gepubliceerd op 02 mei 2018
Decreet betreffende de bevordering van burgerzin en interculturaliteit
8 MAART 2018. - Decreet betreffende de bevordering van burgerzin en interculturaliteit
Het Parlement van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen, en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt :
Artikel 1.Voor de toepassing van dit decreet en zijn uitvoeringsbesluiten, wordt verstaan onder: 1° burgerzin: burgerzin betreft het genot en de actieve uitoefening van de mensenrechten (op burgerlijk, politiek, sociaal, cultureel, economisch en milieuvlak) in het kader van democratie, steunend op de volgende waarden: vrijheid, gelijkheid en solidariteit;2° interculturaliteit: interculturaliteit betreft de dynamische en interactieve processen (uitwisselingen, mengelingen) tussen groepen of individuen die verschillende en/of multiple culturen vertegenwoordigen.Ze heeft tot doel wederzijds begrip en opbouw van een gemeenschappelijke wereld te bevorderen; 3° Regering: de Regering van de Franse Gemeenschap;4° Minister: de Minister die bevoegd is voor gelijke kansen. HOOFDSTUK I. - Raad voor de bevordering van burgerzin en interculturaliteit
Art. 2.Bij de Regering wordt een "Raad voor de bevordering van burgerzin en interculturaliteit" opgericht, hierna "de Raad" genoemd.
Art. 3.De Raad heeft de volgende opdrachten: 1° aan de Regering een voorstel van jaarlijkse oproep tot projecten voor te leggen zoals bedoeld bij de artikelen 10 tot 14, ten laatste op 1 februari van ieder jaar;2° een advies aan de Regering uitbrengen over: a) de selectie van projecten in het kader van de oproep tot projecten bedoeld in afdeling 2 van hoofdstuk 4, ten laatste op 1 juni van elk jaar;b) de selectie van gelabelde projecten in het kader van afdeling 3 van hoofdstuk 4, ten laatste op 1 juni elk jaar;c) de vernieuwing of de intrekking van de label bedoeld in afdeling 3 van hoofdstuk 4, ten laatste op 1 juni van elk jaar;d) het campagneproject bedoeld bij artikel 8, binnen de dertig dagen na de kennisgeving van de aanvraag om advies; iedere vraag met betrekking tot dit decreet ofwel op eigen initiatief, ofwel op verzoek van de Regering.
Art. 4.§ 1. De Raad bestaat uit dertien leden, verdeeld als volgt: 1° zes raadgevende leden: a) één vertegenwoordiger voor elk van de volgende besturen: - Jeugd; - Permanente opvoeding; - Gelijke kansen; - Inspectie van cultuur; - Coördinatie van de transversale plannen en beleidslijnen; b) één vertegenwoordiger van de Minister bevoegd voor Gelijke kansen;2° zeven beraadslagende leden die deskundigen zijn voortkomend uit het verenigingsleven of de academische sector met een bevoegdheid voor minstens één van elk van de volgende gebieden: - de sociale cohesie; - interculturaliteit; - de jeugd; - de permanente opvoeding; - het racisme.
De leden die een beraadslagende stem hebben zullen minstens vier leden tellen uit de associatieve sector. § 2. De deskundigen voortkomend uit de associatieve of academische sector worden door de Regering benoemd, voor een één keer vernieuwbare termijn van vijf jaar.
De deskundige leden bedoeld bij het eerste lid worden na een openbare oproep tot de kandidaturen benoemd, waarvan de Regering de nadere regels van organisatie kan bepalen.
De deskundige kandidaten moeten hun bevoegdheid of hun beroepservaring alsook hun motivatie om binnen de Raad te zetelen, met redenen omkleden. Ze vermelden de hoedanigheid die ten grondslag ligt aan hun kandidatuur.
Op voordracht van de Raad, benoemt de Regering een Voorzitter onder de leden van de Raad.
De Regering stelt een ambtenaar aan voor het secretariaat van de Raad. § 3. De leden van de Raad die ophouden hun ambt uit te oefenen voor het verstrijken van hun mandaat of die de hoedanigheid verliezen waarvoor ze aangewezen werden, worden geacht ontslag te hebben ingediend.
