen van de voorrangsleerlingen die bij hen zijn ingediend, deze leerlingen plaatsen toe in de volgorde van de in artikel 1.7.7-33 vastgestelde prioriteiten en, binnen elke prioriteit, in de volgorde waarin zij zijn gerangschikt. § 3. Voor de plaatsen die overblijven na toepassing van § 2, optimaliseert de CoGI de voorkeuren van de meerderjarige leerling of, als hij minderjarig is, van zijn ouders, volgens de methode die erop gericht is elke leerling dichter bij zijn best mogelijke voorkeur te brengen, zonder hem ooit een plaats in de secundaire school te kunnen opleggen die overeenstemt met een voorkeur die lager is dan die welke voortvloeit uit zijn rangschikking in de verschillende secundaire scholen die in het vertrouwelijke deel van zijn enig inschrijvingsformulier zijn vermeld.

De in lid 1 bedoelde methode houdt in: 1° in eerste instantie, alle inschrijvingsaanvragen die niet overeenstemmen met de eerste voorkeur vermeld in het vertrouwelijke deel van het enig inschrijvingsformulier van de leerling tijdelijk op te schorten en ze pas opnieuw in te schrijven op hun verschillende plaatsen in de rangschikking van de verschillende secundaire scholen indien niet aan deze eerste voorkeur kon worden voldaan;2° ten tweede, alle inschrijvingsaanvragen waarvan de volgorde van voorkeur hoger is dan twee, tijdelijk te schorsen en hen slechts opnieuw op hun verschillende plaatsen in de verschillende secundaire scholen in te schrijven indien niet aan deze 1e of 2e voorkeur kon worden voldaan;3° in een N-de tijd, alle inschrijvingsaanvragen waarvan de volgorde van voorkeur hoger is dan N, tijdelijk te schorsen en hen slechts opnieuw op hun plaats in de verschillende secundaire scholen in te schrijven indien aan geen enkele van deze voorkeuren hoger dan de Nde voorkeur kon worden voldaan;4° en zo verder tot de fase van de voorlopige schorsing van alle aanvragen die overeenkomen met de 10e preferentie en de definitieve herinvoering op de plaatsen die zij innamen, indien aan geen enkele van hun preferenties boven de 9e preferentie kon worden voldaan. § 4. Voor de toepassing van dit artikel wordt een leerling die volgens de regels in een secundaire school is ingeschreven, tot de maandag vóór het begin van het schooljaar, op de wachtlijst geplaatst van elke secundaire school die beter aan zijn voorkeuren beantwoordt dan de school waar hij volgens de regels is ingeschreven.

Scholen waarnaar na de inschrijvingsperiode een aanvraag is gedaan, worden geacht minder geschikt te zijn dan de scholen die tijdens die periode zijn aangewezen.

Art. 37.In dezelfde onderafdeling 9 wordt een artikel 1.7.7.-29 ingevoegd, dat als volgt luidt: "Art. 1.7.7-29. - § 1. Na afloop van de optimaliseringswerkzaamheden zendt de CoGI aan elke secundaire school haar register van inschrijvingsaanvragen toe, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen de leerlingen die in nuttige orde zijn ingeschreven en de leerlingen die eventueel op de wachtlijst staan. Voor elke leerling bedoeld in artikel 1.7.7-28, § 1, tweede lid, zendt de CoGI hem, of zijn ouders indien hij minderjarig is, een brief waarin de school wordt vermeld waar hij of zij in nuttige orde is ingeschreven, dan wel zijn of haar plaats op de wachtlijst van de betrokken scholen.

De meerderjarige leerling of de ouders van de minderjarige leerling beschikken over een termijn van 10 schoolwerkdagen vanaf de kennisgeving van de in het vorige lid bedoelde brief om de overeenkomstig artikel 1.7.7-17 ingediende inschrijvingsverzoeken te bevestigen of te annuleren, indien zij geen plaats hebben gekregen in de school die overeenkomt met hun eerste voorkeur. Bij ontstentenis van een antwoord binnen deze termijn worden zij geacht deze inschrijvingsverzoeken te bevestigen. § 2. Behoudens uitdrukkelijk andersluidend verzoek van de CoGI worden de verzoeken tot inschrijving van leerlingen die het basisgetuigschrift van studie niet hebben behaald, ingetrokken zodra de beslissing tot weigering van het getuigschrift definitief is. § 3. Vanaf de derde schoolwerkdag van het schooljaar wordt de inschrijving van een leerling in nuttige orde, die vóór het begin van het schooljaar heeft plaatsgevonden, geannuleerd en wordt zijn schrapping geconstateerd, indien hij niet op de school is verschenen en noch hij, als hij meerderjarig is, noch zijn/haar ouders, als hij minderjarig is, de regelmatigheid van de afwezigheid hebben kunnen aantonen, onder de voorwaarden bepaald in het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 22 mei 2014 tot toepassing van de artikelen 8, § 1, 20, 23, 31, 32, 33, 37, 47 en 50 van het decreet van 21 november 2013 tot organisatie van verschillende schoolstelsels ter bevordering van het welzijn van jongeren op school, schoolherinschakeling, preventie van geweld op school en begeleiding van studieoriëntatie.

