Etaamb.openjustice.be
Beschikking van 16 mei 2024
gepubliceerd op 30 mei 2024

Ordonnantie betreffende het preventieve gezondheidsbeleid

bron
gemeenschappelijke gemeenschapscommissie van brussel-hoofdstad
numac
2024005053
pub.
30/05/2024
prom.
16/05/2024
ELI
eli/ordonnantie/2024/05/16/2024005053/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

16 MEI 2024. - Ordonnantie betreffende het preventieve gezondheidsbeleid (1)


De Verenigde Vergadering heeft aangenomen en Wij, Verenigd College, bekrachtigen hetgeen volgt :

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Deze ordonnantie regelt een aangelegenheid bedoeld in artikel 135 van de Grondwet.

Art. 2.Voor de toepassing van deze ordonnantie wordt verstaan onder: 1° "Administratie": de diensten van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie;2° "contactopvolgingscentrum": het contactcentrum dat wordt ingezet in een uitzonderlijke gezondheidssituatie, met als opdracht het opsporen van en contact opnemen met personen die besmet zijn of vermoedelijk besmet zijn met een overdraagbare ziekte, alsook de personen met wie ze in contact zijn gekomen;3° "begeleidingscomité": het comité opgericht binnen de Administratie;4° "opsporing": de vermoedelijke identificatie, aan de hand van tests die op een systematische en gestandaardiseerde manier worden toegepast, van personen die lijden aan een ziekte of een afwijking die tot dan toe onopgemerkt is gebleven;5° "epidemie": de uitbraak en verspreiding van een besmettelijke infectieziekte in een bevolking;6° "interventie": de activering van reactieplannen op gezondheidsbedreigingen, met vooraf bepaalde interventiedrempels en -niveaus, inclusief de uitvoering van preventieve maatregelen en acties (primair, secundair, tertiair of quartair) en interventies op het terrein. Het doel van deze plannen is om bedreigingen en de gevolgen ervan te bevestigen, verminderen en beperken, om bestaande systemen te versterken en om in samenwerking met partners operationele systemen of noodsystemen op te zetten; 7° "besmettelijke infectieziekte": de besmettelijke infectieziekte met een potentieel gevaar voor de volksgezondheid waarvoor het belangrijk is de verspreiding van de ziekte tegen te gaan;8° "arts-gezondheidsinspecteur": de arts-gezondheidsinspecteur van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, aangewezen voor het toezicht op overdraagbare ziekten en het beheer en de bestrijding van epidemieën;9° "preventieve gezondheidszorg": alle preventiemethoden overeenkomstig de wettelijke bepalingen die de uitoefening van de gezondheidszorg en de nadere regels voor de organisatie van de gezondheidsdiensten regelen, om ziekelijke aandoeningen te helpen voorkomen of om personen die vatbaar zijn voor of lijden aan een van deze aandoeningen en waarvan het bestaan een risico van ernstige verslechtering of uitbreiding inhoudt, zo snel mogelijk binnen de bevolking te kunnen opsporen;10° "bedreiging voor de volksgezondheid": de aanwezigheid binnen de bevolking van een biologisch, chemisch of fysisch agens dat een epidemie kan veroorzaken of de gezondheid van de bevolking kan schaden als de aanwezigheid van dit agens niet wordt voorkomen of onder controle wordt gehouden;11° "Observatorium voor Gezondheid en Welzijn": het observatorium bedoeld in het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 5 juni 2008 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren en stagiairs van de Diensten van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad;12° "GWGP": het Geïntegreerd Welzijns- en Gezondheidsplan zoals bedoeld in het gezamenlijk decreet en ordonnantie van de Franse Gemeenschapscommissie en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie met betrekking tot de goedkeuring en de uitvoering van het Brussels Geïntegreerd Welzijns- en Gezondheidsplan;13° "preventie": de reeks processen voor het bepalen en uitvoeren van strategieën die gericht zijn op het vermijden, verminderen en beperken van schade aan de volksgezondheid en het minimaliseren van de gevolgen ervan. Preventie omvat met name het opzetten van programma's voor opsporing, vaccinatie, opleiding, bewustmaking, paraatheid in noodsituaties en risicobeperking.

Het hoofddoel is het verbeteren van de gezondheid door het voorkomen en beheersen van besmettelijke en niet-overdraagbare ziekten, door middel van een multisectorale aanpak die met name het opleiden van mensen die in het veld werken en doeltreffende communicatie met de bevolking inhoudt; 14° "Brussels regionale maatschappij(en) van onderlinge bijstand, hierna `RMOB('s)'": de organen bedoeld in de ordonnantie van 21 december 2018 betreffende de Brusselse verzekeringsinstellingen in het domein van de gezondheidszorg en de hulp aan personen;15° "gezondheidsrisico": een risico op korte of lange termijn dat een directe bedreiging vormt voor de gezondheid en dat een gepaste reactie van het gezondheidssysteem vereist;16° "gezondheid": de toestand van lichamelijk, geestelijk en sociaal welzijn van een persoon;17° "uitzonderlijke gezondheidssituatie": elke gebeurtenis die een ernstige bedreiging voor de bevolking vormt of kan vormen ten gevolge van de aanwezigheid van een infectueus agens bij mens of dier, en: a) die een groot aantal mensen in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad treft of kan treffen en die hun gezondheid aantast of ernstig kan aantasten;en b) die leidt of kan leiden tot een of meer van de volgende gevolgen op het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad: - een aanzienlijke overbelasting van bepaalde zorgverstrekkers en gezondheidsdiensten; - de noodzaak om bepaalde zorgverstrekkers en gezondheidsdiensten te versterken, ontlasten of ondersteunen; - de snelle en massale inzet van geneesmiddelen, medische hulpmiddelen of persoonlijke beschermingsmiddelen; 18° "monitoring": het verzamelen, opvolgen en analyseren van gezondheidsgegevens, met inbegrip van besmettelijke infectieziekten, gezondheids- en milieurisico's en de algemene gezondheidstoestand van de Brusselse bevolking.Monitoring is gericht op het opsporen en opvolgen van de opkomst van mogelijk epidemische ziekten en het monitoren van de ontwikkeling van chronische ziekten.

De monitoring wordt uitgevoerd in samenwerking met gewestelijke, nationale en internationale partners en houdt in dat de bevoegde actoren snel worden gewaarschuwd als vooraf gedefinieerde spilindexen worden overschreden.

De verzamelde informatie helpt om het preventie- en interventiebeleid te sturen, preventiestrategieën aan te passen en de levenskwaliteit van de bevolking te verbeteren; 19° "proportioneel universalisme": het beginsel volgens hetwelk, in het kader van de beperkte middelen, het welzijns- en gezondheidsbeleid het beginsel van universalisme moet eerbiedigen (de hele bevolking toegang bieden tot dezelfde diensten), maar tegelijk doelgericht inspanningen moet leveren en zijn effecten moet differentiëren door rekening te houden met ongelijkheden op het vlak van welzijn en gezondheid.Een programma voor welzijns- en gezondheidsacties dat gebaseerd is op het idee van proportioneel universalisme, zal ervoor zorgen dat universele diensten gecombineerd worden met gerichte diensten voor groepen die in een kwetsbare situatie verkeren en daardoor een groter risico lopen geen toegang te krijgen tot rechten en diensten; 20° "gezondheidsbewaking": het opsporen van een bedreiging voor de gezondheid en het nemen van doeltreffende maatregelen om die te beheersen;21° "ziekenfondsstatuut": het statuut van personen die een terugbetaling van sociale zekerheidsprestaties ontvangen met of zonder verhoogde tegemoetkoming;22° "gewestelijke instanties voor crisisbeheer": de instanties bedoeld in artikel 48 van de bijzondere wet met betrekking tot de Brusselse Instellingen van 12 januari 1989.

Art. 3.§ 1. De maatregelen ter uitvoering van deze ordonnantie moeten worden genomen met het oog op de bescherming, het behoud of de verbetering van de gezondheids- en welzijnstoestand van de bevolking.

Ze kunnen alleen gericht zijn op individuen voor zover ze worden genomen ten behoeve van de bevolking als geheel of een groep individuen, afhankelijk van het nagestreefde doel. § 2. Om de doelstellingen van deze ordonnantie te realiseren en met toepassing van artikel 5, § 1, I, eerste lid, 8°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen, ontwikkelt en bevordert het Verenigd College, binnen de grenzen van zijn bevoegdheden, activiteiten en diensten inzake het preventieve gezondheidsbeleid volgens de voorwaarden bepaald in deze ordonnantie.

Voor de realisatie van deze doelstellingen kan het Verenigd College samenwerken met andere openbare overheden, zoals de gemeenten, de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn, de Vlaamse en de Franse Gemeenschapscommissie, de Vlaamse en de Franse Gemeenschap, de federale staat, en in de interministeriële conferentie volksgezondheid, desgevallend in uitvoering van door de bevoegde overheid te sluiten samenwerkingsakkoorden.

HOOFDSTUK 2. - Beoogde populaties en structuren

Art. 4.Het Verenigd College besteedt bijzondere aandacht aan bevolkingsgroepen die kampen met kansarmoede en bevolkingsgroepen die potentieel zijn blootgesteld aan de bedreiging van hun gezondheid.

Het waakt over de vrijwaring van de toegankelijkheid van allen tot het aanbod op het vlak van het preventieve gezondheidsbeleid, in overeenstemming met het principe van proportioneel universalisme.

