gepubliceerd op 30 januari 2004
Programmadecreet houdende verscheidene maatregelen inzake begrotingsfondsen, inning van schuldvorderingen, de RTBF, de deskundigen en commissarissen der rekeningen van de Regering, de « Ecole d'Administration publique » van de Franse Gemeenschap, het ETNIC, de vervreemding van onroerende domeingoederen die tot de Franse Gemeenschap behoren, de universitaire instellingen, de statuten van het onderwijspersoneel, het onderwijs, de psycho-medisch-sociale centra, de vakantiecentra, de sport, de permanente opvoeding en de culturele infrastructuren (1)
17 DECEMBER 2003. - Programmadecreet houdende verscheidene maatregelen inzake begrotingsfondsen, inning van schuldvorderingen, de RTBF, de deskundigen en commissarissen der rekeningen van de Regering, de « Ecole d'Administration publique » (School voor Overheidsbestuur) van de Franse Gemeenschap, het ETNIC, de vervreemding van onroerende domeingoederen die tot de Franse Gemeenschap behoren, de universitaire instellingen, de statuten van het onderwijspersoneel, het onderwijs, de psycho-medisch-sociale centra, de vakantiecentra, de sport, de permanente opvoeding en de culturele infrastructuren (1)
Het Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Bepalingen inzake begrotingsfondsen
Artikel 1.De punten 4, 5, 6, 7 en 8 van de tabel in bijlage bij het decreet van 27 oktober 1997 houdende aanwijzing van de begrotingsfondsen vermeld in de algemene uitgavenbegroting van de Franse Gemeenschap worden geschrapt.
Art. 2.Punt 57 van de tabel in bijlage bij het decreet van 27 oktober 1997 houdende aanwijzing van de begrotingsfondsen vermeld in de algemene uitgavenbegroting van de Franse Gemeenschap wordt gewijzigd volgens de tabel gevoegd in bijlage I bij dit decreet. HOOFDSTUK II. - Bepalingen inzake inning van schuldvorderingen
Art. 3.In de zin van dit hoofdstuk wordt onder « gewone rekenplichtige » de ambtenaar verstaan die belast wordt met de inning van de verschillende schuldvorderingen ten gunste van de Franse Gemeenschap.
Art. 4.De ordonnateur boekt als voor onbepaalde tijd uitgesteld een onbetaalde schuldvordering die niet door de gewone rekenplichtige is geïnd in het kader van de gewoonlijke procedure wanneer op basis van de elementen die hij bezit, deze beschouwt dat de schuldvordering geïnd zou kunnen worden binnen de vijf jaar volgend op de datum van invorderbaarheid.
Art. 5.Onverminderd noch de toepassing van artikel 66, leden 1 en 2 van de wetten op de rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991, noch de boeking als voor onbepaalde tijd uitgesteld, en onder voorbehoud, voor de schuldenaar, van een betere financiële toestand, zijn a) de schuldvorderingen tegenover de schuldenaren waarvan de insolventie reeds sinds minstens vijf jaar blijft duren en door een deurwaarder of de administratie van het kadaster, registratie en domeinen bewezen is;b) de schuldvorderingen die voortvloeien uit het faillissement of de vereffening van een rechtspersoon, op overlegging van het attest van oninbaarheid, uitgereikt door de curator of de vereffenaar.
Art. 6.De oninbaarheid geldt als ontlasting voor de gewone rekenplichtige. Deze vernietigt de oninbare rechten in zijn comptabiliteit.
Elke betaling die later verkregen wordt in het kader van één van de gevallen bedoeld in artikel 5 zal geboekt worden als een contante ontvangst.
Art. 7.Op basis van een volledig dossier en een omstandig verslag van de gewone rekenplichtige, samen met het eensluidend advies van de ordonnateur en het visum van de controle-ambtenaar, kan de ontlasting van een niet geïnde schuldvordering aan de rekenplichtige toegekend worden door de Regering van de Franse Gemeenschap in de volgende gevallen : a) wanneer de kosten voor de inning, ten laste van de Franse Gemeenschap, van één of meerdere schuldvorderingen tegenover een schuldenaar groter zijn dan het verschuldigd bedrag;b) wanneer de schuldvordering verjaard is of niet voldoende bewezen is;c) wanneer de schuldvordering tegenover een schuldenaar die in het buitenland verblijft niet geïnd kan worden via de bestaande wettelijke middelen;d) wanneer de schuldenaar geen gekende woning meer heeft en niet meer wordt teruggevonden;e) wanneer de procedure van aanmaningen afgelopen is en de schuldvordering of de gecumuleerde schuldvorderingen tegenover een schuldenaar niet geïnd kunnen worden door de administratie van het kadaster, registratie en domeinen.
Art. 8.Na de akkoordverbinding van de Regering van de Franse Gemeenschap over de ontlasting van niet-geïnde schuldvorderingen, vernietigt de gewone rekenplichtige de overeenkomstige rechten in zijn comptabiliteit.
Elke betaling die nadien verkregen wordt in het kader van één van de gevallen bedoeld in artikel 5 zal worden geboekt als een contante ontvangst. HOOFDSTUK III. - Bepalingen inzake de RTBF
Art. 9.De Regering van de Franse Gemeenschap kan de door de RTBF aangegane leningen waarborgen, houdende rekening met het feit dat het bedrag van de schuldvordering van de RTBF gewaarborgd door de Franse Gemeenschap niet het bedrag van 125 400 000 EUR mag overschrijden over de periode gaande van 2004 tot 2007, hetzij een vermeerdering van 50 000 000 EUR in vergelijking met het niveau van de schuldvordering gewaarborgd op 31 december 2003.