Wordt eveneens beschouwd ontslag te hebben ingediend, elk lid dat, zonder verantwoording, afwezig is bij meer dan de helft van de jaarlijkse vergaderingen van de Raad.
Het ontslagnemend lid wordt vervangen door een persoon aangewezen met inachtneming van de voorwaarden bepaald in de paragrafen 1 en 2 om het mandaat te voleindigen.
De vervanging van een lid als deskundige wordt geacht als het eerste mandaat van de persoon die een ontslagnemend lid heeft vervangen. § 4. De hoedanigheid van lid van de Raad is onverenigbaar met deze van lid van een instelling, vereniging of persoon die de beginsels van de democratie zoals opgenomen in het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, in de Grondwet, in de wet van 30 juli 1981Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/07/1981 pub. 20/05/2009 numac 2009000343 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot bestraffing van bepaalde door racisme of xenofobie ingegeven daden. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot bestraffing van bepaalde door racisme of xenofobie ingegeven daden, in de wet van 10 mei 2007 ter bestrijding van bepaalde vormen van discriminatie, in de wet van 10 mei 2007 ter bestrijding van discriminatie tussen vrouwen en mannen of in het decreet van 12 december 2008 betreffende de bestrijding van sommige vormen van discriminatie, niet naleven. § 5. De Raad kan elke persoon uitnodigen die ertoe zou kunnen bijdragen aanvullende informatie over één of meerdere specifieke punten van de agenda te bezorgen. § 6. Binnen de perken van de beschikbare kredieten, krijgen de leden bedoeld bij paragraaf 1, eerste lid, 1, 2°, een presentiegeld of een lezingsvergoeding.
Het bedrag van de leespenning wordt op 40 euro voor een halve dag werkvergadering bepaald.
Er wordt een leesvergoeding, bepaald op 210 euro per werkelijke aanwezigheid, toegekend voor de werkvergaderingen van de Raad ertoe strekkend een beslissing te treffen over de selectie in het kader van de oproep tot projecten of van het labelen. Deze vergoeding heeft een bovenlimiet van 840 euro per jaar.
Vanaf het jaar 2019, binnen de perken van de beschikbare kredieten, worden de bedragen van het zitgeld en van de leesvergoeding elk jaar geïndexeerd op basis van het bedrag bepaald het vorige jaar, vermenigvuldigd met de verhouding tussen het gezondheidscijfer van de maand januari van het in aanmerking genomen jaar en dat van de maand januari van het vorige jaar.
De leden van de Raad genieten een vergoeding voor de verplaatsingskosten tussen hun woonplaats en hun vergaderingsplaats.
Deze vergoeding wordt toegekend overeenkomstig de reglementering voor de personeelsleden van rang 12 van het Ministerie van de Franse Gemeenschap.
Het maximumbedrag van de vergoeding stemt overeen met de kosten van een treinbiljet van tweede klasse.
Art. 5.De Raad wordt door de Voorzitter bijeengeroepen. De oproeping bevat de agenda.
De Raad beraadslaagt en beslist enkel geldig indien minstens de helft van zijn beraadslagende leden aanwezig is of vertegenwoordigd wordt overeenkomstig de bepalingen bedoeld in zijn huishoudelijk reglement.
In afwezigheid van het vereiste quorum, wordt de Raad ertoe gehouden een vergadering te organiseren binnen de maand minstens 48 uur na de vorige vergadering. Tijdens deze nieuwe zitting, beraadslaagt en beslist de Raad geldig wat ook het aantal aanwezige of vertegenwoordigde leden is.
De Raad brengt zijn adviezen bij consensus uit of, bij gebreke daaraan, bij de meerderheid van twee derden van de aanwezige leden die stemgerechtigd hebben.