HOOFDSTUK 3. - Organisatie en samenwerking

Art. 5.§ 1. In het kader van het beleid tot uitvoering van artikel 3 keurt het Verenigd College om de vijf jaar een risicopreventie- en risicobeheersplan goed met betrekking tot: 1° prioritaire doelstellingen;2° de uit te werken strategieën, methodes, activiteiten en diensten om te zorgen voor de tenuitvoerlegging en het evalueren van deze prioritaire operationele doelstellingen;3° het doelpubliek van de prioritaire acties. Deze doelstellingen en prioritaire acties worden bepaald: 1° met verwijzing naar het GWGP;2° in overleg met de belanghebbenden die het dichtst bij de bevolking staan en met hen in de meest continue relatie staan, in het bijzonder huisartsen, de ambulante sector en lokale diensten op het gebied van welzijns- en gezondheidshulp. Het plan volgt een gezamenlijke aanpak om de betrokkenheid, capaciteiten en samenwerking van de partners en de deelname van de begunstigden aan te moedigen en te versterken.

Het bestaat uit drie pijlers: 1° het toezicht, dat het mogelijk maakt om de gezondheidstoestand van de Brusselse bevolking te identificeren, te analyseren en op te volgen;2° preventie, die het mogelijk maakt om het optreden en de gevolgen van ziekten en andere gezondheidsrisico's te beperken;3° interventie, die een doeltreffende en evenredige reactie op gezondheidsbedreigingen mogelijk maakt. § 2. Het Verenigd College komt om de twee jaar bijeen om de implementatie van de prioritaire doelstellingen te evalueren. Over deze evaluatie wordt een verslag opgesteld dat wordt overgezonden aan de Verenigde Vergadering. § 3. Het Verenigd College kan rechtspersonen die betrokken zijn bij preventieve gezondheidszorg erkennen. Het bepaalt de voorwaarden en de procedure voor de erkenning.

Het Verenigd College kan deze erkenningen aanvullen met de toekenning van subsidies. Het bepaalt de relevante voorwaarden en procedures hiervoor, inclusief rechtvaardiging en controle. § 4. Het Verenigd College kan een overeenkomst sluiten met rechtspersonen die betrokken zijn bij preventieve gezondheidszorg en die niet op basis van deze ordonnantie zijn erkend.

De overeenkomst bevat ten minste de volgende punten: 1° de opdrachten toevertrouwd aan deze actoren;2° de duur van de overeenkomst, die meerdere jaren kan beslaan;3° de te bereiken doelstellingen;4° de uitvoering van de opdrachten;5° de indicatoren voor het monitoren en bereiken van de te behalen doelstellingen;6° de nadere regels voor opschorting of beëindiging van de overeenkomst bij niet-naleving van de voorwaarden;7° subsidiëringsregelingen.

Art. 6.Individuele zorgverstrekkers, organisaties met terreinwerking of partnerorganisaties stellen de gegevens die nodig zijn om een gezondheidstoezicht te ontwikkelen en te beheren, ter beschikking van de Administratie, met inbegrip van het Observatorium voor Gezondheid en Welzijn.

Art. 7.§ 1. De Brusselse maatschappijen van onderlinge bijstand kunnen preventieve acties voeren om de gezondheid van specifieke segmenten van de Brusselse bevolking of doelgroepen te bevorderen. § 2. Deze acties worden bepaald door het Verenigd College, in overleg met de RMOB's, op basis van maatschappelijke en omgevingsfactoren, en omvatten: 1° het uitvoeren van proactieve acties gericht op Brusselse aangeslotenen waarvan is vastgesteld dat ze tot de doelgroep behoren, door contact met hen op te nemen via verschillende kanalen en in het bijzonder via rechtstreeks contact, huisbezoeken, telefoon, videocall, e-mail of apps, om hun zorg- of bijstandsbehoeften te peilen, hen te ondersteunen, begeleiden en door te verwijzen naar de juiste diensten;2° de gegevens die tijdens deze proactieve acties worden verzameld, worden geanalyseerd op een geaggregeerde wijze, met als doel het verkrijgen van inzichten in de gezondheids- en welzijnsbehoeften van de gecontacteerde doelgroepen, om na te gaan in welke mate het proactieve contact heeft geleid tot een gedragsverandering inzake preventieve gezondheid en ter evaluatie van het project;3° via alle kanalen preventieboodschappen verspreiden onder de algemene bevolking. § 3. De identificatie van personen die tot de doelgroep behoren, wordt mogelijk gemaakt door de overzending aan de betrokken RMOB van gegevens van andere socialezekerheidsinstellingen, dat wil zeggen de landsbond van ziekenfondsen waarmee de RMOB verbonden is. Over deze overzending wordt beraadslaagd door de bevoegde instelling. De segmenten van de geïdentificeerde doelgroepen van de proactieve acties zijn voldoende groot en divers ten einde stigmatisering te voorkomen. § 4. De verwerkingen van persoonsgegevens die voortvloeien uit of verband houden met deze preventieve acties die worden uitgevoerd door de Brusselse RMOB en/of de landsbond als onderdeel van een aanpak van gezondheidsbevordering, worden via alle kanalen gecommuniceerd aan hun leden met het oog op transparantie.

De verwerking van persoonsgegevens voor de toepassing van deze ordonnantie door de RMOB's is beperkt tot de in paragrafen 1 en 2, vermelde doeleinden. § 5. Voor de in paragraaf 2, 1°, a), bedoelde doeleinden, verwerken de RMOB's, in hun hoedanigheid van afzonderlijke verantwoordelijken voor de verwerking, de volgende categorieën van persoonsgegevens betreffende hun Brusselse verzekerden: 1° bij het opstellen van de lijsten van de personen die behoren tot de doelgroep voor de proactieve acties: a) identificatie- en contactgegevens: naam, voornaam, telefoonnummer, rijksregisternummer en/of identificatienummer van het dossier binnen het ziekenfonds;b) gegevens met betrekking tot persoonlijke kenmerken: het geslacht, de leeftijd, email, de gemeente en de statistische sector van het domicilie van de te contacteren persoon (waaruit de wijk wordt bepaald);c) gegevens met betrekking tot de gezondheidstoestand;d) gegevens met betrekking tot het ziekenfondsstatuut;2° tijdens het proactieve contact, worden de gegevens verzameld inzake: a) de weigering of acceptatie van het contact;b) het type contact (rechtstreeks contact, huisbezoeken, telefoon, videocall, e-mail of apps);c) leeftijdscategorie waartoe de persoon behoort;d) de taal van het contact;e) de gerapporteerde gezondheids- en welzijnsnoden;f) de aangeleverde informatie over dienstverleningen inzake gezondheid en welzijn;g) de preventieve thema's die tijdens het proactieve contact werden behandeld;h) de stappen die een persoon heeft ondernomen na het eerste contact. De gepseudonimiseerde gegevens worden verwerkt voor analysedoeleienden. Voor het analyserapport worden enkel geaggregeerde (en dus anonieme) gegevens gebruikt. § 6. De bewaartermijn van de in de paragraaf 5 opgesomde niet-gepseudonimiseerde identificatie- en contactgegevens is één maand na het afronden van het proactieve contact.

De bewaartermijn van de in de paragraaf 5 opgesomde gepseudonimiseerde persoonlijke kenmerken, de gegevens met betrekking tot de gezondheidstoestand, de gegevens met betrekking tot het ziekenfondsstatuut en de gegevens verzameld tijdens het proactieve contact, aan de hand waarvan analyse- en onderzoeksdoeleinden moeten worden verwezenlijkt, is zes maanden na het finaliseren van de analyse. § 7. De in paragraaf 5 bedoelde gegevens mogen in elektronische vorm worden bewaard. Elektronisch verwerkte gegevens hebben dezelfde bewijskracht als hun papieren tegenhanger. Het Verenigd College kan de voorwaarden voor de bewijskracht en de modaliteiten ervan bepalen.

HOOFDSTUK 4. - Opsporing Afdeling 1. - Algemene bepalingen


Art. 8.Wat opsporing betreft, bepaalt het Verenigd College ten minste de elementen met betrekking tot: 1° de programmering van acties en de uitvoering ervan;2° de evaluatie van acties op basis van indicatoren. De programma's worden vastgesteld en uitgevoerd in overeenstemming met internationaal gevalideerde wetenschappelijke aanbevelingen.

Art. 9.Zonder afbreuk te doen aan de diagnostische en therapeutische vrijheid van de beoefenaars van de gezondheidszorgberoepen in hun individuele relatie met de patiënt, noch aan andere vrijheden, en met inachtneming van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, vereisen bevolkingsonderzoeken, verricht in het kader van de preventie tegen ziekten en aandoeningen, georganiseerd in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad en welke niet worden uitgevoerd voor rekening van een overheid, de toelating van het Verenigd College.

Het Verenigd College bepaalt aan welke voorwaarden dergelijke onderzoeken moeten voldoen om een toelating te kunnen bekomen.

Art. 10.Het Verenigd College stelt een begeleidingscomité in en bepaalt de samenstelling, de werkwijze ervan en de opdrachten en namelijk de evaluatie van de programma's in de loop van het jaar en aan het einde van elk dienstjaar.

Dit comité kan elke andere persoon of vereniging uitnodigen van wie de expertise relevant wordt geacht.

Dit begeleidingscomité is bevoegd voor de opsporingsprogramma's waarvan sprake in dit hoofdstuk. Afdeling 2. - Kankeropsporing


Art. 11.Kankeropsporingsprogramma's worden beheerd door een of meer erkende of geconventioneerde instanties die verantwoordelijk zijn voor het uitvoeren van de opsporingsprogramma's.

