gepubliceerd op 04 oktober 2019
Decreet betreffende de strijd tegen de armoede en de vermindering van de sociale ongelijkheid
3 MEI 2019. - Decreet betreffende de strijd tegen de armoede en de vermindering van de sociale ongelijkheid
Het Parlement van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt: HOOFDSTUK I. - Onderwerp en definitie
Artikel 1.Dit decreet heeft tot doel een mechanisme in te stellen voor de uitvoering, de opvolging, de evaluatie en de bevordering van een transversaal beleid ter bestrijding van armoede en kinderarmoede en ter vermindering van de sociale ongelijkheid op gebieden die onder de bevoegdheid van de Franse Gemeenschap vallen.
Voor de toepassing van dit decreet omvat het begrip armoede systematisch ook het begrip kinderarmoede.
Dit mechanisme heeft tot doel bij te dragen tot de naleving van artikel 23 van de Grondwet en de doelstellingen van de Europese Unie in de strijd tegen armoede en sociale uitsluiting.
Art. 2.§ 1. Voor de toepassing van dit decreet wordt onder "armoede" verstaan de situatie van een persoon die niet beschikt over de middelen die voldoende worden geacht om een waardig leven te leiden in een samenleving en haar context, in het bijzonder het gebrek aan materiële en natuurlijke hulpbronnen die van invloed zijn op de voedselvoorziening, de toegang tot drinkwater, kleding, huisvesting en leefomstandigheden in het algemeen, maar ook het gebrek aan immateriële en relationele middelen zoals de toegang tot het onderwijs, de uitoefening van een lonende activiteit, het respect dat hij/zij ontvangt van andere burgers en de persoonlijke ontwikkeling. § 2. Voor de toepassing van dit decreet wordt onder "kinderarmoede" verstaan armoede zoals gedefinieerd in het eerste lid, die kinderen van 0 tot 18 jaar treft en die kan leiden tot materiële deprivatie, gedefinieerd als het onvermogen om ten minste twee van de volgende elementen te dekken: 1° drie maaltijden per dag hebben;2° ten minste één eiwit bevattende maaltijd per dag hebben;3° dagelijks vers fruit en verse groenten krijgen;4° boeken hebben die passen bij de leeftijd en het kennisniveau van het kind (los van schoolboeken); 5° beschikken over ontspanningsmateriaal voor buitenshuis (fiets, schaatsen of skateboard, ...); 6° een regelmatige vrijetijdsactiviteit volgen (zwemmen, muziek, jongerenorganisatie, ...); 7° speelgoed voor binnenhuis hebben (minstens één per kind, waaronder educatief speelgoed);8° over financiële middelen beschikken om deel te nemen aan schoolreizen en -evenementen;9° een rustige plek hebben met voldoende ruimte en licht om huiswerk te maken;10° toegang hebben tot een internetverbinding; 11° nieuwe kleren hebben (d.w.z. dat niet alle kleren tweedehands zijn); 12° twee paar schoenen hebben in de juiste maat;13° de mogelijkheid om soms vrienden uit te nodigen om te eten of te spelen; 14° de mogelijkheid hebben om speciale gelegenheden te vieren (verjaardag, verschillende feestjes...). HOOFDSTUK II. - Opdrachten van de Cel voor de vermindering van sociale ongelijkheid en de strijd tegen armoede
Art. 3.Voor de uitvoering van dit decreet heeft de "Cel voor de vermindering van sociale ongelijkheid en de strijd tegen kinderarmoede" binnen de Directie Coördinatie van het Transversale Beleid van het Ministerie van de Franse Gemeenschap, hierna "de Cel" genoemd, met name de volgende taken: 1° een ontwerp voor een vijfjarenplan opstellen en coördineren met alle algemene diensten van het Ministerie van de Franse Gemeenschap, de van de Franse Gemeenschap afhankelijke instellingen van openbaar nut en de Raad voor de strijd tegen de armoede en voor de vermindering van de sociale ongelijkheid, zoals bedoeld in artikel 7, hierna de "Raad" te noemen, die in voltallige zitting bijeenkomt. In dit plan wordt rekening gehouden met de maatregelen en acties waarin de communautaire beleidsverklaring voorziet, de resultaten van de in artikel 5 bedoelde opvolgingsverslagen en de evaluatie en aanbevelingen die voortvloeien uit de in artikel 6 bedoelde vorige plan; bovendien zorgt het ervoor dat het rekening houdt met de relevante werkzaamheden