Art. 6.De Raad stelt een huishoudelijk reglement op en legt het aan de Regering ter goedkeuring voor. Het bevat minstens de volgende elementen: 1° de rol van het voorzitterschap;2° de werkmethodologie;3° het minimumaantal jaarlijkse vergaderingen, waarbij dit aantal niet minder dan vier per jaar kan bedragen;4° de regels bedoeld voor de procuratieverlening aan een ander lid, met dien verstaande dat ieder lid niet meer dan één procuratie mag hebben;5° de verplichting om een proces-verbaal op te stellen van de debatten gedurende elke vergadering.Dit proces-verbaal bevat een samenvatting van de debatten en zal aan de Regering overgezonden worden, samen met het advies; 6° de deontologieregels met inbegrip van, minstens, de bepalingen betreffende de conflicten inzake persoonlijk of ambtelijk belang;7° de criteria voor de organisatie en de werking van de Begeleidingscomités belast met de follow-up van de projecten bedoeld bij hoofdstuk 4.Erin zal, minstens, bepaald worden dat de operator die het wenst, en die het aan de Raad vraagt, een Begeleidingscomité aan zijn project toegewezen kan krijgen.
Art. 7.De Raad brengt aan de Regering jaarlijks een met cijfers omkleed verslag uit met minstens: 1° de lijst van de dossiers die hem voorgelegd werden;2° de uitgebrachte adviezen en de criteria waarmee rekening werd gehouden voor de elaboratie ervan;3° de aanwezigheid van zijn leden tijdens de vergaderingen. HOOFDSTUK II . - Campagne voor de sensibilisering tot de strijd tegen racisme
Art. 8.De Regering, organiseert, minstens om de twee jaar, een campagne voor de sensibilisering tot de bestrijding van racisme ter bestemming van het groot publiek.
De campagne omvat de creatie van communicatie-instrumenten die bij de actoren van de antiracistische strijd in de Franse Gemeenschap verspreid zullen worden om hun lokale acties te steunen.
De Regering bestemt voor de financiering van elke campagne, binnen de perken van de beschikbare kredieten, een minimumbedrag van 150.000 euro, dat om de twee jaar geïndexeerd wordt en aan het indexcijfer van de consumptieprijzen wordt gekoppeld dat in aanmerking wordt genomen tijdens het opmaken van de algemene uitgavenbegroting van de Franse Gemeenschap. HOOFDSTUK III . - Steun aan de projecten Afdeling I . - Algemene voorwaarden
Art. 9.§ 1. De algemene voorwaarden die in acht moeten worden genomen om een subsidie te krijgen in het kader van dit decreet zijn: 1° ofwel een vereniging zonder winstoogmerk als vermeld in de wet van 27 juni 1921Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/06/1921 pub. 19/08/2013 numac 2013000498 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de stichtingen en de Europese politieke partijen en stichtingen, zijn, ofwel een gemeente, een provincie, een vereniging van gemeentes ofwel een instelling voor Hoger Onderwijs;2° op het ogenblik van de indiening van de aanvraag, minstens al één jaar bestaan en, gedurende deze periode, regelmatige activiteiten op de gebieden bedoeld bij artikel 10, § 1 hebben georganiseerd;3° een maatschappelijk doel hebben dat verenigbaar is met de actiegebieden bedoeld bij artikel 10, met uitzondering van de lokale overheidsdiensten en de inrichtingen voor Hoger Onderwijs;4° zijn acties ontplooien in het Franse taalgebied en/of in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, hetzij op het plaatselijke niveau van een wijk, een gemeente, een grondgebied met meerdere gemeentes, hetzij op het supralokale niveau van een subregio of van de Franse Gemeenschap in haar geheel.Indien de activiteiten van de vereniging, onder andere, op het internationaal niveau ontwikkeld zijn, moet het landsaspect van deze in het Frans taalgebied en / of in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad beheerd worden en repercussies hebben op een publiek dat in deze gewesten aanwezig is; 5° de gesubsidieerde projecten moeten hoofdzakelijk in de Franse taal ontwikkeld worden. § 2. Kunnen niet in aanmerking worden genomen voor de steun aan de projecten, de verenigingen, de instellingen of de personen die de bepalingen van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, de Grondwet, de wet van 30 juli 1981Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/07/1981 pub. 20/05/2009 numac 2009000343 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot bestraffing van bepaalde door racisme of xenofobie ingegeven daden. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot bestraffing van bepaalde door racisme of xenofobie ingegeven daden, de wet van 10 mei 2007 ter bestrijding van bepaalde vormen van discriminatie, de wet van 10 mei 2007 ter bestrijding van discriminatie tussen vrouwen en mannen of het decreet van 12 december 2008 betreffende de bestrijding van sommige vormen van discriminatie niet naleven of die andere overtredingen plegen die onverenigbaar zijn met een optreden van de Franse Gemeenschap. Afdeling II. - Bijzondere voorwaarden voor de oproepen tot jaarlijkse