De programma's worden opgesteld volgens het principe van proportioneel universalisme.

Het Verenigd College bepaalt de voorwaarden en de modaliteiten voor de toekenning, de intrekking en de schorsing van de erkenning of de overeenkomst.

De erkenning of overeenkomst geldt voor vijf jaar en kan worden verlengd.

Art. 12.De erkende of geconventioneerde actor die verantwoordelijk is voor de uitvoering van de opsporingsprogramma's overeenkomstig artikel 11: 1° organiseert, naast de opsporingsprogramma's, voldoende communicatie en sensibilisering rond de opsporingsprogramma's via alle geschikte kanalen;2° kan taken die hij nodig acht delegeren aan partners die zijn aangewezen in overeenstemming met de regelgeving inzake overheidsopdrachten.

Art. 13.§ 1. In het kader van de organisatie en de uitvoering van de opsporingsprogramma's nodigt de erkende of geconventioneerde actor die verantwoordelijk is voor de uitvoering van de opsporingsprogramma's overeenkomstig artikel 11 de personen die in aanmerking komen om deel te nemen aan de opsporing in het kader van het programma voor preventieve geneeskunde uit.

Om dat te doen, is hij belast met de opstelling van uitnodigingslijsten en uitsluitingslijsten, dat wil zeggen lijsten van personen uit de doelgroep die niet moeten worden uitgenodigd, in overleg met het Kankerregister en het InterMutualistisch Agentschap.

Daartoe verwerkt hij de volgende persoonsgegevens: 1° het identificatienummer bedoeld in artikel 8 van de wet van 15 januari 1990Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/01/1990 pub. 08/07/2010 numac 2010000396 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid;2° de naam en voornamen;3° de geboortedatum;4° het geslacht;5° het verblijfsadres;6° in voorkomend geval het e-mailadres. Die gegevens worden verkregen en bijgewerkt via: 1° het Rijksregister van de natuurlijk personen bedoeld in de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen;2° de Kruispuntbank van de sociale zekerheid bedoeld in de wet van 15 januari 1990Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/01/1990 pub. 08/07/2010 numac 2010000396 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid. Hij verwerkt ook de volgende persoonsgegevens: 1° de verzendingsdatum van de laatste uitnodiging om deel te nemen aan de opsporing;2° in voorkomend geval, de datum van de laatste opsporingstest;3° in voorkomend geval, de vermelding dat de persoon reeds de ziekte heeft waarop de opsporing betrekking heeft en niet meer moet worden uitgenodigd om aan de opsporing deel te nemen;4° in voorkomend geval, de vermelding dat de persoon uitdrukkelijk gevraagd heeft niet voor de opsporing te worden uitgenodigd. § 2. De erkende of geconventioneerde actor die verantwoordelijk is voor de uitvoering van de opsporingsprogramma's is gemachtigd om de volgende gegevens door te geven aan elke verwerker die eventueel verantwoordelijk is voor het ontwerpen, opmaken, afdrukken en verzenden van de uitnodigingen om deel te nemen aan de opsporing: 1° de naam en voornamen;2° het verblijfsadres;3° het e-mailadres. Die gegevens moeten door die verwerker worden gewist zodra hij de hem toevertrouwde opdracht heeft voltooid. § 3. De gegevens worden bewaard zolang een persoon in aanmerking komt voor de opsporing of tot drie jaar na het overlijden van de in aanmerking komende persoon om de evaluatie van het opsporingsprogramma met de Stichting Kankerregister te voltooien.

Aan het einde van de bewaartermijn worden de persoonsgegevens gewist of geanonimiseerd. § 4. De erkende of geconventioneerde actor die verantwoordelijk is voor de uitvoering van de opsporingsprogramma's is verantwoordelijk voor de gegevensverwerking bedoeld in dit artikel. § 5. Wanneer de erkenning of overeenkomst wordt ingetrokken of niet wordt verlengd, bezorgt de actor die verantwoordelijk is voor de uitvoering van de opsporingsprogramma's de in dit artikel bedoelde gegevens aan de actor die verantwoordelijk is voor de uitvoering van de kankeropsporingsprogramma's die hem opvolgt in de sturing van dat programma of, bij gebreke daarvan, aan de Administratie, volgens de door het Verenigd College bepaalde modaliteiten.

De actor die verantwoordelijk is voor de uitvoering van de opsporingsprogramma's wiens erkenning is ingetrokken of niet hernieuwd werd, mag de in dit artikel bedoelde gegevens niet bewaren.

Art. 14.§ 1. In het kader van de organisatie en uitvoering van opsporingsprogramma's staat de erkende of geconventioneerde actor die verantwoordelijk is voor de uitvoering van de opsporingsprogramma's overeenkomstig artikel 11 in voor de administratieve en epidemiologische opvolging van de resultaten van de daadwerkelijk uitgevoerde opsporingstests.

De administratieve en epidemiologische opvolging van de resultaten houdt met name de volgende acties in: 1° de registratie van de testresultaten en de mededeling van die resultaten aan de gescreende personen en aan hun referentiearts(en);2° de opvolging van de onderzoeken van positieve tests;3° de opvolging van de dienstverleners die gemachtigd zijn om testkits af te leveren. Daartoe verwerkt hij de volgende persoonsgegevens: 1° het identificatienummer bedoeld in artikel 8 van de wet van 15 januari 1990Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/01/1990 pub. 08/07/2010 numac 2010000396 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid;2° de naam en voornamen;3° de geboortedatum;4° het geslacht;5° het verblijfsadres;6° in voorkomend geval, het e-mailadres;7° de gegevens van de referentiearts, instelling of laboratorium waar de opsporingstest is uitgevoerd;8° de datum van de opsporingstest;9° het resultaat van de opsporingstest;10° indien in het opsporingsprogramma is voorzien in een aanvullend onderzoek ter verificatie van het resultaat van de opsporingstest, de contactgegevens van de referentiearts, de instelling of het laboratorium waar het aanvullend onderzoek is uitgevoerd;11° indien in het opsporingsprogramma is voorzien in een aanvullend onderzoek ter verificatie van het resultaat van de opsporingstest, de datum van dat aanvullend onderzoek;12° indien in een aanvullend onderzoek is voorzien in het opsporingsprogramma ter verificatie van het resultaat van de opsporingstest, het resultaat van dat aanvullend onderzoek;13° de datum van de eerste behandeling na een positieve opsporingstest of positief aanvullend onderzoek. Het betreft gegevens van personen die daadwerkelijk hebben deelgenomen aan de opsporing.

Die gegevens worden verkregen en bijgewerkt via: 1° het Rijksregister van de natuurlijk personen bedoeld in de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen;2° de Kruispuntbank van de sociale zekerheid bedoeld in de wet van 15 januari 1990Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/01/1990 pub. 08/07/2010 numac 2010000396 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid;3° het elektronisch medisch dossier van de begunstigde via het platform uit de ordonnantie van 4 april 2019 betreffende het elektronisch uitwisselingsplatform voor gezondheidsgegevens. § 2. De erkende of geconventioneerde actor die verantwoordelijk is voor de uitvoering van de opsporingsprogramma's is gemachtigd om, wanneer de opsporingsdiensten geheel of gedeeltelijk worden gedekt door de verplichte verzekering tegen ziekte en invaliditeit, de bevoegde verzekeraars de hiervoor noodzakelijke gegevens te bezorgen. § 3. De erkende of geconventioneerde actor die verantwoordelijk is voor de uitvoering van de opsporingsprogramma's is gemachtigd om de in dit artikel bedoelde gegevens te bezorgen aan de referentiearts wanneer de gescreende persoon er een heeft aangewezen. § 4. De erkende of geconventioneerde actor die verantwoordelijk is voor de uitvoering van de opsporingsprogramma's bewaart de in paragraaf 1 bedoelde gegevens zolang een persoon in aanmerking komt voor de opsporing of tot drie jaar na het overlijden van de in aanmerking komende persoon.

Na afloop van de bewaartermijn worden de persoonsgegevens gewist of geanonimiseerd. § 5. De erkende of geconventioneerde actor die verantwoordelijk is voor de uitvoering van de opsporingsprogramma's is verantwoordelijk voor de gegevensverwerking bedoeld in dit artikel. § 6. Wanneer de erkenning of overeenkomst wordt ingetrokken of niet wordt verlengd, bezorgt de actor die verantwoordelijk is voor de uitvoering van de opsporingsprogramma's de in dit artikel bedoelde gegevens aan de actor die verantwoordelijk is voor de uitvoering van de kankeropsporingsprogramma's die hem opvolgt in de sturing van dat programma of, als deze er niet is, aan de Administratie, op tijdelijke basis, volgens de door het Verenigd College bepaalde modaliteiten.

Die overdracht gebeurt enkel zolang het Verenigd College nodig heeft om een nieuwe actor aan te stellen.

De actor die verantwoordelijk is voor de uitvoering van de opsporingsprogramma's wiens erkenning is ingetrokken of niet hernieuwd werd, mag de in dit artikel bedoelde gegevens niet bewaren.

Art. 15.De in de artikelen 13 en 14 bedoelde persoonsgegevens kunnen, indien mogelijk na anonimisering of ten minste pseudonimisering, worden gebruikt voor analyses voor statistische en epidemiologische doeleinden, om: 1° de kwaliteit en de doeltreffendheid te beoordelen van de georganiseerde opsporing (duur van het proces, dekkingspercentage, sensitiviteit, specificiteit, opsporingspercentage, intervalkankers ...); 2° bij te dragen aan de onderzoeksprojecten ter verbetering van de doeltreffendheid van de opsporing van kanker in het algemeen;3° de gegevens te koppelen aan de gegevens van de Stichting Kankerregister, het InterMutualistisch Agentschap, het Centrum voor Kankeropsporing en het "Centre Communautaire de Référence pour le dépistage des cancers". Afdeling 3. - Opsporing en opvolging van aangifteplichtige

besmettelijke infectieziekten

Art. 16.Opsporings- en opvolgingsprogramma's voor besmettelijke infectieziekten waarvoor een aangifteplicht bestaat, worden uitgevoerd door erkende of geconventioneerde instanties die verantwoordelijk zijn voor het uitvoeren van die programma's.

Het Verenigd College bepaalt de voorwaarden en de modaliteiten voor de toekenning, de intrekking en de schorsing van de erkenning of de overeenkomst.

De erkenning of overeenkomst geldt voor vijf jaar en kan worden verlengd.

Art. 17.§ 1. De in artikel 16 bedoelde actoren mogen de in artikel 26, §§ 1 en 2, bedoelde gegevens in hun eigen gegevensbank invoeren.

De in het eerste lid bedoelde machtiging betreft alleen gegevens over besmettelijke infectieziekten waarvoor een aangifteplicht bestaat en die onder het programma vallen. § 2. De in artikel 16 bedoelde actor zal de in artikel 26 opgenomen gegevens verkrijgen en bijwerken via: 1° het Rijksregister van natuurlijke personen bedoeld in de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen;2° de Kruispuntbank van de sociale zekerheid bedoeld in de wet van 15 januari 1990Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/01/1990 pub. 08/07/2010 numac 2010000396 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid. § 3. De doeleinden van de verwerking van persoonsgegevens als bedoeld in dit artikel zijn: 1° het nemen van passende gezondheidsmaatregelen afhankelijk van het geval, de pathologie en de omgeving, met inbegrip van een mogelijke besmettingshaard;2° het analyseren van de epidemiologische gegevens om de incidentie en prevalentie van ziekten te meten en de preventieve of profylactische acties dienovereenkomstig te beheren, na de anonimisering of ten minste de pseudonimisering van de gegevens. § 4. Alleen mensen die zorgverstrekkers zijn, hebben toegang tot deze gegevens en zijn gemachtigd om ze te verwerken.

Deze personen zijn verplicht om de vertrouwelijkheid en veiligheid te garanderen van alle persoonsgegevens waarvan zij op de hoogte zijn, in overeenstemming met de wetgeving inzake gegevensbescherming. § 5. In afwijking van artikel 26, § 4, derde lid, zijn de in artikel 16 bedoelde actoren die de in het eerste lid bedoelde machtiging ontvangen, verantwoordelijk voor de verwerking van de gegevens die zij invoeren. § 6. De in artikel 16 bedoelde actoren dragen alle gegevens die zij op grond van dit artikel verwerken over aan de Administratie, overeenkomstig de door het Verenigd College vastgestelde nadere regels, wanneer hun erkenning of overeenkomst wordt ingetrokken.

HOOFDSTUK 5. - Vaccinatie

Art. 18.§ 1. In het kader van de door de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie gesubsidieerde vaccinatiecampagnes worden de binnen het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad toegediende vaccinaties geregistreerd in een virtueel vaccinatieboek opgeslagen in de kluis bedoeld in de ordonnantie van 4 april 2019 betreffende het elektronisch uitwisselingsplatform voor gezondheidsgegevens door de persoon die het vaccin heeft toegediend of door de persoon onder wiens toezicht de vaccinatie plaatsvond.

De in het eerste lid bedoelde persoon mag een plaatsvervanger aanwijzen om de registratie onder zijn verantwoordelijkheid uit te voeren.

Indien de patiënt uitdrukkelijk weigert zijn gegevens in de in het eerste lid bedoelde kluis te registreren, komt de patiënt niet in aanmerking voor deelname aan het vaccinatieprogramma waarvoor zijn gegevens moeten worden geregistreerd. § 2. Voor andere vaccinaties en tenzij de patiënt weigert, worden de vaccinaties geregistreerd in het in paragraaf 1 bedoelde vaccinatiedossier.

Art. 19.Het virtuele vaccinatiedossier bevat de volgende persoonsgegevens: 1° de identiteitsgegevens van de persoon aan wie het vaccin werd toegediend, met name het identificatienummer bedoeld in artikel 8 van de wet van 15 januari 1990Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/01/1990 pub. 08/07/2010 numac 2010000396 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid, de naam, de voornaam, het geslacht, de geboortedatum, de hoofdverblijfplaats en, in voorkomend geval, de sterfdatum.Deze gegevens worden verzameld op basis van het bovengenoemde identificatienummer, voor zover ze beschikbaar zijn, uit het Rijksregister en de registers van de Kruispuntbank; 2° de contactgegevens van de persoon aan wie het vaccin werd toegediend, of van zijn vertegenwoordiger, zoals bedoeld in de wet van 22 augustus 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/08/2002 pub. 26/09/2002 numac 2002022737 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet betreffende de rechten van de patiënt sluiten betreffende de rechten van de patiënt, namelijk het telefoonnummer en het e-mailadres;deze gegevens worden, voor zover ze beschikbaar zijn, op basis van het in 1° bedoelde identificatienummer opgevraagd bij de zorgverstrekkers of de verzekeringsinstellingen; 3° de identiteitsgegevens van de persoon die het vaccin heeft toegediend, met name het identificatienummer zoals bedoeld in artikel 8 van de wet van 15 januari 1990Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/01/1990 pub. 08/07/2010 numac 2010000396 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid of het RIZIV-nummer, de naam, de voornaam, het telefoonnummer en in voorkomend geval het e-mailadres;4° de identiteits- en contactgegevens van de persoon die het vaccin heeft geregistreerd, met name de naam, de voornaam, het telefoonnummer en in voorkomend geval het e-mailadres;5° gegevens met betrekking tot het vaccin, met name de fabrikant, het partijnummer en het identificatienummer van het vaccin, alsook de ziekte waartegen het vaccin immuniteit verleent en het aantal dosissen;6° de datum van toediening en registratie van elke vaccindosis;7° gegevens met betrekking tot de vaccinaties van de persoon aan wie het vaccin wordt toegediend;8° gegevens met betrekking tot bijwerkingen die tijdens of na de vaccinatie bij de betrokken persoon zijn vastgesteld en waarvan de persoon die het vaccin heeft toegediend of zijn plaatsvervanger op de hoogte is of zou moeten zijn;9° gegevens met betrekking tot de toediening van het vaccin vóór of na blootstelling aan een mogelijk infectierisico (vóór/na blootstelling);10° in voorkomend geval, de basisanamnese om absolute contra-indicaties voor vaccinatie, zoals ernstige allergische reacties, uit te sluiten;11° in geval van vaccinatie in het buitenland, de naam van het vaccin, het partijnummer, de toedieningsdatum, het land waar het vaccin werd toegediend, de toedieningsdatum en een elektronische kopie van het bewijs van vaccinatie indien van toepassing.

Art. 20.De in artikel 19 bedoelde persoonsgegevens worden verwerkt voor de volgende doeleinden: 1° na de anonimisering of ten minste de pseudonimisering van de gegevens, het bepalen van de vaccinatiegraad in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad of een deel ervan, met het oog op het verbeteren van de doeltreffendheid van de overheidsacties en het bijsturen of heroriënteren van de strategieën;2° het organiseren van de follow-up van de contacten in uitvoering van hoofdstuk 6 van deze ordonnantie;3° na de anonimisering of ten minste de pseudonimisering van de gegevens, de kwalitatieve en kwantitatieve evaluatie van het vaccinatiebeleid met het oog op het verbeteren van de doeltreffendheid van overheidsacties en het aanpassen of bijsturen van strategieën;4° na de anonimisering of ten minste de pseudonimisering van de gegevens, het nemen van maatregelen om het publiek te begeleiden, te informeren en te sensibiliseren rond vaccinatie;5° het beheren van vaccinatieschema's en het programmeren van vaccinatiemomenten;6° het organiseren van uitnodigingen om gevaccineerd te worden en het bieden van ondersteuning bij het uitnodigingsproces;7° het opsporen van onjuiste of frauduleuze vaccinatieregistraties;8° de opvolging van aangifteplichtige ziekten krachtens hoofdstuk 6 van deze ordonnantie om het aantal betrokken patiënten en het mogelijke risico van uitbraken in te schatten.Dat doeleinde heeft uitsluitend betrekking op de verwerking van informatie over de vaccinatiestatus van een persoon.

De gegevens die in het kader van deze ordonnantie worden verzameld, mogen niet voor andere doeleinden worden gebruikt dan die welke in deze ordonnantie zijn vastgesteld.

Art. 21.De in artikel 19 bedoelde gegevens worden bewaard gedurende ten minste dertig jaar vanaf de vaccinatiedatum, maar niet na het overlijden van de persoon aan wie het vaccin is toegediend.

Art. 22.De Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie is verantwoordelijk voor de verwerking van de in dit hoofdstuk bedoelde gegevens.

HOOFDSTUK 6. - Besmettelijke infectieziekten Afdeling 1. - Arts-gezondheidsinspecteur


Art. 23.Het Verenigd College benoemt een arts-gezondheidsinspecteur en plaatsvervangende arts-gezondheidsinspecteur. Afdeling 2. - Verplichte aangifte


Art. 24.§ 1. Het is verplicht om in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad elk bevestigd of vermoedelijk geval van een besmettelijke infectieziekte te melden, waarvan de lijst wordt opgesteld door het Verenigd College.

