Etaamb.openjustice.be
Decreet van 25 april 2019
gepubliceerd op 18 juni 2019

Decreet betreffende de museumsector in de Franse Gemeenschap

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2019013214
pub.
18/06/2019
prom.
25/04/2019
ELI
eli/decreet/2019/04/25/2019013214/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

25 APRIL 2019. - Decreet betreffende de museumsector in de Franse Gemeenschap


Het Parlement van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt: HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Voor de toepassing van dit decreet wordt verstaan onder: 1° Museum: een permanente instelling zonder winstoogmerk ten dienste van de samenleving en haar ontwikkeling, open voor het publiek, die onderzoek verricht naar de materiële en immateriële getuigen van de mens en zijn omgeving, ze verwerft, bewaart, conserveert, communiceert en ze in het bijzonder tentoonstelt met het oog op studie, opvoeding en plezier;2° Museumcluster: een geformaliseerd partnerschap tussen musea met het oog op het definiëren en uitvoeren van gezamenlijke acties om de gecoördineerde ontwikkeling van hun werking en activiteiten te bevorderen;3° Museum-ondersteunende operatoren: rechtspersonen die in het belang van musea en museumclusters handelen of die één of meer activiteiten uitvoeren om het cultureel erfgoed te promoten, in het bijzonder in het kader van de samenwerking met de museumsector;4° Commissie: de Commissie Cultureel Erfgoed, ingesteld bij artikel 82 van het decreet Nieuw Cultuurbestuur;5° Regering: de Regering van de Franse Gemeenschap;6° Minister: de Minister van de Regering van de Franse Gemeenschap belast met het museumbeleid.

Art. 2.Komen niet in aanmerking voor erkenning of subsidie: 1° rechtspersonen tegen wie een strafrechtelijke veroordeling is uitgesproken bij een rechterlijke beslissing die kracht van gewijsde heeft, krachtens wetten, decreten of verordeningen ter bestrijding van racisme en discriminatie, voor: a) het aanzetten tot haat, discriminatie of geweld tegen een persoon, groep, gemeenschap of hun leden;b) verspreiding van ideeën die gebaseerd zijn op raciale superioriteit of haat;c) ontkenning, minimalisering, rechtvaardiging of goedkeuring van de genocide van het Duitse nationaalsocialistische regime tijdens de Tweede Wereldoorlog;d) seksueel ongewenst gedrag of ongewenst gedrag op grond van een ander wettelijk beschermd criterium;e) een bevel tot discriminatie op basis van een wettelijk beschermd criterium.2° indien hij lid is van een organisatie die, duidelijk en herhaaldelijk: a) voor discriminatie of segregatie pleit op basis van een criterium dat beschermd wordt door wetten, decreten of verordeningen ter bestrijding van racisme en discriminatie;b) blijk geeft van zijn vijandigheid ten aanzien van de essentiële beginselen van de democratie, zoals gewaarborgd door de Belgische grondwet en het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden;3. de facto verenigingen waarvan een persoon als bedoeld in 1° en 2° lid is. HOOFDSTUK II. - Het Museum van de Franse Gemeenschap

Art. 3.Het Museum van de Franse Gemeenschap wordt rechtstreeks door de Franse Gemeenschap opgericht en georganiseerd.

Art. 4.Het Museum van de Franse Gemeenschap beschikt over een jaarlijkse toewijzing in de vorm van een operationele begroting.

De minimale jaarlijkse toewijzing bedraagt 1 000 000 000 EUR, afhankelijk van de beschikbare begrotingskredieten. Dit bedrag kan jaarlijks worden verhoogd op basis van de gemiddelde consumentenprijsindex, bij besluit van de Regering.

Art. 5.Alleen het Museum van de Franse Gemeenschap mag de naam "Musée de la Communauté française" gebruiken. HOOFDSTUK III. - Erkenning en subsidiëring van musea door de Franse Gemeenschap

Art. 6.De Regering kan, na advies van de Commissie en binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten, een museum erkennen voor een periode van vijf jaar. Afdeling I. - Voorwaarden voor erkenning