projecten voor de "Bevordering van burgerzin en interculturaliteit
Art. 10.§ 1. De Regering organiseert, ieder jaar, vóór 1 maart, een oproep tot projecten voor de bevordering van burgerzin en interculturaliteit, rond de volgende drie actiegebieden: 1° de opvoeding van jongeren tot burgerzin in een multiculturele context;2° de interculturele dialoog en de strijd tegen het racisme;3° de rechten van migranten, inzonderheid de rechten van vrouwen. Voor ieder actiegebied, kan de Regering prioriteiten bepalen, na advies van de Raad, op basis van de bijzondere methodologieën of van specifieke aanpakken van het beoogde publiek, die geïdentificeerd worden in functie van de geraamde behoeften op het terrein. § 2. De Regering kan de procedure voor de toekenning van de subsidies aanvullen met inachtneming van de volgende beginselen: 1° de operator bedoeld bij artikel 9, § 1, dient een aanvraag om subsidie in volgens de nadere regels bepaald door de Regering;2° de Regering vraagt het advies van de Raad aan voor het onderzoek van de aanvraag en kleedt haar beslissing met redenen om als hij van dit advies afwijkt;3° van de beslissing wordt aan de operator, bedoeld bij artikel 9, § 1, kennis gegeven. De beslissingen worden door de Regering genomen, ten laatste op 15 juli van het jaar van de oproep tot projecten. § 3. De oproepen tot projecten worden in het Belgisch Staatsblad en op de website van het Ministerie van de Franse Gemeenschap bekendgemaakt.
Art. 11.§ 1. De Regering kan specifieke criteria vaststellen voor de selectie van de projecten. Nochtans, geschiedt de selectie mits inachtneming van de volgende fasen en elementen: 1° de ontvankelijkheid van het project, met name de indiening van een volledig dossier, binnen de vereiste termijn en de verenigbaarheid van het project met de bevoegdheden van de Franse Gemeenschap;2° het onderzoek ten gronde van het project dat beoordeeld wordt met inachtneming van de volgende elementen, onverminderd paragraaf 2: a) de aangepastheid van het project aan de kadervoorwaarden van de oproep tot projecten voor elk actiegebied (doelstellingen, doelpubliek en activiteitentype), waaronder, inzonderheid: I.de opvoeding van jongeren tot burgerzin binnen een multiculturele context bestemd voor jongeren van 12 tot 25 jaar met als doel de versteviging van hun vermogen tot kritische beoordeling en hun openheid tot anders zijn in de context van een multiculturele gemeenschap.
De beoogde activiteiten zijn inzonderheid de voorbereiding en de verwezenlijking van socioculturele programma's voor de opvoeding tot burgerzin alsook de productie en de verspreiding van informatie-, sensibilisering- of pedagogische instrumenten;
II. de interculturele dialoog en de bestrijding van racisme bestemd voor al het publiek in zijn diversiteit met als doel een betere aanpak van de culturele diversiteit, de bevordering van dynamische aanpakken die de socioculturele gemengdheid en de uitdrukking van culturele minoriteiten aanmoedigen en een aanpak gericht op de "deconstructie" van vooroordelen van racistische aard en die de kritiek erop behartigt.
De bedoelde activiteiten zijn de informatie, de sensibilisering alsook de opleiding, de deelneming aan het publieke debat of nog verder de opleiding van optredende personen tot animatietechnieken en het gebruik van pedagogische instrumenten;
III. de bescherming en de promotie van de rechten van migranten, inzonderheid de rechten van vrouwen, hebben tot doel de sensibilisering tot en de informatie van migranten, en van de personen die ze begeleiden, over hun rechten, alsook de bescherming van slachtoffers van discriminatie door ze aan te moedigen om hun rechten te laten gelden.
De bedoelde activiteiten zijn de sensibilisering, de informatie, de deelneming aan het publiek debat in verband met de verdediging van de rechten van de migranten of nog verder het samenbrengen in netwerken van operatoren; b) de geschiktheid en adequaatheid van het project, en namelijk de verwachte impact;c) de maturiteit van het project, namelijk de organisatiemethodes, het type omkadering of nog verder de indicatoren die toelaten de impact en de doeltreffendheid van de ontwikkelde acties te evalueren. § 2. Het onderzoek van de aanvraag om subsidies bevat de begrotingsanalyse, namelijk de overeenstemming van het aangevraagde bedrag met de kosten van de geplande activiteiten.
Art. 12.§ 1. Binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten, wordt een subsidie van een minimumbedrag van 5.000 euro en een maximumbedrag van 35.000 euro aan elk project toegekend.
Deze bedragen worden jaarlijks geïndexeerd, binnen de perken van de beschikbare kredieten, en worden aan het indexcijfer van de consumptieprijzen gekoppeld dat in aanmerking werd genomen voor het opmaken van de algemene uitgavenbegroting van de Franse Gemeenschap. § 2. Voor zover de algemene uitgavenbegroting voorafgaandelijk goedgekeurd werd, betaalt de Regering de subsidie in twee schijven uit: 1° de eerste schijf gelijk aan 85% wordt ten laatste zes weken na de budgettaire vastlegging uitbetaald;2° de tweede schijf, namelijk 15%, wordt ten laatste zes weken na de indiening van het dossier ter verantwoording van de subsidie uitbetaald. De Regering bezorgt aan de operator een afrekening van de toegekende subsidies bij de uitbetaling van iedere schijf. § 3. Worden als uitgaven in aanmerking genomen: 1° de uitgaven die de loonlasten dekken voor zover ze strikt in verband staan met de ontwikkeling van het gesubsidieerde project;2° de uitgaven die de werkingskosten dekken die exclusief verbonden zijn met de ontwikkeling van het project met uitzondering van de gewone en structurele kosten van de aanvrager;3° de publicatie-, productie-, verspreidings-, documentatiekosten, de kosten voor de aankoop van klein materiaal en opdrachten die exclusief met de ontwikkeling van het project verbonden zijn. § 4. De Regering bepaalt, na advies van de Raad, het bedrag dat aan elk geselecteerd project wordt toegekend.
Art. 13.§ 1. De Regering kent aan de financiering van de oproep tot projecten een bedrag toe dat minstens overeenstemt met een derde van de totale jaarlijkse begroting toegewezen aan de financiering van dit decreet, met uitzondering van de begroting bepaald bij artikel 8.
Binnen de perken van de beschikbare kredieten, zal dat bedrag echter niet lager zijn dan 665.000 euro. § 2. Indien de begrotingskredieten ontoereikend zijn om de ontvankelijke projecten te steunen die aan de algemene en bijzondere voorwaarden voldoen, kent de Regering een prioriteit toe, in de volgende volgorde: 1° de projecten die aan de prioritaire criteria voldoen bedoeld bij artikel 10, § 1, tweede lid;2° de projecten die reeds gesubsidieerd werden gedurende vorige jaren en die al een positieve evaluatie van de Raad hebben gekregen; 3° de lokale projecten die vaststaan binnen de gemeentes, opgenomen in een lijst gevoegd als bijlage 1, opgesteld in functie van demografische en socio-economische criteria, namelijk de gemeentes samengesteld uit meer dan 10.000 inwoners, van het mediaan inkomen per inwoner en het aantal buitenlanders buiten Europa. Deze lijst zal om de vijf jaar aangepast worden.
