gepubliceerd op 22 juni 2004
Decreet houdende de organisatie van de examencommissie van de Franse Gemeenschap voor het Secundair Onderwijs
12 MEI 2004. - Decreet houdende de organisatie van de examencommissie van de Franse Gemeenschap voor het Secundair Onderwijs (1)
Het Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen wat volgt : HOOFDSTUK I. - Betreffende de organisatie van de Examencommissie, haar samenstelling en haar werking
Artikel 1.§ 1. Er wordt een Examencommissie van de Franse Gemeenschap opgericht voor het secundair onderwijs bestaande uit twee afdelingen : de eerste afdeling verleent : 1° de oriënteringsattesten die de eerste graad bekrachtigen (voltijds secundair onderwijs);2° het getuigschrift secundair onderwijs van de tweede graad (algemeen secundair onderwijs);3° het getuigschrift secundair onderwijs van de tweede graad (technisch secundair overgangsonderwijs);4° het getuigschrift secundair onderwijs van de tweede graad (technisch secundair kwalificatieonderwijs);5° het getuigschrift secundair onderwijs van de tweede graad (secundair overgangsonderwijs voor de kunst);6° het getuigschrift secundair onderwijs van de tweede graad (secundair kwalificatieonderwijs voor de kunst);7° het getuigschrift secundair onderwijs van de tweede graad (beroepssecundair onderwijs). De tweede afdeling verleent : 1° het getuigschrift hoger secundair onderwijs (algemeen secundair onderwijs);2° het getuigschrift hoger secundair onderwijs (technisch secundair overgangsonderwijs);3° het getuigschrift hoger secundair onderwijs (technisch secundair kwalificatieonderwijs) 4° het getuigschrift hoger secundair onderwijs (secundair overgangsonderwijs voor de kunst);5° het getuigschrift hoger secundair onderwijs (secundair kwalificatieonderwijs voor de kunst);6° het getuigschrift hoger secundair onderwijs (beroepssecundair onderwijs);7° het bekwaamheidsdiploma dat toegang verleent tot het hoger onderwijs. § 2. De Regering bepaalt een centrale zetel voor beide afdelingen.
Art. 2.De Regering bepaalt de modellen van de oriënteringsattesten, getuigschriften en diploma's bedoeld in artikel 1.
Art. 3.De Examencommissie is samengesteld uit : 1° een voorzitter en twee afdelingsvoorzitters;2° permanente en niet-permanente leden;3° een secretaris en een adjunct-secretaris voor de eerste afdeling;4° twee secretarissen en twee adjunct-secretarissen voor de tweede afdeling. De voorzitter en de afdelingsvoorzitters worden buiten het onderwijzend personeel gekozen, uit de houders van een wettelijk einddiploma van hogere studies, uitgereikt overeenkomstig de wet op de collocatie van academische graden en het programma van de universitaire examens, na een studieperiode van minstens vier jaar en bij voorkeur uit de werkzame magistraten of de plaatsvervangers van zowel de rechtsstoel als het parket.
De permanente en niet-permanente leden worden gekozen uit het directiepersoneel en onderwijzend personeel van het secundair onderwijs in dienstverband, op pensioen of personen die om persoonlijke redenen verlof genieten voorafgaand aan hun pensioen, voor de helft uit het personeel in het officiële onderwijs en voor de helft uit het personeel in het vrije onderwijs. De permanente leden zijn vertegenwoordigers van verschillende vormen van het secundair onderwijs en houden zich ter beschikking van beide afdelingen. Hun dagelijkse bevoegdheden worden door de secretarissen in onderlinge overeenstemming bepaald.
Bij wijze van uitzondering en in functie van de specifieke behoeften, kunnen de niet-permanente leden worden gekozen uit het directiepersoneel en het onderwijzend personeel afkomstig van een andere onderwijsvorm.
De Regering bepaalt de nadere regels met betrekking tot de benoeming, evenals de duur van de mandaten van alle leden bedoeld in het eerste lid van dit artikel.
Art. 4.§ 1. De voorzitter waakt over de stiptheid van de examens en zit de beraadslagingen voor, zonder deel te nemen aan de stemming, behalve in de gevallen bedoeld in paragraaf 3.
In geval van afwezigheid of verhindering van de voorzitter, wordt deze in de eerste plaats vervangen door een afdelingsvoorzitter en in de tweede plaats door het oudste aanwezige lid. § 2. In geval van afwezigheid van de secretaris van de Examencommissie, wordt deze vervangen door de adjunct-secretaris. § 3. De Examencommissie beraadslaagt achter gesloten deuren over de examenresultaten van de kandidaten en over iedere kwestie die door de voorzitter of door minstens vijf leden aan de orde wordt gesteld.
De secretarissen en de adjunct-secretarissen nemen niet deel aan de stemming, behalve wanneer zij een kandidaat hebben ondervraagd. De beslissingen worden bij meerderheid van de stemmen van de aanwezige leden genomen. In geval van pariteit van de stemmen, is de stem van de voorzitter vereist. § 4. Geen enkel lid van de Examencommissie mag het examen afnemen, aan de beraadslaging deelnemen of tot eender welke beslissing bijdragen, wanneer de kandidaat : 1° zijn/haar echtgeno(o)t(e), een ouder of een aanverwante tot en met de vierde graad is;2° onder welke vorm ook door dit lid werd onderricht. § 5. De processen-verbaal van de beraadslagingen worden in een register opgenomen. Deze processen-verbaal worden ondertekend door de voorzitter of diegene die hem vervangt. Het proces-verbaal van elke zitting wordt door de secretaris en de aanwezige leden ondertekend. De registers van de processen-verbaal vervangen het register van de aanwezigheden. Deze registers dienen gedurende minstens veertig jaar in de zetel van de Examencommissie te worden bewaard.
Art. 5.De zittingsdag duurt minstens zes uur.
De Regering bepaalt de vacatievergoedingen voor alle leden van de Examencommissie.
