Etaamb.openjustice.be
Arrest
gepubliceerd op 28 april 2021

Uittreksel uit arrest nr. 35/2021 van 4 maart 2021 Rolnummer 7254 In zake : het beroep tot vernietiging van de artikelen 2, § 1, punt 5, 13, tweede lid, en 15, § 1, van het decreet van de Franse Gemeenschap van 14 maart 2019 « houde Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters F. Daoût en L. Lavrysen, en de rechters (...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2021201314
pub.
28/04/2021
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Uittreksel uit arrest nr. 35/2021 van 4 maart 2021 Rolnummer 7254 In zake : het beroep tot vernietiging van de artikelen 2, § 1, punt 5, 13, tweede lid, en 15, § 1, van het decreet van de Franse Gemeenschap van 14 maart 2019 « houdende diverse bepalingen betreffende de werkorganisatie van de onderwijspersoneelsleden en tot toekenning van meer organisatieflexibiliteit aan de Inrichtende machten », ingesteld door Paul Hannesse.

Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters F. Daoût en L. Lavrysen, en de rechters T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, T. Giet, J. Moerman en M. Pâques, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter F. Daoût, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van het beroep en rechtspleging Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 25 september 2019 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 27 september 2019, heeft Paul Hannesse, bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. E. Piret, advocaat bij de balie te Brussel, beroep tot vernietiging ingesteld van de artikelen 2, § 1, punt 5, 13, tweede lid, en 15, § 1, van het decreet van de Franse Gemeenschap van 14 maart 2019 « houdende diverse bepalingen betreffende de werkorganisatie van de onderwijspersoneelsleden en tot toekenning van meer organisatieflexibiliteit aan de Inrichtende machten » (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 27 maart 2019, tweede editie). (...) II. In rechte (...) Ten aanzien van de wetgevende context en de bestreden bepalingen B.1.1. De bestreden bepalingen sluiten aan bij de hervorming van het secundair onderwijs in de Franse Gemeenschap, die in 2015 op gang is gebracht door het « Pacte pour un Enseignement d'excellence » (Pact voor een uitmuntend onderwijs). Het bestreden decreet van 14 maart 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 14/03/2019 pub. 27/03/2019 numac 2019011352 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende diverse bepalingen betreffende de werkorganisatie van de onderwijspersoneelsleden en tot toekenning van meer organisatieflexibiliteit aan de Inrichtende machten type decreet prom. 14/03/2019 pub. 14/05/2019 numac 2019012346 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot versteviging van de schoolherinschakeling van leerlingen van het gewoon en gespecialiseerd secundair onderwijs van vorm 4 die niet meer beantwoorden aan de definitie van regelmatige leerling, en houdende diverse maatregelen inzake laattijdige inschrijving, melding, schoolbezoek en vrijstelling van bepaalde cursussen type decreet prom. 14/03/2019 pub. 17/04/2019 numac 2019011882 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de bevordering van de gezondheid op scholen en in het hoger onderwijs buiten de universiteiten type decreet prom. 14/03/2019 pub. 17/06/2019 numac 2019013095 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende diverse maatregelen ter vermindering van bepaalde belemmeringen voor de aanwerving of het behoud van onderwijzend personeel in een context van schaarste sluiten « houdende diverse bepalingen betreffende de werkorganisatie van de onderwijspersoneelsleden en tot toekenning van meer organisatieflexibiliteit aan de Inrichtende machten » (hierna : het decreet van 14 maart 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 14/03/2019 pub. 27/03/2019 numac 2019011352 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende diverse bepalingen betreffende de werkorganisatie van de onderwijspersoneelsleden en tot toekenning van meer organisatieflexibiliteit aan de Inrichtende machten type decreet prom. 14/03/2019 pub. 14/05/2019 numac 2019012346 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot versteviging van de schoolherinschakeling van leerlingen van het gewoon en gespecialiseerd secundair onderwijs van vorm 4 die niet meer beantwoorden aan de definitie van regelmatige leerling, en houdende diverse maatregelen inzake laattijdige inschrijving, melding, schoolbezoek en vrijstelling van bepaalde cursussen type decreet prom. 14/03/2019 pub. 17/04/2019 numac 2019011882 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de bevordering van de gezondheid op scholen en in het hoger onderwijs buiten de universiteiten type decreet prom. 14/03/2019 pub. 17/06/2019 numac 2019013095 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende diverse maatregelen ter vermindering van bepaalde belemmeringen voor de aanwerving of het behoud van onderwijzend personeel in een context van schaarste sluiten) maakt deel uit van de « Axe stratégique 2 » (Strategische As 2) van dat Pact, met als titel « Mobiliser les acteurs de l'éducation dans un cadre d'autonomie et de responsabilisation accrues en renforçant et en contractualisant le pilotage du système éducatif et des écoles, en augmentant le leadership du directeur et en valorisant le rôle des enseignants au sein de la dynamique collective de l'établissement » (De onderwijsactoren mobiliseren in een kader van toegenomen autonomie en responsabilisering door de sturing van het onderwijssysteem en de scholen te versterken en te contractualiseren, door het leiderschap van de directeur te verhogen en door de rol van de leerkrachten binnen de collectieve dynamiek van de instelling te valoriseren) (cf. advies nr. 3 van de Centrale Groep van 7 maart 2017, p. 111).