Indien de inschrijving in volgorde als bedoeld in het vorige lid plaatsvindt vanaf de dag van de aanvang van het schooljaar op grond van de optimalisering van de voorkeuren of de ontwikkeling van de wachtlijsten, dat de leerling aan wie een plaats is aangeboden gedurende 3 schoolwerkdagen vanaf de daadwerkelijke aanvang van het schooljaar in de school of vanaf de mededeling aan de ouders of aan de meerderjarige leerling van de informatie dat hem een plaats is toegewezen, afwezig is geweest, en dat noch hijzelf, indien hij meerderjarig is, noch zijn ouders, indien hij minderjarig is het regelmatige karakter van hun afwezigheid hebben kunnen rechtvaardigen overeenkomstig de voorwaarden bepaald in het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 22 mei 2014 tot toepassing van de artikelen 8, § 1, 20, 23, 31, 32, 33, 37, 47 en 50 van het decreet van 21 november 2013 tot organisatie van verschillende schoolstelsels ter bevordering van het welzijn van jongeren op school, schoolherinschakeling, preventie van geweld op school en begeleiding van studieoriëntatie, registreert de school zijn verwijdering en brengt zij de CoGI daarvan elektronisch op de hoogte.".

Art. 38.In dezelfde onderafdeling 9 wordt een artikel 1.7.7.-30 ingevoegd, dat als volgt luidt: "Art. 1.7.7-30. - Het aantal leerlingen bedoeld in artikel 1.7.7-14, § 1, 1°, mag slechts met één eenheid per klas worden overschreden, aangegeven met toepassing van artikel 1.7.7-14, § 1, 2°, en § 2, uitsluitend om: 1° gevolg te geven aan een bevel van de CoGI, inzonderheid met het oog op de oplossing van uitzonderlijke gevallen of gevallen van overmacht, in welk geval het bevel onderworpen is aan de voorafgaande naleving van de procedure bepaald in onderafdeling 11;2° in het eerste leerjaar een leerling in te schrijven die is ingeschreven in het internaat van de betrokken secundaire school of in een internaat dat bij overeenkomst met de school is geassocieerd; 3° de inschrijving van een bijkomend broertje of zusje in de zin van artikel 1.7.7-33, § 1, 1°, mogelijk te maken, wanneer een ander lid een beschikbare plaats toegewezen heeft gekregen; 4° de inschrijving mogelijk te maken van leerlingen die ex-aequo gerangschikt zijn in de rangorde van de leerlingen, wanneer een van de ex-aequo gerangschikte leerlingen de laatste beschikbare plaats toegewezen heeft gekregen. In geval van concurrentie binnen een secundaire school ten gevolge van de cumulatie van een of andere van de situaties bedoeld in lid 1, 1° tot 4°, lost de CoGI de concurrentie op door middel van een speciaal met redenen omklede beslissing, desgevallend door het formuleren van een nieuw bevel dat een nieuwe adequate en redelijke verhoging impliceert van het aantal eenheden per klas aangegeven binnen deze secundaire school.

Onverminderd lid 2 kan de CoGI bij een uitzonderlijke en speciaal met redenen omklede beslissing gebruik maken van haar bevoegdheid om een bevel uit te vaardigen op het niveau van alle secundaire scholen in een of meer zones, zonder gebonden te zijn aan de in lid 1 genoemde drempel van één eenheid per klas.

Bij toepassing van lid 1, 2°, 3° en 4°, brengt de directeur van de secundaire school onmiddellijk de CoGI op de hoogte.

Art. 39.In dezelfde onderafdeling 9 wordt een artikel 1.7.7.-31 ingevoegd, dat als volgt luidt: "Art. 1.7.7-31. - § 1. De directeur van de school voor secundair onderwijs stelt de meerderjarige leerling, of zijn ouders als hij minderjarig is, in kennis van zijn inschrijving of van het feit dat zijn inschrijving is geweigerd omdat hem geen plaats kon worden toegewezen. In het laatste geval deelt de directeur van de secundaire school ook mee welke plaats de leerling op de wachtlijst inneemt. § 2. Wanneer de inschrijving wordt geweigerd omdat er geen plaats kan worden toegewezen, wordt, zodra er in de school een plaats vrijkomt, deze voorgesteld in de volgorde van de in § 1 bedoelde wachtlijst, totdat deze laatste is uitgeput. Het voorstel wordt gedaan door de CoGI voor de leerlingen die zij op de wachtlijst heeft geplaatst met toepassing van artikel 1.7.7-28, §§ 2 en 3, en door de secundaire school voor de leerlingen die zij op de wachtlijst heeft geplaatst met toepassing van artikel 1.7.7-22.