Art. 6.§ 1. Voor het behalen : 1° van de oriëntatieattesten bedoeld in artikel 1, § 1, lid 1, 1°, worden de recipiendi ondervraagd over de vakken van het eerste jaar A en het tweede gemeenschappelijke jaar van het voltijds secundair onderwijs;2° van het getuigschrift bedoeld in artikel 1, § 1, lid 1, 2°, worden de recipiendi ondervraagd over de vakken van het derde en het vierde jaar algemeen secundair onderwijs;3° van het getuigschrift bedoeld in artikel 1, § 1, lid 1, 3°, worden de recipiendi ondervraagd over de vakken van het derde en het vierde jaar technisch secundair overgangsonderwijs;4° van het getuigschrift bedoeld in artikel 1, § 1, lid 1, 4°, worden de recipiendi ondervraagd over de vakken van het derde en het vierde jaar technisch secundair kwalificatieonderwijs;5° van het getuigschrift bedoeld in artikel 1, § 1, lid 1, 5°, worden de recipiendi ondervraagd over de vakken van het derde en het vierde jaar secundair overgangsonderwijs voor de kunst;6° van het getuigschrift bedoeld in artikel 1, § 1, lid 1, 6°, worden de recipiendi ondervraagd over de vakken van het derde en het vierde jaar secundair kwalificatieonderwijs voor de kunst;7° van het getuigschrift bedoeld in artikel 1, § 1, lid 1, 7°, worden de recipiendi ondervraagd over de vakken van het derde en het vierde jaar beroepssecundair onderwijs;8° van het getuigschrift bedoeld in artikel 1, § 1, lid 2, 1°, worden de recipiendi ondervraagd over de vakken van het vijfde en het zesde jaar algemeen secundair onderwijs;9° van het getuigschrift bedoeld in artikel 1, § 1, lid 2, 2°, worden de recipiendi ondervraagd over de vakken van het vijfde en het zesde jaar van het technisch secundair overgangsonderwijs;10° van het getuigschrift bedoeld in artikel 1, § 1, lid 2, 3°, worden de recipiendi ondervraagd over de vakken van het vijfde en het zesde jaar van het technisch secundair kwalificatieonderwijs;11° van het getuigschrift bedoeld in artikel 1, § 1, lid 2, 4°, worden de recipiendi ondervraagd over de vakken van het vijfde en het zesde jaar van het secundair overgangsonderwijs voor de kunst;12° van het getuigschrift bedoeld in artikel 1, § 1, lid 2, 5°, worden de recipiendi ondervraagd over de vakken van het vijfde en het zesde jaar van het secundair kwalificatieonderwijs voor de kunst;13° van het getuigschrift bedoeld in artikel 1, § 1, lid 2, 6°, worden de recipiendi ondervraagd over de technische vakken en de beroepspraktijk van het vijfde en het zesde jaar secundair beroepsonderwijs en de algemene vakken van het zesde en het zevende jaar secundair beroepsonderwijs;14° van het bekwaamheidsdiploma bedoeld in artikel 1, § 1, lid 2, 7°, worden de recipiendi ondervraagd over de vakken bedoeld in artikel 2 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 20 februari 1995, betreffende de uitreiking van het bekwaamheidsdiploma dat toegang verleent tot het hoger onderwijs. § 2. Vrijstellingen van ondervragingen over bepaalde vakken kunnen door de Regering worden verleend : 1° aan de houders van een oriënteringsattest, getuigschrift of Belgische diploma uitgereikt door een instelling voor voltijds onderwijs of sociale promotie aan de hand waarvan men kan aantonen dat ze met vrucht een gelijkwaardig onderricht hebben gevolgd in de bedoelde vakken;2° aan de houders van een document dat gelijkwaardig is aan het diploma of getuigschrift van buitenlandse studies, uitgereikt in vereenstemming met de wet van 19 maart 1971 betreffende de gelijkwaardigheid van diploma's en getuigschriften voor buitenlandse studies en de desbetreffende uitvoeringsbesluiten;3° aan de kandidaten wiens onwettige situatie wegens administratieve redenen is gerechtvaardigd.
Art. 7.De kwalificaties uitgereikt door de Examencommissie zijn van rechtswege geldig. HOOFDSTUK II. - Betreffende de organisatie van de examens voor de Examencommissie van de Franse Gemeenschap : eerste afdeling : eerste en tweede graad algemeen secundair onderwijs, technisch overgangs- en kwalificatieonderwijs, overgangs- en kwalificatieonderwijs voor de kunst en beroepsonderwijs Afdeling 1. - De examenzittijden
Art. 8.§ 1. Er worden jaarlijks twee examenzittijden georganiseerd.
Wat de proeven van de eerste graad betreft, begint de eerste zittijd op 22 augustus en eindigt op 31 januari. De tweede zittijd begint op 1 februari en eindigt op 30 juni.
Wat de proeven van de tweede graad betreft, begint de eerste zittijd op 1 september en eindigt op 21 januari. De tweede zittijd begint op 22 januari en eindigt op 30 juni. § 2. De inschrijvingsperiodes voor de proeven van de eerste en de tweede graad worden door de Regering bepaald.
Art. 9.§ 1. Worden toegelaten tot de examens met als doel het verkrijgen van de oriënteringsattesten ter bekrachtiging van de eerste graad : 1° de leerlingen die het eerste en het tweede jaar voltijds secundair onderwijs hebben gevolgd;2° iedere kandidaat die een basis studiegetuigschrift heeft bekomen en twaalf jaar oud is;3° iedere kandidaat die op het ogenblik van de inschrijving voor het examen 13 jaar oud is. § 2. Worden toegelaten tot de examens met als doel het verkrijgen van een getuigschrift voor de tweede graad secundair onderwijs : 1° de leerlingen die het eerste, tweede, derde en vierde jaar voltijds secundair onderwijs hebben gevolgd;2° de leerlingen die in het bezit zijn van een oriënteringsattest A of B ter bekrachtiging van de eerste graad en die 14 jaar oud zijn;3° iedere kandidaat die op het ogenblik van de inschrijving voor het examen 14 jaar oud is. Afdeling 2. - De inschrijvingen voor de eerste en tweede graad van de
eerste afdeling
Art. 10.Een oproep tot de kandidaten wordt ieder jaar in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd. De inschrijvingsperiodes worden daarin tevens gespecificeerd.
Art. 11.De inschrijvingen voor de examens worden ontvangen op het secretariaat van de Examencommissie of per aangetekende zending, waarbij de datum van verzending rechtsgeldig is.
Art. 12.De inschrijvingsformulieren kunnen verkregen worden op eenvoudig verzoek aan het secretariaat van de Examencommissie.
Art. 13.De rechten betreffende de inschrijving voor de examens en de documenten die men bij de inschrijving dient af te leveren, worden door de Regering bepaald.
De kosteloosheid wordt toegekend aan werkloze kandidaten of aan kandidaten die van een minimuminkomen voor sociale integratie genieten, bij voorlegging van een attest afgeleverd door het bevoegde orgaan. Afdeling 3. - De examenvakken
Art. 14.§ 1. Voor de kandidaten die de oriënteringsattesten bedoeld in artikel 1, § 1, lid 1, 1° voorleggen, bestaat het examen uit één examengroep : 1° over vier verplichte vakken (Frans, wiskundige vorming, moderne taal I Nederlands, Engels of Duits en inleiding wetenschap).2° over een groep van verplichte vakken (vorming geschiedenis en aardrijkskunde); § 2. De kandidaat wordt ondervraagd volgens het programma van de Examencommissie vastgesteld overeenkomstig artikel 19.
Art. 15.§ 1. Voor de kandidaten die het getuigschrift bedoeld in artikel 1, § 1, lid 1, 2° voorleggen, bestaat het examen uit twee examengroepen : 1° Eerste groep : twee verplichte vakken (Frans, wiskundige vorming) en een groep verplichte vakken (vorming geschiedenis en aardrijkskunde).2° Tweede groep : a) een groep verplichte vakken (wetenschappelijke vorming : biologie, fysica en chemie) en een verplicht vak (moderne taal I : Nederlands, Engels of Duits).b) een vak te kiezen uit de volgende : Latijn, Grieks, een moderne taal II (Nederlands, Engels, Duits, Italiaans of Spaans), economische wetenschappen, sociale wetenschappen. § 2. De kandidaat wordt ondervraagd volgens het programma van de Examencommissie vastgesteld overeenkomstig artikel 19.
