gepubliceerd op 30 juni 2009
Decreet betreffende de comptabiliteit van de scholen en de toegang tot sommige selectieambten en bevorderingsambten
30 APRIL 2009. - Decreet betreffende de comptabiliteit van de scholen en de toegang tot sommige selectieambten en bevorderingsambten (1)
Het Parlement van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Door de Franse Gemeenschap georganiseerd onderwijs Afdeling I. - Ambt van boekhouder
Artikel 1.In artikel 17, § 1, 1°, van het decreet van 12 mei 2004 tot bepaling van het statuut van de leden van het administratief personeel, het meester-, vak- en dienstpersoneel van de onderwijsinrichtingen ingericht door de Franse Gemeenschap, wordt het volgende punt f) toegevoegd : « f) boekhouder ».
Art. 2.In artikel 18 van het voormelde decreet van 12 mei 2004 wordt het punt 4. vervangen door de volgende woorden : « 4. Voor het ambt van boekhouder : ten minste een bekwaamheidsbewijs van het hogere niveau van de eerste graad, met de volgende studierichtingen : economie, handel, comptabiliteit of beheer. De Regering stelt de lijst vast van de bekwaamheidsbewijzen die in dat kader passen ».
Art. 3.Het vierde lid van artikel 27 van hetzelfde decreet wordt afgeschaft.
Art. 4.In artikel 49, § 1, van het voormelde decreet van 12 mei 2004, worden de volgende leden toegevoegd : « Voor het ambt van boekhouder is de duur van de stage 9 maanden. De stage kan echter met hoogstens drie maanden worden verlengd, op gemotiveerd vorstel van de directeur van de onderwijsinrichting waarin de boekhouder geaffecteerd is of van de administrateur-generaal van het algemeen bestuur Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek of zijn afgevaardigde van minstens rang 15 ».
Art. 5.In artikel 27bis, § 1, vijfde lid, van het koninklijk besluit van 1 december 1970 houdende bezoldigingsregeling van het administratief personeel, het meesters-, vak- en dienstpersoneel van de rijksinrichtingen voor kleuteronderwijs, voor lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs, worden de woorden « en van boekhouder » toegevoegd na de woorden « het ambt van administratief adjunct ».
Art. 6.In het koninklijk besluit van 8 december 1967 genomen ter uitvoering van artikel 3 van het koninklijk besluit van 28 februari 1967 houdende vaststelling van de administratieve stand van de leden van het administratief personeel en van het meesters-, vak- en dienstpersoneel van de rijksinrichtingen voor kleuteronderwijs, voor lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° Artikel 9 wordt vervangen door de volgende bepaling : « Artikel 9.Het vastbenoemd, stagiair of tijdelijk personeelslid, in dienstactiviteit, dat wegens ziekte of gebrekkigheid verhinderd is zijn ambt normaal uit te oefenen, kan, voor zijn gehele loopbaan, verloven wegens ziekte of gebrekkigheid bekomen tot beloop van dertig dagen per aangesneden schijf van twaalf maanden dienstanciënniteit.
Het personeelslid dat geen zesendertig maanden dienstanciënniteit telt, kan niettemin negentig dagen verlof krijgen.
Voor het personeelslid dat oorlogsinvalide is, wordt het aantal verlofdagen bedoeld in het eerste lid respectief op vijfenveertig en honderd vijfendertig dagen gebracht.
Het aantal dagen bedoeld in het eerste lid wordt tot passend beloop verminderd wanneer het tijdelijk personeelslid vrijwillig een einde maakt aan zijn ambt voor het einde van zijn loopbaan.
In afwijking van het eerste lid, wordt de laatste activiteitswedde van het tijdelijk personeelslid bedoeld in het vorige lid verminderd met een som die gelijk is aan het verschil tussen de bezoldiging die het op basis van het eerste lid heeft ontvangen en deze waarop het met toepassing van het derde lid aanspraak had kunnen maken.
De in dit artikel bedoelde verloven worden met perioden van dienstactiviteit gelijkgesteld. »; 2° In artikel 20, zoals gewijzigd bij het koninklijk besluit nr.72 van 20 juli 1982, worden het eerste en het derde lid afgeschaft; 3° In artikel 27, zoals gewijzigd bij het koninklijk besluit nr.72 van 20 juli 1982, worden het tweede en het derde lid afgeschaft.
Art. 7.§ 1. Elke definitieve of tijdelijke vervanging van een correspondent-boekhouder of van een opvoeder-huismeester wordt, in principe, uitgevoerd in vast verband door toelating tot de stage, of tijdelijk, in het kader van het ambt van boekhouder in de zin van artikel 17, § 1, 1°, f) van het voormelde decreet van 12 mei 2004; § 2. In het secundair onderwijs en in het onderwijs voor sociale promotie, vóór elke tijdelijke aanstelling van een personeelslid als boekhouder, moet de betrekking van boekhouder bedoeld in artikel 3 van het koninklijk besluit van 15 april 1977 tot vaststelling van de regelen en de voorwaarden voor de berekening van het aantal betrekkingen in sommige ambten van het opvoedend hulppersoneel en van het administratief personeel van de inrichtingen voor secundair onderwijs en in artikel 25 van het besluit van de Executieve van 27 december 1991 betreffende de ambten, opdrachten en betrekkingen van de leden van het personeel van het onderwijs voor sociale promotie, echter worden gebruikt in het kader van de statutaire maatregelen genomen in de volgende volgorde : 1° reaffectatie of terugroeping in actieve dienst van de opvoeders-huismeesters krachtens het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch onderwijs, onderwijs voor sociale promotie en kunstonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen en van de boekhouders krachtens het voormelde decreet van 12 mei 2004;2° verandering van affectatie van de opvoeders-huismeesters krachtens het voormelde koninklijk besluit 22 maart 1969;3° benoeming als opvoeder-huismeester bij toepassing van artikel 31, § 2, van dit decreet;4° toelating tot de stage als boekhouder bij toepassing van artikel 31, § 3, van dit decreet;5° verandering van affectatie van de boekhouders bij toepassing van het voormelde decreet van 12 mei 2004;6° toelating tot de stage als boekhouder bij toepassing van het voormelde decreet van 12 mei 2004;7° tijdelijke aanstelling van een boekhouder die vroeger in tijdelijk verband werd aangesteld of tot de stage is toegelaten en wiens betrekking werd afgeschaft of krachtens de bestaande bepalingen werd bestemd voor een ander personeelslid nadat de statutaire maatregelen werden genomen, voor zover hij, naast de voorwaarden bedoeld in artikel 26 van het voormelde decreet van 12 mei 2004, niet werd ontslagen of niet vrijwillig uit zijn ambt is getreden. De voorzitter van de interzonale commissie bedoeld in het voormelde koninklijk besluit van 22 maart 1969 deelt de informatie mee die noodzakelijk is voor de toepassing van dit artikel aan de voorzitter van de interzonale commissie van het administratief personeel bedoeld in het voormelde decreet van 12 mei 2004. § 3. In het gewoon en gespecialiseerd basisonderwijs, vóór elke tijdelijke aanstelling van een personeelslid als boekhouder, moet de betrekking van boekhouder bedoeld in artikel 1 van het koninklijk besluit van 2 december 1969 tot vaststelling van de normen voor de oprichting van betrekkingen van rekenplichtig correspondent en geselecteerd rekenplichtig correspondent in de rijksonderwijsinrichtingen en in artikel 109 van het decreet van 3 maart 2004 houdende organisatie van het gespecialiseerd onderwijs, echter, in voorkomend geval, worden gebruikt in het kader van de statutaire maatregelen genomen in de volgende volgorde : 1° reaffectatie of terugroeping in actieve dienst van de correspondenten - boekhouders en de boekhouders krachtens het voormelde decreet van 12 mei 2004;2° verandering van affectatie van de correspondenten - boekhouders en de boekhouders krachtens het voormelde decreet van 12 mei 2004;3° benoeming als correspondent - boekhouder bij toepassing van artikel 28 van dit decreet;4° toelating tot de stage als correspondent - boekhouder bij toepassing van artikel 28 van dit decreet;5° toelating tot de stage als boekhouder bij toepassing van het voormelde decreet van 12 mei 2004;6° tijdelijke aanstelling van een correspondent - boekhouder die vroeger in tijdelijk verband werd aangesteld of tot de stage is toegelaten en wiens betrekking werd afgeschaft, voor zover hij, naast de voorwaarden bedoeld in artikel 26 van het voormelde decreet van 12 mei 2004, niet werd ontslagen of niet vrijwillig uit zijn ambt is getreden. § 4. De veranderingen van affectatie bedoeld in de paragrafen 2 en 3 kunnen niet worden toegekend in de betrekkingen bekleed door personeelsleden die tot de stage worden toegelaten.