Art. 7.Het museum dat erkenning aanvraagt, moet aan de volgende voorwaarden voldoen: 1° worden beheerd door een publiek- of privaatrechtelijke rechtspersoon zonder winstoogmerk, gevestigd in het Franse taalgebied of in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad;2° een afzonderlijke dubbele boekhouding voeren;3° in financieel evenwicht zijn;4° worden geïnstalleerd in gebouwen waarvan het de eigendom of het gebruik door middel van huring of schriftelijke overeenkomst voor een periode van ten minste vijftien jaar heeft;5° een permanente verzameling van erfgoedbelangen hebben;6° geen onrechtmatig verkregen goederen bevatten of tot doel hebben de rechten van een volk, een persoon of een groep personen te ontzeggen of te beperken;7° niet deel uitmaken van een erkend museumcluster;8° geen gesubsidieerde museum-ondersteunende operator zijn in de zin van hoofdstuk 7. Indien niet voldaan is aan de voorwaarde vermeld in het eerste lid, 3°, moet het Museum, in geval van een aanvraag tot hernieuwing van de erkenning, beschikken over een door de Regering goedgekeurd saneringsplan. Afdeling II. - Erkenningscriteria

Art. 8.§ 1. Na advies van de Commissie en binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten verdeelt de Regering de erkende musea in vier door haar te bepalen categorieën.

Zij tonen hun vermogen om de volgende museale functies te in acht te nemen: 1° voldoende waarborgen bieden met betrekking tot de studie, de bemiddeling, het behoud en het beheer van de permanente collectie en de mogelijke collecties en voorwerpen die het in bewaring zou kunnen krijgen;2° beschikken over een infrastructuur die aangepast is aan alle museale functies, met inbegrip van het behoud van het erfgoed door middel van aangepaste uitrusting;3° beschikken over gekwalificeerd personeel om wetenschappelijke, administratieve, educatieve, technische en actieve veiligheidsopdrachten uit te voeren;4° een communicatie- en toerismepromotieplan te ontwikkelen;5° voor het publiek toegankelijk zijn volgens de vooraf door het museum vastgestelde procedures;6° een aangepast prijsbeleid en een dynamische aanpak voeren ten behoeve van een sociaal en cultureel gediversifieerd publiek;7° nieuwe technologieën integreren in haar activiteiten en in haar wetenschappelijke en culturele activiteiten;8° samenwerking ontwikkelen met andere musea en instellingen die actief zijn op cultureel, educatief, sociaal, economisch en toeristisch gebied en zich inspannen om bepaalde kosten en diensten te delen. § 2. De Regering bepaalt de procedure voor de indiening van een erkenningsaanvraag en voor de hernieuwing van de erkenning van een museum en de beroepsprocedures. § 3. Wanneer zij ernstige en bewezen inbreuken, nalatigheden of een handeling die in strijd is met het behoud van goederen of met de bepalingen van dit decreet ontdekt, beslist de Regering, na advies van de Commissie, over sancties, gaande van de opschorting van de betaling van de subsidies tot de intrekking van de erkenning.

De Regering stelt de procedures vast voor het onderzoek van de sanctieprocedures. § 4. Alleen erkende musea mogen de benaming "Museum erkend door de Franse Gemeenschap" gebruiken. Afdeling III. - Toekenning van subsidies

Art. 9.§ 1. Binnen de perken van de beschikbare begrotingsmiddelen kent de Regering jaarlijks een subsidie toe aan erkende musea met het oog op: 1° de optimalisering van de museale functies op een evenwichtige manier binnen een vijfjarig kader;2° het opzetten en in stand houden van een basisstructuur van het personeel, die beantwoordt aan de erkenningscriteria vermeld in artikel 8, § 1, 3° ;3° de permanente vorming van het personeel en de medewerkers van het museum;4° de verwezenlijking van creatieve, plannings- en ontwikkelingsprojecten. § 2. De Regering bepaalt de wijze van berekening van de subsidies van de vier categorieën van erkende musea. HOOFDSTUK IV. - Erkenning en subsidiëring van museumclusters door de Franse Gemeenschap Afdeling I. - Voorwaarden voor erkenning

Art. 10.Het museumcluster dat een erkenning voor een periode van vijf jaar aanvraagt, moet aan de volgende voorwaarden voldoen: 1° al dan niet erkende musea die voldoen aan alle erkenningsvoorwaarden van artikel 7, eerste lid, 1° tot en met 6° en 8°, samenbrengen;2° bestaan uit minstens vier musea;3° ten minste één partnerschapsovereenkomst tussen de musea van het cluster hebben gesloten, waarin inzonderheid een beheersstructuur wordt vastgelegd waarbinnen zij zullen worden geïdentificeerd: a) een directeur of curator, met een licentie of een masterdiploma, die verantwoordelijk is voor de organisatie van het museumcluster en die voltijds in dienst is;b) een persoon die verantwoordelijk is voor de collecties van het museum en de digitalisering ervan, die in het bezit is van een licentie of een masterdiploma en die voltijds in dienst is;c) een persoon die verantwoordelijk is voor de onderwijseenheid van het museumcluster, een afgestudeerde student van het hoger onderwijs, die ten minste halftijds in dienst is genomen;d) een persoon die verantwoordelijk is voor de communicatie-eenheid van het museumcluster, een afgestudeerde student van het hoger onderwijs, die ten minste halftijds in dienst is genomen. Afdeling II. - Erkenningscriteria