Art. 10.In het kader van de vastgoedinvesteringen van de RTBF kan de Regering van de Franse Gemeenschap de uitgifte van leningen waarborgen ten belopen van een maximaal bedrag van 26 400 000 EUR, volgens de nadere regels bepaald bij besluit van de Regering. HOOFDSTUK IV. - Bepalingen inzake de deskundigen en commissarissen der rekeningen van de Regering
Art. 11.Artikel 25 van het decreet van 9 januari 2003 betreffende de doorzichtigheid, de autonomie en de controle in verband met de overheidsinstellingen, de maatschappijen voor schoolgebouwen en de maatschappijen voor vermogensbeheer die onder de Franse Gemeenschap ressorteren, wordt vervangen door : « De cel voor interne audit is samengesteld uit hoogstens twee deskundigen, die door de raad van bestuur van de overheidsinstelling worden aangeworven in naleving van het koninklijk besluit van 22 december 2000 tot bepaling van de algemene principes, na advies van de leidend ambtenaar, die het bewijs leveren van kwalificaties of van een nuttige ervaring inzake openbaar beheer en de respectieve gebieden van de lasten van de betrokken overheidsinstelling. »
Art. 12.Artikel 45 van het decreet van 9 januari 2003 betreffende de doorzichtigheid, de autonomie en de controle in verband met de overheidsinstellingen, de maatschappijen voor schoolgebouwen en de maatschappijen voor vermogensbeheer die onder de Franse Gemeenschap ressorteren, wordt vervangen door : « De commissarissen der rekeningen worden bij elke overheidsinstelling aangesteld.De commissarissen der rekeningen worden door de Regering, voor de helft uit de leden van het Instituut der bedrijfsrevisoren en voor de helft uit de leden van het Rekenhof, aangesteld. »
Art. 13.Het opschrift van titel VI, hoofdstuk I, afdeling I van het decreet van 9 januari 2003 betreffende de doorzichtigheid, de autonomie en de controle in verband met de overheidsinstellingen, de maatschappijen voor schoolgebouwen en de maatschappijen voor vermogensbeheer die onder de Franse Gemeenschap ressorteren, wordt vervangen door : « De voorwaarden voor de aanwerving van de leden van de cel voor interne audit. »
Art. 14.Het opschrift van titel VI, hoofdstuk II, afdeling IV van het decreet van 9 januari 2003 betreffende de doorzichtigheid, de autonomie en de controle in verband met de overheidsinstellingen, de maatschappijen voor schoolgebouwen en de maatschappijen voor vermogensbeheer die onder de Franse Gemeenschap ressorteren, wordt vervangen door : « De aanstellings- en afzettingsvoorwaarden. » HOOFDSTUK V. - Bepalingen inzake de « Ecole d'Administration publique " (School voor Overheidsbestuur) van de Franse Gemeenschap
Art. 15.Artikel 11 van het decreet van 27 februari 2003 tot oprichting van een "Ecole d'Administration publique" (School voor overheidsbestuur) van de Franse Gemeenschap met afzonderlijk beheer en tot diverse wijzigingen met het oog op de invoering van een mandatenstelsel voor de ambtenaren-generaal in de Diensten van de Franse Gemeenschapsregering, sommige instellingen van openbaar nut die ervan afhangen en in de Universiteiten die worden ingericht door de Franse Gemeenschap, wordt door de volgende bepaling vervangen : «
Art. 11.Hoofdstuk I van dit decreet heeft uitwerking met ingang van 9 september 2003.
De andere hoofdstukken, met uitzondering van hoofdstuk II, waarvan de inwerkingtreding bepaald is door de Regering, hebben uitwerking met ingang van 11 juli 2003. »
Art. 16.In het decreet van 27 februari 2003 tot oprichting van een "Ecole d'Administration publique" (School voor overheidsbestuur) van de Franse Gemeenschap met afzonderlijk beheer en tot diverse wijzigingen met het oog op de invoering van een mandatenstelsel voor de ambtenaren-generaal in de Diensten van de Franse Gemeenschapsregering, sommige instellingen van openbaar nut die ervan afhangen en in de Universiteiten die worden ingericht door de Franse Gemeenschap, wordt een artikel 1bis ingevoegd, luidend als volgt : «
Art. 1bis.De "Ecole d'Administration publique" (School voor overheidsbestuur) van de Franse Gemeenschap ontvangt een inschrijvingsrecht voor de vorming met het oog op het verkrijgen van het managementbrevet. De Regering bepaalt het bedrag van dat inschrijvingsrecht. » HOOFDSTUK VI. - Bepalingen inzake het ETNIC
Art. 17.Artikel 3, § 1, 4° van het decreet van 27 maart 2002 houdende de oprichting van het Overheidsbedrijf voor de Nieuwe Informatie- en Communicatietechnologieën van de Franse Gemeenschap (ETNIC), wordt door de volgende bepaling vervangen : « 4° De terbeschikkingstelling van het computermateriaal dat nodig is voor de controle van de schoolplicht en de telling van de studenten bedoeld bij de wet van 23 mei 2000 tot bepaling van de criteria bedoeld in artikel 39, § 2, van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de gemeenschappen en de gewesten. »
Art. 18.In artikel 3 van het decreet van 27 maart 2002 houdende de oprichting van het Overheidsbedrijf voor de Nieuwe Informatie- en Communicatietechnologieën van de Franse Gemeenschap (ETNIC), wordt § 3 door de volgende bepaling vervangen : « § 3. Voor de lasten opgenomen in § § 1 en 2 van dit artikel die een partnerschap vereisen tussen het Overheidsbedrijf en één of meerdere diensten van de Franse Gemeenschap, kunnen dienstovereenkomsten gesloten worden in het kader van het beheerscontract bedoeld in artikel 16. Deze overeenkomsten stellen inzonderheid de rol van elke partij vast en worden door de raad van bestuur goedgekeurd. »
Art. 19.In artikel 4, 1°, 1ste zin, van het decreet van 27 maart 2002 houdende de oprichting van het Overheidsbedrijf voor de Nieuwe Informatie- en Communicatietechnologieën van de Franse Gemeenschap (ETNIC), worden de woorden « en alle andere lasten te vervullen » vervangen door de woorden « te vervullen met uitzondering van het materiaal dat nodig is voor de diensten van de Gemeenschap in het kader van de uitvoering van hun lasten ».
Art. 20.Het laatste lid van artikel 5 van het decreet van 27 maart 2002 houdende de oprichting van het Overheidsbedrijf voor de Nieuwe Informatie- en Communicatietechnologieën van de Franse Gemeenschap (ETNIC), wordt door de volgende bepaling vervangen : « De diensten van de Gemeenschap zijn eigenaar van hun eigen gegevens.
Deze gegevens worden door het overheidsbedrijf behandeld in het exclusieve kader van zijn lasten en met naleving van de wetgevingen ter bescherming van de persoonlijke gegevens. »
Art. 21.In artikel 16, § 2, van het decreet van 27 maart 2002 houdende de oprichting van het Overheidsbedrijf voor de Nieuwe Informatie- en Communicatietechnologieën van de Franse Gemeenschap (ETNIC), wordt een 6° toegevoegd, luidend als volgt : « 6° om bij overeenkomst de overgangssituaties te regelen gebonden aan de overdracht van de lasten van de overheidsdiensten bedoeld bij artikel 3 tussen de diensten van de Franse Gemeenschap en het overheidsbedrijf. De continuïteit van de overheidsdienst wordt prioritair gewaarborgd. Wat betreft de instellingen van openbaar nut, kunnen de nadere regels voor de overdracht bepalen dat de artikelen 3, § 3 en 19, lid 3 niet van toepassing zijn tijdens de overgangssituaties. » HOOFDSTUK VII. - Bepalingen inzake de vervreemding van onroerende domeingoederen die tot de Franse Gemeenschap behoren.
Art. 22.De Regering van de Franse Gemeenschap wordt bevoegd verklaard voor het sluiten van één of meerdere erfpachten op panden van het « Domaine du Bois Saint-Jean die tot haar behoren ». HOOFDSTUK VIII. - Bepalingen inzake de universitaire instellingen
Art. 23.In artikel 29 van de wet van 27 juli 1971 op de financiering en de controle van de universitaire instelling, wordt de eerste paragraaf vervangen door de volgende bepaling : « § 1. Het basisbedrag voor de jaarlijkse werkingstoelagen bedoeld in artikel 26 ten gunste van de universitaire instellingen bedoeld in artikel 25, wordt vastgelegd op 411 305 764,25 EUR. » HOOFDSTUK IX. - Bepalingen inzake de statuten van het onderwijspersoneel
Art. 24.In artikel 15 van het decreet van 5 juli 2000 houdende de regeling inzake verlof en disponibiliteit wegens ziekte of invaliditeit van sommige personeelsleden uit het onderwijs, wordt lid 2 als volgt aangevuld : « Het personeelslid dat na een nieuwe afwezigheid wegens ziekte of invaliditeit opnieuw met verlof of in disponibiliteit is wegens ziekte of invaliditeit gedurende het jaar dat volgt op de datum waarop men erkend heeft dat hij aan een ernstige en langdurige ziekte lijdt, moet de doorlopende periode van minstens drie maanden niet opdoen. »
Art. 25.In artikel 1 van het decreet van 17 juli 2003 betreffende een bijdrage in de kosten voor het gebruik van openbare gemeenschappelijke vervoermiddelen en/of van de fiets door de personeelsleden, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) In paragraaf 1 : 1.in 1° worden de woorden : « de zelfstandige internaten van deze inrichtingen, » ingevoegd tussen de woorden « de Hogescholen, » en « de Hogere kunstscholen »; 2. in 3° wordt het woord « technisch » geschrapt;3. in 4° wordt het woord « technisch » geschrapt;4. worden de punten 6°, 7°, 8°, 9°, 10° en 11° toegevoegd, luidend als volgt : « 6° de personeelsleden en op de bestuurders van de zelfstandige internaten en de opvangtehuizen georganiseerd door de Franse Gemeenschap;7° de personeelsleden en op de inrichtende machten van de internaten die door de Franse Gemeenschap gesubsidieerd worden;8° de personeelsleden en de directeurs van de recreatie- en openluchtcentra van de Franse Gemeenschap;9° personeelsleden en op de directeur van het Centrum voor zelfvorming en voortgezette vorming van het onderwijs van de Franse Gemeenschap;10° personeelsleden en op de directeur van het technisch en pedagogisch centrum van het onderwijs van de Franse Gemeenschap;11° personeelsleden en op de directeurs van de technische centra van de Franse Gemeenschap van Strée en Gembloux.» b) In paragraaf 2 : 1.in lid 1, worden de woorden « , de hulpverleningen voor de arbeidspromotie en de ambtenaren aangeworven in het kader van het professionele overgangsprogramma » ingevoegd tussen de woorden « gesubsidieerde contractuelen » en « worden beschouwd »; 2. lid 2 wordt als volgt aangevuld : « -in de zelfstandige internaten en de opvangtehuizen georganiseerd door de Franse Gemeenschap, de bestuurder; -in de recreatie- en openluchtcentra van de Franse Gemeenschap, in het Centrum voor zelfvorming en voortgezette vorming van het onderwijs van de Franse Gemeenschap, in het Technisch en pedagogisch centrum van het onderwijs van de Franse Gemeenschap en in de Technische centra van de Franse Gemeenschap van Strée en Gembloux, de directeur. »
Art. 26.In lid 2 van artikel 2 van het decreet van 17 juli 2003 betreffende een bijdrage in de kosten voor het gebruik van openbare gemeenschappelijke vervoermiddelen en/of van de fiets door de personeelsleden, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) bij het eerste streepje worden de woorden « de internaten, » ingevoegd tussen de woorden « onderwijs voor sociale promotie, » en « de Hogescholen, »;b) bij het tweede streepje worden de woorden « de internaten die onder deze inrichtingen ressorteren, de zelfstandige internaten, de opvangtehuizen, » ingevoegd tussen de woorden « de Hogescholen, » en « de Hogere kunstscholen »;c) bij het derde streepje wordt het woord « technisch » geschrapt;d) bij het vierde streepje wordt het woord « technisch » geschrapt;e) een vijfde streepje wordt ingevoegd, luidend als volgt : « - de centra bedoeld in artikel 1, 8°, 9°, 10° en 11°, als het gaat om een personeelslid van deze laatste.»
Art. 27.In paragraaf 1 van artikel 8 van het decreet van 17 juli 2003 betreffende een bijdrage in de kosten voor het gebruik van openbare gemeenschappelijke vervoermiddelen en/of van de fiets door de personeelsleden, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in lid 2 worden de woorden « , internaten of opvangtehuizen » ingevoegd tussen de woorden « in verschillende onderwijsinrichtingen » en « of verschillende centra » en de woorden « , internaten, opvangtehuizen » ingevoegd tussen de woorden « naar de onderwijsinrichtingen » en « of centra »;b) in lid 4 worden de woorden « , internaten, opvangtehuizen » ingevoegd tussen de woorden « in verschillende onderwijsinrichtingen » en « of verschillende centra » en de woorden « , internaten, opvangtehuizen » ingevoegd tussen de woorden « naar de onderwijsinrichting(en) » en « of het/de betrokken centrum(a) ».
Art. 28.In artikel 10 van het decreet van 17 juli 2003 betreffende een bijdrage in de kosten voor het gebruik van openbare gemeenschappelijke vervoermiddelen en/of van de fiets door de personeelsleden, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) paragraaf 1 wordt aangevuld met het volgend lid : « Het bedrag van de tussenkomsten voor de personeelsleden van de recreatie- en openluchtcentra van de Franse Gemeenschap, het Centrum voor zelfvorming en voortgezette vorming van het onderwijs van de Franse Gemeenschap, het Technisch en pedagogisch centrum van het onderwijs van de Franse Gemeenschap en de Technische centra van de Franse Gemeenschap van Strée en Gembloux is ten laste van de algemene dotatie die ze elk krijgen overeenkomstig artikel 3, § 1 van de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving.»; b) in paragraaf 2 worden de woorden « en Hogescholen » vervangen door de woorden « , Hogescholen, recreatie- en openluchtcentra van de Franse Gemeenschap, het Centrum voor zelfvorming en voortgezette vorming van het onderwijs van de Franse Gemeenschap, het Technisch en pedagogisch centrum van het onderwijs van de Franse Gemeenschap en de Technische centra van de Franse Gemeenschap van Strée en Gembloux.»