De aanstelling van iedere boekhouder die in een betrekking aangesteld zou zijn voordat de statutaire maatregelen bedoeld in § 2, 1° tot 6°, en § 3, 1° tot 6°, genomen zijn in het kader van het tijdschema dat op die van toepassing is krachtens de statutaire bepalingen, eindigt indien de betrekking wordt gebruikt in het kader van die maatregelen. Afdeling II. - Wijzigingsbepalingen
Onderafdeling I. - Wijziging van het decreet van 4 januari 1999 betreffende de bevorderingsambten en de selectieambten
Art. 8.Artikel 10, eerste lid, 2°, van het decreet van 4 januari 1999 betreffende de bevorderingsambten en de selectieambten wordt vervangen door de volgende woorden : « 2° houder zijn van een vereist bekwaamheidsbewijs van het hoger secundair niveau of van het secundair niveau voor de uitoefening van een ambt bedoeld in 1° ».
Art. 9.In artikel 12, 1°, van het decreet van 4 januari 1999 betreffende de bevorderingsambten en de selectieambten worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden « in het ambt van directeur in het secundair onderwijs van de lagere graad » worden toegevoegd tussen de woorden « onderdirecteur in het secundair onderwijs van de lagere graad » en de woorden « ofwel in het ambt van leraar algemene vakken »;2° de woorden « ofwel in het ambt van studiemeester-opvoeder, studiemeester-opvoeder in een internaat, opvoeder-huismeester, directiesecretaris en bestuurder » worden toegevoegd.
Art. 10.In artikel 13 van hetzelfde decreet, wordt het volgende lid toegevoegd : « De in vast verband benoemde provisoren of onderdirecteurs en onderdirecteurs van het lager secundair onderwijs die toegang tot die ambten hebben gehad vanuit één van de ambten van het opvoedend hulppersoneel kunnen echter geen toegang hebben tot het ambt van studieprefect of directeur. ».
Art. 11.In artikel 14, 1°, van hetzelfde decreet, worden de woorden « ofwel in het ambt van studiemeester-opvoeder, studiemeester-opvoeder in een internaat, opvoeder-huismeester, directiesecretaris en bestuurder » toegevoegd.
Art. 12.In artikel 15 van hetzelfde decreet wordt het volgende lid toegevoegd : « De in vast verband benoemde onderdirecteurs van het lager secundair onderwijs die toegang tot die ambten hebben gehad vanuit één van de ambten van het opvoedend hulppersoneel kunnen echter geen toegang hebben tot het ambt van directeur van het lager secundair onderwijs. »
Art. 13.In artikel 19, eerste lid, van hetzelfde decreet, worden de woorden « van provisor of onderdirecteur » en de woorden « van onderdirecteur in het lager secundair onderwijs » geschrapt.
Art. 14.In hetzelfde decreet wordt een artikel 19bis ingevoegd, luidend als volgt : « Artikel 19bis.- De brevetten van provisor of onderdirecteur, van onderdirecteur in het lager secundair onderwijs, worden uitgereikt na twee vormingssessies, die elk afgesloten worden met een afzonderlijke proef.
De eerste vormingssessie heeft als doel de volgende eigenschappen bij de kandidaat te ontwikkelen : 1° relationele bekwaamheden, in het bijzonder human-resources-management : interne en externe communicatie, in het openbaar het woord durven voeren, beslissingneming, animatie van de participatieraad, het beheersen van conflicten, onderhandelingstechnieken, technieken om het personeel te evalueren, leiding en motivatie van groepen, integratie van het opvoedend optreden van de buitenschoolse partners (oudersvereniging, dienst voor hulpverlening aan de jeugd, academies, verenigingen enz.); 2° het aanleren van een methode om zijn eigen optreden te evalueren. De tweede sessie heeft als doel bij de kandidaten de bekwaamheid te ontwikkelen de materies inzake wetgeving en reglementering moeiteloos te beheersen alsook de ontwikkeling van de capaciteiten inzake administratief beheer. »
Art. 15.In artikel 21, eerste lid, van het voormelde decreet van 4 januari 1999, worden de woorden « De brevetten van opvoeder-huismeester en » vervangen door de woorden « het brevet », en de woorden « worden uitgereikt » door de woorden « wordt uitgereikt ».
Onderafdeling II. - Wijziging van het koninklijk besluit van 31 juli 1969 tot vaststelling van de wervings- en selectieambten waarvan de personeelsleden van het rijksonderwijs titularis moeten zijn om benoemd te kunnen worden in het bevorderingsambt in de categorie van het opvoedend hulppersoneel der rijksonderwijsinrichtingen
Art. 16.Artikel 1 van het koninklijk besluit van 31 juli 1969 tot vaststelling van de wervings- en selectieambten waarvan de personeelsleden van het rijksonderwijs titularis moeten zijn om benoemd te kunnen worden in het bevorderingsambt in de categorie van het opvoedend hulppersoneel der rijksonderwijsinrichtingen, wordt aangevuld door het volgende lid : « Tot het ambt van bestuurder kunnen ook worden toegelaten, de provisoren of onderdirecteurs en de onderdirecteurs van het lager secundair onderwijs die in vast verband benoemd zijn en die toegang hebben gekregen tot één van die ambten vanuit een ambt van opvoedend hulppersoneel. » Onderafdeling III. - Wijziging van het koninklijk besluit van 15 juli 1969 tot vaststelling van de bevoegdheden van de beheerders, de opvoeders-huismeesters en de directiesecretarissen in de rijksinrichtingen voor kleuter-, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch en normaalonderwijs
Art. 17.In het opschrift van het koninklijk besluit van 15 juli 1969 tot vaststelling van de bevoegdheden van de beheerders, de opvoeders-huismeesters en de directiesecretarissen in de rijksinrichtingen voor kleuter-, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch en normaalonderwijs, worden de woorden « opvoeders-huismeesters » vervangen door het woord « boekhouders ».
Art. 18.In artikel 2 van hetzelfde besluit, worden de woorden « De opvoeder-huismeester » vervangen door de woorden « De boekhouder » en worden de woorden « de opvoeder-huismeester » vervangen door de woorden « de boekhouder ».
Art. 19.In artikel 2 van hetzelfde besluit wordt een nieuw lid ingevoegd, luidend als volgt : « Bij wijze van overgangsmaatregel, onder « boekhouder » dient « opvoeder - huismeester » te worden verstaan, zolang leden van het opvoedend hulppersoneel dit ambt tijdelijk of in vast verband blijven uitoefenen krachtens de statutaire bepalingen bedoeld in het decreet van 30 april 2009 betreffende de comptabiliteit van de scholen en de toegang tot sommige selectieambten en bevorderingsambten. » Onderafdeling IV. - Wijziging van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch onderwijs, onderwijs voor sociale promotie en kunstonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen
Art. 20.In artikel 50, § 1, van het voormelde koninklijk besluit van 22 maart 1969, wordt het eerste lid vervangen door de volgende bepaling : « Een personeelslid dat in vast verband benoemd is in een selectieambt of een bevorderingsambt kan, op eigen aanvraag, een nieuwe affectatie aanvragen in een vacante betrekking : a) van een wervingsambt dat het vroeger in vast verband heeft uitgeoefend;b) van een selectieambt dat het vroeger in vast verband heeft uitgeoefend of waartoe een wervingsambt dat het vroeger in vast verband heeft uitgeoefend, toegang geeft;c) van een bevorderingsambt dat het vroeger in vast verband heeft uitgeoefend of waartoe een wervingsambt dat het vroeger in vast verband heeft uitgeoefend, toegang geeft.» Onderfafdeling V. - Wijziging van het koninklijk besluit van 23 november 1970 tot vaststelling van de ambtsbevoegdheden van de provisors en onderdirecteurs bij de rijksonderwijsinrichtingen
Art. 21.Het laatste lid van artikel 1 van het koninklijk besluit van 23 november 1970 tot vaststelling van de ambtsbevoegdheden van de provisors en onderdirecteurs bij de rijksonderwijsinrichtingen, wordt aangevuld als volgt : « Die vervanging heeft betrekking op de occasionele afwezigheden van het inrichtingshoofd en geeft geen statutair recht op de tijdelijke aanstelling, de toelating tot de stage of op de benoeming in vast verband als inrichtingshoofd van de betrokken school. » Onderafdeling VI. - Wijziging van het besluit van de Franse Gemeenschap van 4 juli 2002 tot bepaling van de bevoegdheden en ambtsprofielen van de titularissen van een bevorderings- en selectieambt bij toepassing van artikel 18 van het decreet van 4 januari 1999 betreffende de bevorderingsambten en de selectieambten.
Art. 22.In bijlage 5 van hetzelfde besluit wordt het opschrift van punt 2. vervangen door het volgende opschrift : « 2. Het opvoedend beheer ».
Art. 23.Artikel 8 en bijlage 8 van hetzelfde besluit worden opgeheven bij het definitieve vertrek van de laatste fungerende opvoeder-huismeester krachtens het decreet van 30 april 2009 betreffende de comptabiliteit van de scholen en de toegang tot sommige selectieambten en bevorderingsambten.
Onderafdeling VII. - Wijziging van het koninklijk besluit van 22 juli 1969 tot vaststelling van de wervingsambten waarvan de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel van de rijksonderwijsinrichtingen titularis moeten zijn om in een selectieambt te kunnen worden benoemd
Art. 24.In artikel 2 van het koninklijk besluit van 22 juli 1969 tot vaststelling van de wervingsambten waarvan de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel van de rijksonderwijsinrichtingen titularis moeten zijn om in een selectieambt te kunnen worden benoemd wordt de rubriek « Opvoeder - huismeester » afgeschaft.