Art. 11.§ 1. De Regering kan, na advies van de Commissie en binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten, een museumcluster erkennen met een gemeenschappelijk vijfjarenplan op wetenschappelijk, cultureel en financieel gebied, dat kan worden gekenmerkt door een specifiek thema of een specifiek geografisch gebied in het Franse taalgebied of in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad. § 2. De museumclusters tonen hun vermogen om de volgende gemeenschappelijke functies in acht te nemen: 1° een beheersplan voor de administratieve, wetenschappelijke en financiële activiteiten;2° een communicatieplan;3° een geïntegreerd prijsbeleid;4° een pedagogische structuur en een schoolaanbod;5° het gecoördineerde beheer van de verzamelingenreserves;6° het gecoördineerde beheer van werkplaatsen, opslagplaatsen en andere ruimten die aan hun activiteiten zijn gewijd;7° de organisatie van gezamenlijke evenementen;8° een onderzoeks- en studieprogramma. De Regering bepaalt de doelstellingen die de museumclusters moeten verwezenlijken om de in het eerste lid bedoelde gemeenschappelijke functies te vervullen. § 3. De Regering bepaalt de procedure voor de indiening van een erkenningsaanvraag en de hernieuwing van de erkenning van een museumcluster, alsook de beroepsprocedures. § 4. Artikel 8, lid 3, is van toepassing op erkende museumclusters. § 5. Een erkend museum verliest automatisch zijn erkenning zodra het een museumcluster binnenkomt. Hetzelfde museum kan tot van twee museumclusters deel uitmaken. § 6. 6 Alleen erkende museumclusters mogen de benaming "Pôle muséal reconnu par la Communauté française" gebruiken. Afdeling III. - Toekenning van subsidies

Art. 12.§ 1. Binnen de perken van de beschikbare begrotingsmiddelen kent de Regering jaarlijks een subsidie toe aan de erkende museumclusters om de kosten te dekken van: 1° de uitvoering van een coherent beleid voor het beheer en de valorisatie van de collecties, in overleg met de verschillende musea die het centrum vormen, in het bijzonder door de ontwikkeling van een gecentraliseerd beheer van de reservaten;2° de oprichting en instandhouding van een basisstructuur voor het personeel om op evenwichtige wijze te voorzien in alle gemeenschappelijke museale functies en in de opleidingsbehoeften van het personeel van het centrum;3° de oprichting en het onderhoud van een basisstructuur van de museuminfrastructuur om op evenwichtige wijze te voldoen aan alle doelstellingen van beheer, verbetering en bundeling van activiteiten;4° de uitvoering van gezamenlijke wetenschappelijke en culturele projecten. § 2. De Regering bepaalt de wijze van berekening van de subsidies van de erkende museumclusters. HOOFDSTUK V. - Het systeem voor hulp bij de oprichting en naleving. Afdeling I. - Doel

Art. 13.§ 1. De Regering kan, na advies van de Commissie en binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten, de volgende twee soorten steun verlenen aan geplande of bestaande musea die niet voldoen aan de voorwaarden en criteria voor erkenning als museum: 1° hulp bij de oprichting van een museum;2° bijstand bij de ontwikkeling van een nalevingsplan. § 2. De Regering kan, na overleg met de Commissie en binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten, steun verlenen aan geplande of bestaande musea, al dan niet erkend, voor de oprichting van een museumcluster. § 3. Bijstand bij het opstellen of ontwikkelen van een nalevingsplan mag niet worden verleend: 1° voor hetzelfde initiatief worden toegekend voor een periode van meer dan drie jaar voor bijstand bij het opstellen van een nalevingsplan en voor een periode van meer dan vijf jaar voor bijstand bij de ontwikkeling van een nalevingsplan;2° de kosten dekken die inherent zijn aan de bouw of renovatie van infrastructuur. Afdeling II. - Voorwaarden