Om de CoGI in staat te stellen te handelen overeenkomstig lid 1, stelt de school de CoGI onmiddellijk op de hoogte van elke intrekking.

Voor de toepassing van dit artikel wordt geen plaats geacht opnieuw beschikbaar te komen zolang het aantal in nuttige orde ingeschreven leerlingen niet minder bedraagt dan 100% van de aangegeven plaatsen, met uitzondering van de leerlingen die op bevel van de CoGI worden toegevoegd met toepassing van artikel 1.7.7-30. § 3. De directeur van de school voor secundair onderwijs verstrekt aan de meerderjarige leerling of aan de ouders van de minderjarige leerling een bewijs van inschrijving of van weigering van inschrijving dat inzonderheid de volgende gegevens bevat: 1° de identificatie en contactgegevens van de secundaire school, de inrichtende macht en de directeur;2° de identificatie- en contactgegevens van de leerling en, in voorkomend geval, van zijn ouders;3° het totaal aantal beschikbare plaatsen in het eerste leerjaar van het secundair onderwijs in de school;4° het aantal toegekende plaatsen aan het einde van de inschrijvingsperiode;5° het feit dat de inschrijving wordt aanvaard of geweigerd op grond van het feit dat geen plaats aan de leerling kon worden toegewezen, in voorkomend geval de plaats die de leerling op de wachtlijst inneemt en de vermelding van de diensten van de administratie waar de leerling en zijn ouders hulp kunnen krijgen met het oog op de inschrijving van de leerling in een school van de Franse Gemeenschap of in een instelling die de naleving van de leerplicht waarborgt; 6° de datum waarop het inschrijvingsbewijs is betekend en afgegeven, de handtekening van de directeur van de secundaire school en de handtekening van de meerderjarige leerling of van de ouders van de minderjarige leerling.".

Art. 40.In dezelfde onderafdeling 9 wordt een artikel 1.7.7.-32 ingevoegd, dat als volgt luidt "Art. 1.7.7-32. - Met ingang van de eerstvolgende schoolwerkdag volgend op de dag die is vastgesteld met toepassing van artikel 1.7.7-28, § 4, eerste lid, heeft elke overgang van een aanvraag tot inschrijving in de voorgeschreven volgorde tot gevolg dat de inschrijvingen op de wachtlijst in andere scholen door de CoGI worden geschrapt, ook wanneer de inschrijving op de wachtlijst het gevolg is van een aanvraag tot inschrijving die na de inschrijvingsperiode overeenkomstig artikel 1.7.7-22 is ingeschreven.".

Art. 41.In dezelfde afdeling II wordt een onderafdeling 10 ingevoegd, met als opschrift "Leerlingen met voorrang".