Onderafdeling VIII. - Wijziging van het decreet van 1 maart 2007 betreffende de algemene inspectiedienst, de dienst voor pedagogische raadgeving en begeleiding van het door de Franse Gemeenschap georganiseerde onderwijs, de cellen voor pedagogische raadgeving en begeleiding van het door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde onderwijs en betreffende het statuut van de personeelsleden van de algemene inspectiedienst en van de pedagogische adviseurs
Art. 25.In het decreet van 8 maart 2007 betreffende de algemene inspectiedienst, de dienst voor pedagogische raadgeving en begeleiding van het door de Franse Gemeenschap georganiseerde onderwijs, de cellen voor pedagogische raadgeving en begeleiding van het door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde onderwijs en betreffende het statuut van de personeelsleden van de algemene inspectiedienst en van de pedagogische adviseurs worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de rubriek « 20.Inspecteur van het opvoedend hulppersoneel » van de bijlage wordt vervangen als volgt : 20. Inspecteur van het personeel/Opvoedend hulppersoneel : a) Studiemeester - opvoeder (vereist bekwaamheidsbewijs voor het ambt van studiemeester - opvoeder, studiemeester - opvoeder in een internaat of van secretaris - bibliothecaris);b) Opvoeder - huismeester, directiesecretaris, bestuurder (vereist bekwaamheidsbewijs bedoeld in punt a) );c) Provisor, onderdirecteur of onderdirecteur van het lager secundair onderwijs, op voorwaarde dat hij toegang heeft gehad tot één van die ambten vanuit een ambt van opvoedend hulppersoneel (vereist bekwaamheidsbewijs bedoeld in punt a) ).2° Artikel 166 van hetzelfde decreet, waarvan de huidige tekst § 1 zal uitmaken, wordt aangevuld met de volgende paragraaf 2 : « § 2.Voor de toepassing van dit decreet, wordt als houder van het vereist bekwaamheidsbewijs vermeld in de tabel opgenomen in de bijlage bij dit decreet naast het toe te kennen ambt van inspecteur zedenleer in het secundair onderwijs, het personeelslid beschouwd dat in vast verband wordt benoemd of aangeworven in het ambt van leraar zedenleer in het secundair onderwijs van de hogere graad vóór 1 januari 2007 op basis van het bekwaamheidsbewijs dat vereist is voor de uitoefening van dit laatste ambt vóór die zelfde datum, alsook het personeelslid op wie de bepalingen van artikel 8, § 7, van het decreet van 11 mei 2007 houdende wijziging van sommige bepalingen inzake vereiste bekwaamheidsbewijzen en voldoend geachte bekwaamheidsbewijzen in het onderwijs van toepassing waren. » Onderafdeling IX. - Wijziging van het decreet van 2 februari 2007 tot vaststelling van het statuut van de directeurs
Art. 26.In het decreet van 2 februari 2007 tot vaststelling van het statuut van de directeurs worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° In artikel 133, § 1, vijfde lid, worden de woorden « ononderbroken sedert ten minste twee jaar op » vervangen door de woorden « uiterlijk op »;2° In artikel 133, § 2, vijfde lid, worden de woorden « ononderbroken sedert ten minste twee jaar op » vervangen door de woorden « uiterlijk op », en worden de woorden « voor de drie modules van de opleiding bedoeld in artikel 17, § 1 » vervangen door de woorden « voor de opleiding bedoeld in artikel 17 »;3° In artikel 133, § 2, wordt een nieuw lid ingevoegd, luidend als volgt : « De personeelsleden die beschikken over een ander bekwaamheidsbewijs als dat van geaggregeerde van het hoger secundair onderwijs en die aangesteld zijn in het ambt van directeur van een inrichting voor onderwijs voor sociale promotie sedert uiterlijk 1 september 2008 worden geacht te voldoen aan de voorwaarde van artikel 97, eerste lid, 5° »;4° In artikel 140, § 1, van het decreet van 2 februari 2007 tot vaststelling van het statuut van de directeurs, wordt een nieuw lid ingevoegd, luidend als volgt : « De personeelsleden die houder zijn van een bekwaamheidsbewijs van geaggregeerde van het lager secundair onderwijs die aangesteld zijn in een ambt van directeur in het onderwijs voor sociale promotie krachtens artikel 13, § 1, 4, b), 4° van het koninklijk besluit van 30 juli 1975 betreffende de voldoende geachte bekwaamheidsbewijzen in de gesubsidieerde inrichtingen voor secundair technisch en beroepsonderwijs met volledig leerplan en voor sociale promotie vóór 1 september 2007, kunnen eveneens de bepalingen van het vorige lid genieten.» Afdeling III. - Overgangsbepalingen
Art. 27.In de loop van de maand mei 2009, wordt een bijkomende oproep tot kandidaten gericht voor het ambt van boekhouder overeenkomstig artikel 28 van het voormelde decreet van 12 mei 2004 voor het begin van het schooljaar 2009-2010.
Art. 28.In het gewoon en gespecialiseerd basisonderwijs, kan een personeelslid in een betrekking van het ambt van boekhouder bedoeld in artikel 17, § 1, 1°, f) van het voormelde decreet van 12 mei 2004 binnen een inrichting pas aangeworven worden vanaf het ogenblik waarop het personeelslid dat, als stagiair of als in vast verband benoemd personeelslid, tijdelijk titularis is van het ambt van correspondent-boekhouder binnen die inrichting, zijn ambt definitief neerlegt.
Bij wijze van overgangsmaatregel, blijft ieder tijdelijk aangesteld personeelslid, tot de stage toegelaten of in vast verband benoemd in het ambt van correspondent-boekhouder op de datum van inwerkintreding van dit decreet, onderworpen aan de toepassing van het voormelde decreet van 12 mei 2004.
Art. 29.In afwijking van artikel 39, 5°, van het voormelde decreet van 12 mei 2004, wordt het personeelslid dat in vast verband benoemd is in het ambt van correspondent-boekhouder, in vast verband benoemd in het ambt van boekhouder op de datum waarop het voor het wervingsexamen betreffende het ambt van boekhouder slaagt, georganiseerd krachtens artikel 43, § 1, van het voormelde decreet van 12 mei 2004, en blijft geaffecteerd in de inrichting waarin het geaffecteerd of in een hoofdambt geaffecteerd is of in de inrichtingen waarin het in een hoofdambt of in een bijambt geaffecteerd is.
Voor de toepassing van dit artikel, kan het personeelslid dat in vast verband benoemd is in het ambt van correspondent-boekhouder, zich laten inschrijven voor het wervingsambt betreffende het ambt van boekhouder georganiseerd krachtens artikel 43, § 1, van het voormelde decreet van 12 mei 2004 in afwijking van artikel 39, tweede lid van hetzelfde decreet.
Art. 30.§ 1. De in vast verband benoemde correspondent-boekhouder die houder is van het vereiste bekwaamheidsbewijs bepaald in artikel 2 van het decreet van 30 april 2009 betreffende de comptabiliteit van de scholen en de toegang tot sommige selectieambten en bevorderingsambten, wordt op de datum van inwerkingtreding ervan benoemd in het ambt van boekhouder, georganiseerd krachtens artikel 43, § 1, van het voormelde decreet van 12 mei 2004, en blijft geaffecteerd in de inrichting waarin hij geaffecteerd is of in een hoofdambt geaffecteerd is of in de inrichtingen waarin hij in een hoofdambt en in een bijambt geaffecteerd is. § 2. De tijdelijke correspondent-boekhouder die houder is van het vereiste bekwaamheidsbewijs bepaald in artikel 2 van het decreet van 30 april 2009 betreffende de comptabiliteit van de scholen en de toegang tot sommige selectieambten en bevorderingsambten, wordt geacht aangesteld te zijn in het ambt van boekhouder, georganiseerd krachtens artikel 43, § 1, van het voormelde decreet van 12 mei 2004. De diensten die vroeger als correspondent-boekhouder werden gepresteerd, worden gelijkgesteld met diensten gepresteerd in het ambt van boekhouder.