Art. 16.§ 1. Voor de kandidaten die het getuigschrift bedoeld in artikel 1, § 1, lid 1, 3° en 5° voorleggen, bestaat het examen uit twee examengroepen : 1° Eerste groep : a) twee verplichte vakken (Frans, wiskundige vorming);b) een groep verplichte vakken (vorming geschiedenis en aardrijkskunde).2° Tweede groep : a) een groep verplichte vakken (wetenschappelijke vorming of wetenschappelijk onderwijs : fysica, chemie en biologie) en een verplicht vak (moderne taal I : Nederlands, Engels of Duits).b) De proeven die steunen op een groepering van basis keuzevakken in het derde en het vierde jaar technisch overgangsonderwijs of overgangsonderwijs voor de kunst. Behalve voor wat de verplichte proeven betreft van de eerste en tweede groep, legt de kandidaat het lesrooster en het programma voor van een school voor voltijds onderwijs van zijn keuze die ingericht, gesubsidieerd of erkend is door de Franse Gemeenschap. § 2. De voorzitter bepaalt op basis van het volledige programma van het derde en het vierde jaar, afgelegd door de kandidaat, de vakken waarvoor de kandidaat wordt ondervraagd voor de proeven bedoeld in § 1, 2°, b).
Art. 17.§ 1. Voor de kandidaten bedoeld in artikel 1, § 1, lid 1, 4° en 6°, bestaat het examen uit drie examengroepen : 1° Eerste groep : a) twee verplichte vakken (Frans, wiskundige vorming);b) een proef die, naar keuze, steunt op vorming geschiedenis en aardrijkskunde of op de humane wetenschappen.2° Tweede groep : proeven die steunen op de gegroepeerde basis keuzevakken van het derde en het vierde jaar technisch kwalificatieonderwijs of kwalificatieonderwijs voor de kunst.3° Derde groep : de praktische proeven in verhouding met het afgelegde programma.Behalve voor wat de verplichte proeven betreft van de eerste groep, legt de kandidaat het lesrooster en het programma voor van een school voor voltijds onderwijs van zijn keuze die ingericht, gesubsidieerd of erkend is door de Franse Gemeenschap. § 2. De voorzitter bepaalt op basis van het volledige programma van het derde en het vierde jaar, afgelegd door de kandidaat, de vakken waarvoor de kandidaat wordt ondervraagd voor de proeven bedoeld in § 1, 1°, b) 2° en 3°.
Art. 18.§ 1. Voor de kandidaten bedoeld in artikel 1, § 1, lid 1, 7°, bestaat het examen uit drie examengroepen : 1° Eerste groep : a) twee verplichte vakken (Frans, vorming wetenschap : wiskunde);b) twee vakken uit de vakken die deel uitmaken van het lesrooster en het programma afgelegd door de kandidaat : ofwel vorming geschiedenis en aardrijkskunde, ofwel actualiteitskwesties en humane, sociale en familiale vorming, ofwel actualiteitskwesties en humane wetenschappen, ofwel - indien van toepassing - enkel humane wetenschappen.2° Tweede groep : proeven die steunen op de gegroepeerde basis keuzevakken van het derde en het vierde jaar beroepsonderwijs.3° Derde groep : de praktische proeven in verhouding met het afgelegde programma.Behalve voor wat de verplichte proeven betreft van de eerste groep, legt de kandidaat het lesrooster en het programma voor van een school voor voltijds onderwijs van zijn keuze die ingericht, gesubsidieerd of erkend is door de Franse Gemeenschap. § 2. De voorzitter bepaalt op basis van het volledige programma van het derde en het vierde jaar, afgelegd door de kandidaat, de vakken waarvoor de kandidaat wordt ondervraagd voor de proeven bedoeld in § 1, 1°, b) 2° en 3°.
Art. 19.Voor alle vakken en de groep van vakken gespecificeerd in artikel 14, voor de verplichte vakken en groepen van vakken die deel uitmaken van de eerste groep proeven in de artikels 15, 16, 17 en 18, evenals voor alle verplichte vakken en groepen van vakken die deel uitmaken van de tweede groep proeven in artikel 15 en 16, worden de kandidaten ondervraagd over de vakken van het programma van de Examencommissie, door de Regering bepaald, nadat de betreffende Programmacommissie heeft gecontroleerd of het programma toestaat de bekwaamheidsniveaus te bereiken. Het programma van de Examencommissie is na eenvoudig verzoek verkrijgbaar voor de kandidaten. Afdeling 4. - Het verloop van de examens
Art. 20.§ 1. Voor de proeven van de eerste en de tweede graad opent en sluit de voorzitter de zittijden, bepaalt hij de datum van de zittingen, regelt de volgorde van de werken, roept de leden en de kandidaten samen en treft alle noodzakelijke maatregelen voor het verloop van de proeven. De voorzitter kan zijn organisatorische bevoegdheid en zijn bevoegdheid tot het samenroepen van de personen aan de secretaris delegeren. § 2. Voor de proeven van de eerste graad bepaalt de voorzitter de volgorde van de examens.
De kandidaat wordt over maximum drie vakken per dag ondervraagd. De duur van de ondervragingen over elk vak wordt in onderlinge overeenstemming met de voorzitter of de secretaris en de betreffende leden bepaald.
De voorzitter of de secretaris bepaalt in onderlinge overeenstemming met de betreffende leden de onderwerpen en vragen van de examens. De voorzitter bepaalt welke examens schriftelijke en welke mondeling zullen plaatsvinden. § 3. Voor de proeven van de tweede graad dient de kandidaat geslaagd te zijn voor de proeven van de eerste groep, om te kunnen deelnemen aan de proeven van de tweede groep.
Tevens dient men geslaagd te zijn voor de proeven van de tweede groep om te kunnen deelnemen aan de proeven voor de derde groep.
De kandidaat wordt over maximum drie vakken per dag ondervraagd. De duur van de ondervragingen over elk vak wordt in onderlinge overeenstemming met de voorzitter of de secretaris en de betreffende leden bepaald.
De voorzitter of de secretaris bepaalt in onderlinge overeenstemming met de betreffende leden de onderwerpen en vragen van de examens. De voorzitter bepaalt welke examens schriftelijke en welke mondeling zullen plaatsvinden.
De kandidaat kan de verschillende examengroepen in één of meerdere zittijden afleggen.
Art. 21.§ 1. Het schriftelijke gedeelte van een examen vindt gelijktijdig plaats voor alle kandidaten die voor het examen zijn ingeschreven. Dit gebeurt achter gesloten deuren. De secretaris of de adjunct-secretaris assisteert bij de opening en de sluiting van de zittingen die gewijd zijn aan het schriftelijke gedeelte.
Gedurende het schriftelijke gedeelte staan de kandidaten onder toezicht van de leden aangeduid door de voorzitter. § 2. Het mondelinge gedeelte van de examens is openbaar. De ondervraging gebeurt in aanwezigheid van minstens twee leden, waarvan de ene tot het officiële onderwijs, en de andere tot het vrije onderwijs behoort. De beoordeling gebeurt in onderlinge overeenstemming. § 3. Het praktische gedeelte van de examens vindt plaats achter gesloten deuren. De secretaris of de adjunct-secretaris of de leden die hiervoor door de voorzitter werden voorgedragen, assisteren bij de opening en de sluiting van de zittingen.
Gedurende het praktische gedeelte staan de kandidaten onder toezicht van de leden aangeduid door de voorzitter.
De beoordeling gebeurt in onderlinge overeenstemming door een even aantal leden uit het officiële en het vrije onderwijs.
Art. 22.De voorzitter belast een even aantal leden uit het officiële en het vrije onderwijs met de correctie en beoordeling van de schriftelijke werken in onderlinge overeenstemming.
Art. 23.Onverminderd artikels 20 tot 22, bepaalt de Regering de andere regels betreffende het verloop van de examens. Afdeling 5. - De bekrachtiging van de examens van de proeven voor de
eerste en de tweede graad
Art. 24.De Examencommissie beraadslaagt over de toelating of afwijzing van de kandidaten. Het resultaat van de beraadslagingen wordt in het proces-verbaal opgenomen en wordt onmiddellijk in openbare zitting bekendgemaakt. Geen enkele vermelding, graad of professionele titel wordt ingeschreven, noch in de processen-verbaal, noch op de attesten en getuigschriften uitgereikt door de Examencommissie.
Art. 25.§ 1. Voor de eerste graad beraadslaagt de Examencommissie op het einde van de proeven.
Wanneer het examen voor een vak uit een schriftelijke en een mondelinge proef bestaat, wordt het percentage berekend op basis van het totaal van beide proeven. § 2. De kandidaat die niet aan alle vakken heeft deelgenomen, wordt afgewezen. § 3. De kandidaat die minstens 50 % behaalt van het totaal aantal punten voor de volledige examengroep en minstens 50 % op elk van de vakken, wordt toegelaten en behaalt het oriënteringsattest A van de eerste graad. § 4. De kandidaat die minder dan 50 % behaalt van het totaal aantal punten voor alle proeven of minder dan 50 % op Frans of wiskundige vorming, wordt op het einde van de proeven voor de eerste graad afgewezen en ontvangt een oriënteringsattest C. Vrijstellingen voor ondervragingen worden door de Examencommissie verleend aan de kandidaat die werd afgewezen voor alle vakken of de groep van vakken waarvoor hij minstens 60 % van de punten heeft behaald. Deze vrijstellingen worden verleend aan de kandidaten die aan alle examens van de examengroep hebben deelgenomen. § 5. Voor de tweede graad beraadslaagt de Examencommissie op het einde van de proeven voor elke groep.
Wanneer het examen voor een vak uit een schriftelijke en een mondelinge proef bestaat, wordt het percentage berekend op basis van het totaal van beide proeven. § 6. De kandidaat die niet aan alle vakken heeft deelgenomen, wordt afgewezen. § 7. De kandidaat die minstens 50 % behaalt van het totaal aantal punten voor alle vakken van de betreffende groep en minstens 50 % op elk van de vakken, wordt toegelaten op het einde van elke groep. § 8. Wordt op het einde van elk van de examengroepen afgewezen : a) de kandidaat die minder dan 50 % behaalt van het totaal aantal punten voor alle vakken en de groep van vakken.b) de kandidaat de minder dan 40 % behaalt voor één of meerdere vakken of voor één of meerdere groepen van vakken van de eerste en tweede groep.c) de kandidaat die minder dan 50 % behaalt voor één van de vakken van de derde groep. § 9. Is onderwerp van een beslissing genomen in beraadslaging : de kandidaat die minstens 50 % behaalt van het totaal aantal punten voor alle vakken of groepen van vakken van de betreffende groep, heeft tussen de 40 en 50 % behaalt voor één of meerdere vakken of voor één of meerdere groepen van vakken van de eerste of de tweede groep. § 10. De kandidaat die geslaagd wordt verklaard op het einde van een examengroep ontvangt een attest van gedeeltelijk welslagen.
De afgifte van het getuigschrift secundair onderwijs van de tweede graad is onderworpen aan het slagen voor de twee examengroepen bedoeld in artikels 15 en 16 of voor de drie examengroepen die deel uitmaken van hetzelfde programma besproken en bedoeld in artikels 17 en 18, op voorwaarde dat de attesten voor gedeeltelijk welslagen binnen een termijn van maximum vijf jaar werden behaald, vanaf het slagen voor de eerste examengroep. In geval dat deze termijn wordt overschreden, kan de Regering besluiten tot het verlenen van een afwijking van deze tijdslimiet en dit bij wijze van uitzondering en volgens de regels die zij bepaalt.
Vrijstellingen van overhoringen worden door de Examencommissie verleend aan de kandidaat die is afgewezen voor alle vakken of vakgroepen waarvoor hij minstens 60 % van de punten heeft behaald, terwijl hij zich opnieuw inschrijft voor de betreffende examengroep op basis van hetzelfde afgelegde programma. Deze vrijstellingen worden aan de kandidaten verleend die aan alle examens betreffende de examengroep hebben deelgenomen.
Art. 26.De nadere regels inzake het verkrijgen van een uittreksel uit het deliberatieregister, dat bevestigt dat een getuigschrift of een diploma werd afgeleverd, worden door de Regering bepaald. HOOFDSTUK III. - Betreffende de organisatie van de examens voor de Examencommissie van de Franse Gemeenschap : tweede afdeling : derde graad algemeen onderwijs, technisch, kunst- en beroepsonderwijs Afdeling 1. - De examenzittijden
Art. 27.§ 1. Er worden jaarlijks twee examenzittijden georganiseerd.
Wat de proeven van de derde algemene graad betreft, begint de eerste zittijd op 22 augustus en eindigt op 15 februari. De tweede zittijd begint op 16 februari en eindigt op 30 juni.
Wat de proeven van de derde graad technisch, kunst- en beroepsonderwijs betreft, begint de eerste zittijd op 25 augustus en eindigt op 15 januari. De tweede zittijd begint op 16 januari en eindigt op 30 juni. § 2. De inschrijvingsperiodes voor de proeven van de derde graad algemeen, technisch, kunst- en beroepsonderwijs worden door de Regering bepaald.
Art. 28.§ 1. a) De eerste zittijd voor de proeven van de derde algemene graad bestaat uit twee examenreeksen : 1° reeks I voor de afgifte van het getuigschrift hoger secundair onderwijs, (algemeen onderwijs), bestemd voor de leerlingen bedoeld in artikel 29, § 1, 1°;2° reeks II voor de afgifte van het bekwaamheidsdiploma dat toegang verleent tot het hoger onderwijs, bestemd voor de leerlingen bedoeld in artikel 29, § 1, 2°.b) De tweede zittijd sluit enkel aan op reeks I. § 2. De eerste en tweede zittijden van de proeven voor de derde technische, kunst- en beroepsgraad bestaat uit twee examenreeksen : 1° reeks I voor de afgifte van het getuigschrift hoger secundair onderwijs (secundair technisch, kunst- of beroepsonderwijs), bestemd voor de leerlingen bedoeld in artikel 29, § 2, 1°;2° reeks II voor de afgifte van het bekwaamheidsdiploma dat toegang verleent tot het hoger onderwijs, bestemd voor de leerlingen bedoeld in artikel 29, § 2, 2°.
Art. 29.§ 1. Worden tot de examens toegelaten : 1° van reeks I van de examens van de derde algemene graad : a) de leerlingen die het derde en het vierde jaar algemeen, technisch of kunstonderwijs hebben gevolgd, die het vijfde en het zesde jaar algemeen, technisch of kunstonderwijs hebben gevolgd of het vijfde, zesde en zevende jaar beroepsonderwijs hebben gevolgd;b) de leerlingen die in het bezit zijn van het getuigschrift van het onderwijs in de tweede graad (algemeen georganiseerd in de overgangsafdeling) en die in hun 16de levensjaar zijn;c) elke kandidaat die op het ogenblik van inschrijving voor het examen 16 jaar oud is.2° van reeks II van de examens voor de derde algemene graad : a) de houders van het enige getuigschrift hoger secundair onderwijs verkregen in het algemeen, technisch of kunstonderwijs, ten laatste op het einde van het schooljaar 1992-1993, in een instelling van voltijds secundair onderwijs, ingericht of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap of ten laatste verkregen op het einde van het kalenderjaar 1993, voor de Examencommissie van de Franse Gemeenschap;b) de houders van een studietitel waarvoor het advies van de homologatiecommissie of de gelijkgestelde beslissing, genomen in toepassing van de wet van 19 maart 1971 betreffende de gelijkvormigheid van de diploma's en getuigschriften voor buitenlandse studies, de toegangsmogelijkheden tot zowel het hoger onderwijs van het korte type als bepaalde categorieën van het hoger onderwijs van het lange type, als van bepaalde onderdelen of studievakken in het universitair onderwijs beperkt. § 2. Worden tot de examens toegelaten : 1° van reeks I van de proeven voor de derde graad technisch, kunst- en beroepsonderwijs, eerste en tweede zittijd : a) de leerlingen die het derde en vierde jaar technisch of kunstonderwijs hebben gevolgd, die het vijfde en zesde jaar technisch of kunstonderwijs hebben gevolgd of het vijfde, zesde en zevende jaar beroepsonderwijs hebben gevolgd;b) de leerlingen die in het bezit zijn van het getuigschrift van onderwijs in de tweede graad (technisch, kunst- of beroepsonderwijs) en in hun 16de levensjaar zijn;c) alle kandidaten die op het ogenblik van inschrijving voor het examen 16 jaar oud zijn.2° van reeks II van de examens voor de derde graad technisch, kunst- en beroepsonderwijs van de eerste zittijd : a) de houders van het getuigschrift hoger secundair onderwijs verkregen op het einde van het zevende studiejaar in het secundair beroepsonderwijs of het eerste jaar van het complementair secundair beroepsonderwijs in een instelling van voltijds secundair onderwijs, ingericht of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap of afgeleverd door een instelling voor sociale promotie;b) de houders van een getuigschrift hoger secundair onderwijs, beroepsonderwijs, afgeleverd door de Examencommissie van de Franse Gemeenschap;c) de houders van een studietitel waarvoor een beslissing werd genomen in toepassing van de wet van 19 maart 1971 betreffende de gelijkvormigheid van de diploma's en getuigschriften voor buitenlandse studies, in overeenstemming met de studietitels bedoeld in bovengenoemd punt a).3° van reeks II van de proeven voor de derde graad technisch, kunst- en beroepsonderwijs van de tweede zittijd, de houders van het getuigschrift hoger secundair onderwijs, beroepsonderwijs, afgeleverd door de Examencommissie van de Franse Gemeenschap tijdens dezelfde zittijd. Afdeling 2. - De inschrijvingen voor de tweede afdeling
Art. 30.Een oproep tot de kandidaten wordt ieder jaar in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd. De inschrijvingsperiodes worden daarin tevens gespecificeerd.
Art. 31.De inschrijvingen voor de examens worden ontvangen op het secretariaat van de Examencommissie of per aangetekende zending, waarbij de datum van verzending rechtsgeldig is.
Art. 32.De inschrijvingsformulieren kunnen verkregen worden op eenvoudig verzoek aan het secretariaat van de Examencommissie.
Art. 33.De rechten betreffende de inschrijving voor de examens en de documenten die men bij de inschrijving dient af te leveren, worden door de Regering bepaald.
De kosteloosheid wordt toegekend aan werkloze kandidaten of aan kandidaten die van een minimuminkomen voor sociale integratie genieten, bij voorlegging van een attest afgeleverd door het bevoegde orgaan. Afdeling 3. - De examenstof van de proeven voor de derde algemene
graad
Art. 34.§ 1. Het examen voor het verkrijgen van een getuigschrift hoger secundair onderwijs bedoeld in artikel 1, § 1, lid 2, 1° bestaat uit drie examengroepen. 1° Eerste examengroep : Frans, wiskundige vorming.2° Tweede examengroep : vorming geschiedenis en aardrijkskunde, moderne taal I te kiezen tussen de volgende talen : Nederlands, Engels of Duits.3° Derde examengroep : De kandidaten kiezen tussen de hieronder opgesomde onderdelen en dienen tot een totaal van minimum 10 eenheden te komen door het aantal eenheden tussen haakjes naast elk van de opgesomde vakken op te tellen.Bovendien dient één van de twee niveaus van wetenschappelijke vorming in hun programma te worden opgenomen. a) Latijn (4);b) Grieks (4);c) Economische wetenschappen (4);d) Sociale wetenschappen (4);e) Psychologie (2);f) Aanvullende wiskundige vorming : (6) of (4);g) Moderne taal I, ter aanvulling van het examen van de tweede groep (Nederlands, Engels of Duits) : (4);h) Moderne taal II, waarbij de kandidaten een keuze kunnen maken tussen de volgende talen : Nederlands, Engels, Duits, Spaans en Italiaans : (4) of (2);i) Moderne taal III, waarbij de kandidaten een keuze kunnen maken tussen de volgende talen : Nederlands, Engels, Duits, Spaans en Italiaans : (4) of (2);j) Wetenschappelijke vorming geregeld op twee niveaus : 1.Basiswetenschappen (biologie, chemie en fysica in verhouding met één eenheid per discipline) : (3) 2. algemene wetenschappen (biologie, chemie en fysica in verhouding met twee eenheden per discipline) : (6) k) aanvulling Frans (4). § 2. Het programma van de Examencommissie wordt door de Regering bepaald, nadat de betreffende Programmacommissie heeft gecontroleerd of het programma toestaat de eindvaardigheden te bereiken. Het programma van de Examencommissie is na eenvoudig verzoek verkrijgbaar voor de kandidaten.
Art. 35.De kandidaat kan de drie examengroepen in één of meerdere zittijden afleggen.
Art. 36.De examenstof van reeks II wordt gespecificeerd in het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 20 februari 1995 betreffende de uitreiking van het bekwaamheidsdiploma dat toegang verleent tot het hoger onderwijs. Afdeling 4. - De examenstof voor de proeven van de derde graad
technische, kunst- en beroepsonderwijs
Art. 37.§ 1. Het examen voor het behalen van het getuigschrift hoger secundair onderwijs bedoeld in artikel 1, § 1, lid 2, 2°, 3°, 4°, 5° bestaat uit drie examengroepen : 1° Eerste examengroep : algemene vakken;2° Tweede examengroep : technische vakken;3° Derde examengroep : praktische vakken. § 2. De voorzitter bepaalt op basis van het volledige programma van het 5de en 6de jaar afgelegd door de kandidaat, welke lessen beschouwd worden als algemene, technische of praktische lessen.
Art. 38.§ 1. De kandidaten die overgangs- of kwalificatieonderwijs volgen in het secundair technisch of het kunstonderwijs, ondergaan de examens over het volledige programma van het 5de en 6de jaar technisch of kunst overgangs- of kwalificatieonderwijs van een studieafdeling of richting in een school van hun keuze, in voltijds onderwijs, ingericht, gesubsidieerd of erkend door de Gemeenschap.
Bovendien vindt de verhoring van bepaalde vakken plaats op basis van een programma van de Examencommissie zelf. a) De kandidaten die de examens afleggen van een studierichting in het technisch of kunst overgangsonderwijs, ondergaan een verhoring over de leerstof van het programma van de Examencommissie voor Frans, vorming geschiedenis en aardrijkskunde en wetenschappelijke vorming.Wanneer de kandidaat een lesrooster en het schoolprogramma volgt van de school in plaats van het programma van de Examencommissie zelf, ondergaat hij een bijkomende mondelinge proef met betrekking tot de leerstof van het gevolgde lesrooster en programma in die school. Wanneer de kandidaat een lesrooster en programma volgt van de school waarvan wetenschappelijk onderwijs deel uitmaakt, ondergaat hij een mondelinge proef met betrekking tot de leerstof van een gevolgd lesrooster en programma van de school die de verhoring op basis van de wetenschappelijke vorming zal vervangen. b) De kandidaten die de examens afleggen van een studierichting in het technisch of kunst kwalificatieonderwijs, ondergaan een overhoring aangaande de leerstof van het programma van de Examencommissie zelf in vorming geschiedenis en aardrijkskunde.Wanneer de kandidaat een lesrooster en het schoolprogramma volgt van de school in plaats van het programma van de Examencommissie zelf, ondergaat hij een bijkomende mondelinge proef met betrekking tot de leerstof van het gevolgde lesrooster en programma in die school.
Deze vrijstellingen zijn tevens van toepassing voor de kandidaten die een lesrooster en een schoolprogramma volgen in het technisch of kunstonderwijs van het type II. § 2. Het programma van de Examencommissie wordt door de Regering bepaald, nadat de betreffende Programmacommissie heeft gecontroleerd of het programma toestaat de eindvaardigheden te bereiken voor wat betreft het technisch en kunst overgangsonderwijs ofwel de vaardigheden beschreven in de vormingsprofielen van communautaire Commissie voor de kwalificatieprofielen voor wat betreft het technisch en kunst kwalificatieonderwijs. Het programma van de Examencommissie is na eenvoudig verzoek verkrijgbaar voor de kandidaten.
Art. 39.§ 1. Het examen voor het behalen van het getuigschrift hoger secundair onderwijs bedoeld in artikel 1, § 1, lid 2, 6° bestaat uit drie examengroepen : 1° Eerste examengroep : a) een verplicht vak : het Frans;b) twee verplichte vakgroepen : humane, sociale en economische vorming en wetenschappelijke en technologische vorming;c) twee vakken die volgens keuze steunen op wiskunde, wetenschappelijk onderwijs, economisch en sociaal onderwijs of de moderne taal I (Nederlands, Engels of Duits).2° Tweede examengroep : technische lessen als basisoptie gegroepeerd in het 5de en 6de jaar beroepsonderwijs in verhouding tot het gevolgde lesrooster en programma.3° Derde examengroep : praktische lessen in verhouding tot het gevolgde lesrooster en programma. § 2. De voorzitter bepaalt op basis van het volledige lesrooster en programma van het 5de en 6de jaar dat de kandidaat volgt, welke lessen als technisch of praktisch worden beschouwd. § 3. Behalve voor wat de examens van de eerste groep betreft, volgen de kandidaten het lesrooster en het programma van het 5de en 6de jaar beroepsonderwijs van een studieafdeling of richting in een school voor voltijds onderwijs van hun keuze, die ingericht, gesubsidieerd of erkend is door de Gemeenschap. § 4. Voor de vakken vermeld in § 1, 1°, a), b) en c), worden de kandidaten ondervraagd over de leerstof van het programma van de Examencommissie, bepaald door de Regering, nadat de Programmacommissie is nagegaan of het programma toestaat de eindvaardigheden te bereiken.
Het programma van de Examencommissie is op eenvoudig verzoek verkrijgbaar voor de kandidaten.
Art. 40.De examenstof voor reeks II wordt gespecificeerd in het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 20 februari 1995, betreffende de uitreiking van het bekwaamheidsdiploma dat toegang verleent tot het hoger onderwijs. Afdeling 5. - Het verloop van de examens
Art. 41.De voorzitter opent en sluit de examenzittijden, bepaalt de datum van de zittingen, bepaalt de volgorde van de werken, roept de leden en de kandidaten samen en treft alle noodzakelijke maatregelen voor het verloop van de examens. De voorzitter kan zijn organisatorische bevoegdheden en zijn bevoegdheid tot het samenroepen van mensen aan de secretaris delegeren.
Wat de proeven van de derde algemene graad betreft, kan de kandidaat die een vrijstelling heeft verkregen voor de eerste examengroep en die zich voor het tweede examen heeft ingeschreven, dit laatste afleggen.
De behaalde resultaten worden enkel geldig verklaard nadat men slaagt voor het volledige eerste examen. Om deel te nemen aan de examens van de derde groep, dient men geslaagd te zijn voor de eerste twee groepen.
Wat de proeven van de derde graad technisch, kunst- en beroepsonderwijs betreft, dient de kandidaat geslaagd te zijn voor de proeven van de eerste groep om te kunnen deelnemen aan de proeven van de tweede groep. Hetzelfde geldt om deel te nemen aan de proeven van de derde groep, waarbij men dient geslaagd te zijn voor de tweede groep.
De kandidaat wordt maximum voor vier vakken per dag overhoord. De duur van de overhoringen voor elk vak wordt in onderlinge overeenstemming bepaald met de voorzitter of de secretaris en de betreffende leden.
De voorzitter of de secretaris bepaalt in onderling akkoord met de betreffende leden welke examens schriftelijk zullen plaatsvinden en bepaalt tevens de onderwerpen en vragen van deze examens.
De kandidaat kan de verschillende examengroepen in één of meerdere zittijden afleggen.
Art. 42.§ 1. Het schriftelijke gedeelte van een examen vindt gelijktijdig plaats voor alle kandidaten die voor het examen zijn ingeschreven. Dit gebeurt achter gesloten deuren. De secretaris of de adjunct-secretaris assisteert bij de opening en de sluiting van de zittingen die gewijd zijn aan het schriftelijke gedeelte.
Gedurende het schriftelijke gedeelte staan de kandidaten onder toezicht van de leden aangeduid door de voorzitter. § 2. Het mondelinge gedeelte van de examens is openbaar. De ondervraging gebeurt in aanwezigheid van minstens twee leden, waarvan de enen tot het officiële onderwijs, en de anderen tot het vrije onderwijs behoren. De beoordeling gebeurt in onderlinge overeenstemming. § 3. Het praktische gedeelte van de examens vindt plaats achter gesloten deuren. De secretaris of de adjunct-secretaris of de leden die hiervoor door de voorzitter werden voorgedragen, assisteren bij de opening en de sluiting van de zittingen.
Gedurende het praktische gedeelte staan de kandidaten steeds onder toezicht van de leden die hiervoor door de voorzitter werden voorgedragen.
De beoordeling gebeurt in onderlinge overeenstemming door een even aantal leden uit het officiële en het vrije onderwijs.
Art. 43.De voorzitter belast een even aantal leden uit het officiële en het vrije onderwijs met de correctie en beoordeling van de schriftelijke werken in onderlinge overeenstemming.
Art. 44.Onverminderd artikels 41 tot 43, bepaalt de Regering de andere nadere regels betreffende het verloop van de examens. Afdeling 6. - De goedkeuring van de examens van de proeven van de
derde algemene graad
Art. 45.De Examencommissie beraadslaagt met gesloten deuren over de toelating of de afwijzing van een kandidaat.
Het resultaat van de beraadslagingen wordt in het proces-verbaal ingeschreven en wordt onmiddellijk in openbare zitting bekendgemaakt.
Geen enkele vermelding, graad of professionele titel wordt ingeschreven, noch in de processen-verbaal, noch op de attesten, getuigschriften en diploma's die door de Examencommissie worden afgeleverd.
Art. 46.§ 1. Wat de examens van reeks I betreft, beraadslaagt de Examencommissie bij afloop van de proeven van elke groep. § 2. De minimumvoorwaarden voor het slagen voor elke examengroep zijn de volgende : a) voor de eerste groep : de kandidaat dient minstens 50 % van de punten te behalen voor elk van de vakken die deel uitmaken van de groep;b) voor de tweede groep : de kandidaat dient minstens 50 % te behalen van de punten van het totaal aantal vakken waaruit deze bestaat en minstens 40 % voor ieder vak;c) voor de derde groep : de kandidaat dient zowel minstens 50 % te behalen van de punten van het totaal aantal vakken waaruit deze bestaat, als minstens 50 % van de punten voor ieder vak dat vrij gekozen is en, indien van toepassing, minstens 40 % van de punten voor het niveau basiswetenschappen besproken in artikel 34, § 1, 3°, j), 1; § 3. Wanneer het examen van een vak uit een schriftelijke en een mondelinge proef bestaat, wordt het percentage berekend op basis van het totaal van beide proeven. § 4. De kandidaat die niet voldoet aan één van de voorwaarden gespecificeerd in § 2 wordt afgewezen. § 5. De kandidaat die bij afloop van een examengroep wordt toegelaten, ontvangt een attest van gedeeltelijk welslagen. § 6. De afgifte van het getuigschrift hoger secundair onderwijs is onderworpen aan het slagen voor de drie examengroepen, op voorwaarde dat de attesten van gedeeltelijk welslagen werden bekomen binnen een termijn van maximum vijf jaar, die ingaat vanaf het slagen voor de eerste examengroep. Wanneer deze termijn wordt overschreden, kan de Regering, volgens de bepalingen die zij vastlegt, besluiten om een afwijking van deze tijdslimiet toe te staan. Zij zal de nieuwe toegekende termijn en de eventuele voorwaarden die aan deze afwijking zijn verbonden aan de belanghebbende preciseren. § 7. De afgewezen kandidaat verkrijgt vrijstellingen voor overhoringen over de vakken waarvoor hij minstens 60 % van de punten heeft behaald, wanneer hij zich opnieuw inschrijft voor de betreffende examengroep.
Deze vrijstellingen worden toegekend aan de kandidaat die aan alle examens met betrekking tot de examengroep heeft deelgenomen. De vrijstellingen blijven voor de volgende vier examenperiodes geldig.
Art. 47.De kandidaat die voor de examens van reeks II is ingeschreven en waarvan de gelijkstelling van het buitenlandse getuigschrift met het getuigschrift van hoger secundair onderwijs niet werd aangetoond op het ogenblik van de inschrijving, kan het bekwaamheidsdiploma dat toegang verleent tot het hoger onderwijs enkel verkrijgen na voorlegging van het officiële document dat die gelijkstelling aantoont.
Art. 48.De nadere regels betreffende de afgifte van een uittreksel uit het deliberatieregister dat bevestigt dat er een getuigschrift of diploma werd afgeleverd, worden door de Regering bepaald. Afdeling 7. - De goedkeuring van de examens
van de proeven van de derde graad technisch, kunst- en beroepsonderwijs
Art. 49.De Examencommissie beraadslaagt met gesloten deuren over de aanneming of de afwijzing van een kandidaat. Het resultaat van de beraadslagingen wordt in het proces-verbaal ingeschreven en wordt onmiddellijk in openbare zitting bekendgemaakt. Geen enkele professionele vermelding, graad of titel wordt ingeschreven, noch in de processen-verbaal, noch op de oriënteringsattesten of op de getuigschriften en diploma's die door de Examencommissie worden afgeleverd.
Art. 50.§ 1. Wat de examens van reeks I betreft, beraadslaagt de Examencommissie bij afloop van de examens van elke groep.
Wanneer het examen van een vak uit een schriftelijke en een mondelinge proef bestaat, wordt het percentage berekend op basis van beide proeven. § 2. Wordt afgewezen, de kandidaat die niet heeft afdelinggenomen aan het geheel van de examens van de groep. § 3. Wordt aangenomen op het einde van elk van de groepen, de kandidaat die minstens 50 % heeft behaald van het totaal aantal punten dat wordt toegekend aan het geheel van de vakken van de betreffende groep en minstens 50 % voor elk van de vakken. § 4. Wordt afgewezen op het einde van elk van de groepen : a) de kandidaat die minder dan 50 % heeft behaald van het totaal aantal punten dat wordt toegekend aan het geheel van de vakken van de groep;b) de kandidaat die minder dan 40 % heeft behaald voor één of meerdere vakken van de eerste en de tweede groep;c) de kandidaat die minder dan 50 % heeft behaald voor één van de vakken van de derde groep. § 5. De kandidaat die minstens 50 % van het totaal aantal punten heeft behaald die worden toegekend aan het geheel van de vakken van de betreffende groep, heeft tussen de 40 en 50 % voor één of meerdere vakken van de eerste of de tweede groep behaald. Deze beslissing dient genomen te worden in beraadslaging. § 6. De kandidaat die bij afloop van de examengroep wordt aangenomen verklaard, ontvangt een attest van gedeeltelijk welslagen. § 7. De afgifte van het getuigschrift hoger secundair onderwijs is onderworpen aan het slagen voor de drie examengroepen die aan hetzelfde afgelegde leerplan zijn verbonden, op voorwaarde dat de attesten van gedeeltelijk welslagen werden bekomen in een termijn van maximum vijf jaar, die ingaat vanaf het slagen voor de eerste examengroep.
Wanneer deze termijn wordt overschreden, kan de Regering, op een gemotiveerd verzoek van de betreffende kandidaat en bij wijze van uitzondering, besluiten om een afwijking van deze tijdslimiet toe te staan. Zij zal de nieuwe toegekende termijn en de eventuele voorwaarden die aan deze afwijking zijn verbonden aan de belanghebbende preciseren. § 8. De afgewezen kandidaat verkrijgt vrijstellingen voor overhoringen over de vakken waarvoor hij minstens 60 % van de punten heeft behaald, wanneer hij zich opnieuw inschrijft voor de betreffende examengroep op basis van hetzelfde afgelegde leerplan. Deze vrijstellingen worden enkel toegekend aan de kandidaat die aan alle examens met betrekking tot de betreffende examengroep heeft afdelinggenomen. De toegekende vrijstellingen worden verkregen voor de vier volgende examenperiodes.
Een kandidaat die vrijstellingen heeft bekomen voor overhoringen over de vakken van een examengroep op basis van een afgelegd leerplan en die dezelfde examengroep zal afleggen op basis van een ander leerplan, kan de voorzitter van de Examencommissie verzoeken om die vrijstellingen te behouden.
De voorzitter van de Examencommissie kan op het gemotiveerde verzoek van de betreffende kandidaat en bij wijze van uitzondering besluiten om een afwijking toe te staan, die het mogelijk maakt voor de belanghebbende om van de vrijstellingen te blijven genieten voor de betreffende vakken.
Art. 51.De kandidaat die voor de examens van reeks II is ingeschreven, zonder tegelijk voor de examens van reeks I te zijn ingeschreven en waarvan het getuigschrift van hoger secundair onderwijs op het ogenblik van inschrijving niet was gehomologeerd, kan het bekwaamheidsdiploma dat toegang verleent tot het hoger onderwijs enkel verkrijgen na voorlegging van een gehomologeerd getuigschrift.
Art. 52.De kandidaat die voor de examens van reeks II is ingeschreven, zonder tegelijk voor de examens van reeks I te zijn ingeschreven en waarvan de gelijkstelling van het buitenlandse diploma of getuigschrift met het getuigschrift van hoger secundair onderwijs niet werd aangetoond op het ogenblik van de inschrijving, kan het bekwaamheidsdiploma dat toegang verleent tot het hoger onderwijs enkel verkrijgen na voorlegging van het officiële document dat die gelijkstelling aantoont.
Art. 53.De nadere regels betreffende de afgifte van een uittreksel uit het deliberatieregister dat bevestigt dat er een getuigschrift of diploma werd afgeleverd, worden door de Regering bepaald. HOOFDSTUK IV. - Opheffingsbepalingen
Art. 54.Het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 27 juni 1989 houdende de organisatie van de Examencommissie van de Franse Gemeenschap voor het secundair onderwijs wordt opgeheven, met uitzondering van artikel 1, § 2, artikel 2, artikel 4, artikel 5, artikel 6, lid 2 en 3, artikel 8 en artikel 10.
Art. 55.Het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 14 september 1989 dat de examenregeling bepaalt, evenals de organisatie en de werking van de Examencommissie van de Franse Gemeenschap voor het secundair onderwijs (eerste afdeling : algemeen, technisch, kunst- en beroeps lager secundair onderwijs) wordt opgeheven.
Art. 56.Het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 31 december 1997 dat de examenregeling bepaalt, evenals de organisatie en de werking van de Examencommissie van de Franse Gemeenschap voor het secundair onderwijs (eerste afdeling : algemeen, technisch overgangs- en kwalificatieonderwijs, kunst overgangsonderwijs en beroeps kwalificatieonderwijs van de tweede graad secundair onderwijs) wordt opgeheven, met uitzondering van de artikels 1, 2, 14, 15, 20, 24, 25, 26, 27, 29, 30, 33 en 40.
Art. 57.Het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 14 september 1989 dat de examenregeling bepaalt, evenals de organisatie en werking van de Examencommissie van de Franse Gemeenschap voor het secundair onderwijs (tweede afdeling : algemeen hoger secundair onderwijs) wordt opgeheven, met uitzondering van artikels 1, 2, 14, 15, 24, 25, 26, 27, 29, 31 en 36.
Art. 58.Het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 14 september 1989 dat de examenregeling bepaalt, evenals de organisatie en werking van de Examencommissie van de Franse Gemeenschap voor het secundair onderwijs (derde afdeling : hoger technisch, kunst- en beroeps- secundair onderwijs) wordt opgeheven, met uitzondering van de artikels 1, 2, 14, 15, 20, 21, § 1 en § 2, 24, 25, 26, 27, 28, 29, 30, 31 en 36.
Art. 59.Artikel 6bis, § 1, 2° van de gecoördineerde wetten op de toekenning van de academische graden wordt opgeheven. HOOFDSTUK V. - Slotbepaling
Art. 60.Dit decreet treedt in werking op 1 juni 2004, met uitzondering van artikel 1, § 1, lid 1, 1°, artikel 6, § 1, 1°, artikel 9, § 1, voor wat enkel betrekking heeft op de inschrijvingen voor de eerste graad, artikel 14, § 1, § 2, artikel 25, § 1 tot 4 van dit decreet, die in werking treden op 1 juni 2005.
Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 12 mei 2004.
De Minister-President, belast met de Internationale Betrekkingen, H. HASQUIN De Minister van Cultuur, Ambtenarenzaken, Jeugdzaken en Sport, C. DUPONT De Minister van Kinderwelzijn, belast met het Basisonderwijs, de Opvang en de Opdrachten toegewezen aan de « O.N.E. », J.-M. NOLLET De Minister van Secundair Onderwijs en Buitengewoon Onderwijs, P. HAZETTE De Minister van Begroting, M. DAERDEN De Minister van Kunsten en Letteren en van de Audiovisuele Sector, O. CHASTEL De Minister van Hoger Onderwijs, Onderwijs voor Sociale Promotie en Wetenschappelijk Onderzoek, Mevr. F. DUPUIS De Minister van Hulpverlening aan de Jeugd en Gezondheid, Mevr. N. MARECHAL _______ Nota (1) Zitting 2003-2004. Stukken van de Raad. - Ontwerp van decreet : nr. 524-1. - Amendementen van de Commissie : nr. 524-2. - Verslag : nr. 524-3.
Integrale verslagen. - Bespreking en aanneming - inwerkingtreding op 5 mei 2004.