Art. 42.In onderafdeling 10, ingevoegd bij artikel 41, wordt een artikel 1.7.7.-33 ingevoegd, luidend als volgt: "Art. 1.7.7-33. - § 1. Voor de toewijzing van de aangegeven plaatsen op een secundaire school worden als prioritair beschouwd, in de onderstaande volgorde, de leerlingen: 1° wier broer of zus of een andere minderjarige of volwassene die effectief en permanent bij hem woont ten gevolge van adoptie, gezinshereniging of een andere wijziging in de ouderlijke situatie, reeds secundair onderwijs volgt;2° die voortkomen uit: (a) een tehuis of pleeggezin, mits zij daar door de rechter of door de adviseur of directeur voor hulpverlening aan de jeugd zijn geplaatst;(b) een internaat voor kinderen waarvan de ouders geen vaste woonplaats hebben; 3° die zich in een toestand van volledige en duurzame integratie bevinden of kunnen bevinden, in de zin van hoofdstuk X van het decreet van 3 maart 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 03/03/2004 pub. 03/06/2004 numac 2004029137 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende organisatie van het gespecialiseerd onderwijs type decreet prom. 03/03/2004 pub. 02/04/2004 numac 2004029094 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot wijziging van het decreet van 16 april 1991 houdende organisatie van het onderwijs voor sociale promotie type decreet prom. 03/03/2004 pub. 19/04/2004 numac 2004029119 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende wijziging van het decreet van 20 juli 2000 tot bepaling van de voorwaarden voor de erkenning en de subsidiëring van jeugdhuizen, van ontmoetings- en accommodatiecentra, van jongeren informatiecentra en van hun federaties sluiten tot organisatie van het gespecialiseerd onderwijs binnen de territoriale cluster waarvan de secundaire school bedoeld in de aanvraag tot inschrijving een meewerkende school is, zoals gedefinieerd in artikel 6.2.2-1; 4° die, ook al zij niet regelmatig ingeschreven zijn in het gespecialiseerd onderwijs georganiseerd door het decreet van 3 maart 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 03/03/2004 pub. 03/06/2004 numac 2004029137 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende organisatie van het gespecialiseerd onderwijs type decreet prom. 03/03/2004 pub. 02/04/2004 numac 2004029094 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot wijziging van het decreet van 16 april 1991 houdende organisatie van het onderwijs voor sociale promotie type decreet prom. 03/03/2004 pub. 19/04/2004 numac 2004029119 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende wijziging van het decreet van 20 juli 2000 tot bepaling van de voorwaarden voor de erkenning en de subsidiëring van jeugdhuizen, van ontmoetings- en accommodatiecentra, van jongeren informatiecentra en van hun federaties sluiten, op het ogenblik dat zij een aanvraag tot inschrijving indienen of door hun ouders laten indienen, specifieke behoeften hebben die gebaseerd zijn op een bewezen handicap en die bekend zijn bij de territoriale cluster die verantwoordelijk is voor de lagere of basisschool van herkomst;5° die een internaat bezoeken dat onder dezelfde inrichtende macht als de school valt of waarmee de school een samenwerkingsverband heeft;6° waarvan minstens één van de ouders een ambt of een deel daarvan in het secundair onderwijs uitoefent. § 2. De aanvragen tot inschrijving bedoeld in § 1, 1°, worden slechts als prioritair beschouwd indien één van de volgende documenten ten laatste op de laatste werkdag van de inschrijvingsperiode aan de directeur van de secundaire school wordt overgemaakt: 1° een verklaring op ere dat de in te schrijven leerling minstens één ouder gemeen heeft met de minderjarige of meerderjarige die reeds secundair onderwijs volgt;2° het bewijs dat de in te schrijven student op de laatste werkdag van de inschrijvingsperiode minstens één jaar heeft samengewoond met de minderjarige of meerderjarige die al secundair onderwijs volgt;3° het bewijs dat een van de ouders van de in te schrijven leerling op de laatste werkdag van de inschrijvingsperiode een gezin heeft gevormd met een van de ouders van de minderjarige of meerderjarige leerling die reeds minstens een jaar naar de secundaire school gaat, hetzij door huwelijk, hetzij door wettelijke samenwoning, hetzij door een feitelijk samenwonen. § 3. De aanvragen tot inschrijving bedoeld in § 1, 2°, worden slechts geacht voorrang te hebben indien een kopie van het getuigschrift bedoeld in artikel 29, § 2, derde lid, van het decreet van 13 juli 1998Relevante gevonden documenten type decreet prom. 13/07/1998 pub. 28/08/1998 numac 1998029358 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de organisatie van het gewoon kleuteronderwijs en lager onderwijs en de wijziging van de onderwijswetgeving sluiten houdende de organisatie van het gewoon kleuter- en lager onderwijs en tot wijziging van de onderwijsregeling, of elk ander gelijkwaardig geacht bewijs, uiterlijk op de laatste werkdag van de inschrijvingsperiode aan de directeur van de secundaire school wordt overgemaakt. § 4. De aanvragen tot inschrijving bedoeld in § 1, 3°, worden slechts als prioritair beschouwd indien het voorstel tot integratie in de bevoegde territoriale cluster bedoeld in artikel 134 van het decreet van 3 maart 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 03/03/2004 pub. 03/06/2004 numac 2004029137 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende organisatie van het gespecialiseerd onderwijs type decreet prom. 03/03/2004 pub. 02/04/2004 numac 2004029094 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot wijziging van het decreet van 16 april 1991 houdende organisatie van het onderwijs voor sociale promotie type decreet prom. 03/03/2004 pub. 19/04/2004 numac 2004029119 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende wijziging van het decreet van 20 juli 2000 tot bepaling van de voorwaarden voor de erkenning en de subsidiëring van jeugdhuizen, van ontmoetings- en accommodatiecentra, van jongeren informatiecentra en van hun federaties sluiten houdende de organisatie van het gespecialiseerd onderwijs, aanvaard is, zoals bedoeld in artikel 135 van hetzelfde decreet, ten laatste op de laatste werkdag van de inschrijvingsperiode. § 5. De inschrijvingsaanvragen bedoeld in § 1, 4°, worden slechts als prioritair beschouwd als ze gebaseerd zijn op een integratieproject dat door de directeur van de secundaire school, in overleg met het onderwijsteam, is aanvaard, en dit uiterlijk op de laatste werkdag van de inschrijvingsperiode.

Voor de toepassing van § 1, 4°, is een integratieproject een protocol dat bevat: 1° de instemming van de directeur van de secundaire school;2° de instemming van de ouders of van de meerderjarige leerling zelf;3° een lijst van de specifieke uitrustingen die de leerling in staat stellen zijn onderwijs voort te zetten;4° de partners die belast zijn met de begeleiding van de leerling en bevoegd zijn om in de school tussen te komen;5° eventuele specifieke afspraken tussen de school en de ouders of de leerling zelf als hij meerderjarig is; 6° de instemming van de coördinator van de bevoegde territoriale cluster.".