Art. 31.§ 1. De opvoeders-huismeesters die vóór de inwerkingtreding van dit decreet in vast verband benoemd waren, blijven in dat ambt in vast verband benoemd en zetten hun loopbaan voort als lid van het opvoedend hulppersoneel overeenkomstig de vroegere bepalingen. § 2. De personeelsleden die in het ambt van opvoeder-huismeester, of van studiemeester-opvoeder, belast met de comptabiliteit van het internaat of van het opvangtehuis, tijdelijk aangesteld zijn vóór de datum van inwerkingtreding van dit decreet en die op die datum voldoen aan de voorwaarden van artikel 8 van het voormelde decreet van 4 januari 1999 of van artikel 83 van het voormelde koninklijk besluit van 22 maart 1969, blijven hun tijdelijke aanstelling in die hoedanigheid genieten : a) ofwel totdat ze geslaagd zijn voor het examen voor het brevet van opvoeder-huismeester. Daartoe organiseert de Regering nog twee keer de opleidingssessies en examens in verband daarmee voor het brevet van opvoeder-huismeester, georganiseerd krachtens artikel 21 van het voormelde decreet van 4 januari 1999, voordat het door dit decreet wordt gewijzigd, en de opleidingseenheid(heden) en examens in verband daarmee, georganiseerd krachtens artikel 83, eerste lid, 7°, van het voormelde koninklijk besluit van 22 maart 1969, en richt ze vervolgens oproepen tot kandidaten met het oog op de benoeming overeenkomstig de bepalingen van het voormelde decreet van 4 januari 1999 of van het voormelde koninklijk besluit van 22 maart 1969. De personeelsleden die op die basis als opvoeder-huismeester in vast verband benoemd zijn, zetten hun loopbaan als lid van het opvoedend hulppersoneel voor overeenkomstig de vroegere bepalingen. De betrokken personeelsleden kunnen de examens voor het behalen van het brevet van opvoeder-huismeester twee keer afleggen; b) ofwel, als ze nog niet in het bezit zijn van het brevet na de twee opleidingssessies en examens bedoeld in punt a., totdat een personeelslid hun betrekking statutair wil bekleden. § 3. De personeelsleden die tijdelijk aangesteld zijn in het ambt van opvoeder-huismeester of van studiemeester-opvoeder belast met de comptabiliteit van het internaat of van het opvangtehuis op de dag vóór de datum van inwerkingtreding van dit decreet en die niet voldoen aan de voorwaarden van artikel 8 van het voormelde decreet van 4 januari 1999 of van artikel 83, eerste lid, 7° van het voormelde koninklijk besluit, worden geacht tijdelijk aangesteld te zijn als boekhouder in de zin van artikel 17, § 1, 1°, f) van het voormelde decreet van 12 mei 2004, zoals gewijzigd bij dit decreet. Ze blijven hun tijdelijke aanstelling in die hoedanigheid genieten : a) ofwel totdat ze geslaagd zijn voor het wervingsexamen in verband met het ambt van boekhouder, georganiseerd krachtens artikel 43, § 1, van het voormelde decreet van 12 mei 2004;in dat geval kunnen ze tot de stage worden toegelaten in het ambt van boekhouder overeenkomstig artikel 37 van het voormelde decreet van 12 mei 2004, en dit, in afwijking van artikel 39, 5°, van hetzelfde decreet. De betrokken personeelsleden kunnen twee keer het wervingsexamen in verband met het ambt van boekhouder afleggen. b) ofwel, als ze nog niet geslaagd zijn na de twee examens bedoeld in punt a., totdat een personeelslid hun betrekking statutair wil bekleden.
Art. 32.In het secundair onderwijs en in het onderwijs voor sociale promotie, vindt de aanwerving van een boekhouder in de zin van artikel 17, § 1, 1°, f) van het voormelde decreet van 12 mei 2004, zoals gewijzigd door dit decreet, in een inrichting, alleen plaats bij het definitieve vertrek van de opvoeder-huismeester van dezelfde inrichting die benoemd was op basis van de vroegere bepalingen en na de reaffectatie of de verandering van affectatie van een in vast verband benoemde opvoeder-huismeester.
Art. 33.De opvoeders-huismeesters die in de inrichtingen van het door de Franse Gemeenschap georganiseerde onderwijs tijdelijk of in vast verband aangesteld zijn na de inwerkingtreding van dit decreet, blijven de opdrachten inzake materieel beheer en boekhoudkundig beheer bedoeld in artikel 2, eerste en tweede lid, van het koninklijk besluit van 15 juli 1969 tot vaststelling van de bevoegdheden van de beheerders, de opvoeders-huismeesters en de directiesecretarissen in de rijksinrichtingen voor kleuter-, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch en normaalonderwijs, overeenkomstig artikel 8 van het voormelde besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 4 juli 2002. HOOFDSTUK II. - Door de Franse Gemeenschap gesubsidieerd onderwijs Afdeling I. - Officieel gesubsidieerd onderwijs
Art. 34.In artikel 4, 2°, eerste lid van het decreet van 6 juni 1994 tot vaststelling van de rechtspositie van de gesubsidieerde personeelsleden van het officieel gesubsidieerd onderwijs wordt een nieuw lid ingevoegd, luidend als volgt : « In afwijking van het eerste lid, wordt het ambt van opvoeder-huismeester gerangschikt als selectieambt van de categorie van het opvoedend hulppersoneel. »
Art. 35.In artikel 29bis van het voormelde decreet van 6 juni 1994 worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° In § 1, wordt het eerste lid vervangen door het volgende lid : « Een personeelslid dat in een selectieambt of in een bevorderingsambt in vast verband wordt benoemd bij een inrichtende macht kan, als hij dit aanvraagt en met de instemming van de inrichtende macht, in vast verband worden benoemd in een definitief vacante betrekking : a) van een wervingsambt dat het vroeger in vast verband heeft uitgeoefend;b) van een selectieambt dat het vroeger in vast verband heeft uitgeoefend of waartoe een wervingsambt dat het vroeger in vast verband heeft uitgeoefend, toegang verschaft;c) van een bevorderingsambt dat het vroeger in vast verband heeft uitgeoefend en waartoe een wervingsambt dat het vroeger in vast verband heeft uitgeoefend, toegang verschaft, door een inrichtende macht waarin het reeds een benoeming in vast verband heeft genoten.2° In § 2, wordt het eerste lid vervangen door het volgende lid : « Een personeelslid dat in een selectieambt of in een bevorderingsambt bij een inrichtende macht benoemd is, kan, als het dit aanvraagt en met de instemming van de inrichtende macht, in vast verband worden benoemd in een definitief vacante betrekking, in vast verband worden benoemd in een definitief vacante betrekking : a) van een wervingsambt dat het vroeger in vast verband heeft uitgeoefend;b) van een selectieambt dat het vroeger in vast verband heeft uitgeoefend of waartoe een wervingsambt dat het vroeger in vast verband heeft uitgeoefend, toegang verschaft;c) van een bevorderingsambt dat het vroeger in vast verband heeft uitgeoefend en waartoe een wervingsambt dat het vroeger in vast verband heeft uitgeoefend, toegang verschaft, door een andere inrichtende macht dan deze die bedoeld zijn in § 1, als geen van de leden van deze prioritair is.»
Art. 36.In artikel 40 van het decreet van 6 juni 1994 worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° In het eerste lid, wordt 1° aangevuld als volgt : « Wat de toegang tot de ambten van provisor, onderdirecteur en onderdirecteur in de lagere graad betreft, kan de dienstanciënniteit van zes jaar binnen de inrichtende macht echter zowel in een ambt van de categorie van het bestuurs- en onderwijzend personeel als in een ambt van opvoedend hulppersoneel verworven worden »;2° Er worden twee nieuwe leden ingevoegd, luidend als volgt : « Voor de selectieambten van het opvoedend hulppersoneel, kan een personeelslid dat door de inrichtende macht krachtens artikel 44, § 5, werd aangeworven, eveneens in dat ambt in vast verband worden geworven, indien het voldoet aan de volgende voorwaarden : 1° Belg zijn of onderdaan van een land dat lid is van de Europese Gemeenschappen, behoudens een door de Regering toe te kennen afwijking;2° de burgerlijke en politieke rechten genieten;3° houder zijn van een bekwaamheidsbewijs bedoeld in artikel 44, § 5;4° voldoen aan de wets- en verordeningsbepalingen betreffende de taalregeling;5° van onberispelijk gedrag zijn;6° voldoen aan de dienstplichtwetten;7° binnen de inrichtende macht, 600 dagen dienstanciënniteit tellen, verdeeld over ten minste drie schooljaren, waaronder 300 dagen in het ambt bij de inrichtende macht, verdeeld over ten minste twee schooljaren. Kunnen in aanmerking worden genomen binnen de 600 dagen dienstanciënniteit, de diensten gepresteerd in de categorie van het administratief personeel. 8° de betrekking als hoofdambt bekleden;9° Op de oproep tot kandidaten bedoeld in artikel 39bis hebben geantwoord;10° een specifieke opleiding hebben gevolgd die door een getuigschrift van gevolgde vorming wordt bekrachtigd;11° geen ongunstig definitief verslag hebben gekregen dat vóór 1 mei door de inrichtende macht of haar afgevaardigde werd opgemaakt, overeenkomstig artikel 30, § 1, derde lid van dit decreet. Het personeelslid dat tijdelijk aangesteld is in een selectieambt van het opvoedend hulppersoneel krachtens de artikelen 43 of 44, §§ 1 tot 4, houder van een bekwaamheidsbewijs bedoeld in artikel 44, § 5, voor het betrokken ambt, kan het voordeel van het vierde lid van dit artikel genieten, indien het daardoor sneller tot de benoeming in vast verband toegang kan krijgen.
Art. 37.In artikel 42 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) In § 1, worden de woorden « eerste lid of vierde lid » toegevoegd na de woorden « artikel 40 »;en worden de woorden « behoudens toepassing van artikel 44, § 4 » ingevoegd tussen de woorden « blijft het personeelslid » en het woord « titularis »; b) In § 2, worden de woorden « de voorwaarden bedoeld in artikel 40, 5° en 6° » vervangen door de woorden « de voorwaarden bedoeld in artikel 40, eerste lid, 5° en 6°, en in artikel 40, vierde lid, 9° en 10° ».
Art. 38.In artikel 43, eerste lid, van hetzelfde decreet, worden de woorden « artikel 40 » vervangen door de woorden « artikel 40, eerste lid ».
Art. 39.In artikel 44 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, eerste lid en derde lid;§ 2, tweede lid; § 3, vierde lid en § 4, tweede lid, worden de woorden « artikel 40 » vervangen door de woorden « artikel 40, eerste lid »; 2° Er wordt een nieuwe § 5 ingevoegd, luidend als volgt : « § 5.Voor de categorie van het opvoedend hulppersoneel, kan de inrichtende macht die bewijst dat het onmogelijk is om een selectieambt van opvoeder-huismeester of van directiesecretaris aan een personeelslid toe te vertrouwen overeenkomstig de voorafgaande bepalingen, een persoon aanwerven die voldoet aan de volgende voorwaarden : 1° Belg zijn of onderdaan van een land dat lid is van de Europese Gemeenschappen, behoudens een door de Regering toe te kennen afwijking;2° de burgerlijke en politieke rechten genieten;3° houder zijn van één van de volgende bekwaamheidsbewijzen : a) voor het ambt van opvoeder-huismeester : een bekwaamheidsbewijs van minstens het hogere niveau van de eerste graad met de volgende studierichtingen : economie, handel, boekhoudkunde of beheer;b) voor het ambt van directiesecretaris : een bekwaamheidsbewijs van minstens het hogere niveau van de eerste graad met de volgende studierichtingen : secretariaat, recht of bestuur. De Regering stelt de lijst vast van de bekwaamheidsbewijzen die in dat kader in aanmerking worden genomen. 4° bij de eerste indiensttreding, een medisch attest, gedateerd van minder dan zes maanden, overleggen, waarbij wordt bevestigd dat de kandidaat zich in een gezondheidstoestand bevindt waardoor hij die van de leerlingen en de andere personeelsleden niet in gevaar kan brengen;5° voldoen aan de wets- en verordeningsbepalingen betreffende de taalregeling;6° van onberispelijk gedrag zijn;7° voldoen aan de dienstplichtwetten;8° Op de oproep tot kandidaten hebben geantwoord. De persoon die krachtens het eerste lid wordt aangeworven, wordt tijdelijk aangesteld in het ambt van opvoeder-huismeester of van directiesecretaris respectief bij de inrichtende macht, totdat hij voldoet aan de voorwaarden van artikel 40, vierde lid, of, in voorkomend geval, van artikel 40, eerste lid, en als de inrichtende macht hem intussen niet uit dat ambt heeft ontslagen. » Afdeling II. - Vrij gesubsidieerd onderwijs
Art. 40.In artikel 3, § 2, van het decreet van 1 februari 1993 houdende het statuut van de gesubsidieerde personeelsleden van het gesubsidieerd vrij onderwijs, wordt een nieuw lid ingevoegd, luidend als volgt : « In afwijking van het eerste lid, wordt het ambt van opvoeder-huismeester gerangschikt als selectieambt van de categorie van het opvoedend hulppersoneel. »
Art. 41.In artikel 41ter van hetzelfde decreet worden de eerste twee leden vervangen als volgt : « Een personeelslid dat in een selectieambt of in een bevorderingsambt in vast verband wordt benoemd bij een inrichtende macht kan, als hij dit aanvraagt en met de instemming van de inrichtende macht, in vast verband worden aangeworven in een definitief vacante betrekking : a) van een wervingsambt dat het vroeger in vast verband heeft uitgeoefend;b) van een selectieambt dat het vroeger in vast verband heeft uitgeoefend of waartoe een wervingsambt dat het vroeger in vast verband heeft uitgeoefend, toegang verschaft;c) van een bevorderingsambt dat het vroeger in vast verband heeft uitgeoefend en waartoe een wervingsambt dat het vroeger in vast verband heeft uitgeoefend, toegang verschaft, door een inrichtende macht waarin het reeds een aanwerving in vast verband heeft genoten in een wervingsambt, een selectieambt of een bevorderingsambt overeenkomstig de bepalingen van artikel 29quater, 1°. Een personeelslid dat in een selectieambt of in een bevorderingsambt bij een inrichtende macht in vast verband aangeworven is, kan, als het dit aanvraagt en met de instemming van de inrichtende macht, in vast verband worden aangeworven in een definitief vacante betrekking, in vast verband worden benoemd in een definitief vacante betrekking : a) van een wervingsambt dat het vroeger in vast verband heeft uitgeoefend;b) van een selectieambt dat het vroeger in vast verband heeft uitgeoefend of waartoe een wervingsambt dat het vroeger in vast verband heeft uitgeoefend, toegang verschaft;c) van een bevorderingsambt dat het vroeger in vast verband heeft uitgeoefend en waartoe een wervingsambt dat het vroeger in vast verband heeft uitgeoefend, toegang verschaft, door een andere inrichtende macht dan deze die bedoeld zijn in het eerste lid, overeenkomstig de bepalingen van artikel 29quater, 3°.»
Art. 42.In artikel 51 van het decreet van 1 februari 1993 houdende het statuut van de gesubsidieerde personeelsleden van het gesubsidieerd vrij onderwijs, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° In het eerste lid, wordt 1° aangevuld als volgt : « Wat de toegang tot de ambten van directeur en onderdirecteur in de lagere graad betreft, kan de dienstanciënniteit van zes jaar binnen het gesubsidieerd onderwijs echter zowel in een ambt van de categorie van het bestuurs- en onderwijzend personeel als in een ambt van opvoedend hulppersoneel verworven worden »;2° Er worden twee nieuwe leden ingevoegd, luidend als volgt : « Voor de selectieambten van het opvoedend hulppersoneel, kan een personeelslid dat door de inrichtende macht krachtens artikel 54 sexies werd aangeworven, eveneens in een selectieambt in vast verband worden aangeworven, indien het voldoet aan de volgende voorwaarden : 1° Belg zijn of onderdaan van een land dat lid is van de Europese Gemeenschappen, behoudens een door de Regering toe te kennen afwijking;2° de burgerlijke en politieke rechten genieten;3° houder zijn van een bekwaamheidsbewijs bedoeld in artikel 54sexies;4° voldoen aan de wets- en verordeningsbepalingen betreffende de taalregeling;5° van onberispelijk gedrag zijn;6° voldoen aan de dienstplichtwetten;7° in het gesubsidieerd onderwijs, 720 dagen dienstanciënniteit tellen, verdeeld over ten minste drie schooljaren, waaronder 360 dagen in het ambt bij de inrichtende macht, verdeeld over ten minste twee schooljaren. In afwijking van artikel 1, § 2, 1°, kunnen in aanmerking worden genomen binnen de 720 dagen dienstanciënniteit, de diensten gepresteerd in de categorie van het administratief personeel. 8° de betrekking als hoofdambt bekleden;9° Op de oproep tot kandidaten bedoeld in artikel 39bis hebben geantwoord;10° een specifieke opleiding hebben gevolgd die door een getuigschrift van gevolgde vorming wordt bekrachtigd;11° geen ongunstig definitief verslag hebben gekregen dat vóór 1 mei door de inrichtende macht of haar afgevaardigde werd opgemaakt, overeenkomstig artikel 42, § 3, van dit decreet. Het personeelslid dat tijdelijk aangesteld is in een selectieambt van het opvoedend hulppersoneel krachtens de artikelen 54 of 54bis, houder van een bekwaamheidsbewijs bedoeld in artikel 54sexies voor het betrokken ambt, kan het voordeel van het tweede lid van dit artikel genieten, indien het daardoor sneller tot de aanwerving in vast verband toegang kan krijgen.
Art. 43.In artikel 53 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in § 1, eerste lid, worden de woorden « eerste lid of tweede lid » ingevoegd tussen de woorden « artikel 51 » en de woorden « vervult op het ogenblik van de aanwerving » : b) in § 1, tweede lid, worden de woorden « behoudens toepassing van artikel 54 sexies, » ingevoegd tussen de woorden « blijft het personeelslid » en het woord « titularis »;c) in § 2, worden de woorden « de voorwaarden bedoeld in artikel 51, 5° en 6° » vervangen door de woorden « de voorwaarden bedoeld in artikel 51, eerste lid, 5° en 6°, en in artikel 5° en 6°, en in artikel 51, tweede lid, 9° en 10° ».
Art. 44.In artikel 54, eerst lid van hetzelfde decreet, worden de woorden « van artikel 51 » vervangen door de woorden »van artikel 51, eerste lid ».
