gepubliceerd op 21 februari 2024
Decreet houdende diverse maatregelen betreffende het onderwijs
18 JANUARI 2024. - Decreet houdende diverse maatregelen betreffende het onderwijs (1)
Het Parlement van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt: TITEL 1 - BEPALINGEN BETREFFENDE DE ALGEMENE ORGANISATIE VAN HET ONDERWIJS HOOFDSTUK 1 - Bepaling tot wijziging van het
decreet van 24 juli 1997Relevante gevonden documenten
type
decreet
prom.
24/07/1997
pub.
23/09/1997
numac
1997029337
bron
ministerie van de franse gemeenschap
Decreet dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren
type
decreet
prom.
24/07/1997
pub.
06/11/1997
numac
1997029343
bron
ministerie van de franse gemeenschap
Decreet dat het statuut bepaalt van het bestuurs- en onderwijzend personeel en van het opvoedend hulppersoneel van de hogescholen ingericht of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap
sluiten dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren
Artikel 1.In artikel 98bis van het decreet van 24 juli 1997Relevante gevonden documenten type decreet prom. 24/07/1997 pub. 23/09/1997 numac 1997029337 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren type decreet prom. 24/07/1997 pub. 06/11/1997 numac 1997029343 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet dat het statuut bepaalt van het bestuurs- en onderwijzend personeel en van het opvoedend hulppersoneel van de hogescholen ingericht of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap sluiten dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren, wordt § 2 vervangen door hetgeen volgt: " § 2. Het beroep wordt aangetekend of elektronisch verzonden naar de Administratie die het doorstuurt naar de Voorzitter van de Raad van Beroep. Een afschrift van het beroep dat per aangetekend schrijven bij de Administratie wordt ingediend, wordt door de eisers op dezelfde dag, eveneens per aangetekend schrijven, naar het hoofd van de betreffende instelling gestuurd. Deze laatste kan de Administratie elk stuk toesturen dat meer duidelijkheid kan bieden voor de Raad van beroep. Hij kan de Raad van beroep ook een met redenen omkleed advies over de gegrondheid van het beroep doen toekomen. De Administratie bezorgt dit document aan de Voorzitter van de Raad van Beroep.
De Raad van beroep gebiedt de instelling om elk voor zijn besluitvorming nuttig geacht document over te leggen. Hij kan elke persoon horen van wie hij dat nodig acht. Hij kan zich laten bijstaan door deskundigen van zijn keuze.
Op verzoek van de klassenraad wordt de voorzitter ervan door de Raad van beroep gehoord." . HOOFDSTUK 2 - Wijzigingen van het decreet van 11 april 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/04/2014 pub. 10/10/2014 numac 2014029467 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot regeling van de bekwaamheidsbewijzen en ambten in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde en gesubsidieerde basis- en secundair onderwijs type decreet prom. 11/04/2014 pub. 28/10/2014 numac 2014029597 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot instemming met het samenwerkingsakkoord tussen het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschap betreffende de terbeschikkingstelling van voorzieningen in het kader van de herziening van het kwalificerend onderwijs en de samenwerking tussen de Centra voor gevorderde technologieën en de Kenniscentra sluiten tot regeling van de bekwaamheidsbewijzen en ambten in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde en gesubsidieerde basis- en secundair onderwijs
Art. 2.§ 1 van artikel 37 van het decreet van 11 april 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/04/2014 pub. 10/10/2014 numac 2014029467 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot regeling van de bekwaamheidsbewijzen en ambten in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde en gesubsidieerde basis- en secundair onderwijs type decreet prom. 11/04/2014 pub. 28/10/2014 numac 2014029597 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot instemming met het samenwerkingsakkoord tussen het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschap betreffende de terbeschikkingstelling van voorzieningen in het kader van de herziening van het kwalificerend onderwijs en de samenwerking tussen de Centra voor gevorderde technologieën en de Kenniscentra sluiten tot regeling van de bekwaamheidsbewijzen en ambten in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde en gesubsidieerde basis- en secundair onderwijs, wordt geschrapt.
Art. 3.In artikel 16, § 2, van hetzelfde decreet worden de volgende bepalingen toegevoegd: "Voor de functies van vrachtwagenchauffeur kan het slaagattest voor het sectorale bekwaamheidsexamen georganiseerd door het Sociaal Fonds Transport en Logistiek ook worden toegelaten als bestanddeel van het bekwaamheidsbewijs.". HOOFDSTUK 3 - Bepalingen ter versterking van het verbod op politieke propaganda in scholen Afdeling 1 - Wijziging van het decreet van 7 februari 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 05/07/2000 pub. 18/08/2000 numac 2000029268 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende de regeling inzake verlof en disponibiliteit wegens ziekte of invaliditeit van sommige personeelsleden uit het onderwijs sluiten0 met
betrekking tot de aanschaf van schoolboeken, digitale hulpmiddelen, pedagogische instrumenten en literatuurboeken, binnen de schoolinrichtingen
Art. 4.In artikel 3 van het decreet van 7 februari 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 05/07/2000 pub. 18/08/2000 numac 2000029268 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende de regeling inzake verlof en disponibiliteit wegens ziekte of invaliditeit van sommige personeelsleden uit het onderwijs sluiten0 met betrekking tot de aanschaf van schoolboeken, digitale hulpmiddelen, pedagogische instrumenten en literatuurboeken binnen de schoolinrichtingen, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in § 1 wordt een punt 4° toegevoegd, dat als volgt luidt: "4° naleving van de bepalingen met betrekking tot het verbod op elke politieke propaganda, elke handelsactiviteit of elk gedrag behorende tot de oneerlijke concurrentie tussen scholen, in overeenstemming met artikel 1.7.3-3 van het Wetboek voor het basis- en secundair onderwijs." ; 2° in § 2 wordt het eerste lid vervangen door hetgeen volgt: "De Regering stelt de procedure vast voor het verkrijgen van het label voor schoolboeken, digitale hulpmiddelen en pedagogische tools en stelt een handvest op dat de uitgevers van schoolboeken moeten ondertekenen, om zich ertoe te verbinden de in paragraaf 1, 1°, a en b, en 4° bedoelde beginselen te eerbiedigen om aanspraak te kunnen maken op een label voor hun schoolboeken, digitale hulpmiddelen en/of pedagogische tools." ; 3° in § 3, eerste lid, worden de woorden "bedoeld in paragraaf 1, 1°, a en b," vervangen door de woorden "bedoeld in paragraaf 1, 1°, a en b, en 4°, ". Afdeling 2 - Bepalingen tot wijziging van het Wetboek voor het basis-
en secundair onderwijs
Art. 5.In artikel 1.3.1-1 van het Wetboek voor het basis- en secundair onderwijs worden de volgende wijzigingen aangebracht: - 49° /1 wordt vervangen door hetgeen volgt: "49° /1. Politieke propaganda: actie uitgeoefend op leerlingen of gericht op ouders om hen ertoe te bewegen een mandataris of een politieke partij te steunen, of om hen over te halen zich bij politieke ideeën aan te sluiten, met uitzondering van activiteiten uitgevoerd in een kader dat de uitdrukking van een pluralisme van meningen garandeert;"; - een punt 49° /2 wordt ingevoegd als volgt: "49° /2 samenwerkingsprotocol: het protocol bedoeld in artikel 1.5.2-17, § 2;".
Art. 6.Artikel 1.7.3-3, eerste lid, van hetzelfde Wetboek wordt aangevuld als volgt: "Het is niet toegestaan om leerlingen een prijs, beloning of geschenk met de naam van een actieve politieke partij of actieve mandataris te overhandigen, evenmin als de overhandiging ervan door een mandataris buiten elke vertegenwoordigingsactiviteit van de overheidsinstantie waartoe hij behoort." . HOOFDSTUK 4 - Wijziging van het decreet van 21 november 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/11/2013 pub. 03/04/2014 numac 2014029203 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot organisatie van verschillende schoolstelsels ter bevordering van het welzijn van jongeren op school, schoolherinschakeling, preventie van geweld op school en begeleiding van studieoriëntatie type decreet prom. 21/11/2013 pub. 03/04/2014 numac 2014029205 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot organisatie van een gemeenschappelijk beleid inzake leerplichtonderwijs en hulpverlening aan de jeugd ter bevordering van het welzijn van jongeren op school, schoolherinschakeling, preventie van geweld op school en begeleiding van de studieoriëntatie sluiten tot organisatie van verschillende schoolstelsels ter bevordering van het welzijn van jongeren op school, schoolherinschakeling, preventie van geweld op school en begeleiding van studieoriëntatie
Art. 7.Het vijfde lid van artikel 26 van het decreet van 21 november 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/11/2013 pub. 03/04/2014 numac 2014029203 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot organisatie van verschillende schoolstelsels ter bevordering van het welzijn van jongeren op school, schoolherinschakeling, preventie van geweld op school en begeleiding van studieoriëntatie type decreet prom. 21/11/2013 pub. 03/04/2014 numac 2014029205 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot organisatie van een gemeenschappelijk beleid inzake leerplichtonderwijs en hulpverlening aan de jeugd ter bevordering van het welzijn van jongeren op school, schoolherinschakeling, preventie van geweld op school en begeleiding van de studieoriëntatie sluiten tot organisatie van verschillende schoolstelsels ter bevordering van het welzijn van jongeren op school, schoolherinschakeling, preventie van geweld op school en begeleiding van studieoriëntatie wordt vervangen door hetgeen volgt: "Tussen 15 mei en 31 mei beslist de Klassenraad om de leerling al dan niet toe te laten tot het afleggen van eindejaarexamens, op basis van de naleving van de hem gestelde doelen. De beslissing van de klassenraad moet onmiddellijk schriftelijk worden meegedeeld aan de ouders of wettelijke voogden van de leerling, of aan de leerling zelf indien hij meerderjarig is. De beslissing om de studies van de leerling al dan niet te bekrachtigen, leidt niet tot een oriëntatieattest C, zoals bedoeld in artikel 23, § 2, 3°, van het koninklijk besluit van 29 juni 1984 betreffende de organisatie van het secundair onderwijs." . HOOFDSTUK 5 - Wijziging van het Wetboek voor het basis- en secundair onderwijs
Art. 8.In artikel 1.7.7-5, § 1, 8°, van het Wetboek voor het basis- en secundair onderwijs worden de woorden "1 januari 2024" vervangen door "1 januari 2025".
TITEL 2 - DIVERSE BEPALINGEN BETREFFENDE DE STATUTEN VAN DE PERSONEELSLEDEN EN DE VERLOVEN, AFWEZIGHEDEN EN BESCHIKBAARHEDEN VAN DE LEDEN VAN HET ONDERWIJZEND PERSONEEL EN DE PMS-CENTRA HOOFDSTUK 1 - Wijziging van de wet van 28 april 1953 betreffende de inrichting van het universitair onderwijs door de Staat
Art. 9.Artikel 49quater/1 van de wet van 28 april 1953 betreffende de inrichting van het universitair onderwijs door de Staat wordt aangevuld met een tweede lid dat als volgt luidt: "Het in het vorige lid bedoelde verlof wordt eveneens aan het personeelslid toegekend naar aanleiding van de geboorte van een kind waarvan de afstamming ten aanzien van het personeelslid is vastgesteld, tenzij het personeelslid recht heeft op het moederschapsverlof bedoeld in artikel 39 van de arbeidswet van 16 maart 1971." .
Art. 10.In afdeling 6 van hoofdstuk III van dezelfde wet wordt een artikel 49quater/2 ingevoegd als volgt: "Artikel 49quater/2. - § 1. Het lid van het onderwijzend personeel heeft recht op de onderbreking van de beroepsloopbaan bij de geboorte of adoptie van een kind, in het kader van het ouderschapsverlof, overeenkomstig de artikelen 4quater en 4quater/1 van het koninklijk besluit van 12 augustus 1991 betreffende de toekenning van onderbrekingsuitkeringen aan de personeelsleden van het onderwijs en de psycho-medisch-sociale centra Voor de toepassing van de bepalingen bedoeld in het vorige lid wordt met "de overheid" de raad van bestuur of zijn afgevaardigde bedoeld. § 2. Het personeelslid dat de beroepsloopbaan wenst te onderbreken bij de geboorte of de adoptie van een kind, stelt de raad van bestuur of zijn afgevaardigde hiervan schriftelijk in kennis.
Deze kennisgeving moet ten minste twee maanden vóór de aanvang van het ouderschapsverlof gebeuren, behoudens afwijking verleend door de raad van bestuur of zijn afgevaardigde, met vermelding van de datum waarop het ouderschapsverlof ingaat, alsook van de duur ervan.
Tevens geeft het personeelslid aan of het kiest voor een gehele of gedeeltelijke onderbreking van de beroepsloopbaan en vermeldt in het tweede geval de gekozen onderbrekingsfractie. § 3. Tijdens de loopbaanonderbreking is het personeelslid in onbetaald verlof. Dat verlof wordt met een periode van dienstactiviteit gelijkgesteld.
Het personeelslid ontvangt onderbrekingsvergoedingen onder de voorwaarden en volgens de bepalingen vastgelegd in voornoemd koninklijk besluit van 12 augustus 1991. § 4. Mits een opzegtermijn van één maand kan het personeelslid de toestemming van de raad van bestuur of zijn afgevaardigde krijgen om de onderbreking van de beroepsloopbaan te beëindigen vóór het einde van de aanvankelijk gevraagde periode.
Binnen twee weken na de beslissing, zal de raad van bestuur of zijn afgevaardigde de datum waarop de loopbaanonderbreking een einde neemt meedelen aan de directeur zoals bedoeld in artikel 2 van het koninklijk besluit van 12 augustus 1991. . HOOFDSTUK 2 - Wijzigingen van het koninklijk besluit van 31 oktober 1953 tot vaststelling van het statuut van de geaggregeerden, de repetitors en het wetenschappelijk personeel bij de rijksuniversiteiten
Art. 11.Artikel 44, 2°, van het koninklijk besluit van 31 oktober 1953 tot vaststelling van het statuut van de geaggregeerden, de repetitors en het wetenschappelijk personeel bij de rijksuniversiteiten wordt aangevuld met een derde lid dat als volgt luidt: "Het in het vorige lid bedoelde verlof wordt eveneens aan het personeelslid toegekend naar aanleiding van de geboorte van een kind waarvan de afstamming ten aanzien van het personeelslid is vastgesteld, tenzij het personeelslid recht heeft op het moederschapsverlof bedoeld in artikel 39 van de arbeidswet van 16 maart 1971." .
Art. 12.In Titel III, hoofdstuk II van hetzelfde besluit wordt een artikel 45 ingevoegd, dat als volgt luidt: "
Artikel 45.- § 1. Het lid van het wetenschappelijk personeel heeft recht op de onderbreking van de beroepsloopbaan bij de geboorte of adoptie van een kind, in het kader van het ouderschapsverlof, overeenkomstig de artikelen 4quater en 4quater/1 van het koninklijk besluit van 12 augustus 1991 betreffende de toekenning van onderbrekingsuitkeringen aan de personeelsleden van het onderwijs en de psycho-medisch-sociale centra Voor de toepassing van de bepalingen bedoeld in het vorige lid wordt met "de overheid" de raad van bestuur of zijn afgevaardigde bedoeld. § 2. Het personeelslid dat zijn beroepsloopbaan wenst te onderbreken bij de geboorte of de adoptie van een kind, stelt de raad van bestuur of zijn afgevaardigde hiervan schriftelijk in kennis.
Deze kennisgeving moet ten minste twee maanden vóór de aanvang van het ouderschapsverlof gebeuren, behoudens afwijking verleend door de raad van bestuur of zijn afgevaardigde, met vermelding van de datum waarop het ouderschapsverlof ingaat, alsook van de duur ervan.
Tevens geeft het personeelslid aan of het kiest voor een gehele of gedeeltelijke onderbreking van de beroepsloopbaan en vermeldt in het tweede geval de gekozen onderbrekingsfractie. § 3. Tijdens de loopbaanonderbreking is het personeelslid in onbetaald verlof. Dat verlof wordt met een periode van dienstactiviteit gelijkgesteld.
Het personeelslid ontvangt onderbrekingsvergoedingen onder de voorwaarden en volgens de bepalingen vastgelegd in voornoemd koninklijk besluit van 12 augustus 1991. § 4. Mits een opzegtermijn van één maand kan het personeelslid de toestemming van de raad van bestuur of zijn afgevaardigde krijgen om de onderbreking van de beroepsloopbaan te beëindigen vóór het einde van de aanvankelijk gevraagde periode.
Binnen twee weken na de beslissing, zal de raad van bestuur of zijn afgevaardigde de datum waarop de loopbaanonderbreking een einde neemt meedelen aan de directeur zoals bedoeld in artikel 2 van het koninklijk besluit van 12 augustus 1991." . HOOFDSTUK 3 - Wijziging van het koninklijk besluit houdende vaststelling van de modaliteiten tot toepassing van de wet van 29 maart 1965 betreffende de terbeschikkingstelling van leden van het onderwijzend personeel ten behoeve van jeugdorganisaties
Art. 13.In artikel 7 van het koninklijk besluit houdende vaststelling van de modaliteiten tot toepassing van de wet van 29 maart 1965 betreffende de terbeschikkingstelling van leden van het onderwijzend personeel ten behoeve van jeugdorganisaties worden de woorden "tot 1 januari 2024" ingevoegd tussen "hernieuwbaar" en "De". HOOFDSTUK 4 - Wijzigingen van het koninklijk besluit van 8 december 1967 genomen ter uitvoering van artikel 3 van het koninklijk besluit van 28 februari 1967 houdende vaststelling van de administratieve stand van de leden van het administratief personeel en van het meester-, vak- en dienstpersoneel van de rijksinrichtingen voor kleuteronderwijs, voor lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs
Art. 14.In artikel 4, eerste lid, b), van het koninklijk besluit van 8 december 1967 genomen ter uitvoering van artikel 3 van het koninklijk besluit van 28 februari 1967 houdende vaststelling van de administratieve stand van de leden van het administratief personeel en van het meester-, vak- en dienstpersoneel van de rijksinrichtingen voor kleuteronderwijs, voor lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs wordt een tweede lid ingevoegd als volgt: "Het in het vorige lid bedoelde verlof wordt eveneens aan het personeelslid toegekend naar aanleiding van de geboorte van een kind waarvan de afstamming ten aanzien van het personeelslid is vastgesteld, tenzij het personeelslid recht heeft op het moederschapsverlof bedoeld in artikel 39 van de arbeidswet van 16 maart 1971." .
Art. 15.In artikel 4bis, eerste lid van hetzelfde besluit worden de woorden "kunnen verkrijgen" vervangen door de woorden "verkrijgen".
Art. 16.In artikel 7 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° eerste lid, punt a), wordt aangevuld als volgt: "In afwijking van het vorige lid worden van rechtswege vijf dagen van dit verlof toegekend wanneer het verlof tot doel heeft persoonlijke verzorging of persoonlijke hulp te verlenen aan een van de volgende personen die naar het oordeel van hun behandelende arts om ernstige medische redenen aanzienlijke verzorging of hulp behoeven: de echtgenoot, een bloedverwant in de eerste graad van het personeelslid of een persoon die onder hetzelfde dak woont als het personeelslid." ; 2° een derde lid wordt toegevoegd als volgt: "Voor de toepassing van punt a), eerste lid, is de inrichtende macht of haar afgevaardigde verplicht binnen drie werkdagen na de indiening van het verzoek te reageren en elke weigering te motiveren." .
Art. 17.In artikel 10bis van hetzelfde besluit worden de woorden "wanneer een controle door het orgaan dat door de regering van de Franse Gemeenschap is belast met het controleren van afwezigheden door ziekte of ongeschiktheid, bevestigt dat deze afwezigheden verband houden met de zwangerschapstoestand van het personeelslid" vervangen door de woorden "wanneer de betrokkene een attest van de behandelende arts overlegt waarin wordt verklaard dat deze afwezigheden verband houden met de zwangerschapstoestand, uitsluitend gebruikmakend van het formulier waarvan het model wordt bepaald door de Regering van de Franse Gemeenschap".
Art. 18.In artikel 14 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de woorden "mag op aanvraag [...], indien het tot staving van die aanvraag een attest van zijn arts overlegt en indien de instelling door de Regering van de Franse Gemeenschap belast met de controle op de afwezigheid wegens ziekte, ongeval of ongeschiktheid oordeelt dat de gezondheidstoestand van de betrokkene het toelaat" worden vervangen door de woorden "indien het een attest overlegt van zijn behandelende arts waarin wordt verklaard dat zijn fysieke toestand dit rechtvaardigt, uitsluitend gebruikmakend van het formulier waarvan het model door de Regering van de Franse Gemeenschap wordt bepaald en indien het de toestemming van zijn inrichtende macht of haar afgevaardigde verkrijgt"; 2° drie leden worden toegevoegd, luidend als volgt: "Deze toestemming mag niet voor een periode van meer dan dertig kalenderdagen genomen worden.Verlengingen kunnen echter worden verleend voor een periode van dertig dagen, mits overlegging van een nieuw attest als bedoeld in het vorige lid en een nieuwe toestemming van de inrichtende macht of haar afgevaardigde.
In afwijking van het vorige lid eindigt de toestemming vervroegd op de dag waarop het personeelslid zijn ambt weer volledig dient op te nemen overeenkomstig artikelen 10 tot en met 18 van het decreet van 22 december 1994 houdende dringende maatregelen inzake onderwijs.
Het personeelslid dat een dergelijke toestemming geniet, is verplicht om elke week de helft van de duur van de prestaties te volbrengen die het personeelslid normaal worden opgelegd in zijn ambt."
Art. 19.Artikel 15 van hetzelfde besluit wordt vervangen door hetgeen volgt: "
Art. 15.Het personeelslid bezorgt het in artikel 14 bedoelde attest onmiddellijk aan de instelling die door de Regering van de Franse Gemeenschap belast is met de controle van de afwezigheden wegens ziekte of ongeschiktheid, voorafgaand aan de indiening van zijn aanvraag overeenkomstig het volgende lid.
Het personeelslid dient zijn aanvraag in bij zijn inrichtende macht of haar afgevaardigde uiterlijk vijf werkdagen vóór de ingang van de verminderde prestaties of verlenging daarvan." .
Art. 20.In artikel 17bis van hetzelfde besluit worden de woorden "mag op aanvraag [...], indien het tot staving van die aanvraag een attest van zijn arts overlegt en indien de instelling door de Regering van de Franse Gemeenschap belast met de controle op de afwezigheid wegens ziekte, ongeval of ongeschiktheid oordeelt dat de gezondheidstoestand van de betrokkene het toelaat" vervangen door de woorden "indien het een attest overlegt van zijn behandelende arts waarin wordt verklaard dat zijn fysieke toestand dit rechtvaardigt, uitsluitend gebruikmakend van het formulier waarvan het model door de Regering van de Franse Gemeenschap wordt bepaald en indien het de toestemming van zijn inrichtende macht of haar afgevaardigde verkrijgt." .
Art. 21.Artikel 17ter van datzelfde besluit wordt vervangen door hetgeen volgt: Het personeelslid bezorgt het in artikel 17bis bedoelde attest onmiddellijk aan de instelling die door de Regering van de Franse Gemeenschap belast is met de controle van de afwezigheden wegens ziekte of ongeschiktheid, voorafgaand aan de indiening van zijn aanvraag overeenkomstig het volgende lid.
Het personeelslid dient zijn aanvraag in bij zijn inrichtende macht of haar afgevaardigde uiterlijk vijf werkdagen vóór de ingang van de verminderde prestaties of verlenging daarvan." .
Art. 22.In artikel 17quater van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de woorden "nadat de instelling die door de Regering van de Franse Gemeenschap wordt belast met de controle op de afwezigheden wegens ziekte opnieuw haar toestemming heeft gegeven en nadat de huisarts van het personeelslid een gunstig advies heeft uitgebracht" worden vervangen door de woorden" onder voorbehoud van de overlegging van een nieuw attest zoals bedoeld in artikel 17bis en een nieuwe toestemming van de inrichtende macht of haar afgevaardigde." ; 2° een tweede lid wordt toegevoegd als volgt: "In afwijking van het vorige lid eindigt de toestemming vervroegd op de dag waarop het personeelslid zijn ambt weer volledig dient op te nemen overeenkomstig artikelen 10 tot en met 18 van het decreet van 22 december 1994 houdende dringende maatregelen inzake onderwijs." .
Art. 23.Artikel 19 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met twee leden luidend als volgt: "De verlofaanvraag moet ten minste één maand voor de aanvang van het verlof en uiterlijk op 1 juni vóór de aanvang van het verlof worden ingediend wanneer dat verlof op de eerste dag van het school- of academiejaar ingaat, behoudens schriftelijke toestemming van de inrichtende macht of haar afgevaardigde.
De inrichtende macht of haar afgevaardigde is verplicht binnen vijftien werkdagen na de indiening van het verzoek te reageren en elke weigering te motiveren." . HOOFDSTUK 5 - Wijziging van het koninklijk besluit van 30 oktober 1971 tot vaststelling van het statuut van het bestuurs- en toegevoegd personeel, hulppersoneel voor onderzoek, beheerspersoneel, de kinderverzorgsters, werkopzichters en tekenaars, het paramedisch en gespecialiseerd personeel van de universiteiten en de universitaire faculteit van de Franse Gemeenschap
Art. 24.In hoofdstuk X van het koninklijk besluit van 30 oktober 1971 tot vaststelling van het statuut van het bestuurs- en toegevoegd personeel, hulppersoneel voor onderzoek, beheerspersoneel, de kinderverzorgsters, werkopzichters en tekenaars, het paramedisch en gespecialiseerd personeel van de universiteiten en de universitaire faculteit van de Franse Gemeenschap, wordt een artikel 69 bis/1 ingevoegd, luidend als volgt: "Artikel 69bis/1. - § 1. In afwijking van artikel 69bis, heeft het personeelslid heeft recht op de onderbreking van de beroepsloopbaan bij de geboorte of adoptie van een kind, in het kader van het ouderschapsverlof, overeenkomstig de artikelen 4quater en 4quater/1 van het koninklijk besluit van 12 augustus 1991 betreffende de toekenning van onderbrekingsuitkeringen aan de personeelsleden van het onderwijs en de psycho-medisch-sociale centra Voor de toepassing van de bepalingen bedoeld in het vorige lid wordt met "de overheid" de raad van bestuur of zijn afgevaardigde bedoeld. § 2. Het personeelslid dat zijn beroepsloopbaan wenst te onderbreken bij de geboorte of de adoptie van een kind, stelt de raad van bestuur of zijn afgevaardigde hiervan schriftelijk in kennis.
Deze kennisgeving moet ten minste twee maanden vóór de aanvang van het ouderschapsverlof gebeuren, behoudens afwijking verleend door de raad van bestuur of zijn afgevaardigde, met vermelding van de datum waarop het ouderschapsverlof ingaat, alsook van de duur ervan.
Tevens geeft het personeelslid aan of het kiest voor een gehele of gedeeltelijke onderbreking van de beroepsloopbaan en vermeldt in het tweede geval de gekozen onderbrekingsfractie. § 3. Tijdens de loopbaanonderbreking is het personeelslid in onbetaald verlof. Dat verlof wordt met een periode van dienstactiviteit gelijkgesteld.
Het personeelslid ontvangt onderbrekingsvergoedingen onder de voorwaarden en volgens de bepalingen vastgelegd in voornoemd koninklijk besluit van 12 augustus 1991. § 4. Mits een opzegtermijn van één maand kan het personeelslid de toestemming van de raad van bestuur of zijn afgevaardigde krijgen om de onderbreking van de beroepsloopbaan te beëindigen vóór het einde van de aanvankelijk gevraagde periode.
Binnen twee weken na de beslissing, zal de raad van bestuur of zijn afgevaardigde de datum waarop de loopbaanonderbreking een einde neemt meedelen aan de directeur zoals bedoeld in artikel 2 van het koninklijk besluit van 12 augustus 1991. . HOOFDSTUK 6 - Wijzigingen van het koninklijk besluit van 15 januari 1974 genomen ter toepassing van artikel 160 van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de personeelsleden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen
Art. 25.In artikel 5, eerste lid, b), van het koninklijk besluit van 15 januari 1974 genomen ter toepassing van artikel 160 van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de personeelsleden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen, wordt een tweede lid ingevoegd als volgt: "Het in het vorige lid bedoelde verlof wordt eveneens aan het personeelslid toegekend naar aanleiding van de geboorte van een kind waarvan de afstamming ten aanzien van het personeelslid is vastgesteld, tenzij het personeelslid recht heeft op het moederschapsverlof bedoeld in artikel 39 van de arbeidswet van 16 maart 1971." .
Art. 26.In artikel 5bis, eerste lid van hetzelfde besluit worden de woorden "kunnen verkrijgen" vervangen door de woorden "verkrijgen".
Art. 27.In artikel 9 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° In het eerste lid wordt punt a) aangevuld als volgt: "In afwijking van het vorige lid worden van rechtswege vijf dagen van dit verlof toegekend wanneer het verlof tot doel heeft persoonlijke verzorging of persoonlijke hulp te verlenen aan een van de volgende personen die naar het oordeel van hun behandelende arts om ernstige medische redenen aanzienlijke verzorging of hulp behoeven: de echtgenoot, een bloedverwant in de eerste graad van het personeelslid of een persoon die onder hetzelfde dak woont als het personeelslid." ; 2° een vierde lid wordt toegevoegd als volgt: "Voor de toepassing van punt a), eerste lid, is de inrichtende macht of haar afgevaardigde verplicht binnen drie werkdagen na de indiening van het verzoek te reageren en elke weigering te motiveren." .
Art. 28.In artikel 19, eerste lid, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid worden de woorden "mag op aanvraag [...], indien het tot staving van die aanvraag een attest van zijn arts overlegt en indien de instelling door de Regering van de Franse Gemeenschap belast met de controle op de afwezigheid wegens ziekte, ongeval of ongeschiktheid oordeelt dat de gezondheidstoestand van de betrokkene het toelaat" vervangen door de woorden "indien het een attest overlegt van zijn behandelende arts waarin wordt verklaard dat zijn fysieke toestand dit rechtvaardigt, uitsluitend gebruikmakend van het formulier waarvan het model door de Regering van de Franse Gemeenschap wordt bepaald en indien het de toestemming van zijn inrichtende macht of haar afgevaardigde verkrijgt." ; 2° tussen het eerste en tweede lid worden drie leden toegevoegd, luidend als volgt: "Deze toestemming mag niet voor een periode van meer dan dertig kalenderdagen genomen worden.Verlengingen kunnen echter worden verleend voor een periode van dertig dagen, mits overlegging van een nieuw attest als bedoeld in het vorige lid en een nieuwe toestemming van de inrichtende macht of haar afgevaardigde.
In afwijking van het vorige lid eindigt de toestemming vervroegd op de dag waarop het personeelslid zijn ambt weer volledig dient op te nemen overeenkomstig artikelen 10 tot en met 18 van het decreet van 22 december 1994 houdende dringende maatregelen inzake onderwijs.
Het personeelslid dat een dergelijke toestemming geniet, is verplicht om elke week de helft van de duur van de prestaties te volbrengen die het personeelslid normaal worden opgelegd in zijn ambt."
Art. 29.Artikel 20 van hetzelfde besluit wordt vervangen door hetgeen volgt: "
Art. 20.Het personeelslid bezorgt het in artikel 19 bedoelde attest onmiddellijk aan de instelling die door de Regering van de Franse Gemeenschap belast is met de controle van de afwezigheden wegens ziekte of ongeschiktheid, voorafgaand aan de indiening van zijn aanvraag overeenkomstig het volgende lid.
Het personeelslid dient zijn aanvraag in bij zijn inrichtende macht of haar afgevaardigde uiterlijk vijf werkdagen vóór de ingang van de verminderde prestaties of verlenging daarvan." .
Art. 30.In artikel 22ter van hetzelfde besluit worden de woorden "mag op aanvraag [...], indien het tot staving van die aanvraag een attest van zijn arts overlegt en indien de instelling door de Regering van de Franse Gemeenschap belast met de controle op de afwezigheid wegens ziekte, ongeval of ongeschiktheid oordeelt dat de gezondheidstoestand van de betrokkene het toelaat" vervangen door de woorden "indien het een attest overlegt van zijn behandelende arts waarin wordt verklaard dat zijn fysieke toestand dit rechtvaardigt, uitsluitend gebruikmakend van het formulier waarvan het model door de Regering van de Franse Gemeenschap wordt bepaald en indien het de toestemming van zijn inrichtende macht of haar afgevaardigde verkrijgt." .
Art. 31.Artikel 22quater van datzelfde besluit wordt vervangen door hetgeen volgt: "
Art. 22quater.Het personeelslid bezorgt het in artikel 22ter bedoelde attest onmiddellijk aan de instelling die door de Regering van de Franse Gemeenschap belast is met de controle van de afwezigheden wegens ziekte of ongeschiktheid, voorafgaand aan de indiening van zijn aanvraag overeenkomstig het volgende lid.
Het personeelslid dient zijn aanvraag in bij zijn inrichtende macht of haar afgevaardigde uiterlijk vijf werkdagen vóór de ingang van de verminderde prestaties of verlenging daarvan." .
Art. 32.In artikel 22quinquies van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in de eerste zin van het eerste lid worden de woorden "van het schooljaar" ingevoegd tussen de woorden "op de eerste werkdag" en de woorden "na 1 januari"; 2° in de tweede zin van het eerste lid worden de woorden "nadat de instelling die door de Regering van de Franse Gemeenschap wordt belast met de controle op de afwezigheden wegens ziekte opnieuw haar toestemming heeft gegeven en nadat de huisarts van het personeelslid een gunstig advies heeft uitgebracht" vervangen door de woorden "onder voorbehoud van de overlegging van een nieuw attest als bedoeld in artikel 22ter en een nieuwe toestemming van de inrichtende macht of haar afgevaardigde." ; 3° een nieuw, tweede lid wordt ingevoegd, luidend als volgt: "In afwijking van het vorige lid eindigt de toestemming vervroegd op de dag waarop het personeelslid zijn ambt weer volledig dient op te nemen overeenkomstig artikelen 10 tot en met 18 van het decreet van 22 december 1994 houdende dringende maatregelen inzake onderwijs." .
Art. 33.In artikel 22sexies van hetzelfde besluit worden de woorden "van het schooljaar" ingevoegd tussen de woorden "op de eerste werkdag" en de woorden "na 1 januari".
Art. 34.In artikel 24 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het vierde lid worden de woorden "of haar afgevaardigde" toegevoegd na de woorden "de inrichtende macht"; 2° een vijfde lid wordt toegevoegd als volgt: "De inrichtende macht of haar afgevaardigde is verplicht binnen vijftien werkdagen na de indiening van het verzoek te reageren en elke weigering te motiveren." . HOOFDSTUK 7 - Wijzigingen van het koninklijk besluit van 19 mei 1981 betreffende de vakantie- en verlofregeling van het stagedoend en vastbenoemd technisch personeel van de rijks-psycho-medisch-sociale centra, de rijksvormingscentra en de inspectiediensten
Art. 35.In artikel 4, eerste lid, b), van het koninklijk besluit van 19 mei 1981 betreffende het verlof en vakantie van het stagedoend en vastbenoemd technisch personeel van psycho-medisch-sociale centra, de rijksvormingscentra en de inspectiediensten wordt een tweede lid ingevoegd als volgt: "Het in het vorige lid bedoelde verlof wordt eveneens aan het personeelslid toegekend naar aanleiding van de geboorte van een kind waarvan de afstamming ten aanzien van het personeelslid is vastgesteld, tenzij het personeelslid recht heeft op het moederschapsverlof bedoeld in artikel 39 van de arbeidswet van 16 maart 1971." .
Art. 36.In artikel 5, eerste lid van hetzelfde besluit worden de woorden "kunnen verkrijgen" vervangen door de woorden "verkrijgen".
Art. 37.In artikel 9 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° In het eerste lid wordt punt a) aangevuld als volgt: "In afwijking van het vorige lid worden van rechtswege vijf dagen van dit verlof toegekend wanneer het verlof tot doel heeft persoonlijke verzorging of persoonlijke hulp te verlenen aan een van de volgende personen die naar het oordeel van hun behandelende arts om ernstige medische redenen aanzienlijke verzorging of hulp behoeven: de echtgenoot, een bloedverwant in de eerste graad van het personeelslid of een persoon die onder hetzelfde dak woont als het personeelslid." ; 2° een derde lid wordt toegevoegd als volgt: "Voor de toepassing van punt a), eerste lid, is de inrichtende macht of haar afgevaardigde verplicht binnen drie werkdagen na de indiening van het verzoek te reageren en elke weigering te motiveren." .
Art. 38.In artikel 19 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid worden de woorden "mag op aanvraag [...], indien het tot staving van die aanvraag een attest van zijn arts overlegt en indien de instelling door de Regering van de Franse Gemeenschap belast met de controle op de afwezigheid wegens ziekte, ongeval of ongeschiktheid oordeelt dat de gezondheidstoestand van de betrokkene het toelaat" vervangen door de woorden "indien het een attest overlegt van zijn behandelende arts waarin wordt verklaard dat zijn fysieke toestand dit rechtvaardigt, uitsluitend gebruikmakend van het formulier waarvan het model door de Regering van de Franse Gemeenschap wordt bepaald en indien het de toestemming van zijn inrichtende macht of haar afgevaardigde verkrijgt." ; 2° in het tweede lid worden de woorden "of stagiairs" ingevoegd tussen de woorden "vastbenoemd" en de woorden "in een ambt".3° drie leden worden toegevoegd, luidend als volgt: "Deze toestemming mag niet voor een periode van meer dan dertig kalenderdagen genomen worden.Verlengingen kunnen echter worden verleend voor een periode van dertig dagen, mits overlegging van een nieuw attest als bedoeld in het eerste lid en een nieuwe toestemming van de inrichtende macht of haar afgevaardigde.
In afwijking van het vorige lid eindigt de toestemming vervroegd op de dag waarop het personeelslid zijn ambt weer volledig dient op te nemen overeenkomstig artikelen 10 tot en met 18 van het decreet van 22 december 1994 houdende dringende maatregelen inzake onderwijs.
Het personeelslid dat een dergelijke toestemming geniet, is verplicht om elke week de helft van de duur van de prestaties te volbrengen die hem normaal worden opgelegd in zijn ambt." .
Art. 39.Artikel 20 wordt vervangen door hetgeen volgt: "
Art. 20.Het personeelslid bezorgt het in artikel 19 bedoelde attest onmiddellijk aan de instelling die door de Regering van de Franse Gemeenschap belast is met de controle van de afwezigheden wegens ziekte of ongeschiktheid, voorafgaand aan de indiening van zijn aanvraag overeenkomstig het volgende lid.
Het personeelslid dient zijn aanvraag in bij zijn inrichtende macht of haar afgevaardigde uiterlijk vijf werkdagen vóór de ingang van de verminderde prestaties of verlenging daarvan." .
Art. 40.In artikel 22bis van hetzelfde besluit worden de woorden "mag op aanvraag [...], indien het tot staving van die aanvraag een attest van zijn arts overlegt en indien de instelling door de Regering van de Franse Gemeenschap belast met de controle op de afwezigheid wegens ziekte, ongeval of ongeschiktheid oordeelt dat de gezondheidstoestand van de betrokkene het toelaat" vervangen door de woorden "indien het een attest overlegt van zijn behandelende arts waarin wordt verklaard dat zijn fysieke toestand dit rechtvaardigt, uitsluitend gebruikmakend van het formulier waarvan het model door de Regering van de Franse Gemeenschap wordt bepaald en indien het de toestemming van zijn inrichtende macht of haar afgevaardigde verkrijgt." .
Art. 41.Artikel 22ter van datzelfde besluit wordt vervangen door hetgeen volgt: "
Art. 22ter.Het personeelslid bezorgt het in artikel 22bis bedoelde attest onmiddellijk aan de instelling die door de Regering van de Franse Gemeenschap belast is met de controle van de afwezigheden wegens ziekte of ongeschiktheid, voorafgaand aan de indiening van zijn aanvraag overeenkomstig het volgende lid.
Het personeelslid dient zijn aanvraag in bij zijn inrichtende macht of haar afgevaardigde uiterlijk vijf werkdagen vóór de ingang van de verminderde prestaties of verlenging daarvan." .
Art. 42.In artikel 22quater van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid worden de woorden "nadat de instelling die door de Regering van de Franse Gemeenschap wordt belast met de controle op de afwezigheden wegens ziekte opnieuw haar toestemming heeft gegeven en nadat de huisarts van het personeelslid een gunstig advies heeft uitgebracht" vervangen door de woorden" onder voorbehoud van de overlegging van een nieuw attest zoals bedoeld in artikel 22bis en een nieuwe toestemming van de inrichtende macht of haar afgevaardigde." ; 2° een tweede lid wordt ingevoegd als volgt: "In afwijking van het vorige lid eindigt de toestemming vervroegd op de dag waarop het personeelslid zijn ambt weer volledig dient op te nemen overeenkomstig artikelen 10 tot en met 18 van het decreet van 22 december 1994 houdende dringende maatregelen inzake onderwijs." ; 3° in het laatste lid wordt het woord "werkdag" vervangen door het woord "dienstdag".
Art. 43.in artikel 22quinquies wordt het woord "werkdag" vervangen door het woord "dienstdag".
Art. 44.Artikel 24 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met twee leden luidend als volgt: "De verlofaanvraag moet ten minste één maand voor de aanvang van het verlof en uiterlijk op 1 juni vóór de aanvang van het verlof worden ingediend wanneer dat verlof op de eerste dag van het dienstjaar ingaat, behoudens schriftelijke toestemming van de inrichtende macht of haar afgevaardigde.
De inrichtende macht of haar afgevaardigde is verplicht binnen vijftien werkdagen na de indiening van het verzoek te reageren en elke weigering te motiveren." . HOOFDSTUK 8 - Wijzigingen van koninklijk besluit nr. 297 van 31 maart 1984 betreffende de opdrachten, de wedden, de weddetoelagen en de verloven voor verminderde prestaties in het onderwijs en de psycho-medisch-sociale centra
Art. 45.In artikel 10duodecies van het koninklijk besluit nr. 297 van 31 maart 1984 betreffende de opdrachten, de wedden, de weddetoelagen en de verloven voor verminderde prestaties in het onderwijs en de psycho-medisch-sociale centra worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in § 1, wordt het tweede lid geschrapt;2° in § 2, wordt het tweede lid geschrapt;3° in § 3, eerste lid, worden de woorden "10quatuordecies/1" ingevoegd tussen de woorden "10quatuordecies" en de woorden "10quindecies"; 4° in dezelfde § 3 wordt het tweede lid als volgt vervangen: "De in artikel 10quatuordecies/1 bedoelde verlenging van de deeltijdse terbeschikkingstelling is echter aan de toestemming van de inrichtende macht of haar afgevaardigde onderworpen." ; 5° een § 3/1 wordt ingevoegd als volgt: " § 3/1.In afwijking van de voorgaande leden kan, wanneer de behouden functie als schaars wordt vastgesteld overeenkomstig het artikel 2 van het decreet betreffende de vaststelling van de schaarste en bepaalde Commissies in het buitengewoon of door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde onderwijs, de in § 3 bedoelde verlenging jaarlijks door de Regering verlengd worden op vraag van het personeelslid, en voor zover de behouden functie nog steeds schaars is, zonder dat de datum waarop het personeelslid de wettelijke pensioensleeftijd bereikt overschreden mag worden.
Een personeelslid mag het aantal maanden beschikbaarheid voor persoonlijke aangelegenheden voorafgaand aan het ouderdomspensioen niet hebben uitgeput vóór de datum waarop hij besluit met pensioen te gaan, in naleving van het eerste lid.
In afwijking van het vorige lid kan de in het eerste lid bedoelde verlenging worden verleend tot de laatste dag van de maand die eindigt op het schooljaar waarin het personeelslid het aantal maanden van beschikbaarheid voor persoonlijke aangelegenheden voorafgaand aan het rustpensioen heeft uitgeput." .