en plannen van de permanente toezichtgroep van de Internationale Commissie voor de rechten van het kind (GP CIDE), het Waarnemingscentrum voor kind, jeugd en hulpverlening aan de jeugd (OEJAJ), waarnaar wordt verwezen in het decreet van 12 mei 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/05/2004 pub. 18/06/2004 numac 2004029201 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet ter bepaling van de voorwaarden voor de toekenning van subsidies voor de organisatie van sportactiviteiten in de wijk type decreet prom. 12/05/2004 pub. 14/06/2004 numac 2004029185 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de hulpverlening aan mishandelde kinderen type decreet prom. 12/05/2004 pub. 18/06/2004 numac 2004029190 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de centra voor private archieven in de Franse Gemeenschap van België type decreet prom. 12/05/2004 pub. 21/06/2004 numac 2004029216 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende diverse maatregelen inzake de strijd tegen het vroegtijdig verlaten van de school, de uitsluiting en het geweld op school en, onder meer, de oprichting van het herscholings- en herintegratiecentrum van de Franse Gemeenschap sluiten tot oprichting van het Waarnemingscentrum voor Kind, jeugd en hulpverlening aan de jeugd; 2° toezien op de uitvoering van het in artikel 4 bedoelde vijfjarenplan en eventuele aanpassingen voorstellen;3° de Regering bijstaan bij het vaststellen van indicatoren van deprivatie, armoede en kinderarmoede;4° de Raad bijstaan en het secretariaat van de Raad verzorgen;5° te zorgen voor de organisatie van en het toezicht op de in artikel 16 bedoelde oproepen tot het indienen van projecten, met inbegrip van het toezicht op de begroting;6° erop toezien dat het personeel van het Ministerie van de Franse Gemeenschap, de van de Franse Gemeenschap afhankelijke organisaties van algemeen nut en de betrokken actoren een opleiding krijgen over de thema's die onder dit besluit vallen;7° opdracht geven of onderzoek verrichten om bij te dragen tot het vijfjarenplan, de sturing ervan verbeteren en een inventaris opmaken van de armoedesituatie in de Franse Gemeenschap met betrekking tot de vaardigheden die zij beheert;8° de punten op de agenda van de eerste lezing van de Regering toezien en, indien nodig, de zaak voor advies voorleggen aan de Raad zodat die een advies kan uitbrengen aan de Minister-President en aan de Minister die bevoegd is voor het betrokken punt;9° de betrekkingen tussen de in de artikelen 12 en 13 bedoelde bronnencentra en de diensten van de Franse Gemeenschap coördineren en vergemakkelijken;10° dit decreet promoten en optreden als een informatieportaal met betrekking tot het doel ervan;11° de in punt 6 bedoelde beoordeling uitvoeren of coördineren. HOOFDSTUK III. - Vijfjarenplan met strategische doelstellingen
Art. 4.Elke Minister ziet erop toe dat het aspect van de bestrijding van armoede en kinderarmoede en de vermindering van sociale ongelijkheden geïntegreerd wordt in alle beleiden, maatregelen en acties die onder zijn of haar bevoegdheid vallen.
Daartoe keurt de Regering binnen zes maanden na haar vorming een "Vijfjarenplan voor de bestrijding van armoede, kinderarmoede en sociale ongelijkheid" goed, in overeenstemming met de communautaire beleidsverklaring.
De Regering vertrouwt op het door de Cel opgestelde ontwerpplan.
Voor elk van de bevoegdheden van de Franse Gemeenschap worden in het plan de specifieke doelstellingen, maatregelen en acties beschreven die in de loop van de legislatuur moeten worden goedgekeurd en uitgevoerd, alsmede de bijbehorende toezichtindicatoren.
In het plan worden de maatregelen en acties vastgesteld die moeten worden uitgevoerd door het Ministerie van de Franse Gemeenschap of door de instellingen van openbaar nut die onder haar bevoegdheid vallen. Deze maatregelen zijn geïntegreerd in het bestuurscontract en beheerscontracten van het Ministerie van de Franse Gemeenschap en haar instellingen van algemeen nut.
Voor het opstellen van het ontwerp van het vijfjarenplan kan een beroep worden gedaan op externe expertise.
Art. 5.Over de uitvoering van het plan worden twee toezichtverslagen opgesteld: een verslag halverwege de legislatuur en een zes maanden voor het einde ervan. Zij worden gecoördineerd door de Cel, in samenwerking met de algemene besturen, de instellingen van algemeen nut van de Franse Gemeenschap en de Raad in plenaire vergadering. Deze verslagen worden naar de Regering en het parlement gestuurd.
Art. 6.Het vijfjarenplan wordt op basis van de toezichtverslagen onderworpen aan een beoordeling van het effect en de resultaten door externe deskundigen die door de Raad worden aangesteld. Deze experts doen ook aanbevelingen. De evaluatie en aanbevelingen worden uiterlijk twee maanden voor het einde van de zittingsperiode aan het Parlement, de Regering, de Raad en de Cel voorgelegd.
CHAPITRE IV. - De Raad voor de strijd tegen de armoede en voor de vermindering van de sociale ongelijkheid
Art. 7.§ 1. Er wordt een Raad ter bestrijding van armoede en ter vermindering van sociale ongelijkheid, hierna "de Raad" genoemd, ingesteld. Hij is samengesteld uit: 1° drie universiteitsprofessoren, experts op het gebied van armoedebestrijding of de vermindering van sociale ongelijkheid;zij worden voorgesteld door de Academie voor Onderzoek en Hoger Onderwijs; 2° de Algemeen Afgevaardigde voor de rechten van het kind;3° een vertegenwoordiger van de Federatie van OCMW's van Wallonië;4° een vertegenwoordiger van de Federatie van Brusselse OCMW's;5° een vertegenwoordiger van de Koning Boudewijnstichting;6° een vertegenwoordiger van het Office de la Naissance et de l'Enfance;7° vijf vertegenwoordigers van het Ministerie van de Franse Gemeenschap: één vertegenwoordiger per volgende algemene administratie: Algemene administratie Cultuur, Algemene administratie Hulp aan de jeugd, Algemene administratie Onderwijs, Algemene administratie Sport, Algemene administratie Justitiehuizen; 8° een vertegenwoordiger van het Waarnemingscentrum voor kinderen, jongeren en hulp aan de .jeugd; 9° één vertegenwoordiger per bronnencentrum. § 2. De werkende en plaatsvervangende leden worden op voordracht van de in § 1 bedoelde instellingen door de Regering aangesteld voor een termijn van vijf jaar, die eenmaal kan worden hernieuwd. De Regering bepaalt de voorwaarden en procedures voor de aanstelling van de leden.
Voor ieder werkend lid stelt de Regering volgens dezelfde procedures en voorwaarden een plaatsvervangend lid aan. § 3. De Raad stelt uit zijn midden voor een periode van vijf jaar een voorzitter en een ondervoorzitter aan. § 4. De Raad komt in plenaire vergadering bijeen, d.w.z. met alle in § 1 bedoelde leden. Wanneer de agenda echter betrekking heeft op de kenniscentra en de oproepen tot het indienen van voorstellen, komt de Raad in beperkte vergadering bijeen: de in § 1, 9 bedoelde leden zetelen dan niet en ontvangen de informatie betreffende dit punt van de zitting niet. § 5. Elk lid dat zijn ambt neerlegt vóór het verstrijken van zijn ambtstermijn of dat zijn hoedanigheid van lid verliest, wordt geacht ontslagnemend te zijn.
Een lid dat ten onrechte afwezig is bij meer dan de helft van de jaarvergaderingen van de Raad, wordt eveneens geacht ontslagnemend te zijn. Hij wordt vervangen door een persoon die door de Regering wordt aangesteld onder dezelfde voorwaarden als die van § 2, om het mandaat te voltooien. § 6. Het lidmaatschap is onverenigbaar met: 1° het feit dat hij het voorwerp uitmaakt van een strafrechtelijke veroordeling, uitgesproken door een rechterlijke beslissing met kracht van gewijsde, krachtens wetten, decreten of verordeningen die ertoe strekken racisme en discriminatie te bestrijden, voor : a) het aanzetten tot haat, discriminatie of geweld tegen een persoon, groep, gemeenschap of hun leden;b) verspreiding van ideeën die gebaseerd zijn op raciale superioriteit of haat;c) ontkenning, minimalisering, rechtvaardiging of goedkeuring van de genocide van het Duitse nationaal-socialistische regime tijdens de Tweede Wereldoorlog;d) seksuele intimidatie of intimidatie op grond van een ander wettelijk beschermd criterium;e) aanzetten tot discriminatie op basis van een wettelijk beschermd criterium;2° lid zijn van een organisatie die duidelijk en herhaaldelijk a) pleit voor discriminatie of segregatie op basis van een criterium dat beschermd wordt door wetten, decreten of verordeningen ter bestrijding van racisme en discriminatie;b) blijk geeft van zijn vijandigheid ten aanzien van de essentiële beginselen van de democratie, zoals die worden gewaarborgd door de Belgische grondwet en het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden. § 7. De Raad kan derden uitnodigen om hem bij zijn werkzaamheden en beraadslagingen te adviseren. § 8. De Regering stelt een maximumbedrag vast voor de reiskosten en presentiegeld van de leden van de Raad, met uitzondering van de leden bedoeld in § 1, 2, 6 en 7.