Art. 45.In hetzelfde decreet, in artikel 54bis, § 1, eerste lid en derde lid; § 2, tweede lid en derde lid; § 3, derde lid en vierde lid; § 4, eerste lid, b), tweede lid d), vijfde lid en zesde lid; worden de woorden « artikel 51 » vervangen door de woorden « artikel 51, eerste lid ».
Art. 46.In hetzelfde decreet wordt een nieuw artikel 54sexies ingevoegd, luidend als volgt : «
Artikel 54sexies.Voor de selectieambten van het opvoedend hulppersoneel, kan de inrichtende macht, in het kader van de toepassing van de artikelen van dit hoofdstuk, de kandidatuur van de personeelsleden die voldoen aan de voorwaarden van de artikelen 51, eerste lid, en 54bis, in mededinging stellen met die van de personen die voldoen aan de volgende voorwaarden : 1° Belg zijn of onderdaan van een land dat lid is van de Europese Gemeenschappen, behoudens een door de Regering toe te kennen afwijking;2° de burgerlijke en politieke rechten genieten;3° houder zijn van één van de volgende bekwaamheidsbewijzen : a) voor het ambt van opvoeder-huismeester : een bekwaamheidsbewijs van minstens het hogere niveau van de eerste graad met de volgende studierichtingen : economie, handel, boekhoudkunde of beheer;b) voor het ambt van directiesecretaris : een bekwaamheidsbewijs van minstens het hogere niveau van de eerste graad met de volgende studierichtingen : secretariaat, recht of bestuur. De Regering stelt de lijst vast van de bekwaamheidsbewijzen die in dat kader in aanmerking komen. 4° bij de eerste indiensttreding, een medisch attest, gedateerd van minder dan zes maanden, overleggen, waarbij wordt bevestigd dat de kandidaat zich in een gezondheidstoestand bevindt waardoor hij die van de leerlingen en de andere personeelsleden niet in gevaar kan brengen;5° voldoen aan de wets- en verordeningsbepalingen betreffende de taalregeling;6° van onberispelijk gedrag zijn;7° voldoen aan de dienstplichtwetten;8° Op de oproep tot kandidaten hebben geantwoord. De persoon die krachtens het eerste lid wordt aangeworven, wordt tijdelijk aangeworven in het betrokken selectieambt bij de inrichtende macht, totdat hij voldoet aan de voorwaarden van artikel 51, tweede lid, of, in voorkomend geval, van artikel 51, eerste lid, en als de inrichtende macht hem intussen niet uit dat selectieambt heeft ontslagen volgens de bepalingen van hoofdstuk VIII. ». HOOFDSTUK III. - Wijziging van het decreet van 2 februari 2007 tot vaststelling van het statuut van de directeurs
Art. 47.In tabel I van het decreet van 2 februari 2007 tot vaststelling van het statuut van de directeurs worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° In de rubriek « Onderdirecteur in het lager secundair onderwijs » : a) wordt een nieuwe rubriek c) ingevoegd in de kolom « 2. uitgeoefend(e) ambt(en) », luidend als volgt : « c) wervingsambt of selectieambt, van de categorie van het opvoedend hulppersoneel »; b) wordt een nieuwe rubriek c) ingevoegd in de kolom « 3. Bekwaamheidsbewijs(zen) », luidend als volgt : « c) één van de vereiste bekwaamheidsbewijzen of één van de als voldoende geachte bekwaamheidsbewijzen van de groep A voor het ambt van studiemeester-opvoeder, voor zover het gaat om een bekwaamheidsbewijs van minstens het hogere niveau van de eerste graad, aangevuld met een pedagogisch bekwaamheidsbewijs »; 2° In de rubriek « Provisor of onderdirecteur » : a) wordt een nieuw rubriek d) ingevoegd in de kolom « 2. Uitgeoefend(e) ambt(en) », luidend als volgt : « d) Wervingsambt of selectieambt, van de categorie van het opvoedend hulppersoneel »; b) wordt een nieuwe rubriek d) ingevoegd in de kolom « 3. Bekwaamheidsbewijs(zen) », luidend als volgt : « d) één van de vereiste bekwaamheidsbewijzen of één van de als voldoende geachte bekwaamheidsbewijzen van de groep A voor het ambt van studiemeester-opvoeder, voor zover het gaat om een bekwaamheidsbewijs van minstens het hogere niveau van de eerste graad, aangevuld met een pedagogisch bekwaamheidsbewijs »; 3° In de rubriek « Onderdirecteur van het kunstsecundair onderwijs met beperkt leerplan » : a) wordt een « a) ingevoegd in de kolom « 2.Uitgeoefend(e) ambt(en) » vóór de woorden « Wervingsambt van het onderwijzend personeel in het kunstsecundair onderwijs met beperkt leerplan »; b) wordt een « a) » ingevoegd in de kolom « 3. Bekwaamheidsbewijs(zen) » vóór de woorden « Eén van de vereiste bekwaamheidsbewijzen voor één van de ambten bedoeld in kolom 2 »; b) wordt een nieuwe rubriek b) ingevoegd in de kolom « 2. Uitgeoefend(e) ambt(en) », luidend als volgt : « b) Wervings- of selectieambt, van de categorie van het opvoedend hulppersoneel »; c) wordt een nieuwe rubriek b) in de kolom « 3. Bekwaamheidsbewijs(zen) » ingevoegd, luidend als volgt : « b) één van de vereiste bekwaamheidsbewijzen of één van de als voldoende geachte bekwaamheidsbewijzen van de groep A voor het ambt van studiemeester-opvoeder, voor zover het gaat om een bekwaamheidsbewijs van minstens het hogere niveau van de eerste graad, aangevuld met een pedagogisch bekwaamheidsbewijs. » HOOFDSTUK IV. - Overgangsbepalingen Afdeling I. - Vrij gesubsidieerd onderwijs
Art. 48.De personeelsleden die in een selectieambt van de categorie van het opvoedend hulppersoneel in vast verband aangeworven zijn krachtens de overgangsbepalingen bedoeld in het decreet van 19 juli 2007 houdende diverse maatregelen betreffende de organisatie van het schooljaar 2007-2008 en in het decreet van 18 juli 2008 tot wijziging van het decreet van 2 februari 2007 tot vaststelling van het statuut van de directeurs worden geacht in vast verband aangeworven te zijn krachtens de bepalingen die respectief bedoeld zijn in artikel 51, eerste lid of tweede lid van het voormelde decreet van 1 februari 1993, zoals gewijzigd bij dit decreet.
Art. 49.De personeelsleden die in een selectieambt van het opvoedend hulppersoneel in tijdelijk verband aangeworven zijn krachtens de overgangsbepalingen bedoeld in het decreet van 19 juli 2007 houdende diverse maatregelen betreffende de organisatie van het schooljaar 2007-2008 en in het decreet van 18 juli 2008 tot wijziging van het decreet van 2 februari 2007 tot vaststelling van het statuut van de directeurs, of krachtens de bepalingen die vóór 1 september 2007 van kracht waren, kunnen in vast verband aangeworven worden zodra ze voldoen aan het geheel van de voorwaarden voor de aanwerving in vast verband voor het betrokken ambt, respectief bepaald in artikel 51, eerste lid of tweede lid, behalve 9°, van het voormelde decreet van 1 februari 1993, zoals gewijzigd bij dit decreet.
Wat artikel 51, tweede lid, 3° betreft, is de voorwaarde eveneens vervuld indien het personeelslid heeft voldaan aan de voorwaarden inzake bekwaamheidsbewijzen die vroeger bij artikel 140, § 3, van het decreet van 2 februari 2007 tot vaststelling van het statuut van de directeurs vereist waren. Afdeling II. - Officieel gesubsidieerd onderwijs
Art. 50.De personeelsleden die in een selectieambt van de categorie van het opvoedend hulppersoneel in vast verband benoemd zijn krachtens de overgangsbepalingen bedoeld in het decreet van 19 juli 2007 houdende diverse maatregelen betreffende de organisatie van het schooljaar 2007-2008 en in het decreet van 18 juli 2008 tot wijziging van het decreet van 2 februari 2007 tot vaststelling van het statuut van de directeurs worden geacht in vast verband benoemd te zijn krachtens de bepalingen die respectief bedoeld zijn in artikel 40, eerste lid of vierde lid van het voormelde decreet van 6 juni 1994, zoals gewijzigd bij dit decreet.
Art. 51.De personeelsleden die in een selectieambt van het opvoedend hulppersoneel in tijdelijk verband aangesteld zijn krachtens de overgangsbepalingen bedoeld in het decreet van 19 juli 2007 houdende diverse maatregelen betreffende de organisatie van het schooljaar 2007-2008 en in het decreet van 18 juli 2008 tot wijziging van het decreet van 2 februari 2007 tot vaststelling van het statuut van de directeurs, of krachtens de bepalingen die vóór 1 september 2007 van kracht waren, kunnen in vast verband benoemd worden zodra ze voldoen aan het geheel van de voorwaarden voor de benoeming in vast verband voor het betrokken ambt, respectief bepaald in artikel 40, eerste lid of vierde lid van het voormelde decreet van 6 juni 1994, zoals gewijzigd bij dit decreet.
Wat artikel 40, vierde lid, 3° betreft, is de voorwaarde eveneens vervuld indien het personeelslid heeft voldaan aan de voorwaarden inzake bekwaamheidsbewijzen die vroeger bij artikel 140, § 3, van het decreet van 2 februari 2007 tot vaststelling van het statuut van de directeurs vereist waren. HOOFDSTUK V. - Bepalingen die gemeenschappelijk zijn voor alle netten Afdeling I. - Toegang tot de opleiding tijdens de loopbaan
Art. 52.De opleidingen georganiseerd krachtens het decreet van 11 juli 2002 betreffende de opleiding tijdens de loopbaan voor het personeel van de inrichtingen voor gewoon basisonderwijs en het decreet van 11 juli 2002 betreffende de opleiding tijdens de loopbaan in het gespecialiseerd onderwijs, het gewoon secundair onderwijs en de psycho-medisch-sociale centra en tot oprichting van een instituut voor opleidingen tijdens de loopbaan voor de personeelsleden die de ambten van opvoeder-huismeester, correspondent-boekhouder en boekhouder, moeten betrekking hebben op aangelegenheden in verband met de comptabiliteit van de scholen.
Art. 53.§ 1. In artikel 1 van het decreet van 11 juli 2002 betreffende de opleiding tijdens de loopbaan in het gespecialiseerd onderwijs, het gewoon secundair onderwijs en de psycho-medisch-sociale centra en tot oprichting van een instituut voor opleidingen tijdens de loopbaan, worden, in de Franse tekst, de woorden « des personnels administratifs » vervangen door de woorden « du personnel ». § 2. In artikel 1 van het decreet van 11 juli 2002 betreffende de opleiding tijdens de loopbaan voor het personeel van de inrichtingen voor gewoon basisonderwijs, worden, in de Franse tekst, de woorden « des personnels administratifs » vervangen door de woorden « du personnel ». Afdeling II. - Normen voor het administratief personeel en het
opvoedend hulppersoneel
Art. 54.Artikel 3 van het koninklijk besluit van 15 april 1977 tot vaststelling van de regelen en de voorwaarden voor de berekening van het aantal betrekkingen in sommige ambten van het opvoedend hulppersoneel en van het administratief personeel van de inrichtingen voor secundair onderwijs wordt vervangen door de volgende bepaling : «
Artikel 3.§ 1. In de inrichtingen voor secundair onderwijs met volledig leerplan, kunnen de hierna opgesomde betrekkingen worden opgericht en gesubsidieerd overeenkomstig het aantal leerlingen vermeld in de eerste kolom : 1° 1 leerling : 1 boekhouder in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde onderwijs/1 opvoeder-huismeester in het door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde onderwijs 2° 80 leerlingen : 1 studiemeester-opvoeder 3° 160 leerlingen : 1 studiemeester-opvoeder 4° 240 leerlingen : 1 klerk 5° 320 leerlingen : 1 studiemeester-opvoeder 6° 400 leerlingen : 1 directiesecretaris of 1 studiemeester-opvoeder 7° 540 leerlingen : 1 studiemeester-opvoeder of 1 secretaris-blibliothecaris 8° 682 leerlingen : 1 studiemeester-opvoeder 9° 863 leerlingen : 1 opsteller 10° 1012 leerlingen : 1 studiemeester-opvoeder 11° 1188 leerlingen : 1 studiemeester-opvoeder 12° 1364 leerlingen : 1 opsteller of 1 studiemeester-opvoeder 13° 1540 leerlingen : 1 studiemeester-opvoeder 14° 1716 leerlingen : 1 studiemeester-opvoeder 15° 1892 leerlingen : 1 klerk 16° 2068 leerlingen : 1 studiemeester-opvoeder 17° 2244 leerlingen : 1 studiemeester -opvoeder 18° 2420 leerlingen : 1 studiemeester-opvoeder En zo voort per volledige schijf van 176 leerlingen. § 2. Wanneer de betrekking van het personeelslid dat in een inrichting het ambt van klerk in vast verband of in tijdelijk verband uitoefent vóór de inwerkingtreding van dit decreet, waarvan de betrekking kon worden georganiseerd omdat de inrichting 240 leerlingen telt, definitief vacant wordt nadat de statutaire maatregelen uitgevoerd zijn of wanneer een inrichting het aantal van 240 leerlingen bereikt, worden die normen voor de creatie van betrekkingen vervangen overeenkomstig het volgende lid.
In de inrichtingen voor secundair onderwijs met volledig leerplan, kunnen de hierna opgesomde betrekkingen worden gecreëerd of gesubsidieerd overeenkomstig het aantal leerlingen die in de eerste kolom vermeld zijn : 1° 1 leerling : 1 boekhouder in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde onderwijs/1 opvoeder-huismeester in het door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde onderwijs;2° 80 leerlingen : 1 studiemeester-opvoeder 3° 160 leerlingen : 1 studiemeester-opvoeder 4° 240 leerlingen : 1 directiesecretaris 5° 320 leerlingen : 1 studiemeester-opvoeder 6° 400 leerlingen : 1 studiemeester-opvoeder of 1 opsteller 7° 540 leerlingen : 1 studiemeester-opvoeder of 1 secretaris-bibliothecaris 8° 682 leerlingen : 1 studiemeester-opvoeder 9° 836 leerlingen : 1 opsteller 10° 1012 leerlingen : 1 studiemeester-opvoeder 11° 1188 leerlingen : 1 studiemeester-opvoeder 12° 1364 leerlingen : 1 opsteller of 1 studiemeester-opvoeder 13° 1540 leerlingen : 1 studiemeester-opvoeder 14° 1716 leerlingen : 1 studiemeester-opvoeder 15° 1892 leerlingen : 1 klerk 16° 2068 leerlingen : 1 studiemeester-opvoeder 17° 2244 leerlingen : 1 studiemeester-opvoeder 18° 2420 leerlingen : 1 studiemeester-opvoeder. En zo voort per volledige schijf van 176 leerlingen.
Indien de klerk die er tijdelijk zijn ambt uitoefende, op de datum waarop de in het eerste lid bedoelde betrekking definitief vacant wordt, ten minste 1 jaar ambtsanciënniteit telt, zet betrokkene evenwel zijn loopbaan voort in de betrokken betrekking, en zijn de normen bedoeld in het vorige lid enkel na het definitieve vertrek van betrokkene van toepassing. § 3. Bij wijze van overgangsmaatregel, onder « boekhouder in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde onderwijs » bedoeld in de twee vorige paragrafen, dient te worden verstaan « opvoeder-huismeester in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde onderwijs » zolang leden van het opvoedend hulppersoneel dat ambt in tijdelijk verband of in vast verband blijven uitoefenen krachtens de statutaire bepalingen bedoeld in het decreet van 30 april 2009 betreffende de comptabiliteit van de scholen en de toegang tot sommige selectieambten en bevorderingsambten.
Art. 55.In het koninklijk besluit van 2 december 1969 tot vaststelling van de normen voor de oprichting van betrekkingen van rekenplichtig correspondent en geselecteerd rekenplichtig correspondent in de rijksonderwijsinrichtingen worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° In het opschrift van het besluit, worden de woorden « van rekenplichtig correspondent en geselecteerd rekenplichtig correspondent » vervangen door de woorden « van boekhouder »;2° Artikel 1 wordt vervangen als volgt : « Artikel 1.§ 1. In de kleuterscholen en de lagere scholen van de Staat, worden de prestaties van de correspondent-boekhouder vastgesteld als volgt : a) voor minder dan 32 leerlingen : 6 u/week;b) voor 32 tot 99 leerlingen : 12 u/week;c) voor 100 tot 199 leerlingen : 20 u/week;d) voor 200 tot 299 leerlingen : 20 u/week;e) voor 300 leerlingen en meer : 38 u/week. § 2. Wanneer de betrekking van het personeelslid dat het ambt van correspondent-boekhouder binnen een inrichting in vast verband uitoefent, vacant wordt nadat de statutaire maatregelen werden uitgevoerd, wordt een boekhouder aangeworven in de zin van artikel 17, § 1, 1°, f) van het decreet van 12 mei 2004 tot bepaling van het statuut van de leden van het administratief personeel, het meester-, vak- en dienstpersoneel van de onderwijsinrichtingen ingericht door de Franse Gemeenschap. ».