Art. 29.In artikel 11, lid 1, van het decreet van 17 juli 2003 betreffende een bijdrage in de kosten voor het gebruik van openbare gemeenschappelijke vervoermiddelen en/of van de fiets door de personeelsleden, worden de woorden « psycho-medisch-sociale » ingevoegd tussen de woorden « directeurs van de » en « centra bedoeld in artikel 2 ».
Art. 30.In paragraaf 2 van artikel 12 van het decreet van 17 juli 2003 betreffende een bijdrage in de kosten voor het gebruik van openbare gemeenschappelijke vervoermiddelen en/of van de fiets door de personeelsleden, worden de woorden « aan de internaten » ingevoegd tussen de woorden « aan de onderwijsinrichtingen » en de woorden « of psycho-medisch-sociale centra ».
Art. 31.In het opschrift van hoofdstuk X « Wijzigingen van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 16 december 1994 betreffende de werkgeversbijdrage in de vervoerkosten van de statutaire leden van het wetenschappelijk, administratief, technisch en werkliedenpersoneel van de door de Franse Gemeenschap georganiseerde universitaire instellingen » van het decreet van 17 juli 2003 betreffende een bijdrage in de kosten voor het gebruik van openbare gemeenschappelijke vervoermiddelen en/of van de fiets door de personeelsleden, wordt het nummer « 12 » vervangen door het nummer « 16 ».
Art. 32.Artikel 1 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 16 december 1994 betreffende de werkgeversbijdrage in de vervoerkosten van de statutaire leden van het wetenschappelijk, administratief, technisch en werkliedenpersoneel van de door de Franse Gemeenschap georganiseerde universitaire instellingen, wordt met het volgend lid aangevuld : « De gesubsidieerde contractuele ambtenaren en de hulpverleners voor de arbeidspromotie waarvan de last in mindering wordt gebracht van de jaarlijkse werkingstoelagen van de universitaire instellingen, worden beschouwd als personeelsleden voor de toepassing van lid 1. »
Art. 33.In artikel 15 van het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 22 april 1969 betreffende de bekwaamheidsbewijzen vereist van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel, van het psychologisch personeel en van het sociaal personeel van de inrichtingen voor voorschools, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunstonderwijs, onderwijs voor sociale promotie en niet-universitair hoger onderwijs van de Franse Gemeenschap, alsmede van de internaten die van deze inrichtingen afhangen, wordt punt 3 met een letter c) aangevuld, luidend als volgt : « c) diploma licentiaat in de kinesitherapie uitgereikt overeenkomstig het decreet van 30 juni 1998 tot instelling van het hoger onderwijs van het lange type in de kinesitherapie binnen de door de Franse Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde Hogescholen ».
Art. 34.In artikel 10, § 1, van het koninklijk besluit van de 20 juni 1975 betreffende de voldoend geachte bekwaamheidsbewijzen in het kleuter- en lager onderwijs, worden de woorden « tekenen en handenarbeid » vervangen door de woorden « tekenen en handenarbeid, Frans-geschiedenis, Frans en zedenleer, Frans en godsdienst, Frans en Frans als vreemde taal, -aardrijkskunde, geschiedenis, economische en sociale wetenschappen, -aardrijkskunde, geschiedenis, sociale wetenschappen-, wiskunde, wiskunde-zedenleer, wiskunde-godsdienst, handel, -biologie, scheikunde, natuurkunde-, wetenschappen : biologie, scheikunde, natuurkunde, -economische wetenschappen en -toegepaste economische wetenschappen ».
Art. 35.In punt 3° van artikel 14quater, § 1, lid 2, van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch onderwijs, onderwijs voor sociale promotie en kunstonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen, zoals gewijzigd bij het decreet van 29 maart 2001, worden de woorden « of van een personeelslid aangesteld als prioritair tijdelijke » ingevoegd tussen de woorden « vastbenoemd personeelslid » en de woorden « dat een aanstelling aanvraagt ».
Art. 36.In artikel 33 van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch onderwijs, onderwijs voor sociale promotie en kunstonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen, zoals vervangen bij het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 10 juni 1993 en gewijzigd bij het decreet van 17 mei 1999, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1°in lid 1 worden de woorden « in een ander inrichting van de zone of » ingevoegd tussen de woorden « aanstellingsverandering » en de woorden « in een inrichting van een andere zone »; 2° tussen de leden 2 en 3 wordt een nieuw lid ingevoegd, luidend als volgt : « Het personeelslid dat in een andere inrichting van de zone wenst te worden aangesteld, dient per aangetekend schrijven binnen de maand maart bij de minister een aanvraag in gemotiveerd door uitzonderlijke omstandigheden.Hij verstuurt een kopie ervan naar de voorzitter van de betrokken zonale affectatiecommissie van het onderwijs met volledig leerplan of, naargelang het geval, naar de voorzitter van de betrokken zonale affectatiecommissie van het onderwijs voor sociale promotie binnen dezelfde termijn. »
Art. 37.In artikel 37bis van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch onderwijs, onderwijs voor sociale promotie en kunstonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen, zoals ingevoegd bij het decreet van 29 maart 2001, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in lid 1 worden de woorden « of van een andere zone » ingevoegd tussen de woorden « een aanstellingsverandering » en de woorden « in een inrichting van een andere zone »;2° in lid 4 worden de woorden « of van een andere zone » ingevoegd tussen de woorden « in de regio waar hij is aangesteld in de hoedanigheid van prioritair tijdelijke » en de woorden « , voor zover ».