Art. 46.In artikel 10quatuordecies/1, eerste lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "kunnen gedurende maximaal 48 maanden [...] genieten" vervangen door de woorden "kunnen vanaf de leeftijd van 58 jaar en gedurende maximaal 48 maanden [...] genieten". HOOFDSTUK 9 - Wijzigingen van het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 22 juni 1989 betreffende het verlof voor verminderde prestaties wegens persoonlijke aangelegenheid, toegekend aan het personeelslid van het onderwijs van de Franse Gemeenschap, dat 50 jaar is of ten minste twee kinderen heeft die niet ouder zijn dan 14 jaar, en betreffende de terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheid vóór het rustpensioen
Art. 47.In artikel 2, eerste lid, van het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 22 juni 1989 betreffende het verlof voor verminderde prestaties wegens persoonlijke aangelegenheid, toegekend aan het personeelslid van het onderwijs van de Franse Gemeenschap, dat 50 jaar is of ten minste twee kinderen heeft die niet ouder zijn dan 14 jaar, en betreffende de terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheid vóór het rustpensioen worden de woorden "De Minister of zijn afgevaardigde" vervangen door de woorden "De inrichtende macht of haar afgevaardigde".
Art. 48.In artikel 8 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het tweede lid wordt aangevuld met de woorden "of haar afgevaardigde." ; 2° een derde lid wordt toegevoegd als volgt: "De inrichtende macht of haar afgevaardigde is verplicht binnen vijftien werkdagen na de indiening van het verzoek te reageren en elke weigering te motiveren." .
Art. 49.In artikel 9 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° In het derde lid worden de woorden "de Minister" vervangen door de woorden "de inrichtende macht of haar afgevaardigde".2° in het vierde lid worden de woorden "aan de Minister langs het hiërarchische kanaal" vervangen door de woorden "aan de inrichtende macht of haar afgevaardigde via het hoofd van de inrichting"; 3° een nieuw, vijfde lid wordt ingevoegd als volgt: "De inrichtende macht of haar afgevaardigde is verplicht binnen vijftien werkdagen na de indiening van het verzoek te reageren en elke weigering te motiveren." ; 4° het nieuwe, zesde lid wordt aangevuld met de woorden "behalve wanneer het in hoofdstuk II bedoelde verlof van rechtswege wordt beëindigd overeenkomstig artikel 5." . HOOFDSTUK 10 - Wijzigingen van het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 16 februari 1990 betreffende het verlof voor verminderde prestaties toegekend aan de personeelsleden van het door de Franse Gemeenschap gesubsidieerd onderwijs, die 50 jaar zijn of ten minste twee kinderen hebben die niet ouder zijn dan 14 jaar en betreffende de terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden vóór het rustpensioen
Art. 50.In artikel 2, eerste lid, van het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 16 februari 1990 betreffende het verlof voor verminderde prestaties toegekend aan de personeelsleden van het door de Franse Gemeenschap gesubsidieerd onderwijs, die 50 jaar zijn of ten minste twee kinderen hebben die niet ouder zijn dan 14 jaar en betreffende de terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden vóór het rustpensioen, worden de woorden "De Minister of zijn afgevaardigde" vervangen door de woorden "De inrichtende macht of haar afgevaardigde."
Art. 51.In artikel 8 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het tweede lid wordt aangevuld met de woorden "of haar afgevaardigde;" 2° een derde lid wordt toegevoegd als volgt: "De inrichtende macht of haar afgevaardigde is verplicht binnen vijftien werkdagen na de indiening van het verzoek te reageren en elke weigering te motiveren." .
Art. 52.In artikel 9 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het tweede lid worden de woorden "de inrichtende macht" vervangen door de woorden "het hoofd van de inrichting";2° in het derde lid worden de woorden "de Minister" vervangen door de woorden "de inrichtende macht of haar afgevaardigde".3° het vierde lid wordt aangevuld met de woorden "of haar afgevaardigde via het hoofd van de inrichting"; 4° een vijfde lid wordt ingevoegd als volgt: "De inrichtende macht of haar afgevaardigde is verplicht binnen vijftien werkdagen na de indiening van het verzoek te reageren en elke weigering te motiveren." . HOOFDSTUK 11 - Wijzigingen van het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 16 februari 1990 betreffende het verlof voor verminderde prestaties toegekend aan het personeelsleden van de door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde psycho-medisch-sociale centra die de leeftijd van 50 jaar bereikt hebben of ten minste twee kinderen ten laste hebben die niet ouder zijn dan 14 jaar en betreffende de terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheid vóór het rustpensioen
Art. 53.In artikel 2, eerste lid, van het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 16 februari 1990 betreffende het verlof voor verminderde prestaties toegekend aan het personeelsleden van de door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde psycho-medisch-sociale centra die de leeftijd van 50 jaar bereikt hebben of ten minste twee kinderen ten laste hebben die niet ouder zijn dan 14 jaar en betreffende de terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheid vóór het rustpensioen, worden de woorden "De Minister of zijn afgevaardigde" vervangen door de woorden "De inrichtende macht of haar afgevaardigde."
Art. 54.In artikel 7 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het tweede lid wordt vervangen door hetgeen volgt: "De verlofaanvraag moet ten minste één maand voor de aanvang van het verlof en uiterlijk op 1 juni vóór de aanvang van het verlof worden ingediend wanneer dat verlof op 1 september ingaat, behoudens schriftelijke toestemming van de inrichtende macht of haar afgevaardigde." ; 2° een vierde lid wordt toegevoegd als volgt: "De inrichtende macht of haar afgevaardigde is verplicht binnen vijftien werkdagen na de indiening van het verzoek te reageren en elke weigering te motiveren." .
Art. 55.In artikel 8 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het tweede lid worden de woorden "de inrichtende macht" vervangen door de woorden "de directeur van het Centrum." 2° in het derde lid worden de woorden "de Minister" vervangen door de woorden "de inrichtende macht of haar afgevaardigde".3° het vierde lid wordt aangevuld met de woorden "of haar afgevaardigde via de directeur van het Centrum"; 4° een nieuw vijfde lid wordt ingevoegd als volgt: "De inrichtende macht of haar afgevaardigde is verplicht binnen vijftien werkdagen na de indiening van het verzoek te reageren en elke weigering te motiveren." . HOOFDSTUK 12 - Wijzigingen van het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 3 december 1991 betreffende het verlof voor verminderde prestaties wegens persoonlijke aangelegenheid, toegekend aan de personeelsleden van de psycho-medisch-sociale centra van de Franse Gemeenschap die de leeftijd van 50 jaar bereikt hebben of ten minste twee kinderen ten laste hebben die niet ouder zijn dan 14 jaar en betreffende de terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheid vóór het rustpensioen
Art. 56.In artikel 2, eerste lid, van het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 3 december 1991 betreffende het verlof voor verminderde prestaties wegens persoonlijke aangelegenheid, toegekend aan de personeelsleden van de psycho-medisch-sociale centra van de Franse Gemeenschap die de leeftijd van 50 jaar bereikt hebben of ten minste twee kinderen ten laste hebben die niet ouder zijn dan 14 jaar en betreffende de terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheid vóór het rustpensioen worden de woorden "De Minister of zijn afgevaardigde" vervangen door de woorden "De inrichtende macht of haar afgevaardigde".
Art. 57.In artikel 7 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het tweede lid wordt aangevuld met de woorden "of haar afgevaardigde;" 2° een derde lid wordt toegevoegd als volgt: "De inrichtende macht of haar afgevaardigde is verplicht binnen vijftien werkdagen na de indiening van het verzoek te reageren en elke weigering te motiveren." .
Art. 58.In artikel 8 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het derde lid worden de woorden "de Minister" vervangen door de woorden "de inrichtende macht of haar afgevaardigde".2° in het vierde lid worden de woorden "aan de Minister langs het hiërarchische kanaal" vervangen door de woorden "aan de inrichtende macht of haar afgevaardigde via de directeur van het Centrum"; 3° een nieuw, vijfde lid wordt ingevoegd als volgt: "De inrichtende macht of haar afgevaardigde is verplicht binnen vijftien werkdagen na de indiening van het verzoek te reageren en elke weigering te motiveren." ; 4° in het nieuwe, zesde lid worden de woorden ", behoudens in toepassing van artikel 8bis," ingevoegd tussen de woorden "mogen in geen geval" en de woorden "hun volledige opdrachtlast hervatten". HOOFDSTUK 13 - Wijzigingen van het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 3 december 1992 betreffende de onderbreking van de beroepsloopbaan in het onderwijs en de psycho-medisch-sociale centra
Art. 59.In artikel 2 van het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 3 december 1992 betreffende de onderbreking van de beroepsloopbaan in het onderwijs en de psycho-medisch-sociale centra worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in § 2, eerste lid worden de woorden "heeft hij recht: 1° op de gedeeltelijke onderbreking van de halftijdse beroepsloopbaan indien hij minder dan tien jaar dienstanciënniteit telt; op de gedeeltelijke onderbreking van de halftijdse, vierdetijdse of vijfdetijdse beroepsloopbaan als hij ten minste 10 jaar dienstanciënniteit telt." vervangen door de woorden "heeft hij recht op de gedeeltelijke onderbreking van de halftijdse, vierdetijdse of vijfdetijdse beroepsloopbaan." 2° in 2° in § 2, wordt het tweede lid geschrapt.
Art. 60.In artikel 7 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in § 2, eerste lid, worden de woorden "bedoeld in artikel 4, § 1" vervangen door de woorden "bedoeld in § 1" en worden de woorden "naar behoren vastgesteld" geschrapt; 2° § 2 wordt aangevuld met een tweede lid dat luidt als volgt: "Het voorgaande lid is niet van toepassing op het administratief personeel en het meester- en dienstpersoneel onderworpen aan het decreet van 1 februari 1993 houdende het statuut van de gesubsidieerde personeelsleden van het gesubsidieerd vrij onderwijs, aan het decreet van 6 juni 1994 tot vaststelling van de rechtspositie van de gesubsidieerde personeelsleden van het officieel gesubsidieerd onderwijs, aan het decreet van 12 mei 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/05/2004 pub. 24/08/2004 numac 2004029246 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot bepaling van het statuut van de leden van het administratief personeel, het meester-, vak- en dienstpersoneel van de onderwijsinrichtingen ingericht door de Franse Gemeenschap type decreet prom. 12/05/2004 pub. 22/06/2004 numac 2004029217 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende de organisatie van de examencommissie van de Franse Gemeenschap voor het Secundair Onderwijs type decreet prom. 12/05/2004 pub. 29/06/2004 numac 2004029220 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot vaststelling van de rechten en plichten van de kinderverzorgers en houdende diverse bepalingen betreffende de valorisatie van de dagen gepresteerd door het niet-statutair personeel van de Franse Gemeenschap type decreet prom. 12/05/2004 pub. 21/06/2004 numac 2004029216 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende diverse maatregelen inzake de strijd tegen het vroegtijdig verlaten van de school, de uitsluiting en het geweld op school en, onder meer, de oprichting van het herscholings- en herintegratiecentrum van de Franse Gemeenschap sluiten tot bepaling van het statuut van de leden van het administratief personeel, het meester-, vak- en dienstpersoneel van de onderwijsinrichtingen ingericht door de Franse Gemeenschap, noch op het administratief personeel onderworpen aan het decreet van 20 juni 2008Relevante gevonden documenten type decreet prom. 20/06/2008 pub. 04/09/2008 numac 2008029389 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de administratieve personeelsleden van de door de Franse Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde hogescholen sluiten betreffende de administratieve personeelsleden van de door de Franse Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde hogescholen." . HOOFDSTUK 14 - Wijzigingen van het decreet van 24 juni 1996 houdende regeling van de opdrachten, de verloven voor opdrachten en terbeschikkingstellingen voor bijzondere opdracht in het door de Franse Gemeenschap ingericht of gesubsidieerd onderwijs
Art. 61.In artikel 6, § 1, eerste lid, 6°, van het decreet van 24 juni 1996 houdende regeling van de opdrachten, de verloven voor opdrachten en terbeschikkingstellingen voor bijzondere opdracht in het door de Franse Gemeenschap ingericht of gesubsidieerd onderwijs worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de woorden "op grond van het decreet van 8 april 1976 houdende de voorwaarden voor erkenning en subsidiëring van de organisaties voor permanente opvoeding van de volwassenen of voor sociaal-culturele promotie van de werknemers" worden vervangen door de woorden "op grond van het decreet van 17 juli 2003 met betrekking tot de steun aan het verenigingsleven op het gebied van de permanente opvoeding";2° de woorden "op grond van het decreet van 17 juli 1987 betreffende de erkenning en subsidiëring van instellingen voor sociaal-professionele inschakeling of voor voortgezette beroepsopleiding" worden vervangen door de woorden "op grond van het decreet van de Franse gemeenschapscommissie van 27 april 1995 betreffende de erkenning van organismen voor socio-professionele inschakeling en de subsidiëring van hun beroepsopleidingsactiviteiten voor werklozen en laag geschoolde werkzoekenden gericht op het vergroten van hun kans op het vinden of terugvinden van werk in het raam van gecoördineerde voorzieningen voor socio-professionele inschakeling of op grond van het decreet van het Waalse Gewest van 10 juli 2013 betreffende de centra voor socio-professionele inschakeling".
Art. 62.In artikel 14, vierde lid, van hetzelfde decreet worden de tweede en derde zin geschrapt.
Art. 63.In artikel 14bis van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het derde lid wordt de eerste zin aangevuld met de woorden ", na gunstig advies van de behandelend arts van het personeelslid"; 2° een zevende en laatste lid wordt toegevoegd als volgt: "Voor de toepassing van het derde lid kan het personeelslid, als het advies van de huisarts van het personeelslid verschilt van het advies van de instelling die door de Regering van de Franse Gemeenschap wordt belast met de controle op de afwezigheid wegens ziekte, kan het personeelslid een beroep indienen bij een deskundig arts zoals beschreven in de artikelen 11 tot en met 17 van het decreet van 22 december 1994 houdende dringende maatregelen inzake onderwijs." . HOOFDSTUK 15 - Wijziging van het decreet van 5 juli 2000Relevante gevonden documenten type decreet prom. 05/07/2000 pub. 18/08/2000 numac 2000029268 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende de regeling inzake verlof en disponibiliteit wegens ziekte of invaliditeit van sommige personeelsleden uit het onderwijs sluiten houdende de regeling inzake verlof en disponibiliteit wegens ziekte of invaliditeit van sommige personeelsleden uit het onderwijs
Art. 64.In artikel 5 van het decreet van 5 juli 2000Relevante gevonden documenten type decreet prom. 05/07/2000 pub. 18/08/2000 numac 2000029268 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende de regeling inzake verlof en disponibiliteit wegens ziekte of invaliditeit van sommige personeelsleden uit het onderwijs sluiten houdende de regeling inzake verlof en disponibiliteit wegens ziekte of invaliditeit van sommige personeelsleden uit het onderwijs, worden de woorden "wanneer een controle verricht door de instelling belast door de Regering van de Franse Gemeenschap met de controle van de afwezigheden wegens ziekte of invaliditeit bevestigt dat deze afwezigheden te wijten zijn aan de zwangerschapstoestand van het personeelslid" vervangen door de woorden "wanneer de betrokkene een attest overlegt van de behandelende arts waarin wordt verklaard dat de afwezigheden aan de zwangerschap zijn toe te schrijven, uitsluitend gebruikmakend van het formulier waarvan het model door de Regering van de Franse Gemeenschap wordt bepaald." .