Die strategische as beoogt « de verbetering van de resultaten van ons schoolsysteem, op het vlak van efficiëntie of billijkheid » via een « versterking van de responsabilisering van de onderwijsactoren » (ibid., p. 112).

B.1.2. In het advies nr. 3 van de Centrale Groep van 7 maart 2017 zijn de bakens uitgezet voor het optreden van de decreetgever vóór het decreet van 14 maart 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 14/03/2019 pub. 27/03/2019 numac 2019011352 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende diverse bepalingen betreffende de werkorganisatie van de onderwijspersoneelsleden en tot toekenning van meer organisatieflexibiliteit aan de Inrichtende machten type decreet prom. 14/03/2019 pub. 14/05/2019 numac 2019012346 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot versteviging van de schoolherinschakeling van leerlingen van het gewoon en gespecialiseerd secundair onderwijs van vorm 4 die niet meer beantwoorden aan de definitie van regelmatige leerling, en houdende diverse maatregelen inzake laattijdige inschrijving, melding, schoolbezoek en vrijstelling van bepaalde cursussen type decreet prom. 14/03/2019 pub. 17/04/2019 numac 2019011882 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de bevordering van de gezondheid op scholen en in het hoger onderwijs buiten de universiteiten type decreet prom. 14/03/2019 pub. 17/06/2019 numac 2019013095 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende diverse maatregelen ter vermindering van bepaalde belemmeringen voor de aanwerving of het behoud van onderwijzend personeel in een context van schaarste sluiten : « de ontwikkeling van het collegiaal werk dat zal worden erkend in de officiële uuropdracht van alle leerkrachten zonder hun opdracht te verzwaren » (ibid., p. 18). « In zoverre uit de toekomstvisie op het beroep van leerkracht en uit de in het Pact geschetste evoluties het steeds grotere belang blijkt van de activiteit van de leerkracht buiten zijn klas, is het nuttig de kwestie aan te snijden van de bepaling van zijn arbeidstijd in zijn geheel. Het gaat met name erom de functies en opdrachten te bepalen die in de opdracht van de leerkracht kunnen worden opgenomen en die welke elders ten laste moeten worden genomen (waarbij rekening wordt gehouden met het feit dat de ten laste genomen functies tijdens de loopbaan van de leerkracht kunnen variëren).

De CG gaat ervan uit dat die kwestie moet worden behandeld op basis van de volgende principes : 1. Het beroep van leerkracht vereist, in het kader van een volledige opdracht, dat men zich er voltijds aan wijdt.De CG vertrekt dus van de hypothese dat de totale wekelijkse investering van een leerkracht ten minste gelijk is aan die van de andere werknemers en dat de totale opdracht niet mag worden verzwaard en, in bepaalde bijzondere gevallen, zou kunnen worden verlicht. De kwestie die moet worden uitgediept is dus die van de verdeling van de taken binnen die totale opdracht » (ibid., p. 178). « in het decretale kader moet daarenboven het principe worden verankerd van gemiddeld twee lestijden per week die door elke leerkracht aan collegiaal werk moeten worden besteed, waarbij die lestijden over heel het jaar kunnen worden verdeeld. De CG gaat ervan uit dat, met toepassing van dat principe, de jaarlijks aan collegiaal werk bestede lestijden nauwkeuriger zullen moeten aansluiten op andere functies die de opdracht van de leerkrachten vormen » (ibid., p. 180).

B.2.1. De verzoekende partijen vordert de vernietiging van de artikelen 2, § 1, punt 5, 13, tweede lid, en 15, § 1, van het decreet van 14 maart 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 14/03/2019 pub. 27/03/2019 numac 2019011352 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende diverse bepalingen betreffende de werkorganisatie van de onderwijspersoneelsleden en tot toekenning van meer organisatieflexibiliteit aan de Inrichtende machten type decreet prom. 14/03/2019 pub. 14/05/2019 numac 2019012346 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot versteviging van de schoolherinschakeling van leerlingen van het gewoon en gespecialiseerd secundair onderwijs van vorm 4 die niet meer beantwoorden aan de definitie van regelmatige leerling, en houdende diverse maatregelen inzake laattijdige inschrijving, melding, schoolbezoek en vrijstelling van bepaalde cursussen type decreet prom. 14/03/2019 pub. 17/04/2019 numac 2019011882 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de bevordering van de gezondheid op scholen en in het hoger onderwijs buiten de universiteiten type decreet prom. 14/03/2019 pub. 17/06/2019 numac 2019013095 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende diverse maatregelen ter vermindering van bepaalde belemmeringen voor de aanwerving of het behoud van onderwijzend personeel in een context van schaarste sluiten.