Art. 38.In artikel 45, § 2ter, van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch onderwijs, onderwijs voor sociale promotie en kunstonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen, zoals ingevoegd bij het decreet van 29 maar 2001, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° lid 1 wordt aangevuld met een punt 3°, luidend als volgt : « 3° niet bezet is door een personeelslid als aanvullende opdracht, door een personeelslid dat tijdelijk tot de dienstactiviteit wordt geroepen in een ander ambt dan dat waarvoor hij vastbenoemd is en waarvoor hij over het bekwaamheidsbewijs beschikt, door een personeelslid dat tot de dienstactiviteit wordt geroepen voor een onbepaalde duur in een ander ambt dan dat waarvoor het vastbenoemd is of door een tijdelijk prioritair personeelslid.»; 2° lid 3 wordt door het volgend lid vervangen : « De uitbreiding van de vastbenoeming die behaald is overeenkomstig de bepalingen van het vorig lid, wordt op eerstkomend 1 september beperkt tot het aantal periodes die definitief vacant zijn en op deze datum aan het personeelslid toegekend kunnen worden, op voorwaarde dat : 1° het personeelslid op die datum geen ambt kan genieten met volledige prestaties hetzij in de inrichting waar hij hoofdzakelijk werkzaam is en waar hij dus zal worden aangesteld, dat hij al dan niet voordien in aanvulling aangesteld is in één of meerdere inrichtingen, hetzij in het geheel van de inrichtingen waar hij hoofdzakelijk en in aanvulling aangesteld is, als hij voordien reeds de uitbreiding van zijn vastbenoeming heeft behaald en aanvullend aangesteld is in één of meerdere inrichtingen; 2°het personeelslid niet ter beschikking wordt gesteld wegens gebrek aan betrekkingen hetzij in de inrichting waar hij hoofdzakelijk aangesteld is zonder in een andere inrichting(en) in aanvulling te zijn aangesteld hetzij in het geheel van de inrichtingen waar hij hoofdzakelijk en in aanvulling aangesteld is als hij voordien reeds de uitbreiding van zijn vastbenoeming behaald heeft en in aanvulling aangesteld is in één of meerdere inrichtingen; 3° als het personeelslid in gedeeltelijk verlies van opdracht wordt gesteld in de inrichting waar hij hoofdzakelijk aangesteld wordt, kan een aanvullende opdracht hem op voorhand worden toegekend tijdens de definitieve vacante periodes teneinde het gedeeltelijk verlies van de opdracht die hij geniet te compenseren;4° als het personeelslid in gedeeltelijk verlies van opdracht wordt gesteld in één of meerdere inrichtingen waar hij in aanvulling aangesteld is, kan een aanvullende opdracht hem op voorhand worden toegekend tijdens de definitieve vacante periodes in een andere inrichting dan die waar hij hoofdzakelijk aangesteld is teneinde het gedeeltelijk verlies van de opdracht die hij geniet geheel te compenseren.»
Art. 39.In artikel 7, punt « 7. Leermeester tweede taal : a) » van het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 22 april 1969 betreffende de bekwaamheidsbewijzen vereist van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel, van het psychologisch personeel en van het sociaal personeel van de inrichtingen voor voorschools, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunstonderwijs, onderwijs voor sociale promotie en niet-universitair hoger onderwijs van de Franse Gemeenschap, alsmede van de internaten die van deze inrichtingen afhangen, vervangen bij artikel 60, 2°, van het decreet van 13 juli 1998 betreffende de organisatie van het gewoon kleuteronderwijs en lager onderwijs en de wijziging van de onderwijswetgeving, worden de woorden « aangevuld met een onderwijsbevoegdheid vreemde talen in het lager onderwijs waarvan de Regering de afgifte verzorgt, » geschrapt.
Art. 40.§ 2 van artikel 28 van het decreet van 4 januari 1999 betreffende de bevorderingsambten en de selectieambten wordt door de volgende bepaling vervangen : « § 2. De titularis van het promotiebrevet wordt op 1 januari benoemd in de betrekking die hij bezet indien de betrekking vacant is, onder voorbehoud dat het lid zich beschikbaar had verklaard voor een definitieve wijziging van affectatie in het kader van de procedure die in de maand oktober gestart werd.
De titularis van het selectiebrevet wordt op 1 januari benoemd in de betrekking die hij bezet indien de betrekking vacant is, onder voorbehoud dat het lid zich beschikbaar had verklaard voor een definitieve wijziging van affectatie in het kader van de procedure die in de maand januari gestart werd.
De titularis van het brevet die niet benoemd kan worden in de betrekking die hij bezet, kan zijn benoeming in een andere vacante betrekking aanvragen dan die waarin hij geaffecteerd is voor zover die betrekking noch bij reaffectatie of verandering van affectatie wordt toegewezen noch toegekend werd aan een andere titularis van het brevet. »
Art. 41.Artikel 46 van voornoemd decreet van 4 januari 1999 wordt door de volgende bepaling vervangen : «
Art. 46.In afwijking van artikel 28, § 1, leden 1 en 2, zijn de personeelsleden van de Gemeenschap die tijdelijk aangesteld zijn in een selectie- of promotiebetrekking en er minstens 1050 anciënniteitsdagen tellen op 1 januari 2004 zijn tijdelijk prioritair om benoemd te worden in de betrekking die ze in vast verband of tijdelijk bekleden, naargelang die betrekking vacant is of niet, zodra ze het brevet ontvangen hebben in verband met het ambt dat ze bekleden. »
Art. 42.Een nieuw artikel 46bis luidend als volgt wordt toegevoegd in voornoemd decreet van 4 januari 1999 : «
Art. 46bis.In afwijking van de bepalingen van artikel 28, § 2, lid 1, van dit decreet, worden de titularissen van de bevorderingsbrevetten die hun kandidatuur hebben ingediend voor een bevorderingsambt als antwoord op de oproep tot de kandidaturen gedaan tengevolge van het uitreiken van de eerste bevorderingsbrevetten overeenkomstig de bepalingen van dit decreet, op 1 juli benoemd in het bedoeld ambt, in de met de bedoelde betrekking overeenstemmende ambten, onder voorbehoud dat de betrekkingen van het betrokken promotie-ambt beschikbaar waren voor een aanstellingsverandering in het kader van de procedure die in de vorige maand oktober gestart werd. »
Art. 43.De Regering legt de kosten vast die aan de inspecteurs van het onderwijs dat door de Franse Gemeenschap georganiseerd of gesubsidieerd wordt, terugbetaald kunnen worden.
Het gaat over : 1. vervoerkosten;2. verblijfkosten;3. andere kosten waaronder inzonderheid de kosten betreffende de telefooncommunicaties, de faxen en de aankoop van documentatie. De Regering bepaalt de grenzen en de nadere regels voor deze terugbetaling.