TITEL 3 - SPECIFIEKE BEPALINGEN VOOR HET BUITENGEWOON ONDERWIJS EN TOT WIJZIGING VAN HET DECREET VAN 3 MAART 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 03/03/2004 pub. 03/06/2004 numac 2004029137 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende organisatie van het gespecialiseerd onderwijs sluiten TOT ORGANISATIE VAN HET GESPECIALISEERD ONDERWIJS
Art. 65.In het decreet van 3 maart 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 03/03/2004 pub. 03/06/2004 numac 2004029137 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende organisatie van het gespecialiseerd onderwijs sluiten tot organisatie van het gespecialiseerd onderwijs worden telkens de woorden "Hoge Raad voor het Buitengewoon Onderwijs" vervangen door de termen "Hoge Raad voor het Onderwijs voor Leerlingen met Bijzondere Behoeften" en worden telkens de woorden"Algemene Overlegraad voor het Gespecialiseerd Onderwijs" vervangen door de termen "Algemene Raad".
Art. 66.In artikel 15 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° § 2 wordt aangevuld met de volgende woorden "tot het einde van hun opleidingscyclus." ; 2° § 3 wordt geschrapt.
Art. 67.Artikel 26 van hetzelfde decreet wordt vervangen door hetgeen volgt: "
Art. 26.§ 1. Taalbadopleidingen in het buitengewoon onderwijs kunnen georganiseerd worden volgens de voorwaarden bepaald in artikelen 1.8.3-1 en volgende van het Wetboek voor het basis- en secundair onderwijs. § 2. In afwijking van paragraaf 1, zijn de in artikelen 1.8.3-1 en volgende bepaalde voorwaarden niet van toepassing op leerlingen van het buitengewoon onderwijs type 7 voor wie de organisatie van de taalbaden onder elke inrichtende macht ressorteert.
Elke inrichtende macht van een school die buitengewoon onderwijs type 7 organiseert moet een gebarentaalproject opzetten dat in het inrichtingsproject wordt opgenomen. In het kader van dat project kan elke leerling van het buitengewoon onderwijs type 7 minstens 2 wekelijkse gebarentaalbadperiodes volgen. Ze worden verzekerd door een leerkracht kleuter- of basisonderwijs verantwoordelijk voor de taalbadcursussen.
Een gebarentaalbad sluit de studie of het taalbad mondeling Frans of de studie schriftelijk Frans niet uit. .
Art. 68.In artikel 57 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° punt 6° wordt punt 7° ; 2° een nieuw punt 6° wordt ingevoegd, luidend als volgt: "6° de klassenraad reikt het getuigschrift secundair onderwijs eerste graad uit aan leerlingen die slagen voor externe getuigschriftproeven."
Art. 69.Artikel 67 van hetzelfde decreet wordt vervangen door hetgeen volgt: "
Art. 67.§ 1 Taalbadopleidingen in het buitengewoon onderwijs kunnen georganiseerd worden volgens de voorwaarden bepaald in de artikelen 1.8.3-1 en volgende van het Wetboek voor het basis- en secundair onderwijs. § 2. In afwijking van paragraaf 1, zijn de in artikelen 1.8.3-1 en volgende bepaalde voorwaarden niet van toepassing op leerlingen van het buitengewoon onderwijs type 7 voor wie de organisatie van de taalbaden onder elke inrichtende macht ressorteert." .
Art. 70.Artikel 124, § 4, tweede lid van hetzelfde decreet wordt vervangen door hetgeen volgt: "In geval van een vacature vóór het verstrijken van een ambtstermijn, voltooit de plaatsvervanger deze ambtstermijn en wordt een nieuw lid rechtstreeks als plaatsvervanger aangesteld door de organisaties die de inrichtende machten vertegenwoordigen en coördineren, met inachtneming van de regels betreffende de samenstelling van de comités bedoeld in artikel 124, § 2, leden 2 tot en met 4, en § 3. .
Art. 71.In artikel 133, § 1, tweede lid, van hetzelfde decreet wordt het woord "januari" vervangen door het woord "oktober".
Art. 72.In artikel 148 van hetzelfde decreet wordt het laatste lid geschrapt.
Art. 73.In artikel 198, § 1, 2°, van hetzelfde decreet wordt punt b) vervangen door hetgeen volgt: "b) voor dit type gedurende twee opeenvolgende schooljaren 150% van de in artikelen 189 en 190 bepaalde rationalisatienorm behalen. Voor het buitengewoon onderwijs type 2 bedraagt de rationalisatienorm, in afwijking, 100% voor de schooljaren 2023-2024 tot en met 2025-2026." .
Art. 74.In artikel 210, § 1, van hetzelfde decreet worden de woorden "en dat er een school voor gespecialiseerd basisonderwijs, waaronder dit onderwijs van het type 5 zal ressorteren, georganiseerd of in de toelageregeling is opgenomen op de datum van inwerkingtreding van dit decreet" geschrapt.
Art. 75.In artikel 192 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid wordt het woord "provincie" telkens vervangen door het woord "gebied";2° het tweede lid wordt geschrapt.
Art. 76.In artikel 198, § 3, van hetzelfde decreet wordt het woord "provincie" telkens vervangen door het woord "gebied";
Art. 77.In artikel 200, § 6, van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid wordt het woord "provincie" vervangen door het woord "gebied";2° het tweede lid wordt geschrapt.
Art. 78.In artikel 205 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid wordt het woord "provincie" telkens vervangen door het woord "gebied";2° het tweede lid wordt geschrapt. TITEL 4 - SPECIFIEKE BEPALINGEN VOOR HET KWALIFICEREND ONDERWIJS HOOFDSTUK 1 - Bepalingen tot wijziging van het decreet van 3 juli 1991 tot regeling van het alternerend secundair onderwijs
Art. 79.In artikel 5bis, § 4, van het decreet van 3 juli 1991 tot regeling van het alternerend secundair onderwijs, worden de woorden "elk jaar" vervangen door de woorden "om de twee jaar".
Art. 80.In artikel 6, § 1, 2°, van hetzelfde decreet wordt een nieuw lid ingevoegd achter punt d), dat als volgt luidt: "Indien echter een leerling ouder dan 18 jaar en jonger dan 21 jaar op 31 december is begonnen met een van de in artikel 2 bis, § 1, bedoelde opleidingen terwijl hij nog minderjarig was, kan hij zijn opleiding voortzetten en zijn hoedanigheid van regelmatige leerling behouden, mits hij vóór het einde van het schooljaar het minimumaantal uren opleidingsactiviteit door arbeid in het bedrijf als bedoeld in artikel 2ter voltooit. .
Art. 81.In artikel 2bis, § 4, van hetzelfde decreet wordt het eerste lid vervangen door hetgeen volgt: "Voor leerlingen die aan de leerplicht zijn onderworpen en voor volwassen leerlingen die zijn uitgesloten in toepassing van de procedure voorzien in het decreet van 5 juli 2000Relevante gevonden documenten type decreet prom. 05/07/2000 pub. 18/08/2000 numac 2000029268 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende de regeling inzake verlof en disponibiliteit wegens ziekte of invaliditeit van sommige personeelsleden uit het onderwijs sluiten, kan tijdens de opleiding bedoeld in § 1, 1° en 2°, een individuele opleidingsmodule georganiseerd worden die onder meer bestaat in de opstelling van het leefproject, de beroepsoriëntatie, het aanleren van de leefregels die gelden in het Centrum en in de maatschappij, het op peil brengen van de elementaire basiskennis, het verwerven van minimale vaardigheden om via het werk in een bedrijf toegang te krijgen tot de opleiding. . HOOFDSTUK 2 - Bepalingen tot wijziging van het decreet van 11 april 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/04/2014 pub. 10/10/2014 numac 2014029467 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot regeling van de bekwaamheidsbewijzen en ambten in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde en gesubsidieerde basis- en secundair onderwijs type decreet prom. 11/04/2014 pub. 28/10/2014 numac 2014029597 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot instemming met het samenwerkingsakkoord tussen het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschap betreffende de terbeschikkingstelling van voorzieningen in het kader van de herziening van het kwalificerend onderwijs en de samenwerking tussen de Centra voor gevorderde technologieën en de Kenniscentra sluiten tot waarborging van de pedagogische uitrusting van het kwalificerend onderwijs en tot organisatie van de Centra voor gevorderde technologieën
Art. 82.In artikel 2, 1°, van het decreet van 11 april 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/04/2014 pub. 10/10/2014 numac 2014029467 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot regeling van de bekwaamheidsbewijzen en ambten in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde en gesubsidieerde basis- en secundair onderwijs type decreet prom. 11/04/2014 pub. 28/10/2014 numac 2014029597 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot instemming met het samenwerkingsakkoord tussen het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschap betreffende de terbeschikkingstelling van voorzieningen in het kader van de herziening van het kwalificerend onderwijs en de samenwerking tussen de Centra voor gevorderde technologieën en de Kenniscentra sluiten tot waarborging van de pedagogische uitrusting van het kwalificerend onderwijs en tot organisatie van de Centra voor gevorderde technologieën worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste streepje worden de woorden "georganiseerd in het KEL-stelsel" vervangen door "van het kwalificerend onderwijstraject (KOT)";2° in het tweede streepje worden de woorden "georganiseerd in het KEL-stelsel" vervangen door "van het kwalificerend onderwijstraject (KOT)";
Art. 83.In artikel 6 van hetzelfde decreet wordt een paragraaf 16 ingevoegd die luidt als volgt: " § 16. In afwijking van de artikelen 42, 44 en 45 van het decreet van de Regering van de Franse Gemeenschap van 13 december 2012 houdende diverse maatregelen betreffende de uitvoering van de begroting en de budgettaire en algemene boekhouding, kan de Minister bevoegd voor verplicht onderwijs of haar afgevaardigde toestaan dat de pedagogische voorzieningen die door de Franse Gemeenschap ter beschikking van de CGT gesteld worden en haar eigendom blijven, zoals bepaald in artikel 4, § 1, tweede lid van dit decreet, wanneer ze niet langer gebruikt worden, tegen betaling kunnen overgedragen worden in het kader van een overheidsopdracht voor de aankoop van nieuwe voorzieningen bestemd voor CGT, onder de vorm van een korting, of kosteloos aan een vereniging zonder winstoogmerk bedoeld in artikel van dit decreet of gerecycleerd worden." .
TITEL 5 - SPECIFIEKE BEPALINGEN VOOR WALLONIE-BRUXELLES ENSEIGNEMENT HOOFDSTUK 1 - Bepaling tot wijziging van de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving
Art. 84.In artikel 3, § 3bis, van de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving, worden tussen de leden 7 en 8 de volgende leden ingevoegd: "Vanaf 1 januari 2024 wordt, volgens dezelfde bepalingen als in het voorgaande lid, een bijkomend bedrag afgehouden dat overeenstemt met een achtste van het verschil tussen de gemiddelde jaarlijkse kosten van een tot de stage toegelaten of vast benoemd lid van het arbeids- of meesterpersoneel en het bedrag van het voorgaande lid. De gemiddelde jaarlijkse kosten worden vastgesteld door de totale jaarlijkse kosten van het voorgaande jaar van het arbeids- of meesterpersoneel van de onderwijsinstellingen georganiseerd door de Franse Gemeenschap die stage lopen of vast benoemd zijn met inbegrip van de voorbereiders, te delen door het gemiddelde jaarlijkse aantal voltijdse equivalenten dat zij in hetzelfde jaar vertegenwoordigden voor alle instellingen. Van 2025 tot en met 2031 wordt elk jaar een bijkomend achtste afgehouden.
In de loop van het jaar 2030 ontvangt de Regering een rapport van haar diensten over de toepassing van het voorgaande lid. Dit rapport zal met name het aantal personeelsleden vermelden op wie het mechanisme van toepassing is en de evolutie ervan, het zal ook de voor- en nadelen analyseren, vanaf 1 januari 2032, van de rechtstreekse financiering van de kosten van dit personeel door de instelling enerzijds, of het behoud van de financiering ervan door het in het vorige lid bedoelde mechanisme, waarbij het afgehouden bedrag in voorkomend geval overeenstemt met de totaliteit van de voormelde gemiddelde jaarlijkse kosten anderzijds. In de analyse wordt enerzijds rekening gehouden met het belang van uniforme statutaire regels en procedures en de verschillende middelen om dit te bereiken, en anderzijds met het belang van eenvoudig en transparant administratief en budgettair beheer. De Regering stelt de regeling vast die met ingang van 1 januari 2032 van toepassing is. Indien de Regering ervoor kiest om het in het vorige lid bedoelde mechanisme te handhaven, met een afhouding die gelijk is aan de totale voormelde gemiddelde jaarlijkse kosten, zal de betaling van het benoemde arbeidspersoneel via een specifiek BA verloning gebeuren om het bedrag van de uitgaven voor dat personeel ten laste van de begroting van de Federatie Wallonië-Brussel te kunnen identificeren en de integrale verrekening ervan via de verschillende afhoudingen op de instellingen te garanderen. De parameters van de berekening worden jaarlijks aan de Regering meegedeeld. Indien de Regering kiest voor een andere dan de in het vorige lid bedoeld mechanisme, is het in dit kader vastgestelde decreet onderworpen aan de bevestiging van het Parlement binnen twaalf maanden na de goedkeuring ervan. Bij gebreke van een dergelijke bevestiging houdt het aan het einde van deze periode op effect te sorteren." . HOOFDSTUK 2 - Bepaling tot wijziging van het decreet van 12 mei 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/05/2004 pub. 24/08/2004 numac 2004029246 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot bepaling van het statuut van de leden van het administratief personeel, het meester-, vak- en dienstpersoneel van de onderwijsinrichtingen ingericht door de Franse Gemeenschap type decreet prom. 12/05/2004 pub. 22/06/2004 numac 2004029217 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende de organisatie van de examencommissie van de Franse Gemeenschap voor het Secundair Onderwijs type decreet prom. 12/05/2004 pub. 29/06/2004 numac 2004029220 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot vaststelling van de rechten en plichten van de kinderverzorgers en houdende diverse bepalingen betreffende de valorisatie van de dagen gepresteerd door het niet-statutair personeel van de Franse Gemeenschap type decreet prom. 12/05/2004 pub. 21/06/2004 numac 2004029216 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende diverse maatregelen inzake de strijd tegen het vroegtijdig verlaten van de school, de uitsluiting en het geweld op school en, onder meer, de oprichting van het herscholings- en herintegratiecentrum van de Franse Gemeenschap sluiten tot bepaling van het statuut van de leden van het administratief personeel, het meester-, vak- en dienstpersoneel van de onderwijsinrichtingen ingericht door de Franse Gemeenschap
Art. 85.Artikel 194, § 4, van het decreet van 12 mei 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/05/2004 pub. 24/08/2004 numac 2004029246 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot bepaling van het statuut van de leden van het administratief personeel, het meester-, vak- en dienstpersoneel van de onderwijsinrichtingen ingericht door de Franse Gemeenschap type decreet prom. 12/05/2004 pub. 22/06/2004 numac 2004029217 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende de organisatie van de examencommissie van de Franse Gemeenschap voor het Secundair Onderwijs type decreet prom. 12/05/2004 pub. 29/06/2004 numac 2004029220 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot vaststelling van de rechten en plichten van de kinderverzorgers en houdende diverse bepalingen betreffende de valorisatie van de dagen gepresteerd door het niet-statutair personeel van de Franse Gemeenschap type decreet prom. 12/05/2004 pub. 21/06/2004 numac 2004029216 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende diverse maatregelen inzake de strijd tegen het vroegtijdig verlaten van de school, de uitsluiting en het geweld op school en, onder meer, de oprichting van het herscholings- en herintegratiecentrum van de Franse Gemeenschap sluiten tot bepaling van het statuut van de leden van het administratief personeel, het meester-, vak- en dienstpersoneel van de onderwijsinrichtingen ingericht door de Franse Gemeenschap, wordt aangevuld met de volgende twee leden: "Vanaf 1 januari 2024 wordt, volgens dezelfde bepalingen als in het voorgaande lid, een bijkomend bedrag afgehouden dat overeenstemt met een achtste van het verschil tussen de gemiddelde jaarlijkse kosten van een tot de stage toegelaten of vast benoemd lid van het arbeids- of meesterpersoneel en het bedrag van het voorgaande lid De gemiddelde jaarlijkse kosten worden vastgesteld door de totale jaarlijkse kosten van het voorgaande jaar van het arbeids- of meesterpersoneel van de onderwijsinstellingen georganiseerd door de Franse Gemeenschap die stage lopen of vast benoemd zijn met inbegrip van de voorbereiders, te delen door het gemiddelde jaarlijkse aantal voltijdse equivalenten dat zij in hetzelfde jaar vertegenwoordigden voor alle instellingen. Van 2025 tot en met 2031 wordt elk jaar een bijkomend achtste afgehouden.
In de loop van het jaar 2030 ontvangt de Regering een rapport van haar diensten over de toepassing van het voorgaande lid. Dit rapport zal met name het aantal personeelsleden vermelden op wie het mechanisme van toepassing is en de evolutie ervan, het zal ook de voor- en nadelen analyseren, vanaf 1 januari 2032, van de rechtstreekse financiering van de kosten van dit personeel door de instelling enerzijds, of het behoud van de financiering ervan door het in het vorige lid bedoelde mechanisme, waarbij het afgehouden bedrag in voorkomend geval overeenstemt met de totale voormelde gemiddelde jaarlijkse kosten anderzijds. In de analyse wordt enerzijds rekening gehouden met het belang van uniforme statutaire regels en procedures en de verschillende middelen om dit te bereiken, en anderzijds met het belang van eenvoudig en transparant administratief en budgettair beheer. De Regering stelt de regeling vast die met ingang van 1 januari 2032 van toepassing is. Indien de Regering ervoor kiest om het in het vorige lid bedoelde mechanisme te handhaven, met een afhouding die gelijk is aan de totale voormelde gemiddelde jaarlijkse kosten, zal de betaling van het benoemde arbeidspersoneel via een specifiek BA verloning gebeuren om het bedrag van de uitgaven voor dat personeel ten laste van de begroting van de Federatie Wallonië-Brussel te kunnen identificeren en de integrale verrekening ervan via de verschillende afhoudingen op de instellingen te garanderen. De parameters van de berekening worden jaarlijks aan de Regering meegedeeld. Indien de Regering kiest voor een andere dan de in het vorige lid bedoeld mechanisme, is het in dit kader vastgestelde decreet onderworpen aan de bevestiging van het Parlement binnen twaalf maanden na de goedkeuring ervan. Bij gebreke van een dergelijke bevestiging houdt het aan het einde van deze periode op effect te sorteren." .
TITEL 6 - BEPALINGEN MET BETREKKING TOT HET RECHT OP DECONNECTIE VAN DE PERSONEELSLEDEN HOOFDSTUK 1 - Bepalingen met betrekking tot het recht op deconnectie van de leden van het onderwijzend personeel Afdeling 1 - Wijziging van het koninklijk besluit van 22 maart 1969
tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen
Art. 86.In hoofdstuk II van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen, wordt een nieuw artikel 4quinquies/1 ingevoegd, luidend als volgt: "Artikel 4quinquies/1. - Onverminderd naar behoren gemotiveerde spoedeisende gevallen en afhankelijk van de realiteit van de inrichtende machten, hebben de personeelsleden recht op deconnectie.
De voorwaarden voor dit recht en de invoering van mechanismen voor de regulering van het gebruik van digitale hulpmiddelen, met het oog op de eerbiediging van de rusttijden en het evenwicht tussen privé- en beroepsleven, worden door de Regering vastgesteld op voorstel van het Centraal Overlegcomité voor Wallonie Bruxelles Enseignement, bedoeld in artikel 31/1 van het bijzonder decreet tot oprichting van de overheidsinstelling belast met het ambt van inrichtende macht voor het onderwijs georganiseerd door de Franse Gemeenschap.
De in het vorige lid bedoelde voorwaarden en mechanismen moeten ten minste voorzien in: - de praktische voorwaarden voor de toepassing van het recht van het personeelslid om buiten zijn werktijd niet bereikbaar te zijn; - instructies voor het gebruik van digitale hulpmiddelen die ervoor zorgen dat de rusttijden, het verlof en het privé- en gezinsleven van het personeelslid gewaarborgd zijn; - opleidingen en bewustmakingsacties voor personeelsleden over het rationeel gebruik van digitale hulpmiddelen en de risico's die gepaard gaan met overmatige connectie." . Afdeling 2 - Wijziging van het koninklijk besluit van 27 juli 1979 tot
vaststelling van het statuut van de leden van het technisch personeel van de psycho-medisch-sociale centra van de Franse Gemeenschap en van personeelsleden van de inspectiediensten belast met het toezicht op de psycho-medisch-sociale centra
Art. 87.In hoofdstuk II van het koninklijk besluit van 27 juli 1979 tot vaststelling van het statuut van de leden van het technisch personeel van de psycho-medisch-sociale centra van de Franse Gemeenschap en van personeelsleden van de inspectiediensten belast met het toezicht op de psycho-medisch-sociale centra, wordt een nieuw artikel 2quinquies/1 ingevoegd als volgt: "Artikel 2quinquies/1. - Onverminderd naar behoren gemotiveerde spoedeisende gevallen en afhankelijk van de realiteit van de inrichtende machten, hebben de personeelsleden recht op deconnectie.
De voorwaarden voor dit recht en de invoering van mechanismen voor de regulering van het gebruik van digitale hulpmiddelen, met het oog op de eerbiediging van de rusttijden en het evenwicht tussen privé- en beroepsleven, worden door de Regering vastgesteld op voorstel van het Centraal Overlegcomité voor Wallonie Bruxelles Enseignement, bedoeld in artikel 31/1 van het bijzonder decreet tot oprichting van de overheidsinstelling belast met het ambt van inrichtende macht voor het onderwijs georganiseerd door de Franse Gemeenschap.
De in het vorige lid bedoelde voorwaarden en mechanismen moeten ten minste voorzien in: - de praktische voorwaarden voor de toepassing van het recht van het personeelslid om buiten zijn werktijd niet bereikbaar te zijn; - instructies voor het gebruik van digitale hulpmiddelen die ervoor zorgen dat de rusttijden, het verlof en het privé- en gezinsleven van het personeelslid gewaarborgd zijn; - opleidingen en bewustmakingsacties voor personeelsleden over het rationeel gebruik van digitale hulpmiddelen en de risico's die gepaard gaan met overmatige connectie." . Afdeling 3 - Wijziging van het decreet van 1 februari 1993 houdende
het statuut van de gesubsidieerde personeelsleden van het gesubsidieerd vrij onderwijs
Art. 88.In hoofdstuk II van het decreet van 1 februari 1993 houdende het statuut van de gesubsidieerde personeelsleden van het gesubsidieerd vrij onderwijs wordt een nieuw artikel 12/1 ingevoegd: "
Artikel 12/1.- Onverminderd naar behoren gemotiveerde spoedeisende gevallen en afhankelijk van de realiteit van de inrichtende machten, hebben de personeelsleden recht op deconnectie.
De voorwaarden voor dit recht en de invoering van mechanismen voor de regulering van het gebruik van digitale hulpmiddelen, met het oog op de eerbiediging van de rusttijden en het evenwicht tussen privé- en beroepsleven, worden door de Regering vastgesteld op voorstel van de bevoegde centrale paritaire comités.
De in het vorige lid bedoelde voorwaarden en mechanismen moeten ten minste voorzien in: - de praktische voorwaarden voor de toepassing van het recht van het personeelslid om buiten zijn werktijd niet bereikbaar te zijn; - instructies voor het gebruik van digitale hulpmiddelen die ervoor zorgen dat de rusttijden, het verlof en het privé- en gezinsleven van het personeelslid gewaarborgd zijn; - opleidingen en bewustmakingsacties voor personeelsleden over het rationeel gebruik van digitale hulpmiddelen en de risico's die gepaard gaan met overmatige connectie." . Afdeling 4 - Wijziging van het decreet van 6 juni 1994 tot
vaststelling van de rechtspositie van de gesubsidieerde personeelsleden van het officieel gesubsidieerd onderwijs
Art. 89.In hoofdstuk II van het decreet van 6 juni 1994 tot vaststelling van de rechtspositie van de gesubsidieerde personeelsleden van het officieel gesubsidieerd onderwijs, wordt een nieuw artikel 4ter/1 ingevoegd dat als volgt luidt: "Artikel 4ter/1. - Onverminderd naar behoren gemotiveerde spoedeisende gevallen en afhankelijk van de realiteit van de inrichtende machten, hebben de personeelsleden recht op deconnectie.
De voorwaarden voor dit recht en de invoering van mechanismen voor de regulering van het gebruik van digitale hulpmiddelen, met het oog op de eerbiediging van de rusttijden en het evenwicht tussen privé- en beroepsleven, worden door de Regering vastgesteld op voorstel van de bevoegde centrale paritaire comités.
De in het vorige lid bedoelde voorwaarden en mechanismen moeten ten minste voorzien in: - de praktische voorwaarden voor de toepassing van het recht van het personeelslid om buiten zijn werktijd niet bereikbaar te zijn; - instructies voor het gebruik van digitale hulpmiddelen die ervoor zorgen dat de rusttijden, het verlof en het privé- en gezinsleven van het personeelslid gewaarborgd zijn; - opleidingen en bewustmakingsacties voor personeelsleden over het rationeel gebruik van digitale hulpmiddelen en de risico's die gepaard gaan met overmatige connectie." . Afdeling 5 - Wijzigingen van het decreet van 24 juli 1997Relevante gevonden documenten type decreet prom. 24/07/1997 pub. 23/09/1997 numac 1997029337 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren type decreet prom. 24/07/1997 pub. 06/11/1997 numac 1997029343 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet dat het statuut bepaalt van het bestuurs- en onderwijzend personeel en van het opvoedend hulppersoneel van de hogescholen ingericht of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap sluiten dat het
statuut bepaalt van het bestuurs- en onderwijzend personeel en van het opvoedend hulppersoneel van de hogescholen ingericht of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap
Art. 90.In Titel II van het decreet van 24 juli 1997Relevante gevonden documenten type decreet prom. 24/07/1997 pub. 23/09/1997 numac 1997029337 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren type decreet prom. 24/07/1997 pub. 06/11/1997 numac 1997029343 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet dat het statuut bepaalt van het bestuurs- en onderwijzend personeel en van het opvoedend hulppersoneel van de hogescholen ingericht of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap sluiten dat het statuut bepaalt van het bestuurs- en onderwijzend personeel en van het opvoedend hulppersoneel van de hogescholen ingericht of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap, wordt een nieuw artikel 14/1 ingevoegd, dat als volgt luidt: "
Artikel 14/1.- Onverminderd naar behoren gemotiveerde spoedeisende gevallen en afhankelijk van de realiteit van de inrichtende machten, hebben de personeelsleden recht op deconnectie.
De voorwaarden voor dit recht en de invoering van mechanismen voor de regulering van het gebruik van digitale hulpmiddelen, met het oog op de eerbiediging van de rusttijden en het evenwicht tussen privé- en beroepsleven, worden door de Regering vastgesteld op voorstel van het Centraal Overlegcomité voor Wallonie Bruxelles Enseignement, bedoeld in artikel 31/1 van het bijzonder decreet tot oprichting van de overheidsinstelling belast met het ambt van inrichtende macht voor het onderwijs georganiseerd door de Franse Gemeenschap.
De in het vorige lid bedoelde voorwaarden en mechanismen moeten ten minste voorzien in: - de praktische voorwaarden voor de toepassing van het recht van het personeelslid om buiten zijn werktijd niet bereikbaar te zijn; - instructies voor het gebruik van digitale hulpmiddelen die ervoor zorgen dat de rusttijden, het verlof en het privé- en gezinsleven van het personeelslid gewaarborgd zijn; - opleidingen en bewustmakingsacties voor personeelsleden over het rationeel gebruik van digitale hulpmiddelen en de risico's die gepaard gaan met overmatige connectie." .
Art. 91.In Titel III van hetzelfde decreet wordt een nieuw artikel 110/1 ingevoegd, dat als volgt luidt: "
Artikel 110/1.- Onverminderd naar behoren gemotiveerde spoedeisende gevallen en afhankelijk van de realiteit van de inrichtende machten, hebben de personeelsleden recht op deconnectie.
De voorwaarden voor dit recht en de invoering van mechanismen voor de regulering van het gebruik van digitale hulpmiddelen, met het oog op de eerbiediging van de rusttijden en het evenwicht tussen privé- en beroepsleven, worden door de Regering vastgesteld op voorstel van de bevoegde centrale paritaire comités.
De in het vorige lid bedoelde voorwaarden en mechanismen moeten ten minste voorzien in: - de praktische voorwaarden voor de toepassing van het recht van het personeelslid om buiten zijn werktijd niet bereikbaar te zijn; - instructies voor het gebruik van digitale hulpmiddelen die ervoor zorgen dat de rusttijden, het verlof en het privé- en gezinsleven van het personeelslid gewaarborgd zijn; - opleidingen en bewustmakingsacties voor personeelsleden over het rationeel gebruik van digitale hulpmiddelen en de risico's die gepaard gaan met overmatige connectie." .
Art. 92.In Titel IV van hetzelfde decreet wordt een nieuw artikel 203/1 ingevoegd, dat als volgt luidt: "
Artikel 203/1.- Onverminderd naar behoren gemotiveerde spoedeisende gevallen en afhankelijk van de realiteit van de inrichtende machten, hebben de personeelsleden recht op deconnectie.
De voorwaarden voor dit recht en de invoering van mechanismen voor de regulering van het gebruik van digitale hulpmiddelen, met het oog op de eerbiediging van de rusttijden en het evenwicht tussen privé- en beroepsleven, worden door de Regering vastgesteld op voorstel van het bevoegde centrale paritaire comité.
De in het vorige lid bedoelde voorwaarden en mechanismen moeten ten minste voorzien in: - de praktische voorwaarden voor de toepassing van het recht van het personeelslid om buiten zijn werktijd niet bereikbaar te zijn; - instructies voor het gebruik van digitale hulpmiddelen die ervoor zorgen dat de rusttijden, het verlof en het privé- en gezinsleven van het personeelslid gewaarborgd zijn; - opleidingen en bewustmakingsacties voor personeelsleden over het rationeel gebruik van digitale hulpmiddelen en de risico's die gepaard gaan met overmatige connectie." . Afdeling 6 - Wijzigingen van het decreet van 20 december 2001Relevante gevonden documenten type decreet prom. 20/12/2001 pub. 03/05/2002 numac 2002029138 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot vaststelling van de regels die specifiek zijn voor het hoger kunstonderwijs georganiseerd in de hogere kunstscholen (1) sluiten tot
vaststelling van de regels die specifiek zijn voor het hoger kunstonderwijs georganiseerd in de hogere kunstscholen (organisatie, financiering, omkadering, statuut van het personeel, rechten en plichten van studenten)
Art. 93.In Titel III van het decreet van 20 december 2001Relevante gevonden documenten type decreet prom. 20/12/2001 pub. 03/05/2002 numac 2002029138 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot vaststelling van de regels die specifiek zijn voor het hoger kunstonderwijs georganiseerd in de hogere kunstscholen (1) sluiten tot vaststelling van de regels die specifiek zijn voor het hoger kunstonderwijs georganiseerd in de hogere kunstscholen (organisatie, financiering, omkadering, statuut van het personeel, rechten en plichten van studenten), wordt een nieuw artikel 93/1 ingevoegd dat als volgt luidt: "
Artikel 93/1.- Onverminderd naar behoren gemotiveerde spoedeisende gevallen en afhankelijk van de realiteit van de inrichtende machten, hebben de personeelsleden recht op deconnectie.
De voorwaarden voor dit recht en de invoering van mechanismen voor de regulering van het gebruik van digitale hulpmiddelen, met het oog op de eerbiediging van de rusttijden en het evenwicht tussen privé- en beroepsleven, worden door de Regering vastgesteld op voorstel van het Centraal Overlegcomité voor Wallonie Bruxelles Enseignement, bedoeld in artikel 31/1 van het bijzonder decreet tot oprichting van de overheidsinstelling belast met het ambt van inrichtende macht voor het onderwijs georganiseerd door de Franse Gemeenschap.
De in het vorige lid bedoelde voorwaarden en mechanismen moeten ten minste voorzien in: - de praktische voorwaarden voor de toepassing van het recht van het personeelslid om buiten zijn werktijd niet bereikbaar te zijn; - instructies voor het gebruik van digitale hulpmiddelen die ervoor zorgen dat de rusttijden, het verlof en het privé- en gezinsleven van het personeelslid gewaarborgd zijn; - opleidingen en bewustmakingsacties voor personeelsleden over het rationeel gebruik van digitale hulpmiddelen en de risico's die gepaard gaan met overmatige connectie." .
Art. 94.In Titel IV van hetzelfde decreet wordt een nieuw artikel 219/1 ingevoegd, dat als volgt luidt: "
Artikel 219/1.- Onverminderd naar behoren gemotiveerde spoedeisende gevallen en afhankelijk van de realiteit van de inrichtende machten, hebben de personeelsleden recht op deconnectie.
De voorwaarden voor dit recht en de invoering van mechanismen voor de regulering van het gebruik van digitale hulpmiddelen, met het oog op de eerbiediging van de rusttijden en het evenwicht tussen privé- en beroepsleven, worden door de Regering vastgesteld op voorstel van het bevoegde centrale paritaire comité.
De in het vorige lid bedoelde voorwaarden en mechanismen moeten ten minste voorzien in: - de praktische voorwaarden voor de toepassing van het recht van het personeelslid om buiten zijn werktijd niet bereikbaar te zijn; - instructies voor het gebruik van digitale hulpmiddelen die ervoor zorgen dat de rusttijden, het verlof en het privé- en gezinsleven van het personeelslid gewaarborgd zijn; - opleidingen en bewustmakingsacties voor personeelsleden over het rationeel gebruik van digitale hulpmiddelen en de risico's die gepaard gaan met overmatige connectie." .
Art. 95.In Titel V van hetzelfde decreet wordt een nieuw artikel 338/1 ingevoegd, dat als volgt luidt: "
Artikel 338/1.- Onverminderd naar behoren gemotiveerde spoedeisende gevallen en afhankelijk van de realiteit van de inrichtende machten, hebben de personeelsleden recht op deconnectie.
De voorwaarden voor dit recht en de invoering van mechanismen voor de regulering van het gebruik van digitale hulpmiddelen, met het oog op de eerbiediging van de rusttijden en het evenwicht tussen privé- en beroepsleven, worden door de Regering vastgesteld op voorstel van het bevoegde centrale paritaire comité.
De in het vorige lid bedoelde voorwaarden en mechanismen moeten ten minste voorzien in: - de praktische voorwaarden voor de toepassing van het recht van het personeelslid om buiten zijn werktijd niet bereikbaar te zijn; - instructies voor het gebruik van digitale hulpmiddelen die ervoor zorgen dat de rusttijden, het verlof en het privé- en gezinsleven van het personeelslid gewaarborgd zijn; - opleidingen en bewustmakingsacties voor personeelsleden over het rationeel gebruik van digitale hulpmiddelen en de risico's die gepaard gaan met overmatige connectie." . Afdeling 7 - Wijziging van het decreet van 31 januari 2002Relevante gevonden documenten type decreet prom. 31/01/2002 pub. 21/03/2002 numac 2002029131 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot vaststelling van het statuut van de leden van het gesubsidieerd technisch personeel van de gesubsidieerde officiële psycho-medisch-sociale centra type decreet prom. 31/01/2002 pub. 14/03/2002 numac 2002029130 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot vaststelling van het statuut van de leden van het gesubsidieerd technisch personeel van de gesubsidieerde vrije psycho-medisch-sociale centra sluiten tot
vaststelling van het statuut van de leden van het gesubsidieerd technisch personeel van de gesubsidieerde officiële psycho-medisch-sociale centra
Art. 96.In hoofdstuk II van het decreet van 31 januari 2002Relevante gevonden documenten type decreet prom. 31/01/2002 pub. 21/03/2002 numac 2002029131 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot vaststelling van het statuut van de leden van het gesubsidieerd technisch personeel van de gesubsidieerde officiële psycho-medisch-sociale centra type decreet prom. 31/01/2002 pub. 14/03/2002 numac 2002029130 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot vaststelling van het statuut van de leden van het gesubsidieerd technisch personeel van de gesubsidieerde vrije psycho-medisch-sociale centra sluiten tot vaststelling van het statuut van de leden van het gesubsidieerd technisch personeel van de gesubsidieerde officiële psycho-medisch-sociale centra, wordt een nieuw artikel 11/1 ingevoegd dat als volgt luidt: "
Artikel 11/1.- Onverminderd naar behoren gemotiveerde spoedeisende gevallen en afhankelijk van de realiteit van de inrichtende machten, hebben de personeelsleden recht op deconnectie.
De voorwaarden voor dit recht en de invoering van mechanismen voor de regulering van het gebruik van digitale hulpmiddelen, met het oog op de eerbiediging van de rusttijden en het evenwicht tussen privé- en beroepsleven, worden door de Regering vastgesteld op voorstel van het bevoegde centrale paritaire comité.
De in het vorige lid bedoelde voorwaarden en mechanismen moeten ten minste voorzien in: - de praktische voorwaarden voor de toepassing van het recht van het personeelslid om buiten zijn werktijd niet bereikbaar te zijn; - instructies voor het gebruik van digitale hulpmiddelen die ervoor zorgen dat de rusttijden, het verlof en het privé- en gezinsleven van het personeelslid gewaarborgd zijn; - opleidingen en bewustmakingsacties voor personeelsleden over het rationeel gebruik van digitale hulpmiddelen en de risico's die gepaard gaan met overmatige connectie." . Afdeling 8 - Wijziging van het decreet van 31 januari 2002Relevante gevonden documenten type decreet prom. 31/01/2002 pub. 21/03/2002 numac 2002029131 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot vaststelling van het statuut van de leden van het gesubsidieerd technisch personeel van de gesubsidieerde officiële psycho-medisch-sociale centra type decreet prom. 31/01/2002 pub. 14/03/2002 numac 2002029130 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot vaststelling van het statuut van de leden van het gesubsidieerd technisch personeel van de gesubsidieerde vrije psycho-medisch-sociale centra sluiten tot
vaststelling van het statuut van de leden van het gesubsidieerd technisch personeel van de gesubsidieerde officiële psycho-medisch-sociale centra
Art. 97.In Hoofdstuk II van het decreet van 31 januari 2002Relevante gevonden documenten type decreet prom. 31/01/2002 pub. 21/03/2002 numac 2002029131 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot vaststelling van het statuut van de leden van het gesubsidieerd technisch personeel van de gesubsidieerde officiële psycho-medisch-sociale centra type decreet prom. 31/01/2002 pub. 14/03/2002 numac 2002029130 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot vaststelling van het statuut van de leden van het gesubsidieerd technisch personeel van de gesubsidieerde vrije psycho-medisch-sociale centra sluiten tot vaststelling van het statuut van de leden van het gesubsidieerd technisch personeel van de gesubsidieerde officiële psycho-medisch-sociale centra wordt een nieuw artikel 13/1 ingevoegd dat als volgt luidt: "
Artikel 13/1.- Onverminderd naar behoren gemotiveerde spoedeisende gevallen en afhankelijk van de realiteit van de inrichtende machten, hebben de personeelsleden recht op deconnectie.
De voorwaarden voor dit recht en de invoering van mechanismen voor de regulering van het gebruik van digitale hulpmiddelen, met het oog op de eerbiediging van de rusttijden en het evenwicht tussen privé- en beroepsleven, worden door de Regering vastgesteld op voorstel van het bevoegde centrale paritaire comité.
De in het vorige lid bedoelde voorwaarden en mechanismen moeten ten minste voorzien in: - de praktische voorwaarden voor de toepassing van het recht van het personeelslid om buiten zijn werktijd niet bereikbaar te zijn; - instructies voor het gebruik van digitale hulpmiddelen die ervoor zorgen dat de rusttijden, het verlof en het privé- en gezinsleven van het personeelslid gewaarborgd zijn; - opleidingen en bewustmakingsacties voor personeelsleden over het rationeel gebruik van digitale hulpmiddelen en de risico's die gepaard gaan met overmatige connectie." . Afdeling 9 - Wijziging van het decreet van 12 mei 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/05/2004 pub. 24/08/2004 numac 2004029246 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot bepaling van het statuut van de leden van het administratief personeel, het meester-, vak- en dienstpersoneel van de onderwijsinrichtingen ingericht door de Franse Gemeenschap type decreet prom. 12/05/2004 pub. 22/06/2004 numac 2004029217 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende de organisatie van de examencommissie van de Franse Gemeenschap voor het Secundair Onderwijs type decreet prom. 12/05/2004 pub. 29/06/2004 numac 2004029220 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot vaststelling van de rechten en plichten van de kinderverzorgers en houdende diverse bepalingen betreffende de valorisatie van de dagen gepresteerd door het niet-statutair personeel van de Franse Gemeenschap type decreet prom. 12/05/2004 pub. 21/06/2004 numac 2004029216 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende diverse maatregelen inzake de strijd tegen het vroegtijdig verlaten van de school, de uitsluiting en het geweld op school en, onder meer, de oprichting van het herscholings- en herintegratiecentrum van de Franse Gemeenschap sluiten tot bepaling
van het statuut van de leden van het administratief personeel, het meester-, vak- en dienstpersoneel van de onderwijsinrichtingen ingericht door de Franse Gemeenschap
Art. 98.In Titel I van het decreet van 12 mei 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/05/2004 pub. 24/08/2004 numac 2004029246 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot bepaling van het statuut van de leden van het administratief personeel, het meester-, vak- en dienstpersoneel van de onderwijsinrichtingen ingericht door de Franse Gemeenschap type decreet prom. 12/05/2004 pub. 22/06/2004 numac 2004029217 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende de organisatie van de examencommissie van de Franse Gemeenschap voor het Secundair Onderwijs type decreet prom. 12/05/2004 pub. 29/06/2004 numac 2004029220 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot vaststelling van de rechten en plichten van de kinderverzorgers en houdende diverse bepalingen betreffende de valorisatie van de dagen gepresteerd door het niet-statutair personeel van de Franse Gemeenschap type decreet prom. 12/05/2004 pub. 21/06/2004 numac 2004029216 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende diverse maatregelen inzake de strijd tegen het vroegtijdig verlaten van de school, de uitsluiting en het geweld op school en, onder meer, de oprichting van het herscholings- en herintegratiecentrum van de Franse Gemeenschap sluiten tot bepaling van het statuut van de leden van het administratief personeel, het meester-, vak- en dienstpersoneel van de onderwijsinrichtingen ingericht door de Franse Gemeenschap, wordt een nieuw artikel 3quinquies/1 ingevoegd dat als volgt luidt: "Artikel 3quinquies/1. - Onverminderd naar behoren gemotiveerde spoedeisende gevallen en afhankelijk van de realiteit van de inrichtende machten, hebben de personeelsleden recht op deconnectie.
De voorwaarden voor dit recht en de invoering van mechanismen voor de regulering van het gebruik van digitale hulpmiddelen, met het oog op de eerbiediging van de rusttijden en het evenwicht tussen privé- en beroepsleven, worden door de Regering vastgesteld op voorstel van het Centraal Overlegcomité voor Wallonie Bruxelles Enseignement, bedoeld in artikel 31/1 van het bijzonder decreet tot oprichting van de overheidsinstelling belast met het ambt van inrichtende macht voor het onderwijs georganiseerd door de Franse Gemeenschap.
De in het vorige lid bedoelde voorwaarden en mechanismen moeten ten minste voorzien in: - de praktische voorwaarden voor de toepassing van het recht van het personeelslid om buiten zijn werktijd niet bereikbaar te zijn; - instructies voor het gebruik van digitale hulpmiddelen die ervoor zorgen dat de rusttijden, het verlof en het privé- en gezinsleven van het personeelslid gewaarborgd zijn; - opleidingen en bewustmakingsacties voor personeelsleden over het rationeel gebruik van digitale hulpmiddelen en de risico's die gepaard gaan met overmatige connectie." . Afdeling 10 - Wijziging van het decreet van 10 maart 2006Relevante gevonden documenten type decreet prom. 10/03/2006 pub. 19/05/2006 numac 2006029068 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de statuten van de leermeesters godsdienst en de leraars godsdienst sluiten betreffende
de statuten van de leermeesters godsdienst en de leraars godsdienst
Art. 99.In Titel I van het decreet van 10 maart 2006Relevante gevonden documenten type decreet prom. 10/03/2006 pub. 19/05/2006 numac 2006029068 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de statuten van de leermeesters godsdienst en de leraars godsdienst sluiten betreffende de statuten van de leermeesters godsdienst en de leraars godsdienst wordt een nieuw artikel 12/1 ingevoegd dat als volgt luidt: "
Artikel 12/1.- Onverminderd naar behoren gemotiveerde spoedeisende gevallen en afhankelijk van de realiteit van de inrichtende machten, hebben de personeelsleden recht op deconnectie.
De voorwaarden voor dit recht en de invoering van mechanismen voor de regulering van het gebruik van digitale hulpmiddelen, met het oog op de eerbiediging van de rusttijden en het evenwicht tussen privé- en beroepsleven, worden door de Regering vastgesteld op voorstel van het bevoegde centrale paritaire comité.
De in het vorige lid bedoelde voorwaarden en mechanismen moeten ten minste voorzien in: - de praktische voorwaarden voor de toepassing van het recht van het personeelslid om buiten zijn werktijd niet bereikbaar te zijn; - instructies voor het gebruik van digitale hulpmiddelen die ervoor zorgen dat de rusttijden, het verlof en het privé- en gezinsleven van het personeelslid gewaarborgd zijn; - opleidingen en bewustmakingsacties voor personeelsleden over het rationeel gebruik van digitale hulpmiddelen en de risico's die gepaard gaan met overmatige connectie." . Afdeling 11 - Wijzigingen van het decreet van 20 juni 2008Relevante gevonden documenten type decreet prom. 20/06/2008 pub. 04/09/2008 numac 2008029389 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de administratieve personeelsleden van de door de Franse Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde hogescholen sluiten betreffende
de administratieve personeelsleden van de door de Franse Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde hogescholen
Art. 100.In Titel II van het decreet van 20 juni 2008Relevante gevonden documenten type decreet prom. 20/06/2008 pub. 04/09/2008 numac 2008029389 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de administratieve personeelsleden van de door de Franse Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde hogescholen sluiten betreffende de administratieve personeelsleden van de door de Franse Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde hogescholen wordt een nieuw artikel 72/1 ingevoegd, dat als volgt luidt: " Artikel 72/1. - Onverminderd naar behoren gemotiveerde spoedeisende gevallen en afhankelijk van de realiteit van de inrichtende machten, hebben de personeelsleden recht op deconnectie.
De voorwaarden voor dit recht en de invoering van mechanismen voor de regulering van het gebruik van digitale hulpmiddelen, met het oog op de eerbiediging van de rusttijden en het evenwicht tussen privé- en beroepsleven, worden door de Regering vastgesteld op voorstel van het Centraal Overlegcomité voor Wallonie Bruxelles Enseignement, bedoeld in artikel 31/1 van het bijzonder decreet tot oprichting van de overheidsinstelling belast met het ambt van inrichtende macht voor het onderwijs georganiseerd door de Franse Gemeenschap.
De in het vorige lid bedoelde voorwaarden en mechanismen moeten ten minste voorzien in: - de praktische voorwaarden voor de toepassing van het recht van het personeelslid om buiten zijn werktijd niet bereikbaar te zijn; - instructies voor het gebruik van digitale hulpmiddelen die ervoor zorgen dat de rusttijden, het verlof en het privé- en gezinsleven van het personeelslid gewaarborgd zijn; - opleidingen en bewustmakingsacties voor personeelsleden over het rationeel gebruik van digitale hulpmiddelen en de risico's die gepaard gaan met overmatige connectie." .
Art. 101.In Titel II van hetzelfde decreet wordt een nieuw artikel 97/1 ingevoegd, dat als volgt luidt: "
Artikel 97/1.- Onverminderd naar behoren gemotiveerde spoedeisende gevallen en afhankelijk van de realiteit van de inrichtende machten, hebben de personeelsleden recht op deconnectie.
De voorwaarden voor dit recht en de invoering van mechanismen voor de regulering van het gebruik van digitale hulpmiddelen, met het oog op de eerbiediging van de rusttijden en het evenwicht tussen privé- en beroepsleven, worden door de Regering vastgesteld op voorstel van de bevoegde centrale paritaire comités.
De in het vorige lid bedoelde voorwaarden en mechanismen moeten ten minste voorzien in: - de praktische voorwaarden voor de toepassing van het recht van het personeelslid om buiten zijn werktijd niet bereikbaar te zijn; - instructies voor het gebruik van digitale hulpmiddelen die ervoor zorgen dat de rusttijden, het verlof en het privé- en gezinsleven van het personeelslid gewaarborgd zijn; - opleidingen en bewustmakingsacties voor personeelsleden over het rationeel gebruik van digitale hulpmiddelen en de risico's die gepaard gaan met overmatige connectie." .
Art. 102.In Titel II van hetzelfde decreet wordt een nieuw artikel 138/1 ingevoegd, dat als volgt luidt: "
Artikel 138/1.- Onverminderd naar behoren gemotiveerde spoedeisende gevallen en afhankelijk van de realiteit van de inrichtende machten, hebben de personeelsleden recht op deconnectie.
De voorwaarden voor dit recht en de invoering van mechanismen voor de regulering van het gebruik van digitale hulpmiddelen, met het oog op de eerbiediging van de rusttijden en het evenwicht tussen privé- en beroepsleven, worden door de Regering vastgesteld op voorstel van de bevoegde centrale paritaire comités.
De in het vorige lid bedoelde voorwaarden en mechanismen moeten ten minste voorzien in: - de praktische voorwaarden voor de toepassing van het recht van het personeelslid om buiten zijn werktijd niet bereikbaar te zijn; - instructies voor het gebruik van digitale hulpmiddelen die ervoor zorgen dat de rusttijden, het verlof en het privé- en gezinsleven van het personeelslid gewaarborgd zijn; - opleidingen en bewustmakingsacties voor personeelsleden over het rationeel gebruik van digitale hulpmiddelen en de risico's die gepaard gaan met overmatige connectie." . HOOFDSTUK 2 - Bepalingen met betrekking tot het recht op deconnectie van de personeelsleden van de universiteiten Afdeling 1 - Wijzigingen van de wet van 28 april 1953 betreffende de
inrichting van het universitair onderwijs door de Staat
Art. 103.In Hoofdstuk III van de wet van 28 april 1953 betreffende de inrichting van het universitair onderwijs door de Staat wordt een afdeling 8 ingevoegd met de titel "Rechten van het personeelslid op deconnectie".
Art. 104.In afdeling 8, ingevoegd bij artikel 103, wordt een artikel 49undecies ingevoegd dat als volgt luidt: "
Artikel 49undecies.- Onverminderd naar behoren gemotiveerde spoedeisende gevallen en afhankelijk van de realiteit van de inrichtende machten, hebben de personeelsleden recht op deconnectie.
De voorwaarden voor dit recht en de invoering van mechanismen voor de regulering van het gebruik van digitale hulpmiddelen, met het oog op de eerbiediging van de rusttijden en het evenwicht tussen privé- en beroepsleven, worden door de raad van bestuur vastgesteld op voorstel van het bevoegde basisoverlegcomité.
De in het vorige lid bedoelde voorwaarden en mechanismen moeten ten minste voorzien in: - de praktische voorwaarden voor de toepassing van het recht van het personeelslid om buiten zijn arbeidsprestaties niet bereikbaar te zijn; - instructies voor het gebruik van digitale hulpmiddelen die ervoor zorgen dat de rusttijden, het verlof en het privé- en gezinsleven van het personeelslid gewaarborgd zijn; - opleidingen en bewustmakingsacties voor personeelsleden over het rationeel gebruik van digitale hulpmiddelen en de risico's die gepaard gaan met overmatige connectie." . Afdeling 2 - Wijzigingen van het koninklijk besluit van 31 oktober
1953 tot vaststelling van het statuut van de geaggregeerden, de repetitors en het wetenschappelijk personeel bij de Rijksuniversiteiten
Art. 105.In Titel I van het koninklijk besluit van 31 oktober 1953 tot vaststelling van het statuut van de geaggregeerden, de repetitors en het wetenschappelijk personeel bij de Rijksuniversiteiten, wordt een hoofdstuk V ingevoegd met de titel "Rechten van het personeelslid op deconnectie".
Art. 106.In Hoofdstuk V, ingevoegd bij artikel 105, wordt een artikel 33 bis ingevoegd dat als volgt luidt: "
Artikel 33bis.- Onverminderd naar behoren gemotiveerde spoedeisende gevallen en afhankelijk van de realiteit van de inrichtende machten, hebben de personeelsleden recht op deconnectie.
De voorwaarden voor dit recht en de invoering van mechanismen voor de regulering van het gebruik van digitale hulpmiddelen, met het oog op de eerbiediging van de rusttijden en het evenwicht tussen privé- en beroepsleven, worden door de raad van bestuur vastgesteld op voorstel van het bevoegde basisoverlegcomité.
De in het vorige lid bedoelde voorwaarden en mechanismen moeten ten minste voorzien in: - de praktische voorwaarden voor de toepassing van het recht van het personeelslid om buiten zijn werktijd niet bereikbaar te zijn; - instructies voor het gebruik van digitale hulpmiddelen die ervoor zorgen dat de rusttijden, het verlof en het privé- en gezinsleven van het personeelslid gewaarborgd zijn; - opleidingen en bewustmakingsacties voor personeelsleden over het rationeel gebruik van digitale hulpmiddelen en de risico's die gepaard gaan met overmatige connectie." . Afdeling 3 - Wijzigingen van het koninklijk besluit van 30 oktober
1971 tot vaststelling van het statuut van het leidinggevend en het attachépersoneel, het administratief personeel, het onderzoeksassistentpersoneel, het leidinggevend personeel, de verpleegkundigen, de toezichthouders op de werken en de tekenaars, het paramedisch personeel en het gespecialiseerd personeel van de universiteiten en de universitaire faculteit van de Franse Gemeenschap
Art. 107.In het koninklijk besluit van 30 oktober 1971 tot vaststelling van het statuut van het bestuurs- en toegevoegd personeel, hulppersoneel voor onderzoek, beheerspersoneel, de kinderverzorgsters, werkopzichters en tekenaars, het paramedisch en gespecialiseerd personeel van de universiteiten en de universitaire faculteit van de Franse Gemeenschap, wordt een Hoofdstuk VIIIbis ingevoegd met de titel "Rechten van het personeelslid op deconnectie".
Art. 108.In Hoofdstuk VIIIbis, ingevoegd bij artikel 107 van dit decreet, wordt een artikel 61bis ingevoegd dat luidt als volgt: "
Artikel 61bis.- Onverminderd naar behoren gemotiveerde spoedeisende gevallen en afhankelijk van de realiteit van de inrichtende machten, hebben de personeelsleden recht op deconnectie.
De voorwaarden voor dit recht en de invoering van mechanismen voor de regulering van het gebruik van digitale hulpmiddelen, met het oog op de eerbiediging van de rusttijden en het evenwicht tussen privé- en beroepsleven, worden door de raad van bestuur vastgesteld op voorstel van het bevoegde basisoverlegcomité.
De in het vorige lid bedoelde voorwaarden en mechanismen moeten ten minste voorzien in: - de praktische voorwaarden voor de toepassing van het recht van het personeelslid om buiten zijn werktijd niet bereikbaar te zijn; - instructies voor het gebruik van digitale hulpmiddelen die ervoor zorgen dat de rusttijden, het verlof en het privé- en gezinsleven van het personeelslid gewaarborgd zijn; - opleidingen en bewustmakingsacties voor personeelsleden over het rationeel gebruik van digitale hulpmiddelen en de risico's die gepaard gaan met overmatige connectie." .
TITEL 7 - SLOTBEPALING
Art. 109.Dit decreet treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad, met uitzondering van: - de artikelen 3, 10, 12, 17 tot en met 22, 24, 28 tot en met 33, 38, 1° en 3°, 39 tot en met 43, 62 tot en met 64 en 73 die in werking treden met het oog op de start van het school- of academiejaar 2023-2024; - artikel 38, 2°, dat in werking treedt op 3 februari 2021; - artikelen 8, 9, 11, 13, 14 tot en met 16, 23, 25 tot en met 27, 34 tot en met 37, 44 tot en met 61, en Titel 5, die in werking treden op 1 januari 2024.
Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 18 januari 2024.
De Minister-president, belast met Internationale Betrekkingen, Sport en Onderwijs voor Sociale promotie, P.-Y. JEHOLET De Vicepresident en Minister van Begroting, Ambtenarenzaken, Gelijke Kansen en belast met het toezicht op "Wallonie-Bruxelles Enseignement", F. DAERDEN De Vicepresident en Minister van Kind, Gezondheid, Cultuur, Media en Vrouwenrechten, B. LINARD De Minister van Hoger Onderwijs, Wetenschappelijk Onderzoek, Universitaire Ziekenhuizen, Hulpverlening aan de Jeugd, Justitiehuizen, Jeugd en de Promotie van Brussel, F. BERTIEAUX De Minister van Onderwijs, C. DESIR _______ Nota (1) Zitting 2023-2024 Bescheiden van het Parlement.- Ontwerp van decreet, nr. 628-1 - Verslag van de commissie, nr.628-2 - Tekst aangenomen binnen de commissie, nr.628-3 - Tekst aangenomen in plenaire vergadering, nr. 628-4 Integraal verslag. - Bespreking en aanneming - Zitting van 17 januari 2024.