Art. 43.In dezelfde onderafdeling 10 wordt een artikel 1.7.7.-34 ingevoegd, dat als volgt luidt: "Art. 1.7.7-34. - Ongeacht de voorrang waarop een kandidaat tot inschrijving overeenkomstig artikel 1.7.7-33 aanspraak kan maken, geldt deze voorrang slechts in de school waar de meerderjarige leerling of de ouders van de minderjarige leerling hun enig inschrijvingsformulier indienen.".

Art. 44.In dezelfde afdeling II wordt een onderafdeling 11 ingevoegd, getiteld "Uitzonderlijke gevallen of overmacht".

Art. 45.In onderafdeling 11, ingevoegd bij artikel 44, wordt een artikel 1.7.7.-35 ingevoegd, luidend als volgt: "Art. 1.7.7-35. Uitzonderlijke gevallen of overmacht in de zin van deze onderafdeling kunnen, naargelang de beoordeeling van de CoGI over de meest geschikte manier om de aan haar voorgelegde individuele gevallen op te lossen, aanleiding geven tot een gunstigere indeling of herindeling van de aanvraag van de leerling voor inschrijving in de school of scholen waarvoor hij zich aanmeldt.

In geval van indeling of herindeling in nuttige orde, wanneer het openen van bijkomende plaatsen door middel van een bevel in de zin van artikel 1.7.7- 30, eerste lid, 1°, niet meer mogelijk is binnen de betrokken secundaire school, kan de CoGI de betrokken leerling doorverwijzen naar de secundaire scholen vermeld op zijn vertrouwelijke deel, zo nodig door middel van indeling of herindeling in nuttige orde en, zo mogelijk, door middel van een bevel in de zin van artikel 1.7.7- 30.

Als de in de leden 1 en 2 bedoelde opties niet mogelijk zijn, kan de bevoegde instantie de betrokken leerling alsnog verwijzen naar secundaire scholen die niet in het enig inschrijvingsformulier waren vermeld, mits minstens één van die scholen binnen een redelijke afstand ligt van de woonplaats van de leerling zoals vermeld in het enig inschrijvingsformulier of van zijn huidige woonplaats, en deel uitmaakt van hetzelfde net als een van de betrokken secundaire scholen.

Verwijzing naar andere scholen voor secundair onderwijs overeenkomstig de leden 2 en 3 houdt voor de betrokken leerling niet de verplichting in om daar te worden ingeschreven.".

Art. 46.In dezelfde onderafdeling 11 wordt een artikel 1.7.7.-36 ingevoegd, dat als volgt luidt: "Art. 1.7.7-36. - Wanneer de meerderjarige leerling of de ouders van een minderjarige leerling van oordeel zijn dat er sprake is van een uitzonderlijk geval of overmacht waardoor de aanvraag tot inschrijving van de leerling in de genoemde scholen voor secundair onderwijs naar hun mening moet worden onderzocht of heroverwogen of die scholen zouden zijn vermeld in het enig inschrijvingsformulier indien dit mogelijk was geweest, kunnen zij een met redenen omkleed verzoek indienen bij de CoGI. Het in lid 1 bedoelde verzoek wordt per aangetekende brief of per e-mail ingediend bij de CoGI, die de ontvangst ervan bevestigt.

Op straffe van niet-ontvankelijkheid bevat het verzoek een opgave van de redenen die het uitzonderlijke geval of de overmacht in de zin van het eerste lid rechtvaardigen en wordt het ingediend binnen tien schoolwerkdagen na de kennisgeving van de indeling van de leerling na toepassing van artikel 1.7.7-28, § 2.

In geval van een nieuw uitzonderlijk geval of geval van overmacht dat zich voordoet na de in het vorige lid bedoelde periode van tien schoolwerkdagen, kan de meerderjarige leerling of kunnen de ouders van een minderjarige leerling een met redenen omkleed verzoek indienen bij de CoGI, op dezelfde wijze als in lid 2 is bepaald en uiterlijk op de maandag van de week die voorafgaat aan de dag van het begin van het schooljaar.

Art. 47.In dezelfde onderafdeling 11 wordt een artikel 1.7.7.-37 ingevoegd, dat als volgt luidt: "Art. 1.7.7-37. - § 1. De CoGI beslist als bestuursorgaan over de in artikel 1.7.7-36 bedoelde aanvragen, ongeacht of ze al dan niet in persoon bijeenkomt, uiterlijk op de eerste dag van het schooljaar.

De beslissingen bedoeld in het eerste lid worden genomen met inachtneming van de adviezen bedoeld in artikel 1.7.7-11, 5°, uitgebracht door de betrokken ILI('s), d.w.z. de ILI(`s) van de zone(s) waartoe de school of scholen behoren waarop de te nemen beslissing betrekking heeft. § 2. In 2026 evalueert de regering de wijze waarop het in § 1 bedoelde besluitvormingsproces wordt uitgevoerd en gaat na of het aangewezen is de bevoegdheid om als administratieve autoriteit te beslissen over met redenen omklede verzoeken om uitzonderlijke omstandigheden of overmacht, over te dragen van de CoGI naar de ILI's, zo nodig door te voorzien in een besluitvormingsproces op twee niveaus.".