Art. 44.In artikel 8 van het koninklijk besluit nr. 297 van 31 maart 1984 betreffende de lasten, de wedden, de weddetoelagen en de verloven voor verminderde prestatie in het onderwijs en de psycho-medisch-sociale centra, wordt het volgend lid toegevoegd na lid 4 : « Tijdens de hele duur van deze terbeschikkingstelling, wordt aan de commissarissen of afgevaardigden van de Regering van de universitaire instellingen van de Franse Gemeenschap wachtgeld toegekend dat uitbetaald wordt ten belope van één dertigste van de laatste activiteitsbezoldiging per dienstjaar uitgeoefend in dat ambt en ten belope van een zoveelste vastgesteld bij de in kracht zijnde wetten wat betreft de andere toelaatbare diensten. »
Art. 45.In artikel 1, § 2bis, van het decreet van 1 februari 1993 houdende het statuut van de gesubsidieerde personeelsleden van het gesubsidieerd vrij onderwijs, gewijzigd bij het decreet van 8 mei 2003, worden de woorden « in de artikelen 34sexies en 42, § 5 » vervangen door de woorden « in de artikelen 29bis, § 4, 34sexies en 42, § 5 ». HOOFDSTUK X. - Bepalingen inzake onderwijs
Art. 46.In afwijking van artikel 32, § 2, lid 4, van de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving, wordt het bedrag van de werkingssubsidies, wat betreft de internaten, voor het schooljaar 2003-2004 vastgesteld op het bedrag dat toegekend wordt voor het schooljaar 2002-2003, geïndexeerd in verhouding tot het algemeen indexcijfer van de consumptieprijzen tussen 1 januari 2004 en 1 januari 2003.
Art. 47.In artikel 21ter, lid 1, van het decreet van 2 juli 1990 betreffende de berekening en de aanwending van het totaal aantal lestijden-leerkracht voor het secundair onderwijs met volledig leerplan van type I en type II, zoals ingevoegd bij het decreet van 15 oktober 1991, worden de woorden « totaal aantal lestijden-leerkracht toegekend op 1 oktober » vervangen door « totaal aantal lestijden-leerkracht toegekend op 15 januari ».
Art. 48.§ 1 van artikel 5 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 6 maart 1995 tot vaststelling van de voorwaarden waaronder het brevet van ziekenhuisverpleger(verpleegster) en dat van ziekenhuisverpleger(verpleegster), richting geestelijke gezondheid en psychiatrie, wordt toegekend, wordt door de volgende bepaling vervangen : « § 1. Om regelmatig in het 2de studiejaar in een school ingeschreven te zijn, moet de kandidaat één van de volgende documenten indienen : 1° hetzij het getuigschrift van het geslaagde 1ste studiejaar van de studies die leiden tot het behalen van het brevet van ziekenhuisverpleger(verpleegster), richting geestelijke gezondheid en psychiatrie of het diploma gegradueerd verpleger(verpleegster) of het brevet assistent(e) ziekenzorg of het brevet assistent(e) ziekenzorg, richting psychiatrie of de beslissing tot gelijkstelling met één van deze bekwaamheidsbewijzen;2° hetzij een getuigschrift voor het slagen in een inrichting van onderwijs voor sociale promotie van de vormingseenheden : « Ziekenhuisverpleger : verpleegwetenschappen I en II », « Ziekenhuisverpleger : Basiswetenschappen I en II », Ziekenhuisverpleger : Sociale wetenschappen I en II », met vermelding dat hij minstens 60% behaald heeft van de punten voor de vormingseenheden : « Stage : Ziekenhuisverpleger -klinisch onderwijs voor het behalen van de diploma's Ia en Ib, Iia en Iib ».
Art. 49.§ 1 van artikel 6 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 6 maart 1995 tot vaststelling van de voorwaarden waaronder het brevet van ziekenhuisverpleger(verpleegster) en dat van ziekenhuisverpleger(verpleegster), richting geestelijke gezondheid en psychiatrie, wordt toegekend, wordt door de volgende bepaling vervangen : « § 1. Om regelmatig ingeschreven te zijn in het 3de studiejaar in een school, moet de kandidaat één van de volgende documenten indienen : 1° hetzij het getuigschrift van het geslaagde 2de studiejaar van de studies die leiden tot het behalen van het brevet van ziekenhuisverpleger(verpleegster), richting geestelijke gezondheid en psychiatrie of het diploma gegradueerd verpleger(verpleegster) of het brevet assistent(e) ziekenzorg of het brevet assistent(e) ziekenzorg richting geestelijke gezondheid of de beslissing tot gelijkstelling met één van deze bekwaamheidsbewijzen;2° hetzij een getuigschrift voor het slagen in een inrichting van onderwijs voor sociale promotie van de vormingseenheden : « Ziekenhuisverpleger : verpleegwetenschappen III en IV », « Ziekenhuisverpleger : Basiswetenschappen III en IV », « Ziekenhuisverpleger : Sociale wetenschappen III en IV », met vermelding dat hij minstens 60% behaald heeft van de punten voor de vormingseenheden : « Stage : Ziekenhuisverpleger -klinisch onderwijs voor het behalen van de diploma's III en IV ».
Art. 50.In artikel 10, lid 1, van het decreet van 30 juni 1998 dat erop gericht is alle leerlingen gelijke kansen op sociale emancipatie te geven, inzonderheid door de invoering van maatregelen voor positieve discriminatie, worden de volgende wijzigingen aangebracht : De woorden « 8 288 000 EUR » worden vervangen door « 8 702 000 EUR ».
Art. 51.In artikel 36, van het decreet van 30 juni 1998 dat erop gericht is alle leerlingen gelijke kansen op sociale emancipatie te geven, inzonderheid door de invoering van maatregelen voor positieve discriminatie, worden de volgende wijzigingen aangebracht : In § 1, lid 1, worden de woorden « 799 000 EUR » vervangen door « 1 214 000 EUR ».
Art. 52.In artikel 2 van het decreet van 11 juli 2002 betreffende de opleiding tijdens de loopbaan in het buitengewoon onderwijs, het gewoon secundair onderwijs en de psycho-medisch-sociale centra en tot oprichting van een instituut voor opleidingen tijdens de loopbaan, wordt een 4°bis ingevoegd, luidend als volgt : « 4° Formateur : elke natuurlijke persoon die gemachtigd wordt een opleiding te geven; »
Art. 53.In artikel 8 van het decreet van 11 juli 2002 betreffende de opleiding tijdens de loopbaan in het buitengewoon onderwijs, het gewoon secundair onderwijs en de psycho-medisch-sociale centra en tot oprichting van een instituut voor opleidingen tijdens de loopbaan, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 2, lid 2, worden de woorden « Wat de opleidingen van de niveaus bedoeld in artikel 5, 2° en 3°, betreft, kan het in het eerste lid bedoeld aantal halve dagen gespreid worden over het aantal lesdagen van drie opeenvolgende schooljaren.» vervangen door de woorden « Het in het eerste lid bedoeld aantal halve dagen kan gespreid worden over het aantal lesdagen van drie opeenvolgende schooljaren. »; 2° in § 3, lid 2, worden de woorden « Wat de opleidingen van de niveaus bedoeld in artikelen 5, 2° en 3°, betreft, kan het in het eerste lid bedoeld aantal dagen gespreid worden over het aantal prestatiedagen van drie opeenvolgende dienstjaren.» vervangen door de woorden « Het in het eerste lid bedoeld aantal dagen kan gespreid worden over het aantal prestatiedagen van drie opeenvolgende dienstjaren. ».