Het is ook verplicht om aangifte te doen van: 1° elk pathologisch geval met een onzekere diagnose, maar met een onbetwist epidemisch karakter of met de symptomatologie van een ernstige epidemische aandoening of met een biologische, chemische of fysische oorsprong die gevolgen kan hebben voor de volksgezondheid;2° elk pathologisch geval dat of elke ziekte die niet voorkomt op de lijst vermeld in het eerste lid, maar waarvan het epidemisch karakter vaststaat of waarvan de symptomatologie deze is van een ernstige epidemische aandoening, zelfs als de diagnose onzeker is, waarbij het nodig blijkt profylactische maatregelen te nemen om de overdracht van de ziekte te voorkomen. § 2. De aangifte moet worden gedaan door elke arts of door de verantwoordelijke van een laboratorium van klinische biologie. § 3. De aangifte moet worden gedaan aan de dienst van de Administratie voor preventieve geneeskunde en risicobeheer.

Art. 25.Wanneer de in artikel 24, § 1, bedoelde pathologieën of ziekten levensbedreigend kunnen zijn, worden zij onmiddellijk na de diagnose of na het resultaat van de analyse die aanleiding geeft tot de aangifteplicht, telefonisch gemeld en binnen twaalf uur schriftelijk bevestigd.

In andere gevallen moet aangifte worden gedaan binnen achtenveertig uur na de diagnose of na het resultaat van de analyse die aanleiding geeft tot de aangifteplicht.

De schriftelijke bevestiging van de aangifte of de aangifte zelf wordt elektronisch gedaan via het geïntegreerde medisch dossier van de patiënt, het portaal dat ter beschikking wordt gesteld van de Administratie of het portaal van Sciensano.

De in artikel 24, § 2, bedoelde personen stellen personen die een aangifteplichtige, besmettelijke infectieziekte hebben of kunnen krijgen, ervan in kennis dat zij hiervan aangifte doen.

Art. 26.§ 1. De aangifte moet ten minste de volgende informatie bevatten: 1° de aard van de ziekte of pathologie;2° de symptomen en de datum waarop ze voor het eerst optreden;3° het klinisch onderzoek, de diagnose, de uitgevoerde bijkomende medische en paramedische onderzoeken en de behandelingen;4° de klinische voorgeschiedenis, zoals behandelings- en verzorgingsgeschiedenis, vaccinaties, gunstige factoren en risicofactoren;5° in het geval van pathologieën met een voedselrisico of een verhoogd risico voor specifieke risicogroepen, het beroep, het soort contact en de activiteiten uitgevoerd door de personen in hun omgeving;6° de naam en voornaam van de melder en, in voorkomend geval, zijn RIZIV-nummer;7° de telefoonnummers van de melder;8° het postadres en het e-mailadres van de melder;9° de naam en voornaam van de persoon die getroffen is door een aangifteplichtige ziekte;10° de geboortedatum en het rijksregisternummer van de persoon die getroffen is door een aangifteplichtige ziekte;11° het geslacht van de persoon die getroffen is door een aangifteplichtige ziekte;12° de daadwerkelijke woonplaats van de persoon die getroffen is door een aangifteplichtige ziekte;13° het telefoonnummer van de persoon die getroffen is door een aangifteplichtige ziekte of van de wettelijke vertegenwoordiger;14° het beroep van de persoon die getroffen is door een aangifteplichtige ziekte;15° elke gemeenschap die wordt bezocht door de persoon die getroffen is door een aangifteplichtige ziekte, met name een school, crèche, werkplaats, logiesverstrekkende instelling, gevangenis, opvangcentrum, sportclub, volksvereniging of hotel;16° de activiteiten uitgevoerd tijdens de incubatie- en besmettingsperiode door de persoon die getroffen is door een aangifteplichtige ziekte;17° het bestaan van risicopersonen in de familie of vriendenkring en de informatie opgenomen in 9° tot 14°. § 2. De volgende informatie kan ook telefonisch of elektronisch worden opgevraagd: 1° de bron van besmetting, indien gekend;2° het rijksregisternummer van de persoon die getroffen is door een aangifteplichtige ziekte;3° het e-mailadres van de persoon die getroffen is door een aangifteplichtige ziekte of van de wettelijke vertegenwoordiger;4° de activiteiten uitgevoerd tijdens de incubatie- en besmettingsperiode door de persoon die getroffen is door een aangifteplichtige ziekte voor zover die informatie nodig is voor het beheer van het geval;5° het bestaan van risicopersonen in de familie of vriendenkring en de gegevens opgenomen in paragraaf 1, 9° tot 14°.Onder "risicopersonen" wordt verstaan de personen die in contact zijn geweest met de persoon die getroffen is door een aangifteplichtige ziekte en dit gedurende een bepaalde periode rond de eerste tekenen van de besmetting waarbij een bepaalde appreciatiemarge op grond van wetenschappelijke inzichten in rekening genomen wordt. § 3. De doeleinden van de verwerking van persoonsgegevens als bedoeld in paragraaf 2 zijn: 1° het nemen van passende gezondheidsmaatregelen afhankelijk van het geval, de pathologie en de omgeving, met inbegrip van een mogelijke besmettingshaard;2° het analyseren van de epidemiologische gegevens om de incidentie en prevalentie van ziekten te meten en de preventieve of profylactische acties dienovereenkomstig te beheren, indien mogelijk na de anonimisering of ten minste de pseudonimisering van de gegevens. § 4. Alleen leden van de Administratie die zorgverstrekkers zijn, hebben toegang tot deze gegevens en zijn gemachtigd om ze te verwerken.

Deze personen zijn verplicht om de vertrouwelijkheid en veiligheid te garanderen van alle persoonsgegevens waarvan zij op de hoogte zijn, in overeenstemming met de wetgeving inzake gegevensbescherming.

De Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie is verantwoordelijk voor de verwerking van de gegevens waarnaar in dit artikel wordt verwezen. § 5. De gegevens in de aangifte die nodig zijn om de profylactische maatregelen die de arts-gezondheidsinspecteur of zijn plaatsvervanger noodzakelijk acht, effectief te (doen) nemen kunnen aan de burgemeester worden verstrekt voor zover dat nodig is voor de uitvoering van de in de artikelen 29 en 30 bedoelde maatregelen.

Art. 27.§ 1. Zodra de arts-gezondheidsinspecteur of zijn plaatsvervanger van oordeel is dat de in de artikelen 29 en 30 bedoelde maatregelen waarschijnlijk niet langer hoeven te worden toegepast en uiterlijk drie jaar na ontvangst van een aangifte, worden de gegevens die het mogelijk maken personen te identificeren en te lokaliseren die getroffen zijn door een aangifteplichtige, besmettelijke infectieziekte verwijderd. § 2. In afwijking van paragraaf 1, worden de volgende gegevens van later algemeen belang voor het verbeteren van de doeltreffendheid van profylactische maatregelen bewaard: 1° geslacht;2° leeftijd;3° ziekte;4° postcode;5° type eventueel betrokken collectiviteit. Deze gegevens kunnen worden gebruikt voor verdere statistische doeleinden.

Art. 28.§ 1. De Administratie ontvangt de gedane aangiften, die worden opgeslagen in een elektronische databank, waarvan de toegang beveiligd wordt door middel van een gebruikers- en toegangsbeheersysteem.

Elke toegang moet worden geregistreerd en de registratie kan worden gebruikt indien er een vermoeden is dat er een ongeoorloofde toegang heeft plaatsgevonden.

De Administratie beoordeelt het aangegeven risico, indien nodig door de nodige bijkomende variabelen te verzamelen en bijkomende gevallen te zoeken.

In functie van de risicoanalyse zal de Administratie de contacten opvolgen op basis van de informatie in de aangifte.

Onder contactopvolging wordt het opnemen van contact verstaan met elke persoon die in contact geweest zou zijn met een besmettelijke persoon, om de nodige/passende profylactische maatregelen te nemen. § 2. Wanneer de aangifte betrekking heeft op een persoon die buiten het tweetalig gebied van Brussel-Hoofdstad gedomicilieerd is, geeft de Administratie de in artikel 26 bedoelde informatie op beveiligde wijze door aan de territoriaal bevoegde autoriteit. Afdeling 3. - Profylactische maatregelen


Art. 29.De arts-gezondheidsinspecteur of zijn plaatsvervanger kan, indien mogelijk na de burgemeester van de gemeente waar de maatregel moet worden uitgevoerd hierbij te hebben betrokken of zijn medewerking te hebben gevraagd, en, voor zover mogelijk, na overleg met de behandelende artsen, profylactische maatregelen met individuele reikwijdte nemen of door de burgemeester doen nemen, zoals: 1° personen die besmet blijken en die infectie kunnen overdragen fysieke contacten met anderen verbieden zolang zij hierdoor een bijzonder gevaar betekenen voor de volksgezondheid;2° personen die, na contact met een geïnfecteerde persoon of na contact met een andere besmettingsbron mogelijk besmet zijn en die, door contacten met anderen, deze infectie kunnen overdragen, onderwerpen aan een medisch onderzoek of een quarantaine;3° personen die besmet blijken en die de infectie kunnen overdragen, verplichten een aangepaste medische behandeling te volgen met het oog op het bestrijden van deze besmettelijkheid;4° personen die, in het kader van de uitoefening van hun beroepsactiviteiten, een infectie kunnen overdragen verbieden deze activiteit uit te oefenen of verplicht onderwerpen aan een medisch onderzoek, zolang zij een bijzonder gevaar betekenen voor de volksgezondheid;5° de opvordering van een ziekenhuisdienst, of een andere plaats die als opvangplaats kan worden gebruikt, om personen die besmet zijn of waarvan vermoed wordt dat ze ernstig besmet zijn, te isoleren of om personen die het risico lopen besmet te zijn, in quarantaine te plaatsen;6° de ontsmetting bevelen van voorwerpen en lokalen die besmet zijn;7° de behandeling, de afzondering of het doden van dieren bevelen die een besmettingsgevaar betekenen voor de mens, met uitzondering van het besmettingsgevaar door consumptie van deze dieren;8° personen die contact hebben gehad met een besmette persoon of die hebben verbleven in een gebied dat als risicogebied is geïdentificeerd, verbieden contact te hebben met andere personen. Het Verenigd College bepaalt de risicogebieden.