Art. 48.In artikel 1.8.3-2, § 2, van hetzelfde wetboek worden de woorden "de artikelen 79/17 en 79/18 van het decreet van 24 juli 1997Relevante gevonden documenten type decreet prom. 24/07/1997 pub. 23/09/1997 numac 1997029337 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren type decreet prom. 24/07/1997 pub. 06/11/1997 numac 1997029343 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet dat het statuut bepaalt van het bestuurs- en onderwijzend personeel en van het opvoedend hulppersoneel van de hogescholen ingericht of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap type decreet prom. 24/07/1997 pub. 29/08/1997 numac 1997029297 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de "Conseil supérieur de l'audiovisuel" en de private diensten voor klankradio-omroep (1) sluiten dat de prioritaire opdrachten bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren " vervangen door de woorden "de artikelen 1.7.7-24 en 1.7.7-25". HOOFDSTUK II. - Slotbepalingen Afdeling I. - Opheffings- en wijzigingsbepalingen

Art. 49.De volgende wijzigingen worden aangebracht in artikel 3 van het decreet van 27 maart 2002Relevante gevonden documenten type decreet prom. 27/03/2002 pub. 17/05/2002 numac 2002029246 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende de oprichting van het Overheidsbedrijf voor de Nieuwe Informatie- en Communicatietechnologieën van de Franse Gemeenschap (1) sluiten betreffende de sturing van het onderwijsstelsel van de Franse Gemeenschap, zoals gewijzigd bij het decreet van 28 maart 2019: 1° in punt 10bis, eerste lid, worden de woorden "van het opdrachtendecreet, althans sinds de wijziging ervan bij het decreet van 8 maart 2007 houdende diverse maatregelen tot regeling van de inschrijvingen en schoolwisselingen in het leerplichtonderwijs" vervangen door de woorden "van hoofdstuk VII van titel VII van boek 1 van het Wetboek voor het basis- en secundair onderwijs";2° in punt 10bis, derde lid, worden de woorden "van het opdrachtendecreet betreffende de regeling van de inschrijvingen in het eerste gemeenschappelijk leerjaar van de eerste graad van het secundair onderwijs" vervangen door de woorden "van het Wetboek voor het basis- en secundair onderwijs betreffende het beheer van de inschrijvingsaanvragen in het eerste leerjaar van het secundair onderwijs".

Art. 50.Aan artikel 79/5, eerste lid, van het decreet van 24 juli 1997Relevante gevonden documenten type decreet prom. 24/07/1997 pub. 23/09/1997 numac 1997029337 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren type decreet prom. 24/07/1997 pub. 06/11/1997 numac 1997029343 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet dat het statuut bepaalt van het bestuurs- en onderwijzend personeel en van het opvoedend hulppersoneel van de hogescholen ingericht of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap type decreet prom. 24/07/1997 pub. 29/08/1997 numac 1997029297 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de "Conseil supérieur de l'audiovisuel" en de private diensten voor klankradio-omroep (1) sluiten dat de prioritaire opdrachten bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren, wordt een punt 4° toegevoegd, dat luidt als volgt: "4° in voorkomend geval, bij toepassing van artikel 1.7.7-12, § 4, 2°, van het Wetboek voor het basis- en secundair onderwijs, indien de secundaire school de veronderstelling van onvolledige school bedoeld in artikel 1.7.7-12, § 2, van hetzelfde Wetboek niet wenst toegepast te zien.".

Art. 51.In artikel 79/8 van hetzelfde decreet van 24 juli 1997Relevante gevonden documenten type decreet prom. 24/07/1997 pub. 23/09/1997 numac 1997029337 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren type decreet prom. 24/07/1997 pub. 06/11/1997 numac 1997029343 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet dat het statuut bepaalt van het bestuurs- en onderwijzend personeel en van het opvoedend hulppersoneel van de hogescholen ingericht of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap type decreet prom. 24/07/1997 pub. 29/08/1997 numac 1997029297 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de "Conseil supérieur de l'audiovisuel" en de private diensten voor klankradio-omroep (1) sluiten wordt § 3 vervangen door de volgende tekst: "Wanneer het naar behoren ingevulde enig inschrijvingsformulier door de meerderjarige leerling of door de ouders van een minderjarige wordt ontvangen, overhandigt de school voor secundair onderwijs hun een ontvangstbewijs waarop de datum van de dag is vermeld alsmede de gegevens die in aanmerking zijn genomen voor de indeling van het inschrijvingsverzoek van de leerling.