B.2.2.1. Artikel 2, § 1, van het decreet van 14 maart 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 14/03/2019 pub. 27/03/2019 numac 2019011352 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende diverse bepalingen betreffende de werkorganisatie van de onderwijspersoneelsleden en tot toekenning van meer organisatieflexibiliteit aan de Inrichtende machten type decreet prom. 14/03/2019 pub. 14/05/2019 numac 2019012346 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot versteviging van de schoolherinschakeling van leerlingen van het gewoon en gespecialiseerd secundair onderwijs van vorm 4 die niet meer beantwoorden aan de definitie van regelmatige leerling, en houdende diverse maatregelen inzake laattijdige inschrijving, melding, schoolbezoek en vrijstelling van bepaalde cursussen type decreet prom. 14/03/2019 pub. 17/04/2019 numac 2019011882 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de bevordering van de gezondheid op scholen en in het hoger onderwijs buiten de universiteiten type decreet prom. 14/03/2019 pub. 17/06/2019 numac 2019013095 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende diverse maatregelen ter vermindering van bepaalde belemmeringen voor de aanwerving of het behoud van onderwijzend personeel in een context van schaarste sluiten bepaalt : « De onderwijzende opdracht bestaat uit : 1. klassenwerk;2. werk voor de klas;3. school- en studentendienst;4. opleiding tijdens de loopbaan; 5. collegiaal werk, d.w.z. een transversale oefeningsmodaliteit van de componenten 1° tot 4° ».

B.2.2.2. In de parlementaire voorbereiding wordt vermeld : « Dat artikel bevat een lijst van de 4 componenten van de onderwijzende opdracht, alsook het collegiaal werk, dat een transversale uitoefeningsmodaliteit is van die 4 componenten en dat van toepassing kan zijn op ander personeel dan het onderwijzend personeel. [...] In dat artikel wordt ook gepreciseerd dat de nadere regels voor de uitoefening van de verschillende componenten van de opdracht van de personeelsleden zullen moeten worden vastgelegd in het arbeidsreglement.

De aangelegenheid van de arbeidsreglementen wordt geregeld door de federale wet van 8 april 1965Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/04/1965 pub. 15/01/2008 numac 2007001067 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot instelling van de arbeidsreglementen sluiten tot instelling van de arbeidsreglementen. Krachtens het besluit van de Franse Gemeenschapsregering van 18 februari 1993 betreffende de paritaire commissies in het confessioneel vrij onderwijs en het besluit van de Franse Gemeenschapsregering van 19 mei 1995 betreffende de paritaire commissies in het officieel gesubsidieerd onderwijs zijn de centrale paritaire commissies bevoegd om ' te beraadslagen over de algemene werkvoorwaarden '. Zij zullen dus de bestaande kader-arbeidsreglementen moeten aanpassen aan de nieuwigheden van het thans voorliggende decreet. In het WBE-net zal dit de taak van het Hoog Overlegcomité zijn. De aanneming van het arbeidsreglement dat eigen is aan elke IM, in het gesubsidieerd onderwijs, of aan elke instelling, in het georganiseerd onderwijs, zal zijnerzijds onder het lokaal sociaal overleg vallen » (Parl. St., Parlement van de Franse Gemeenschap, 2018-2019, nr. 749/1, p. 11).

B.2.3.1. Artikel 13 van het decreet van 14 maart 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 14/03/2019 pub. 27/03/2019 numac 2019011352 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende diverse bepalingen betreffende de werkorganisatie van de onderwijspersoneelsleden en tot toekenning van meer organisatieflexibiliteit aan de Inrichtende machten type decreet prom. 14/03/2019 pub. 14/05/2019 numac 2019012346 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot versteviging van de schoolherinschakeling van leerlingen van het gewoon en gespecialiseerd secundair onderwijs van vorm 4 die niet meer beantwoorden aan de definitie van regelmatige leerling, en houdende diverse maatregelen inzake laattijdige inschrijving, melding, schoolbezoek en vrijstelling van bepaalde cursussen type decreet prom. 14/03/2019 pub. 17/04/2019 numac 2019011882 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de bevordering van de gezondheid op scholen en in het hoger onderwijs buiten de universiteiten type decreet prom. 14/03/2019 pub. 17/06/2019 numac 2019013095 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende diverse maatregelen ter vermindering van bepaalde belemmeringen voor de aanwerving of het behoud van onderwijzend personeel in een context van schaarste sluiten bepaalt : « Collegiaal werk is het werk met andere personeelsleden en, indien van toepassing, de directie, waarbij het personeelslid enkele of alle van de volgende opdrachten uitvoert : a) deelname aan de vergaderingen van de pedagogische en opvoedingsteam;b) collegiaal werk met een pedagogisch doel, ondersteund door de directie, met andere personeelsleden, waaronder andere schoolinrichtingen of PMS-centra. Lestijden van collegiaal werk worden niet meegeteld in het lestijdenpakket of het totale aantal lestijden van de inrichting, behalve in het gespecialiseerd kleuter- en lager onderwijs, waar ze worden meegeteld ten belope van de lestijden bepaald in artikel 14, § § 2 en 4 ».

B.2.3.2. In de bespreking van die bepaling wordt gepreciseerd : « Tot het collegiaal werk behoren onder meer de vergaderingen van het pedagogische team, de vergaderingen van het opvoedingsteam, het werk met de collega's, de deelname aan de besluitvormingsorganen in het kader van een gedeeld leiderschap, de coaching van startende leerkrachten, enz.

Het staat aan de directeur of aan de door de inrichtende macht gemachtigde persoon de nadere regels te bepalen volgens welke hij zich verzekert van de uitvoering van dat collegiaal werk en van de adequaatheid van de tijdens dat werk nagestreefde doelstellingen.

Een voorbeeld : voor een personeelslid aan wie een collectieve opdracht ' school- en studentendienst ' zou worden toevertrouwd, bijvoorbeeld ' sturingsplan-afgevaardigde ', zou, wanneer hij over die thematiek een vergadering met collega's organiseert, die tijd deel uitmaken van de component school- en studentendiensten, terwijl dat voor zijn collega's collegiaal werk zou vormen.

Het punt b) (' collegiaal werk met een pedagogisch doel, ondersteund door de directie, met andere personeelsleden, waaronder andere schoolinrichtingen of PMS-centra ') beoogt elk collegiaal werk of project met een pedagogisch doel dat wordt ingevoerd, bijvoorbeeld in het kader van het sturingsplan of door personeelsleden, en dat door de directie wordt ondersteund.

De nadere regels voor de inwerkingstelling van het collegiaal werk moeten in alle gevallen worden bepaald in het sturingsplan / de doelstellingenovereenkomst en over de organisatie van dat werk moet worden overlegd binnen het sociaal overlegorgaan. Verscheidene oplossingen zijn mogelijk en er wordt over onderhandeld op het lokale niveau. Een voorbeeld : gedurende een bepaalde periode twee uren per week vastleggen om het sturingsplan uit te werken, en vervolgens voorzien in meer flexibele nadere regels voor de organisatie met overzending van een agenda.

Per definitie staat het aan de directie de teamvergaderingen tijdens het jaar te organiseren, maar met inachtneming van de nadere regels waarover vooraf is overlegd binnen het sociaal overlegorgaan.

Daarentegen komt de organisatie van collegiaal werk met een pedagogisch doel eerst toe aan de leerkrachten zelf. Het is echter belangrijk dat de doelstellingen en de prioriteiten waarop het collegiaal werk zich zal concentreren, door de directie worden ondersteund. Het collegiaal werk is immers een essentiële hefboom om de prioritaire doelstellingen te bereiken die het team zich in het kader van zijn sturingsplan zal hebben gesteld. In voorkomend geval zal de directie de betrokken leerkrachten aanspreken teneinde zich ervan te vergewissen dat het collegiaal werk wordt verricht.

Dat artikel bepaalt tot slot dat de lestijden van collegiaal werk niet worden meegeteld in het lestijdenpakket of het totale aantal lestijden van de inrichting. De enige uitzondering betreft het gespecialiseerd kleuter- en lager onderwijs, waar ze worden meegeteld ten belope van 60 lestijden. De reden daarvan is dat artikel 39 van het decreet van 3 maart 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 03/03/2004 pub. 03/06/2004 numac 2004029137 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende organisatie van het gespecialiseerd onderwijs sluiten houdende organisatie van het gespecialiseerd onderwijs wordt gewijzigd om te bepalen dat de lestijden klassenraad in het gespecialiseerd basisonderwijs niet worden meegeteld in het lestijdenpakket (om coherent te zijn met hetgeen reeds bestaat voor het gespecialiseerd secundair onderwijs). Om een begrotingsevenwicht te verzekeren, wordt ter compensatie bepaald dat in het gespecialiseerd basisonderwijs de lestijden van collegiaal werk van het lestijdenpakket zullen worden genomen » (ibid., pp. 14-15).

B.2.4.1. Artikel 15, § 1, van het decreet van 14 maart 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 14/03/2019 pub. 27/03/2019 numac 2019011352 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende diverse bepalingen betreffende de werkorganisatie van de onderwijspersoneelsleden en tot toekenning van meer organisatieflexibiliteit aan de Inrichtende machten type decreet prom. 14/03/2019 pub. 14/05/2019 numac 2019012346 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot versteviging van de schoolherinschakeling van leerlingen van het gewoon en gespecialiseerd secundair onderwijs van vorm 4 die niet meer beantwoorden aan de definitie van regelmatige leerling, en houdende diverse maatregelen inzake laattijdige inschrijving, melding, schoolbezoek en vrijstelling van bepaalde cursussen type decreet prom. 14/03/2019 pub. 17/04/2019 numac 2019011882 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de bevordering van de gezondheid op scholen en in het hoger onderwijs buiten de universiteiten type decreet prom. 14/03/2019 pub. 17/06/2019 numac 2019013095 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende diverse maatregelen ter vermindering van bepaalde belemmeringen voor de aanwerving of het behoud van onderwijzend personeel in een context van schaarste sluiten bepaalt : « In het gewoon secundair onderwijs, moet het voltijds onderwijzend personeel 60 lestijden per schooljaar collegiaal werk verrichten, buiten de in artikel 3 genoemde lestijden, de opdrachten bedoeld in artikel 8 en de verplichte dagen voor de opleiding tijdens de loopbaan bedoeld in de decreten van 11 juli 2002 betreffende de opleiding tijdens de loopbaan in het buitengewoon onderwijs, het gewoon secundair onderwijs en de psycho-medisch-sociale centra en tot oprichting van een instituut voor opleidingen tijdens de loopbaan.

Als de personeelsleden een ambt vervullen met onvolledige prestaties, wordt hun gezamenlijke werklast [lees : collegiaal werk] evenredig verminderd ».

B.2.4.2. Wat dat artikel 15 betreft, wordt in de parlementaire voorbereiding beknopt aangevoerd dat het « het volume collegiaal werk bepaalt dat een leerkracht in het gewoon of buitengewoon secundair onderwijs dient te verrichten » (ibid., p. 15).

B.2.5. Daarenboven heeft de minister van Leerplichtonderwijs tijdens de commissiebesprekingen vermeld : « In tegenstelling tot hetgeen gewoonlijk wordt gedacht, presteert een leerkracht niet slechts 20, 22 of 24 uren per week, maar heel wat meer. Die tekst zal het mogelijk maken alle componenten van zijn werk te valoriseren. [...] Het advies nr. 3 voorzag erin het evenwicht van de huidige werklast van de leerkrachten te bewaren en het is wel degelijk in die optiek dat het ontwerp van decreet is opgebouwd. Gelet op de invoering van twee lestijden collegiaal werk en teneinde de werklast van de leerkrachten van het secundair niet te verzwaren, worden de marges in de lestijden afgeschaft » (Parl. St., Parlement van de Franse Gemeenschap, 2018-2019, nr. 749/3, p. 3).

De minister heeft eveneens doen opmerken : « Collaboratieve praktijken bestaan reeds in heel wat scholen, maar worden niet altijd gevaloriseerd, terwijl zij de samenhang van leerprocessen en evaluaties bevorderen, bijdragen aan de beroepsontplooiing en het mogelijk maken een schoolcultuur te doen ontstaan rond een gemeenschappelijk project.

Het doeleinde van collegiaal werk is de leerling en zijn leerprocessen; het mag niet het zuiver organisatorische vlak betreffen (bijvoorbeeld, niet voor de urenplanning). Het zal met name de opvoedingsteams de mogelijkheid bieden het sturingsplan op te stellen en het om te zetten in de doelstellingenovereenkomst. Buiten die bakens wordt geen lijst van thema's opgelegd. Een vademecum met betrekking tot de inwerkingstelling van het collegiaal werk werd niettemin door het kabinet van de minister gerealiseerd in overleg met de federaties van inrichtende machten en de vakorganisaties. In dat vademecum, dat na de aanneming van het thans voorliggende ontwerp van decreet zal worden gepubliceerd in de vorm van een omzendbrief, zullen met name concrete sporen worden aangesneden van collaboratieve praktijken in de scholen.

Het collegiaal werk zal ook van toepassing zijn op andere functies dan de onderwijzende functies. De minister denkt hier aan het opvoedend hulppersoneel, het paramedisch, maatschappelijk en psychologisch personeel alsook aan de selectie- en bevorderingsambten (met uitsluiting van de directeurs).

Tot slot wenst zij de aandacht te vestigen op een maatregel die rechtstreeks de leerkrachten ten goede zal komen, maar ook de houders van een selectie- of bevorderingsambt, buiten de directie, en die het mogelijk maakt een belangrijke component te erkennen van het werk van de leerkrachten dat thuis wordt verricht » (ibid., p. 4).

Ten aanzien van het enige middel B.3. De verzoekende partij leidt een enig middel af uit de schending, door de bestreden bepalingen, van de artikelen 10, 11 en 23 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 4, lid 2, van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, met artikel 19, tweede lid, van de arbeids wet van 16 maart 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/03/1971 pub. 28/10/1998 numac 1998000346 bron ministerie van binnenlandse zaken Arbeidswet - Duitse vertaling sluiten, met artikel 2, punt 1, van de richtlijn 2003/88/EG van het Europees Parlement en de Raad van 4 november 2003 « betreffende een aantal aspecten van de organisatie van de arbeidstijd », alsook met artikel 7 van het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten en met artikel 26 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, in zoverre de nieuw in het leven geroepen lestijden collegiaal werk een niet-verantwoorde verzwaring vormen van de werklast van de leerkrachten alsook een gedwongen arbeid, aangezien die niet worden bezoldigd en de niet-uitvoering ervan kan worden bestraft met tuchtsancties.

B.4. De verzoekende partijen doet gelden dat de decreetgever de leden van het onderwijzend personeel van het door de Franse Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde onderwijs voortaan de verplichting oplegt 60 niet-bezoldigde lestijden collegiaal werk te presteren, terwijl die dergelijke opdrachten nooit hebben verricht.

Zij is van mening dat zulks leidt tot, enerzijds, een discriminatie ten opzichte van de andere personeelsleden die onder het toepassingsgebied vallen van de decretale bevoegdheid van de Franse Gemeenschap of op zijn minst een discriminatie tussen de onderwijsnetten en, anderzijds, een beperking van de omvang van het recht op billijke arbeidsvoorwaarden en een billijke beloning, die worden gewaarborgd bij artikel 23 van de Grondwet.

B.5.1. De verzoekende partij verwijt de decreetgever allereerst dat hij een onverantwoord verschil in behandeling heeft ingesteld tussen de leden van het onderwijzend personeel en de andere personeelsleden die onder het toepassingsgebied vallen van de decretale bevoegdheid van de Franse Gemeenschap.

B.5.2. Het beginsel van gelijkheid en niet discriminatie sluit niet uit dat een verschil in behandeling tussen categorieën van personen wordt ingesteld, voor zover dat verschil op een objectief criterium berust en het redelijk verantwoord is.

Het bestaan van een dergelijke verantwoording moet worden beoordeeld rekening houdend met het doel en de gevolgen van de betwiste maatregel en met de aard van de ter zake geldende beginselen; het beginsel van gelijkheid en niet discriminatie is geschonden wanneer vaststaat dat er geen redelijk verband van evenredigheid bestaat tussen de aangewende middelen en het beoogde doel.

B.5.3. Rekening houdend met de specificiteit van de onderwijsactiviteiten is het verschil in behandeling tussen de leden van het onderwijzend personeel van het door de Franse Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde onderwijs en de andere personeelsleden die onder het toepassingsgebied vallen van de decretale bevoegdheid van de Franse Gemeenschap niet zonder redelijke verantwoording : aanvaard kan worden dat ten aanzien van de opleiding van de leerlingen een leerkracht een rol vervult die fundamenteel verschillend is van die van de leden van het niet-onderwijzend personeel.

Het nastreven van de in B.1.1 en B.1.2 vermelde doelstellingen valt onder het algemeen belang, in het bijzonder in zoverre zij ertoe strekken de kwaliteit van het onderwijs te verzekeren door de responsabilisering van de leerkrachten. De bestreden bepalingen zijn in dat opzicht van toepassing op alle onderwijsinstellingen. Bijgevolg is het niet onredelijk om van de leerkracht te vereisen dat hij zich kwijt van opdrachten die specifiek zijn voor zijn rol.

B.6. Uit de argumentatie van de verzoekende partij blijkt dat zij de decreetgever daarenboven verwijt dat hij een nieuw systeem van componenten in de opdracht van een leerkracht oplegt, inclusief voor het gesubsidieerd vrij onderwijs.

Hoewel de leerkracht in het gesubsidieerd vrij onderwijs op contractuele basis wordt aangeworven en daardoor onderworpen is aan de wet van 16 maart 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/03/1971 pub. 28/10/1998 numac 1998000346 bron ministerie van binnenlandse zaken Arbeidswet - Duitse vertaling sluiten, wordt zijn statuut niettemin geregeld door een aanzienlijk aantal bepalingen die hem eigen zijn krachtens het decreet van 1 februari 1993 « houdende het statuut van de gesubsidieerde personeelsleden van het gesubsidieerd vrij onderwijs », dat soms afwijkt van de wet van 16 maart 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/03/1971 pub. 28/10/1998 numac 1998000346 bron ministerie van binnenlandse zaken Arbeidswet - Duitse vertaling sluiten. De decreetgever is bijgevolg bevoegd om bepalingen aan te nemen die het statuut van de leerkracht in het gesubsidieerd vrij onderwijs raken.

Daarenboven wordt bij artikel 24, § 4, van de Grondwet het beginsel ingesteld van de gelijke behandeling van de onderwijsinstellingen en de personeelsleden, zelfs indien dat beginsel een gedifferentieerde behandeling niet uitsluit, op voorwaarde dat die gebaseerd is op « de eigen karakteristieken van iedere inrichtende macht ». Wat het collegiaal werk betreft, blijkt niet dat de eigen karakteristieken van de inrichtende machten van het gesubsidieerd vrij onderwijs ertoe verplichten de leerkrachten van die netten verschillend te behandelen ten opzichte van de leerkrachten van het gemeenschapsonderwijs.

B.7.1. De verzoekende partijen is vervolgens van mening dat de decreetgever de omvang van de bij artikel 23 van de Grondwet gewaarborgde economische en sociale rechten heeft beperkt en de bij datzelfde artikel opgelegde standstill-verplichting heeft geschonden.

B.7.2. Artikel 23, eerste lid, van de Grondwet bepaalt dat ieder het recht heeft een menswaardig leven te leiden en het derde lid, 1°, vermeldt onder de economische, sociale en culturele rechten « het recht op arbeid » en « het recht op billijke arbeidsvoorwaarden en een billijke beloning ». Die bepalingen preciseren niet wat die rechten, waarvan enkel het beginsel wordt uitgedrukt, impliceren, aangezien elke wetgever ermee belast is die rechten te waarborgen, overeenkomstig artikel 23, tweede lid, « rekening houdend met de overeenkomstige plichten ».

Artikel 23 van de Grondwet bevat een standstill-verplichting die eraan in de weg staat dat de bevoegde wetgever het beschermingsniveau dat wordt geboden door de van toepassing zijnde wetgeving, in aanzienlijke mate vermindert zonder dat daarvoor redenen zijn die verband houden met het algemeen belang.

B.7.3. Bij de bestreden bepalingen wordt erin voorzien dat het voltijds onderwijzend personeel per schooljaar 60 lestijden collegiaal werk moet verrichten. Uit de parlementaire voorbereiding van het decreet van 14 maart 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 14/03/2019 pub. 27/03/2019 numac 2019011352 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende diverse bepalingen betreffende de werkorganisatie van de onderwijspersoneelsleden en tot toekenning van meer organisatieflexibiliteit aan de Inrichtende machten type decreet prom. 14/03/2019 pub. 14/05/2019 numac 2019012346 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot versteviging van de schoolherinschakeling van leerlingen van het gewoon en gespecialiseerd secundair onderwijs van vorm 4 die niet meer beantwoorden aan de definitie van regelmatige leerling, en houdende diverse maatregelen inzake laattijdige inschrijving, melding, schoolbezoek en vrijstelling van bepaalde cursussen type decreet prom. 14/03/2019 pub. 17/04/2019 numac 2019011882 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de bevordering van de gezondheid op scholen en in het hoger onderwijs buiten de universiteiten type decreet prom. 14/03/2019 pub. 17/06/2019 numac 2019013095 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende diverse maatregelen ter vermindering van bepaalde belemmeringen voor de aanwerving of het behoud van onderwijzend personeel in een context van schaarste sluiten, het advies nr. 3 van de Centrale Groep van 7 maart 2017 en uit de omzendbrief nr. 7167 van 3 juni 2019 « betreffende de inwerkingstelling van het decreet van 14 maart 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 14/03/2019 pub. 27/03/2019 numac 2019011352 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende diverse bepalingen betreffende de werkorganisatie van de onderwijspersoneelsleden en tot toekenning van meer organisatieflexibiliteit aan de Inrichtende machten type decreet prom. 14/03/2019 pub. 14/05/2019 numac 2019012346 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot versteviging van de schoolherinschakeling van leerlingen van het gewoon en gespecialiseerd secundair onderwijs van vorm 4 die niet meer beantwoorden aan de definitie van regelmatige leerling, en houdende diverse maatregelen inzake laattijdige inschrijving, melding, schoolbezoek en vrijstelling van bepaalde cursussen type decreet prom. 14/03/2019 pub. 17/04/2019 numac 2019011882 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de bevordering van de gezondheid op scholen en in het hoger onderwijs buiten de universiteiten type decreet prom. 14/03/2019 pub. 17/06/2019 numac 2019013095 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende diverse maatregelen ter vermindering van bepaalde belemmeringen voor de aanwerving of het behoud van onderwijzend personeel in een context van schaarste sluiten » blijkt dat het aan elke inrichtende macht staat om in het arbeidsreglement de praktische nadere regels te bepalen voor het presteren van die lestijden collegiaal werk. Daartoe wordt er in een ruim sociaal overleg voorzien en moet er een kader-arbeidsreglement worden aangenomen door de paritaire comités voor het gesubsidieerd onderwijs en het Hoog Overlegcomité voor het door de Franse Gemeenschap georganiseerd onderwijs. Dat in praktijk brengen veronderstelt dat « de ontwikkeling van het collegiaal werk dat zal worden erkend in de officiële uuropdracht van alle leerkrachten [gebeurt] zonder hun opdracht te verzwaren » (advies nr. 3 van de Centrale Groep van 7 maart 2017, p. 18).

Rekening houdend met die verduidelijkingen, kan uit de bestreden bepalingen niet worden afgeleid dat het collegiaal werk moet worden gepresteerd bovenop de huidige werklast van de leerkrachten. Het staat immers aan de verschillende inrichtende machten zich ervan te verzekeren dat zulks niet het geval is wanneer zij het decreet van 14 maart 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 14/03/2019 pub. 27/03/2019 numac 2019011352 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende diverse bepalingen betreffende de werkorganisatie van de onderwijspersoneelsleden en tot toekenning van meer organisatieflexibiliteit aan de Inrichtende machten type decreet prom. 14/03/2019 pub. 14/05/2019 numac 2019012346 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot versteviging van de schoolherinschakeling van leerlingen van het gewoon en gespecialiseerd secundair onderwijs van vorm 4 die niet meer beantwoorden aan de definitie van regelmatige leerling, en houdende diverse maatregelen inzake laattijdige inschrijving, melding, schoolbezoek en vrijstelling van bepaalde cursussen type decreet prom. 14/03/2019 pub. 17/04/2019 numac 2019011882 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de bevordering van de gezondheid op scholen en in het hoger onderwijs buiten de universiteiten type decreet prom. 14/03/2019 pub. 17/06/2019 numac 2019013095 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende diverse maatregelen ter vermindering van bepaalde belemmeringen voor de aanwerving of het behoud van onderwijzend personeel in een context van schaarste sluiten in werking stellen.

B.7.4. Bovendien kan uit de omstandigheid alleen dat de werklast van de leerkrachten, over alle netten heen, nooit met zekerheid is vastgelegd ten aanzien van de verschillende componenten ervan, niet worden afgeleid dat het decreet van 14 maart 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 14/03/2019 pub. 27/03/2019 numac 2019011352 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende diverse bepalingen betreffende de werkorganisatie van de onderwijspersoneelsleden en tot toekenning van meer organisatieflexibiliteit aan de Inrichtende machten type decreet prom. 14/03/2019 pub. 14/05/2019 numac 2019012346 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot versteviging van de schoolherinschakeling van leerlingen van het gewoon en gespecialiseerd secundair onderwijs van vorm 4 die niet meer beantwoorden aan de definitie van regelmatige leerling, en houdende diverse maatregelen inzake laattijdige inschrijving, melding, schoolbezoek en vrijstelling van bepaalde cursussen type decreet prom. 14/03/2019 pub. 17/04/2019 numac 2019011882 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de bevordering van de gezondheid op scholen en in het hoger onderwijs buiten de universiteiten type decreet prom. 14/03/2019 pub. 17/06/2019 numac 2019013095 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende diverse maatregelen ter vermindering van bepaalde belemmeringen voor de aanwerving of het behoud van onderwijzend personeel in een context van schaarste sluiten automatisch zou leiden tot een verhoging ervan.

De decreetgever, die vertrok van de vaststelling van de versnipperde situatie van de inhoud van de opdrachten van de leerkrachten in de praktijk, die binnen eenzelfde instelling konden wisselen, kon redelijkerwijs van mening zijn dat die situaties dienden te worden uitgeklaard, met name vanuit de zorg om een grotere gelijkheid tussen de leerkrachten.

B.8. Gelet op hetgeen in B.7.3 is vermeld, kan niet redelijkerwijs ervan worden uitgegaan dat de bestreden bepalingen een aanzienlijke achteruitgang met zich meebrengen van het bestaande niveau van bescherming inzake arbeidsvoorwaarden en billijke beloning. De decreetgever heeft in voldoende waarborgen voorzien, met name inzake sociaal overleg, om de voormelde rechten te vrijwaren.

B.9. Voor het overige leidt de verzoekende partij uit de aangevoerde bepalingen van het recht van de Europese Unie, van het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten en van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, in samenhang gelezen met de voormelde grondwetsartikelen, geen argumenten af die tot een andere conclusie nopen.

B.10.1. De verzoekende partij is tot slot van mening dat de nieuwe lestijden collegiaal werk moeten worden beschouwd als diensten die worden bewezen buiten het kader van de normale beroepsactiviteiten van de leerkracht, die niet worden bezoldigd of waar op zijn minst geen compensatie tegenover staat, waarvan de niet-uitvoering kan worden bestraft met een tuchtsanctie en die bijgevolg gedwongen arbeid vormen die in strijd is met artikel 4, lid 2, van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens.

B.10.2. Rekening houdend met hetgeen in B.7.3 is vermeld, kan uit de bestreden bepalingen niet worden afgeleid dat collegiaal werk een verzwaring vormt van de opdracht van de leerkracht, noch dat het zonder bezoldiging of compensatie wordt verricht. De bestreden bepalingen vormen bijgevolg geen vordering van werk in strijd met de in het middel aangevoerde bepalingen.

B.11. Het enige middel is niet gegrond.

Om die redenen, het Hof verwerpt het beroep.

Aldus gewezen in het Frans, het Nederlands en het Duits, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, op 4 maart 2021.

De griffier, P.-Y. Dutilleux De voorzitter, F. Daoût

^