Art. 14.§ 1. Een gepland of bestaand museum dat een aanvraag indient voor een van de in artikel 13, § 1, bedoelde subsidies moet aan de volgende voorwaarden voldoen: 1° worden beheerd door een publiek- of privaatrechtelijke rechtspersoon zonder winstoogmerk, gevestigd in het Franse taalgebied of in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad;2° een afzonderlijke gedeeltelijke dubbele boekhouding voeren;3° een verzameling van erfgoedbelang hebben;4° minstens één personeelslid met ervaring op het gebied van collectiebeheer en een diploma van het hoger onderwijs hebben. § 2. Het voorgestelde museumcluster dat de in artikel 13, lid 2, bedoelde bijstand wenst aan te vragen, moet aan de volgende voorwaarden voldoen: 1° al dan niet erkende musea die voldoen aan de erkenningsvoorwaarden van artikel 7, eerste lid, 1° tot en met 6° en 8°, samenbrengen;2° ten minste twee musea samenbrengen;3° het formaliseren, tussen de verzamelde musea, van een partnerschapsovereenkomst. § 3 Om hulp te ontvangen, zoals gedefinieerd in artikel 13, § 1, moet het museum: 1° beschikken over een strategie en een ontwikkelingsplan voor de in artikel 8, § 1, tweede lid, bedoelde museale functies, in overeenstemming met de aard van de gevraagde bijstand en voor een periode die de in artikel 13, § 3, vastgestelde maximumtermijn niet overschrijdt;2° voor een verzoek om bijstand bij de oprichting van een museum: a) een analyse van de mogelijkheid om een nieuwe structuur te ontwikkelen in het licht van het bestaande culturele en museale aanbod in de Franse Gemeenschap;b) geïnstalleerd zijn of over een vast project voor installatie in gebouwen die zijn eigendom zijn of die het door middel van een huurcontract of schriftelijke overeenkomst voor een periode van ten minste vijftien jaar geniet;3° voor een aanvraag om bijstand bij het opstellen van een nalevingsplan: de beoogde categorie van erkenning vermelden. Om in aanmerking te komen voor steun, zoals gedefinieerd in artikel 13, § 2, moet het voorgestelde museumcluster beschikken over een strategie voor de ontwikkeling van het gemeenschappelijk wetenschappelijk, cultureel en financieel plan bedoeld in artikel 11, § 1, van het decreet, voor een periode die overeenkomt met de aangevraagde termijn, op voorwaarde dat deze de in artikel 13, § 3 vastgestelde maximumperiode niet overschrijdt. § 4. De Regering bepaalt de bedragen die kunnen worden toegekend in verband met het verlenen van de in artikel 13, § § 1 en 2 bedoelde steun. § 5. De Regering bepaalt de procedure voor het indienen van een aanvraag om bijstand bij het opzetten van een museum of museumcluster alsook een aanvraag om bijstand bij het ontwikkelen van de naleving. HOOFDSTUK VI. - Kosteloze toegang

Art. 15.Het Museum van de Franse Gemeenschap en de musea en museumclusters, die erkend zijn of gebruik maken van een van de in hoofdstuk 5 beschreven hulpmiddelen, bieden op de eerste zondag van elke maand kosteloze toegang aan alle bezoekers. HOOFDSTUK VII. - Subsidiëring van museum-ondersteunende operatoren Afdeling I. - Doel

Art. 16.§ 1. - De Regering kan, na advies van de Commissie en binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten, de volgende twee soorten steun verlenen om de marktdeelnemers te steunen: 1° eenmalige steun voor de organisatie van een evenement of de productie van een publicatie;2° exploitatiesteun voor een periode van vier jaar. § 2. De Regering bepaalt de bedragen die kunnen worden toegekend in verband met de verlening van de in het eerste lid bedoelde steun. Afdeling II. - Voorwaarden voor de toekenning

Art. 17.lid 1. De museum-ondersteunende operatoren die een eenmalige of vierjaarlijkse ondersteuning aanvragen, moeten aan de volgende voorwaarden voldoen: 1° een rechtspersoon zijn die gevestigd is in het Franse taalgebied of in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad;2° een afzonderlijke gedeeltelijke dubbele boekhouding voeren;3° in financieel evenwicht zijn;4° niet reeds erkend zijn als museum in het kader van dit decreet en niet deel uitmaken van een museumcluster. Om eenmalige of vierjaarlijkse ondersteuning te ontvangen, moet de museum-ondersteunende operator voldoen aan een van de volgende criteria: 1° informatie-, advies- of andere diensten ontwikkelen ten behoeve van professionals die werkzaam zijn in de museale sector van de Franse Gemeenschap;2° activiteiten ontwikkelen om het cultureel erfgoed te promoten. Indien niet voldaan is aan de voorwaarde vermeld in het eerste lid, 4°, moet de museum-ondersteunende operator in geval van een aanvraag tot hernieuwing van een overeenkomst, beschikken over een door de Regering goedgekeurd saneringsplan. § 2. De Regering bepaalt de procedure voor het indienen van een eenmalige steunaanvraag en een vierjarige overeenkomst, alsook de beroepsprocedures. HOOFDSTUK VIII. - Slot- en opheffingsbepalingen