Art. 54.In artikel 10, § 2, van het decreet van 11 juli 2002 betreffende de opleiding tijdens de loopbaan in het buitengewoon onderwijs, het gewoon secundair onderwijs en de psycho-medisch-sociale centra en tot oprichting van een instituut voor opleidingen tijdens de loopbaan, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° In lid 1, worden de woorden « of de directeur van het psycho-medisch-sociaal centrum » geschrapt;2° in lid 2, eerste zin, worden de woorden « of de directeur van het psycho-medisch-sociaal centrum » geschrapt;3° in lid 2, tweede zin, worden de woorden « of de centra » geschrapt;4° in lid 2, tweede zin, worden de woorden « of de gesubsidieerde officiële centra » geschrapt »;5° in lid 2, tweede zin, worden de woorden « of de gesubsidieerde vrije centra » geschrapt;6° in lid 2, derde zin, worden de woorden « of van de directeur van het psycho-medisch-sociaal centrum » geschrapt.
Art. 55.In artikel 13 van het decreet van 11 juli 2002 betreffende de opleiding tijdens de loopbaan in het buitengewoon onderwijs, het gewoon secundair onderwijs en de psycho-medisch-sociale centra en tot oprichting van een instituut voor opleidingen tijdens de loopbaan, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, wordt een 16° toegevoegd, luidend als volt : « 16° Het Instituut voor opleidingen tijdens de loopbaan »;2° in § 3, lid 2, worden de woorden « tijdens hun prestatieperiode » ingevoegd tussen de woorden « mogen zij » en de woorden « niet meer dan twintig halve dagen ».
Art. 56.In artikel 42, § 3, lid 3, van het decreet van 11 juli 2002 betreffende de opleiding tijdens de loopbaan in het buitengewoon onderwijs, het gewoon secundair onderwijs en de psycho-medisch-sociale centra en tot oprichting van een instituut voor opleidingen tijdens de loopbaan, worden de woorden « artikel 23, § 2 » vervangen door de woorden « artikel 40, § 2 ».
Art. 57.In artikel 51 van het decreet van 11 juli 2002 betreffende de opleiding tijdens de loopbaan in het buitengewoon onderwijs, het gewoon secundair onderwijs en de psycho-medisch-sociale centra en tot oprichting van een instituut voor opleidingen tijdens de loopbaan, wordt een lid 3 toegevoegd, luidend als volgt : « Het kan eveneens beschikken over personeelsleden die hem ter beschikking worden gesteld overeenkomstig artikel 46, § 4. »
Art. 58.In artikel 2 van het decreet van 11 juli 2002 betreffende de opleiding tijdens de loopbaan in het buitengewoon onderwijs, het gewoon secundair onderwijs en de psycho-medisch-sociale centra en tot oprichting van een instituut voor opleidingen tijdens de loopbaan, wordt een 7°bis toegevoegd, luidend als volgt : « 7°bis Formateur : elke natuurlijke persoon die gemachtigd is een opleiding te geven. »
Art. 59.In artikel 9, lid 2, van het decreet van 11 juli 2002 betreffende de opleiding tijdens de loopbaan voor het personeel van de inrichtingen voor gewoon basisonderwijs, wordt de volgende zin toegevoegd : « Zij belast ook deze laatste met het toekennen aan de opleidingsoperatoren van subsidies voor de te organiseren opleidingen. »
Art. 60.Voor het schooljaar 2003-2004 wordt een aanvulling lestijden-leerkracht toegekend aan de inrichtingen voor secundair onderwijs die het 7de jaar secundair beroepsonderwijs organiseren dat leidt tot het behalen van het kwalificatiegetuigschrift van kinderverzorger/verzorgster.
Het aantal toegekende lestijden wordt behaald door het op 15 september 2003 in het voornoemde 7de jaar ingeschreven aantal leerlingen met 1,2 te vermenigvuldigen.
Art. 61.In artikel 7 van het decreet van 24 juni 1996 het noodprogramma voor de schoolgebouwen van het door de Franse Gemeenschap ingericht of gesubsidieerd basisonderwijs en secundair onderwijs, worden de woorden « 2002 en 2003 » vervangen door de woorden « 2002, 2003 en 2004 ».
Art. 62.§ 1. De berekening van de werkingssubsidies van de scholen, zoals vastgelegd bij het decreet van 12 juli 2001 waarbij de materiële omstandigheden van de inrichtingen van het basis- en secundair onderwijs worden verbeterd, neemt 100% van de op 15 januari regelmatig ingeschreven leerlingen van het gewoon kleuteronderwijs in aanmerking dat gesubsidieerd wordt door de Franse Gemeenschap. § 2. In afwijking van § 1, ligt het percentage leerlingen dat in acht genomen wordt in 2003, 2004, 2005 en 2006 lager dan 100%, maar blijft progressief.
In 2003 wordt 50% van het niet-bereikte deel van het plafond van de werkingssubsidies, zoals bepaald in artikel 2 van voornoemd decreet, besteed aan het progressief inhalen van het verschil tussen de berekeningsmethode van de leerlingen gebaseerd op het gemiddeld schoolbezoek en de inachtneming van de leerlingen te 100%.
Art. 63.De toelagen van de basisscholen van Habay en Marbehan die in 2002 werden opgericht, worden berekend naar het voorbeeld van de toelage van 2001 voor de basisschool Marbehan-Habay, aangepast in functie van het aantal leerlingen die regelmatig ingeschreven zijn op 15 januari en van de indexering, en worden verdeeld in functie van het aantal leerlingen van elke basisschool teneinde de toepassing van het overgangsstelsel toe te laten dat georganiseerd wordt bij artikel 18 van het decreet van 12 juli 2001 waarbij de materiële omstandigheden van de inrichtingen van het basis- en secundair onderwijs worden verbeterd.
Art. 64.Voor het jaar 2003 wordt een bedrag van 241 000 EUR af te trekken van de O.A. (B.A. 01.01.94) besteed aan de uitrusting van de Franstalige technische en beroepsscholen van het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad. Dat bedrag wordt per net verdeeld naar evenredigheid van de leerlingen van de tweede en de derde graad van het technisch en beroepsonderwijs dat door de bedoelde netten wordt georganiseerd.