Deze datum wordt alleen in aanmerking genomen om de indiening van de aanvraag tijdens de inschrijvingsperiode te certificeren en kan niet worden gebruikt voor de indeling van de aanvraag.

In het geval van een school voor secundair onderwijs die vermoedelijk onvolledig is in de zin van artikel 1.7.7-12, § 2, van het Wetboek voor het basis- en secundair onderwijs, wordt het in paragraaf 1 bedoelde ontvangstbewijs vervangen door een getuigschrift waarin wordt bevestigd dat de school voor secundair onderwijs vermoedelijk onvolledig is en dat de leerling overeenkomstig artikel 1.7.7-20, § 1, van hetzelfde Wetboek kan worden geacht te zijn ingeschreven in nuttige orde.

Art. 52.In artikel 79/14 van hetzelfde decreet van 24 juli 1997Relevante gevonden documenten type decreet prom. 24/07/1997 pub. 23/09/1997 numac 1997029337 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren type decreet prom. 24/07/1997 pub. 06/11/1997 numac 1997029343 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet dat het statuut bepaalt van het bestuurs- en onderwijzend personeel en van het opvoedend hulppersoneel van de hogescholen ingericht of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap type decreet prom. 24/07/1997 pub. 29/08/1997 numac 1997029297 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de "Conseil supérieur de l'audiovisuel" en de private diensten voor klankradio-omroep (1) sluiten worden de woorden "van artikel 79/12" vervangen door de woorden "van artikel 1.7.7-12, § 1, lid 2, van het Wetboek voor het basis- en secundair onderwijs ".

Art. 53.In artikel 79/19 van hetzelfde decreet van 24 juli 1997Relevante gevonden documenten type decreet prom. 24/07/1997 pub. 23/09/1997 numac 1997029337 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren type decreet prom. 24/07/1997 pub. 06/11/1997 numac 1997029343 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet dat het statuut bepaalt van het bestuurs- en onderwijzend personeel en van het opvoedend hulppersoneel van de hogescholen ingericht of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap type decreet prom. 24/07/1997 pub. 29/08/1997 numac 1997029297 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de "Conseil supérieur de l'audiovisuel" en de private diensten voor klankradio-omroep (1) sluiten worden de woorden "van de artikelen 79/13, §§ 1 en 2" vervangen door de woorden "van artikel 1.7.7-20 van het Wetboek voor het basis- en secundair onderwijs ".

Art. 54.In artikel 79/20 van hetzelfde decreet van 24 juli 1997Relevante gevonden documenten type decreet prom. 24/07/1997 pub. 23/09/1997 numac 1997029337 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren type decreet prom. 24/07/1997 pub. 06/11/1997 numac 1997029343 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet dat het statuut bepaalt van het bestuurs- en onderwijzend personeel en van het opvoedend hulppersoneel van de hogescholen ingericht of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap type decreet prom. 24/07/1997 pub. 29/08/1997 numac 1997029297 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de "Conseil supérieur de l'audiovisuel" en de private diensten voor klankradio-omroep (1) sluiten worden de woorden "in artikel 79/13, lid 2" vervangen door de woorden "in artikel 1.7.7-20, lid 1, van het Wetboek voor het basis- en secundair onderwijs".

Art. 55.De artikelen 79/12 en 79/13 van het decreet van 24 juli 1997Relevante gevonden documenten type decreet prom. 24/07/1997 pub. 23/09/1997 numac 1997029337 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren type decreet prom. 24/07/1997 pub. 06/11/1997 numac 1997029343 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet dat het statuut bepaalt van het bestuurs- en onderwijzend personeel en van het opvoedend hulppersoneel van de hogescholen ingericht of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap type decreet prom. 24/07/1997 pub. 29/08/1997 numac 1997029297 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de "Conseil supérieur de l'audiovisuel" en de private diensten voor klankradio-omroep (1) sluiten dat de prioritaire opdrachten bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren, ingevoegd bij het decreet van 18 maart 2010, worden opgeheven met ingang van 28 januari 2022.

De artikelen 79/1 tot 79/26 van het decreet van 24 juli 1997Relevante gevonden documenten type decreet prom. 24/07/1997 pub. 23/09/1997 numac 1997029337 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren type decreet prom. 24/07/1997 pub. 06/11/1997 numac 1997029343 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet dat het statuut bepaalt van het bestuurs- en onderwijzend personeel en van het opvoedend hulppersoneel van de hogescholen ingericht of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap type decreet prom. 24/07/1997 pub. 29/08/1997 numac 1997029297 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de "Conseil supérieur de l'audiovisuel" en de private diensten voor klankradio-omroep (1) sluiten dat de prioritaire opdrachten bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren, ingevoegd bij het decreet van 18 maart 2010, worden opgeheven op 1 november 2022. Afdeling II. - Overgangsbepalingen