Art. 56.In het decreet van 3 maart 2004 houdende organisatie van het gespecialiseerd onderwijs : 1° In artikel 109 worden de woorden « presteren de corresponderende rekenplichtigen » vervangen door de woorden « presteren de leden van het administratief personeel »;2° In artikel 111 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1.In het eerste lid, worden de woorden « of van boekhouder » ingevoegd tussen de woorden « correspondent-boekhouder » en het woord « georganiseerd »; 2. In het tweede lid, worden de woorden « of van boekhouder » ingevoegd tussen de woorden « correspondent-boekhouder » en « die volgens de normen »;3. In het derde lid, worden de woorden « of van boekhouder » ingevoegd tussen de woorden « correspondent-boekhouder« en de woorden « 38 uren »;4. Wordt een vijfde lid toegevoegd, luidend als volgt : « De in dit artikel bedoelde betrekking van boekhouder kan binnen een inrichting pas worden georganiseerd vanaf de dag waarop het personeelslid dat in tijdelijk verband, als stagiair of in vast verband titularis is van het ambt van correspondent-boekhouder binnen die inrichting definitief ophoudt met de uitoefening van zijn ambt en nadat de statutaire maatregelen bedoeld in artikel 7 van het decreet van 30 april 2009 betreffende de comptabiliteit van de scholen en de toegang tot sommige selectieambten en bevorderingsambten werden uitgevoerd.» 3° In artikel 112 van hetzelfde decreet : 1° wordt het eerste lid vervangen door de volgende woorden : « In de categorie van het administratief personeel, kunnen de ambten van klerk en van opsteller worden georganiseerd.In het door de Franse Gemeenschap georganiseerde onderwijs, kan het ambt van boekhouder in die categorie worden georganiseerd overeenkomstig het derde lid van dit artikel. »; 2° wordt een nieuw derde lid ingevoegd, luidend als volgt : In het door de Franse Gemeenschap georganiseerde onderwijs, bij het definitieve vertrek van de opvoeder-huismeester die in vast verband of in tijdelijk verband titularis is van de betrekking bedoeld in het tweede lid, binnen een inrichting, en nadat de statutaire maatregelen bedoeld in artikel 7 van het decreet van 30 april 2009 betreffende de comptabiliteit van de scholen en de toegang tot sommige selectieambten en bevorderingsambten werden uitgevoerd, wordt het ambt van boekhouder bedoeld in het eerste lid georganiseerd »;4° In artikel 115 van hetzelfde decreet, worden de woorden « of aan de boekhouder in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde onderwijs » ingevoegd tussen de woorden « aan de opvoeder-huismeester » en « toegekende lestijden »; 5° Wordt een nieuw artikel 116ter ingevoegd, luidend als volgt : « Artikel 116ter.- Wanneer de betrekking van het personeelslid dat binnen een inrichting in vast verband of in tijdelijk verband vóór de inwerkingtreding van dit decreet het ambt van klerk uitoefent, waarvan de betrekking heeft kunnen worden georganiseerd door de omzetting van de derde betrekking krachtens artikel 116 § 2, definitief vacant wordt nadat de statutaire maatregelen werden uitgevoerd of wanneer een inrichting het aantal 240 leerlingen bereikt, worden de bepalingen van artikel 116 vervangen door de volgende bepalingen : § 1. De betrekkingen van studiemeester-opvoeder, directiesecretaris en van het administratief personeel, georganiseerd of gesubsidieerd in het gespecialiseerd secundair onderwijs, worden opgeteld in een lestijdenpakket dat berekend wordt door het referentiegetal dat volgens het volgende verdelingsrooster bereikt wordt, met 38 te vermenigvuldigen : 1° 80 leerlingen : 1 2° 160 leerlingen : 2 3° 240 leerlingen : 3 4° 320 leerlingen : 4 5° 400 leerlingen : 5 6° 500 leerlingen : 6 7° 600 leerlingen : 7 8° 760 leerlingen : 8 9° 920 leerlingen : 9 10° 1 080 leerlingen : 10 11° 1 240 leerlingen : 11 12° 1 400 leerlingen : 12 13° 1 560 leerlingen : 13 14° 1 720 leerlingen : 14. Per bijkomende volledige schijf van 160 leerlingen, wordt het referentiegetal vermenigvuldigd met 1. § 2. De betrekkingen worden in de volgorde van de referentiegetallen toegekend aan het personeel dat het ambt van studiemeester-opvoeder uitoefent. Voor elke inrichting worden de volgende betrekkingen, met volledig leerplan, toegekend aan : 1° het ambt van directiesecretaris door de omzetting van de derde betrekking;2° het ambt van klerk door de omzetting van de 14e betrekking;3° het ambt van opsteller door de omzetting van de 8e en/of 11e betrekking. § 3. Na raadpleging van het basisoverlegcomité, voor de inrichtingen van het door de Franse Gemeenschap georganiseerde onderwijs, van de plaatselijke paritaire commissie, voor de inrichtingen van het door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde officieel onderwijs, of van de plaatselijke overleginstanties, of bij ontstentenis daarvan, van de vakafvaardigingen voor de inrichtingen van het door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde vrij onderwijs, kan, voor elke inrichting, de volgende betrekking, met volledig leerplan, worden toegekend voor het ambt van opsteller door de omzetting van de betrekking.
Indien, op de datum waarop de betrekking bedoeld in het eerste lid definitief vacant wordt, de klerk die er zijn ambt tijdelijk uitoefende ten minste één jaar ambtsanciënniteit telt, dan blijft de betrokkene zijn loopbaan in de bedoelde betrekking uitoefenen en zijn de bij dit artikel bepaalde nieuwe normen pas na het definitieve vertrek van de betrokkene van toepassing. »
Art. 57.Paragraaf 2 van artikel 8 van het koninklijk besluit nr. 456 van 10 september 1986 houdende rationalisatie en programmatie van de internaten van het door de Staat georganiseerde of gesubsidieerde onderwijs wordt vervangen door wat volgt : « § 2. Binnen elk autonoom internaat of opvangtehuis wordt de boekhouding gevoerd door een boekhouder overeenkomstig artikel 17, § 1, 1° f) van het decreet van 12 mei 2004 ».
Art. 58.In het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 27 december 1991 betreffende de ambten, opdrachten en betrekkingen van de leden van het personeel van het onderwijs voor sociale promotie, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° Artikel 20 wordt aangevuld als volgt : « In de inrichtingen van het door de Franse Gemeenschap georganiseerde onderwijs, bij het definitieve vertrek van de opvoeder-huismeester die titularis is van de betrekking in vast verband of in tijdelijk verband, wordt de betrekking van opvoeder-huismeester bedoeld in de voorafgaande leden vervangen door een betrekking van boekhouder in de zin van artikel 17, § 1, 1°, f) van het decreet van 12 mei 2004 tot bepaling van het statuut van de leden van het administratief personeel, het meester-, vak- en dienstpersoneel van de onderwijsinrichtingen ingericht door de Franse Gemeenschap.»; 2° In artikel 20bis, eerste lid, 2°, van hetzelfde besluit, worden de woorden « of van boekhouder in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde onderwijs overeenkomstig artikel 20 » ingevoegd tussen de woorden « van opvoeder-huismeester » en de woorden « een voltijdse »;3° In artikel 25, eerste lid, van hetzelfde besluit, worden de woorden « één opvoeder-huismeester overeenkomstig artikel 20 » vervangen door de woorden « 1 opvoeder-huismeester of 1 boekhouder in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde onderwijs overeenkomstig artikel 20 »;4° In artikel 27 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° In het eerste lid, worden de woorden « of van adjunct-boekhouder in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde onderwijs » ingevoegd tussen de woorden « adjunct-opvoeder-huismeester« en het woord « opgericht » en worden de woorden « of boekhouders in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde onderwijs overeenkomstig artikel 20 » ingevoegd tussen de woorden « opvoeders-huismeesters » en « die fungeerden »;2° In het tweede lid, worden de woorden « of boekhouder in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde onderwijs overeenkomstig artikel 20 » ingevoegd tussen de woorden « opvoeder-huismeester » en de woorden « van de samengevoegde inrichting » en worden de woorden « of van adjunct-boekhouder in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde onderwijs » toegevoegd na de woorden « adjunct-huismeester-opvoeder »;3° In het vierde lid, worden de woorden « of van adjunct-boekhouder in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde onderwijs » ingevoegd na de woorden « adjunct-opvoeder-huismeester »;4° In het vijfde lid van hetzelfde besluit worden de woorden « of van boekhouder in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde onderwijs overeenkomstig artikel 20 » toegevoegd na de woorden « opvoeder-huismeester ».
Art. 59.Dit decreet treedt in werking op 1 juli 2009, met uitzondering van artikel 26, dat uitwerking heeft met ingang van 1 september 2007, van artikel 27, dat op 1 mei 2009 in werking treedt, en van de hoofdstukken II tot IV, die op 1 september 2009 in werking treedt.
Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 30 april 2009.
De Minister-President, R. DEMOTTE De Vice-Presidente en Minister van Hoger Onderwijs, Wetenschappelijk Onderzoek en Internationale Betrekkingen, Mevr. M.-D. SIMONET De Vice-President en Minister van Begroting, Financiën, Ambtenarenzaken en Sport, M. DAERDEN. De Minister van Leerplichtonderwijs, C. DUPONT De Minister van Cultuur en Audiovisuele Sector, Mevr. F. LAANAN De Minister van Kinderwelzijn, Hulpverlening aan de Jeugd en Gezondheid, Mevr. C. FONCK De Minister van Jeugd en Onderwijs voor Sociale Promotie, M. TARABELLA Nota (1) Zitting 2008-2009 : Stukken van het Parlement.- Voorstel van decreet, nr. 703-1.- Verslag, nr. 703-2.
Integraal verslag. - Bespreking en aanneming. Vergadering van 28 april 2009.