Art. 8.De opdracht van de Raad is om : 1° in plenaire zitting advies uit te brengen over het ontwerp van het vijfjarenplan van de Cel;2° in plenaire zitting, op eigen initiatief of op verzoek van de Regering, advies en aanbevelingen uit te brengen over elk beleid of elk onderwerp dat verband houdt met de strijd tegen armoede en de vermindering van de sociale ongelijkheid in de Franse Gemeenschap;3° in het kader van de in punt 2 bedoelde opdracht kan hij zich vertrouwen op de door de Regering in eerste lezing aangenomen ontwerpen van nota's of teksten van wetten en decreten die hem op eigen initiatief door de Cel worden bezorgd;in dat geval bepaalt het huishoudelijk reglement op welke wijze het advies aan de Regering moet worden bezorgd; 4° in een beperkte vergadering advies uit te brengen in het kader van een oproep tot het indienen van kandidaturen voor de erkenning, de hernieuwing van de erkenning, de intrekking van de erkenning als bronnencentrum of de voortijdige beëindiging van de erkenning en de schorsing of intrekking van de financiering;5° in een beperkte vergadering advies uit te brengen in het kader van de in punt 16 bedoelde oproepen tot het indienen van projecten. Indien het verzoek door de Regering wordt gedaan, stelt de Regering de termijn vast waarbinnen de kennisgeving moet worden gedaan. Indien geen advies wordt uitgebracht binnen de gestelde termijn, wordt dit advies als gunstig beschouwd.
Art. 9.§ 1. De raad komt bij uitnodiging van de voorzitter bijeen. De agenda wordt in de uitnodiging opgenomen.
Bij afwezigheid van een voorzitter, met name wanneer elke nieuw benoemde Raad geïnstalleerd wordt, wordt de Raad bijeengeroepen door de Cel.
De Raad beraadslaagt geldig en neemt beslissingen enkel in aanwezigheid van een meerderheid van de aanwezige of vertegenwoordigde leden.
Het neemt zijn adviezen bij consensus of, bij gebreke daarvan, met een meerderheid van twee derde van de aanwezige leden. Indien het aanwezigheidsquorum niet wordt bereikt, roept de voorzitter binnen vijftien werkdagen een nieuwe vergadering bijeen.
De Raad kan via een schriftelijke procedure, al dan niet elektronisch, vergaderen. § 2. Elk lid van de Raad dat rechtstreeks betrokken is bij of een ambt uitoefent die een persoonlijk of functioneel belangenconflict kan doen ontstaan met betrekking tot de beraadslagingen van de Raad, mag niet deelnemen aan de beraadslagingen. § 3. Van elke vergadering worden notulen opgemaakt. Indien het een advies betreft dat aan de Regering wordt voorgelegd, worden de notulen bij het advies gevoegd en kunnen zij een minderheidsstandpunt bevatten.
Art. 10.De Raad stelt een door de Regering goedgekeurde huishoudelijk reglement vast, waarin onder meer het volgende wordt bepaald: 1° de werkwijze van de Raad;2° het minimumaantal vergaderingen per jaar, dat niet lager mag zijn dan één per semester;3° de regels inzake de naleving van de volmachten;elk lid kan er slechts één ontvangen; 4° de gevallen waarin de leden bedoeld in artikel 6, § 1, 9 niet kunnen zetelen en de procedures die in die gevallen van toepassing zijn;5° de regels inzake belangenconflicten.
Art. 11.Het secretariaat van de Raad wordt verzorgd door de Cel. HOOFDSTUK V. - Bronnencentra
Art. 12.§ 1. De Regering kan, na raadpleging van de Raad in beperkte zitting, voor een periode van vijf jaar maximaal twee "Bronnencentra voor de bestrijding van armoede en de vermindering van sociale ongelijkheid" erkennen, hierna "Bronnencentra" genoemd. ». § 2. De opdracht van de bronnencentra is om: 1° het coördineren en financieel ondersteunen van projecten ten behoeve van mensen die in armoede leven.Deze projecten moeten in ieder geval transversaal zijn en bijdragen tot de uitvoering van een van de acties of maatregelen van het vijfjarenplan; 2° hun deskundigheid ter beschikking te stellen van de sectoren van de Franse Gemeenschap of van de diensten van het Ministerie van de Franse Gemeenschap en de instellingen van algemeen nut die onder haar bevoegdheid vallen, en steun te verlenen aan elke vereniging of actor die erkend, geaccrediteerd of gesubsidieerd is door de Franse Gemeenschap en die een actie ten behoeve van mensen die in armoede leven wil ontwikkelen;3° ten minste jaarlijks en samen met de Cel een intersectorale vergadering van de Franse Gemeenschap over armoede te organiseren. § 3. Om erkend te worden, moeten de bronnencentra aan alle volgende criteria voldoen: 1° sedert ten minste één jaar opgericht zijn als rechtspersoon zonder winstoogmerk zoals bedoeld in de artikelen 1 of 27 van de Wet van 27 juni 1921Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/06/1921 pub. 19/08/2013 numac 2013000498 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten op de verenigingen zonder winstoogmerk, stichtingen, Europese politieke partijen en Europese politieke stichtingen;2° hun activiteiten op het grondgebied van het Franstalig gebied en/of het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad te ontwikkelen;3° door de Raad erkende garanties bieden op het gebied van kwaliteit en reputatie;4° als onderdeel van hun maatschappelijk doel de strijd tegen armoede of steun voor bevolkingsgroepen die in armoede of materiële deprivatie leven;5° een netwerk zijn dat een groep entiteiten vertegenwoordigt die door vrijwillige banden verenigd zijn voor een gemeenschappelijk belang en een gecoördineerde interactie in de strijd tegen armoede;6° toegankelijk zijn voor het publiek;7° het ontwikkelen van een dynamische benadering van een sociaal en cultureel verscheiden publiek;8° bewustmakingsactiviteiten organiseren die gericht zijn op de actoren van het Franse Gemeenschapsbeleid;9° bewustmakingsactiviteiten organiseren voor een breed publiek;10° samenwerken met andere belanghebbenden die actief zijn op het gebied van de inhoud van dit decreet;11° in termen van documentatie: - ofwel studies, artikelen of commentaren met betrekking tot het onderwerp van dit decreet te publiceren in de vorm van tijdschriften, nieuwsbrieven of tijdschriften.De Regering kan een minimumdrempel van aantallen en periodiciteit vaststellen, - ofwel beschikken over een voor het publiek toegankelijk documentatiecentrum met geïnventariseerde werken van wetenschappelijk, educatief of cultureel belang die verband houden met het onderwerp van dit decreet. § 4. De erkenning wordt voorafgegaan door een oproep tot het indienen van kandidaturen die in het Belgisch Staatsblad en op de website van het Ministerie van de Franse Gemeenschap wordt gepubliceerd. De oproep tot het indienen van kandidaturen omvat de procedures voor het indienen van kandidaturen en een lastenboek. Dit laatste wordt opgesteld door de Cel en wordt ter goedkeuring voorgelegd aan de Raad en de Regering.
De kandidaten leggen een dossier over aan de hand waarvan de Cel kan nagaan of hun aanvraag voldoet aan de in § 3 bedoelde criteria.
Alleen dossiers die voldoen aan de in dit artikel genoemde criteria zijn ontvankelijk. Kandidaten van wie de dossiers ontvankelijk worden geacht, worden bezocht door de Cel, die een verslag over de kandidatuur opstelt in het licht van alle criteria die in § 3 van dit artikel worden genoemd. Op basis van dit verslag legt de Raad een met redenen omkleed advies over de erkenning of niet-erkenning voor aan de Regering, die de uiteindelijke beslissing neemt. De Raad kan, indien hij dat nodig acht, de kandidaten of de Cel horen. § 5. De Regering kan specifieke criteria vaststellen voor de selectie van de dossiers. Desalniettemin wordt de selectie gemaakt op basis van de volgende fasen en elementen: 1° de ontvankelijkheid van de kandidatuur, namelijk de indiening van een volledig dossier binnen de vereiste termijn en de verenigbaarheid met de bevoegdheden van de Franse Gemeenschap;2° het onderzoek ten gronde van de kandidatuur, dat, onverminderd paragraaf 3, aan de hand van de volgende factoren wordt beoordeeld: a) de geschiktheid van de kandidatuur voor elk activiteitengebied met betrekking tot de voorwaarden van de oproep tot het indienen van kandidaturen;b) de opportuniteit van de kandidatuur, met name de relevantie ervan en de verwachte gevolgen van dit besluit en in het bijzonder van § 2 van dit artikel; c) de maturiteit van de kandidatuur, d.w.z. de organisatorische methoden, het soort omkadering of de indicatoren om de reikwijdte en de doeltreffendheid van de ontwikkelde acties te beoordelen.
Het onderzoek van de kandidatuur omvat de begrotingsanalyse, d.w.z. de toereikendheid van het gevraagde bedrag ten opzichte van de kosten van de geprogrammeerde activiteiten. § 6. De procedure voor erkenning, hernieuwing van de erkenning, vroegtijdige beëindiging van de erkenning en schorsing of intrekking van de financiering van de centra wordt door de Regering bepaald.
Art. 13.§ 1. De Regering kan, na raadpleging van de Raad in beperkte zitting, voor een periode van vijf jaar een bronnencentrum voor "Ervaringsdeskundigen" erkennen, waarvan de voornaamste opdracht betrekking heeft op " ervaringsdeskundigen op het gebied van armoede en sociale ongelijkheid", hierna "ervaringsdeskundigen" genoemd.
Ervaringsdeskundigen zijn mensen die tot taak hebben de band tussen de diensten van de Franse Gemeenschap en de onder haar bevoegdheid vallende instellingen van algemeen nut en de gebruikers van deze diensten te vergemakkelijken door te wijzen op de moeilijkheden waarmee de gebruikers van de diensten van de Franse Gemeenschap worden geconfronteerd als zij zich in een situatie van armoede of sociale ongelijkheid bevinden. Voor de uitvoering van deze opdrachten vertrouwen ervaringsdeskundigen op hun eigen ervaring.
In een overeenkomst tussen het bronnencentrum "ervaringsdeskundigen" en de Regering worden de profielen, de modaliteiten van de inzet en de modaliteiten voor het uitvoeren van de opdrachten van de ervaringsdeskundigen vastgelegd. § 2 Het bronnencentrum "Ervaringsdeskundigen" moet, naast de in § 1 genoemde opdracht, ook: 1° zijn deskundigheid ter beschikking stellen van de diensten van het Ministerie van de Franse Gemeenschap en de instellingen van algemeen nut die onder haar bevoegdheid vallen;2° ten minste eenmaal per jaar en samen met de Cel een intersectorale bijeenkomst van de Franse Gemeenschap over armoede organiseren. § 3. Om erkend te worden, moet het Bronnencentrum "Ervaringsdeskundigen" aan alle volgende criteria voldoen: 1° sinds ten minste één jaar zijn opgericht als rechtspersoon zonder winstoogmerk, bedoeld in de artikelen 1 of 27 van de wet van 27 juni 1921Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/06/1921 pub. 19/08/2013 numac 2013000498 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten op de verenigingen zonder winstoogmerk, stichtingen, Europese politieke partijen en Europese politieke stichtingen;2° zijn activiteiten op het grondgebied van het Franstalig gebied en/of het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad ontwikkelen;3° door de Raad erkende garanties bieden op het gebied van kwaliteit en reputatie;4° als onderdeel van zijn maatschappelijk doel de bestrijding van armoede of steun voor bevolkingsgroepen die in armoede of materiële deprivatie leven;5° een dynamische benadering ontwikkelen voor een sociaal en cultureel verscheiden publiek;6° met andere belanghebbenden samenwerken die actief zijn op het gebied van de inhoud van dit decreet. § 4 De erkenning wordt voorafgegaan door een oproep tot het indienen van kandidaturen, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad en op de website van het Ministerie van de Franse Gemeenschap. De oproep tot het indienen van kandidaturen omvat de modaliteiten voor het indienen van de kandidaturen en een lastenboek. Dit laatste wordt opgesteld door de Cel en wordt ter goedkeuring voorgelegd aan de Raad en de Regering.