Art. 14.De Regering bepaalt de nadere regels voor de verantwoording van de subsidies. Afdeling III. - Bijzondere voorwaarden voor de labeltoekenning aan
projecten inzake Bevordering van burgerzin en interculturaliteit
Art. 15.§ 1. Binnen de perken van de beschikbare kredieten, kan de Regering, voor een termijn van drie jaar, na advies van de Raad, de projecten met betrekking tot de promotie van burgerzin en interculturaliteit labelen. § 2. Om de label te krijgen, moet de operator, die houder is van een gelabeld project, naast de algemene voorwaarden, aan de hierna volgende voorwaarden ook voldoen: 1° gedurende twee opeenvolgende jaren, een subsidie hebben genoten in het kader van de oproep tot projecten bedoeld bij afdeling 2 van hoofdstuk IV voor eenzelfde project dat een positieve evaluatie heeft gekregen van de Raad;2° een ontwikkelingsplan voor het project verspreid over drie jaar voorstellen, zowel op het kwalitatief als het budgettaire niveau.Dit plan moet de interne en externe criteria van de operator in detail vermelden, die een mogelijke evolutie van het project verantwoorden.
Art. 16.De aanvraag om labeltoekenning wordt bij het bestuur ten laatste op 31 maart, elk jaar, ingediend.
De Regering kiest de geselecteerde projecten, op basis van de voorwaarden omschreven in artikel 15, § 2, op advies van de Raad, ten laatste, op 1 juli, elk jaar.
Art. 17.De labeltoekenning maakt het voorwerp van een overeenkomst over drie jaar uit, volgens de nadere regels bepaald door de Regering.
Ze bevat minstens de volgende elementen: 1° het doel van de labelaanvraag en de subsidietoekenning waaronder: a) het actiegebied onder deze bedoeld bij artikel 10, § 1;b) de beschrijving van de projecten en de beoogde verwezenlijkingen op het einde van de subsidietoekenningsperiode;2° de datum van inwerkingtreding en de datum van beëindiging;3° de opdrachten;4° de nadere regels betreffende het Begeleidingscomité indien nodig;5° het bedrag van de jaarlijkse subsidie, de nadere regels voor de uitbetaling en de verantwoording ervan;6° de verbintenis van de operator om voor het financiële evenwicht te zorgen of de nadere regels betreffende het saneringsplan, zo nodig.
Art. 18.§ 1. De gelabelde operator zendt aan het bestuur, op het einde van elk verlopen jaar, een activiteitenverslag over waarin minimum vervat zijn: 1° een staat van zaken van het project;2° de balansen en de rekeningen van het verlopen jaar, opgemaakt overeenkomstig de boekhoudkundige wetten en reglement die geldend zijn;3° de graad van uitvoering van het ontwikkelingsplan bedoeld bij artikel 15, § 2. § 2. De nadere regels voor de wijziging, opschorting en beëindiging worden door de Regering vastgesteld. Geen enkele overeenkomst kan opgeschort, gewijzigd of beëindigd worden zonder een voorafgaand advies van de Raad.
Art. 19.De vernieuwing van de overeenkomst en van de label geschiedt overeenkomstig de artikelen 15 tot 18.
De operator stuurt aan het bestuur een actualisering over van de documenten omschreven in artikel 15, § 2, 2°, alsook een beschrijvend geschrift van de activiteiten die gevoerd werden als gevolg van de overeenkomst die ten einde loopt, inzonderheid de graad van uitvoering van de erin opgenomen opdrachten.
Art. 20.De Regering kent aan de financiering van het labelen van projecten een bedrag toe dat minstens overeenstemt met een derde van de totale jaarlijkse begroting toegewezen aan de financiering van dit decreet, met uitzondering van de begroting bepaald bij artikel 8.
Binnen de perken van de beschikbare kredieten, zal dat bedrag echter niet lager zijn dan 1.330.000 euro.
Binnen de perken van de beschikbare kredieten, wordt aan ieder project een jaarlijks bedrag tussen 25.000 euro en 35.000 euro toegekend. De in aanmerking komende bedragen zijn identiek met deze bedoeld bij artikel 12, § 3.
Dit bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd, binnen de perken van de beschikbare kredieten, en wordt aan het indexcijfer van de consumptieprijzen gekoppeld dat in aanmerking werd genomen voor het opmaken van de algemene uitgavenbegroting van de Franse Gemeenschap.