Art. 56.Met het oog op het schooljaar 2022-2023 worden verzoeken wegens uitzonderlijke omstandigheden of overmacht die door een meerderjarige leerling of door de ouders van een minderjarige leerling worden ingediend bij de CIRI ("Netoverschrijdende inschrijvingscommissie") als bedoeld in artikel 79/25 van het decreet van 24 juli 1997Relevante gevonden documenten type decreet prom. 24/07/1997 pub. 23/09/1997 numac 1997029337 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren type decreet prom. 24/07/1997 pub. 06/11/1997 numac 1997029343 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet dat het statuut bepaalt van het bestuurs- en onderwijzend personeel en van het opvoedend hulppersoneel van de hogescholen ingericht of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap type decreet prom. 24/07/1997 pub. 29/08/1997 numac 1997029297 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de "Conseil supérieur de l'audiovisuel" en de private diensten voor klankradio-omroep (1) sluiten tot bepaling van de prioritaire opdrachten van het basis- en secundair onderwijs en tot organisatie van de structuren voor de verwezenlijking ervan (hierna "CIRI"), en die vóór die datum geen aanleiding zouden hebben gegeven tot een definitieve beslissing, behandeld volgens de regels die gelden op de dag waarop zij bij de CIRI zijn ingediend.

Art. 57.Voor het schooljaar 2022-2023 neemt de CIRI, in afwijking van artikel 1.7.7-12, § § 3 en 4, van het Wetboek voor het basis- en secundair onderwijs, zoals ingevoegd bij artikel 15 van dit decreet, de aan de CoGI toegewezen opdrachten op zich.

De CIRI is belast met het opstellen van de in lid 1 van paragraaf 3 van voornoemd artikel 1.7.7-12 bedoelde lijst van scholen vóór 20 december 2021.

Art. 58.Voor het schooljaar 2022-2023 kan voor de leerlingen die zijn ingeschreven in het eerste gedifferentieerde leerjaar van het secundair onderwijs en voor wie een verandering van school wordt overwogen in geval van slagen voor het getuigschift voor basisstudie, de meerderjarige leerling of de ouders van een minderjarige leerling om één inschrijvingsformulier verzoeken volgens de procedures van artikel 79/7, § 5, van het decreet van 24 juli 1997Relevante gevonden documenten type decreet prom. 24/07/1997 pub. 23/09/1997 numac 1997029337 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren type decreet prom. 24/07/1997 pub. 06/11/1997 numac 1997029343 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet dat het statuut bepaalt van het bestuurs- en onderwijzend personeel en van het opvoedend hulppersoneel van de hogescholen ingericht of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap type decreet prom. 24/07/1997 pub. 29/08/1997 numac 1997029297 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de "Conseil supérieur de l'audiovisuel" en de private diensten voor klankradio-omroep (1) sluiten dat de prioritaire opdrachten bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren. Afdeling III. - Inwerkingtreding

Art. 59.Dit decreet treedt in werking op 1 november 2022, met uitzondering van: 1° artikel 1.7.7-12, § 3, van het Wetboek van basis- en secundair onderwijs, ingevoegd bij artikel 15 van dit decreet en bij artikel 57, tweede lid, die in werking treden op 20 december 2021; 2° de artikelen 1.7.7-12, § § 1, 2 en 4, 1.7.7-13 en 1.7.7-20, van het Wetboek voor het basis- en secundair onderwijs, zoals ingevoegd bij de artikelen 15, 17 en 25 van dit decreet en de artikelen 50 tot 54, 55, eerste lid, 56, 57, eerste lid, en 58, die in werking treden op 28 januari 2022; 3° artikel 1.7.7-24, § 4, tweede lid, van het Wetboek voor het basis- en secundair onderwijs, zoals ingevoegd bij artikel 30, van dit decreet, dat in werking treedt op 1 februari 2025.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 13 januari 2022.

De Minister-President, P.-Y. JEHOLET De Vicepresident en Minister van Begroting, Ambtenarenzaken, Gelijke kansen en het toezicht op Wallonie-Bruxelles Enseignement, Fr. DAERDEN De Vicepresident en Minister van Kind, Gezondheid, Cultuur, Media en Vrouwenrechten, B. LINARD De Minister van Hoger Onderwijs, Onderwijs voor sociale promotie, Universitaire ziekenhuizen, Hulpverlening aan de jeugd, Justitiehuizen, Jeugd, Sport en de Promotie van Brussel, V. GLATIGNY De Minister van Onderwijs, C. DESIR _______ Nota Zitting 2021-2022 Stukken van het Parlement. Ontwerpdecreet, nr. 326-1. - Amendement(en) in de commissie, nr. 326-2 - Commissieverslag, nr. 326-3 - Tekst aangenomen in de commissie, nr. 326-4 - Amendement(en) tijdens de vergadering, nr. 326-5 - Tekst aangenomen tijdens de plenaire vergadering, nr. 326-6 Integraal verslag. - Bespreking en aanneming. - Vergadering van 12 januari 2022

^