De kandidaten leggen een dossier over aan de hand waarvan de Cel kan nagaan of hun aanvraag voldoet aan de in § 3 bedoelde criteria.
Alleen dossiers die voldoen aan de in dit artikel genoemde criteria zijn ontvankelijk. Kandidaten van wie de sollicitaties ontvankelijk worden geacht, worden bezocht door de Cel, die een verslag over de kandidatuur opstelt in het licht van alle criteria die in § 3 van dit artikel worden genoemd. Op basis van dit verslag legt de Raad een met redenen omkleed advies over de erkenning of niet-erkenning voor aan de Regering, die de uiteindelijke beslissing neemt. De Raad kan, indien hij dat nodig acht, de kandidaten of de Cel horen. § 5. De Regering kan specifieke criteria vaststellen voor de selectie van de dossiers. Desalniettemin wordt de selectie gemaakt op basis van de volgende fasen en elementen: 1° de ontvankelijkheid van de kandidatuur, namelijk de indiening van een volledig dossier binnen de vereiste termijn en de verenigbaarheid met de bevoegdheden van de Franse Gemeenschap;2° het onderzoek ten gronde van de kandidatuur, dat, onverminderd paragraaf 3, aan de hand van de volgende factoren wordt beoordeeld: a) de geschiktheid van de kandidatuur voor elk activiteitengebied met betrekking tot de voorwaarden van de oproep tot het indienen van kandidaturen;b) de opportuniteit van de kandidatuur, met name de relevantie ervan en de verwachte gevolgen van dit besluit en in het bijzonder van § 2 van dit artikel; c) de maturiteit van de kandidatuur, d.w.z. de organisatorische methoden, het soort omkadering of de indicatoren om de reikwijdte en de doeltreffendheid van de ontwikkelde acties te beoordelen.
Het onderzoek van de aanvraag omvat de begrotingsanalyse, d.w.z. de toereikendheid van het gevraagde bedrag ten opzichte van de kosten van de geprogrammeerde activiteiten. § 6. De procedure voor erkenning, hernieuwing van de erkenning, vroegtijdige beëindiging van de erkenning en schorsing of intrekking van de financiering van de centra wordt door de Regering bepaald.
Art. 14.Dezelfde rechtspersoon kan niet worden erkend als een Bronnencentrum als bedoeld in artikel 12 en als Bronnencentrum voor ervaringsdeskundigen als bedoeld in artikel 13.
Art. 15.Een jaarlijks bedrag van ten hoogste 300.000 EUR wordt toegewezen voor de financiering van elk bronnencentrum als bedoeld in de artikelen 12 en 13. Dit bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd en is gekoppeld aan de consumentenprijsindex voor de maand december van het voorgaande jaar.
Tegelijkertijd maakt het de subsidiëring van personeel, forfaitaire exploitatiekosten en de kosten van daadwerkelijk uitgevoerde activiteiten mogelijk. HOOFDSTUK VI. -Oproepen voor transversale projecten
Art. 16.§ 1. Op voorstel van de Raad, die in een beperkte vergadering bijeenkomt, lanceert de Regering elk jaar een oproep tot het indienen van projecten die gericht zijn op initiatieven ter bestrijding van de armoede en ter vermindering van de sociale ongelijkheid. § 2 Om ontvankelijk te zijn, moeten de projecten: - worden voorgesteld door ten minste één rechtspersoon zonder winstoogmerk; - het mogelijk maken om het doel van dit decreet te bereiken en deel uit te maken van het vijfjarenplan; - transversaal zijn voor ten minste twee sectoren van de Franse Gemeenschap; - zich uitstrekken over ten minste 9 maanden; - betrekking hebben op ten minste één van de tien regio's voor "Kwalificerend Onderwijs-Vorming-Arbeidsmarkt".