Ingeval de beschikbare kredieten niet helemaal gebruikt worden, worden deze herbestemd ten gunste van de oproep tot projecten bedoeld in de afdeling 2 van hoofdstuk IV. § 2. Indien de begrotingsenvelop voor de labeltoekenning ontoereikend is om het geheel van de aanvragen die aan de voorwaarden voor het labelen beantwoorden, kan de Regering beslissen een labelaanvraag opnieuw te onderzoeken als een aanvraag om subsidie ingediend in het kader van de jaarlijkse oproep tot projecten, zoals bedoeld bij afdeling 2 van hoofdstuk IV, met dien voorwaarde dat deze aanvraag aan de vereisten beantwoordt opgenomen in artikel 15, § 2, 1°. HOOFDSTUK IV. - Communicatie
Art. 21.De Regering ontwikkelt een specifiek informatieportaal betreffende dit decreet, met als doel: 1° goede praktijken uit te wisselen;2° animatie- en opleidingsinstrumenten wederzijds ter beschikking te stellen;3° het aanmoedigen bij de operatoren van netwerkactieverdeling. HOOFDSTUK V. - Evaluatie
Art. 22.De Raad gaat over tot de evaluatie van de toepassing van dit decreet. De evaluatie gebeurt ten laatste drie jaar na de inwerkingtreding van dit decreet, en daarna, om de vijf jaar.
Het evaluatieverslag wordt aan de Regering en het Parlement overgezonden binnen de zes maanden van het einde van de periode bedoeld bij het eerste lid.
De Regering zorgt voor de bekendmaking van deze evaluatie. HOOFDSTUK VI . - Overgangsbepalingen
Art. 23.§ 1. Voor het jaar 2018, zullen de termijnen bepaald in de volgende artikelen als volgt verlopen: - de termijn bedoeld bij artikel 3, 2° b zal tot 29 september 2018 geldig zijn; - de termijn bedoeld bij artikel 16, eerste lid, zal tot 31 augustus 2018 geldig zijn; - de termijn bedoeld bij artikel 16, tweede lid, zal tot 30 oktober 2018 geldig zijn. § 2. De operator die de vereisten bepaald bij artikel 15, § 2, in acht neemt, zal ingelicht worden over de mogelijkheid om een aanvraag in te dienen, overeenkomstig artikel 16, met als doel de conversie van de subsidie toegekend in het kader van de oproep tot projecten 2018 door het verkrijgen van een label. De subsidies toegekend in het kader van de oproepen tot projecten 2016 en 2017 komen in aanmerking voor het voldoen aan de voorwaarde bepaald in artikel 15, § 2, 1°. HOOFDSTUK VII . - Inwerkingtreding
Art. 24.§ 1. Dit decreet heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2018. § 2. In afwijking van paragraaf 1, treden de artikelen 3, 1°, en 3, 2°, a, alsook de artikelen 8 en 10 tot 14 op 1 januari 2019 in werking.
Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 8 maart 2018.
De Minister-President, R. DEMOTTE De Vice-President en Minister van Cultuur en Kind, A. GREOLI De Vice-President en Minister van Hoger Onderwijs, Media en Wetenschappelijk Onderzoek, J.-Cl. MARCOURT De Minister van Hulpverlening aan de Jeugd, Justitiehuizen, Sport en Promotie van Brussel, belast met het toezicht op de Franse Gemeenschapscommissie van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest, R. MADRANE De Minister van Onderwijs, M.-M. SCHYNS De Minister van Begroting, Ambtenarenzaken en Administratieve Vereenvoudiging, A. FLAHAUT De Minister van Onderwijs voor sociale Promotie, Jeugd, Vrouwenrechten en Gelijke Kansen, I. SIMONIS ______ Nota Zitting 2017-2018 Stukken van het Parlement. - Ontwerp van decreet, nr. 590-1. - Bijlagen, nr. 590-1. - (Bijlage 1). - Commissieamendementen, nr. 590-2. - Commissieverslag, nr. 590-3. - In vergadering aangenomen tekst, nr. 590-4. - Vergaderingsamendementen, nr. 590-5. - In voltallige vergadering aangenomen tekst, nr. 590-6.
Integraal verslag. - Bespreking en aanneming. - Vergadering van 7 maart 2018.