De isolatie of quarantaine, bedoeld in het eerste lid, 1° en 2°, wordt uitgevoerd naargelang de omstandigheden: 1° binnen een ziekenhuisafdeling aangepast aan de gezondheidssituatie en als dusdanig aangeduid door de arts-gezondheidsinspecteur na overleg met het betrokken ziekenhuis;2° bij de persoon thuis;3° op een andere geschikte locatie. Isolatie of quarantaine wordt uitgevoerd voor een periode die niet langer is dan de duur van de besmettelijkheid.

Art. 30.§ 1. De arts-gezondheidsinspecteur of een persoon die onder zijn gezag werkt, kan zo nodig contact opnemen met andere nationale, buitenlandse of internationale gezondheidsautoriteiten die ter zake bevoegd zijn, om gegevens te verzamelen en uit te wisselen en de verspreiding van infecties te voorkomen.

Binnen de grenzen van zijn opdracht en voor zover dit noodzakelijk is in het belang van de volksgezondheid, kunnen de arts-gezondheidsinspecteur of zijn plaatsvervangers advies uitbrengen en aanbevelingen doen. § 2. De arts-gezondheidsinspecteur of zijn plaatsvervanger of, op verzoek ervan, de bevoegde burgemeester kan binnen de perken van zijn opdracht, met name inzake bestuurlijke politie, en voor zover dit noodzakelijk is in het belang van de volksgezondheid, met het oog op het nemen van profylactische maatregelen met individuele reikwijdte: 1° mondelinge en schriftelijke aanmaningen en bevelen geven;2° van 5 uur `s morgens tot 9 u `s avonds zich vrije toegang verschaffen tot alle plaatsen en ruimten waar een mogelijke besmettingsbron werd vastgesteld of wordt vermoed, uitsluitend met het oog op de vaststelling van de besmettingsbron en profylactische maatregelen nemen met toepassing van artikel 29.Tussen 9 uur `s avonds en 5 uur `s morgens is deze toegang beperkt tot het nemen van uiterst dringende maatregelen die onmiddellijk en zonder aanstalten moeten worden genomen om de verdere verspreiding van de overdraagbare ziekte, die een bijzonder gevaar vormt voor de volksgezondheid, te voorkomen; 3° overtredingen vaststellen van de aangifteverplichting vervat in artikel 24 en van het respect van de profylactische maatregelen genomen met toepassing van artikel 29 door middel van processen-verbaal die bewijskracht hebben tot het tegendeel is bewezen.Een afschrift hiervan wordt per aangetekende brief ter kennis gebracht van de overtreders binnen de vijf werkdagen na de vaststelling van de overtreding; 4° de gehele of gedeeltelijke stillegging of sluiting bevelen van de plaats, de ruimte, of de installatie die de oorzaak kan zijn van de besmetting, wanneer zij vaststellen dat de met toepassing van artikel 29 opgelegde maatregelen niet nageleefd worden, wanneer bevelen of aanmaningen niet opgevolgd worden of wanneer er een ernstige bedreiging of gevaar bestaat voor de volksgezondheid;5° elk onderzoek, elke controle of elke enquête instellen, alsook alle inlichtingen inwinnen die zij nodig achten voor de uitvoering van hun opdracht waarin voorzien in deze ordonnantie en de uitvoeringsbesluiten ervan;6° bij de uitoefening van hun ambt de bijstand van de federale of lokale politie vorderen.

Art. 31.§ 1. Tot de in de artikelen 29 en 30 bedoelde profylactische maatregelen wordt besloten nadat is nagegaan of zij noodzakelijk, passend en evenredig zijn met het doel verdere besmetting te voorkomen, met name in het licht van de wetenschappelijke kennis over de betrokken besmettelijke infectieziekte. § 2. De in de artikelen 29 en 30 bedoelde profylactische maatregelen kunnen worden uitgevoerd door mobiele teams die verantwoordelijk zijn voor het nemen van maatregelen ter plaatse, in geval van een besmettingshaard.

Het Verenigd College bepaalt de nadere regels van deze delegatie en meer bepaald de manier waarop deze mobiele teams worden aangesteld, de duur van en de procedure voor deze aanstelling, de omstandigheden die de Administratie zouden toestaan het nemen van maatregelen te delegeren, de controle en de evaluatie van de door de mobiele teams genomen maatregelen en hun eventuele financiering.

Art. 32.§ 1. De beslissingen van de arts-gezondheidsinspecteur of zijn plaatsvervanger en de burgemeester, bedoeld in de artikelen 29 en 30, kunnen mondeling worden genomen en worden binnen vierentwintig uur schriftelijk aan de ontvanger bevestigd.

De beslissing vermeldt: 1° de inhoud van de maatregel en de verwachte duur ervan;2° zijn motivering, overeenkomstig de wet van 29 juli 1991Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/07/1991 pub. 18/12/2007 numac 2007001008 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen. - Duitse vertaling sluiten betreffende de uitdrukkelijke motivering van bestuurshandelingen. § 2. Indien de arts-gezondheidsinspecteur of de burgemeester van oordeel is dat een ziekenhuisdienst of een andere structuur moet worden gevorderd met het oog op de maatregelen bedoeld in de artikelen 29 en 30, zenden zij hun vordering, zo nodig mondeling, aan de directie van de instelling. Een mondelinge vordering wordt onmiddellijk schriftelijk bevestigd.

De directie van de gevorderde ziekenhuisdienst of plaats zal volledig meewerken aan de profylactische maatregelen waartoe is besloten.

Art. 33.In het geval van een uitbraak stelt de Administratie elk kwartaal een verslag voor het Verenigd College op over de epidemische situatie op het tweetalig gebied van Brussel-Hoofdstad.

Dit verslag bevat de resultaten van een analyse van epidemiologische en gezondheidsgegevens gericht op het identificeren van mogelijke besmettingshaarden en, meer specifiek: 1° informatie over de vastgestelde besmettingshaarden, dat wil zeggen: a) het type besmettingshaarden;b) de benaming van de besmettingshaard;c) het aantal bevestigde gevallen;d) de datum van bevestiging van de gevallen;e) eventuele opmerkingen die kunnen helpen om de situatie te verduidelijken;2° een kaart met bijschriften van de besmettingshaarden, met aanduiding van de betrokken wijken;3° het aantal nieuwe gevallen in Brussel, met vermelding van het aantal nieuwe gevallen per besmettingshaard;4° een conclusie over de huidige situatie. Het in het eerste lid bedoelde verslag bevat geen persoonsgegevens.

In het geval van een uitzonderlijke gezondheidssituatie zoals bedoeld in hoofdstuk 7, kan het Verenigd College de frequentie van het verslag verhogen en de ontvangers ervan uitbreiden.

Art. 34.Teneinde de nodige profylactische maatregelen te nemen en ervoor te zorgen dat ze worden opgevolgd met het oog op de volksgezondheid kan de Administratie de krachtens dit hoofdstuk verzamelde en verwerkte informatie meedelen aan de Belgische overheden, die door of krachtens een wet, decreet of ordonnantie, zijn belast met het nemen en opvolgen van profylactische maatregelen, zoals beschreven in de artikelen 29 en 30.

Art. 35.Het Verenigd College bepaalt de voorwaarden en nadere regels volgens dewelke een laboratorium door de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie kan worden erkend voor de analyses die vereist zijn voor de in dit hoofdstuk en in hoofdstuk 7 bedoelde profylactische maatregelen.

Het beschrijft ook de procedure voor het intrekken van de erkenning.

Verschillende laboratoria kunnen worden erkend.

HOOFDSTUK 7. - Uitzonderlijke gezondheidssituaties

Art. 36.De Administratie stelt plannen op om voorbereid te zijn op het beheer van uitzonderlijke gezondheidssituaties.

Bij het opstellen van deze plannen vraagt de Administratie de gewestelijke instanties voor het crisisbeheer om advies.

Ze organiseert jaarlijkse oefeningen, in voorkomend geval in samenwerking met andere bevoegde instanties en met burgers.

Ze houdt rekening met de resultaten van die oefeningen om de plannen waar nodig bij te werken.

Art. 37.§ 1. Het Verenigd College roept de uitzonderlijke gezondheidssituatie uit voor een bepaalde periode die strikt noodzakelijk is en die in geen geval langer mag zijn dan drie maanden, na een advies en risicoanalyse van de instantie die verantwoordelijk is voor risicobeoordeling en -evaluatie.

In dit besluit moeten de maatregelen worden bepaald die het Verenigd College neemt op basis van artikel 39.

Aan het einde van de in het eerste lid bedoelde periode kan het Verenigd College verklaren dat de uitzonderlijke gezondheidssituatie moet worden gehandhaafd, telkens voor een periode van maximaal drie maanden, na een nieuw advies en een nieuwe risicoanalyse als bedoeld in het eerste lid. § 2. Het krachtens paragraaf 1, eerste lid, aangenomen besluit heeft onmiddellijk uitwerking en wordt zo spoedig mogelijk toegezonden aan de voorzitter van de Verenigde Vergadering. Het besluit wordt binnen zeven dagen na de inwerkingtreding ervan bevestigd bij een ordonnantie van de Verenigde Vergadering.

De in paragraaf 1, eerste lid, bedoelde adviezen en risicoanalyse, aan de hand waarvan de situatie en de epidemiologische risico's kunnen worden vastgesteld en die in voorkomend geval de aanneming van de in artikel 39 bedoelde maatregelen rechtvaardigen, worden tegelijkertijd met het besluit of in ieder geval voordat de maatregelen door de Verenigde Vergadering worden gevalideerd, toegezonden aan de voorzitter van de Verenigde Vergadering. Ze worden bekendgemaakt op de website van de Verenigde Vergadering.

Bij ontstentenis van bevestiging binnen de in het eerste lid bedoelde termijn, houdt het betrokken besluit op uitwerking te hebben. § 3. Bij elke vernieuwing van de periode van drie maanden door het Verenigd College, zoals bepaald in paragraaf 1, tweede lid, wordt het door deze laatste aangenomen besluit door de Verenigde Vergadering bevestigd op dezelfde wijze en binnen dezelfde termijn als bepaald in paragraaf 2.

Bij ontstentenis van bevestiging binnen de in paragraaf 2 bedoelde termijn, houdt het betrokken besluit op uitwerking te hebben. § 4. Indien nieuwe maatregelen, zoals bepaald in artikel 39, moeten worden genomen binnen de periode van drie maanden, wordt een nieuw besluit aangenomen op basis van adviezen en een analyse die de noodzaak van het aannemen van nieuwe of aanvullende maatregelen rechtvaardigen. Dit besluit wordt zo spoedig mogelijk toegezonden aan de voorzitter van de Verenigde Vergadering en wordt bevestigd bij een ordonnantie van de Verenigde Vergadering op dezelfde wijze en binnen dezelfde termijn als bepaald in paragraaf 2 van dit artikel.

De adviezen en de risicoanalyse die de noodzaak tot herziening van de maatregelen rechtvaardigen, worden tegelijkertijd met het besluit of in ieder geval voordat de maatregelen door de Verenigde Vergadering worden gevalideerd, toegezonden aan de voorzitter van de Verenigde Vergadering. Ze worden bekendgemaakt op de website van de Verenigde Vergadering.

Bij ontstentenis van bevestiging binnen de in paragraaf 2 bedoelde termijn, houdt het betrokken besluit op uitwerking te hebben. § 5. Wanneer het Verenigd College beslist de uitzonderlijke gezondheidssituatie en de in artikel 39 bedoelde maatregelen te beëindigen, wordt aan de Verenigde Vergadering een eindbeoordeling toegezonden met daarin de analyse van de nagestreefde doelstellingen in het kader van de eerbiediging van de grondrechten. § 6. Wanneer een crisisfase wordt afgekondigd op basis van het koninklijk besluit van 22 mei 2019Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 22/05/2019 pub. 18/06/2019 numac 2019041155 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 december 1967 houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen type koninklijk besluit prom. 22/05/2019 pub. 06/06/2019 numac 2019202659 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot wijziging van artikel 4 van het koninklijk besluit van 19 november 1970 betreffende het invaliditeitspensioenstelsel voor de mijnwerkers type koninklijk besluit prom. 22/05/2019 pub. 14/06/2019 numac 2019202638 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 10 december 1987 betreffende de bijslagen verleend in het kader van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971 sluiten betreffende de noodplanning en het beheer van noodsituaties op het gemeentelijk en provinciaal niveau en betreffende de rol van de burgemeesters en de provinciegouverneurs in geval van crisisgebeurtenissen en -situaties die een coördinatie of een beheer op nationaal niveau vereisen, en wanneer het Verenigd College wordt opgeroepen om maatregelen te nemen of te hernieuwen in het geval van een uitzonderlijke gezondheidssituatie, vindt voorafgaand overleg plaats met de gewestelijke instanties voor crisisbeheer.

Art. 38.§ 1. In geval van een uitzonderlijke gezondheidssituatie op het grondgebied van het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad kan het Verenigd College, onverminderd de toepassing van de wet van 14 augustus 2021Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/08/2021 pub. 20/08/2021 numac 2021021663 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de maatregelen van bestuurlijke politie tijdens een epidemische noodsituatie type wet prom. 14/08/2021 pub. 01/10/2021 numac 2021033169 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de maatregelen van bestuurlijke politie tijdens een epidemische noodsituatie. - Duitse vertaling type wet prom. 14/08/2021 pub. 01/12/2023 numac 2023045737 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de maatregelen van bestuurlijke politie tijdens een epidemische noodsituatie. - Duitse vertaling van uittreksels sluiten betreffende de maatregelen van bestuurlijke politie tijdens een epidemische noodsituatie, onverminderd de toepassing van het koninklijk besluit van 22 mei 2019Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 22/05/2019 pub. 18/06/2019 numac 2019041155 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 december 1967 houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen type koninklijk besluit prom. 22/05/2019 pub. 06/06/2019 numac 2019202659 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot wijziging van artikel 4 van het koninklijk besluit van 19 november 1970 betreffende het invaliditeitspensioenstelsel voor de mijnwerkers type koninklijk besluit prom. 22/05/2019 pub. 14/06/2019 numac 2019202638 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 10 december 1987 betreffende de bijslagen verleend in het kader van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971 sluiten betreffende de noodplanning en het beheer van noodsituaties op het gemeentelijk en provinciaal niveau en betreffende de rol van de burgemeesters en de provinciegouverneurs in geval van crisisgebeurtenissen en -situaties die een coördinatie of een beheer op nationaal niveau vereisen, onverminderd het koninklijk besluit van 31 januari 2003 tot vaststelling van het noodplan voor de crisisgebeurtenissen en -situaties die een coördinatie of een beheer op nationaal niveau vereisen, onverminderd artikel 48 van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse Instellingen, en onverminderd artikel 29, de arts-gezondheidsinspecteur machtigen om, ten aanzien van elke persoon die op het grondgebied van het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad aankomt uit een stad, een gemeente, een arrondissement, een gewest of een land waar een uitzonderlijke gezondheidssituatie heerst en elke persoon die door de arts-gezondheidsinspecteur of zijn plaatsvervanger als een contactpersoon met een hoog risicoprofiel wordt beschouwd, de volgende maatregel(en) te nemen: 1° een opsporing ondergaan;en/of 2° in quarantaine geplaatst worden, waarvan de duur bepaald wordt door de arts-gezondheidsinspecteur. § 2. Bepaalde personen kunnen worden vrijgesteld van de in paragraaf 1 bedoelde verplichtingen, met name omwille van het gering risico dat ze vertegenwoordigen. Het Verenigd College beslist over de gevallen en de nadere regels voor deze vrijstellingen, na raadpleging van de arts-gezondheidsinspecteur.

Art. 39.§ 1. Onverminderd artikel 29 en de verplichtingen opgelegd door de Koning krachtens de wet van 14 augustus 2021Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/08/2021 pub. 20/08/2021 numac 2021021663 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de maatregelen van bestuurlijke politie tijdens een epidemische noodsituatie type wet prom. 14/08/2021 pub. 01/10/2021 numac 2021033169 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de maatregelen van bestuurlijke politie tijdens een epidemische noodsituatie. - Duitse vertaling type wet prom. 14/08/2021 pub. 01/12/2023 numac 2023045737 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de maatregelen van bestuurlijke politie tijdens een epidemische noodsituatie. - Duitse vertaling van uittreksels sluiten betreffende de maatregelen van bestuurlijke politie tijdens een epidemische noodsituatie, onverminderd de toepassing van het koninklijk besluit van 22 mei 2019Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 22/05/2019 pub. 18/06/2019 numac 2019041155 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 december 1967 houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen type koninklijk besluit prom. 22/05/2019 pub. 06/06/2019 numac 2019202659 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot wijziging van artikel 4 van het koninklijk besluit van 19 november 1970 betreffende het invaliditeitspensioenstelsel voor de mijnwerkers type koninklijk besluit prom. 22/05/2019 pub. 14/06/2019 numac 2019202638 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 10 december 1987 betreffende de bijslagen verleend in het kader van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971 sluiten betreffende de noodplanning en het beheer van noodsituaties op het gemeentelijk en provinciaal niveau en betreffende de rol van de burgemeesters en de provinciegouverneurs in geval van crisisgebeurtenissen en -situaties die een coördinatie of een beheer op nationaal niveau vereisen, onverminderd het koninklijk besluit van 31 januari 2003 tot vaststelling van het noodplan voor de crisisgebeurtenissen en -situaties die een coördinatie of een beheer op nationaal niveau vereisen, onverminderd artikel 48 van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse Instellingen, en zolang de uitzonderlijke gezondheidssituatie aanhoudt, kan het Verenigd College op het grondgebied van het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad de volgende maatregelen opleggen, die eventueel kunnen worden gecombineerd, om de verspreiding van een infectueus agens bij de mens te voorkomen of te beperken: 1° het bepalen van nadere regels of voorwaarden voor de toegang tot of het beperken van de toegang tot één of meerdere categorieën van inrichtingen of specifieke plaatsen of delen van inrichtingen die publiek ontvangen, alsook van samenkomstplaatsen;2° het bepalen van nadere regels of voorwaarden voor samenscholingen op specifieke plaatsen of categorieën van plaatsen of in specifieke omstandigheden, de beperking daarvan of het verbod daarop;3° het bepalen van nadere regels of voorwaarden voor verplaatsingen en de beperking daarvan;4° het bepalen van maatregelen ter bescherming van de gezondheid op specifieke plaatsen of categorieën van plaatsen of in specifieke omstandigheden, die de verspreiding van het infectieus agens beogen te voorkomen, te vertragen of te stoppen, zoals het houden van een bepaalde afstand van andere personen, het dragen van een persoonlijk beschermingsmiddel of regels betreffende de handhygiëne. De privéwoning valt niet onder de in het eerste lid bedoelde maatregelen. § 2. De in paragraaf 1 bedoelde maatregelen zijn noodzakelijk, geschikt en in verhouding tot de nagestreefde doelstelling.