Projecten die worden uitgevoerd door verschillende organisaties die actief zijn in de sectoren van de Franse Gemeenschap, waaronder ten minste twee in verschillende sectoren, zullen voorrang krijgen. § 3. de selectiecriteria voor de projecten zijn de volgende: 1° een antwoord bieden op sociale, opkomende of onvoldoende bevredigde behoeften om tegemoet te komen aan de logica van toegankelijkheid en de strijd tegen afzien van beroep;2° de deelname en samenwerking van territoriale actoren met zich brengen om rekening te houden met territoriale verankering, samenwerking te bevorderen en het beleid te waarborgen;3° de deelname van belanghebbenden en gebruikers met zich brengen;4° ervoor zorgen dat het project gedocumenteerd is, zodat andere actoren, in andere steden en op andere schaalniveaus, het kunnen repliceren;5° Het feit dat een onderbreking met de bestaande situatie gebeurt om de gedragsveranderingen te bewerkstelligen die nodig zijn om grote maatschappelijke uitdagingen aan te gaan, zal als een pluspunt worden beschouwd. § 4. De opstelling en organisatie van de oproep tot het indienen van projecten en de opvolging van de geselecteerde projecten worden verzekerd door de Cel. § 5. Op advies van de Raad in beperkte zitting wijst de Regering de geselecteerde projecten aan en stelt zij de bedragen vast die aan elk geselecteerd project worden toegewezen. § 6 De Regering kan de procedure voor de toekenning van subsidies aanvullen, die volgens de volgende beginselen moet worden uitgevoerd: 1° de operator bedoeld in § 2, dient een subsidieaanvraag in volgens de door de Regering bepaalde modaliteiten;2° de Regering wint overeenkomstig § 5 het advies van de Raad in voor de behandeling van dit verzoek en motiveert haar beslissing, indien zij van dit advies afwijkt;3° de beslissing wordt meegedeeld aan de operator. § 7. De oproepen tot het indienen van projecten worden gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad en op de website van het Ministerie van de Franse Gemeenschap. § 8. Er wordt jaarlijks een bedrag van ten hoogste 500.000 EUR gereserveerd om de op grond van dit artikel geselecteerde projecten te subsidiëren.
Aan elk project wordt een subsidie van minimaal 10.000 euro en maximaal 50.000 euro toegekend. HOOFDSTUK VII. -Overgangsbepalingen
Art. 17.§ 1 Voor het opstellen van het eerste ontwerp van het vijfjarenplan dat bij dit decreet wordt vastgesteld, coördineert de Cel een werkgroep die bestaat uit universitaire experts, het Waalse Netwerk tegen Armoede, het Forum - Brussel tegen Ongelijkheid en vertegenwoordigers van het algemeen bestuur en de instellingen van openbaar nut van de Franse Gemeenschap. De eerste Raad die na de inwerkingtreding van dit decreet wordt samengesteld, brengt binnen twee maanden na zijn installatie advies uit over het plan en de eventuele boete. § 2. De Regering kent aan het Waals Netwerk ter bestrijding van de armoede en het Forum van Brussel tegen de ongelijkheid een jaarlijkse subsidie van ten hoogste 250.000 EUR toe voor de in het eerste alinea bedoelde opdracht en voor de ondersteuning van de Cel voor de uitvoering van dit decreet, zolang de artikelen 7, 12 en 13 niet worden uitgevoerd. De subsidie wordt toegekend op basis van een dossier met een presentatie van de geplande activiteiten voor de twaalf maanden na de indiening ervan, overeenkomstig het eerste lid, en een voorlopige begroting.
Art. 18.Zolang artikel 7 niet ten uitvoer is gebracht, wordt een bedrag van 500.000 EUR per jaar toegewezen aan door de Regering uitgeschreven oproepen tot het indienen van transversale projecten, die de modaliteiten vaststelt overeenkomstig de in artikel 16 vastgestelde criteria. De Regering selecteert projecten op basis van voorstellen die door de Cel worden voorbereid.
Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gedaan te Brussel, 3 mei 2019.
De Minister-President, bevoegd voor Gelijke kansen en Vrouwenrechten, R. DEMOTTE De Vice-Presidente en Minister van Cultuur en Kind, A. GREOLI De Vice-President, Minister van Hoger Onderwijs, Onderwijs voor sociale promotie, Onderzoek en Media, J.-Cl. MARCOURT De Minister van Jeugd, Hulpverlening aan de Jeugd, Justitiehuizen, Sport en Promotie van Brussel, belast met het toezicht op de Franse Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, R. MADRANE De Minister van Onderwijs, M.-M. SCHYNS De Minister van Begroting, Ambtenarenzaken en Administratieve vereenvoudiging, A. FLAHAUT _______ Nota Zitting 2018-2019 Stukken van het Parlement. Ontwerp van decreet, nr. 811-1 - Commissieverslag, nr. 811-2. - Tekst aangenomen in plenaire zitting, nr. 811-3 Integraal verslag. - Beraadslaging een aanneming. Vergadering van 2 mei 2019.