Art. 18.Het toezicht op de naleving van het gebruik van de subsidies gebeurt overeenkomstig de artikelen 11 tot en met 14 van de wet van 16 mei 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/05/2003 pub. 25/06/2003 numac 2003003343 bron federale overheidsdienst budget en beheerscontrole en federale overheidsdienst financien Wet tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof type wet prom. 16/05/2003 pub. 30/07/2015 numac 2015000394 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof en de artikelen 61 en 62 van het decreet van 20 december 2011 houdende regeling van de begroting en de boekhouding van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap.

De Regering stelt de procedures voor de uitoefening van dit toezicht vast.

Art. 19.De Regering bepaalt, desnoods, voor zover de subsidievoorwaarden verband houden met de kwaliteit van de werkgelegenheid, de elementen die voortkomen uit het in het secretariaat-generaal opgerichte werkgelegenheidsregister, zoals bepaald bij het decreet van 19 oktober 2007Relevante gevonden documenten type decreet prom. 19/10/2007 pub. 15/01/2008 numac 2007029446 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de invoering van een geïnformatiseerde databank voor tewerkstelling in de non-profit sector van de Franse Gemeenschap sluiten tot instelling van een niet-commercieel werkgelegenheidsregister in de Franse Gemeenschap.

Art. 20.Dit decreet wordt eenmaal om de vijf jaar geëvalueerd.

De evaluatie vindt plaats in de vorm van een verslag over de uitvoering van dit decreet. Het wordt gezamenlijk opgesteld door de Regering en het Waarnemingscentrum voor het cultuurbeleid en wordt voor advies voorgelegd aan de Hoge Raad voor Cultuur en de Overlegraad voor het cultureel erfgoed. Dit verslag wordt door de Regering aan het Parlement voorgelegd.

Art. 21.De in artikel 15 bedoelde kosteloze maatregel wordt om de vier jaar specifiek geëvalueerd in samenwerking met de dienstverlener die in het kader van een overheidsopdracht is geselecteerd om de actie te promoten, aan de hand van vooraf door de Overlegraad voor het cultureel erfgoed vastgestelde indicatoren.

Art. 22.Dit decreet is van toepassing op de musea en museuminstellingen die zijn erkend bij het decreet van 17 juli 2002Relevante gevonden documenten type decreet prom. 17/07/2002 pub. 09/10/2002 numac 2002029470 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de erkenning en betoelaging van de musea en andere museale instellingen sluiten betreffende de erkenning en betoelaging van de musea en andere museale instellingen, aan de vooravond van de opheffing ervan. De voorwaarden die niet in overeenstemming zijn met de bepalingen van dit decreet worden bij de verlenging aangepast.

Art. 23.Het decreet van 17 juli 2002Relevante gevonden documenten type decreet prom. 17/07/2002 pub. 09/10/2002 numac 2002029470 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de erkenning en betoelaging van de musea en andere museale instellingen sluiten betreffende de erkenning en betoelaging van de musea en andere museale instellingen, wordt opgeheven.

Art. 24.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2020.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 25 april 2019.

De Minister-President, belast met Gelijke kansen en Vrouwenrechten, R. DEMOTTE De Vice-Presidente en Minister van Cultuur en Kind, A. GREOLI De Vice-President, Minister van Hoger Onderwijs, Onderwijs voor sociale promotie, Onderzoek en Media, J.-Cl. MARCOURT De Minister van Jeugd, Hulpverlening aan de Jeugd, Justitiehuizen, Sport en Promotie van Brussel, belast met het toezicht op de Franse Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, R. MADRANE De Minister van Onderwijs, M.-M. SCHYNS De Minister van Begroting, Ambtenarenzaken en Administratieve Vereenvoudiging, A. FLAHAUT _______ Nota Zitting 2018-2019 Stukken van het Parlement. - Ontwerp van decreet, nr. 796-1. - Commissieamendementen, nr. 796-2. - Commissieverslag nr. 796-3. - Tekst aangenomen tijdens de commissie, nr. 796-4 -Tekst aangenomen tijdens de plenaire vergadering, nr. 796-5.

Integraal verslag. - Bespreking en aanneming. - Vergadering van 24 april 2019.

^