Art. 40.§ 1. In geval van een uitzonderlijke gezondheidssituatie kan de Administratie na goedkeuring van het Verenigd College een extern contactcentrum aanduiden. § 2. Het contactcentrum heeft als opdracht mensen op te sporen en contact met hen op te nemen, die besmet zijn of vermoedelijk besmet zijn met een specifieke overdraagbare ziekte, alsook van de personen met wie ze in contact zijn gekomen.

In deze context verwerkt het contactcentrum de volgende gegevens van de besmette of vermoedelijk besmette persoon: 1° de symptomen en de datum waarop ze voor het eerst optreden;2° naam, voornaam en Rijksregisternummer;3° geboortedatum;4° geslacht;5° de daadwerkelijke woonplaats;6° telefoonnummer en e-mailadres;7° elke gemeenschap die wordt bezocht, in het bijzonder een school, werkplaats, logiesverstrekkende instelling, gevangenis, opvangcentrum, sportclub, volksvereniging of hotel;8° de activiteiten uitgevoerd tijdens de incubatie- en besmettingsperiode door de persoon die getroffen is door een aangifteplichtige ziekte die een risico op verspreiding impliceren van het specifiek infectueus agens in kwestie waarvan men de verspreiding wil voorkomen of indijken;9° de identificatiegegevens van de personen met wie de persoon binnen een bepaalde periode contact heeft gehad (naam, voornaam, Rijksregisternummer, geboortedatum, geslacht, telefoonnummer, e-mailadres, verblijfsadres en tijdstip van het contact). § 3. De doeleinden van de verwerking van de persoonsgegevens als bedoeld in § 2 zijn: 1° het nemen van passende gezondheidsmaatregelen, zoals deze vermeld in artikelen 29, 30 en 38;2° het analyseren van de epidemiologische gegevens om de incidentie en prevalentie van ziekten te meten en de preventieve of profylactische acties dienovereenkomstig te beheren, indien mogelijk na anonimisering van de gegevens. § 4. Personen die zijn aangeworven in het kader van deze bepaling zijn verplicht om de vertrouwelijkheid en veiligheid te garanderen van alle persoonsgegevens waarvan zij op de hoogte zijn, in overeenstemming met de wetgeving inzake gegevensbescherming.

De Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie is verantwoordelijk voor de verwerking van de in dit artikel bedoelde gegevens. § 5. Tenzij anders bepaald, worden de verzamelde en verwerkte persoonsgegevens uiterlijk vijf dagen na het einde van de uitzonderlijke gezondheidssituatie gewist.

Art. 41.In geval van een uitzonderlijke gezondheidssituatie coördineren de takken van de ondersteuningsstructuur van de eerste lijn voor hulpverlening en verzorging de eerstelijnsreactie van hulpverlening en verzorging en van de ambulante sector, in samenwerking met de Administratie, overeenkomstig artikel 10, 8°, c), van het gezamenlijk uitvoeringsbesluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 4 april 2024 tot uitvoering van het gezamenlijk decreet en ordonnantie van 22 december 2023 en van 25 januari 2024 betreffende de organisatie van de ambulante sector en de eerste lijn voor welzijn en gezondheid in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad.

Het Verenigd College bepaalt de voorwaarden voor de tussenkomst van deze antennes, de aan hen toevertrouwde opdrachten en hun eventuele verloningswijze, evenals het bedrag ervan.

Art. 42.§ 1. In geval van een uitzonderlijke gezondheidssituatie kan de Administratie de persoonsgegevens van personen die uitdrukkelijk te kennen hebben gegeven dat zij zich niet wensen te onderwerpen aan isolatie of quarantaine of niet wensen te worden getest, en van personen die niet bereikbaar zijn via het contactcentrum, doorgeven aan de bevoegde burgemeester.

Binnen de gemeente zijn de personen die toegang hebben tot deze gegevens de burgemeester en het gemeentelijk personeel dat verantwoordelijk is voor het contacteren van de betrokken personen.

De burgemeester en het gemeentelijk personeel dat verantwoordelijk is voor het contacteren van de betrokken personen mogen deze persoonsgegevens enkel verwerken om: 1° de uitvoering van profylactische maatregelen met betrekking tot isolatie en quarantaine te laten verifiëren door het gemeentelijk personeel;2° de personen bedoeld in het eerste lid te sensibiliseren over het belang om de profylactische maatregelen na te leven. De burgemeester communiceert het resultaat van deze verificatie aan de arts-gezondheidsinspecteur of zijn plaatsvervanger, die zijn advies zal kunnen geven met het oog op de toepassing van de bepalingen in hoofdstuk 8. § 2. De categorieën van verwerkte gegevens zijn de volgende: 1° naam en voornaam van de betrokken persoon, geboortedatum, geslacht, telefoonnummer(s), postcode van de woonplaats en gewenste taal;2° het verblijfsadres;3° de reden voor het verzoek om tussenkomst van de gemeente;4° de vermoedelijke datum van het einde van de quarantaine of de isolatie. § 3. De Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie is de verwerkingsverantwoordelijke voor de verwerking van persoonsgegevens, vermeld in paragraaf 2. § 4. De gegevens bedoeld in paragraaf 2 worden aan het einde van de quarantaine- of isolatieperiode en uiterlijk 28 dagen na het begin ervan verwijderd. § 5. Het Verenigd College en de burgemeester kunnen de nadere technische en operationele uitwerking van de gegevensuitwisseling met en de gegevensverwerking door de burgemeester in een protocol bepalen.

HOOFDSTUK 8. - Sancties

Art. 43.§ 1. De Administratie kan sancties opleggen aan personen die: 1° geen aangifte doen zoals bedoeld in artikel 24, of de aangifte verhinderen of belemmeren;2° geen gevolg geven aan de maatregelen bedoeld in de artikelen 29 en 30. De volgende administratieve sancties kunnen worden opgelegd: 1° een administratieve boete van 75 euro voor de eerste inbreuk;2° een administratieve boete van 125 euro voor de tweede inbreuk;3° een administratieve geldboete van 175 euro voor de derde en volgende inbreuken. § 2. Het Verenigd College wijst de ambtenaar van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie aan die de in paragraaf 1 bedoelde administratieve geldboete oplegt. De administratieve boete moet worden opgelegd binnen maximaal één jaar nadat de inbreuk is vastgesteld.

De administratieve geldboete mag niet worden opgelegd voordat de persoon de gelegenheid heeft gehad te worden gehoord door de aangewezen ambtenaar, in voorkomend geval vergezeld van een advocaat.

De betrokkene wordt van de beslissing op de hoogte gebracht met een per post aangetekende brief of met een brief tegen ontvangstbewijs. De kennisgeving vermeldt de wijze waarop tegen deze beslissing beroep kan worden ingesteld.

Het Verenigd College bepaalt de termijn en de nadere regels voor de betaling van de administratieve geldboete.

Het Verenigd College wijst de personeelsleden aan die een dwangbevel kunnen uitvaardigen en uitvoerbaar verklaren met het oog op de inning van een administratieve geldboete. Het dwangbevel wordt betekend bij aangetekende zending met bevel tot betaling. § 3. Het Verenigd College bepaalt de nadere regels van dit artikel.

HOOFDSTUK 9. - Slotbepalingen

Art. 44.De ordonnantie van 19 juli 2007 betreffende het preventieve Gezondheidsbeleid wordt opgeheven.

Art. 45.Het artikel 1, het artikel 2, tweede en derde lid en de artikelen 3 tot en met 7 van het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 23 april 2009 betreffende de profylaxe tegen overdraagbare ziekten, worden opgeheven.

Kondigen deze ordonnantie af, bevelen dat ze in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 16 mei 2024.

Het Lid van het Verenigd College, bevoegd voor Welzijn en Gezondheid, E. VAN DEN BRANDT Het Lid van het Verenigd College, bevoegd voor Welzijn en Gezondheid, A. MARON Het Lid van het Verenigd College, bevoegd voor de Gezinsbijslagen, Begroting, Openbaar Ambt en Externe betrekkingen, S. GATZ Het Lid van het Verenigd College, bevoegd voor de Gezinsbijslagen, Begroting, Openbaar Ambt en Externe betrekkingen, B. CLERFAYT _______ Nota (1) Documenten van de Verenigde Vergadering van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie: Gewone zitting 2023-2024 B-195/1 Ontwerp van ordonnantie B-195/2 Verslag Integraal verslag: Bespreking: vergadering van donderdag van 2 mei 2024 Aanneming: vergadering van vrijdag 3 mei 2024


^