Art. 65.Voor het jaar 2004 wordt een bedrag van 564 578 EUR af te trekken van de O.A. (B.A. 01.01.94), besteed aan de uitrusting van de Franstalige technische en beroepsscholen van het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad. Dat bedrag wordt per net verdeeld naar evenredigheid van de leerlingen van de tweede en de derde graad van het technisch en beroepsonderwijs dat door de bedoelde netten wordt georganiseerd. HOOFDSTUK XI. - Bepalingen inzake de Psycho-medisch-sociale centra
Art. 66.Artikel 52 van het koninklijk besluit van 13 augustus 1962 tot regeling van de psycho-medisch-sociale centra wordt met het volgend lid aangevuld : « In afwijking van lid 1, c) en d), wordt het bedrag van de subsidies voor het schooljaar 2003-2004 vastgelegd op het bedrag dat toegekend werd voor het schooljaar 2002-2003, zoals vastgesteld in het vorig lid, geïndexeerd in verhouding tot het algemeen indexcijfer van de consumptieprijzen tussen 1 januari 2004 en 1 januari 2003. »
Art. 67.De werkingstoelagen van de psycho-medisch-sociale centra georganiseerd door de Franse Gemeenschap worden voor het schooljaar 2003-2004 vermeerderd op dezelfde basis als de vermeerdering van de subsidies bedoeld in artikel 52 lid 4 van het koninklijk besluit van 13 augustus 1962 tot regeling van de psycho-medisch-sociale centra. HOOFDSTUK XII. - Bepalingen inzake vakantiecentra
Art. 68.Artikel 10 van het decreet van 17 mei 1999 betreffende de vakantiecentra, laatste lid, wordt met de volgende zin aangevuld : « Volgens deze logica stelt de Regering een dagelijks maximaal bedrag vast voor de bijdrage in de kosten. Dat bedrag schommelt naargelang het over vakantiepleinen, -verblijven en -kampen gaat. » HOOFDSTUK XIII. - Bepalingen inzake sport
Art. 69.In het decreet van 26 april 1999 tot organisatie van de sport in de Franse Gemeenschap, worden in artikel 39 de woorden « van ten minste 2500 leden » vervangen door de woorden « van 5 001 tot 10 000 leden ».
Art. 70.In het decreet van 26 april 1999 tot organisatie van de sport in de Franse Gemeenschap wordt in artikel 49, lid 2, in fine, de vermelding « Het in aanmerking te nemen indexcijfer is dat van 1 december van het voorafgaande jaar » toegevoegd.
Art. 71.In het decreet van 26 april 1999 tot organisatie van de sport in de Franse Gemeenschap, worden de woorden « tijdens het vorig kalenderjaar » in het eerste lid van de artikelen 57, 68 en 79 geschrapt. HOOFDSTUK XIV. - Bepalingen inzake permanente opvoeding
Art. 72.In artikel 7, lid 1, 3°, van het decreet van 17 juli 2003 met betrekking tot de steun aan het verenigingsleven op het gebied van de permanente opvoeding, worden de woorden « bij de voornaamste as van erkenning » vervangen door de woorden « bij de as(sen) waarvoor zij een erkenning aanvraagt ».
Art. 73.In artikel 11, § 2, van het decreet van 17 juli 2003 met betrekking tot de steun aan het verenigingsleven op het gebied van de permanente opvoeding, worden de woorden « stemt de puntencategorie overeen met 19 procent van de waarde van de puntencategorie vastgesteld bij artikel 10, met een maximum waarde van 100 000 euro » vervangen door de woorden « stemt de puntencategorie, met een maximum waarde van 100 000 euro, overeen met 19 procent van de waarde van de puntencategorie vastgesteld bij artikel 10 ».
Art. 74.In het decreet van 17 juli 2003 met betrekking tot de steun aan het verenigingsleven op het gebied van de permanente opvoeding, wordt hoofdstuk VI met als opschrift « Voorlopige bepalingen en intrekkingsbepalingen » vervangen door « Hoofdstuk VII. Overgangs- en opheffingsbepalingen » en hoofdstuk VII met als opschrift « Inwerkingtreding » vervangen door « Hoofdstuk VIII. Inwerkingtreding ». HOOFDSTUK XV. - Bepalingen inzake cultuurinfrastructuren
Art. 75.De Regering kan ten belope van 2 000 000 EUR leningen die voor 2004-2006 door de vzw « Les Grignoux » zijn aangegaan, waarborgen met het oog op de aanbouw van een bioscoopcomplex in het hypercentrum van Luik. HOOFDSTUK XVI. - Slotbepalingen
Art. 76.De artikelen 21, 48 en 49 hebben uitwerking met ingang van 1 september 2002.
De artikelen 2, 62 en 63 hebben uitwerking met ingang van 1 januari 2003.
Artikel 15 heeft uitwerking met ingang van 11 juli 2003.
De artikelen 25 tot 32, 39, 45, 46, 52 tot 57, 66 en 67 hebben uitwerking met ingang van 1 september 2003.
Artikel 60 heeft uitwerking met ingang van 15 september 2003.
Artikel 64 heeft uitwerking met ingang van 1 november 2003.
Artikel 44 treedt in werking op 1 december 2003.
De artikelen 3 tot 8 en 23, 33, 43 en 65 treden in werking op 1 januari 2004.
Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 17 december 2003.
De Minister-President, belast met de Internationale Betrekkingen, H. HASQUIN De Minister van Cultuur, Ambtenarenzaken, Jeugd en Sport, C. DUPONT De Minister van Kinderwelzijn, belast met het Basisonderwijs, de Opvang en de Lasten toegewezen aan de « O.N.E. », J.-M. NOLLET De Minister van Secundair Onderwijs en Buitengewoon Onderwijs, P. HAZETTE De Minister van Begroting, M. DAERDEN De Minister van Kunsten, Letteren en de Audiovisuele Sector, D. DUCARME De Minister van Hoger Onderwijs, Onderwijs voor Sociale Promotie en Wetenschappelijk Onderzoek, Mevr. F. DUPUIS De Minister van Hulpverlening aan de Jeugd en Gezondheid, Mevr. N. MARECHAL _______ Nota (1) Zitting 2003-2004 Stukken van de Raad.- Decreetsontwerp, nr. 472-1. - Commissie-amendementen, nr. 472-2. - Advies van de commissies, nr. 472-3 tot nr. 472-6. - Verslag, nr. 472-7.
Integraal verslag. - Bespreking en aannaming. Vergadering van 9 december 2003.
Bijlage I Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld