gepubliceerd op 30 november 1999
Decreet betreffende de vakantiecentra
17 MEI 1999. - Decreet betreffende de vakantiecentra (1)
De Raad van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt :
Artikel 1.Dit decreet bepaalt de algemene voorwaarden voor de erkenning van de vakantiecentra, de voorwaarden voor de toekenning van toelagen aan de erkende vakantiecentra, alsook de kwalificatienormen voor het personeel van die centra.
Geen enkele organisator van kinderactiviteiten mag de benaming van vakantiecentrum erkend door de Franse Gemeenschap voeren of op om het even welke manier zinspelen op de Franse Gemeenschap indien hij op voorhand niet werd erkend in toepassing van dit decreet.
Art. 2.Voor de toepassing van dit decreet moet worden verstaan onder vakantiecentrum : 1° de vakantiespeelpleinen die niet-residentiële onthaaldiensten voor kinderen zijn, zonder verplicht te zijn zich aan te sluiten;2° de vakantieverblijven die residentiële onthaaldiensten voor kinderen zijn;3° de vakantiekampen die residentiële onthaaldiensten voor kinderen zijn, georganiseerd door jeugdbewegingen erkend in het kader van het decreet van 20 juni 1980 houdende vaststelling van de voorwaarden voor de erkenning en de toekenning van toelagen aan de jeugdorganisaties.
Art. 3.De vakantiecentra hebben als opdracht bij te dragen tot de begeleiding, de opvoeding en de ontwikkeling van de kinderen tijdens de periodes van schoolverlof.
Zij hebben onder andere als doelstellingen de bevordering van : 1° de lichamelijke ontwikkeling van het kind volgens zijn capaciteiten door de beoefening van sport, spelen of activiteiten in open lucht;2° de creativiteit van het kind, zijn toegang tot en zijn initiatie in de cultuur in de verschillende dimensies, door gevarieerde activiteiten op het gebied van animatie, expressie, creatie en communicatie;3° de sociale integratie van het kind, met inachtneming van de verschillen, in een geest van samenwerking en in een pluriculturele benadering;4° het aanleren van de zin voor burgerschap en participatie.
Art. 4.De vakantiecentra worden georganiseerd tijdens een schoolverlof van ten minste twee opeenvolgende weken.
Art. 5.§ 1. In de vakantiecentra worden de jongeren door geschoold personeel begeleid.
Onder geschoold personeel wordt verstaan : 1° de gebrevetteerde animator van ten minste zeventien jaar, houder van een titel uitgereikt op basis van de verworvenheid van een theoretische opleiding van honderd vijftig uren en een nuttige ervaring van honderd vijftig uren prestaties in een vakantiecentrum;2° de coördinator die de gebrevetteerde animator is van ten minste achttien jaar en die houder is van een titel behaald op basis van de verworvenheid van en theoretische opleiding van honerd vijftig uren en een nuttige ervaring van tweehonderd vijftig uren prestaties in een vakantiecentrum;3° de geschoolde verantwoordelijke die de gebrevetteerde animator is van ten minste achttien jaar aangesteld door de instanties van een jeugdorganisatie erkend door de Franse Gemeenschap en die kan bewijzen dat hij een ervaring heeft opgedaan van ten minste een jaar animatie, die later werd verworven dan de titel van gebrevetteerde animator. § 2. De Regering bepaalt de inhoud van de opleidingen die onder meer betrekking hebben op de volgende leerstoffen : expressie, creativiteit, welzijn van het kind, eerste zorgverleningen, mishandeling van kinderen, actieve opvoedingsmethodes, organisatie van activiteiten, communicatie, psychologie van het kind en de teenager, beheer van een groep, culturele ontwikkeling. § 3. Worden gelijkgesteld met het geschoold personeel bedoeld bij § 1, 1° de personen die het bewijs leveren van een nuttige ervaring bedoeld bij hetzelfde lid en die houder zijn van een van de volgende titels : - een diploma of een eindejaarsgetuigschrift met sociale of pedagogische oriëntatie, ten minste van het niveau van het hoger secundair technisch onderwijs voor sociale promotie; - een diploma of een eindejaarsgetuigschrift van het niveau van het sociaal, pedagogisch hoger onderwijs in lichamelijke opvoeding van ten minste het korte type, met volledig leerplan of voor sociale promotie; - een brevet van instructeur in lichamelijke opvoeding, sport en openluchtleven uitgereikt door de hoofddirectie van de jeugdorganisaties en de organisaties voor volwassenen volgens de criteria van het ministerieel besluit van 20 mei 1976; - een brevet van monitor of trainer uitgereikt door het bestuur voor lichamelijke opvoeding, sport en openluchtleven. § 4. Worden gelijkgesteld met het geschoold personeel bedoeld bij § 1, 2° de personen die het bewijs leveren de nuttige ervaring te hebben opgedaan bedoeld bij hetzelfde lid en die houder zijn van een diploma of een eindejaarsgetuigschrift van het niveau van het hoger sociaal of pedagogisch onderwijs van ten minste het korte type, met volledig leerplan of voor sociale promotie. § 5. Worden gelijkgesteld met het geschoold personeel bedoeld bij § 1, 1° voor de begeleiding van de kinderen van zes jaar en minder, de personen die het bewijs leveren van de nuttige ervaring bedoeld bij hetzelfde lid en die houder zijn van een diploma of een eindejaarsgetuigschrift van kinderverzorgster.
Art. 6.Iedere persoon die verzocht wordt zijn medewerking te verlenen inzake begeleiding van een vakantiecentrum moet een goed zedelijk gedrag hebben en moet er bewijs van kunnen leveren indien zij achttien jaar oud en meer is.
Art. 7.Om erkend te worden moet de organisator van een vakantiecentrum aan de volgende voorwaarden voldoen : 1° zich verbinden ten minste 15 kinderen tussen 30 maanden en 15 jaar op te nemen;2° de ideologische, filosofische of politieke overtuigingen van de kinderen of de ouders te respecteren;3° een pedagogisch project te bepalen dat beantwoordt aan de opdrachten bedoeld bij artikel 3 en dat de nagestreefde doelstellingen, de methodes en de uitgewerkte middelen bepaalt.dit project houdt rekening met de socio-culturele componenten van de maatschappij; 4° een openbare macht zijn of opgericht zijn als vereniging zonder winstoogmerk of in een andere verenigingsvorm die de jacht op materieel voordeel uitsluit;5° over een vaste of beweegbare infrastructuur beschikken, die angepast is en die voldoende zekerheid biedt inzake hygiëne en veiligheid;6° zich ertoe verbinden door verzekeringspolissen de dekking te garanderen van : a) zijn wettelijke aansprakelijkheid.Deze polis moet de schade dekken veroorzaakt door het persoonlijk gedrag van de verzoeker alsook door de personen en goederen waarvoor hij verantwoordelijk is; b) de persoonlijke wettelijke aansprakelijkheid van de kinderen en de jongeren die deelnemen aan de activiteiten van het vakantiecentrum;c) de lijfschade berokkend aan de kinderen die ten laste worden genomen ofwel door het gedrag van andere kinderen die aan de activiteiten van het vakantiecentrum deelnemen, ofwel door een feit waarvoor geen verantwoordelijkheid in zijn hoofde is;7° zich ertoe verbinden zich te onderwerpen aan de inspectie georganiseerd door de Regering;8° een huishoudelijk reglement opstellen en het naleven dat de praktische maatregelen bepaalt inzake werking, organisatie, beheer van het human resource management, samenwerking met de verschillende partners en de ouders.Het vakantiecentrum licht de ouders of de personen die het ouderlijk gezag uitoefenen in over de inhoud van dit reglement; 9° zich ertoe verplichten een begeleiding te verzekeren warvan de minimale normen de volgende zijn : a) een coördinator voor de speelpleinen en de vakantieverblijven en een geschoolde verantwoordelijke of een coördinator voor de vakantiekampen.b) een animator per groep van acht kinderen indien een of meer kinderen minder dan zes jaar oud zijn;c) een animator per groep van twaalf kinderen van meer dan zes jaar;d) ten minste een animator op de drie moet houder zijn van het brevet bedoeld bij artikel 5, § 1, 1°.
Art. 8.De erkenning kan ingetrokken worden aan de organisator die niet beantwoordt aan de vereiste voorwaarden voor de erkenning of die zich niet meer schikt naar de verplichtingen die hem ten laste vallen.
Art. 9.De Regering bepaalt de procedure voor de toekenning of de intrekking van de erkenning. Zij beslist over de aanvragen tot erkenning of over de intrekkingen van de erkenning. Deze erkenning wordt toegekend voor een hernieuwbare periode van 3 burgerlijke jaren.
De Regering bepaalt de beroepsprocedure tegen de beslissingen tot weigering of intrekking van de erkenning.
Art. 10.Toelagen kunnen toegekend worden aan een organisator erkend krachtens artikel 7, die aan de volgende voorwaarden beantwoordt : 1° een werking waarborgen ten minste : a) voor de vakantiepleinen gedurende drie periodes van vijf werkdagen, waarvan ten minste twee opeenvolgende dagen gedurende het zomerverlof en ten minste zeven uren per dag;b) voor de vakantieverblijven en de vakantiekampen, gedurende een periode van tien opeenvolgende dagen waaronder acht dagen tijdens het schoolverlof in de zomer of van zes opeenvolgende dagen waaronder vier volle dagen tijdens de andere periodes van het schoolverlof.De periode van tien opeenvolgende dagen kan herleid worden tot zeven opeenvolgende dagen waaronder vijf volle dagen tijdens het zomerverlof wanneer de betrokken kinderen minder dan acht jaar oud zijn. 2° de nodige schikkingen treffen opdat de opvang van de kinderen niet zou verhinderd worden door het bedrag van de financiële bijdrage die eventueel door de ouders verschuldigd is.
Art. 11.§ 1. Bepaalde toelagen waarvan het bedrag door de Regering is vastgesteld, zijn bestemd voor de betaling van een dagvergoeding toegekend aan de gebrevetteerde animators en aan de coördinators bedoeld bij artikel 5.
De begeleidingsnormen die in anmerking komen voor de berekening van die toelagen worden vastgesteld op basis van de minimale begeleidingsnormen bepaald bij artikel 7, 9°. § 2. Onverminderd de bepalingen bepaald bij artikel 5, worden enkel in aanmerking genomen voor de berekening van de in § 1 bedoelde toelagen; a) voor de vakantiepleinen en - verblijven : de gebrevetteerde animator die het bewijs levert ofwel de nuttige ervaring te bezitten bedoeld bij artikel 5, waarvan ten minste de helft werd verworven in een vakantieplein of - verblijf, ofwel een bijkomende ervaring van vijfenzeventig uren verworven in een vakantieplein of - verblijf indien hij de nuttige ervaring bedoeld bij artikel 5 in een vakantiekamp heeft verworven;b) voor de vakantiekampen : de gebrevetteerde animator die het bewijs levert de nuttige ervaring te bezitten bedoeld bij artikel 5, waarvan ten minste de helft werd verworven in een vakantieplein;ofwel een bijkomende nuttige ervaring van vijfenzeventig uren verworven in een vakantieplein indien hij de nuttige ervaring bedoeld bij artikel 5 in een vakantiekamp of -plein heeft verworen.
Art. 12.Toelagen worden toegekend voor de werkingskosten van de vakantiecentra volgens de maatregelen bepaald door de Regering. Voor de berekening van die toelagen wordt er onder meer rekening gehouden met het aantal kinderen die in het vakantiecentrum worden opgenomen;
Art. 13.De toelagen worden gestort na de effectieve verwenzenlijking van de activiteiten. De provisionele toelage, gelijk aan maximum 50 % van de toelage toegekend tijdens het vorig jaar, kan door de Regering toegekend worden op basis van objectieve criteria.
Art. 14.De Regering bepaalt de bijzondere criteria voor de erkenning en de betoelaging van de vakantiecentra die kinderen opvangen die uit minder bedeelde milieus of zones komen. Die criteria houden onder meer rekening met het aantal deelnemers en en met hun leeftijd.
Art. 15.De Regering bepaalt de bijzondere criteria voor de erkenning en de betoelaging van de vakantiecentra die ook gehandicapte kinderen integreren. Die criteria houden onder meer rekening met het aantal deelnemers en en met hun leeftijd.
Art. 15bis.De Regering bepaalt de bijzondere criteria voor de erkenning en de betoelaging van de vakantiecentra georganiseerd voor gehandicapte kinderen die aan gewone activiteiten niet kunnen deelnemen.
Art. 16.De Regering organiseert het toezicht op de vakantiecentra.
Art. 17.In afwijking van artikel 7, 9°, d) wordt de norm van een gebrevetteerde animator op drie herleid tot een gebrevetteerde animator op vier gedurende de eerste twee jaren die volgen op de inwerkingtreding van de bepalingen waarvan sprake.
Art. 18.De Regering bepaalt voor elke bepaling van dit decreet de datum van de inwerkingtreding van dit decreet.
Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 17 mei 1999.
De Minister-Voorzitster van de Regering van de Franse Gemeenschap, belast met het Onderwijs, de Audiovisuele sector, de Hulpverlening aan de jeugd, het Kinderwelzijn en de Gezondheidspromotie, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Hoger Onderwijs, Wetenschappelijk Onderzoek, Sport en Internationale Betrekkingen, W. ANCION De Minister van Cultuur en Permanente Opvoeding, C. PICQUE De Minister van Begroting, Financiën en Ambtenarenzaeken, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE