Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 22 december 2023
gepubliceerd op 29 maart 2024

Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, het VLAREBO-besluit van 14 december 2007, het besluit van de Vlaamse Regering van 12 december 2008 tot uitvoering van titel XVI van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, het VLAREL van 19 november 2010 en het besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2012 tot vaststelling van het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen

bron
vlaamse overheid
numac
2024002639
pub.
29/03/2024
prom.
22/12/2023
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

22 DECEMBER 2023. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, het VLAREBO-besluit van 14 december 2007, het besluit van de Vlaamse Regering van 12 december 2008Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/08/2021 pub. 20/08/2021 numac 2021021663 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de maatregelen van bestuurlijke politie tijdens een epidemische noodsituatie sluiten0 tot uitvoering van titel XVI van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, het VLAREL van 19 november 2010 en het besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2012Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/08/2021 pub. 20/08/2021 numac 2021021663 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de maatregelen van bestuurlijke politie tijdens een epidemische noodsituatie sluiten2 tot vaststelling van het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen


De Vlaamse minister van Justitie en Handhaving, Omgeving, Energie en Toerisme, VERSLAG AAN DE VLAAMSE REGERING

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Raad van State, afdeling Wetgeving Advies 74.551/1 van 25 oktober 2023 over een ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering `tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, het VLAREBO-besluit van 14 december 2007, het besluit van de Vlaamse Regering van 12 december 2008Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/08/2021 pub. 20/08/2021 numac 2021021663 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de maatregelen van bestuurlijke politie tijdens een epidemische noodsituatie sluiten0 tot uitvoering van titel XVI van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, het VLAREL van 19 november 2010 en het besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2012Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/08/2021 pub. 20/08/2021 numac 2021021663 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de maatregelen van bestuurlijke politie tijdens een epidemische noodsituatie sluiten2 tot vaststelling van het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen' Op 25 september 2023 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Vlaamse minister van Justitie en Handhaving, Omgeving, Energie en Toerisme verzocht binnen een termijn van dertig dagen een advies te verstrekken over een ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering `tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, het VLAREBO-besluit van 14 december 2007, het besluit van de Vlaamse Regering van 12 december 2008Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/08/2021 pub. 20/08/2021 numac 2021021663 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de maatregelen van bestuurlijke politie tijdens een epidemische noodsituatie sluiten0 tot uitvoering van titel XVI van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, het VLAREL van 19 november 2010 en het besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2012Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/08/2021 pub. 20/08/2021 numac 2021021663 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de maatregelen van bestuurlijke politie tijdens een epidemische noodsituatie sluiten2 tot vaststelling van het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen'.

Het ontwerp is door de eerste kamer onderzocht op 19 oktober 2023. De kamer was samengesteld uit Marnix VAN DAMME, kamervoorzitter, Brecht STEEN en Tim CORTHAUT, staatsraden, Michel TISON en Johan PUT, assessoren, en Greet VERBERCKMOES, griffier.

Het verslag is uitgebracht door Kristine BAMS, eerste auditeur-afdelingshoofd.

Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 25 oktober 2023. 1. Met toepassing van artikel 84, § 3, eerste lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, heeft de afdeling Wetgeving zich toegespitst op het onderzoek van de bevoegdheid van de steller van de handeling, van de rechtsgrond, alsmede van de vraag of aan de te vervullen vormvereisten is voldaan.(1) STREKKING VAN HET ONTWERP 2. Het om advies voorgelegde ontwerp komt neer op een verzamelbesluit waarin diverse wijzigingen worden aangebracht in een vijftal besluiten van de Vlaamse Regering op het vlak van milieubeleid, afvalverwerking en bodemsanering.Daarbij wordt voorzien in de omzetting in het interne recht van bepaalde Europese richtlijnen, zoals richtlijn (EU) 2019/904 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019 `betreffende de vermindering van de effecten van bepaalde kunststofproducten op het milieu'.

RECHTSGROND 3.1. De ontworpen regeling vindt in beginsel rechtsgrond in de decretale bepalingen die worden opgesomd in de rubriek "Rechtsgronden", in de aanhef van het ontwerp.(2) Wel dient die opsomming te worden vervolledigd met de vermelding van de artikelen 6, § 2, 9, § 3, 12 en 33/11, van het decreet van 23 december 2011Relevante gevonden documenten type decreet prom. 23/12/2011 pub. 28/02/2012 numac 2012035118 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen type decreet prom. 23/12/2011 pub. 27/01/2012 numac 2012035076 bron vlaamse overheid Decreet houdende wijziging van diverse bepalingen van het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid en van diverse bepalingen van andere decreten die betrekking hebben op het grond- en pandenbeleid type decreet prom. 23/12/2011 pub. 20/07/2012 numac 2012035647 bron vlaamse overheid Decreet houdende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2012 sluiten `betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen' (Materialendecreet).

Artikel 6, lid 1, eerste alinea, e), van verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 `betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming)' strekt het ontwerp, of bepaalde onderdelen ervan, niet tot rechtsgrond. Van deze laatste bepaling wordt derhalve het best geen melding gemaakt in de rubriek "Rechtsgronden". Indien dergelijke vermelding nuttig worden geacht wordt deze beter opgenomen in de rubriek "Juridisch kader" in de aanhef van het ontwerp.

Voor sommige van de hierna genoemde bepalingen van het ontwerp is de aangehaalde rechtsgrond evenwel problematisch. 3.2.1. De wijzigingen die de artikelen 115 tot 120 van het ontwerp beogen aan te brengen in het besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2012Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/08/2021 pub. 20/08/2021 numac 2021021663 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de maatregelen van bestuurlijke politie tijdens een epidemische noodsituatie sluiten2 `tot vaststelling van het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen' (VLAREMA), hebben betrekking op respectievelijk de registers van afvalstoffen en de registers van materialen die geen afvalstoffen zijn. De betrokken bepalingen van het ontwerp impliceren een verwerking van persoonsgegevens.(3) Krachtens artikel 22 van de Grondwet geldt voor elke verwerking van persoonsgegevens en, meer in het algemeen, voor elke inmenging in het recht op het privéleven, dat het formeel legaliteitsbeginsel dient te worden nageleefd. Doordat artikel 22 van de Grondwet aan de bevoegde wetgever de bevoegdheid voorbehoudt om vast te stellen in welke gevallen en onder welke voorwaarden afbreuk kan worden gedaan aan het recht op eerbiediging van het privéleven, waarborgt het aan elke burger dat geen enkele inmenging in dat recht kan plaatsvinden dan krachtens regels die zijn aangenomen door een democratisch verkozen beraadslagende vergadering. Een delegatie aan een andere macht is evenwel niet in strijd met het wettelijkheidsbeginsel voor zover de machtiging voldoende nauwkeurig is omschreven en betrekking heeft op de tenuitvoerlegging van maatregelen waarvan de "essentiële elementen" voorafgaandelijk door de bevoegde wetgever vastgesteld zijn.(4) Bijgevolg moeten de "essentiële elementen" van de verwerking van persoonsgegevens in het decreet zelf worden vastgelegd. In dat verband is de afdeling Wetgeving van oordeel dat ongeacht de aard van de betrokken aangelegenheid, de volgende elementen in beginsel "essentiële elementen" uitmaken: 1° ) de categorie van verwerkte gegevens;2° ) de categorie van betrokken personen;3° ) de met de verwerking nagestreefde doelstelling;4° ) de categorie van personen die toegang hebben tot de verwerkte gegevens;en 5° ) de maximumtermijn voor het bewaren van de gegevens.(5) Het staat niet aan de Vlaamse Regering om, zonder voldoende decretale basis, door middel van een besluit essentiële regels inzake het verwerken van persoonsgegevens te regelen, zoals te dezen de categorie van verwerkte gegevens. Het door de gemachtigde aangehaalde artikel 6 van het reeds genoemde Materialen decreet van 23 december 2011Relevante gevonden documenten type decreet prom. 23/12/2011 pub. 28/02/2012 numac 2012035118 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen type decreet prom. 23/12/2011 pub. 27/01/2012 numac 2012035076 bron vlaamse overheid Decreet houdende wijziging van diverse bepalingen van het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid en van diverse bepalingen van andere decreten die betrekking hebben op het grond- en pandenbeleid type decreet prom. 23/12/2011 pub. 20/07/2012 numac 2012035647 bron vlaamse overheid Decreet houdende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2012 sluiten, dat betrekking heeft op de opmaak en het beheer van het afvalstoffen- en materialenregister, en op het materialeninformatiesysteem, regelt onvoldoende de essentiële elementen van de verwerking van persoonsgegevens opdat het voor de Vlaamse Regering mogelijk zou zijn om zelf dergelijke regeling op te nemen in de artikelen 115 tot 120 van het ontwerp. Er zou derhalve op dat punt vooraf een voldoende uitgewerkt decretaal kader moeten worden tot stand gebracht waarop de Vlaamse Regering zich vervolgens kan steunen bij het vaststellen van de voorschriften inzake verwerking van persoonsgegevens die zijn vervat in de voornoemde bepalingen van het ontwerp. 3.2.2. Ook artikel 138 van het ontwerp, dat in VLAREMA een hoofdstuk 9/1 beoogt in te voegen, heeft betrekking op een verwerking van persoonsgegevens en, meer bepaald, op verwerkingen die worden verricht door de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM). De essentiële elementen van de betrokken gegevensverwerking zijn opgenomen in artikel 4/2 van het Materialen decreet van 23 december 2011Relevante gevonden documenten type decreet prom. 23/12/2011 pub. 28/02/2012 numac 2012035118 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen type decreet prom. 23/12/2011 pub. 27/01/2012 numac 2012035076 bron vlaamse overheid Decreet houdende wijziging van diverse bepalingen van het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid en van diverse bepalingen van andere decreten die betrekking hebben op het grond- en pandenbeleid type decreet prom. 23/12/2011 pub. 20/07/2012 numac 2012035647 bron vlaamse overheid Decreet houdende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2012 sluiten.

Het in artikel 4/2 van het Materialendecreet tot stand gebrachte decretale kader inzake gegevensverwerking volstaat evenwel niet opdat sommige andere bepalingen van het ontwerp er een voldoende rechtsgrond in zouden kunnen vinden voor de erin opgenomen regeling inzake gegevensverwerking.

Artikel 100 van het ontwerp beoogt een wijziging aan te brengen in de persoonsgegevens die moeten worden vermeld op het identificatieformulier dat aanwezig moet zijn tijdens het vervoer.

Deze gegevens worden niet verwerkt door OVAM. Voor dergelijke verwerking zou een meer duidelijke decretale rechtsgrond moeten worden tot stand gebracht.

De vervanging van artikel 6.1.5.4, vijfde lid, van VLAREMA, door artikel 107, 2°, van het ontwerp, in verband met digitale identificatieformulieren, betreft eveneens een regeling van de uitwisseling van persoonsgegevens. Daarbij kan niet worden afgeweken van de regeling die is opgenomen in artikel 4/2 van het Materialendecreet in die zin dat er in deze laatste bepaling niet wordt gerefereerd aan de toegankelijkheid van de betrokken gegevens in hoofde van "andere bevoegde inspectiediensten", noch aan het na te streven doeleinde inzake handhaving. Tenzij een andere afdoende rechtsgrond voor de gegevensverwerking zou bestaan, zouden de voornoemde twee elementen vooraf decretaal moeten worden vastgelegd, wat in voorkomend geval kan door middel van een aanvulling van artikel 4/2 van het Materialendecreet.

ALGEMENE OPMERKINGEN 4. Wat de omzetting in het interne recht betreft van de onder de "Strekking van het ontwerp" vermelde richtlijn (EU) 2019/904 is bij het verslag aan de Vlaamse Regering een concordantietabel gevoegd.Met het ontwerp lijken evenwel ook bepalingen van andere EU-richtlijnen te worden geïmplementeerd, ook al wordt daarvan geen melding gemaakt in artikel 1 van het ontwerp, waarin enkel wordt gerefereerd aan richtlijn (EU) 2019/904. Zo moet bijvoorbeeld artikel 31 van het ontwerp worden gesitueerd tegen de achtergrond van richtlijn 2008/98/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 november 2008 `betreffende afvalstoffen en tot intrekking van een aantal richtlijnen'.(6) Het verdient aanbeveling om, waar nodig, de bij het verslag aan de Vlaamse Regering gevoegde concordantietabel nader uit te werken en uit te breiden tot andere (EU) richtlijnen en om bij die gelegenheid tevens de verhouding te verduidelijken van de betrokken bepalingen van het ontwerp tot de desbetreffende richtlijnen. 5. Diverse bepalingen van het ontwerp bevatten wijzigingen van bestaande erkenningsregelingen of certificatieregelingen.Dergelijke regelingen dienen in overeenstemming te zijn met de vrijheid van vestiging en met het vrije verkeer van diensten, zoals vervat in respectievelijk de artikelen 49 en 56 van het Verdrag `betreffende de werking van de Europese Unie' en met richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 `betreffende diensten op de interne markt' (dienstenrichtlijn). Zo zal bijvoorbeeld moeten worden verantwoord waarom de toegang tot of de uitoefening van een dienstenactiviteit in minstens de artikelen 82, 4°, en 83, 2°, van het ontwerp, afhankelijk worden gemaakt van, onder andere, "vaste minimum- en/of maximumtarieven waaraan de dienstverrichter zich moet houden" (artikel 15, lid 2, g), van de dienstenrichtlijn) en zal er moeten worden op toegezien dat wordt voldaan aan de kennisgevingsverplichting naar de Europese Commissie toe op grond van artikel 15, lid 7, van dezelfde dienstenrichtlijn.

Het verdient aanbeveling om in het verslag aan de Vlaamse Regering te verduidelijken op welke wijze de ontworpen regeling zich verhoudt tot de voornoemde Europeesrechtelijke regelgeving en hoe daaraan wordt tegemoetgekomen.(7) 6.1. Het ontwerp bevat tal van delegaties van verordenende bevoegdheid aan de minister. Zoals de Raad van State in het verleden al meermaals heeft opgemerkt, kan het toekennen van een verordenende bevoegdheid door de Vlaamse Regering aan een van haar leden, enkel toelaatbaar worden geacht in zoverre die delegatie slechts regels van bijkomstige aard of van beperkt belang betreft. De hiernavolgende bepalingen roepen wat dat betreft vragen op. 6.2. In het ontworpen artikel 2.3.2.1, § 1/1, vierde en vijfde lid, van VLAREMA (artikel 24, 6°, van het ontwerp), wordt de minister opgedragen om de lijst van beoogde grondstoffen waarvoor geen onderzoek naar reinigbaarheid nodig is te bepalen, en wordt hem de bevoegdheid verleend om "nadere regels" vast te stellen betreffende het bepalen van de reinigbaarheid van een beoogde grondstof.

Het bepalen van een lijst van grondstoffen die worden vrijgesteld van de algemene regeling inzake het onderzoek naar reinigbaarheid, kan niet worden beschouwd als een aangelegenheid van bijkomstige aard of van beperkt belang. Dergelijke regeling komt aan de Vlaamse Regering zelf toe. De machtiging aan de minister om "nadere regels" vast te stellen betreffende de reinigbaarheid is te onbepaald: ofwel is het de bedoeling dat de minister uitsluitend nadere invulling geeft aan de door de Vlaamse Regering op dat vlak bepaalde regels, ofwel kan de minister bijkomende regels vaststellen inzake reinigbaarheid. De draagwijdte van de betrokken delegatiebepaling zou duidelijker tot uitdrukking moeten worden gebracht in de tekst van het ontwerp, waarbij het uitgangspunt evenwel dient te blijven dat aan de minister enkel verordenende bevoegdheden kunnen worden gedelegeerd met betrekking tot aangelegenheden van bijkomstige aard of van beperkt belang. 6.3. In het ontworpen artikel 5.2.7.2, vijfde lid, van VLAREMA (artikel 58 van het ontwerp), wordt aan de minister de bevoegdheid verleend om "nadere regels" te bepalen voor de opslag en verwerking van afgedankte batterijen en accu's.(8) De door de gemachtigde verstrekte voorbeelden van de beoogde "nadere regels" zijn vooral gericht op het voorkomen en de bestrijding van de gevolgen van verhitting en brand (zoals het opvangen van bluswater). De ontworpen bevoegdheidsdelegatie ten behoeve van de minister zou nader moeten worden afgebakend mits naleving van hetgeen onder de randnummers 6.1 en 6.2 werd opgemerkt. 6.4. In het ontworpen artikel 5.2.16.6, § 1, derde lid, van VLAREMA (artikel 60 van het ontwerp), wordt aan de minister de bevoegdheid verleend om de bepalingen waaraan de verwerker voor tussenopslag moet voldoen inzake de acceptatie en de terugkoppeling van non-conformiteiten overeenkomstig artikel 5.2.16.5, het opslagbeheer en de opvolging van de correcte afvoer van de verschillende fracties en van de massabalans en een onafhankelijke opvolging van deze bepalingen "verder [uit te] werken". Dergelijke bevoegdheidsdelegatie is tegelijk ruim, gediversifieerd en ten dele onbepaald (9). Het verdient aanbeveling om de draagwijdte van de delegatiebepaling in het verslag aan de Vlaamse Regering toe te lichten en om deze zo nodig nader af te bakenen in de tekst van het ontwerp, rekening houdend met de onder randnummer 6.1 vermelde principes. 6.5. In het ontworpen artikel 5.4.8, tweede lid, van VLAREMA (artikel 82, 4°, van het ontwerp), wordt de minister bevoegd gemaakt om de taken die worden vermeld in het eerste lid van die bepaling en de daarvoor gevraagde tarieven verder uit te werken in een certificatiereglement. Ook met betrekking tot deze bevoegdheidsdelegatie ten behoeve van de minister kan worden betwijfeld of ze beperkt blijft tot het vaststellen van regels van bijkomstige aard of van beperkt belang. Het betreft hier veeleer aangelegenheden waarvan de regeling aan de Vlaamse Regering zelf toekomt. 7. In de ontworpen bepaling onder artikel 20, 2°, van het ontwerp, wordt bepaald dat OVAM de nodige leidraden kan opstellen en publiceren op haar website ingeval een materiaal niet voldoet aan de toepasselijke specifieke criteria en het materiaal toch toegelaten kan worden als er vanuit milieuoogpunt valabele argumenten zijn en daarvoor een grondstofverklaring kan worden verkregen (zie het bestaande artikel 2.3.1.3, vijfde lid, van VLAREMA).

Om toelichting verzocht met betrekking tot de aldus door OVAM op te stellen en te publiceren leidraden deelde de gemachtigde het volgende mee: "De leidraden zijn momenteel in een ontwerpfase en geven een inzicht in hoe de toetsing aan artikelen 36 en 37 van het materialendecreet moet gebeuren voor specifieke stromen in deze specifieke omstandigheden: `Als een materiaal niet voldoet aan de toepasselijke specifieke criteria, vermeld in afdeling 2.3, kan ze alleen toegelaten worden als er vanuit milieuoogpunt valabele argumenten zijn en daarvoor een grondstofverklaring wordt verkregen'.

Die leidraden zijn op zich niet juridisch bindend. Ze zijn bedoeld om aan de aanvrager een inzicht te geven in welke aspecten de OVAM kan meenemen in haar beoordeling, welke informatie en analyses best aanwezig kunnen zijn in het dossier over de afvalstof en mogelijke toepassing, ... . Gezien echter het uitzonderlijk karakter van deze dossiers, is het onmogelijk om dit generiek in de wetgeving te verankeren." De gemachtigde wijst op het gegeven dat de door OVAM op te stellen leidraden juridisch niet-bindend zijn. Vraag is nochtans of uit te sluiten valt dat in dergelijke leidraden mogelijk toch elementen kunnen opgenomen worden die zich richten tot de aanvragers en die voor deze laatsten niet vrijblijvend zijn. Bovendien bepaalt de Vlaamse Regering in afdeling 2.3 van VLAREMA specifieke criteria om een grondstofverklaring te kunnen afgeven, met als voorwaarde dat "de toepassing over het geheel genomen geen ongunstige effecten op het milieu en de menselijke gezondheid heeft" (zie het reeds bestaande artikel 2.3.1.3, vierde lid). Hiermee spoort niet dat OVAM in een leidraad zelf bijkomende criteria zou kunnen bepalen op grond waarvan zij zelf een grondstofverklaring zou kunnen afgeven, noch dat zij regels zou vaststellen om op een algemene wijze in een afwijking te voorzien waardoor op het domein zou worden getreden van de Vlaamse Regering om op grond van artikel 2.3.1.3, vierde lid, van VLAREMA, "specifieke criteria" vast te stellen.

ONDERZOEK VAN DE TEKST Aanhef 8. Rekening houdend met wat in dit advies wordt opgemerkt in verband met de rechtsgrond voor de ontworpen bepalingen dient in de rubriek "Rechtsgronden", na het derde streepje, ook nog te worden melding gemaakt van de artikelen 6, § 2, 9, § 3, 12 en 33/11, van het Materialendecreet. Artikel 1 9. In zover met de ontworpen regeling nog andere EU-richtlijnen worden omgezet dan richtlijn (EU) 2019/904 (zie de algemene opmerking onder randnummer 4), zal ook van deze andere richtlijnen melding moeten worden gemaakt in artikel 1 van het ontwerp. Artikel 18 10. Aan de gemachtigde werd gevraagd waar de afkorting "SVHC", die voorkomt in het ontworpen artikel 2.3.1.1, § 2, van VLAREMA, wordt gedefinieerd. De gemachtigde beantwoordde deze vraag als volgt: "SVHC of Substances of Very High Concern wordt niet afzonderlijk gedefinieerd in het Materialendecreet of Vlarema. Het begrip wordt wel meermaals gebruikt binnen de REACH verordening (nr. 1907/2006) en is als dusdanig voldoende gekend. Het is echter niet nodig dit begrip expliciet te vermelden in Vlarema. Met behoud van betekenis kunnen we de paragraaf ook als volgt formuleren: ` § 2. De producent brengt de OVAM op de hoogte als hij beschikt over aanwijzingen of informatie dat het gebruik wel ongunstige effecten op het milieu of de menselijke gezondheid heeft. Hij beperkt zich hierbij tot de aanwezigheid van stoffen vermeld in de kandidaatslijst, autorisatielijst of restrictielijst van Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen, of stoffen vermeld in bijlage I van de Verordening (EU) 2019/1021 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende persistente organische verontreinigende stoffen.' Het is voldoende om te verwijzen naar de stoffen die vermeld staan in de kandidaatslijst, autorisatielijst of restrictielijst van REACH. De informatie dat sommige van deze stoffen SVHC (substances of very high concern) stoffen zijn en kandidaat zijn om op de autorisatielijst te komen is overbodige informatie in dit artikel." Met dit voorstel van de gemachtigde kan worden ingestemd.

Artikel 22 11. Aan het einde van het ontworpen artikel 2.3.1.3/2, § 3, eerste lid, van VLAREMA (artikel 22, 4°, van het ontwerp), wordt het volgende bepaald: "Voor de materialen die beschouwd worden als grondstoffen, waarbij meer dan één erkend laboratorium analyses uitvoert in het kader van dezelfde analyse, bepaalt het erkende laboratorium welke laboratoria de resultaten rapporteren aan de OVAM." Aan de gemachtigde werd gevraagd welk erkend laboratorium bepaalt welke laboratoria de resultaten rapporteren aan OVAM, ermee rekening houdend dat er verschillende erkende laboratoria betrokken kunnen zijn bij de analyse.

De gemachtigde antwoordde: "Dit is een terechte opmerking. Bedoeling is dat de houder van de grondstofverklaring kan kiezen met welk laboratoria hij/zij wenst samen te werken. Dit laboratorium is dan de opdrachtnemer voor de zelfanalyse en eindverantwoordelijke dat alle gevraagde analyses worden uitgevoerd en opgeladen in digilab.

Het MB Zelfanalyse bepaalt hierover het volgende: `... 4) Elk erkend laboratorium voor analyse kan parameters uitbesteden aan andere erkende laboratoria met vermelding van de unieke OVAM-opdrachtreferentie. 5) Elk analyselaboratorium is inhoudelijk verantwoordelijk voor zijn analyses en kan de resultaten zelf in XML opladen bij de OVAM. Dat kan manueel of via API - beide systemen worden aangeboden - gekoppeld aan de unieke OVAMopdrachtreferentie.

Als de analyses uitbesteed worden aan een ander erkend labo, kunnen de analyseresultaten eventueel ook doorgegeven worden aan het erkende labo dat de analyse uitbesteed heeft. Dat laatste labo kan de analyseresultaten die in onderaanneming zijn uitgevoerd, in zijn eigen XML-bestand invoegen, of kan ervoor opteren om het door de onderaannemer opgemaakte XML-bestand integraal bij de OVAM op te laden. Bemerk wel dat bij de analyseresultaten eenduidig het labo vermeld moet worden dat de analyse effectief heeft uitgevoerd. ...' We stellen voor om de Vlarema bepaling in lijn te brengen met deze bepaling." Met dat voorstel kan worden ingestemd.

Artikel 23 12. In het ontworpen artikel 2.3.1.4, tweede lid, van VLAREMA, wordt bepaald dat het betrokken artikel niet van toepassing is op hoeveelheden grondstoffen die eenmalig ontstaan. Aan de gemachtigde werd gevraagd of steeds op een voldoende rechtszekere wijze zal kunnen worden vastgesteld dat "hoeveelheden grondstoffen eenmalig ontstaan".

De gemachtigde beantwoordde deze vraag als volgt: "Eenmalig hoeveelheden ontstaan bijv. [bij] saneringswerken. Dit is een éénmalig proces, beperkt in de tijd, waarbij men tijdelijk een grondstof produceert om te gebruiken in een specifieke handeling, bijv. ter plaatse inzetten van uitgegraven funderingsmaterialen bestaande uit metaalslakken." Het ontworpen artikel 2.3.1.4, tweede lid, van VLAREMA, heeft tot gevolg dat de producent van "hoeveelheden grondstoffen die eenmalig ontstaan" althans wat die grondstoffen betreft, wordt vrijgesteld van de bewijslast die wordt omschreven in het ontworpen artikel 2.3.1.4, eerste lid, van VLAREMA. Ter wille van de rechtszekerheid zou derhalve duidelijker moeten blijken wat precies wordt verstaan onder "hoeveelheden grondstoffen die eenmalig ontstaan". Het ontworpen artikel 2.3.1.4, tweede lid, van VLAREMA, zou daartoe op dat punt moeten worden verduidelijkt en aangevuld. In voorkomend geval zal, in het licht van het grondwettelijk gewaarborgde gelijkheidsbeginsel, ook het verschil in behandeling op het vlak van de bewijslast tussen verschillende categorieën producenten, al naargelang de ene categorie grondstoffen heeft die "eenmalig" ontstaan en de andere niet, moeten kunnen worden verantwoord.

Artikel 31 13. In de ontworpen artikelen 2.3.7.1 tot 2.3.7.4 van VLAREMA worden de criteria vastgesteld voor grondstoffen die bestemd zijn voor gebruik als blendcomponent in scheepsbrandstof. In de mate dat in die bepalingen meer dan louter het opwerkingsproces wordt geregeld en erin eisen worden gesteld aan de desbetreffende eindproducten om in de handel te worden gebracht, lijken die bepalingen neer te komen op het vaststellen van productnormen in de zin van artikel 6, § 1, II, tweede lid, 1°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten `tot hervorming der instellingen' waarvoor de federale overheid bevoegd is.(10) Hieromtrent om nadere toelichting verzocht, deelde de gemachtigde het volgende mee: "Het is geen productnormering maar het zijn milieueisen die noodzakelijk zijn in het kader van de opwerking van afval tot een grondstof. Indien dit niet zou gebeuren, wordt het risico gelopen dat er stoffen worden gebruikt die een negatievere impact hebben dan de primaire grondstof. Het blijf binnen de bevoegdheden van het afvalbeleid conform artikel 36 materialendecreet.

Die criteria zijn erop gericht om de milieu-impact te verlagen. In de scheepvaart is het blenden van brandstoffen en diverse inputstromen een algemeen gebruik. De brandstofproducenten zorgen pas na het blendproces dat hun finale brandstof voldoet aan de internationale brandstofnormen. Er zijn geen normen voor de inputstromen of blendmiddelen. De sector hanteert daarvoor eigen mengregels. Dit VLAREMA 9 voorstel geeft net duidelijke milieunormen waaraan de opgewerkte afvalolie en brandstofresten moeten voldoen als deze worden ingezet als blendmiddel in scheepsbrandstof. Op die manier kan een producent van scheepsbrandstoffen geen stromen afvalolie weg mengen met te hoge verontreiniging. Dit voorstel verlaagt de milieu-impact van scheepsbrandstoffen door de lat voor blendcomponenten op basis van afvalolie, hoog te leggen. Er bestaan geen EU EOW-criteria voor afvalolie. De Vlaamse EOW-normen komen steeds bovenop andere brandstofnormen die al van kracht zijn. Deze normen (uit de VITO studie) zijn gebaseerd op de algemene EU regels voor het bepalen van EOW criteria.

Ja, er is nog steeds een grondstofverklaring nodig. Dit artikel geeft verdere invulling voor de beoordeling hiervan. In de vorige VLAREMA-wijziging (art. 2.6.5.) werd reeds opgelegd dat voor het gebruik van een afvalstof/materiaal als brandstof, steeds een grondstofverklaring verplicht is." De aangehaalde verduidelijking door de gemachtigde ten spijt doet de redactie van sommige van de ontworpen bepalingen er niettemin ernstig aan twijfelen of de stellers van het ontwerp, naar aanleiding van de uitoefening van de gewestbevoegdheid inzake afvalstoffen, niet tevens bepaalde aspecten regelen waarmee zij het federale bevoegdheidsdomein inzake het vaststellen van productnormen betreden.(11) De stellers van het ontwerp doen er dan ook goed aan om ofwel de redactie van sommige van de ontworpen bepalingen aan te passen teneinde de mogelijke weerslag of beïnvloeding van het voornoemde federale bevoegdheidsdomein weg te werken, ofwel in het verslag aan de Vlaamse Regering te verduidelijken hoe de ontworpen bepalingen zich verhouden tot de federale bevoegdheid inzake het vaststellen van productnormen.

Artikel 36 14. In het ontworpen artikel 2.4.2.6, vierde lid, van VLAREMA, wordt bepaald dat in de grondstofverklaring kan afgeweken worden van de verplichting bedoeld in het ontworpen artikel 2.4.2.6, derde lid, van hetzelfde besluit. Het is evenwel niet duidelijk door wie over de betrokken afwijking zal worden beslist, noch om welke reden of in welke gevallen dergelijke afwijking mogelijk is. Hieromtrent om nadere toelichting verzocht, deelde de gemachtigde het volgende mee: "De OVAM aangezien zij de grondstofverklaring opstelt en aflevert.

Voor bepaalde grondstofverklaringen zijn er weinig risico's voor het milieu bv. kalkkorrels uit drinkwaterwinning en ferroslakken die voldoen aan alle milieucriteria. Deze kunnen onvermengd toegepast worden. In dergelijke gevallen is het overbodig om de gebruiksvoorwaarden in de overeenkomst nog eens op te nemen." In het verslag aan de Vlaamse Regering wordt artikel 36 van het ontwerp als volgt becommentarieerd: "Deze aanvulling heeft als doel dat elke gebruiker ten allen tijde op de hoogte is van de voorwaarden voor het gebruik van de grondstof, waarbij dit ook schriftelijk kan worden aangetoond. Op deze manier wordt foutief gebruik van de grondstof en betwisting hierover maximaal vermeden." Vastgesteld moet worden dat de bedoeling die blijkens het verslag aan de Vlaamse Regering blijkbaar ten grondslag ligt aan de ontworpen aanvulling van artikel 2.4.2.6 van VLAREMA, ruimer is verwoord in de tekst van het ontwerp. Deze discordantie tussen de tekst van het ontwerp en de commentaar in het verslag aan de Vlaamse Regering zal moeten worden weggewerkt. Tevens zal in de tekst van het ontwerp moeten worden geëxpliciteerd door wie en onder welke voorwaarden kan worden afgeweken van de verplichting bedoeld in het ontworpen artikel 2.4.2.6, derde lid, van VLAREMA. Op die wijze zal dan de discretionaire bevoegdheid van OVAM op het vlak van het nemen van de beslissing tot afwijking beter kunnen worden afgebakend.

Artikelen 40 en 41 15. Het ontworpen artikel 3.1.1, § 1, eerste lid, van VLAREMA (artikel 40 van het ontwerp), en het ontworpen artikel 3.2.1.6, van VLAREMA (artikel 41 van het ontwerp), voorzien in een uitgebreide producentenverantwoordelijkheid die niet eenzijdig zonder enige vorm van overleg met de andere gewesten kan worden aangenomen.(12) Hierover om nadere duiding verzocht, deelde de gemachtigde met betrekking tot artikel 40 van het ontwerp het volgende mee: "Het verslag aan de Vlaamse Regering is inderdaad verwarrend.

Gebruikte vezelcementen bouwmaterialen worden opgenomen in de lijst omdat het de bedoeling is hiervoor een uitgebreide producentenverantwoordelijkheid in te stellen. Het tweede lid van artikel 3.1.1 bepaalt dat `De wijze waarop invulling wordt gegeven aan de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid, wordt bepaald in afdeling 3.4.'. Momenteel is er in deze afdeling nog geen afvalstofspecifieke uitwerking van de UPV opgenomen voor gebruikte vezelcementen bouwmaterialen, maar het is wel de bedoeling om dit in de toekomst uit te werken.

Voorstel aanpassing Verslag Vlaamse Regering: "Gebruikte vezelcementen bouwmaterialen wordt toegevoegd aan de lijst van afvalstoffen waarvoor een vorm van uitgebreide producenten-verantwoordelijkheid geldt. De UPV voor voormelde materialen zal verder uitgewerkt worden in afdeling 3.4 op een later tijdstip, ter uitvoering van de opname van dit materiaal in de lijst van afvalstoffen waarvoor een vorm van uitgebreide producentenverantwoordelijkheid geldt." Met betrekking tot artikel 41 van het ontwerp deelde de gemachtigde het volgende mee: "Over de invoering van dit artikel in Vlarema werd geen rechtstreeks overleg gepleegd met de andere gewesten. Het is evenwel zo dat een soortgelijke bepaling is ingeschreven in het Interregionaal Samenwerkingsakkoord betreffende het kader voor de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid voor bepaalde afvalstromen en voor zwerfvuil (artikel 11). Dit Interregionaal Samenwerkingsakkoord is op 5 oktober 2023 voor advies overgemaakt aan de Raad Van State. Dit wijst duidelijk op het gegeven dat de Gewesten naar een gemeenschappelijk beleid streven." Het procedé waarbij wordt vooruitgelopen op een nog met de andere gewesten te plegen overleg door alvast al in de regelgeving te voorzien in het principe van een uitgebreide producentenverantwoordelijkheid die weliswaar nog nader moet worden uitgewerkt (artikel 40 van het ontwerp), of waarbij al soortgelijke bepalingen worden aangenomen als die welke zijn opgenomen in een nog tot stand te brengen interregionaal samenwerkingsakkoord (artikel 41 van het ontwerp), verdient geen aanbeveling. Er wordt immers rechtsonzekerheid mee geschapen omtrent de onmiddellijke toepasbaarheid van de betrokken bepalingen die nog het voorwerp dienen uit te maken van een overleg of samenwerking met de andere gewesten.

Dergelijk procedé kan bovendien vragen doen rijzen in verband met de overeenstemming ervan met beginselen zoals die inzake de federale loyauteit en de exclusieve verdeling van de bevoegdheden. Het laten voorafgaan van de regelgeving door een effectief overleg met de andere gewesten of een tot stand gekomen samenwerking door middel van een samenwerkingsakkoord zou dergelijke vragen kunnen vermijden.

Het staat aan de stellers van het ontwerp om, gelet op het voorgaande, na te gaan of de artikelen 40 en 41 ongewijzigd in het ontwerp moeten worden gehandhaafd.

Artikel 44 16. Het begrip "uitbater van een inrichting", in het ontworpen artikel 4.3.1/1 van VLAREMA, kan de indruk wekken dat het in casu dient te gaan om ingedeelde of vergunde inrichtingen. Daarenboven kan de vraag rijzen of bijvoorbeeld ook foodtrucks op festivals onder de toepassing van de betrokken bepaling vallen. Het personeel toepassingsgebied van deze laatste is immers niet duidelijk afgebakend. Ter wille van de rechtszekerheid wordt deze bepaling het best aan een bijkomend onderzoek onderworpen en zo nodig aangepast.

Artikel 48 17. Aan het einde van het ontworpen artikel 4.3.3/1, § 2, eerste lid, van VLAREMA, worden ook "renovatiewerken" vermeld. Hetzelfde lid vangt evenwel aan met een vermelding van uitsluitend sloopwerken en nieuwbouwwerken. De gemachtigde werd om uitleg gevraagd met betrekking tot dit verschil. Hij antwoordde: "Dat moet inderdaad hetzelfde zijn. Art. 4.3.3 vermeldt `sloop-, renovatie- of ontmantelings-werken'. Het is juridisch dus inderdaad beter om altijd deze volledige benaming te gebruiken ipv `sloopwerken' of `sloop- en renovatiewerken'. Die opmerking is dus terecht." Met deze tekstaanpassing kan worden ingestemd.

Artikel 51 18. Aan de gemachtigde werd gevraagd waarom in het ontworpen artikel 4.4.6 van VLAREMA niet wordt vermeld dat de houder op bevredigende wijze moet aantonen dat zuivering van het afval niet haalbaar is en dat vernietiging of onomkeerbare omzetting van de POP's (persistent organic pollutants) in overeenstemming met de beste milieutechnische prakijken of de beste beschikbare technieken niet de uit milieuoogpunt wenselijke optie is. De gemachtigde antwoordde: "De houder zal dit wel degelijk moeten aantonen. Dit maakt deel uit van § 2 4° `motivering voor afwijkingsaanvraag'. Een case by case beoordeling is hier noodzakelijk. Eventueel stellen we voor om een verwijzing op te nemen naar artikel 7..4.b) i) van de POP-verordening." Met dit voorstel kan worden ingestemd.

Artikel 53 19. Zoals door de gemachtigde werd bevestigd, moet in artikel 53 van het ontwerp, de zinsnede "wordt aan paragraaf 2" worden vervangen door de zinsnede "wordt aan het tweede lid". Artikel 59 20. Aan de gemachtigde werd gevraagd wat in het ontworpen artikel 5.2.15.2, tweede lid, van VLAREMA, moet worden verstaan onder het begrip "voorlopige opslag" en of het ter zake gaat om een verplichting die ook wordt opgelegd aan de kinderdagverblijven, groepsopvangen, woonzorgcentra en huishoudens, vermeld in het ontworpen artikel 5.2.15.1 van VLAREMA. De gemachtigde beantwoordde deze vraag als volgt: "Met `voorlopige opslag' wordt de inzameling en bijhorende verschillende stappen van opslag bedoeld, bv een luieremmer in kinderdagverblijf of container in vrachtwagen.

Voorstel van aanpassing: We kunnen de term `voorlopige opslag' vervangen door de term `inzameling'. Deze is gedefinieerd in het MD (Artikel 3, § 1, 18° ) als `het verzamelen van afvalstoffen, inclusief de voorlopige sortering en de voorlopige opslag van afvalstoffen, om deze daarna te vervoeren naar een afvalverwerkingsinstallatie'." Hiermee kan worden ingestemd. 21. In onder meer het ontworpen artikel 5.2.15.4, § 3, van VLAREMA, wordt melding gemaakt van "de verantwoordelijke van het recyclageproces". Naar het zeggen van de gemachtigde wordt daarmee gedoeld op het terugwinningsbedrijf dat het recyclageproces uitvoert en wordt het begrip "verantwoordelijke van het recyclageproces" beter vervangen door het begrip "het bedrijf dat de recyclage uitvoert". Met dit voorstel kan worden ingestemd.

Artikel 60 22. De gemachtigde verstrekte in verband met het begrip "bevoegde autoriteiten", in het ontworpen artikel 5.2.16.1, derde lid, van VLAREMA,(13) de volgende toelichting: "Deze uitzondering is voorzien omwille van heel specifieke omstandigheden waarin het beheer van de afvalstoffen zoals voorzien in de volgende artikels een gevaar kan opleveren voor de veiligheid, volksgezondheid, hygiëne, ... Het kan bijvoorbeeld gaan om gemengd bouw- en sloopafval dat vrijkomt bij natuurrampen, terroristische aanslagen, explosies, ... In dergelijke situaties is het soms belangrijk dat het afval zo snel mogelijk wordt opgeruimd en is maximale materiaalrecyclage ondergeschikt. In dergelijke situaties is het zinvol dat de politie, maar ook andere "bevoegde autoriteiten" daarover een beslissing kunnen nemen.

Naast de politie kan het bijvoorbeeld ook gaan om de brandweer, defensie (bv. DOVO), FOD volksgezondheid, ... Net omdat het om moeilijk te voorziene situaties gaat, is het niet evident een limitatieve lijst van instanties te bepalen. In het verslag aan de Vlaamse Regering kan wel meer duiding gegeven worden bij deze uitzondering en gewezen worden op het zeer beperkte aantal situaties waarover het gaat." Zoals de gemachtigde voorstelt, wordt het verslag aan de Vlaamse Regering op dit punt het best aangevuld.

Artikel 61 23. In het ontworpen artikel 5.3.3.5, § 2, van VLAREMA, wordt bepaald dat het gebruik van een niet-vormgegeven bouwstof moet gebeuren volgens de lijst van toepassingen van bodemmaterialen voor bouwkundig bodemgebruik, vermeld in artikel 171 van het VLAREBO-besluit van 14 december 2007, "tenzij het anders bepaald is in de grondstofverklaring"(14). Overeenkomstig het ontworpen artikel 5.3.3.5, § 3, tweede lid, van VLAREMA, moeten bouwstoffen die gebruikt worden in tijdelijke werfconstructies voor het toegankelijk maken of het inrichten van de werf worden verwijderd voor de oplevering van de werken als ze hun functie hebben vervuld, tenzij ze binnen de werf als bouwstoffen kunnen gebruikt worden.

Uit de laatst aangehaalde bepaling zou kunnen worden afgeleid dat bodemmaterialen in aanmerking zouden komen om door een grondstofverklaring het einde van de afvalfase te bereiken.

Artikel 138, § 1, van het Bodem decreet van 27 oktober 2006Relevante gevonden documenten type decreet prom. 27/10/2006 pub. 22/01/2007 numac 2006037062 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de bodemsanering en de bodembescherming type decreet prom. 27/10/2006 pub. 19/12/2006 numac 2006204028 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de beroepsprocedure in het onderwijs voor sociale promotie sluiten draagt de Vlaamse Regering op nadere regelen vast te stellen betreffende de voorwaarden voor het gebruik van bodemmaterialen, de procedure voor het traceren van bodemmaterialen en de taken die een bodembeheerorganisatie, tussentijdse opslagplaats, grondreinigingscentrum en inrichting voor de opslag en behandeling van bagger- en ruimingsspecie als vermeld in artikel 139 van dat decreet hierbij vervult. De Vlaamse Regering heeft de uitvoeringsbepalingen hiervoor opgenomen in VLAREBO als Titel III, "Bodemsanering", Hoofdstuk XIII, "Het gebruik en de traceerbaarheid van bodemmaterialen". De regeling is van toepassing op het gebruik van bodemmaterialen als bodem, voor bouwkundig bodemgebruik en in een vormvast product (artikel 159 van VLAREBO).

Nu artikel 38 van het Materialendecreet in een specifieke regeling voorziet voor het bereiken van het einde van de afvalfase, die verwijst naar het Bodemdecreet waarin artikel 138, § 1, de Vlaamse Regering opdraagt om de voorwaarden vast te stellen waaronder bodemmaterialen het einde van de afvalfase kunnen bereiken, kan dit niet gebeuren door een grondstofverklaring, laat staan dat OVAM in een grondstofverklaring andere voorwaarden voor het gebruik van bodemmaterialen zou kunnen bepalen dan de voorwaarden die zijn vastgesteld in VLAREBO. 24. Afgezien van de problematische verhouding van het ontworpen artikel 5.3.3.5 van VLAREMA tot het Bodemdecreet, moet specifiek wat het ontworpen artikel 5.3.3.5, § 3, eerste lid, van VLAREMA, betreft, nog het volgende worden opgemerkt. Volgens de laatstgenoemde bepaling komen bouwstoffen niet in aanmerking voor het ophogen van terreinen en het aanvullen van bouwputten, tenzij het anders bepaald is in de grondstofverklaring. In het verslag aan de Vlaamse Regering wordt deze bepaling van de volgende commentaar voorzien: "Het ophogen van terreinen en aanvullen van bouwputten moet met bodemmaterialen gebeuren. Deze toepassingen vallen onder het gebruik als bodem. Een bouwstof komt volgens paragraaf 3 voor deze toepassingen niet in aanmerking. Het aanvullen van bouwputten van rioleringen, gebouwen en kunstwerken zijn toepassingen die toegelaten zijn in het SB 250. Bij deze toepassingen is het gebruik van gestabiliseerd zand dat zeefzand bevat mogelijk." Deze toelichting ten spijt blijft onduidelijk op welke wijze de regeling in het ontworpen artikel 5.3.3.5, § 3, zich verhoudt tot het bepaalde in artikel 2.3.1.3, derde lid, van VLAREMA, waarin als principe wordt vooropgesteld dat het gebruik van een grondstof als bodem niet is toegelaten. Het verslag aan de Vlaamse Regering zou op dat punt met de nodige duiding kunnen worden aangevuld. Tevens valt op te merken dat het ontworpen artikel 5.3.3.5, § 3, eerste lid, van VLAREMA, blijkbaar betrekking heeft op alle bouwputten, terwijl het in de commentaar in het verslag aan de Vlaamse Regering uitsluitend lijkt te gaan om bouwputten van rioleringen, gebouwen en kunstwerken. Het aanvullen van bouwputten komt bovendien niet voor in de lijst vermeld in artikel 171 van het VLAREBO.(15) Uit wat voorafgaat blijkt dat artikel 61 van het ontwerp niet enkel op gespannen voet staat met het Bodemdecreet, maar dat er tevens een aantal onduidelijkheden uit voortvloeien. Om die reden zal artikel 61 van het ontwerp nog aan een bijkomend onderzoek moeten worden onderworpen en zullen in voorkomend geval bepaalde onderdelen ervan moeten worden aangepast of weggelaten.

Artikel 67 25. Het ontworpen artikel 5.3.14.1, van VLAREMA luidt: "Het is verboden om stickers rechtstreeks aan te brengen op groenten en fruit, tenzij de stickers industrieel composteerbaar of thuiscomposteerbaar zijn".

In het verslag aan de Vlaamse Regering wordt in dat verband het volgende vermeld: "Om de conformiteit van de gebruikte stickers met de vereiste inzake composteerbaarheid te bewijzen, worden enkel stickers aanvaard die voldoen aan de vereisten van de volgende normeringen: - EN 13432 voor industrieel composteerbare stickers. - AS 5810, NF T 51-800 of OK Compost Home voor thuiscomposteerbare stickers." De vraag rijst waarom ervoor wordt geopteerd om de betrokken normen enkel in het verslag aan de Vlaamse Regering en niet in de ontworpen bepaling zelf op te nemen. De gemachtigde deelde wat dat betreft het volgende mee: "Wij begrijpen de aangehaalde bezorgdheid om deze normen mee op te nemen in het artikel zelf. Om een onafgebroken continuïteit te voorzien lijkt ons dit evenwel niet de meest aangewezen piste. Wij onderzoeken nog welke andere pistes mogelijk zijn." Er zou kunnen worden overwogen om aan de minister de bevoegdheid te delegeren om de desbetreffende normen vast te leggen en om deze zo nodig telkens ook te actualiseren. 26. In de mate dat het ontworpen artikel 5.3.14.1, van VLAREMA, een marktuitsluitend effect zou hebben ten aanzien van producten die niet beantwoorden aan de opgelegde eisen inzake het gebruik van stickers en bijvoorbeeld tot gevolg zou kunnen hebben dat erdoor geïmporteerde groenten en fruit die al in het buitenland werden gelabeld met de verboden stickers op de interne markt worden verboden, zou hierdoor de uitoefening van de federale bevoegdheid inzake productnormering ernstig kunnen worden bemoeilijkt, hetgeen niet bestaanbaar zou zijn met het door artikel 143, § 1, van de Grondwet, gewaarborgde beginsel van de federale loyauteit. Het uit het ontworpen artikel 5.3.14.1, van VLAREMA, voortvloeiende verbod mag evenmin afbreuk doen aan het Europeesrechtelijke beginsel inzake het vrij verkeer van goederen. Zo nodig kan in het verslag aan de Vlaamse Regering enige commentaar worden gewijd aan de overeenstemming van het ontworpen artikel 5.3.14.1, van VLAREMA, met de voornoemde beginselen.

Artikel 68 27. In het ontworpen artikel 5.3.15.1, van VLAREMA, worden de voorwaarden vastgesteld voor het gebruik van houtsnippers als bodembedekker. Aan de gemachtigde werd gevraagd of die bepaling geen marktuitsluitend effect kan hebben voor houtsnippers die niet beantwoorden aan de opgelegde voorwaarden. De gemachtigde deelde in dat verband het volgende mee: "Deze regeling stelt niet dat houtsnippers niet op de markt gebracht mogen worden en legt geen directe productnormeringen op, maar regelt wel het gebruik ervan. Er is dus geen direct marktuitsluitend effect en de regeling valt binnen de bevoegdheden van het Vlaamse Gewest. Er bestaan reeds vergelijkbare gebruiksverboden in het VLAREMA, zoals voor het gebruik van gratis plastic draagtassen, het gebruik van eenmalig cateringmateriaal, het gebruik van stickers op groenten en fruit en het gebruik van kunststoffen afvalzakken zonder gerecycleerd materiaal. Het ontwerp van VLAREMA is ook Europees aangemeld en er zijn hierover geen opmerkingen gekomen van andere Europese lidstaten.

Het voorliggende voorstel is gebaseerd op onderzoeksresultaten inzake het gebruik van houtsnippers op landbouwgronden en is daarom qua toepassingsgebied beperkt tot landbouwgronden. Het rechtstreeks gebruik van houtsnippers als bodemverbeteraar op gronden die andere gebruiken kennen, is niet onderzocht en vindt in de praktijk ook niet plaats. Ook in die zin heeft het artikel geen marktuitsluitend effect voor deze toepassing.

Het toedienen van houtsnippers met een hoge C/N verhouding legt stikstof tijdelijk vast en zal zo bijdragen aan het beperken van de uitspoeling van nutriënten naar grond- en oppervlaktewater, een problematiek die zich quasi uitsluitend manifesteert op landbouwgronden. Dit is ook de reden waarom artikel 28 duidelijke samenstellingsvereisten inzake C/N verhouding, C/P verhouding en organische stof bevat.

Artikel 68 laat wel toe dat houtsnippers op andere gronden mogen worden gebruikt als bodembedekker. Tijdens hun functie als bodembedekker zullen deze houtsnippers door biologische en fysische processen gradueel in de bodem worden omgevormd tot effectieve organische stof, en dus op termijn hetzelfde bodemverbeterende effect genereren als het rechtstreeks onderwerken van de houtsnippers." Er moet worden vastgesteld dat in het ontworpen artikel 5.3.15.1, § 1, van VLAREMA, niet enkel melding wordt gemaakt van het "gebruik" van de houtsnippers, maar dat erin ook melding wordt gemaakt van het "aanbieden" van houtsnippers. In de mate dat effectief het "aanbieden" op de markt zou worden beoogd, kan niet zonder meer worden aangenomen dat de ontworpen bepaling geen marktuitsluitend effect zou kunnen hebben en dat erdoor de uitoefening van de federale bevoegdheid inzake productnormering ernstig zou kunnen worden bemoeilijkt, hetgeen niet bestaanbaar zou zijn met het door artikel 143, § 1, van de Grondwet, gewaarborgde beginsel van de federale loyauteit. 28. Aan de gemachtigde werd gevraagd hoe het ontworpen artikel 5.3.15.1 (artikel 68 van het ontwerp), zich verhoudt tot het ontworpen artikel 2.3.3.5 van VLAREMA (artikel 28 van het ontwerp), temeer daar de eerstgenoemde bepaling betrekking heeft op het "[het] aanbieden en het gebruiken van houtsnippers buiten landbouwgebieden" en het in het ontworpen artikel 2.3.3.5 van VLAREMA gaat om de gebruik van houtsnippers als bodembedekker op "landbouwgrond". De gemachtigde deelde in dat verband het volgende mee: "Artikel 28, § 1 voorziet dat houtsnippers, die voldoen aan de voorwaarden van artikel 28, als bodembedekker kunnen worden gebruikt in landbouwgebieden. De koppeling tussen het gebruik als bodembedekker en de voorwaarden van artikel 28 is noodzakelijk omdat in de praktijk bodembedekkers op landbouwgronden bij het eerstvolgende teeltseizoen zullen worden ondergeploegd in de bodem en bijgevolg dan een functie als bodemverbeteraar zullen hebben. Deze koppeling maakt het ook mogelijk om alle voordelen van beide toepassingen van houtsnippers (i.c. bodembedekker en bodemverbeteraar) maximaal te exploiteren (...).

Artikel 68 geldt inderdaad buiten landbouwgronden. De term landbouwgrond moet worden gelezen als een grondperceel dat in gebruik is voor de teelt van gewassen. In gebieden die overeenkomstig de ruimtelijke uitvoeringsplannen als agrarisch gebied zijn aangeduid, mogen houtsnippers overeenkomstig de voorwaarden van artikel 68 als bodembedekker worden toegepast op percelen die niet in gebruik zijn voor de teelt van gewassen." Ter wille van de transparantie van de regelgeving zou in het verslag aan de Vlaamse Regering de onderlinge verhouding tussen de artikelen 28 en 68 van het ontwerp nader moeten worden toegelicht.

Artikelen 69 tot 72 29. De artikelen 69 tot 72 van het ontwerp beogen een aantal nieuwe onderafdelingen toe te voegen aan VLAREMA met daarin voorwaarden voor het gebruik van kunststoffen compostvaten en compostbakken (artikel 69), kunststoffen rolcontainers voor afval (artikel 70), kunststoffen kweekpotten, kweektrays en plantentrays (artikel 71) en meubilair met kunststoffen onderdelen in de openbare buitenruimte (artikel 72). Het gebruik van deze goederen die niet beantwoorden aan de opgelegde voorwaarden is verboden vanaf 1 januari 2024. Er wordt in een overgangsregeling voorzien voor elk van de ontworpen maatregelen.

Het ontworpen gebruiksverbod in de artikelen 69 tot 71 van het ontwerp lijkt neer te komen op een algemeen gebruiksverbod in het Vlaamse Gewest voor goederen die niet aan de gestelde voorwaarden beantwoorden. Het Grondwettelijk Hof heeft evenwel geoordeeld dat een algemeen gebruiksverbod voor, in casu, bepaalde pesticiden op het ganse grondgebied van een gewest, voor de betrokken pesticiden een marktuitsluitend effect zou sorteren, hetgeen de uitoefening van de bevoegdheid inzake productnormen door de federale wetgever in de praktijk onmogelijk zou maken.(16) Op grond van die redenering heeft het Grondwettelijk Hof in arrest nr. 165/2020 een bepaling vernietigd die onder meer in een verbod voorzag om wensballonnen op te laten. Het Hof oordeelde betreffende dat verbod het volgende: "Zonder dat het te dezen nodig is te onderzoeken of een algemeen verbod op het gebruik van wensballonnen op het ganse grondgebied van het Vlaamse Gewest ingepast kan worden in een of meer aangelegenheden die behoren tot de bevoegdheid van de gewesten, volstaat het vast te stellen dat een dergelijk verbod een marktuitsluitend effect sorteert, hetgeen de uitoefening van de bevoegdheid inzake productnormen door de federale wetgever, in de praktijk, onmogelijk maakt.

In zoverre het betrekking heeft op het oplaten van wensballonnen schendt het bestreden decreet het door artikel 143, § 1, van de Grondwet gewaarborgde beginsel van de federale loyauteit."(17) Op basis van het voorgaande kan worden besloten dat de regeling onder de artikelen 69 tot 71 van het ontwerp niet bestaanbaar is met het door artikel 143, § 1, van de Grondwet gewaarborgde beginsel van de federale loyauteit en in het licht daarvan aan een grondige herziening toe is.

Het ontworpen gebruiksverbod in artikel 72 van het ontwerp geldt daarentegen enkel voor de "openbare buitenruimte" wat inhoudt dat geen algemeen gebruiksverbod geldt voor meubilair met kunststoffen onderdelen dat niet voldoet aan de gestelde voorwaarden. De regeling in artikel 72 van het ontwerp kan derhalve wel verenigbaar worden geacht met het door artikel 143, § 1, van de Grondwet gewaarborgde beginsel van de federale loyauteit.

Wat het in artikel 72 van het ontwerp, vermelde begrip "openbare buitenruimte" betreft, verstrekte de gemachtigde bovendien de volgende toelichting: "[H]et toepassingsgebied [blijft] beperkt tot meubilair in openbare parken, in natuurgebieden, op straten, pleinen, openbare speelpleinen, openbare parkeerplaatsen en openbare sportterreinen overeenkomstig de nieuwe definitie in het wijzingsartikel 17, 21°.

Verder zijn de voorziene artikels enkel van toepassing op vast meubilair en hebben deze geen betrekking op meubilair van een tijdelijke of seizoensgebonden aard." Het verdient aanbeveling om deze toelichting in het verslag aan de Vlaamse Regering te integreren.

Artikelen 73 tot 76 30. In deze artikelen worden de gebruiksvoorwaarden geregeld bij aanbestedingen door de "overheid".Naar het zeggen van de gemachtigde omvat dat begrip "de gemeentelijke, provinciale en Vlaamse overheden" en kan dit in voorkomend geval worden verduidelijkt in de tekst van het ontwerp. Met dergelijke verduidelijking kan worden ingestemd.

Artikel 82 31. In het ontworpen artikel 5.4.8, eerste lid, 5°, van VLAREMA (artikel 82, 3°, van het ontwerp), wordt in geen sanctieregeling voorzien ten aanzien van de procesgecertificeerde asbestdeskundigen die worden vermeld in de ontworpen bepaling onder artikel 85, 1°, van het ontwerp. Hieromtrent om nadere toelichting verzocht, deelde de gemachtigde het volgende mee: "De verwijzing naar artikel 5.4.12 is hier verkeerdelijk niet opgenomen. De tekst zelf spreekt immers over `De sanctieregeling voor de bij haar aangesloten persoons- en procesgecertificeerde asbestdeskundigen inventarisatie, vermeld in artikel 5.4.10,...'. Het meenemen van de procesgecertificeerde asbestdeskundigen in de sanctieregeling is dus steeds de bedoeling geweest. Voorstel om de tekst aan te passen naar: `De sanctieregeling voor de bij haar aangesloten persoonsgecertificeerde asbestdeskundigen inventarisatie, vermeld in artikel 5.4.10 en de procesgecertificeerde asbestdeskundigen inventarisatie, vermeld in artikel 5.4.12,...'." Met dit voorstel kan worden ingestemd. 32. In het ontworpen artikel 5.4.8, tweede lid, van VLAREMA (artikel 82, 4°, van het ontwerp) en in de ontworpen aanvulling van artikel 5.4.10, derde lid, van VLAREMA (artikel 83, 2°, van het ontwerp), wordt melding gemaakt of wordt verwezen naar een tarief van "minimaal vijftien euro". De gemachtigde lichtte dit toe als volgt: "Voormeld minimumtarief bestaat reeds sinds de invoering van de bepaling. Dit zorgt ervoor dat CI's onderling niet `oneerlijk' kunnen concurreren door het vragen van een te laag jaarlijks tarief. Dit tarief dekt de vaste kosten van de CI omtrent: - het schorsen en opheffen van een persoonscertificaat asbestdeskundige inventarisatie als vermeld in artikel 5.4.10; - het schorsen en opheffen van een procescertificaat asbestdeskundige inventarisatie vermeld in artikel 5.4.12; - het aanbieden van een eerstelijns telefonisch en digitale helpdesk voor de bij haar aangesloten procesgecertificeerde asbestdeskundigen inventarisatie en de daartoe behorende persoonsgecertificeerde asbestdeskundigen inventarisatie, vermeld in artikel 5.4.10, en het beheren en opvolgen van klachten over hun werking; - het waarborgen van het kwaliteitsvolle gebruik van de certificaten van de bij haar aangesloten procesgecertificeerde asbestdeskundigen inventarisatie en de daartoe behorende persoonsgecertificeerde asbestdeskundigen inventarisatie, vermeld in artikel 5.4.10, in het bijzonder informatieverstrekking aan de certificaathouders.

Voor alle andere taken die de CI uitoefent, kan ze een bijkomende kost vragen zoals opgenomen in het artikel.

Voorstel tot aanpassing tekst ter verduidelijking: 'De certificatie-instelling asbest vraagt jaarlijks minstens vijftien euro vaste kosten aan de persoonsgecertificeerde asbestdeskundige inventarisatie per door hem opgemaakte asbestinventaris waarvoor een asbestinventarisattest is afgeleverd in het jaar van aansluiting.

De certificatie-instelling asbest kan bijkomende kosten vragen voor de behandeling van de aanvraag van een persoons- of procescertificaat asbestdeskundige inventarisatie en het organiseren van controle en audits en de jaarlijks verplichte bijscholing.

De minister kan de taken, vermeld in het eerste lid, en de daarvoor gevraagde tarieven verder uitwerken in een certificatiereglement.' " In aansluiting op het aangehaalde antwoord werd aan de gemachtigde ook nog gevraagd hoe de bijkomende kosten die kunnen worden gevraagd, juridisch vallen te kwalificeren. De gemachtigde beantwoordde deze vraag als volgt: "De bijkomende kosten die kunnen gevraagd worden horen bij de tarieven die de CI aanrekent voor het uitvoeren van de taken andere dan de vaste kosten. De CI beslist zelf of men een bijkomende kost wenst aan te rekenen en de hoogte van deze kost (zolang dit niet begrensd is door bepalingen in het certificatiereglement). Het gaat hier dus om werkingskosten." De door de gemachtigde gedane suggestie tot verduidelijking van de tekst van de betrokken bepalingen kan worden bijgetreden. 33. Met toepassing van het ontworpen artikel 5.4.8, tweede lid, van VLAREMA (artikel 82, 4°, van het ontwerp), kunnen blijkbaar ook kosten worden aangerekend voor de sanctionering. De gemachtigde deelde in dat verband evenwel het volgende mee: "Het is een vergissing geweest om dit bij de mogelijke bijkomende kosten te plaatsen. Het organiseren van de sanctionering valt onder de minstens vijftien euro vaste kosten. Daarenboven is in het certificatiereglement bepaald in het kader van sanctionering dat de deskundige zelf de kosten draagt voor de uit te voeren aanpassingen aan het door hem opgesteld asbestinventaris in kader van de sanctionering." De tekst van de betrokken bepaling zal moeten worden aangepast in het licht van de door de gemachtigde verstrekte toelichting.

Artikel 87 34. Artikel 87 van het ontwerp strekt tot het wijzigen van artikel 5.4.15 van VLAREMA. Deze laatste bepaling is evenwel niet ingedeeld in paragrafen. De inleidende zin van artikel 87, 1°, van het ontwerp, moet derhalve worden gecorrigeerd als volgt: "Tussen het eerste en het tweede lid wordt een lid ingevoegd".(18) In artikel 87, 2°, van het ontwerp, moet dan worden geschreven "in het tweede lid, dat het derde lid wordt, worden de woorden ...".

Artikel 136 35. De analyses op afvalstoffen en andere materialen in het kader van het Materialendecreet, VLAREMA, en de titels II en III van het VLAREM worden uitgevoerd volgens de methodes die in het Compendium voor Monsterneming en Analyse (CMA) zijn vastgesteld of volgens een methode die door de OVAM gelijkwaardig wordt verklaard (ontworpen artikel 8.2, § 1, van VLAREMA). Indien OVAM zich niet binnen een termijn van negentig dagen na de ontvangst van het verzoek uitspreekt over de gelijkwaardigheid, wordt de methode geacht niet gelijkwaardig te zijn (ontworpen artikel 8.2, § 3, van VLAREMA).

De Raad van State, afdeling Wetgeving, heeft reeds herhaaldelijk opgemerkt dat aan stilzwijgende besluitvorming een aantal nadelen zijn verbonden, inzonderheid wanneer, zoals hier het geval is, de stilzwijgende beslissing in het nadeel van de betrokkene is. Zo is een dergelijk procedé in de eerste plaats niet bevorderlijk voor de rechtszekerheid, al was het maar omdat een schriftelijke beslissing ontbreekt, wat tot bewijsproblemen aanleiding kan geven, en de stilzwijgende beslissing in beginsel niet op dezelfde wijze zal worden meegedeeld of bekendgemaakt als uitdrukkelijk genomen beslissingen, met alle gevolgen van dien voor de kenbaarheid en de aanvechtbaarheid van dergelijke stilzwijgende beslissingen. Meer bepaald houdt het procedé van de stilzwijgende beslissing hierdoor ook grotere risico's in voor een schending van de belangen van derden die op een impliciete, doch daarom niet minder verstrekkende wijze, in het gedrang kunnen komen. In de tweede plaats kan het procedé van de stilzwijgende beslissing in strijd komen met het algemeen belang, in zoverre een dergelijk procedé tot gevolg kan hebben dat impliciet beslissingen worden genomen zonder dat daarmee een zorgvuldige voorbereiding en afweging van alle betrokken belangen gepaard gaat.

Ten slotte zijn die beslissingen uiteraard niet formeel gemotiveerd, wat de wettigheidscontrole erop kan bemoeilijken.

De opgesomde nadelen van het procedé van een stilzwijgende weigering kunnen ook worden betrokken op het bepaalde in het ontworpen artikel 8.2, § 3, van VLAREMA. Om die reden zou die bepaling op dat punt moeten worden herzien.

Artikel 138 36. De milieuheffingen komen in VLAREMA aan bod in hoofdstuk 9 ervan. Voor zover zulks strookt met de bedoeling van de stellers van het ontwerp, zou in het ontworpen artikel 9/1.2, § 1, van VLAREMA, ook melding moeten worden gemaakt van het voornoemde hoofdstuk 9 en niet uitsluitend van hoofdstuk 7 ervan, zoals nu het geval is.

Artikel 149 37. Artikel 149 van het ontwerp strekt tot het vervangen van bijlage 10.7 bij VLAREMA, door "bijlage 5, die bij dit besluit is gevoegd". De ontworpen bijlage 5 heeft evenwel geen betrekking op de vervanging van bijlage 10.7 bij VLAREMA, doch wel op de vervanging van bijlage VIII bij het besluit van de Vlaamse Regering van 12 december 2008Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/08/2021 pub. 20/08/2021 numac 2021021663 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de maatregelen van bestuurlijke politie tijdens een epidemische noodsituatie sluiten0 `tot uitvoering van titel XVI van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid'. De vervanging van de voornoemde bijlage VIII maakt evenwel al het voorwerp uit van artikel 8 van het ontwerp. Artikel 149 van het ontwerp is derhalve overbodig en moet worden geschrapt.

Artikelen 150 tot 166 38. De artikelen 150 tot 166 van het ontwerp regelen in hoofdzaak de inwerkingtreding van talrijke specifieke bepalingen van het ontwerp. Er zal bij deze gedifferentieerde regeling van inwerkingtreding uiteraard moeten worden op toegezien dat de inwerkingtreding van bepalingen die inhoudelijk met elkaar samenhangen op een coherente en overeenstemmende wijze wordt geregeld.(19) Bovendien hoeft bij het vaststellen van de datum van inwerkingtreding van artikelen van het ontwerp niet telkens tussen haakjes ook melding te worden gemaakt van de met die artikelen in het VLAREMA ingevoegde, vervangen of gewijzigde bepalingen. Dergelijke vermelding is niet enkel ongebruikelijk, maar houdt ook het risico in dat er verkeerde verwijzingen gebeuren.(20) Bovendien zullen dergelijke vermeldingen worden bemoeilijkt ingeval slechts een gedeelte van de bepaling in kwestie wordt gewijzigd. De desbetreffende vermeldingen tussen haakjes worden derhalve telkens beter weggelaten.

Artikel 154 39. Artikel 154 van het ontwerp bevat een overgangsbepaling voor grondstofverklaringen voor bepaalde grondstoffen die geldig blijven "voor één jaar na de inwerkingtreding van artikel 154" en somt de voorwaarden op waaronder de maximale geldingsduur van één jaar niet van toepassing is. Aan de gemachtigde werd gevraagd of de verwijzing naar "artikel 154" wel correct is en welke de uiteindelijke duur is van de geldigheid van grondstofverklaringen waarop de maximale geldigheidsduur niet van toepassing is. Ook werd aan de gemachtigde gevraagd op welke wijze de vrijstelling van de maximale geldigheidsduur van één jaar zinvol kan worden toegepast op grondstofverklaringen die "werden opgeheven" (artikel 154, tweede lid, 2°, van het ontwerp). De gemachtigde beantwoordde deze vragen als volgt: "In het wijzigingsartikel staat een typfout.

Hierin is momenteel opgenomen dat: `Grondstofverklaringen voor grondstoffen bestemd voor gebruik als bouwstof en verleend voor de inwerkingtreding van artikel 24, 3°, 4°, 5° en 6° van dit besluit blijven geldig voor één jaar na de inwerkingtreding van artikel 154.' De verwijzing naar artikel 154 is incorrect en moet [een] verwijzing [zijn] naar artikel 153.

Artikel 154 heeft betrekking op grondstofverklaringen die verleend zijn voor de inwerkingtreding van de nieuwe wijzigingen aan artikel 2.3.2.1 van het Vlarema over de samenstellingscriteria van deze materialen. Met dit wijzigingsbesluit worden nieuwe criteria ingevoegd en deze komen in werking 3 maanden na publicatie van het wijzigingsbesluit (artikel 153 van het wijzigingsbesluit).

Afgeleverde grondstofverklaringen voor grondstoffen bestemd voor gebruik als bouwstoffen en verleend voor de inwerkingtreding van deze nieuwe criteria, vervallen automatisch na een periode van 1 jaar. In totaal is dit dus een overbruggingsperiode van 1 jaar en 3 maanden voordat deze grondstofverklaringen vervallen." Gelet op de door de gemachtigde verstrekte uitleg zal de redactie van artikel 154 van het ontwerp moeten worden aangepast. Tevens zou het nuttig zijn om de draagwijdte van artikel 154 op een meer substantiële wijze te duiden in het verslag aan de Vlaamse Regering. De door de gemachtigde verstrekte uitleg kan daartoe al een aanzet uitmaken.

Bijlagen 40. In de tabel die voorkomt in bijlage 1 bij het ontwerp, wordt, wat de vermelding "asbest" betreft, verwezen naar een voetnoot 3 die evenwel ontbreekt.De gemachtigde deelde in dat verband het volgende mee: "Dit is een vergetelheid. Onderaan de tabel zou moeten staan `(3) berekende totaalgehalte asbest'. Dit verwijst dan naar het CMA waarin staat hoe de berekening moet gebeuren: `Het asbestgehalte wordt afgetoetst aan een gewogen norm, waarbij de asbestconcentratie wordt berekend als de som van hechtgebonden asbestconcentratie (Ct,h) vermeerderd met tien maal de niet-hechtgebonden asbestconcentratie'." Er kan worden ingestemd met de door de gemachtigde gesuggereerde toevoeging van voetnoot 3 onder de tabel van bijlage 1 bij het ontwerp. 41. Bijlage 5 bij het ontwerp moet aan een grondig nazicht worden onderworpen.Zo kan worden betwijfeld of de wettelijke verplichting van het ontworpen artikel 3.2.1.6, § 1, van VLAREMA, behouden kan blijven (zie de opmerking bij artikel 41 van het ontwerp). Daarenboven kan de vraag worden opgeworpen waarom de inbreuk op artikel 3.2.1.6, § 1, van VLAREMA, in de ontworpen lijst van milieu-inbreuken wordt opgenomen: het ontworpen artikel 3.2.1.6, § 1, heeft immers geen betrekking op een informatieplicht aan OVAM. Voorts is ook de regeling van inwerkingtreding problematisch op dat punt. Artikel 8 van het ontwerp, dat betrekking heeft op bijlage 5, treedt in werking volgens de gebruikelijke regels inzake de inwerkingtreding van besluiten, terwijl de regeling in artikel 41 van het ontwerp, in werking treedt één jaar na de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad (zie artikel 157 van het ontwerp).

De griffier De voorzitter Greet VERBERCKMOES Marnix VAN DAMME _______ Nota's (1) Het om advies voorgelegde ontwerp van besluit bevat een groot aantal inhoudelijk-gedifferentieerde bepalingen van hoofdzakelijk technische aard.Uit de vaststelling dat over een bepaling in dit advies geen of weinig opmerkingen worden gemaakt, mag niet worden afgeleid dat er niets over die bepaling valt te zeggen of dat er niet meer valt over op te merken. (2) Het onderzoek van de rechtsgrond is mede gebeurd op basis van de rechtsgrondentabel die door de gemachtigde aan de Raad van State is bezorgd.(3) De gemachtigde drukte het als volgt uit: "Deze artikelen gaan over de afvalstoffen en materiaalregisters die moeten bijgehouden worden door de betrokken beheerders van afvalstoffen.In deze informatie [kunnen] persoonsgegevens aanwezig zijn maar zij worden niet op een structurele basis uitgewisseld met de OVAM." Deze verduidelijking houdt evenwel niet in dat er een voldoende rechtsgrond zou zijn op het vlak van de verwerking van persoonsgegevens. (4) Vaste rechtspraak van het Grondwettelijk Hof: zie inzonderheid GwH 18 maart 2010, nr.29/2010, B.16.1; GwH 20 februari 2020, nr. 27/2020, B.17. (5) Adv.RvS 68.936/AV van 7 april 2021 over een voorontwerp dat heeft geleid tot de wet van 14 augustus 2021Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/08/2021 pub. 20/08/2021 numac 2021021663 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de maatregelen van bestuurlijke politie tijdens een epidemische noodsituatie sluiten `betreffende de maatregelen van bestuurlijke politie tijdens een epidemische noodsituatie', opmerking 101 (Parl.St. Kamer 2020-21, nr. 55-1951/001, 119). Zie ook GwH 10 maart 2022, nr. 33/2022, B.13.1; GwH 22 september 2022, nr. 110/2022, B.11.2; GwH 16 februari 2023, nr. 26/2023, B.74.1; GwH 17 mei 2023, nr. 75/2023, B.55.2.1. (6) Artikel 31 van het ontwerp heeft betrekking op de einde-afvalcriteria voor de inzet van opgewerkte afvalolie en opgewerkte brandstofresten als blendcomponent voor de productie van scheepsbrandstof.(7) De gemachtigde heeft daartoe reeds een aanzet gegeven voor sommige bepalingen.Zo deelde hij in verband met artikel 47 van het ontwerp, dat betrekking heeft op de sloopdeskundigen "gebouwen" en de sloopdeskundigen "infrastructuur", het volgende mee: "De verplichting om als sloopdeskundige te beschikken over een persoonscertificaat asbestdeskundige inventarisatie bestaat sinds het Besluit Vlaamse Regering van 2 juli 2021. Dit besluit is getoetst met de dienstenrichtlijn en heeft deze doorstaan. Nieuw is de bepaling dat de sloopdeskundige infrastructuur moet beschikken over een erkenning als bodemsaneringsdeskundige type 1, zoals bepaald in artikel 25/1 van het VLAREL besluit van 19 november 2010 OF een persoonscertificaat asbestdeskundige inventarisatie als vermeld in artikel 5.4.10. De verplichting om te beschikken over een persoonscertificaat asbestdeskundige inventarisatie blijft onveranderd, men heeft nu enkel de mogelijkheid om in plaats hiervan te werken met een erkenning als bodemsaneringsdeskundige type 1." In verband met artikel 79 van het ontwerp, dat betrekking heeft op de erkenning als certificatie-instelling asbest, verstrekte de gemachtigde nog de volgende verduidelijking: "De eis om te beschikken over voldoende gekwalificeerde auditeurs en lesgevers is reeds ingevoerd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 2 juli 2021Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 03/10/2019 numac 2019014629 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit betreffende de uitvoering van de Vlaamse sociale bescherming, wat betreft de formulieren in het kader van de mobiliteitshulpmiddelen type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 17/05/2019 numac 2019012250 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot uitvoering van artikel 57 van het Procedurebesluit van 9 mei 2014, wat betreft de programmatieregels voor de verdeling van de subsidie voor ruimere openingsmomenten, de subsidie voor dringende kinderopvang en de plussubsidie in 2019 type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 08/04/2019 numac 2019030341 bron ministerie van de franse gemeenschap Ministerieel besluit tot benoeming van de leden en de voorzitter van de raad van beroep voor de studietoelagen van de Franse Gemeenschap sluiten4. Deze bepaling is toen aangemeld bij de dienstenrichtlijn en hiervoor is de toets doorstaan.

De huidige wijziging houdt enkel het expliciete neerschrijven in van wat OVAM beschouwt als `gekwalificeerd' om de erkenning als certificatie-instelling (CI) toe te staan. Deze kwalificatie-eisen zijn steeds gebruikt vanaf de inwerkingtreding van de oorspronkelijke bepaling om een erkenning al dan niet toe te kennen. Het is op vraag van de CI zelf dat deze kwalificatie eisen expliciet mee opgenomen worden in de wetgeving." Zie eveneens de artikelen 82 en 83 van het ontwerp en de onder randnummer 32 aangehaalde toelichting door de gemachtigde. (8) De gemachtigde verstrekte de volgende verduidelijking in verband met het ontworpen artikel 5.2.7.2, vijfde lid, van VLAREMA: "De `nadere regels' die de minister kan bepalen zijn regels voor de opslag en verwerking van afgedankte batterijen. Voorbeelden van mogelijke regels zijn: - opslag van afgedankte batterijen in speciale recipiënten, aangepast voor weerstand tegen brand; - voorzien van een systeem voor de vroegtijdige detectie van verhitting en brand; - voorzien van een aangepast blussysteem dat in staat is een lithium brand in een beginstadium te blussen; - beschikken over een opvangsysteem voor bluswater zodat het bluswater niet in de riolering of het milieu kan terechtkomen; - ...". (9) Hoe zal bijvoorbeeld "een onafhankelijke opvolging" van de betrokken bepalingen worden uitgewerkt? (10) Volgens het Grondwettelijk Hof zijn productnormen "regels die op dwingende wijze bepalen aan welke eisen een product moet voldoen bij het op de markt brengen, onder meer ter bescherming van het milieu. Zij bepalen met name welk niveau van verontreiniging of hinder niet mag worden overschreden in de samenstelling of bij de emissies van een product, en kunnen specificaties bevatten over de eigenschappen, de beproevingsmethoden, het verpakken, het merken en het etiketteren van producten". Het voorbehouden van de bevoegdheid inzake productnormen aan de federale overheid is volgens het Grondwettelijk Hof verantwoord door de noodzaak om de Belgische economische en monetaire unie te vrijwaren (Parl.St. Senaat 1992-93, nr. 558/1, p. 20; Parl.St. Kamer 1992-93, nr. 1063/7, p. 37) en om obstakels voor het vrije verkeer van goederen tussen de gewesten uit de weg te ruimen (Parl.St. Senaat 1992-93, nr. 558/5, p. 67). Zie o.m. GwH 15 januari 2009, nr. 2/2009, B.5.4; GwH 28 februari 2019, nr. 32/2019, B.17.1; GwH 28 februari 2019, nr. 38/2019, B.13.2; GwH 17 december 2020, nr. 165/2020, B.17.1;

GwH 10 november 2022, nr. 147/2022, B.8.1. (11) Zo wordt in het ontworpen artikel 2.3.7.2 van VLAREMA verwezen naar het "totale PCB-gehalte" dat "lager is dan 50 ppm" en wordt in het ontworpen artikel 2.3.7.4, van VLAREMA, bepaald dat de betrokken samenstellingsvoorwaarden altijd boven op productnormen komen die al bestaan en grenswaarden die al van kracht zijn. (12) Zie GwH 22 maart 2018, nr.37/2018, B.10.3. (13) De indeling in paragrafen van het ontworpen artikel 5.2.16.1, van VLAREMA, moet vervallen aangezien die bepaling uit slechts één paragraaf bestaat. (14) In het verslag aan de Vlaamse Regering wordt met betrekking tot de afwijkingsmogelijkheid in het ontworpen artikel 5.3.3.5, § 2, van VLAREMA, enkel vermeld dat "het mogelijk [moet] zijn om bouwstoffen ook in andere toepassingen dan voormelde limiterende lijst te gebruiken". Dergelijke algemene vermelding maakt niet duidelijk waarom en in welk soort gevallen van de limiterende lijst kan worden afgeweken. Het verslag aan de Vlaamse Regering zou op dat punt met een meer substantiële verduidelijking of verantwoording moeten worden aangevuld. (15) Zie het ministerieel besluit van 27 maart 2019Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 03/10/2019 numac 2019014629 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit betreffende de uitvoering van de Vlaamse sociale bescherming, wat betreft de formulieren in het kader van de mobiliteitshulpmiddelen type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 17/05/2019 numac 2019012250 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot uitvoering van artikel 57 van het Procedurebesluit van 9 mei 2014, wat betreft de programmatieregels voor de verdeling van de subsidie voor ruimere openingsmomenten, de subsidie voor dringende kinderopvang en de plussubsidie in 2019 type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 08/04/2019 numac 2019030341 bron ministerie van de franse gemeenschap Ministerieel besluit tot benoeming van de leden en de voorzitter van de raad van beroep voor de studietoelagen van de Franse Gemeenschap sluiten `tot vaststelling van de lijst van toepassingen van bodemmaterialen voor bouwkundig bodemgebruik en van de lijst van toepassingen van bodemmaterialen in een vormvast product in het kader van de regeling van het Bodem decreet van 27 oktober 2006Relevante gevonden documenten type decreet prom. 27/10/2006 pub. 22/01/2007 numac 2006037062 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de bodemsanering en de bodembescherming type decreet prom. 27/10/2006 pub. 19/12/2006 numac 2006204028 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de beroepsprocedure in het onderwijs voor sociale promotie sluiten en het VLAREBO-besluit van 14 december 2007'.(16) GwH 28 februari 2019, nr.32/2019, B.20.3; GwH 28 februari 2019, nr. 38/2019, B.16.2. (17) GwH 17 december 2020, nr.165/2020, B.18.3. (18) Een "zinsnede" kan weliswaar worden toegevoegd aan een lid, maar kan niet worden ingevoegd tussen twee leden.In dit laatste geval moet de betrokken zinsnede als een apart lid worden geconcipieerd. (19) Zie het onder randnummer 41 gegeven voorbeeld van de artikelen 8 en 41 van het ontwerp. (20) Zie artikel 156 van het ontwerp waarin verkeerdelijk melding wordt gemaakt van "artikel 2.4.2.6 nieuw lid van VLAREMA".

22 DECEMBER 2023. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, het VLAREBO-besluit van 14 december 2007, het besluit van de Vlaamse Regering van 12 december 2008Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/08/2021 pub. 20/08/2021 numac 2021021663 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de maatregelen van bestuurlijke politie tijdens een epidemische noodsituatie sluiten0 tot uitvoering van titel XVI van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, het VLAREL van 19 november 2010 en het besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2012Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/08/2021 pub. 20/08/2021 numac 2021021663 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de maatregelen van bestuurlijke politie tijdens een epidemische noodsituatie sluiten2 tot vaststelling van het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen Rechtsgronden Dit besluit is gebaseerd op: - het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, artikel 5.4.1, 5.6.2 en 5.6.3, ingevoegd bij het decreet van 25 april 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 25/04/2014 pub. 26/06/2014 numac 2014203085 bron vlaamse overheid Decreet houdende wijziging van artikel 80 van het decreet van 6 juli 2001 houdende de intergemeentelijke samenwerking, zoals gewijzigd bij decreet van 30 april 2009 type decreet prom. 25/04/2014 pub. 11/06/2014 numac 2014203012 bron vlaamse overheid Decreet houdende wijziging van artikel 185 van het decreet van 27 maart 2009 betreffende radio-omroep en televisie sluiten, artikel 10.3.4, § 6, ingevoegd bij het decreet van 12 december 2008Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/12/2008 pub. 04/02/2009 numac 2009035086 bron vlaamse overheid Decreet houdende diverse bepalingen inzake energie, leefmilieu, openbare werken, landbouw en visserij type decreet prom. 12/12/2008 pub. 13/01/2009 numac 2008029672 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de bestrijding van sommige vormen van discriminatie type decreet prom. 12/12/2008 pub. 13/03/2009 numac 2009029108 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot bevordering van de organisatie van de eerste graad en houdende diverse maatregelen inzake onderwijs sluiten, artikel 16.1.2, 1°, f), en artikel 16.4.27, ingevoegd bij het decreet van 21 december 2007Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/12/2007 pub. 29/02/2008 numac 2008035341 bron vlaamse overheid Decreet tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel XVI « Toezicht, handhaving en veiligheidsmaatregelen » type decreet prom. 21/12/2007 pub. 12/02/2008 numac 2008035231 bron vlaamse overheid Decreet tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel XV Milieuschade, tot omzetting van de Richtlijn 2004/35/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 betreffende de milieuaansprakelijkheid met betrekking tot het voorkomen en herstellen van milieuschade type decreet prom. 21/12/2007 pub. 31/12/2007 numac 2007037369 bron vlaamse overheid Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2008 sluiten en gewijzigd bij de decreten van 12 december 2008, 30 april 2009 en 8 juni 2018; - het Bodem decreet van 27 oktober 2006Relevante gevonden documenten type decreet prom. 27/10/2006 pub. 22/01/2007 numac 2006037062 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de bodemsanering en de bodembescherming type decreet prom. 27/10/2006 pub. 19/12/2006 numac 2006204028 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de beroepsprocedure in het onderwijs voor sociale promotie sluiten, artikel 138, § 1, gewijzigd bij de decreten van 28 maart 2014 en 8 december 2017; - het decreet van 23 december 2011Relevante gevonden documenten type decreet prom. 23/12/2011 pub. 28/02/2012 numac 2012035118 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen type decreet prom. 23/12/2011 pub. 27/01/2012 numac 2012035076 bron vlaamse overheid Decreet houdende wijziging van diverse bepalingen van het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid en van diverse bepalingen van andere decreten die betrekking hebben op het grond- en pandenbeleid type decreet prom. 23/12/2011 pub. 20/07/2012 numac 2012035647 bron vlaamse overheid Decreet houdende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2012 sluiten betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen, artikel 3, § 1, 13°, artikel 4/1, ingevoegd bij het decreet van 30 juni 2017, artikel 4/2, ingevoegd bij het decreet van 20 mei 2022, artikel 5, 6, § 1, tweede lid, gewijzigd bij het decreet van 1 maart 2013, artikel 6, § 2, gewijzigd bij het decreet van 1 maart 2013, artikel 6, § 5, tweede lid, ingevoegd bij het decreet van 20 mei 2022, artikel 7, gewijzigd bij het decreet van 25 april 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 25/04/2014 pub. 26/06/2014 numac 2014203085 bron vlaamse overheid Decreet houdende wijziging van artikel 80 van het decreet van 6 juli 2001 houdende de intergemeentelijke samenwerking, zoals gewijzigd bij decreet van 30 april 2009 type decreet prom. 25/04/2014 pub. 11/06/2014 numac 2014203012 bron vlaamse overheid Decreet houdende wijziging van artikel 185 van het decreet van 27 maart 2009 betreffende radio-omroep en televisie sluiten, artikel 9, § 1, artikel 13, artikel 13/1, ingevoegd bij het decreet van 28 februari 2014, artikel 9, § 3, gewijzigd bij het decreet van 26 februari 2021, artikel 12, gewijzigd bij de decreten van 29 maart 2019 en 20 mei 2022, artikel 14, gewijzigd bij het decreet van 18 december 2015, artikel 21, gewijzigd bij de decreten van 26 februari 2021 en 20 mei 2022, artikel 22, 32, 33/6, derde lid, ingevoegd bij het decreet van 29 maart 2019 en gewijzigd bij het decreet van 20 mei 2022, artikel 33/9, § 1, ingevoegd bij het decreet van 29 maart 2019 en gewijzigd bij de decreten van 26 februari 2021 en 20 mei 2022, artikel 33/10, § 3 en § 4, ingevoegd bij het decreet van 29 maart 2019 en gewijzigd bij de decreten van 26 februari 2021 en 20 mei 2022, artikel 33/11, ingevoegd bij het decreet van 29 maart 2019, artikel 33/14, § 5, ingevoegd bij het decreet van 29 maart 2019, artikel 33/16, ingevoegd bij het decreet van 29 maart 2019 en gewijzigd bij het decreet van 26 februari 2021, artikel 33/17, ingevoegd bij het decreet van 20 mei 2022, en artikel 35, 39 en 40, gewijzigd bij het decreet van 26 februari 2021, artikel 66, § 1, ingevoegd bij het decreet van 29 maart 2019.

Vormvereisten De volgende vormvereisten zijn vervuld: - De Inspectie van Financiën heeft advies gegeven op 24 juni 2022. - De Vlaamse toezichtcommissie voor de verwerking van persoonsgegevens heeft advies nr. 2022/106 gegeven op 8 november 2022. - De Milieu- en Natuurraad van Vlaanderen heeft advies gegeven op 14 december 2022. - De Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen heeft advies gegeven op 19 december 2022. - Dit ontwerp is op 12 juli 2023 meegedeeld aan de Europese Commissie, met toepassing van artikel 5 van richtlijn (EU) 2015/1535 van het Europees Parlement en de Raad van 9 september 2015 betreffende een informatieprocedure op het gebied van technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij. - De Gegevensbeschermingsautoriteit (GBA) voor de verwerking van persoonsgegevens heeft haar advies gegeven op 14 september 2023. - De Raad van State heeft advies 74 551/1 gegeven op 25 oktober 2023, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973.

Juridisch kader Dit besluit sluit aan bij de volgende regelgeving: - het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne; - het VLAREBO-besluit van 14 december 2007; - het besluit van de Vlaamse Regering van 12 december 2008Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/08/2021 pub. 20/08/2021 numac 2021021663 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de maatregelen van bestuurlijke politie tijdens een epidemische noodsituatie sluiten0 tot uitvoering van titel XVI van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid; - het besluit van de Vlaamse Regering van 19 november 2010Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/08/2021 pub. 20/08/2021 numac 2021021663 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de maatregelen van bestuurlijke politie tijdens een epidemische noodsituatie sluiten1 tot vaststelling van het Vlaams reglement inzake erkenningen met betrekking tot het leefmilieu; - het besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2012Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/08/2021 pub. 20/08/2021 numac 2021021663 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de maatregelen van bestuurlijke politie tijdens een epidemische noodsituatie sluiten2 tot vaststelling van het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen; - de Verordening 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming, artikel 6, punt 1, e).

Initiatiefnemer Dit besluit wordt voorgesteld door de Vlaamse minister van Justitie en Handhaving, Omgeving, Energie en Toerisme.

Na beraadslaging, DE VLAAMSE REGERING BESLUIT: HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Dit besluit voorziet in de gedeeltelijke omzetting van Richtlijn 2008/98/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 november 2008 betreffende afvalstoffen en tot intrekking van een aantal richtlijnen. HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne

Art. 2.In artikel 5.2.2.6.4, § 2, derde lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 5 december 2003, worden volgende wijzigingen aangebracht: 1° in punt 2° wordt het woord "koelmiddelen" vervangen door het woord "koudemiddelen"; 2° een punt 6° /2 wordt ingevoegd, dat luidt als volgt: "6° /2 aftappen van dieselemissievloeistof;".

Art. 3.In artikel 5.2.4.1.7, § 4, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 12 mei 2006Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 12/05/2006 pub. 30/06/2006 numac 2006036000 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 6 februari 1991 houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning en van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne ter doorvoering van correcties van errata en verdere omzetting van EG-regelgeving type besluit van de vlaamse regering prom. 12/05/2006 pub. 08/06/2006 numac 2006035851 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 oktober 2001 tot uitvoering van artikel 33ter van het decreet van 23 januari 1991 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen en tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 6 februari 1991 houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning sluiten en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/08/2021 pub. 20/08/2021 numac 2021021663 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de maatregelen van bestuurlijke politie tijdens een epidemische noodsituatie sluiten6, wordt punt 2° vervangen door wat volgt: " 2° Grenswaarden voor het totaalgehalte van organische parameters Behalve aan de grenswaarden voor uitloging, vermeld in punt 1°, moeten inerte afvalstoffen aan de volgende aanvullende grenswaarden voldoen:

Parameter

Waarde mg/kg droge stof

TOC (totaal organische koolstof)

30000 (*)

BTEX Benzeen Ethylbenzeen Styreen Tolueen Xyleen BTEX som


0,5 5 1,5 6 6 Som < 6

PCB's (polychloorbifenylen, 7 congeneren)

1

Minerale olie (C10 t/m C40)

500

PAK's (polycyclische aromatische koolwaterstoffen): Benzo(a)antraceen Benzo(a)pyreen Benzo(ghi)peryleen Benzo(b)fluoranteen Benzo(k)fluoranteen Chryseen Fenantreen Fluoranteen Indeno(1,2,3cd)pyreen Naftaleen Acenafteen Acenaftyleen Antraceen Dibenzo(a,h)antraceen Fluoreen Pyreen


30 7.2 10 4.4 10 20 30 30 15 6 6.2 1.2 10 3.2 20 46


(*) In geval van grond kan in de omgevingsvergunning voor de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit een hogere grenswaarde worden toegestaan als voor DOC een waarde van 500 mg/kg niet overschreden wordt bij L/S 10 l/kg en de pH-waarde van de grond zelf dan wel een pH tussen 7,5 en 8 heeft.".

Art. 4.In artikel 5.2.4.1.8, § 7, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 12 mei 2006Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 12/05/2006 pub. 30/06/2006 numac 2006036000 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 6 februari 1991 houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning en van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne ter doorvoering van correcties van errata en verdere omzetting van EG-regelgeving type besluit van de vlaamse regering prom. 12/05/2006 pub. 08/06/2006 numac 2006035851 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 oktober 2001 tot uitvoering van artikel 33ter van het decreet van 23 januari 1991 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen en tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 6 februari 1991 houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning sluiten en gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 23 december 2011, 27 november 2015 en 3 mei 2019, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in punt 1° wordt de zinsnede "met als aanbevolen analysemethode CMA/3/C" opgeheven;2° in punt 2° wordt de zinsnede "met als aanbevolen analysemethode CMA/3/Q" opgeheven;3° in punt 3° wordt de zinsnede "met als aanbevolen analysemethode CMA/3/N" opgeheven; 4° in punt 4° wordt de zinsnede "met als analysemethode: gewichtsverlies na extractie volgens CMA/2/II/A.12" opgeheven; 5° in punt 5° worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) de zinsnede ": CMA/2/II/A.2" wordt opgeheven; b) de zinsnede ": CMA/2/II/A.7" wordt opgeheven; c) de zinsnede "DOC wordt bepaald volgens de analysemethode CMA/2/I/D.7." wordt opgeheven; 6° in punt 6° wordt de zinsnede ", met als methode CMA/2/II/A.4" opgeheven; 7° in punt 7° worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) de zinsnede "analysemethode, beschreven in de norm CMA/2/II/A.12" wordt vervangen door de woorden "enkelvoudige schudtest"; b) de kolom met kolomhoofd analysemethode wordt opgeheven.

Art. 5.In artikel 5.2.4.1.12, § 2, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 12 mei 2006Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 12/05/2006 pub. 30/06/2006 numac 2006036000 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 6 februari 1991 houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning en van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne ter doorvoering van correcties van errata en verdere omzetting van EG-regelgeving type besluit van de vlaamse regering prom. 12/05/2006 pub. 08/06/2006 numac 2006035851 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 oktober 2001 tot uitvoering van artikel 33ter van het decreet van 23 januari 1991 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen en tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 6 februari 1991 houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning sluiten, wordt de zin "Voor tests en analyses waarvoor (nog) geen CEN-methoden beschikbaar zijn, dienen de gebruikte methoden overeen te stemmen met een code van goede praktijk." opgeheven.

Art. 6.In artikel 5.2.5.3.2, § 3, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 19 september 2008, 27 november 2015 en 3 mei 2019, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in punt 1° wordt de zinsnede "met als analysemethode CMA/3/C" opgeheven;2° in punt 2° wordt de zinsnede "met als analysemethode CMA/3/Q" opgeheven;3° in punt 3° wordt de zinsnede "met als analysemethode CMA/3/N" opgeheven; 4° in punt 4° wordt de zinsnede "met als analysemethode: gewichtsverlies na extractie volgens CMA/2/II/A.12" opgeheven; 5° in punt 5° worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) de zinsnede ": CMA/2/II/A.2" wordt opgeheven; b) de zinsnede ": CMA/2/II/A.7" wordt opgeheven; 6° in punt 6° wordt de zinsnede ", met als methode CMA/2/II/A.4" opgeheven; 7° in punt 7° worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) de zinsnede "analysemethode, beschreven in de norm CMA/2/II/A.12" wordt vervangen door de woorden "enkelvoudige schudtest"; b) de kolom met kolomhoofd analysemethode wordt opgeheven. HOOFDSTUK 3. - Wijziging van het VLAREBO-besluit van 14 december 2007

Art. 7.Bijlage VI bij het VLAREBO-besluit van 14 december 2007, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 september 2018Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 03/10/2019 numac 2019014629 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit betreffende de uitvoering van de Vlaamse sociale bescherming, wat betreft de formulieren in het kader van de mobiliteitshulpmiddelen type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 17/05/2019 numac 2019012250 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot uitvoering van artikel 57 van het Procedurebesluit van 9 mei 2014, wat betreft de programmatieregels voor de verdeling van de subsidie voor ruimere openingsmomenten, de subsidie voor dringende kinderopvang en de plussubsidie in 2019 type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 08/04/2019 numac 2019030341 bron ministerie van de franse gemeenschap Ministerieel besluit tot benoeming van de leden en de voorzitter van de raad van beroep voor de studietoelagen van de Franse Gemeenschap sluiten1, wordt vervangen door bijlage 1, die bij dit besluit is gevoegd. HOOFDSTUK 4. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 december 2008Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/08/2021 pub. 20/08/2021 numac 2021021663 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de maatregelen van bestuurlijke politie tijdens een epidemische noodsituatie sluiten0 tot uitvoering van titel XVI van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid

Art. 8.Bijlage VIII bij het besluit van de Vlaamse Regering van 12 december 2008Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/08/2021 pub. 20/08/2021 numac 2021021663 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de maatregelen van bestuurlijke politie tijdens een epidemische noodsituatie sluiten0 tot uitvoering van titel XVI van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 2 juli 2021Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 03/10/2019 numac 2019014629 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit betreffende de uitvoering van de Vlaamse sociale bescherming, wat betreft de formulieren in het kader van de mobiliteitshulpmiddelen type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 17/05/2019 numac 2019012250 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot uitvoering van artikel 57 van het Procedurebesluit van 9 mei 2014, wat betreft de programmatieregels voor de verdeling van de subsidie voor ruimere openingsmomenten, de subsidie voor dringende kinderopvang en de plussubsidie in 2019 type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 08/04/2019 numac 2019030341 bron ministerie van de franse gemeenschap Ministerieel besluit tot benoeming van de leden en de voorzitter van de raad van beroep voor de studietoelagen van de Franse Gemeenschap sluiten4, wordt vervangen door bijlage 5, die bij dit besluit is gevoegd.

Art. 9.In bijlage XXIII bij hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 7 september 2018Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 03/10/2019 numac 2019014629 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit betreffende de uitvoering van de Vlaamse sociale bescherming, wat betreft de formulieren in het kader van de mobiliteitshulpmiddelen type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 17/05/2019 numac 2019012250 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot uitvoering van artikel 57 van het Procedurebesluit van 9 mei 2014, wat betreft de programmatieregels voor de verdeling van de subsidie voor ruimere openingsmomenten, de subsidie voor dringende kinderopvang en de plussubsidie in 2019 type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 08/04/2019 numac 2019030341 bron ministerie van de franse gemeenschap Ministerieel besluit tot benoeming van de leden en de voorzitter van de raad van beroep voor de studietoelagen van de Franse Gemeenschap sluiten0 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 3 mei 2019, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het punt "Bijzondere gebruikseisen voor technici" worden de rijen

40/3, 1°

De erkende technicus, vermeld in artikel 6, 2°, g) tot en met i): 1° toont op verzoek het materiaal dat hij gebruikt bij de uitvoering van de werkzaamheden met betrekking tot de erkenning; 40/3, 4°

De erkende technicus, vermeld in artikel 6, 2°, g) tot en met i): 4° beschikt over een vertaling van zijn certificaat naar het Nederlands, Frans, Duits of Engels als het certificaat in een andere taal dan in een van die talen werd afgegeven;

vervangen door de volgende rijen:

40/3, § 1, 1°

De erkende technicus, vermeld in artikel 6, 2°, g) tot en met i): 1° toont op verzoek het materiaal dat hij gebruikt bij de uitvoering van de werkzaamheden met betrekking tot de erkenning; 40/3, § 1, 4°

De erkende technicus, vermeld in artikel 6, 2°, g) tot en met i): 4° beschikt over een vertaling van zijn certificaat naar het Nederlands, Frans, Duits of Engels als het certificaat in een andere taal dan in een van die talen werd afgegeven; 40/3, § 2, eerste zin

De erkende technicus, vermeld in artikel 6, 2°, i), die werkt in een centrum voor het depollueren, ontmantelen en vernietigen van afgedankte voertuigen als vermeld in artikel 5.2.4.4, 3°, van het VLAREMA, volgt vijfjaarlijks de bijscholing, vermeld in artikel 43/10, § 1, in een erkend opleidingscentrum als vermeld in artikel 6, 4°, l), of een gelijkwaardige bijscholing die aanvaard is door de bevoegde afdeling, tenzij aan het erkende centrum voor minstens drie van de vijf afgelopen jaren een opvolgingskeuring is opgelegd zoals vermeld in artikel 5.2.4.7, § 3, van het VLAREMA, en slaagt voor het bijscholingsexamen of voor een gelijkwaardig examen dat aanvaard is door de bevoegde afdeling.

40/3, § 2, tweede zin

Als het certificaat van bekwaamheid als vermeld in artikel 17/5, 2°, of artikel 32, § 2, eerste lid, 11°, b), ouder is dan vijf jaar na de afgiftedatum, vermeld op het certificaat, of als het meest recente certificaat van bijscholing ouder is dan vijf jaar na de afgiftedatum, moet de technicus de bijscholing gevolgd hebben, tenzij aan het erkende centrum voor minstens drie van de vijf afgelopen jaren een opvolgingskeuring is opgelegd zoals vermeld in artikel 5.2.4.7, § 3, van het VLAREMA, en voor het bijscholingsexamen geslaagd zijn vóór hij de erkenning kan gebruiken.


2° in het punt "Bijzondere gebruikseisen voor opleidingscentra" worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) de rij

43/10, § 1, eerste lid

Het erkende opleidingscentrum voor het uitreiken van het certificaat van bekwaamheid voor klimaatregelingsapparatuur in bepaalde motorvoertuigen, vermeld in artikel 6, 4°, l), organiseert de opleiding met het bijhorende examen voor personen die het certificaat van bekwaamheid voor klimaatregelingsapparatuur in bepaalde motorvoertuigen willen behalen.Het erkende opleidingscentrum bepaalt de inhoud van de opleiding en het examen aan de hand van de onderwerpen, vermeld in de bijlage bij verordening nr. 307/2008.


wordt vervangen door de volgende rij:

43/10, § 1, eerste lid

Het erkende opleidingscentrum voor het uitreiken van het certificaat van bekwaamheid en bijscholing voor klimaatregelingsapparatuur in bepaalde motorvoertuigen, vermeld in artikel 6, 4°, l), organiseert de opleiding met het bijhorende examen voor personen die het certificaat van bekwaamheid voor klimaatregelingsapparatuur in bepaalde motorvoertuigen willen behalen en organiseert, in voorkomend geval, de bijscholing met het bijscholingsexamen en, in voorkomend geval, het bijscholingsexamen voor personen die het certificaat van bijscholing voor klimaatregelingsapparatuur in bepaalde motorvoertuigen willen behalen. Het erkende opleidingscentrum bepaalt de inhoud van de opleiding en het bijhorende examen, en de bijscholing en het bijscholingsexamen aan de hand van de onderwerpen, vermeld in de bijlage bij verordening nr. 307/2008.


b) de rij

43/10, § 2, eerste lid

Het erkende opleidingscentrum, vermeld in paragraaf 1, reikt binnen een maand na een examen een certificaat van bekwaamheid voor klimaatregelingsapparatuur in bepaalde motorvoertuigen uit nadat een persoon de opleiding gevolgd heeft en geslaagd is voor het bijhorende examen, vermeld in paragraaf 1.

wordt vervangen door de volgende rij:

43/10, § 2, eerste lid

Het erkende opleidingscentrum, vermeld in paragraaf 1, reikt binnen een maand na een examen een certificaat van bekwaamheid of, in voorkomend geval, van bijscholing voor klimaatregelingsapparatuur in bepaalde motorvoertuigen uit nadat een persoon de opleiding of, in voorkomend geval, de bijscholing gevolgd heeft en geslaagd is voor het bijhorende examen of bijscholingsexamen, of, in voorkomend geval, geslaagd is in het bijscholingsexamen, vermeld in paragraaf 1.


c) de rij

43/10, § 5

Het erkende opleidingscentrum, vermeld in paragraaf 1, beschikt over de nodige infrastructuur, apparatuur, instrumenten en materialen om de opleiding en het examen, vermeld in paragraaf 1, te organiseren.

wordt vervangen door de volgende rij:

43/10, § 5

Het erkende opleidingscentrum, vermeld in paragraaf 1, beschikt over de nodige infrastructuur, apparatuur, instrumenten en materialen om de opleiding, de bijscholing en de examens, vermeld in paragraaf 1, te organiseren.


d) de rijen

43/10, § 7, eerste zin

Het erkende opleidingscentrum, vermeld in paragraaf 1, brengt de bevoegde afdeling minstens een maand voor een opleiding van start gaat of het examen plaatsvindt, op de hoogte van de plaats en het tijdstip van de opleiding of het examen. 43/10, § 7, tweede zin

Het erkende opleidingscentrum moet, als daarom wordt verzocht door de bevoegde afdeling personeelsleden de mogelijkheid bieden om de opleidingen en examens bij te wonen.


worden vervangen door de volgende rijen:

43/10, § 7, eerste zin

Het erkende opleidingscentrum, vermeld in paragraaf 1, brengt de bevoegde afdeling minstens een maand voor een opleiding of bijscholing van start gaat op de hoogte van de plaats en het tijdstip van de geplande opleiding en bijhorende examen, de bijscholing en het bijscholingsexamen of het bijscholingsexamen.

43/10, § 7, tweede zin

Het erkende opleidingscentrum moet, als daarom wordt verzocht door de bevoegde afdeling personeelsleden de mogelijkheid bieden om de opleidingen, bijscholingen en examens bij te wonen.


". HOOFDSTUK 5. - Wijzigingen van het VLAREL van 19 november 2010

Art. 10.Aan artikel 4, § 1, van het VLAREL van 19 november 2010, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 mei 2021Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 03/10/2019 numac 2019014629 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit betreffende de uitvoering van de Vlaamse sociale bescherming, wat betreft de formulieren in het kader van de mobiliteitshulpmiddelen type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 17/05/2019 numac 2019012250 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot uitvoering van artikel 57 van het Procedurebesluit van 9 mei 2014, wat betreft de programmatieregels voor de verdeling van de subsidie voor ruimere openingsmomenten, de subsidie voor dringende kinderopvang en de plussubsidie in 2019 type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 08/04/2019 numac 2019030341 bron ministerie van de franse gemeenschap Ministerieel besluit tot benoeming van de leden en de voorzitter van de raad van beroep voor de studietoelagen van de Franse Gemeenschap sluiten5, wordt een punt 69° toegevoegd, dat luidt als volgt: "69° VLAREMA: het besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2012Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/08/2021 pub. 20/08/2021 numac 2021021663 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de maatregelen van bestuurlijke politie tijdens een epidemische noodsituatie sluiten2 tot vaststelling van het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen.".

Art. 11.In artikel 6 van hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 8 januari 2021Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 03/10/2019 numac 2019014629 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit betreffende de uitvoering van de Vlaamse sociale bescherming, wat betreft de formulieren in het kader van de mobiliteitshulpmiddelen type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 17/05/2019 numac 2019012250 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot uitvoering van artikel 57 van het Procedurebesluit van 9 mei 2014, wat betreft de programmatieregels voor de verdeling van de subsidie voor ruimere openingsmomenten, de subsidie voor dringende kinderopvang en de plussubsidie in 2019 type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 08/04/2019 numac 2019030341 bron ministerie van de franse gemeenschap Ministerieel besluit tot benoeming van de leden en de voorzitter van de raad van beroep voor de studietoelagen van de Franse Gemeenschap sluiten3, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in punt 2°, i), wordt de zinsnede " besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2012Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/08/2021 pub. 20/08/2021 numac 2021021663 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de maatregelen van bestuurlijke politie tijdens een epidemische noodsituatie sluiten2 tot vaststelling van het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen" vervangen door de zinsnede "VLAREMA";2° in punt 4°, l), worden tussen de woorden "van bekwaamheid" en de woorden "voor klimaatregelingsapparatuur" de woorden "en bijscholing" ingevoegd en wordt de zinsnede " besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2012Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/08/2021 pub. 20/08/2021 numac 2021021663 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de maatregelen van bestuurlijke politie tijdens een epidemische noodsituatie sluiten2 tot vaststelling van het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen" vervangen door de zinsnede "VLAREMA".

Art. 12.In artikel 24/7 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 18 maart 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/08/2021 pub. 20/08/2021 numac 2021021663 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de maatregelen van bestuurlijke politie tijdens een epidemische noodsituatie sluiten7, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in de inleidende zin worden tussen de woorden "van bekwaamheid" en de woorden "voor klimaatregelingsapparatuur" de woorden "en bijscholing" ingevoegd;2° in punt 1° worden de woorden "de opleiding en het bijhorende examen" vervangen door de woorden "de opleiding en het bijhorende examen, de bijscholing en het bijscholingsexamen of het bijscholingsexamen".

Art. 13.Aan artikel 40/3 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 18 maart 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/08/2021 pub. 20/08/2021 numac 2021021663 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de maatregelen van bestuurlijke politie tijdens een epidemische noodsituatie sluiten7, waarvan de bestaande tekst paragraaf 1 zal vormen, wordt een paragraaf 2 toegevoegd, die luidt als volgt: " § 2. De erkende technicus, vermeld in artikel 6, 2°, i), die werkt in een centrum voor het depollueren, ontmantelen en vernietigen van afgedankte voertuigen als vermeld in artikel 5.2.4.4, 3°, van het VLAREMA, volgt vijfjaarlijks de bijscholing, vermeld in artikel 43/10, § 1, in een erkend opleidingscentrum als vermeld in artikel 6, 4°, l), of een gelijkwaardige bijscholing die aanvaard is door de bevoegde afdeling, tenzij aan het erkende centrum voor minstens drie van de vijf afgelopen jaren een opvolgingskeuring is opgelegd zoals vermeld in artikel 5.2.4.7, § 3, van het VLAREMA, en slaagt voor het bijscholingsexamen of voor een gelijkwaardig examen dat aanvaard is door de bevoegde afdeling. Als het certificaat van bekwaamheid, vermeld in artikel 17/5, 2°, of artikel 32, § 2, eerste lid, 11°, b), ouder is dan vijf jaar na de afgiftedatum, vermeld op het certificaat, of als het meest recente certificaat van bijscholing ouder is dan vijf jaar na de afgiftedatum, moet de technicus de bijscholing gevolgd hebben, tenzij aan het erkende centrum voor minstens drie van de vijf afgelopen jaren een opvolgingskeuring is opgelegd zoals vermeld in artikel 5.2.4.7, § 3, van het VLAREMA, en voor het bijscholingsexamen geslaagd zijn vóór hij de erkenning kan gebruiken. De bijscholingen en examens die als gelijkwaardig worden beschouwd, worden gepubliceerd op de website van de bevoegde afdeling.".

Art. 14.In artikel 43/10 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 18 maart 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/08/2021 pub. 20/08/2021 numac 2021021663 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de maatregelen van bestuurlijke politie tijdens een epidemische noodsituatie sluiten7 en gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 24 februari 2017, 3 mei 2019 en 29 januari 2021, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1 wordt het eerste lid vervangen door wat volgt: "Het erkende opleidingscentrum voor het uitreiken van het certificaat van bekwaamheid en bijscholing voor klimaatregelingsapparatuur in bepaalde motorvoertuigen, vermeld in artikel 6, 4°, l), organiseert de opleiding met het bijhorende examen voor personen die het certificaat van bekwaamheid voor klimaatregelingsapparatuur in bepaalde motorvoertuigen willen behalen, en organiseert, in voorkomend geval, de bijscholing en het bijscholingsexamen of, in voorkomend geval, het bijscholingsexamen voor personen die het certificaat van bijscholing voor klimaatregelingsapparatuur in bepaalde motorvoertuigen willen behalen.Het erkende opleidingscentrum bepaalt de inhoud van de opleiding en de bijscholing en het examen aan de hand van de onderwerpen, vermeld in de bijlage bij verordening nr. 307/2008."; 2° in paragraaf 2, eerste lid, wordt tussen de woorden "van bekwaamheid" en de woorden "voor klimaatregelingsapparatuur" de zinsnede "of, in voorkomend geval, van bijscholing" ingevoegd, wordt tussen de woorden "de opleiding" en de woorden "gevolgd heeft" de zinsnede "of, in voorkomend geval, de bijscholing" ingevoegd en wordt tussen de woorden "voor het bijhorende examen," en "vermeld in paragraaf 1" de zinsnede "of, in voorkomend geval, het bijscholingsexamen" ingevoegd;3° in paragraaf 5 worden de woorden "de opleiding en het examen" vervangen door de zinsnede "de opleiding, de bijscholing en de examens";4° in paragraaf 7 wordt de zinsnede "voor een opleiding van start gaat of het examen plaatsvindt, op de hoogte van de plaats en het tijdstip van de opleiding of het examen" vervangen door de zinsnede "voor een opleiding of bijscholing van start gaat, op de hoogte van de plaats en het tijdstip van de geplande opleiding en het bijhorend examen, bijscholing en het bijscholingsexamen of, in voorkomend geval, het bijscholingsexamen" en wordt tussen de woorden "mogelijkheid bieden om de opleidingen" en de woorden "en examens bij te wonen" de zinsnede ", bijscholingen" ingevoegd.

Art. 15.In bijlage 3, punt 5°, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 1 maart 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/08/2021 pub. 20/08/2021 numac 2021021663 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de maatregelen van bestuurlijke politie tijdens een epidemische noodsituatie sluiten4, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 september 2018Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 03/10/2019 numac 2019014629 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit betreffende de uitvoering van de Vlaamse sociale bescherming, wat betreft de formulieren in het kader van de mobiliteitshulpmiddelen type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 17/05/2019 numac 2019012250 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot uitvoering van artikel 57 van het Procedurebesluit van 9 mei 2014, wat betreft de programmatieregels voor de verdeling van de subsidie voor ruimere openingsmomenten, de subsidie voor dringende kinderopvang en de plussubsidie in 2019 type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 08/04/2019 numac 2019030341 bron ministerie van de franse gemeenschap Ministerieel besluit tot benoeming van de leden en de voorzitter van de raad van beroep voor de studietoelagen van de Franse Gemeenschap sluiten1 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juni 2022, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° er wordt een pakket A.2.4 ingevoegd, dat luidt als volgt: "A.2.4 PFAS in meststof/bodemverbeterend middel Dit pakket is een uitbreiding van het volledige pakket A.2.2.perfluor-n-butaanzuur (PFBA) -n-butaanzuur (PFBA) perfluor-n-pentaanzuur (PFPeA) perfluor-n-hexaanzuur (PFHxA) perfluor-n-heptaanzuur (PFHpA) perfluor-n-octaanzuur (PFOA) perfluor-n-nonaanzuur (PFNA) perfluor-n-decaanzuur (PFDA) perfluor-n-undecaanzuur (PFUnDA) perfluor-n-dodecaanzuur (PFDoDA) perfluor-n-tridecaanzuur (PFTrDA) perfluor-n-tetradecaanzuur (PFTeDA) perfluor-n-hexadecaanzuur (PFHxDA) perfluor-n-butaansulfonzuur (PFBS) perfluor-n-pentaansulfonzuur (PFPeS) perfluor-n-hexaansulfonzuur (PFHxS) perfluor-n-heptaansulfonzuur (PFHpS) perfluor-n-octaansulfonzuur (PFOS) perfluor-n-nonaansulfonzuur (PFNS) perfluor-n-octaansulfonamide (PFOSA) N-methylperfluor-n-octaansulfonamide (MePFOSA) 4:2 fluortelomeersulfonzuur (4:2 FTS) 6:2 fluortelomeersulfonzuur (6:2 FTS) 8:2 fluortelomeersulfonzuur (8:2 FTS) 4,8-dioxa-3H-perfluornonaanzuur (DONA) perfluor-4-ethylcyclohexaansulfonzuur (PFECHS) perfluor-n-hexaansulfonamide (PFHxSA) perfluor-n-octadecaanzuur (PFODA) perfluor-n-decaansulfonzuur (PFDS) perfluor-n-dodecaansulfonzuur (PFDoDS) 10:2 fluortelomeersulfonzuur (10:2 FTS) perfluor-2-propoxypropaanzuur (HFPO-DA) 6:2 fluortelomeerfosfaat diester (6:2 diPAP) 8:2 fluortelomeerfosfaat diester (8:2 diPAP) 6:2/8:2 fluortelomeerfosfaat diester (6:2/8:2 diPAP) perfluor-n-butaansulfonamide (PFBSA) N-methylperfluor-n-butaansulfonamide (MePFBSA) N-methylperfluor-n-butaansulfonylamide azijnzuur (MePFBSAA) N-ethylperfluor-n-octaansulfonamide (EtPFOSA) N-methylperfluor-noctaansulfonamidoazijnzuur (MePFOSAA) N-ethylperfluor-n-octaansulfonamidoazijnzuur (EtPFOSAA) perfluor-n-undecaansulfonzuur (PFUnDS) perfluor-n-trisdecaansulfonzuur (PFTrDS)"; 2° het pakket A.3.1 en A.3.2 worden opgeheven; 3° er wordt een pakket A.3.4 ingevoegd, dat luidt als volgt: "A.3.4 gebruik als bouwstof droogrest metalen (totaalconcentratie en uitloogbare fractie via de kolomtest): arseen, cadmium, chroom, koper, kwik, lood, nikkel, zink, antimoon, barium, molybdeen, vanadium, kobalt, seleen, tin anionen (uitloogbare fractie via de kolomtest): bromide, chloride, fluoride en sulfaat BTEXS: benzeen, tolueen, ethylbenzeen, som xylenen en styreen alkanen: hexaan, heptaan en octaan polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK): naftaleen, benzo(a)pyreen, fenantreen, fluoranteen, benzo(a)antraceen, chryseen, benzo(b)fluoranteen, benzo(k)fluoranteen, benzo(ghi)peryleen, indeno(1,2,3-cd)pyreen, acenafteen, acenaftyleen, antraceen, dibenzo(a,h)antraceen, fluoreen en pyreen minerale olie polychloorbifenylen (PCB): PCB 28, PCB 52, PCB 101, PCB 118, PCB 138, PCB 153, PCB 180 cyanides: vrij cyanide, niet-chlooroxideerbare cyanides"; 4° er wordt een pakket A.3.5 ingevoegd, dat luidt als volgt: "A.3.5 PFAS in bouwstof Dit pakket is een uitbreiding van het volledige pakket A.3.1 of A.3.4. perfluoro-n-butaanzuur (PFBA) perfluor-n-pentaanzuur (PFPeA) perfluor-n-hexaanzuur (PFHxA) perfluor-n-heptaanzuur (PFHpA) perfluor-n-octaanzuur (PFOA) perfluor-n-nonaanzuur (PFNA) perfluor-n-decaanzuur (PFDA) perfluor-n-undecaanzuur (PFUnDA) perfluor-n-dodecaanzuur (PFDoDA) perfluor-n-tridecaanzuur (PFTrDA) perfluor-n-tetradecaanzuur (PFTeDA) perfluor-n-hexadecaanzuur (PFHxDA) perfluor-n-butaansulfonzuur (PFBS) Perfluor-n-pentaansulfonzuur (PFPeS) perfluor-n-hexaansulfonzuur (PFHxS) perfluor-n-heptaansulfonzuur (PFHpS) perfluor-n-octaansulfonzuur (PFOS) perfluor-n-nonaansulfonzuur (PFNS) perfluor-1-decaansulfonzuur (PFDS) perfluor-1-octaansulfonamide (PFOSA) N-methylperfluoroctaansulfonamide (MePFOSA) N-ethylperfluoroctaansulfonamide (EtPFOSA) N-methylperfluoroctaansulfonamidoazijnzuur (MePFOSAA) N-ethylperfluoroctaansulfonamidoazijnzuur (EtPFOSAA) 4:2 fluortelomeersulfonzuur (4:2 FTS) 6:2 fluortelomeersulfonzuur (6:2 FTS) 8:2 fluortelomeersulfonzuur (8:2 FTS) 8:2 fluortelomeerfosfaat diester (8:2 diPAP) perfluor-2-propoxypropaanzuur (HFPO-DA) 4,8-dioxa-3H-perfluornonaanzuur (DONA) perfluor-4-ethylcyclohexaansulfonzuur (PFECHS) perfluor-n-butaansulfonamide (PFBSA) N-methylperfluor-n-butaansulfonamide (MePFBSA) perfluor-n-hexaansulfonamide (PFHxSA) perfluor-n-octadecaanzuur (PFODA) perfluor-n-dodecaansulfonzuur (PFDoDS) 6:2 fluortelomeerfosfaat diester (6:2 diPAP) 6:2/8:2 fluortelomeerfosfaat diester (6:2/8:2 diPAP) 10:2 fluortelomeersulfonzuur (10:2 FTS) N-methylperfluor-n-butaansulfonylamide azijnzuur (MePFBSAA) ". HOOFDSTUK 6. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2012Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/08/2021 pub. 20/08/2021 numac 2021021663 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de maatregelen van bestuurlijke politie tijdens een epidemische noodsituatie sluiten2 tot vaststelling van het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen.

Art. 16.Aan artikel 1.1.1, eerste lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2012Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/08/2021 pub. 20/08/2021 numac 2021021663 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de maatregelen van bestuurlijke politie tijdens een epidemische noodsituatie sluiten2 tot vaststelling van het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 2 juli 2021Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 03/10/2019 numac 2019014629 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit betreffende de uitvoering van de Vlaamse sociale bescherming, wat betreft de formulieren in het kader van de mobiliteitshulpmiddelen type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 17/05/2019 numac 2019012250 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot uitvoering van artikel 57 van het Procedurebesluit van 9 mei 2014, wat betreft de programmatieregels voor de verdeling van de subsidie voor ruimere openingsmomenten, de subsidie voor dringende kinderopvang en de plussubsidie in 2019 type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 08/04/2019 numac 2019030341 bron ministerie van de franse gemeenschap Ministerieel besluit tot benoeming van de leden en de voorzitter van de raad van beroep voor de studietoelagen van de Franse Gemeenschap sluiten4, wordt een punt 15° toegevoegd, dat luidt als volgt: "15° Richtlijn (EU) 2019/904 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019 betreffende de vermindering van de effecten van bepaalde kunststofproducten op het milieu.".

Art. 17.In artikel 1.2.1 van hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 2 juli 2021Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 03/10/2019 numac 2019014629 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit betreffende de uitvoering van de Vlaamse sociale bescherming, wat betreft de formulieren in het kader van de mobiliteitshulpmiddelen type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 17/05/2019 numac 2019012250 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot uitvoering van artikel 57 van het Procedurebesluit van 9 mei 2014, wat betreft de programmatieregels voor de verdeling van de subsidie voor ruimere openingsmomenten, de subsidie voor dringende kinderopvang en de plussubsidie in 2019 type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 08/04/2019 numac 2019030341 bron ministerie van de franse gemeenschap Ministerieel besluit tot benoeming van de leden en de voorzitter van de raad van beroep voor de studietoelagen van de Franse Gemeenschap sluiten4, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 2 wordt punt 13° opnieuw opgenomen in de volgende lezing: "13° brandstofresten: afval van reguliere brandstoffen die zijn bestemd voor het aandrijven van motoren, al dan niet vermengd met afvalolie;"; 2° in paragraaf 2 wordt een punt 15° /2 ingevoegd, dat luidt als volgt: "15° /2 CMA: compendium voor de monsterneming en analyse in het kader van het Materialendecreet en het Bodemdecreet als vermeld in het VLAREL;"; 3° in paragraaf 2 wordt een punt 25° /2 ingevoegd, dat luidt als volgt: "25° /2 gehalte gerecycleerde kunststoffen, uitgedrukt in procent: het gehalte aan gerecycleerde kunststoffen in een materiaal of product wordt bepaald als de verhouding van de massa gerecycleerde kunststoffen tot de totale massa kunststoffen in het materiaal of product, vermenigvuldigd met 100;"; 4° in paragraaf 2 wordt een punt 25° /3 ingevoegd, dat luidt als volgt: "25° /3 gemengd bouw- en sloopafval: de fractie van het bouw- en sloopafval die niet gescheiden wordt aangeboden of ingezameld;"; 5° in paragraaf 2 wordt in punt 27° de zinsnede "alle instellingen voor verzorging, vermeld in 42°, " vervangen door de zinsnede "alle instellingen voor verzorging, vermeld in 43°, ";6° aan paragraaf 2, punt 29°, worden de volgende woorden toegevoegd "en die gecertificeerd zijn volgens het eenheidsreglement gerecycleerde granulaten";7° aan paragraaf 2 punt 40° /2 wordt de zinsnede ";het betrokken bouwvolume is de som van de bouwvolumes van alle gebouwen opgenomen in dezelfde omgevingsvergunning;" toegevoegd; 8° aan paragraaf 2, punt 71°, worden de volgende woorden toegevoegd "met uitzondering van flyers ter promotie van activiteiten van lokale verenigingen";9° in paragraaf 2 wordt punt 78° vervangen door wat volgt: "78° sorteerzeefgranulaat: gerecycleerd granulaat met d ? 4mm en Dmax ? 80 mm dat verkregen is na het uitsorteren, afzeven en kalibreren van puin met fysische verontreiniging of met asbestverdachte materialen. Het sorteerzeefgranulaat is afkomstig van een sorteerinrichting die beschikt over een kwaliteitsborgingssysteem als vermeld in het eenheidsreglement voor gerecycleerde granulaten;"; 10° in paragraaf 2 wordt punt 78° /1 vervangen door wat volgt: "78° /1 sorteerzeefpuin: afgezeefde grove inerte puinfractie met een korrelmaat groter dan 20 mm die verkregen is na het uitsorteren van puin met fysische verontreinigingen of asbestverdachte materialen, en die afkomstig is van een sorteerinrichting die beschikt over een kwaliteitsborgingssysteem als vermeld in het eenheidsreglement voor gerecycleerde granulaten. 11° in paragraaf 2 wordt een punt 78° /1/1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "78/1/1° stalmest: mest als vermeld in artikel 3, § 5, 19°, van het Mestdecreet;"; 12° in paragraaf 2 wordt punt 79° vervangen door wat volgt: "79° sorteerzeefzand: gerecycleerd granulaat met Dmax = 20 mm dat verkregen is bij het uitsorteren van puin met fysische verontreinigingen en asbestverdachte materialen, en dat afkomstig is van een sorteerinrichting die beschikt over een kwaliteitsborgingssysteem als vermeld in het eenheidsreglement voor gerecycleerde granulaten;"; 13° in paragraaf 2 wordt punt 88° vervangen door wat volgt: "88° vormgegeven bouwstof: een bouwstof die: a) een proefstuk kan omvatten waarvan de afmeting van twee van de drie dimensies groter dan 40 millimeter is; b) een druksterkte heeft van minstens 9,0 N/mm2, bepaald volgens de proefmethode uit de NBN-reeksen, aangepast aan het eindproduct;"; 14° in paragraaf 2 wordt punt 89° vervangen door wat volgt: "89° wegwerpluier: luier die bestemd is voor eenmalig gebruik, of delen ervan;"; 15° in paragraaf 3 wordt 7° vervangen door wat volgt: "7° voertuig : voertuigen die onder categorie M1 of N1 vallen, vermeld in Verordening (EU) 2018/858 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 betreffende de goedkeuring van en het markttoezicht op motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en systemen, onderdelen en technische eenheden die voor dergelijke voertuigen zijn bestemd, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr.715/2007 en (EG) nr. 595/2009 en tot intrekking van Richtlijn 2007/46/EG, alsmede driewielige motorvoertuigen als vermeld in Verordening (EU) 168/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 15 januari 2013 betreffende de goedkeuring van en het markttoezicht op twee- of driewielige voertuigen en vierwielers, met uitzondering van driewielers, ongeacht hoe het voertuig tijdens het gebruik werd onderhouden of gerepareerd en ongeacht of het werd uitgerust met door de producent geleverde onderdelen dan wel met andere onderdelen die als vervangings- of inbouwonderdeel in overeenstemming met de relevante gemeenschapsbepalingen of interne bepalingen werden aangebracht;"; 16° in paragraaf 6 wordt punt 3° opgeheven; 17° in paragraaf 6 wordt punt 4° vervangen door wat volgt: "4° plastic draagtassen: draagtassen, met plastic als structureel hoofdbestanddeel, met of zonder handgreep, die aan consumenten worden verstrekt op de plaats van verkoop van goederen of producten;"; 18° in paragraaf 7 wordt punt 2° opgeheven; 19° in paragraaf 7 wordt punt 3° vervangen door wat volgt: "3° kunststoffen afvalzak: elke afvalzak met kunststof als structureel hoofdbestanddeel;"; 20° er worden een paragraaf 8 tot en met 13 toegevoegd, die luiden als volgt: § 8.Voor de toepassing van onderafdeling 5.3.18 van hoofdstuk 5 wordt verstaan onder: 1° kunststoffen rolcontainer voor afval: elke rolcontainer voor afval waarbij kunststof als structureel bestanddeel fungeert van de container voor afval. § 9. Voor de toepassing van onderafdeling 5.3.19 van hoofdstuk 5 wordt verstaan onder: 1° kweekpot: pot die bestemd is voor het opkweken van planten en bloemen.2° kweektray of plantentray: een plaat met verschillende rechthoekige of ronde cellen die enerzijds bestemd is voor het stekken en opkweken van planten, en anderzijds voor het plaatsen van verschillende kweekpotten. § 10. Voor de toepassing van onderafdeling 5.3.1.20 van hoofdstuk 5 wordt verstaan onder: 1° meubilair in de openbare buitenruimte: meubilair in openbare parken, in natuurgebieden, op straten, pleinen, openbare speelpleinen, openbare parkeerplaatsen en openbare sportterreinen. § 11. Voor de toepassing van onderafdeling 5.3.21 van hoofdstuk 5 wordt verstaan onder: 1° kunststof geluidsscherm: een geluidswerende wandvormige constructie bestaande uit een geluidsisolerend en desgevallend geluidsabsorberend materiaal en voorzien van de nodige structuren om de bouwkundige stabiliteit te verzekeren, waarbij het paneel of het geluidsisolerend of het geluidsabsorberend materiaal of al deze elementen uit kunststof bestaan. § 12. Voor de toepassing van onderafdeling 5.3.23 van hoofdstuk 5 wordt verstaan onder: 1° kunststoffen afdekplaten voor kabels, gasleidingen en andere nutsvoorzieningen voor buitentoepassingen: alle platen uit kunststof die ervoor zorgen dat de kabels, gasleidingen en andere nutsvoorzieningen mechanisch zijn afgeschermd in de bodem.Deze platen hebben kunststof als structureel hoofdbestanddeel en kunnen zowel een permanente als een tijdelijke functie hebben. § 13. Voor de toepassing van onderafdeling 5.3.24 van hoofdstuk 5 wordt verstaan onder: 1° kunststoffen raamsysteem: elk raamsysteem waarbij kunststof als structureel bestanddeel fungeert van het raamsysteem.".

Art. 18.Aan artikel 2.3.1.1 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 2 juli 2021Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 03/10/2019 numac 2019014629 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit betreffende de uitvoering van de Vlaamse sociale bescherming, wat betreft de formulieren in het kader van de mobiliteitshulpmiddelen type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 17/05/2019 numac 2019012250 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot uitvoering van artikel 57 van het Procedurebesluit van 9 mei 2014, wat betreft de programmatieregels voor de verdeling van de subsidie voor ruimere openingsmomenten, de subsidie voor dringende kinderopvang en de plussubsidie in 2019 type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 08/04/2019 numac 2019030341 bron ministerie van de franse gemeenschap Ministerieel besluit tot benoeming van de leden en de voorzitter van de raad van beroep voor de studietoelagen van de Franse Gemeenschap sluiten4, waarvan de bestaande tekst paragraaf 1 zal vormen, wordt een paragraaf 2 toegevoegd, die luidt als volgt: " § 2. De producent brengt de OVAM op de hoogte als hij beschikt over aanwijzingen of informatie dat het gebruik wel ongunstige effecten op het milieu of de menselijke gezondheid heeft. Hij beperkt zich hierbij tot de aanwezigheid van stoffen vermeld in de kandidaatslijst, autorisatielijst of restrictielijst van Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen, of stoffen vermeld in bijlage I van de Verordening (EU) 2019/1021 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende persistente organische verontreinigende stoffen.".

Art. 19.Artikel 2.3.1.2, tweede lid, van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 2 juli 2021Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 03/10/2019 numac 2019014629 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit betreffende de uitvoering van de Vlaamse sociale bescherming, wat betreft de formulieren in het kader van de mobiliteitshulpmiddelen type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 17/05/2019 numac 2019012250 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot uitvoering van artikel 57 van het Procedurebesluit van 9 mei 2014, wat betreft de programmatieregels voor de verdeling van de subsidie voor ruimere openingsmomenten, de subsidie voor dringende kinderopvang en de plussubsidie in 2019 type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 08/04/2019 numac 2019030341 bron ministerie van de franse gemeenschap Ministerieel besluit tot benoeming van de leden en de voorzitter van de raad van beroep voor de studietoelagen van de Franse Gemeenschap sluiten4, wordt opgeheven.

Art. 20.In artikel 2.3.1.3 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 2 juli 2021Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 03/10/2019 numac 2019014629 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit betreffende de uitvoering van de Vlaamse sociale bescherming, wat betreft de formulieren in het kader van de mobiliteitshulpmiddelen type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 17/05/2019 numac 2019012250 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot uitvoering van artikel 57 van het Procedurebesluit van 9 mei 2014, wat betreft de programmatieregels voor de verdeling van de subsidie voor ruimere openingsmomenten, de subsidie voor dringende kinderopvang en de plussubsidie in 2019 type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 08/04/2019 numac 2019030341 bron ministerie van de franse gemeenschap Ministerieel besluit tot benoeming van de leden en de voorzitter van de raad van beroep voor de studietoelagen van de Franse Gemeenschap sluiten4, wordt in het tweede lid de zinsnede "voor gebruik als bouwstof, of voor gebruik in kunstmatige afdichtingslagen met waterglas" vervangen door de woorden "of voor gebruik als bouwstof".

Art. 21.In artikel 2.3.1.3/1 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 2 juli 2021Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 03/10/2019 numac 2019014629 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit betreffende de uitvoering van de Vlaamse sociale bescherming, wat betreft de formulieren in het kader van de mobiliteitshulpmiddelen type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 17/05/2019 numac 2019012250 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot uitvoering van artikel 57 van het Procedurebesluit van 9 mei 2014, wat betreft de programmatieregels voor de verdeling van de subsidie voor ruimere openingsmomenten, de subsidie voor dringende kinderopvang en de plussubsidie in 2019 type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 08/04/2019 numac 2019030341 bron ministerie van de franse gemeenschap Ministerieel besluit tot benoeming van de leden en de voorzitter van de raad van beroep voor de studietoelagen van de Franse Gemeenschap sluiten4, worden de woorden "of voor risicobeheersmaatregelen" en de woorden "of het risicobeheersplan" opgeheven.

Art. 22.In artikel 2.3.1.3/2 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 2 juli 2021Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 03/10/2019 numac 2019014629 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit betreffende de uitvoering van de Vlaamse sociale bescherming, wat betreft de formulieren in het kader van de mobiliteitshulpmiddelen type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 17/05/2019 numac 2019012250 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot uitvoering van artikel 57 van het Procedurebesluit van 9 mei 2014, wat betreft de programmatieregels voor de verdeling van de subsidie voor ruimere openingsmomenten, de subsidie voor dringende kinderopvang en de plussubsidie in 2019 type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 08/04/2019 numac 2019030341 bron ministerie van de franse gemeenschap Ministerieel besluit tot benoeming van de leden en de voorzitter van de raad van beroep voor de studietoelagen van de Franse Gemeenschap sluiten4 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 2 juli 2021Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 03/10/2019 numac 2019014629 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit betreffende de uitvoering van de Vlaamse sociale bescherming, wat betreft de formulieren in het kader van de mobiliteitshulpmiddelen type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 17/05/2019 numac 2019012250 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot uitvoering van artikel 57 van het Procedurebesluit van 9 mei 2014, wat betreft de programmatieregels voor de verdeling van de subsidie voor ruimere openingsmomenten, de subsidie voor dringende kinderopvang en de plussubsidie in 2019 type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 08/04/2019 numac 2019030341 bron ministerie van de franse gemeenschap Ministerieel besluit tot benoeming van de leden en de voorzitter van de raad van beroep voor de studietoelagen van de Franse Gemeenschap sluiten4, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1 wordt in het tweede lid de zinsnede "binnen zeven kalenderdagen" vervangen door de zinsnede "de eerstvolgende werkdag"; 2° in paragraaf 2, eerste lid, wordt de zin "De grondstoffenproducent of in afwijking daarvan, de persoon die in zijn naam optreedt, geeft bij het plaatsen van de opdracht voor de monstername en analyse van de voormelde materialen het nummer van de grondstofverklaring door aan het voormelde erkende laboratorium, met de vraag om dit nummer in het monsternemingsverslag en het analyseverslag op te nemen." opgeheven; 3° in paragraaf 2 worden een derde, vierde en vijfde lid ingevoegd, die luiden als volgt: "Voor de materialen, vermeld in artikel 2.3.1.3, die worden beschouwd als grondstoffen, geeft de grondstoffenproducent of, in afwijking daarvan, de persoon die in zijn naam optreedt, bij het plaatsen van de opdracht voor de monstername en analyse van de grondstof het nummer van de grondstofverklaring door aan het erkende laboratorium dat de bemonstering of analyse, of beide, van die materialen uitvoert, met de vraag om dat nummer in het monsternemingsverslag op te nemen.

Het erkende laboratorium meldt binnen 3 werkdagen na de monstername de start van de analyse van de grondstofverklaring in het Labo Loket - Analyseresultaten van de OVAM. Bij die melding worden de volgende gegevens over de controle verplicht gemeld in het Labo Loket - Analyseresultaten: 1° de identificatie van het erkende laboratorium dat de analyse van de materialen uitvoert, via het Labo-ID;2° het nummer van de grondstofverklaring;3° de datum van de monstername;4° de reden van de monstername via de referentielijst die beschikbaar is op de website van de OVAM;5° de identificatie van het erkende laboratorium dat de monstername heeft uitgevoerd, via het Labo-ID;6° het nummer van het monster;7° het monsternameverslag in pdf-formaat. Het Labo Loket - Analyseresultaten verstrekt vervolgens aan het erkende laboratorium een OVAM-opdrachtreferentie voor de aangemelde analyse van de materialen die worden beschouwd als grondstoffen."; 4° paragraaf 3 wordt vervangen door wat volgt: " § 3.De gegevens van de monstername en de analyse van het materiaal dat beschouwd wordt als een grondstof, worden bijgehouden op een elektronische drager met het oog op een eenvoudige gegevensuitwisseling tussen de erkende laboratoria en de OVAM. De minister bepaalt in een standaardprocedure de technische specificaties waaraan de gegevens van de monstername en de analyse moeten voldoen, en de technische specificaties van de uitwisseling van gegevens, zoals bepaald in dit artikel. Voor de materialen die beschouwd worden als grondstoffen, waarbij meer dan één erkend laboratorium analyses uitvoert in het kader van dezelfde analyse, is het erkende laboratorium dat door de opdrachthouder is aangeduid verantwoordelijk dat de resultaten worden gerapporteerd aan de OVAM. De erkende laboratoria die de resultaten van de analyses, vermeld in paragraaf 2, aan de OVAM rapporteren, bezorgen die analysegegevens met vermelding van de OVAM-opdrachtreferentie. Dat gebeurt op elektronische wijze onmiddellijk na de uitvoering van de analyse of onmiddellijk na de ontvangst van de analyseresultaten van de andere betrokken erkende laboratoria. De uitwisseling van de gegevens gebeurt volgens de specificaties die opgenomen zijn in de standaardprocedure.

De grondstoffenproducent van metallurgische productieprocessen voor ferrometalen bezorgt aan de OVAM ook jaarlijks in pdf-formaat de analyseresultaten die de conformiteit met het ministerieel besluit, vermeld in artikel 2.3.6.1, § 2, aantonen.

De analysegegevens die niet vallen onder de rapporteringsverplichtingen van deze paragraaf, worden door de grondstoffenproducent of de persoon die in zijn naam optreedt, gedurende vijf jaar ter beschikking gehouden van de toezichthouder en de OVAM.".

Art. 23.Aan onderafdeling 2.3.1 van hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 2 juli 2021Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 03/10/2019 numac 2019014629 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit betreffende de uitvoering van de Vlaamse sociale bescherming, wat betreft de formulieren in het kader van de mobiliteitshulpmiddelen type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 17/05/2019 numac 2019012250 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot uitvoering van artikel 57 van het Procedurebesluit van 9 mei 2014, wat betreft de programmatieregels voor de verdeling van de subsidie voor ruimere openingsmomenten, de subsidie voor dringende kinderopvang en de plussubsidie in 2019 type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 08/04/2019 numac 2019030341 bron ministerie van de franse gemeenschap Ministerieel besluit tot benoeming van de leden en de voorzitter van de raad van beroep voor de studietoelagen van de Franse Gemeenschap sluiten4, wordt een artikel 2.3.1.4 toegevoegd, dat luidt als volgt: "Art. 2.3.1.4. Met behoud van de toepassing van de bepalingen over het kwaliteitsborgingssysteem uit onderafdeling 2.5.1 levert de producent een bewijs dat de interne bedrijfsvoering de kwaliteit van de beoogde grondstof en de representativiteit van de analyse garandeert. Dit bewijs bevat relevante elementen in de bedrijfsvoering en bestaat onder meer uit een beschrijving van: 1. de kwaliteitsopvolging bij acceptatie en/of acceptatiecriteria op de inkomende stromen, 2.de kwaliteitscontrole op het verwerkingsproces of productieproces, 3. de kwaliteitsopvolging van de beoogde grondstof op basis van een eigen monsternameprotocol, analyseprotocol en controleschema, 4.of elk ander aantoonbaar bewijs van kwaliteitsbewaking.

Dit artikel is niet van toepassing op partijen beoogde grondstoffen die ontstaan uit een eenmalige activiteit waarbij de volledige partij van de beoogde grondstof gekarakteriseerd wordt op basis van representatieve monsternames en analyses.".

Art. 24.In artikel 2.3.2.1 van hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 2 juli 2021Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 03/10/2019 numac 2019014629 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit betreffende de uitvoering van de Vlaamse sociale bescherming, wat betreft de formulieren in het kader van de mobiliteitshulpmiddelen type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 17/05/2019 numac 2019012250 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot uitvoering van artikel 57 van het Procedurebesluit van 9 mei 2014, wat betreft de programmatieregels voor de verdeling van de subsidie voor ruimere openingsmomenten, de subsidie voor dringende kinderopvang en de plussubsidie in 2019 type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 08/04/2019 numac 2019030341 bron ministerie van de franse gemeenschap Ministerieel besluit tot benoeming van de leden en de voorzitter van de raad van beroep voor de studietoelagen van de Franse Gemeenschap sluiten4, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1 worden de woorden "werken of" vervangen door de woorden "het gebruik van"; 2° in paragraaf 1 wordt de zinsnede "materialen, vermeld in bijlage 2.2, afdeling 2," vervangen door de woorden "beoogde grondstoffen"; 3° in paragraaf 1 worden punt 2° en 3° vervangen door wat volgt: "2° de maximale totaalconcentraties aan metalen, vermeld in bijlage VI van het VLAREBO-besluit van 14 december 2007, zijn dwingende waarden voor het onvermengd gebruik als niet-vormgegeven bouwstof en voor het vermengd gebruik in niet-vormgegeven bouwstof met druksterkte van minder dan 6,0 N/mm2; 3° de maximale uitloogbaarheidswaarden van de metalen arseen, cadmium, chroom, koper, kwik, lood, nikkel en zink, vermeld in bijlage 2.3.2.B, worden niet overschreden bij het beoogde gebruik in of als bouwstof.

De uitloogbaarheidswaarden van barium, bromide, chloride, fluoride en sulfaat, vermeld in bijlage 2.3.2.B, zijn richtwaarden.

In de as van afvalverbranding en de slakken van metallurgie worden bij het beoogde gebruik in of als bouwstof de maximale uitloogbaarheidswaarden van de metalen antimoon, molybdeen, vanadium, kobalt, seleen en tin, vermeld in bijlage 2.3.2.B, niet overschreden;"; 4° in paragraaf 1 wordt punt 4° opgeheven;5° aan paragraaf 1 wordt een punt 7° toegevoegd, dat luidt als volgt: "7° de gerecycleerde granulaten en fysico-chemisch behandelde gerecycleerde granulaten zijn vrijgesteld van de dwingende waarde voor de totaalconcentratie aan metalen.Als voor elk zwaar metaal de totaalconcentratie lager is dan de waarde voor vrij gebruik van uitgegraven bodem, vermeld in bijlage V van het VLAREBO, zijn gerecycleerde granulaten en fysico-chemisch behandelde granulaten vrijgesteld van de bepaling van de uitloging van zware metalen."; 6° er wordt een paragraaf 1/1 ingevoegd, die luidt als volgt: " § 1/1.De producent van de beoogde grondstof die de dwingende waarde voor totaalconcentratie aan zware metalen of de dwingende waarde voor uitloogbaarheid aan zware metalen overschrijdt, laat onderzoek uitvoeren naar de reinigbaarheid inclusief een tweede mening door een onafhankelijke kennisinstelling. Reinigbaar betekent dat voldaan wordt aan de dwingende waarden voor totaalconcentratie en voor uitloogbaarheid van zware metalen, vermeld in paragraaf 1, en de massa van het gereinigde materiaal minstens 60% bedraagt van de massa van het inputmateriaal. De tweede mening van de onafhankelijke kennisinstelling omvat de beoordeling van het onderzoek en het eigen advies. Het onderzoek naar reinigbaarheid en de tweede mening van de onafhankelijke kennisinstelling worden toegevoegd in de aanvraag voor grondstofverklaring.

Als de beoogde grondstof reinigbaar is, moet ze eerst gereinigd worden om het statuut grondstof te verkrijgen. De niet-gereinigde beoogde grondstof komt niet in aanmerking voor de verwerking tot een vormgegeven bouwstof. Het contract tussen de producent en de reinigingsfirma wordt toegevoegd in de aanvraag voor de grondstofverklaring.

Als de beoogde grondstof niet reinigbaar is, kan ze verwerkt worden volgens een specifieke receptuur tot een niet-vormgegeven bouwstof met druksterkte van minstens 6,0 N/mm2 of tot een vormgegeven bouwstof. De receptuur wordt bij de aanvraag van de grondstofverklaring gevoegd.

Bij het beoogde gebruik wordt voldaan aan de uitloogbaarheidswaarden, vermeld in paragraaf 1, 3°.

Het uitvoeren van een onderzoek naar reinigbaarheid is niet nodig voor slakken van de metallurgie, gerecycleerde granulaten en fysico-chemisch behandelde gerecycleerde granulaten.

De minister kan de minimale onderdelen van het onderzoek naar reinigbaarheid bepalen."; 7° paragraaf 3 wordt opgeheven.

Art. 25.Artikel 2.3.2.3 van hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 2 juli 2021Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 03/10/2019 numac 2019014629 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit betreffende de uitvoering van de Vlaamse sociale bescherming, wat betreft de formulieren in het kader van de mobiliteitshulpmiddelen type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 17/05/2019 numac 2019012250 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot uitvoering van artikel 57 van het Procedurebesluit van 9 mei 2014, wat betreft de programmatieregels voor de verdeling van de subsidie voor ruimere openingsmomenten, de subsidie voor dringende kinderopvang en de plussubsidie in 2019 type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 08/04/2019 numac 2019030341 bron ministerie van de franse gemeenschap Ministerieel besluit tot benoeming van de leden en de voorzitter van de raad van beroep voor de studietoelagen van de Franse Gemeenschap sluiten4, wordt opgeheven.

Art. 26.In artikel 2.3.3.3 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 2 juli 2021Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 03/10/2019 numac 2019014629 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit betreffende de uitvoering van de Vlaamse sociale bescherming, wat betreft de formulieren in het kader van de mobiliteitshulpmiddelen type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 17/05/2019 numac 2019012250 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot uitvoering van artikel 57 van het Procedurebesluit van 9 mei 2014, wat betreft de programmatieregels voor de verdeling van de subsidie voor ruimere openingsmomenten, de subsidie voor dringende kinderopvang en de plussubsidie in 2019 type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 08/04/2019 numac 2019030341 bron ministerie van de franse gemeenschap Ministerieel besluit tot benoeming van de leden en de voorzitter van de raad van beroep voor de studietoelagen van de Franse Gemeenschap sluiten4, wordt paragraaf 1 vervangen door wat volgt: " § 1. Gft-compost, groencompost, boerderijcompost geproduceerd in een samenwerkingsverband zoals omschreven in artikel 3, § 5,3° van het Mestdecreet en eindmateriaal van de biologische behandeling van organisch-biologische afvalstoffen, worden geproduceerd in een vergunde inrichting voor de biologische verwerking van organisch-biologische afvalstoffen die beschikt over een keuringsattest.".

Art. 27.Aan hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 2 juli 2021Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 03/10/2019 numac 2019014629 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit betreffende de uitvoering van de Vlaamse sociale bescherming, wat betreft de formulieren in het kader van de mobiliteitshulpmiddelen type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 17/05/2019 numac 2019012250 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot uitvoering van artikel 57 van het Procedurebesluit van 9 mei 2014, wat betreft de programmatieregels voor de verdeling van de subsidie voor ruimere openingsmomenten, de subsidie voor dringende kinderopvang en de plussubsidie in 2019 type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 08/04/2019 numac 2019030341 bron ministerie van de franse gemeenschap Ministerieel besluit tot benoeming van de leden en de voorzitter van de raad van beroep voor de studietoelagen van de Franse Gemeenschap sluiten4, wordt een artikel 2.3.3.4 toegevoegd, dat luidt als volgt: "Art. 2.3.3.4. Producenten van de volgende afvalstoffen maken een informatiefiche op: 1° organisch-biologische afvalstoffen die door biologische verwerking worden omgevormd tot bodemverbeterende middelen of meststoffen, met uitzondering van: a) gft-afval;b) groenafval; c) andere afvalstoffen die zijn ingedeeld in risicoklasse 1 van het Algemeen Reglement van de Certificering, vermeld in artikel 2.3.3.3, § 6; d) bedrijfseigen organisch-biologische afvalstoffen die op het bedrijf zelf door middel van biologische verwerking worden omgevormd tot bodemverbeterende middelen of meststoffen; 2° materialen die rechtstreeks worden aangewend als bodemverbeterende middelen of meststoffen, waarvoor een grondstofverklaring vereist is overeenkomstig de bepalingen van artikel 2.3.1.3 of bijlage 2.2.

De informatiefiche voor de afvalstoffen wordt herzien: 1° overeenkomstig de frequentie, vermeld in het Algemeen Reglement van de Certificering, vermeld in artikel 2.3.3.3, § 6; 2° minstens zesmaandelijks. De minister bepaalt de minimale onderdelen van de informatiefiche.

Afvalstoffen waarvoor de opmaak van een informatiefiche verplicht is overeenkomstig 1°, mogen enkel worden aanvaard bij biologische verwerking met het oog op de omvorming tot bodemverbeterende middelen of meststoffen, wanneer de verwerker voorafgaand aan de levering beschikt over een informatiefiche die op het moment van de levering van de afvalstof niet ouder dan 6 maanden is.

Afvalstoffen waarvoor de opmaak van een informatiefiche verplicht is overeenkomstig 2°, mogen enkel worden toegepast wanneer de gebruiker voorafgaand bij de toepassing beschikt over een informatiefiche die op het moment van de levering van de afvalstof niet ouder dan 6 maanden is.".

Art. 28.Aan hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 2 juli 2021Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 03/10/2019 numac 2019014629 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit betreffende de uitvoering van de Vlaamse sociale bescherming, wat betreft de formulieren in het kader van de mobiliteitshulpmiddelen type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 17/05/2019 numac 2019012250 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot uitvoering van artikel 57 van het Procedurebesluit van 9 mei 2014, wat betreft de programmatieregels voor de verdeling van de subsidie voor ruimere openingsmomenten, de subsidie voor dringende kinderopvang en de plussubsidie in 2019 type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 08/04/2019 numac 2019030341 bron ministerie van de franse gemeenschap Ministerieel besluit tot benoeming van de leden en de voorzitter van de raad van beroep voor de studietoelagen van de Franse Gemeenschap sluiten4, wordt een artikel 2.3.3.5 toegevoegd, dat luidt als volgt: "Art. 2.3.3.5. § 1. Houtsnippers mogen alleen ondergewerkt worden in landbouwgrond als die in actief gebruik is voor landbouwactiviteiten.

In afwachting van het onderwerken mogen de houtsnippers op die landbouwgrond worden toegepast als bodembedekker. § 2. Met behoud van de toepassing van de samenstellingsvoorwaarden, vermeld in bijlage 2.3.1.A, moeten de houtsnippers voldoen aan de bepalingen van artikel 5.3.15.1, § 1, 1°, en aan de volgende samenstellingsvoorwaarden: 1° minimaal organische stofgehalte van 80% op droge stof;2° minimale koolstof-stikstofverhouding van 50;3° minimale koolstof-fosforverhouding van 500. De conformiteit van de houtsnippers met de samenstellingsvoorwaarden van het tweede lid, 1° tot en met 3°, wordt aangetoond door een representatieve bemonstering en analyse: per volume van 40 kubieke meter houtsnippers bij aanbrengen op een perceel landbouwgrond met een maximale oppervlakte van 1 hectare per volume van 100 kubieke meter houtsnippers bij aanbrengen op een perceel landbouwgrond met een oppervlakte van meer dan 1 hectare.

In afwijking van artikel 2.3.1.3./2. § 2 dienen de houtsnippers niet jaarlijks te worden geanalyseerd met het oog op de aftoetsing aan de samenstellingsvoorwaarden van bijlage 2.3.1.A. § 3. Het gebruik van houtsnippers is verboden als die zijn geproduceerd uit materialen of afvalstromen die afkomstig zijn van: 1° de aanleg en het onderhoud van tuinen, meer bepaald afval dat gras, bladeren, naalden en haagscheersel bevat; 2° recyclageparken en afvalverwerkende bedrijven, uitgezonderd de zeefoverloop groter dan 40 millimeter, van groencompostering die beschikt over een geldig keuringsattest voor groencompost overeenkomstig artikel 2.3.3.3. § 1; 3° bouw- en sloopactiviteiten, verpakkingen en houtverwerkende industrie.; 4° gebieden met verontreinigde bodems, die al dan niet gesaneerd worden door middel van fytoremediatie;5° gebieden of producenten gelegen buiten het Vlaams gewest;6° het beheer van vegetaties en kleine landschapselementen die niet voldoen aan de maatregelen in uitvoering van artikel 13, § 4 tot en met § 6 van het decreet van 21 oktober 1997Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/10/1997 pub. 10/01/1998 numac 1997036441 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu sluiten betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu. § 4. Deze bepalingen zijn niet van toepassing op particulieren die groenafval uit het onderhoud van de eigen tuin, in hun eigen tuin terug toepassen als bodembedekker.

Art. 29.In hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 2 juli 2021Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 03/10/2019 numac 2019014629 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit betreffende de uitvoering van de Vlaamse sociale bescherming, wat betreft de formulieren in het kader van de mobiliteitshulpmiddelen type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 17/05/2019 numac 2019012250 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot uitvoering van artikel 57 van het Procedurebesluit van 9 mei 2014, wat betreft de programmatieregels voor de verdeling van de subsidie voor ruimere openingsmomenten, de subsidie voor dringende kinderopvang en de plussubsidie in 2019 type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 08/04/2019 numac 2019030341 bron ministerie van de franse gemeenschap Ministerieel besluit tot benoeming van de leden en de voorzitter van de raad van beroep voor de studietoelagen van de Franse Gemeenschap sluiten4, wordt onderafdeling 2.3.4, die bestaat uit artikel 2.3.4.1, opgeheven.

Art. 30.Aan artikel 2.3.5.1, § 1, eerste lid, van hetzelfde besluit wordt de volgende zinsnede toegevoegd: "met toepassing van de BBT-conclusies voor de non-ferrometaalindustrie, vermeld in hoofdstuk 3.10 van titel III van het VLAREM van 16 mei 2014. De materialen worden niet als grondstoffen beschouwd als de materialen verwerkt worden in productieprocessen die niet gebruikmaken van deze beste beschikbare technieken.".

Art. 31.Aan afdeling 2.3 van hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 2 juli 2021Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 03/10/2019 numac 2019014629 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit betreffende de uitvoering van de Vlaamse sociale bescherming, wat betreft de formulieren in het kader van de mobiliteitshulpmiddelen type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 17/05/2019 numac 2019012250 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot uitvoering van artikel 57 van het Procedurebesluit van 9 mei 2014, wat betreft de programmatieregels voor de verdeling van de subsidie voor ruimere openingsmomenten, de subsidie voor dringende kinderopvang en de plussubsidie in 2019 type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 08/04/2019 numac 2019030341 bron ministerie van de franse gemeenschap Ministerieel besluit tot benoeming van de leden en de voorzitter van de raad van beroep voor de studietoelagen van de Franse Gemeenschap sluiten4, wordt een onderafdeling 2.3.7, die bestaat uit artikel 2.3.7.1 tot en met 2.3.7.4, toegevoegd, die luidt als volgt: "Onderafdeling 2.3.7. Criteria voor grondstoffen die bestemd zijn voor gebruik als blendcomponent in scheepsbrandstof Art. 2.3.7.1. Opgewerkte afvalolie en opgewerkte brandstofresten die als blendcomponent in scheepsbrandstof ingezet worden, moeten voldoen aan de bepalingen van deze onderafdeling.

Art. 2.3.7.2. Afvalolie en brandstofresten kunnen opgewerkt worden tot blendcomponent voor scheepsbrandstof op voorwaarde dat het totale PCB-gehalte lager is dan 50 ppm.

Art. 2.3.7.3. § 1. Het opwerkingsproces bevat minstens de volgende drie processtappen: 1° filtratie;2° ontwatering; 3° destillatie om de bitumineuze fractie af te scheiden van de brandstoffractie, waarbij de beoogde grondstof het destillaat is van het destillatieproces of een gelijkwaardige techniek waarvan wordt aangetoond dat ze toelaat de samenstellingsvoorwaarden uit artikel 2.3.7.4 te behalen. § 2. Van punt 1° en 2°, vermeld in paragraaf 1, kan afgeweken worden als uit analyses blijkt dat ze geen meerwaarde hebben om aan de samenstellingsvoorwaarden te voldoen.

Art. 2.3.7.4. De opgewerkte afvalolie en opgewerkte brandstofresten moeten minstens voldoen aan de samenstellingsvoorwaarden, vermeld in bijlage 2.3.3.".

Art. 32.Aan artikel 2.4.2.1 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 22 december 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/08/2021 pub. 20/08/2021 numac 2021021663 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de maatregelen van bestuurlijke politie tijdens een epidemische noodsituatie sluiten9, wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt: "Een beoogde grondstof waarvoor op het moment van de aanvraag nog niet kan worden aangetoond dat wordt voldaan aan de dwingende samenstellingsvoorwaarden van de toepassing omdat de concrete toepassing ervan nog niet operationeel is, kan, als het een aanvraag van de initiële grondstofproducent betreft, toch als grondstof worden toegelaten. Op basis van laboratoriumonderzoek moet worden aangetoond dat voldaan kan worden aan de samenstellingsvoorwaarden van de toepassing.".

Art. 33.In artikel 2.4.2.2 van hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 2 juli 2021Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 03/10/2019 numac 2019014629 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit betreffende de uitvoering van de Vlaamse sociale bescherming, wat betreft de formulieren in het kader van de mobiliteitshulpmiddelen type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 17/05/2019 numac 2019012250 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot uitvoering van artikel 57 van het Procedurebesluit van 9 mei 2014, wat betreft de programmatieregels voor de verdeling van de subsidie voor ruimere openingsmomenten, de subsidie voor dringende kinderopvang en de plussubsidie in 2019 type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 08/04/2019 numac 2019030341 bron ministerie van de franse gemeenschap Ministerieel besluit tot benoeming van de leden en de voorzitter van de raad van beroep voor de studietoelagen van de Franse Gemeenschap sluiten4, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid, punt 6°, worden de woorden "of het werk" opgeheven.2° aan het eerste lid, punt 7°, wordt een letter e) en f) toegevoegd, die luiden als volgt: "e) de producent motiveert niet te beschikken over aanwijzingen of informatie van de aanwezigheid van andere niet-genormeerde parameters die ongunstige effecten hebben op het milieu en de menselijke gezondheid.Hij beperkt zich hierbij tot de aanwezigheid van stoffen vermeld in de kandidaatslijst, autorisatielijst of restrictielijst van Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen, of stoffen vermeld in bijlage I van de Verordening (EU) 2019/1021 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende persistente organische verontreinigende stoffen. f) een bewijs dat de interne bedrijfsvoering de kwaliteit van de beoogde grondstof en de representativiteit van de analyse garandeert. zoals vermeld in artikel 2.3.1.4."; 3° er wordt een derde lid toegevoegd, dat luidt als volgt: "Voor gebruik als bouwstof bevat de aanvraag bijkomend de volgende documenten en gegevens, als ze nog niet aan de OVAM zijn bezorgd: 1° een document dat aantoont dat de beoogde grondstof voldoet aan de definitie bouwstof en dat de beoogde grondstof geschikt is om in de beoogde toepassing te worden ingezet; 2° een document dat aantoont dat de kwaliteit van de bouwstof gegarandeerd wordt door een kwaliteitsborgingssysteem als vermeld in afdeling 2.5, of een motivatie waarom een dergelijk kwaliteitsborgingsysteem niet van toepassing is; 3° een specifieke omschrijving van de toepassing waarin de bouwstof gebruikt zal worden, en de kwalitatieve bijdrage van de bouwstof tot de functionaliteit van die toepassing; 4° een motivatie dat, nadat het materiaal of de toepassing zijn functie heeft vervuld, de bouwstof of de toepassing waarin de bouwstof zal worden ingezet, na een eventuele verwerking opnieuw ingezet kan worden in de materialenkringloop.".

Art. 34.In artikel 2.4.2.3 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 22 december 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/08/2021 pub. 20/08/2021 numac 2021021663 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de maatregelen van bestuurlijke politie tijdens een epidemische noodsituatie sluiten9 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 2 juli 2021Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 03/10/2019 numac 2019014629 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit betreffende de uitvoering van de Vlaamse sociale bescherming, wat betreft de formulieren in het kader van de mobiliteitshulpmiddelen type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 17/05/2019 numac 2019012250 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot uitvoering van artikel 57 van het Procedurebesluit van 9 mei 2014, wat betreft de programmatieregels voor de verdeling van de subsidie voor ruimere openingsmomenten, de subsidie voor dringende kinderopvang en de plussubsidie in 2019 type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 08/04/2019 numac 2019030341 bron ministerie van de franse gemeenschap Ministerieel besluit tot benoeming van de leden en de voorzitter van de raad van beroep voor de studietoelagen van de Franse Gemeenschap sluiten4, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 3 worden tussen het tweede en derde lid twee leden ingevoegd, die luiden als volgt: "De OVAM kan advies inwinnen bij een derde partij.Ze doet dat uiterlijk binnen veertien kalenderdagen nadat ze de aanvraag heeft ontvangen, en ze brengt de aanvrager daarvan op de hoogte.

Als de OVAM bij de behandeling van de aanvraag een derde partij om advies verzoekt, wordt de termijn van de behandeling, vermeld in paragraaf 2,geschorst vanaf de verzending van dat verzoek en begint die opnieuw te lopen op de eerstvolgende werkdag vanaf de ontvangst van het advies of, na dertig kalenderdagen vanaf de verzending van het verzoek."; 2° er wordt een paragraaf 5 toegevoegd, die luidt als volgt: " § 5.De grondstofverklaring vervalt van rechtswege in de volgende gevallen: 1° de productie van de materialen die het onderwerp uitmaken van de grondstofverklaring, start niet binnen vijf jaar nadat de grondstofverklaring verleend is;2° de productie van de materialen die het onderwerp uitmaken van de grondstofverklaring, wordt meer dan vijf opeenvolgende jaren onderbroken. De OVAM stuurt een elektronische melding van het verval van rechtswege van de grondstofverklaring naar de houder."; 3° er wordt een paragraaf 6 toegevoegd, die luidt als volgt: " § 6.Nadat de houder van de grondstofverklaring gehoord is, kan de OVAM de grondstofverklaring gemotiveerd aanpassen op basis van: 1° nieuwe wetenschappelijke kennis over de ongunstige effecten op het milieu of de menselijke gezondheid van de materialen die het voorwerp uitmaken van de grondstofverklaring;2° vaststellingen op het terrein die wijzen op verhoogde ongunstige effecten op het milieu of de menselijke gezondheid door het gebruik van de materialen die het voorwerp uitmaken van de grondstofverklaring. Tegen de gemotiveerde beslissing van de OVAM kan beroep worden ingesteld op de wijze, vermeld in artikel 2.4.2.4.".

Art. 35.In artikel 2.4.2.5, 4°, van hetzelfde besluit worden de woorden "of het werk" opgeheven.

Art. 36.In artikel 2.4.2.6 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 22 december 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/08/2021 pub. 20/08/2021 numac 2021021663 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de maatregelen van bestuurlijke politie tijdens een epidemische noodsituatie sluiten9, worden tussen het tweede en derde lid twee leden ingevoegd, die luiden als volgt: "De houder van de grondstofverklaring neemt de voorwaarden voor het gebruik van de grondstof, vermeld in de grondstofverklaring, op in een schriftelijke overeenkomst die wordt ondertekend door de houder van de grondstofverklaring en door elke gebruiker van de grondstof. Een wijziging van de voorwaarden moet meegedeeld worden aan elke gebruiker, en resulteert in een aanpassing van de schriftelijke overeenkomst die ondertekend wordt door de houder van de grondstofverklaring en door elke gebruiker van de grondstof die verder gebruik wil maken van de grondstof.".

Art. 37.In artikel 2.4.3.1 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 22 december 2017 en 22 maart 2019, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, eerste lid, 4°, wordt de zinsnede "vermeld in artikel 2.2.8" vervangen door de zinsnede "vermeld in artikel 2.3.1.3/2 "; 2° in paragraaf 1, eerste lid wordt een punt 6° ingevoegd, dat luidt als volgt: "6° nieuwe wetenschappelijke kennis over de ongunstige effecten op het milieu of de menselijke gezondheid van de materialen die het voorwerp uitmaken van de grondstofverklaring, of vaststellingen op het terrein wijzen op verhoogde ongunstige effecten op het milieu of de menselijke gezondheid door het gebruik van de materialen die het voorwerp uitmaken van de grondstofverklaring."; 3° in paragraaf 2, tweede lid worden de woorden "zestig kalenderdagen" vervangen door de woorden "dertig kalenderdagen";4° in paragraaf 2 wordt tussen het derde en vierde lid een lid ingevoegd, dat luidt als volgt: "Bijkomende informatie moet binnen een termijn van zestig kalenderdagen aan de OVAM worden bezorgd tenzij anders bepaald in de vraag om bijkomende informatie.Als de OVAM die bijkomende informatie niet tijdig ontvangt, wordt de grondstofverklaring opgeheven.".

Art. 38.Aan artikel 2.6.4, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 2 juli 2021Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 03/10/2019 numac 2019014629 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit betreffende de uitvoering van de Vlaamse sociale bescherming, wat betreft de formulieren in het kader van de mobiliteitshulpmiddelen type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 17/05/2019 numac 2019012250 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot uitvoering van artikel 57 van het Procedurebesluit van 9 mei 2014, wat betreft de programmatieregels voor de verdeling van de subsidie voor ruimere openingsmomenten, de subsidie voor dringende kinderopvang en de plussubsidie in 2019 type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 08/04/2019 numac 2019030341 bron ministerie van de franse gemeenschap Ministerieel besluit tot benoeming van de leden en de voorzitter van de raad van beroep voor de studietoelagen van de Franse Gemeenschap sluiten4, wordt een derde lid toegevoegd, dat luidt als volgt: "De verklaring, vermeld in het tweede lid, bevat minstens de volgende informatie: 1° de adresgegevens en de contactpersoon van het terugwinningsbedrijf of producent;2° de adresgegevens en de contactpersoon van het bedrijf dat de zelfbeoordeling heeft uitgevoerd;3° een beschrijving van de einde-afvalstof of bijproduct;4° een bevestiging dat de einde-afvalstof of bijproduct voldoet aan de voorwaarden voor einde-afval of bijproduct en op welke inrichting de zelfbeoordeling ter inzage wordt gehouden;5° het specifiek gebruik waarvoor de einde-afvalstof of bijproduct geschikt is; 6° bij grensoverschrijdend transport: een bevestiging dat het materiaal in land van herkomst en in land van bestemming een einde-afval of bijproductstatus heeft.";

Art. 39.Aan artikel 2.6.5, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 2 juli 2021Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 03/10/2019 numac 2019014629 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit betreffende de uitvoering van de Vlaamse sociale bescherming, wat betreft de formulieren in het kader van de mobiliteitshulpmiddelen type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 17/05/2019 numac 2019012250 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot uitvoering van artikel 57 van het Procedurebesluit van 9 mei 2014, wat betreft de programmatieregels voor de verdeling van de subsidie voor ruimere openingsmomenten, de subsidie voor dringende kinderopvang en de plussubsidie in 2019 type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 08/04/2019 numac 2019030341 bron ministerie van de franse gemeenschap Ministerieel besluit tot benoeming van de leden en de voorzitter van de raad van beroep voor de studietoelagen van de Franse Gemeenschap sluiten4, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° aan het eerste lid worden de woorden "en bij het gebruik van teruggewonnen grondstoffen van de recyclage van wegwerpluiers" toegevoegd; 2° aan het tweede lid wordt de volgende zin toegevoegd: "Wanneer de OVAM of een toezichthoudende overheid een grondstofverklaring eist, wordt in afwachting van het verkrijgen van de grondstofverklaring het materiaal dat het voorwerp uitmaakt van de zelfbeoordeling als afval beschouwd.".

Art. 40.In artikel 3.1.1, § 1, eerste lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 23 mei 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/08/2021 pub. 20/08/2021 numac 2021021663 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de maatregelen van bestuurlijke politie tijdens een epidemische noodsituatie sluiten5, wordt een punt 14° toegevoegd, dat luidt als volgt: "14° gebruikte vezelcementen bouwmaterialen.".

Art. 41.In hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 2 juli 2021Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 03/10/2019 numac 2019014629 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit betreffende de uitvoering van de Vlaamse sociale bescherming, wat betreft de formulieren in het kader van de mobiliteitshulpmiddelen type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 17/05/2019 numac 2019012250 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot uitvoering van artikel 57 van het Procedurebesluit van 9 mei 2014, wat betreft de programmatieregels voor de verdeling van de subsidie voor ruimere openingsmomenten, de subsidie voor dringende kinderopvang en de plussubsidie in 2019 type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 08/04/2019 numac 2019030341 bron ministerie van de franse gemeenschap Ministerieel besluit tot benoeming van de leden en de voorzitter van de raad van beroep voor de studietoelagen van de Franse Gemeenschap sluiten4, wordt een artikel 3.2.1.6 ingevoegd, dat luidt als volgt: "Art. 3.2.1.6. § 1. De beheerder van een onlinemarktplaats is ertoe gehouden alle producenten die via zijn onlinemarktplaats een product via verkoop op afstand aan particuliere huishoudens of andere gebruikers dan particuliere huishoudens op het grondgebied verkoopt, schriftelijk in te lichten over de verplichtingen die in het kader van de aanvaardingsplicht op hen rusten. § 2. De beheerder van een onlinemarktplaats verhindert dat producenten die niet zijn aangesloten bij een beheersorganisme of die geen individueel aanvaardingsplichtplan hebben, via zijn onlinemarktplaats overeenkomsten op afstand sluiten met particuliere huishoudens of andere gebruikers dan particuliere huishoudens op het grondgebied.

Daartoe vereist de beheerder van een onlinemarktplaats dat de producent op het moment van registratie op de onlinemarktplaats het schriftelijke bewijs verstrekt van zijn individueel aanvaardingsplichtplan of zijn aansluiting bij het of de betrokken beheersorganismen.

In afwijking van het eerste lid kan de beheerder van een onlinemarktplaats een producent die niet geregistreerd is bij de OVAM, of bij het of de betrokken beheersorganismen, toch toelaten om via zijn onlinemarktplaats overeenkomsten op afstand te sluiten met particuliere huishoudens of andere gebruikers dan particuliere huishoudens op het grondgebied. De beheerder zal dan zelf moeten instaan voor de verplichtingen in het kader van de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid waartoe die producent normaal gezien gehouden is.

De beheerder van een onlinemarkplaats bezorgt aan de OVAM elk jaar uiterlijk op 1 maart een overzicht van alle producenten die het voorbije jaar op zijn onlinemarkplaats overeenkomsten op afstand hebben kunnen sluiten met particuliere huishoudens of andere gebruikers dan particuliere huishoudens op het grondgebied, en hun registratienummer bij de betrokken beheersorganisaties.

Als en zolang de OVAM vaststelt dat een producent die op een onlinemarktplaats actief is, in gebreke blijft om de verplichtingen die in het kader van de aanvaardingsplicht op hem rusten, na te leven, verhindert de beheerder van de onlinemarktplaats op eenvoudig verzoek van de OVAM dat die producent op zijn onlinemarktplaats overeenkomsten op afstand sluit met particuliere huishoudens of andere gebruikers dan particuliere huishoudens op het grondgebied. Als de beheerder van de onlinemarktplaats nalaat om dat te doen binnen de termijn die de OVAM oplegt, moet de beheerder zelf instaan voor de verplichtingen van die producent in het kader van de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid. § 3. Als een beheerder van een onlinemarktplaats ook optreedt als producent, is hij eveneens onderworpen aan de verplichtingen met betrekking tot de aanvaardingsplicht voor de producten die hij zelf verkoopt.".

Art. 42.In hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 2 juli 2021Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 03/10/2019 numac 2019014629 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit betreffende de uitvoering van de Vlaamse sociale bescherming, wat betreft de formulieren in het kader van de mobiliteitshulpmiddelen type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 17/05/2019 numac 2019012250 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot uitvoering van artikel 57 van het Procedurebesluit van 9 mei 2014, wat betreft de programmatieregels voor de verdeling van de subsidie voor ruimere openingsmomenten, de subsidie voor dringende kinderopvang en de plussubsidie in 2019 type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 08/04/2019 numac 2019030341 bron ministerie van de franse gemeenschap Ministerieel besluit tot benoeming van de leden en de voorzitter van de raad van beroep voor de studietoelagen van de Franse Gemeenschap sluiten4, wordt een artikel 3.4.1.1/1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "Art. 3.4.1.1/1 Het gebruik van een volledig omvattende plastic wikkel voor ongeadresseerd drukwerk dat gratis wordt aangeboden is verboden.".

Art. 43.Aan artikel 4.1.3 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 23 september 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/08/2021 pub. 20/08/2021 numac 2021021663 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de maatregelen van bestuurlijke politie tijdens een epidemische noodsituatie sluiten8 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 22 maart 2019Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 03/10/2019 numac 2019014629 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit betreffende de uitvoering van de Vlaamse sociale bescherming, wat betreft de formulieren in het kader van de mobiliteitshulpmiddelen type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 17/05/2019 numac 2019012250 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot uitvoering van artikel 57 van het Procedurebesluit van 9 mei 2014, wat betreft de programmatieregels voor de verdeling van de subsidie voor ruimere openingsmomenten, de subsidie voor dringende kinderopvang en de plussubsidie in 2019 type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 08/04/2019 numac 2019030341 bron ministerie van de franse gemeenschap Ministerieel besluit tot benoeming van de leden en de voorzitter van de raad van beroep voor de studietoelagen van de Franse Gemeenschap sluiten2, waarvan de bestaande tekst paragraaf 1 zal vormen, wordt een paragraaf 2 toegevoegd, die luidt als volgt: " § 2. Als er onvoldoende informatie beschikbaar is over de samenstelling en herkomst van het afval, moet de gevaarlijke eigenschap HP14 "ecotoxisch" volgens een van de volgende methoden geëvalueerd worden: 1° een evaluatie op basis van de rekenregels die beschreven zijn in de bijlage van verordening (EU) 2017/997 van de Raad van 8 juni 2017 tot wijziging van bijlage III bij Richtlijn 2008/98/EG van het Europees Parlement en de Raad, wat betreft de gevaarlijke eigenschap HP 14 "Ecotoxisch".Verordening (EU) 2017/997 bepaalt ook dat de biologische beschikbaarheid van stoffen in rekening gebracht mag worden bij de indeling van de afvalstof. Dat gebeurt als volgt: als een afvalstof volgens de rekenregels als gevaarlijk wordt ingedeeld, en als die indeling alleen te wijten is aan de aanwezigheid van anorganische stoffen in de afvalstof, mag afgeweken worden van de rekenregels. In dat geval wordt de afvalstof geacht niet ecotoxisch te zijn als de concentratie van elk van de parameters in het extract zich onder de volgende grenswaarden van die respectieve parameter bevindt:

Parameter

Uitloogbaarheid in mg/kg droge stof*

As

2

Cd

1

Cr

10

Cu

10

Hg

0,2

Ni

10

Pb

10

Co

5

Se

0,5

Zn

25

CN

10

DOC

800


* uitloogbaarheid, bepaald met de enkelvoudige schudtest 2° een evaluatie van de afvalstoffen, vermeld in artikel 4.1.3, § 1, eerste lid, waarbij ze worden geacht "ecotoxisch" te zijn als het extract 50% effect of meer opwekt bij minstens een van de volgende drie biotesten, uitgevoerd zoals vermeld in CMA/4/C voor methoden voor extractie en biotesten: a) Microtox ;b) Daphnia immobilisatie ;c) Algen groeiinhibitie . De houder van het afval kiest de methode. Als een van beide methoden aangeeft dat het afval niet ecotoxisch is, is het gebruik van de tweede methode niet nodig. Als een gevaarlijke eigenschap van afval is beoordeeld zowel door middel van een test als vermeld in het eerste lid, 2°, als aan de hand van de rekenregels, vermeld in het eerste lid, 1°, hebben de testresultaten voorrang.

Andere biotesten, verdunningen of grenswaarden dan deze vermeld in het eerste lid, 2°, zijn niet toegelaten.".

Art. 44.In hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 2 juli 2021Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 03/10/2019 numac 2019014629 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit betreffende de uitvoering van de Vlaamse sociale bescherming, wat betreft de formulieren in het kader van de mobiliteitshulpmiddelen type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 17/05/2019 numac 2019012250 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot uitvoering van artikel 57 van het Procedurebesluit van 9 mei 2014, wat betreft de programmatieregels voor de verdeling van de subsidie voor ruimere openingsmomenten, de subsidie voor dringende kinderopvang en de plussubsidie in 2019 type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 08/04/2019 numac 2019030341 bron ministerie van de franse gemeenschap Ministerieel besluit tot benoeming van de leden en de voorzitter van de raad van beroep voor de studietoelagen van de Franse Gemeenschap sluiten4, wordt een artikel 4.3.1/1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "Art. 4.3.1/1. De uitbater van een handelszaak die, zowel tijdelijk als permanent, tabaksproducten, voedingsmiddelen of dranken verkoopt of aanbiedt die buiten de inrichting onmiddellijk kunnen worden verbruikt, moet instaan voor een correcte inzameling, verwijdering en verwerking van het afval dat daaruit ontstaat op het eigen of het bijbehorende terrein. De nodige maatregelen moeten worden genomen zodat de ingezamelde afvalstoffen maximaal kunnen worden hergebruikt of gerecycleerd.".

Art. 45.In artikel 4.3.1 van hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 2 juli 2021Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 03/10/2019 numac 2019014629 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit betreffende de uitvoering van de Vlaamse sociale bescherming, wat betreft de formulieren in het kader van de mobiliteitshulpmiddelen type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 17/05/2019 numac 2019012250 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot uitvoering van artikel 57 van het Procedurebesluit van 9 mei 2014, wat betreft de programmatieregels voor de verdeling van de subsidie voor ruimere openingsmomenten, de subsidie voor dringende kinderopvang en de plussubsidie in 2019 type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 08/04/2019 numac 2019030341 bron ministerie van de franse gemeenschap Ministerieel besluit tot benoeming van de leden en de voorzitter van de raad van beroep voor de studietoelagen van de Franse Gemeenschap sluiten4, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid wordt punt 5 vervangen door wat volgt: "5° bioafval;"; 2° het derde lid wordt opgeheven.

Art. 46.In artikel 4.3.2 van hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 2 juli 2021Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 03/10/2019 numac 2019014629 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit betreffende de uitvoering van de Vlaamse sociale bescherming, wat betreft de formulieren in het kader van de mobiliteitshulpmiddelen type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 17/05/2019 numac 2019012250 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot uitvoering van artikel 57 van het Procedurebesluit van 9 mei 2014, wat betreft de programmatieregels voor de verdeling van de subsidie voor ruimere openingsmomenten, de subsidie voor dringende kinderopvang en de plussubsidie in 2019 type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 08/04/2019 numac 2019030341 bron ministerie van de franse gemeenschap Ministerieel besluit tot benoeming van de leden en de voorzitter van de raad van beroep voor de studietoelagen van de Franse Gemeenschap sluiten4, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid wordt punt 9° vervangen door wat volgt: "9° inert puin, bestaande uit betonpuin, metselwerkpuin of mengpuin;"; 2° in het eerste lid wordt punt 12° vervangen door wat volgt: "12° asbestcementhoudende afvalstoffen en asbestverdachte materialen;"; 3° aan het eerste lid worden de punten 25° tot 32° toegevoegd, die luiden als volgt: "25° niet-teerhoudend asfaltpuin;26° funderingsmaterialen die niet conform de bepalingen van het eenheidsreglement gerecycleerde granulaten kunnen verwerkt worden;27° verontreinigde fracties bouw- en sloopafval die achteraf niet kunnen uitgesorteerd worden bij een verwerker, waarna zij voldoen aan de acceptatiecriteria van de vergunde verwerker;28° cellenbeton;29° gipskartonplaten en gipsblokken;30° glaswol;31° rotswol; 32° bitumineus dakbedekkingsmateriaal of afdichtingsmateriaal."; 4° het bestaande vijfde lid, dat vanaf 31 december 2023 bij besluit van VR van 2 juli 2021 tot wijziging van het besluit van 12 december 2008 tot uitvoering van titel XVI van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid en het besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2012Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/08/2021 pub. 20/08/2021 numac 2021021663 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de maatregelen van bestuurlijke politie tijdens een epidemische noodsituatie sluiten2 tot vaststelling van het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen, het vierde lid wordt, wordt vervangen door wat volgt: "In afwijking van het eerste lid mag de afvalstoffenproducent papier- en kartonafval, houtafval, metaalafval, harde kunststoffen en folies samenvoegen in dezelfde recipiënt onder de volgende cumulatieve voorwaarden: 1° het zijn droge, niet-gevaarlijke afvalfracties, waarbij de samenvoeging van de fracties het achteraf uitsorteren en de recyclage van de afzonderlijke afvalfracties niet verhindert of laagwaardiger maakt dan dat het geval zou zijn als de inzameling volledig gescheiden gebeurt;2° de recipiënt bevat geen andere afvalstoffen, geen bouw- en sloopafval en geen bedrijfsrestafval;3° als er een beroep gedaan wordt op een inzamelaar, handelaar of makelaar van afvalstoffen, sluit de afvalstoffenproducent daarmee een contract, waarin de samengevoegde fracties worden gespecificeerd, en waarin wordt vermeld dat de recipiënt geen andere afvalstoffen en geen bedrijfsrestafval mag bevatten; 4° de recipiënt wordt overgebracht naar een vergunde sorteerinrichting waar de fracties volledig worden uitgesorteerd."; 5° er wordt een zevende lid toegevoegd, dat luidt als volgt: "Bouw- en sloopafval moet door de producent gescheiden van andere afvalstoffen worden aangeboden en gescheiden worden gehouden bij de ophaling of inzameling.Bouw- en sloopafval ontstaan door calamiteiten of dat op basis van andere wetgeving of op bevel van de politie of bevoegde autoriteiten onmiddellijk vernietigd of afgevoerd moet worden zonder verdere bewerkingen, vormt hierop een uitzondering."; 6° er wordt een achtste lid toegevoegd, dat luidt als volgt: "In afwijking van de verplichting, vermeld in het eerste lid, mag de afvalstoffenproducent in dezelfde recipiënt verschillende fracties bouw- en sloopafval samenvoegen, onder de volgende cumulatieve voorwaarden: 1° het gaat om afval van bouw-, sloop- of renovatiewerken dat voldoet aan de definitie van bouw- en sloopafval volgens artikel 1.2.1, § 2, 11° /1 en waarbij aan een van de volgende voorwaarden is voldaan: a) de aaneengesloten beschikbare ruimte voor het plaatsen en beladen van de inzamelrecipiënten bedraagt maximaal 40 m2;b) of waarbij de totale hoeveelheid bouw- en sloopafval dat gedurende de uitvoering van de werf vrijkomt kleiner is dan 50 m3;c) of wanneer er een gemotiveerde verklaring is van de veiligheidscoördinator dat de respectievelijke fracties niet gescheiden vrijkomen omwille van veiligheid, stabiliteit of technische uitvoeringsbeperkingen of gevaar voor werknemers;2° het bouw- en sloopafval is rechtstreeks afkomstig van een actieve werf;3° het zijn droge, niet-gevaarlijke afvalfracties.Asbesthoudende of asbestverdachte materialen, verontreinigde fracties bouw- en sloopafval en funderingsmaterialen die niet onder het eenheidsreglement voor gerecycleerde granulaten kunnen verwerkt worden uitgesloten van deze gemengde inzameling; 4° het bouw- en sloopafval wordt beheerd zoals bepaald in onderafdeling 5.2.16.".

Art. 47.In artikel 4.3.3 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 22 december 2017, 22 maart 2019 en 2 juli 2021, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 2, vierde lid, wordt punt 1° vervangen door wat volgt: "1° de bepalingen waaraan de sloopdeskundige gebouwen en de sloopdeskundige infrastructuur moeten voldoen.De sloopdeskundige gebouwen kan de taken uitvoeren, vermeld in de uitgebreide procedure gebouwen, de verkorte procedure gebouwen, vermeld in de standaardprocedure, en de procedure infrastructuurwerken en beschikt minstens over een persoonscertificaat asbestdeskundige inventarisatie als vermeld in artikel 5.4.10. De sloopdeskundige infrastructuur kan de taken uitvoeren, vermeld in de procedure infrastructuurwerken, en beschikt minstens over een erkenning als bodemsaneringsdeskundige type 1, zoals bepaald in artikel 25/1 van het VLAREL besluit van 19 november 2010, of een persoonscertificaat asbestdeskundige inventarisatie als vermeld in artikel 5.4.10;"; 2° aan paragraaf 2 wordt een vijfde lid toegevoegd, dat luidt als volgt: "De opdrachtgever voor de opmaak van het sloopopvolgingsplan bezorgt aan de sloopdeskundige de nodige informatie over het gebouw of infrastructuurwerk, geeft de sloopdeskundige toegang tot het gebouw of infrastructuurwerk en verleent de sloopdeskundige zijn medewerking zodat die het sloopopvolgingsplan kan opmaken conform de standaardprocedure."; 3° in paragraaf 3 wordt het tweede lid vervangen door wat volgt: "Het conform verklaarde sloopopvolgingsplan maakt deel uit van de aanbestedingsdocumenten, de prijsvraag en de contractuele documenten. In de aanbestedingsdocumenten, de prijsvraag en de contractuele documenten wordt opgenomen dat er om een verwerkingstoelating en het sloopattest te verkrijgen, gewerkt moet worden volgens de voorwaarden, vermeld in de conformiteitsverklaring door de sloopbeheerorganisatie van het sloopopvolgingsplan."; 4° paragraaf 4 wordt vervangen door wat volgt: " § 4.De uitvoerder van sloop-, ontmantelings- en renovatiewerken bezorgt voor de oplevering van de sloop- of ontmantelingswerken aan de sloopbeheersorganisatie kopieën van de afgiftebewijzen van: 1° de afgevoerde gevaarlijke afvalstoffen en asbestverdachte materialen;2° de potentieel verontreinigde sloopmaterialen, waarvan de verontreinigingskarakteristieken in het sloopopvolgingsplan niet zijn bepaald en welke achteraf niet kunnen uitgesorteerd worden bij een verwerker, waarna zij voldoen aan de acceptatiecriteria van de vergunde verwerker;3° de puinfractie die door de puinbreker niet als puin met laagmilieurisicoprofiel is aanvaard. De afgiftebewijzen en transportdocumenten van de overige afgevoerde afvalstoffen moeten op verzoek van de sloopbeheerorganisatie aan haar ter beschikking te worden gesteld.

Voor de oplevering van de sloop- of ontmantelingswerken bezorgt de uitvoerder van bouw-, infrastructuur-, sloop-, ontmantelings- en renovatiewerken een sloopattest als vermeld in artikel 4.3.5, § 3, aan de houder van de omgevingsvergunning.".

Art. 48.In hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 2 juli 2021Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 03/10/2019 numac 2019014629 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit betreffende de uitvoering van de Vlaamse sociale bescherming, wat betreft de formulieren in het kader van de mobiliteitshulpmiddelen type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 17/05/2019 numac 2019012250 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot uitvoering van artikel 57 van het Procedurebesluit van 9 mei 2014, wat betreft de programmatieregels voor de verdeling van de subsidie voor ruimere openingsmomenten, de subsidie voor dringende kinderopvang en de plussubsidie in 2019 type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 08/04/2019 numac 2019030341 bron ministerie van de franse gemeenschap Ministerieel besluit tot benoeming van de leden en de voorzitter van de raad van beroep voor de studietoelagen van de Franse Gemeenschap sluiten4, wordt een nieuw el 4.3.3/1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "Art. 4.3.3/1. § 1. De opdrachtnemer van de bouw-, sloop-, ontmantelings- en renovatiewerken neemt de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de fracties bouw- en sloopafval, vermeld in artikel 4.3.2, bij het bouwen, slopen, ontmantelen of renoveren op de werf als een afzonderlijke fractie vrijkomen en is verantwoordelijk voor de correcte gescheiden inzameling en afvoer van de afvalstoffen op de bouw- en sloopwerf volgens de bepalingen van onderafdeling 5.2.16. § 2. Voor sloop-, ontmantelings- of renovatiewerken onder het toepassingsgebied van artikel 4.3.3, § 1 en bij nieuwbouwwerken bij gebouwen waarvoor een omgevingsvergunning vereist is en waarvan het totale bouwvolume groter is dan 1000 m3 voor alle niet-residentiële gebouwen waarop de vergunning betrekking heeft, of groter dan 5000 m3 voor alle in hoofdzaak residentiële gebouwen, met uitzondering van eengezinswoningen, waarop de vergunning betrekking heeft stelt de opdrachtnemer van de bouw-, sloop-, ontmantelings- of renovatiewerken een afvalbeheer- en sloopplan op. Dit afvalbeheerplan moet beschikbaar zijn voor de start van de bouw-, sloop-, ontmantelings- of renovatiewerken.

Dit afvalbeheer- en sloopplan bevat minstens bepalingen omtrent: 1° de voorafgaande afvoer van de afvalfracties die geen bouw- en sloopafval zijn; 2° de fracties die gescheiden moeten worden ingezameld, conform artikel 4.3.2, en bestemd zijn voor hergebruik en materiaalrecyclage; 3° voor sloopwerken onder het toepassingsgebied van artikel 4.3.3, § 1 houdt het afvalbeheer- en sloopplan rekening met het conform verklaard sloopopvolgingsplan en geeft het bijkomend minstens: a) een beschrijving van de randvoorwaarden bij slopen en ontmantelen waaronder technische uitvoeringsbeperkingen en hinder- en veiligheidsaspecten.Dit gebeurt door een gemotiveerde verklaring van de veiligheidscoördinator dat de respectievelijke fracties niet gescheiden kunnen vrijkomen en kunnen ingezameld worden omwille van veiligheid, stabiliteit of gevaar voor werknemers; b) een beschrijving van de gebruikte sloopmethode en-technieken en daaruit volgend de bepaling van de mogelijke implicaties op de kwaliteit van de ingezamelde fracties;4° de organisatie van de gescheiden inzameling op de werf van de verschillende afvalfracties;5° een overzicht van de verschillende inzamelrecipiënten voor afvalstoffen met aanduiding van welke stoffen dit wel en niet zal bevatten in functie van de afvoer naar daartoe vergunde inrichtingen;6° de organisatie van de afvoer van de afvalstoffen in functie van het vrijkomen van de verschillende fracties tijdens de bouw-, sloop-, ontmantelings- of renovatiewerken. Het afvalbeheerplan moet op eerste verzoek ter beschikking gesteld worden van de toezichthouder, de sloopbeheerorganisatie, de deskundige die het controlebezoek uitvoert in kader van de sloopopvolging en de OVAM. De minister kan de bepalingen omtrent het afvalbeheer- en sloopplan, vermeld in het eerste lid, verder uitwerken. De OVAM kan een template van een afvalbeheer- en sloopplan ter beschikking stellen op zijn website.";

Art. 49.In artikel 4.3.5 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 23 mei 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/08/2021 pub. 20/08/2021 numac 2021021663 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de maatregelen van bestuurlijke politie tijdens een epidemische noodsituatie sluiten5 en gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 22 december 2017 en 2 juli 2021, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° paragraaf 2 wordt vervangen door wat volgt: " § 2.Voor alle sloop-, renovatie- of ontmantelingswerken, vermeld in artikel 4.3.3, paragraaf 1, moet een sloopattest afgegeven worden door een erkende sloopbeheerorganisatie, tenzij het anders bepaald is in de conformverklaring van het sloopopvolgingsplan."; 2° in paragraaf 3, derde lid, punt 2°, wordt het woord "dagen" vervangen door het woord "werkdagen";3° in paragraaf 3, derde lid, wordt een punt 2° /1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "2° /1 de voorwaarden waaronder de sloopbeheerorganisatie het sloopopvolgingsplan onvolledig kan verklaren en aanvullingen kan vragen.In dat geval wordt de termijn van dertig werkdagen geschorst vanaf de verzending van het verzoek om aanvullingen en begint de termijn van dertig werkdagen opnieuw te lopen vanaf de ontvangst van de verduidelijkingen;"; 4° in paragraaf 3, derde lid, punt 4°, wordt het woord "dagen" vervangen door het woord "werkdagen";5° in paragraaf 3, derde lid, punt 7°, wordt het woord "dagen" vervangen door het woord "werkdagen";6° aan paragraaf 3, derde lid, wordt een punt 8° toegevoegd, dat luidt als volgt: "8° de voorwaarden waaronder de sloopbeheerorganisatie de aanvraag van het sloopattest onvolledig kan verklaren en aanvullingen kan vragen. In dat geval wordt de termijn van dertig werkdagen geschorst vanaf de verzending van het verzoek om aanvullingen en begint de termijn opnieuw te lopen vanaf de ontvangst van de verduidelijkingen.".

Art. 50.In artikel 4.3.6, paragraaf 1, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse regering van 23 mei 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/08/2021 pub. 20/08/2021 numac 2021021663 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de maatregelen van bestuurlijke politie tijdens een epidemische noodsituatie sluiten5 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 22 maart 2019Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 03/10/2019 numac 2019014629 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit betreffende de uitvoering van de Vlaamse sociale bescherming, wat betreft de formulieren in het kader van de mobiliteitshulpmiddelen type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 17/05/2019 numac 2019012250 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot uitvoering van artikel 57 van het Procedurebesluit van 9 mei 2014, wat betreft de programmatieregels voor de verdeling van de subsidie voor ruimere openingsmomenten, de subsidie voor dringende kinderopvang en de plussubsidie in 2019 type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 08/04/2019 numac 2019030341 bron ministerie van de franse gemeenschap Ministerieel besluit tot benoeming van de leden en de voorzitter van de raad van beroep voor de studietoelagen van de Franse Gemeenschap sluiten2, wordt de zinsnede "de wet van 27 juni 1921 betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen" vervangen door de zinsnede "de bepalingen van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen van 23 maart 2019"; 2° in het tweede lid wordt de zinsnede "9° en 10° " vervangen door de zinsnede "10° en 11° ".

Art. 51.In hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 2 juli 2021Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 03/10/2019 numac 2019014629 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit betreffende de uitvoering van de Vlaamse sociale bescherming, wat betreft de formulieren in het kader van de mobiliteitshulpmiddelen type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 17/05/2019 numac 2019012250 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot uitvoering van artikel 57 van het Procedurebesluit van 9 mei 2014, wat betreft de programmatieregels voor de verdeling van de subsidie voor ruimere openingsmomenten, de subsidie voor dringende kinderopvang en de plussubsidie in 2019 type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 08/04/2019 numac 2019030341 bron ministerie van de franse gemeenschap Ministerieel besluit tot benoeming van de leden en de voorzitter van de raad van beroep voor de studietoelagen van de Franse Gemeenschap sluiten4, wordt een artikel 4.4.6 ingevoegd, dat luidt als volgt: "Art. 4.4.6. § 1. De OVAM kan bij gemotiveerd besluit individuele afwijkingen toestaan van de verplichting tot vernietiging of onomkeerbare omzetting van bepaalde POP-houdende afvalstoffen als vermeld in artikel 7.2 van Verordening (EU) 2019/1021 van 20 juni 2019 van het Europees Parlement en de Raad betreffende persistente organische verontreinigende stoffen. De houder van de afvalstof vraagt de afwijking schriftelijk aan bij de OVAM. § 2. De OVAM bepaalt de vorm van de afwijkingsaanvraag. De afwijkingsaanvraag bevat de volgende elementen: 1° de identificatie van de aanvrager;2° de identificatie en hoeveelheid van de afvalstof;3° het gehalte van POP's in het afval; 4° de motivering voor de afwijkingsaanvraag in overeenstemming met artikel 7.4.b) i) van Verordening (EU) 2019/1021 van 20 juni 2019 van het Europees Parlement en de Raad betreffende persistente organische verontreinigende stoffen; 5° de periode waarvoor de afwijking wordt aangevraagd. De OVAM beslist binnen vijfenveertig kalenderdagen na de ontvangst van de volledig verklaarde aanvraag en brengt de aanvrager schriftelijk op de hoogte van haar beslissing. De afwijkingen kunnen voor maximaal vijf jaar worden toegestaan. De verleende afwijkingen worden bekendgemaakt op de website van de OVAM.".

Art. 52.In artikel 4.5.2. § 1, van hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 2 juli 2021Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 03/10/2019 numac 2019014629 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit betreffende de uitvoering van de Vlaamse sociale bescherming, wat betreft de formulieren in het kader van de mobiliteitshulpmiddelen type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 17/05/2019 numac 2019012250 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot uitvoering van artikel 57 van het Procedurebesluit van 9 mei 2014, wat betreft de programmatieregels voor de verdeling van de subsidie voor ruimere openingsmomenten, de subsidie voor dringende kinderopvang en de plussubsidie in 2019 type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 08/04/2019 numac 2019030341 bron ministerie van de franse gemeenschap Ministerieel besluit tot benoeming van de leden en de voorzitter van de raad van beroep voor de studietoelagen van de Franse Gemeenschap sluiten4, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in punt 3° wordt tussen de zinsnede "artikel 4.3.1" en het woord "werd" de zinsnede "of artikel 5.1.4" ingevoegd; 2° in punt 3° wordt het teken ";" vervangen door de zinsnede ", met uitzondering van huishoudelijk afval dat nog bioafval bevat en waarvoor door de OVAM uitstel is verleend uiterlijk tot 1 januari 2026;"; 3° er wordt een punt 6° toegevoegd, dat luidt als volgt: "6° bouw- en sloopafval dat niet conform onderafdeling 5.2.16 is beheerd.".

Art. 53.In artikel 5.2.3.17 van hetzelfde besluit wordt aan het tweede lid de zinsnede ", tenzij anders bepaald in de omgevingsvergunning." toegevoegd.

Art. 54.In artikel 5.2.4.2 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 16 november 2012, 23 september 2016 en 2 juli 2021, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° voor paragraaf 1, die paragraaf 1/1 wordt, wordt een nieuwe paragraaf 1 ingevoegd, die luidt als volgt: " § 1.De houder ontdoet zich van een voertuig of heeft het voornemen zich ervan te ontdoen, onder meer: 1° als het gedemonteerd wordt voor hergebruik van onderdelen of daarvoor bestemd is; 2° als het niet meer als voertuig gebruikt wordt of bestemd is voor een ander gebruik dan het gebruik als voertuig."; 2° in het eerste lid van paragraaf 1, die paragraaf 1/1 geworden is, wordt punt 4° vervangen door wat volgt: "4° als het een technisch totaalverlies betreft of het voertuig de volgende schade heeft: a) de veiligheidskooi van het voertuig is vervormd;b) het voertuig is in verschillende stukken uiteengevallen;c) de voor-, midden- of achterkant van het voertuig is vernield door brand; d) het voertuig heeft waterschade waarbij het waterniveau in het voertuig het zitvlak van de zetels heeft bereikt."; 3° in het tweede lid, punt 1°, van paragraaf 1, die paragraaf 1/1 geworden is, wordt de zinsnede "25 jaar" vervangen door de zinsnede "30 jaar";4° in het tweede lid, punt 5°, van paragraaf 1, die paragraaf 1/1 geworden is, wordt het woord "rallycross" vervangen door het woord "cross".

Art. 55.In artikel 5.2.4.3, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 23 september 2016 en 22 maart 2019, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° aan paragraaf 3 wordt de volgende zin toegevoegd: "Alle uit te voeren verwerkingsstappen worden schematisch op een duidelijk zichtbare plaats weergeven op de plaats van verwerking.Het aftappen van koudemiddelen uit klimaatregelingsapparatuur wordt daarbij voor de verschillende nodige stappen in detail weergegeven."; 2° in paragraaf 5 wordt de zin "Het erkende centrum voor het depollueren, ontmantelen en vernietigen van afgedankte voertuigen bezorgt de laatste houder of eigenaar van het afgedankte voertuig, voor het afgedankte voertuig het terrein verlaat, gratis een certificaat van vernietiging dat minstens de gegevens bevat, vermeld in bijlage 5.2.4." vervangen door de zinnen "Het erkende centrum voor het depollueren, ontmantelen en vernietigen van afgedankte voertuigen bezorgt de laatste houder of eigenaar van het afgedankte voertuig gratis een certificaat van vernietiging dat minstens de gegevens bevat, vermeld in bijlage 5.2.4. Het erkende centrum bezorgt het certificaat van vernietiging aan de laatste houder of eigenaar van het afgedankte voertuig ten laatste één maand na ontvangst van het afgedankte voertuig en voor het afgedankte voertuig het terrein verlaat.".

Art. 56.In artikel 5.2.4.4, 3°, van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 18 maart 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/08/2021 pub. 20/08/2021 numac 2021021663 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de maatregelen van bestuurlijke politie tijdens een epidemische noodsituatie sluiten7, wordt de zinsnede "alle personen die gefluoreerde broeikasgassen terugwinnen uit klimaatregelingsapparatuur in afgedankte voertuigen die onder het toepassingsgebied, vermeld in artikel 1 van verordening (EG) nr. 307/2008 van de Commissie van 2 april 2008 tot vaststelling, ingevolge Verordening (EG) nr. 842/2006 van het Europees Parlement en de Raad, van minimumeisen voor opleidingsprogramma's en de voorwaarden voor wederzijdse erkenning van opleidingsgetuigschriften voor personeel op het gebied van bepaalde gefluoreerde broeikasgassen bevattende klimaatregelingssystemen in bepaalde motorvoertuigen, vallen," vervangen door de zinsnede "de deskundige persoon, vermeld in artikel 5.2.4.5, § 1, 2°, en alle personen die koudemiddelen terugwinnen".

Art. 57.In artikel 5.2.5.3 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 23 september 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/08/2021 pub. 20/08/2021 numac 2021021663 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de maatregelen van bestuurlijke politie tijdens een epidemische noodsituatie sluiten8, wordt de zinsnede "artikel 5.2.2.5.2, § 8 en § 9" vervangen door de zinsnede "artikel 5.2.2.5, bis1 tot bis4".

Art. 58.Aan artikel 5.2.7.2 van hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 2 juli 2021Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 03/10/2019 numac 2019014629 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit betreffende de uitvoering van de Vlaamse sociale bescherming, wat betreft de formulieren in het kader van de mobiliteitshulpmiddelen type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 17/05/2019 numac 2019012250 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot uitvoering van artikel 57 van het Procedurebesluit van 9 mei 2014, wat betreft de programmatieregels voor de verdeling van de subsidie voor ruimere openingsmomenten, de subsidie voor dringende kinderopvang en de plussubsidie in 2019 type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 08/04/2019 numac 2019030341 bron ministerie van de franse gemeenschap Ministerieel besluit tot benoeming van de leden en de voorzitter van de raad van beroep voor de studietoelagen van de Franse Gemeenschap sluiten4, worden een derde, vierde en vijfde lid toegevoegd, die luiden als volgt: "Afgedankte batterijen en accu's worden zodanig opgeslagen en verwerkt dat de aanwezigheid van geleidende of brandbare stoorstoffen tot een minimum wordt beperkt en dat de afgedankte batterijen en accu's beschermd zijn tegen blootstelling aan water, overmatige hitte en het risico op breken of andere fysieke schade. De bescherming tegen blootstelling aan water, overmatige hitte en het risico op breken of andere fysieke schade geldt niet voor installaties die specifiek vergund zijn voor de verwerking van afgedankte batterijen en accu's als water, overmatige hitte, breken of andere fysieke schade nodig of onvermijdelijk is in het proces.

Voor de opslag en verwerking van afgedankte lithiumbatterijen en accu's worden speciale voorzorgs- en veiligheidsmaatregelen getroffen.

De speciale maatregelen zijn afgestemd op de activiteit en in overleg met de brandweer of een onafhankelijke expert opgesteld. Als de inrichting of activiteit vergunningsplichtig is, maken de speciale maatregelen deel uit van de vergunningsaanvraag en het goedgekeurde werkplan.

De minister kan nadere regels bepalen voor het voorkomen en bestrijden van verhitting en brand, bij de opslag en verwerking van afgedankte batterijen en accu's.".

Art. 59.Aan afdeling 5.2 van hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 2 juli 2021Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 03/10/2019 numac 2019014629 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit betreffende de uitvoering van de Vlaamse sociale bescherming, wat betreft de formulieren in het kader van de mobiliteitshulpmiddelen type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 17/05/2019 numac 2019012250 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot uitvoering van artikel 57 van het Procedurebesluit van 9 mei 2014, wat betreft de programmatieregels voor de verdeling van de subsidie voor ruimere openingsmomenten, de subsidie voor dringende kinderopvang en de plussubsidie in 2019 type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 08/04/2019 numac 2019030341 bron ministerie van de franse gemeenschap Ministerieel besluit tot benoeming van de leden en de voorzitter van de raad van beroep voor de studietoelagen van de Franse Gemeenschap sluiten4, wordt een onderafdeling 5.2.15, die bestaat uit artikel 5.2.15.1 tot en met artikel 5.2.15.4, toegevoegd, die luidt als volgt: "Onderafdeling 5.2.15. Gebruikte wegwerpluiers Art. 5.2.15.1. De gebruikte wegwerpluiers, inclusief urine, uitwerpselen en eventueel gebruikte vochtige doekjes, mogen gerecycleerd worden als het gaat om: 1° wegwerpluiers van kinderdagverblijven en groepsopvang;2° wegwerpluiers van woonzorgcentra;3° wegwerpluiers van huishoudens;4° wegwerpluiers die onbruikbaar of onverkoopbaar zijn. De volgende stromen mogen niet gerecycleerd worden: 1° gebruikte wegwerpluiers van ziekenhuizen;2° gebruikte inlegkruisjes of gebruikt maandverband;3° gebruikte wegwerpluiers van mensen die behandeld worden met cytostatica;4° gebruikte wegwerpluiers die gecontamineerd zijn met radioactieve stoffen, gevaarlijk afval of bloed. Art. 2.15.2. De te recycleren materialen moeten selectief ingezameld worden. Er moet voldoende visuele controle mogelijk zijn.

De te recycleren materialen moeten bij inzameling in een geschikt recipiënt opgeslagen worden, die geur- en lekdicht is en handelingen op een hygiënische wijze toelaat.

Art. 2.15.3. Het recyclageproces dat gebruikt wordt om wegwerpluiers te verwerken, moet minstens voldoen aan de eisen van het sterilisatieproces, vermeld in CMA/4/B. Art. 2.15.4. § 1. De uitgaande stromen kunnen plastic, SAP, cellulose, slurry of andere uitgaande stromen zijn. § 2. De uitgaande stromen moeten voldoen aan de grenswaarden voor geneesmiddelen en hormonen, vermeld in bijlage 5.2.15.A, en aan de voorwaarden voor afwezigheid van pathogenen, vermeld in bijlage 5.2.15.B. De uitgaande stromen moeten geregeld geanalyseerd worden op de aanwezige concentratie van geneesmiddelen, hormonen en pathogenen. Dat gebeurt minimaal bij ingebruikname van het recyclageproces, na zes maanden en na twaalf maanden. De procedure, vermeld in CMA/4/B en CMA/3/M, wordt daarbij gevolgd. Als de analyse van een teruggewonnen grondstof drie keer na elkaar voldoet aan de grenswaarde, wordt overgegaan tot een jaarlijkse analysefrequentie. § 3. De inzamelaar en afvalstoffenproducent moeten elke wijziging die invloed heeft op de samenstelling van de afvalstof steeds aan het bedrijf dat de recyclage uitvoert melden. § 4. Als een of meer uitgaande stromen een grenswaarde overschrijden, moeten het bedrijf dat de recyclage uitvoert en de inzamelaar van de gebruikte wegwerpluiers de volgende acties ondernemen: 1° de oorzaak van overschrijding onderzoeken en de nodige aanpassingen aan het inputmateriaal of recyclageproces uitvoeren om toekomstige overschrijdingen te vermijden.De inzamelaar en afvalstoffenproducent moeten hiertoe bijdragen door op verzoek van het bedrijf dat de recyclage uitvoert te onderzoeken of er bij hen een oorzaak voor de overschrijding is en de nodige aanpassingen uitvoeren om toekomstige overschrijdingen te vermijden. Het resultaat van dit onderzoek en de bijhorende aanpassingen worden overgemaakt aan het bedrijf dat de recyclage uitvoert; 2° de toezichthouder binnen zeven kalenderdagen op de hoogte brengen van de overschrijding en de bijhorende maatregelen die uitgevoerd worden;3° de stalen uit alle batchen van dezelfde materiaalstroom afzonderlijk testen vanaf de vorige controle waarbij de grenswaarde niet overschreden werd.De batchen die overschrijdingen vertonen of waarvoor geen stalen getest kunnen worden, moeten verwerkt worden volgens de afvalhandelingen, vermeld in paragraaf 6; 4° de uitgaande stromen waarvoor een overschrijding van de grenswaarde is vastgesteld, moet weer minstens om de zes maanden worden geanalyseerd.Na drie opeenvolgende gunstige zesmaandelijkse metingen van die materiaalstroom wordt opnieuw overgegaan tot een jaarlijkse analysefrequentie. § 5. Om een uitgaande stroom uit het recyclageproces als grondstof op de markt te brengen, moet altijd een grondstofverklaring verkregen worden conform de procedure, vermeld in afdeling 2.4. § 6. De voorwaarden, vermeld in paragraaf 1, 2, 3 en 4, zijn niet van toepassing op een uitgaande stroom die afgevoerd wordt voor: 1° een vergassings- of pyrolyse-installatie, waarbij de componenten chemisch worden omgezet;2° vergisting waarvan het digestaat niet wordt toegepast als meststof of bodemverbeterend middel; 3° verbranding.".

Art. 60.Aan afdeling 5.2 van hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 2 juli 2021Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 03/10/2019 numac 2019014629 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit betreffende de uitvoering van de Vlaamse sociale bescherming, wat betreft de formulieren in het kader van de mobiliteitshulpmiddelen type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 17/05/2019 numac 2019012250 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot uitvoering van artikel 57 van het Procedurebesluit van 9 mei 2014, wat betreft de programmatieregels voor de verdeling van de subsidie voor ruimere openingsmomenten, de subsidie voor dringende kinderopvang en de plussubsidie in 2019 type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 08/04/2019 numac 2019030341 bron ministerie van de franse gemeenschap Ministerieel besluit tot benoeming van de leden en de voorzitter van de raad van beroep voor de studietoelagen van de Franse Gemeenschap sluiten4, wordt een onderafdeling 5.2.16, die bestaat uit de artikelen 5.2.16.1 tot en met artikel 5.2.16.9, toegevoegd, die luidt als volgt: "Onderafdeling 5.2.16. Bepalingen over het beheer van gemengd bouw- en sloopafval Art. 5.2.16.1 Deze afdeling bevat de voorwaarden die vervuld moeten zijn bij het inzamelen, handelen en makelen, alsook het behandelen en verwerken van gemengd bouw- en sloopafval.

Deze afdeling is voor wat betreft het inzamelen, handelen en makelen niet van toepassing als voldaan is aan al de volgende voorwaarden: 1° het bouw- en sloopafval komt vrij bij werkzaamheden uitgevoerd door een particulier;2° het bouw- en sloopafval is vergelijkbaar naar aard, samenstelling en hoeveelheid met huishoudelijke afvalstoffen;3° het bouw- en sloopafval wordt ingezameld via de gemeentelijke kanalen voor het huishoudelijk afval;4° voor de inzameling van het bouw- en sloopafval worden de kosten aangerekend overeenkomstig artikel 10 van het Materialendecreet; Deze afdeling is niet van toepassing op het inzamelen, handelen en makelen en verwerken van bouw- en sloopafval dat op basis van andere wetgeving of op bevel van de politie of bevoegde autoriteiten op andere wijze beheerd moet worden.

Art. 5.2.16.2 § 1. De inzamelaar, afvalstoffenhandelaar of -makelaar of de vergunde inrichting die rechtstreeks van de afvalstoffenproducent gemengd bouw- en sloopafval aanvaardt informeert de afvalstoffenproducent individueel en aantoonbaar over de fracties die gesorteerd en selectief moeten worden aangeboden conform artikel 4.3.2 en dat die nooit in een recipiënt voor gemengd bouw- en sloopafval mogen worden aangeboden, tenzij aan de voorwaarden van artikel 4.3.2, achtste lid is voldaan.

Bewijsstukken over de effectieve informatieverstrekking per afvalstoffenproducent en de inhoud van de informatieverstrekking worden minstens 5 jaar bijgehouden. § 2. Het verspreiden van foutieve informatie aan de afvalstoffenproducenten over de sorteerplicht en het aanzetten tot het aanbieden van verplicht selectief aan te bieden fracties of afvalstoffen, inclusief bedrijfsrestafval, die niet onder de definitie vallen van bouw- en sloopafval in overeenstemming met artikel 1.2.1. § 2.11° /1 in een recipiënt voor gemengd bouw- en sloopafval is verboden.

Art. 5.2.16.3 § 1. Er gebeurt een visuele controle op het conform artikel 4.3.2 gescheiden aanbieden van afvalstoffen door middel van een inspectie van de afvalstoffen die aan de oppervlakte van de recipiënt zichtbaar zijn wanneer dit in veilige omstandigheden kan gebeuren: 1° door de inzamelaar, afvalstoffenhandelaar of -makelaar of de door hem aangestelde vervoerder op het moment dat het gemengd bouw- en sloopafval wordt opgehaald bij de afvalstoffenproducent, vooraleer het afval op het voertuig wordt geladen;2° door de vergunde verwerker, verwerker voor tussenopslag of inrichting vergund voor het sorteren, die rechtstreeks gemengd bouw- en sloopafval van een afvalstoffenproducent aanvaardt op het moment dat de container wordt aangeboden en voor het uitkippen op de site. § 2. Als bij de visuele controle afvalstoffen worden waargenomen in de container voor gemengd bouw- en sloopafval waarvoor een nultolerantie met weigeringsplicht geldt, wordt het afval geweigerd en mag de inhoud van de recipiënt niet worden meegenomen door de inzamelaar, afvalstoffenhandelaar of -makelaar, of de door hem aangestelde vervoerder of niet worden aanvaard door de vergunde verwerker.

Voor volgende stromen geldt een nultolerantie met weigeringsplicht: 1° gevaarlijk afval;2° AEEA;3° KGA;4° asbestcement, asbesthoudende en asbestverdachte materialen. Er wordt een non-conformiteit opgemaakt zoals vermeld in artikel 5.2.16.5. De inzamelaar, afvalstoffenhandelaar of -makelaar of vergunde verwerker brengt de afvalstoffenproducent op de hoogte van de non-conformiteit en van de weigering en vraagt aan de afvalstoffenproducent om de afvalstoffen waarvoor nultolerantie geldt uit de recipiënt te verwijderen en als afzonderlijke fracties aan te bieden. § 3. Als bij de visuele controle afvalstoffen worden waargenomen die volgens artikel 4.3.2 niet in aanmerking komen voor gemengde inzameling of die niet voldoen aan de definitie van bouw- en sloopafval, maar waarvoor geen nultolerantie met weigeringsplicht geldt zoals vermeld in paragraaf 2, dan maakt de inzamelaar, afvalstoffenhandelaar of -makelaar of vergunde verwerker een non-conformiteit op zoals vermeld in artikel 5.2.16.5 en moet hij vervolgens: 1° ofwel het afval weigeren, dat wil zeggen de inhoud van de recipiënt niet meenemen of niet aanvaarden;2° ofwel het afval meenemen of aanvaarden.Vervolgens moet hij het afval nasorteren conform artikelen 5.2.16.6 en 5.2.16.7.

Deze verplichtingen zijn ook van toepassing als er verpakkingen en inboedelafval worden waargenomen bij deze visuele controle, aangezien deze afvalstoffen expliciet zijn uitgesloten van de definitie bouw- en sloopafval in artikel 1.2.1 11° /1.

Art. 5.2.16.4 § 1. Een recipiënt voor gemengd bouw- en sloopafval moet steeds afgevoerd worden naar een vergunde inrichting, waar het inzamelrecipiënt wordt geledigd en ook de ondoorzichtige zakken en bigbags worden geledigd. De exploitant doet vervolgens een visuele controle van de volledige inhoud van het inzamelrecipiënt op het gescheiden aanbieden van afvalstoffen conform artikel 4.3.2. § 2. Als bij de visuele controle in de inrichting vergund voor het sorteren of tussenopslag voor sortering, afvalstoffen worden waargenomen die niet aan het gescheiden aanbieden van afvalstoffen conform art. 4.3.2 voldoen en die nog niet werden vastgesteld conform artikel 5.2.16.3, wordt er eveneens een non-conformiteit opgesteld overeenkomstig artikel 5.2.16.5.

Art. 5.2.16.5 § 1. Als bij de verschillende visuele controles afvalstoffen worden waargenomen die in overeenstemming met artikel 4.3.2 niet in het recipiënt voor gemengd bouw- en sloopafval mochten worden aangeboden, wordt er een non-conformiteit opgesteld. Elke non-conformiteit wordt bijgehouden in een non-conformiteitenregister waarin volgende elementen worden beschreven: 1° de datum van de non-conformiteit;2° de naam, adres en het ondernemingsnummer van de afvalstoffenproducent waarbij de non-conformiteit werd opgesteld;3° een duidelijke omschrijving van de non-conformiteit, met minstens een beschrijving van de afvalstoffen die zijn waargenomen en die onder de sorteerplicht vallen.4° de vermelding dat de recipiënt is geweigerd indien dat het geval is. Het non-conformiteitenregister wordt bijgehouden op een elektronische drager met het oog op een eenvoudige uitwisseling van registergegevens tussen de OVAM, de toezichthouders en de houder van het register.

De OVAM voorziet in een standaardformaat voor het non-conformiteitenregister en stelt dat op de website ter beschikking.

Bij de uitwisseling is het gebruik van dat sjabloon verplicht.

Als alternatief kan de inzamelaar, afvalstoffenhandelaar of -makelaar of de vergunde verwerker zijn non-conformiteiten bijhouden in een centraal non-conformiteitenregister dat wordt beheerd door de OVAM, waarin overtreders in kaart worden gebracht.

De gegevens in dat centraal non-conformiteitenregister zijn niet openbaar, wel raadpleegbaar door toezichthouders in het kader van handhaving. De gegevens in het centraal non-conformiteitenregister worden gewist na 18 maanden.

De afvalstoffenproducent waarbij de non-conformiteit is vastgesteld, wordt uiterlijk de volgende werkdag op de hoogte gebracht van de opgemaakte non-conformiteit door de inzamelaar, afvalstoffenhandelaar of -makelaar of de inrichting vergund voor het sorteren of de tussenopslag voor sortering. Alle elementen, vermeld in paragraaf 1, worden daarbij aan de afvalstoffenproducent meegedeeld, alsook de melding dat hij vermoedelijk het gescheiden aanbieden van afvalstoffen conform artikel 4.3.2 niet heeft nageleefd.

Art. 5.2.16.6 § 1. De inrichting voor tussenopslag doet enkel op- en overslag en voert geen behandeling uit op de opgeslagen fracties bouw- en sloopafval.

De inrichting voor tussenopslag moet kunnen aantonen dat de opgeslagen partijen gemengd bouw- en sloopafval voldoen aan de acceptatiecriteria van de respectieve vergunde verwerker naar waar wordt afgevoerd.

De minister kan de bepalingen waaraan de inrichting voor tussenopslag moet voldoen verder bepalen in een kwaliteitsborgingssysteem in overeenstemming met art. 5.2.16.9. § 2. Bij vergunde verwerkers die zowel gemengd bouw- en sloopafval uitsorteren, alsook bedrijfsrestafval dat niet voldoet aan de definitie van bouw- en sloopafval in overeenstemming met artikel 1.2.1. § 2.11° /1, worden deze stromen steeds via aparte te verwerken batchen uitgesorteerd. Het gelijktijdig behandelen op één sorteerlijn van gemengd bouw- en sloopafval en bedrijfsrestafval dat niet voldoet aan de definitie van bouw- en sloopafval is verboden.

De vergunde verwerker die gemengd bouw- en sloopafval sorteert of verwerkt moet de werking van zijn inrichting specifiek afstemmen op de te verwerken fracties. § 3. Het verkleinen van stukken afval, voorafgaand aan een proces van nasortering, is alleen toegestaan indien dit gevolgd wordt door het gebruik van een geautomatiseerde sorteerlijn die erop gericht is de fracties uitgebreid na te sorteren zodat voldaan wordt aan artikel 5.2.16.7 § 1.

Het verkleinen voorafgaand aan het gebruik van de sorteerlijn is enkel toegestaan als dat de effectiviteit van het sorteerproces aantoonbaar ten goede komt en ervoor zorgt dat er bij de nasortering meer recycleerbaar materiaal uitgehaald wordt.

De verkleining moet voorafgaand aan de sorteerlijn beperkt worden tot stukken afval die zonder verkleining niet door een sorteerlijn verwerkt kunnen worden. De allergrootste stukken afval en gevaarlijk afval moeten voorafgaand aan het verkleinen nog maximaal door een kraan of handmatig worden uitgesorteerd. Het is verboden om te verkleinen alleen om de bepalingen rond stukgrootte vermeld in artikel 5.2.16.7, § 1, punt 1° makkelijker te behalen. Als er nog verkleind wordt na het sorteerproces, moet een controle van de hoeveelheden, vermeld in artikel 5.2.16.7 § 1, nog mogelijk zijn voorafgaand aan dat verkleiningsproces en gelden de voorschriften omtrent de hoeveelheden ook voorafgaand aan dat verkleiningsproces.

Als er een nasortering gebeurt, gelden de voorschriften over de hoeveelheden, vermeld in artikel 5.2.16.7, § 1 op het gemengd bouw- en sloopafval dat de laatste stap van het sorteerproces heeft ondergaan alvorens het afval naar verbranding of storten wordt afgevoerd. Degene die een nasortering verricht, kan duidelijk aantonen hoe het sorteerproces in elkaar zit, wat de laatste stap is en welk afval op de site al alle stappen heeft ondergaan. Als dat niet kan, gelden de voorschriften over de hoeveelheden, vermeld in artikel 5.2.16.7, § 1 op al het afval dat aanwezig is op de site. § 4. De uitgesorteerde fracties worden gescheiden van elkaar opgeslagen. § 5. De uitgesorteerde fracties moeten worden afgevoerd in functie van hergebruik of materiaalrecyclage.

Wanneer deze uitgesorteerde fracties niet voldoen aan de acceptatiecriteria van diegene die afvalstoffen recycleert moeten deze afgevoerd worden naar een vergunde inrichting die deze fracties verder kan bewerken zodat ze wel in aanmerking komen voor hergebruik of materiaalrecyclage.

Art. 5.2.16.7 Elke willekeurige partij van 10 m3 gemengd bouw- en sloopafval ongeacht de dichtheid, die al dan niet na verdere uitsortering wordt aangeboden voor verbranden, storten of reinigen, mag maximaal samengesteld zijn uit:

a)

maximum drie stukken recycleerbaar papier en karton met een oppervlakte van meer dan 0,5 m2;

b)

maximum dertig liter samen verpakt papier en karton;

c)

maximum drie stukken houtafval met een oppervlakte van meer dan 0,5 m2 met inbegrip van stukken houtafval waar metalen aan vastgemaakt zijn;

d)

maximum dertig liter samen verpakt houtafval;

e)

maximum drie stukken groenafval met een lengte van meer dan 0,5 m;

f)

maximum zestig liter samen verpakt groenafval;

g)

maximum drie stukken metaal met een oppervlakte van meer dan 0,25 m2 of met een lengte van meer dan 1 m;

h)

maximum drie stukken recycleerbaar textielafval met een oppervlakte van meer dan 0,25 m2;

i)

maximum drie stukken inert puin met een oppervlakte van meer dan 0,5m2;

j)

maximum zestig liter inert puinafval;

k)

maximum één pakket transparante of witte kunststoffolie van meer dan 30 liter;

l)

maximum drie stukken EPS en recycleerbare harde kunststoffen met een oppervlakte van meer dan 0,5 m2;

m)

maximum vijftig stukken PMD;

n)

nul afvalbanden;

o)

nul stukken gevaarlijk afval, AEEA, kga, asbestcement en asbesthoudende en asbestverdachte materialen;

p)

Nul stukken niet-teerhoudend asfaltpuin, funderingsmaterialen die niet conform de bepalingen van het eenheidsreglement gerecycleerde granulaten kunnen verwerkt worden met een korrelgrootte boven 60 mm;

q)

Nul stukken cellenbeton met een korrelgrootte boven 60 mm;

r)

Nul stukken gipskartonplaten, gipsblokken met een oppervlakte van meer dan 0,5m2;

s)

Nul stukken glaswol en rotswol met een oppervlakte van meer dan 0,5m2 ;

t)

Nul stukken bitumineus dakbedekkingsmateriaal of afdichtingsmateriaal met een oppervlakte van meer dan 0,5m2.

Art. 5.2.16.8 De inzamelaar, afvalstoffenhandelaar of -makelaar van gemengd bouw- en sloopafval of de vergunde verwerker die gemengd bouw- en sloopafval aanvaardt, kan te allen tijde de nodige bewijsstukken voorleggen die aantonen dat hij voldoet aan alle voorwaarden, vermeld in deze afdeling. Die bewijsstukken worden minstens vijf jaar lang bijgehouden.

Verschillende inzamelaars, afvalstoffenhandelaars of -makelaars van gemengd bouw- en sloopafval of vergunde verwerkers kunnen samenwerken om aan de voorwaarden, vermeld in deze afdeling te voldoen. In dat geval wordt contractueel vastgelegd: 1° voor welke vrachten gemengd bouw- en sloopafval de samenwerking geldt;2° welke actor de verantwoordelijkheid neemt voor welke verplichting, vermeld in deze afdeling, waarbij alle verplichtingen in de contracten worden opgenomen. Als niet aan al de voorwaarden, vermeld in het eerste lid, is voldaan, zijn alle actoren betrokken in de samenwerking elk afzonderlijk verantwoordelijk voor alle verplichtingen, vermeld in deze afdeling en overtreden ze elk afzonderlijk het verbrandingsverbod en stortverbod, vermeld in artikel 4.5.2 en 4.5.1, als ze gemengd bouw- en sloopafval aanleveren voor verbranding of storten of gemengd bouw- en sloopafval verbranden of storten dat niet overeenkomstig afdeling 5.2.16 is beheerd.

Art. 5.2.16.9 De minister werkt de voorwaarden uit voor een intern kwaliteitsborgingsysteem voor inrichtingen die gemengd bouw- en sloopafval verwerken en waar relevant ook voor inrichtingen voor tussenopslag.

Als de minister deze bepalingen vaststelt, moeten alle inrichtingen die gemengd bouw- en sloopafval verwerken binnen de door de minister vastgestelde termijn beschikken en werken volgens een geactualiseerd intern kwaliteitsborgingsysteem dat aan deze voorwaarden voldoet.

Deze kwaliteitsborging moet de tracering van de in- en uitgaande stromen garanderen en de kwaliteit van de bekomen fracties na verwerking monitoren zodat voldaan is aan onderafdeling 5.2.16 en er een continue optimalisatie is van de sorteerprocessen en het rendement van de sortering. Het kwaliteitsborgingsysteem is er op gericht dat maatregelen worden genomen om het sorteer(zeef)residu van gemengd bouw- en sloopafval dat bekomen wordt na het uitsorteren van het gemengd bouw- en sloopafval tot het minimum te beperken en de uitgesorteerde fracties die worden afgevoerd in functie van hergebruik of materiaalrecyclage te maximaliseren. Dit kan door een strikt acceptatiebeleid of door de gebruikte sorteertechnieken aan te passen.

De kwaliteitsborging bevat bepalingen over: 1° de vereisten inzake aard en samenstelling van de geaccepteerde stromen, de registratie van de geaccepteerde en geweigerde vrachten, het acceptatiebeleid en de opmaak en terugkoppeling van non-conformiteiten overeenkomstig artikel 5.2.16.5; 2° het voldoen aan de acceptatiecriteria van de respectieve vergunde verwerker naar waar wordt afgevoerd;3° de indeling in te verwerken batchen en de minimale vereisten waaraan het behandelen moet voldoen.Het omvat een beschrijving van het productieproces en hoe de geaccepteerde stromen kunnen verwerkt worden zodat voldaan is aan de bepalingen van deze onderafdeling; 4° de opvolging van de correcte afvoer van de verschillende uitgesorteerde fracties in functie van hergebruik en materiaalrecyclage en van de correcte afvoer van de fijne en grove fractie van het afgezeefde sorteerresidu van gemengd bouw- en sloopafval;5° het monitoren van de massabalans en van de effectiviteit van de sortering op basis van het gehalte recycleerbare fracties in de fijne fractie van het afgezeefde sorteerresidu van gemengd bouw- en sloopafval, zoals bepaald in paragraaf 2 van dit artikel;6° niet-conformiteiten in kader van de kwaliteitsborging en, indien van toepassing, de opvolging van de remediërende acties om de kwaliteit van de uitgesorteerde fracties te verbeteren en de effectiviteit van de sortering te verbeteren zoals de aanpassing of optimalisatie van de sorteertechnieken, het aanscherpen van het acceptatiebeleid en soortgelijke acties. De minister kan de methode bepalen voor de bepaling van de effectiviteit van de sortering op basis van het gehalte van een aantal recycleerbare fracties in de fijne fractie van het afgezeefde sorteerresidu van gemengd bouw- en sloopafval. De minister kan tevens bepalen wanneer maatregelen genomen moeten worden om de effectiviteit van de sortering te verbeteren.".

Art. 61.Artikel 5.3.3.5 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 22 maart 2019Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 03/10/2019 numac 2019014629 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit betreffende de uitvoering van de Vlaamse sociale bescherming, wat betreft de formulieren in het kader van de mobiliteitshulpmiddelen type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 17/05/2019 numac 2019012250 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot uitvoering van artikel 57 van het Procedurebesluit van 9 mei 2014, wat betreft de programmatieregels voor de verdeling van de subsidie voor ruimere openingsmomenten, de subsidie voor dringende kinderopvang en de plussubsidie in 2019 type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 08/04/2019 numac 2019030341 bron ministerie van de franse gemeenschap Ministerieel besluit tot benoeming van de leden en de voorzitter van de raad van beroep voor de studietoelagen van de Franse Gemeenschap sluiten2, wordt vervangen door wat volgt: "Art. 5.3.3.5. § 1. De bouwstof moet bij het gebruik een bouwtechnische functie vervullen. Bij het gebruik van de bouwstof op of in de bodem moet de bouwstof duidelijk visueel en planmatig te onderscheiden zijn van de bodem. § 2. Het gebruik van een niet-vormgegeven bouwstof moet gebeuren volgens de lijst van toepassingen van bodemmaterialen voor bouwkundig bodemgebruik, vermeld in artikel 171 van het VLAREBO, tenzij het anders bepaald is in de grondstofverklaring of in de afleveringsbon in het geval van gerecycleerde granulaten onder het eenheidsreglement. § 3. Bouwstoffen komen niet in aanmerking voor het ophogen van terreinen en het aanvullen van bouwputten, tenzij het anders bepaald is in de grondstofverklaring.

Bouwstoffen die gebruikt worden in tijdelijke werfconstructies voor het toegankelijk maken of het inrichten van de werf moeten worden verwijderd voor de oplevering van de werken als ze hun functie hebben vervuld, tenzij ze binnen de werf als bouwstoffen kunnen gebruikt worden.".

Art. 62.In hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 2 juli 2021Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 03/10/2019 numac 2019014629 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit betreffende de uitvoering van de Vlaamse sociale bescherming, wat betreft de formulieren in het kader van de mobiliteitshulpmiddelen type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 17/05/2019 numac 2019012250 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot uitvoering van artikel 57 van het Procedurebesluit van 9 mei 2014, wat betreft de programmatieregels voor de verdeling van de subsidie voor ruimere openingsmomenten, de subsidie voor dringende kinderopvang en de plussubsidie in 2019 type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 08/04/2019 numac 2019030341 bron ministerie van de franse gemeenschap Ministerieel besluit tot benoeming van de leden en de voorzitter van de raad van beroep voor de studietoelagen van de Franse Gemeenschap sluiten4, wordt onderafdeling 5.3.5, die bestaat uit artikel 5.3.5.1, opgeheven.

Art. 63.Artikel 5.3.10.1. van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 22 december 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/08/2021 pub. 20/08/2021 numac 2021021663 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de maatregelen van bestuurlijke politie tijdens een epidemische noodsituatie sluiten9, wordt vervangen door wat volgt: "Artikel 5.3.10.1. Artikel 2.3.1.3./2, § 2 is niet van toepassing op boerderijcompost verkregen uit een composteringsproces dat op het bedrijf plaatsvindt waarbij bedrijfseigen plantaardige organische restproducten, al dan niet vermengd met bedrijfseigen stalmest, gecomposteerd worden, en de boerderijcompost vervolgens op de bedrijfseigen landbouwgronden wordt gebruikt.".

Art. 64.In artikel 5.3.12.3 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 22 maart 2019Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 03/10/2019 numac 2019014629 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit betreffende de uitvoering van de Vlaamse sociale bescherming, wat betreft de formulieren in het kader van de mobiliteitshulpmiddelen type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 17/05/2019 numac 2019012250 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot uitvoering van artikel 57 van het Procedurebesluit van 9 mei 2014, wat betreft de programmatieregels voor de verdeling van de subsidie voor ruimere openingsmomenten, de subsidie voor dringende kinderopvang en de plussubsidie in 2019 type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 08/04/2019 numac 2019030341 bron ministerie van de franse gemeenschap Ministerieel besluit tot benoeming van de leden en de voorzitter van de raad van beroep voor de studietoelagen van de Franse Gemeenschap sluiten2, wordt de zinsnede "artikel 5.3.12.1 en 5.3.12.2" vervangen door de zinsnede "artikel 5.3.12.1, 5.3.12.2 en 5.3.12.2/1".

Art. 65.Aan artikel 5.3.13.1, § 1, tweede lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse regering van 22 maart 2029 wordt de volgende zin toegevoegd: "Het verbod is niet van toepassing op de treklinten van de afvalzak die dienen om de afvalzak te sluiten.".

Art. 66.Artikel 5.3.14.1 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 22 maart 2019Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 03/10/2019 numac 2019014629 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit betreffende de uitvoering van de Vlaamse sociale bescherming, wat betreft de formulieren in het kader van de mobiliteitshulpmiddelen type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 17/05/2019 numac 2019012250 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot uitvoering van artikel 57 van het Procedurebesluit van 9 mei 2014, wat betreft de programmatieregels voor de verdeling van de subsidie voor ruimere openingsmomenten, de subsidie voor dringende kinderopvang en de plussubsidie in 2019 type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 08/04/2019 numac 2019030341 bron ministerie van de franse gemeenschap Ministerieel besluit tot benoeming van de leden en de voorzitter van de raad van beroep voor de studietoelagen van de Franse Gemeenschap sluiten2, wordt vervangen door wat volgt: "Art. 5.3.14.1. Het is verboden om stickers te gebruiken op groenten en fruit, tenzij de stickers industrieel composteerbaar of thuiscomposteerbaar zijn.".

Art. 67.Aan afdeling 5.3 van hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 2 juli 2021Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 03/10/2019 numac 2019014629 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit betreffende de uitvoering van de Vlaamse sociale bescherming, wat betreft de formulieren in het kader van de mobiliteitshulpmiddelen type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 17/05/2019 numac 2019012250 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot uitvoering van artikel 57 van het Procedurebesluit van 9 mei 2014, wat betreft de programmatieregels voor de verdeling van de subsidie voor ruimere openingsmomenten, de subsidie voor dringende kinderopvang en de plussubsidie in 2019 type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 08/04/2019 numac 2019030341 bron ministerie van de franse gemeenschap Ministerieel besluit tot benoeming van de leden en de voorzitter van de raad van beroep voor de studietoelagen van de Franse Gemeenschap sluiten4, wordt een onderafdeling 5.3.15, die bestaat uit een artikel 5.3.15.1, toegevoegd, die luidt als volgt: "Onderafdeling 5.3.15. Voorwaarden voor het gebruik van houtsnippers als bodembedekker Art. 5.3.15.1. § 1. Het gebruiken van houtsnippers als bodembedekker buiten landbouwgebieden is alleen toegelaten als de houtsnippers geproduceerd zijn uit: 1° hout en schors die vrij zijn van plagen, van invasieve soorten en van besmettelijke plantenziekten;2° houtresten en schors, die afkomstig zijn van de eerste bewerking van boomstammen, die vrij zijn van plagen, van invasieve soorten en van besmettelijke plantenziekten. § 2. De bodembedekker mag niet worden geproduceerd uit: 1° gras, bladeren, naalden en haagscheersel; 2° houtafval dat afkomstig is van bouw- en sloopactiviteiten, verpakkingen en houtverwerkende industrie." § 3. Paragrafen 1 en 2 zijn niet van toepassing op particulieren die groenafval uit het onderhoud van de eigen tuin, in hun eigen tuin terug toepassen als bodembedekker.

Art. 68.Aan afdeling 5.3 van hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 2 juli 2021Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 03/10/2019 numac 2019014629 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit betreffende de uitvoering van de Vlaamse sociale bescherming, wat betreft de formulieren in het kader van de mobiliteitshulpmiddelen type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 17/05/2019 numac 2019012250 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot uitvoering van artikel 57 van het Procedurebesluit van 9 mei 2014, wat betreft de programmatieregels voor de verdeling van de subsidie voor ruimere openingsmomenten, de subsidie voor dringende kinderopvang en de plussubsidie in 2019 type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 08/04/2019 numac 2019030341 bron ministerie van de franse gemeenschap Ministerieel besluit tot benoeming van de leden en de voorzitter van de raad van beroep voor de studietoelagen van de Franse Gemeenschap sluiten4, wordt een onderafdeling 5.3.16, die bestaat uit een artikel 5.3.16.1, toegevoegd, die luidt als volgt: "Onderafdeling 5.3.16. Voorwaarden voor het gebruik van kunststoffen compostvaten en compostbakken Art. 5.3.16.1. § 1. Het gebruik van kunststoffen compostvaten en compostbakken, aanbesteed door de gemeentelijke, provinciale of Vlaamse overheid, die niet worden geproduceerd op basis van gerecycleerde kunststoffen, is verboden vanaf 1 januari 2024.

Het minimale gehalte aan gerecycleerde kunststoffen is vastgelegd op: 1° 80% vanaf 1 januari 2024, en van dit percentage moet minstens 75% bestaan uit postconsumerkunststoffen;2° 100% vanaf 1 januari 2026, waarvan minstens 75% bestaand uit postconsumerkunststoffen. Bij het inzetten van gerecycleerde kunststoffen moet het gedeclareerde gehalte aan gerecycleerde kunststoffen bewezen worden door een certificatie, zoals QA-CER of gelijkwaardig, dat uitgereikt wordt door een geaccrediteerde instelling die de oorsprong en het gehalte aan gerecycleerde kunststoffen in het compostvak of compostbak garandeert. § 2. Het verbod, vermeld in paragraaf 1, geldt niet voor de bewegende delen van de compostbak of het compostvat. § 3. Bestaande compostbakken en compostvaten die in gebruik genomen zijn voor 1 januari 2024, vallen niet onder het verbod, vermeld in paragraaf 1.

Kunststoffen compostbakken en compostvaten uit bestaande voorraden die aangekocht zijn voor de ingangsdatum van het verbod, vermeld in paragraaf 1, mogen nog onbeperkt in gebruik genomen worden na de ingang van het verbod.".

Art. 69.Aan afdeling 5.3 van hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 2 juli 2021Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 03/10/2019 numac 2019014629 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit betreffende de uitvoering van de Vlaamse sociale bescherming, wat betreft de formulieren in het kader van de mobiliteitshulpmiddelen type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 17/05/2019 numac 2019012250 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot uitvoering van artikel 57 van het Procedurebesluit van 9 mei 2014, wat betreft de programmatieregels voor de verdeling van de subsidie voor ruimere openingsmomenten, de subsidie voor dringende kinderopvang en de plussubsidie in 2019 type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 08/04/2019 numac 2019030341 bron ministerie van de franse gemeenschap Ministerieel besluit tot benoeming van de leden en de voorzitter van de raad van beroep voor de studietoelagen van de Franse Gemeenschap sluiten4, wordt een onderafdeling 5.3.17, die bestaat uit een artikel 5.3.17.1, toegevoegd, die luidt als volgt: "Onderafdeling 5.3.17. Voorwaarden voor het gebruik van kunststoffen rolcontainers voor afval Art. 5.3.17.1. § 1. Het gebruik van kunststoffen rolcontainers voor afval, aanbesteed door de gemeentelijke, provinciale of Vlaamse overheid, die niet worden geproduceerd op basis van gerecycleerde kunststoffen, is verboden vanaf 1 januari 2024.

Het minimale gehalte aan gerecycleerde kunststoffen is vastgelegd op: 1° 50% vanaf 1 januari 2024, waarvan minstens de helft bestaat uit postconsumerkunststoffen;2° 80% vanaf 1 januari 2026, waarvan minstens de helft bestaat uit postconsumerkunststoffen. Bij het inzetten van gerecycleerde kunststoffen moet het gedeclareerde gehalte aan gerecycleerde kunststoffen bewezen worden door een certificatie, zoals QA-CER of gelijkwaardig, dat uitgereikt wordt door een geaccrediteerde instelling die de oorsprong en het gehalte aan gerecycleerde kunststoffen in de rolcontainer voor afval garandeert. § 2. Het verbod, vermeld in paragraaf 1, is alleen geldig voor de romp van de rolcontainer voor afval en niet voor het deksel, het onderstel en de wielen. § 3. Bestaande kunststoffen rolcontainers voor afval die in gebruik genomen zijn voor 1 januari 2024, vallen niet onder het verbod, vermeld in paragraaf 1.

Kunststoffen rolcontainers voor afval uit bestaande voorraden die aangekocht zijn voor de ingangsdatum van het verbod, vermeld in paragraaf 1, mogen nog onbeperkt in gebruik genomen worden na de ingang van het verbod.".

Art. 70.Aan afdeling 5.3 van hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 2 juli 2021Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 03/10/2019 numac 2019014629 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit betreffende de uitvoering van de Vlaamse sociale bescherming, wat betreft de formulieren in het kader van de mobiliteitshulpmiddelen type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 17/05/2019 numac 2019012250 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot uitvoering van artikel 57 van het Procedurebesluit van 9 mei 2014, wat betreft de programmatieregels voor de verdeling van de subsidie voor ruimere openingsmomenten, de subsidie voor dringende kinderopvang en de plussubsidie in 2019 type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 08/04/2019 numac 2019030341 bron ministerie van de franse gemeenschap Ministerieel besluit tot benoeming van de leden en de voorzitter van de raad van beroep voor de studietoelagen van de Franse Gemeenschap sluiten4, wordt een onderafdeling 5.3.18, die bestaat uit een artikel 5.3.18.1, toegevoegd, die luidt als volgt: "Onderafdeling 5.3.18. Voorwaarden voor het gebruik van kunststoffen kweekpotten, kweektrays en plantentrays.

Art. 5.3.18.1. § 1. Het gebruik van kunststoffen kweekpotten, kweektrays en plantentrays, aanbesteed door de gemeentelijke, provinciale of Vlaamse overheid, die gebruikt worden voor het opkweken van bloemen en planten, die niet worden geproduceerd op basis van gerecycleerde kunststoffen, is verboden vanaf 1 januari 2024.

Het minimale gehalte aan gerecycleerde kunststoffen is vastgelegd op: 1° 80% vanaf 1 januari 2024, geheel bestaand uit postconsumerkunststoffen;2° 100% vanaf 1 januari 2026, geheel bestaand uit postconsumerkunststoffen. Bij het inzetten van gerecycleerde kunststoffen moet het gedeclareerde gehalte aan gerecycleerde kunststoffen bewezen worden door een certificatie, zoals QA-CER of gelijkwaardig, dat uitgereikt wordt door een geaccrediteerde instelling die de oorsprong en het gehalte aan gerecycleerde kunststoffen in de kweekpotten, kweektrays en plantentrays garandeert. § 2. Kweekpotten, plantentrays en kweektrays die als verpakking worden ingezet, vallen niet onder het verbod.

Bestaande kweekpotten, plantentrays en kweektrays die voor een eerste keer in gebruik genomen zijn voor 1 januari 2024, vallen niet onder het verbod, vermeld in paragraaf 1.

Kunststoffen kweekpotten, plantentrays en kweektrays uit bestaande voorraden die aangekocht zijn voor de ingangsdatum van het verbod, vermeld in paragraaf 1, mogen nog onbeperkt in gebruik genomen worden na de ingang van het verbod.".

Art. 71.Aan afdeling 5.3 van hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 2 juli 2021Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 03/10/2019 numac 2019014629 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit betreffende de uitvoering van de Vlaamse sociale bescherming, wat betreft de formulieren in het kader van de mobiliteitshulpmiddelen type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 17/05/2019 numac 2019012250 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot uitvoering van artikel 57 van het Procedurebesluit van 9 mei 2014, wat betreft de programmatieregels voor de verdeling van de subsidie voor ruimere openingsmomenten, de subsidie voor dringende kinderopvang en de plussubsidie in 2019 type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 08/04/2019 numac 2019030341 bron ministerie van de franse gemeenschap Ministerieel besluit tot benoeming van de leden en de voorzitter van de raad van beroep voor de studietoelagen van de Franse Gemeenschap sluiten4, wordt een onderafdeling 5.3.19, die bestaat uit een artikel 5.3.20.1, toegevoegd, die luidt als volgt: "Onderafdeling 5.3.19. Voorwaarden voor het gebruik van meubilair met kunststoffen onderdelen in de openbare buitenruimte Art. 5.3.19.1. § 1. Het gebruik van meubilair met kunststoffen onderdelen in de openbare buitenruimte, waarbij de kunststofonderdelen niet geproduceerd zijn op basis van gerecycleerde kunststoffen, is verboden vanaf 1 januari 2024.

Het minimale gehalte aan gerecycleerde kunststoffen is vastgelegd op: 1° 80% vanaf 1 januari 2024, en van dit percentage moet minstens 75% bestaan uit postconsumerkunststoffen;2° 100% vanaf 1 januari 2026, waarvan minstens 75% bestaand uit postconsumerkunststoffen. Bij het inzetten van gerecycleerde kunststoffen moet het gedeclareerde gehalte aan gerecycleerde kunststoffen bewezen worden door een certificatie, zoals QA-CER of gelijkwaardig, dat uitgereikt wordt door een geaccrediteerde instelling die de oorsprong en het gehalte aan gerecycleerde kunststoffen in de kunststofonderdelen van het meubilair garandeert. § 2. Verbindingselementen in kunststof die bestemd zijn om de verschillende onderdelen van het meubilair met elkaar te verbinden tot één structureel geheel, vallen niet onder het verbod, vermeld in paragraaf 1. § 3. Bestaand meubilair met kunststoffen onderdelen voor de openbare buitenruimte dat al in gebruik genomen is voor 1 januari 2024, valt niet onder het verbod, vermeld in paragraaf 1.

Meubilair met kunststoffen onderdelen uit bestaande voorraden dat aangekocht is voor de ingangsdatum van het verbod, vermeld in paragraaf 1, mag nog onbeperkt in gebruik genomen worden na de ingang van het verbod.".

Art. 72.Aan afdeling 5.3 van hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 2 juli 2021Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 03/10/2019 numac 2019014629 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit betreffende de uitvoering van de Vlaamse sociale bescherming, wat betreft de formulieren in het kader van de mobiliteitshulpmiddelen type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 17/05/2019 numac 2019012250 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot uitvoering van artikel 57 van het Procedurebesluit van 9 mei 2014, wat betreft de programmatieregels voor de verdeling van de subsidie voor ruimere openingsmomenten, de subsidie voor dringende kinderopvang en de plussubsidie in 2019 type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 08/04/2019 numac 2019030341 bron ministerie van de franse gemeenschap Ministerieel besluit tot benoeming van de leden en de voorzitter van de raad van beroep voor de studietoelagen van de Franse Gemeenschap sluiten4, wordt een onderafdeling 5.3.20, die bestaat uit een artikel 5.3.20.1, toegevoegd, die luidt als volgt: "Onderafdeling 5.3.20. Voorwaarden voor het gebruik van kunststoffen geluidsschermen Art. 5.3.20.1. § 1. Het gebruik van niet-transparante kunststoffen geluidsschermen voor buitentoepassingen, aanbesteed door de gemeentelijke, provinciale en Vlaamse overheid, die niet worden geproduceerd op basis van gerecycleerde kunststoffen, is verboden vanaf 1 januari 2026.

Het minimale gehalte aan gerecycleerde kunststoffen is vastgelegd op 80% vanaf 1 januari 2026, waarvan minstens de helft bestaat uit postconsumerkunststoffen.

Bij het inzetten van gerecycleerde kunststoffen moet het gedeclareerde gehalte aan gerecycleerde kunststoffen bewezen worden door een certificatie, zoals QA-CER of gelijkwaardig, dat uitgereikt wordt door een geaccrediteerde instelling, die de foorsprong en het gehalte aan gerecycleerde kunststoffen in de kunststoffen geluidsschermen garandeert. § 2. Bestaande kunststoffen geluidsschermen die bestemd zijn voor openbare aanbestedingen en die al in gebruik genomen zijn voor 1 januari 2026, vallen niet onder het verbod, vermeld in paragraaf 1.

Kunststoffen geluidsschermen uit bestaande voorraden die aangekocht zijn voor de ingangsdatum van het verbod, vermeld in paragraaf 1, mogen nog onbeperkt in gebruik genomen worden na de ingang van het verbod.".

Art. 73.Aan afdeling 5.3 van hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 2 juli 2021Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 03/10/2019 numac 2019014629 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit betreffende de uitvoering van de Vlaamse sociale bescherming, wat betreft de formulieren in het kader van de mobiliteitshulpmiddelen type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 17/05/2019 numac 2019012250 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot uitvoering van artikel 57 van het Procedurebesluit van 9 mei 2014, wat betreft de programmatieregels voor de verdeling van de subsidie voor ruimere openingsmomenten, de subsidie voor dringende kinderopvang en de plussubsidie in 2019 type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 08/04/2019 numac 2019030341 bron ministerie van de franse gemeenschap Ministerieel besluit tot benoeming van de leden en de voorzitter van de raad van beroep voor de studietoelagen van de Franse Gemeenschap sluiten4, wordt een onderafdeling 5.3.21, die bestaat uit een artikel 5.3.22.1, toegevoegd, die luidt als volgt: "Onderafdeling 5.3.21. Voorwaarden voor het gebruik van ondergrondse drukloze kunststoffen buizen voor de afvoer van regen- en afvalwater Art. 5.3.21.1. § 1. Het gebruik van ondergrondse drukloze kunststoffen buizen voor de afvoer van regen- en afvalwater, aanbesteed door de gemeentelijke, provinciale en Vlaamse overheid, die niet worden geproduceerd op basis van gerecycleerde kunststoffen, is verboden vanaf 1 januari 2027.

Het minimale gehalte aan gerecycleerde kunststoffen is vastgelegd op 20% vanaf 1 januari 2027.

Bij het inzetten van gerecycleerde kunststoffen moet het gedeclareerde gehalte aan gerecycleerde kunststoffen bewezen worden door een certificatie, zoals QA-CER of gelijkwaardig, dat uitgereikt wordt door een geaccrediteerde instelling die de oorsprong en het gehalte aan gerecycleerde kunststoffen in de kunststoffen buizen voor de afvoer van regenwater en afvalwater garandeert. § 2. Bestaande drukloze ondergrondse kunststoffen buizen voor de afvoer van regen- en afvalwater, aanbesteed door de overheid, die al in gebruik genomen zijn voor 1 januari 2026, vallen niet onder het verbod, vermeld in paragraaf 1.

Drukloze ondergrondse kunststoffen buizen voor de afvoer van regen- en afvalwater, uit bestaande voorraden, die aangekocht zijn voor de ingangsdatum van het verbod, vermeld in paragraaf 1, mogen nog onbeperkt in gebruik genomen worden na de ingang van het verbod.".

Art. 74.Aan afdeling 5.3 van hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 2 juli 2021Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 03/10/2019 numac 2019014629 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit betreffende de uitvoering van de Vlaamse sociale bescherming, wat betreft de formulieren in het kader van de mobiliteitshulpmiddelen type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 17/05/2019 numac 2019012250 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot uitvoering van artikel 57 van het Procedurebesluit van 9 mei 2014, wat betreft de programmatieregels voor de verdeling van de subsidie voor ruimere openingsmomenten, de subsidie voor dringende kinderopvang en de plussubsidie in 2019 type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 08/04/2019 numac 2019030341 bron ministerie van de franse gemeenschap Ministerieel besluit tot benoeming van de leden en de voorzitter van de raad van beroep voor de studietoelagen van de Franse Gemeenschap sluiten4, wordt een onderafdeling 5.3.22, die bestaat uit een artikel 5.3.23.1, toegevoegd, die luidt als volgt: "Onderafdeling 5.3.22. Voorwaarden voor het gebruik van kunststoffen afdekplaten voor kabels, gasleidingen en andere nutsvoorzieningen Art. 5.3.22.1. § 1. Het gebruik van kunststoffen afdekplaten voor kabels, gasleidingen en andere nutsvoorzieningen in buitentoepassingen, aanbesteed door de gemeentelijke, provinciale en Vlaamse overheid, die niet worden geproduceerd op basis van gerecycleerde kunststoffen, is verboden vanaf 1 januari 2026.

Het minimaal gehalte aan gerecycleerde kunststoffen is vastgelegd op: 1° 50% vanaf 1 januari 2026, waarvan minstens de helft bestaande uit post-consumer kunststoffen.2° 100% vanaf 1 januari 2028, waarvan minstens de helft bestaande uit post-consumer kunststoffen. Bij het inzetten van gerecycleerde kunststoffen moet het gedeclareerde gehalte aan gerecycleerde kunststoffen bewezen worden door een certificatie, zoals QA-CER of gelijkwaardig, dat uitgereikt wordt door een geaccrediteerde instelling die de oorsprong en het gehalte aan gerecycleerde kunststoffen in de afdekplaten voor kabels, gasleidingen en andere nutsvoorzieningen garandeert. § 2. Bestaande kunststoffen afdekplaten voor kabels, gasleidingen en andere nutsvoorzieningen in buitentoepassingen die bestemd zijn voor openbare aanbestedingen en die al in gebruik genomen zijn voor 1 januari 2026, vallen niet onder het verbod, vermeld in paragraaf 1.

Kunststoffen afdekplaten voor kabels, gasleidingen en andere nutsvoorzieningen voor buitentoepassingen uit bestaande voorraden, die aangekocht zijn voor de ingangsdatum van het verbod, vermeld in paragraaf 1, mogen nog onbeperkt in gebruik genomen worden na de ingang van het verbod.".

Art. 75.Aan afdeling 5.3 van hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 2 juli 2021Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 03/10/2019 numac 2019014629 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit betreffende de uitvoering van de Vlaamse sociale bescherming, wat betreft de formulieren in het kader van de mobiliteitshulpmiddelen type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 17/05/2019 numac 2019012250 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot uitvoering van artikel 57 van het Procedurebesluit van 9 mei 2014, wat betreft de programmatieregels voor de verdeling van de subsidie voor ruimere openingsmomenten, de subsidie voor dringende kinderopvang en de plussubsidie in 2019 type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 08/04/2019 numac 2019030341 bron ministerie van de franse gemeenschap Ministerieel besluit tot benoeming van de leden en de voorzitter van de raad van beroep voor de studietoelagen van de Franse Gemeenschap sluiten4, wordt een onderafdeling 5.3.23, die bestaat uit een artikel 5.3.24.1, toegevoegd, die luidt als volgt: "Onderafdeling 5.3.23. Voorwaarden voor het gebruik van kunststoffen raamsystemen Art. 5.3.23.1. § 1. Het gebruik van kunststoffen raamsystemen, aanbesteed door de gemeentelijke, provinciale en Vlaamse overheid, die niet gedeeltelijk geproduceerd zijn op basis van gerecycleerde kunststoffen, is verboden vanaf 1 januari 2026.

De kunststoffen raamsystemen moeten gemiddeld over de totale hoeveelheid kunststoffen in het raamsysteem, voor minimaal 30% uit gerecycleerde kunststoffen bestaan vanaf 1 januari 2026.

Bij het inzetten van gerecycleerde kunststoffen moet het gedeclareerde gehalte aan gerecycleerde kunststoffen bewezen worden door een certificatie, zoals QA-CER of gelijkwaardig, dat uitgereikt wordt door een geaccrediteerde instelling die de oorsprong en het gehalte aan gerecycleerde kunststoffen in de kunststoffen raamprofielen garandeert. § 3. Bestaande kunststoffen raamsystemen die bestemd zijn voor openbare aanbestedingen en die al in gebruik genomen zijn voor 1 januari 2026, vallen niet onder het verbod, vermeld in paragraaf 1.

Kunststoffen raamsystemen uit bestaande voorraden die aangekocht zijn voor de ingangsdatum van het verbod, vermeld in paragraaf 1, mogen nog onbeperkt in gebruik genomen worden na de ingang van het verbod.".

Art. 76.In artikel 5.4.1, tweede lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 2 juli 2021Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 03/10/2019 numac 2019014629 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit betreffende de uitvoering van de Vlaamse sociale bescherming, wat betreft de formulieren in het kader van de mobiliteitshulpmiddelen type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 17/05/2019 numac 2019012250 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot uitvoering van artikel 57 van het Procedurebesluit van 9 mei 2014, wat betreft de programmatieregels voor de verdeling van de subsidie voor ruimere openingsmomenten, de subsidie voor dringende kinderopvang en de plussubsidie in 2019 type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 08/04/2019 numac 2019030341 bron ministerie van de franse gemeenschap Ministerieel besluit tot benoeming van de leden en de voorzitter van de raad van beroep voor de studietoelagen van de Franse Gemeenschap sluiten4, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in punt 1° worden de woorden "het inspectiegebied" vervangen door de woorden "het te inventariseren inspectiegebied" 2° in punt 2° wordt het woord "asbestinventarisatie" vervangen door het woord "inventarisatie";3° in punt 5° worden tussen het woord "over" en het woord "de" de woorden "de asbesthoudende materialen en" ingevoegd;4° in punt 6° worden de woorden "de asbestveiligheid" vervangen door de woorden "het veilige beheer en het veilig verwijderen van de asbesthoudende materialen".

Art. 77.In artikel 5.4.2 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 2 juli 2021Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 03/10/2019 numac 2019014629 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit betreffende de uitvoering van de Vlaamse sociale bescherming, wat betreft de formulieren in het kader van de mobiliteitshulpmiddelen type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 17/05/2019 numac 2019012250 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot uitvoering van artikel 57 van het Procedurebesluit van 9 mei 2014, wat betreft de programmatieregels voor de verdeling van de subsidie voor ruimere openingsmomenten, de subsidie voor dringende kinderopvang en de plussubsidie in 2019 type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 08/04/2019 numac 2019030341 bron ministerie van de franse gemeenschap Ministerieel besluit tot benoeming van de leden en de voorzitter van de raad van beroep voor de studietoelagen van de Franse Gemeenschap sluiten4, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de zin "Als meerdere toegankelijke constructies met risicobouwjaar aanwezig zijn, is de som van de grondoppervlaktes kleiner dan 20 m2." wordt vervangen door de zin "Als meerdere toegankelijke constructies met risicobouwjaar aanwezig zijn, moet de som van de grondoppervlaktes kleiner dan 20 m2 zijn."; 2° er wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt: "In afwijking van het eerste lid moet een eigenaar van een toegankelijke constructie met risicobouwjaar met een grondoppervlakte kleiner dan 20 m2, die deel uitmaakt van een grotere toegankelijke constructie met een grondoppervlakte gelijk aan of groter dan 20 m2, beschikken over een asbestinventarisattest.".

Art. 78.In artikel 5.4.3, eerste lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 2 juli 2021Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 03/10/2019 numac 2019014629 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit betreffende de uitvoering van de Vlaamse sociale bescherming, wat betreft de formulieren in het kader van de mobiliteitshulpmiddelen type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 17/05/2019 numac 2019012250 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot uitvoering van artikel 57 van het Procedurebesluit van 9 mei 2014, wat betreft de programmatieregels voor de verdeling van de subsidie voor ruimere openingsmomenten, de subsidie voor dringende kinderopvang en de plussubsidie in 2019 type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 08/04/2019 numac 2019030341 bron ministerie van de franse gemeenschap Ministerieel besluit tot benoeming van de leden en de voorzitter van de raad van beroep voor de studietoelagen van de Franse Gemeenschap sluiten4, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° punt 6° wordt vervangen door wat volgt: "6° de organisatie beschikt over een eerstelijns telefonische en digitale helpdesk voor de bij haar aangesloten certificaathouders. Aangesloten certificaathouders zijn de persoonsgecertificeerde asbestdeskundige inventarisatie, vermeld in artikel 5.4.10, derde lid, en de procesgecertificeerde asbestdeskundige inventarisatie, vermeld in artikel 5.4.12;"; 2° aan punt 7° wordt de zinsnede "en de manier om deze correct en kwaliteitsvol uit te voeren, inclusief klachtenprocedure met klachtenregister omtrent de werking van de organisatie in het kader van het kwaliteitsbeheersysteem" toegevoegd; 3° in punt 9° worden de volgende wijzigingen aangebracht: het woord "certificaathouders" wordt vervangen door de zinsnede "persoons- en procesgecertificeerde asbestdeskundigen inventarisatie als vermeld in artikel 5.4.10, derde lid, en in artikel 5.4.12"; de zin "Een auditeur is zelf persoonsgecertificeerd asbestdeskundige inventarisatie;" wordt vervangen door de volgende zinnen: "Onder gekwalificeerde auditeur wordt verstaan iemand die: a) zelf een geldig persoonscertificaat als asbestdeskundige inventarisatie heeft;b) ervaring heeft als auditeur of daarvoor een opleiding heeft gevolgd ;c) kennis heeft van de beoordelingsrichtlijnen voor de audits van de certificaathouders, zoals beschreven in het certificatiereglement voor certificatie-instellingen asbest;d) relevante werkervaring heeft met de opmaak van asbestinventarissen; e) ervaring heeft met het uitvoeren van veldwerk voor asbestinventarisaties, in het bijzonder voor het nemen van materiaalmonsters."; 4° aan punt 10° wordt de volgende zin toegevoegd: "Onder gekwalificeerde lesgever wordt verstaan iemand die: a) beschikt over ervaring met lesgeven;b) relevante werkervaring heeft met de opmaak van asbestinventarissen;c) ervaring heeft met het uitvoeren van veldwerk voor asbestinventarisaties, in het bijzonder voor het nemen van materiaalmonsters; d) geslaagd is voor het eindexamen, vermeld in artikel 5.4.10, dat de eindcompetenties toetst; e) de opleiding voor de lesgevers bij de OVAM gevolgd heeft; f) de jaarlijkse bijscholing voor lesgevers volgt bij de OVAM.".

Art. 79.In artikel 5.4.4, § 1, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 2 juli 2021Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 03/10/2019 numac 2019014629 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit betreffende de uitvoering van de Vlaamse sociale bescherming, wat betreft de formulieren in het kader van de mobiliteitshulpmiddelen type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 17/05/2019 numac 2019012250 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot uitvoering van artikel 57 van het Procedurebesluit van 9 mei 2014, wat betreft de programmatieregels voor de verdeling van de subsidie voor ruimere openingsmomenten, de subsidie voor dringende kinderopvang en de plussubsidie in 2019 type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 08/04/2019 numac 2019030341 bron ministerie van de franse gemeenschap Ministerieel besluit tot benoeming van de leden en de voorzitter van de raad van beroep voor de studietoelagen van de Franse Gemeenschap sluiten4, wordt tussen het woord "asbest" en het woord "bevat" de zinsnede "gebeurt met een aanvraagformulier, waarvan het model bepaald wordt door de minister en" ingevoegd.

Art. 80.In artikel 5.4.7 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 2 juli 2021Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 03/10/2019 numac 2019014629 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit betreffende de uitvoering van de Vlaamse sociale bescherming, wat betreft de formulieren in het kader van de mobiliteitshulpmiddelen type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 17/05/2019 numac 2019012250 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot uitvoering van artikel 57 van het Procedurebesluit van 9 mei 2014, wat betreft de programmatieregels voor de verdeling van de subsidie voor ruimere openingsmomenten, de subsidie voor dringende kinderopvang en de plussubsidie in 2019 type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 08/04/2019 numac 2019030341 bron ministerie van de franse gemeenschap Ministerieel besluit tot benoeming van de leden en de voorzitter van de raad van beroep voor de studietoelagen van de Franse Gemeenschap sluiten4, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het tweede lid wordt vervangen door wat volgt: "De OVAM of een door de OVAM aangestelde onafhankelijke instantie kan altijd stukken en informatie opvragen die noodzakelijk zijn om de werking van de certificatie-instellingen asbest te beoordelen."; 2° in het derde lid wordt de zinsnede "31 maart" vervangen door de zinsnede "1 maart"; 3° er wordt een vierde lid toegevoegd, dat luidt als volgt: "De minister kan de modaliteiten van de controle, vermeld in het eerste en tweede lid verder uitwerken in een certificatiereglement voor certificatie-instellingen asbest.".

Art. 81.In artikel 5.4.8 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 2 juli 2021Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 03/10/2019 numac 2019014629 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit betreffende de uitvoering van de Vlaamse sociale bescherming, wat betreft de formulieren in het kader van de mobiliteitshulpmiddelen type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 17/05/2019 numac 2019012250 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot uitvoering van artikel 57 van het Procedurebesluit van 9 mei 2014, wat betreft de programmatieregels voor de verdeling van de subsidie voor ruimere openingsmomenten, de subsidie voor dringende kinderopvang en de plussubsidie in 2019 type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 08/04/2019 numac 2019030341 bron ministerie van de franse gemeenschap Ministerieel besluit tot benoeming van de leden en de voorzitter van de raad van beroep voor de studietoelagen van de Franse Gemeenschap sluiten4, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° aan het eerste lid, punt 1° wordt de zinsnede ", met aflevering van een opleidingsattest" toegevoegd; 2° in het eerste lid wordt punt 4° vervangen door wat volgt: "4° het aanbieden van een eerstelijns telefonische en digitale helpdesk voor de bij haar aangesloten persoons- en procesgecertificeerde asbestdeskundigen inventarisatie, vermeld in artikel 5.4.10, derde lid, en in artikel 5.4.12, en het beheren en opvolgen van klachten over hun werking;"; 3° in het eerste lid wordt punt 5° vervangen door wat volgt: "5° het waarborgen van het kwaliteitsvolle gebruik van de certificaten van de bij haar aangesloten persoonsgecertificeerde asbestdeskundigen inventarisatie, vermeld in artikel 5.4.10, derde lid, en de procesgecertificeerde asbestdeskundigen inventarisatie, vermeld in artikel 5.4.12, in het bijzonder door audits en controles, klachtenregeling met klachtenregister, sanctionering, informatieverstrekking aan de certificaathouders en het organiseren van een jaarlijkse verplichte bijscholing, met aflevering van een opleidingsattest. De sanctieregeling voor de bij haar aangesloten persoons- en procesgecertificeerde asbestdeskundigen inventarisatie, vermeld in artikel 5.4.10, en de procesgecertificeerde asbestdeskundigen inventarisatie, vermeld in artikel 5.4.12, omvat een systeem voor schorsing, opheffing, voorwaardelijke opheffing en waarschuwing."; 4° aan het eerste lid wordt de zin "De minister kan de taken, vermeld in dit lid, verder uitwerken in een certificatiereglement." toegevoegd; 5° het tweede lid wordt vervangen door wat volgt: "De certificatie-instelling asbest vraagt jaarlijks minstens vijftien euro vaste kosten aan de persoonsgecertificeerde asbestdeskundige inventarisatie per door hem opgemaakte asbestinventaris waarvoor een asbestinventarisattest is afgeleverd in het jaar van aansluiting. De certificatie-instelling asbest kan bijkomende kosten vragen voor de behandeling van de aanvraag van een persoons- of procescertificaat asbestdeskundige inventarisatie en het organiseren van controle en audits en de jaarlijks verplichte bijscholing. De minister kan een minimum tarief opleggen voor deze bijkomende kosten in een certificatiereglement".

Art. 82.In artikel 5.4.10 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 2 juli 2021Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 03/10/2019 numac 2019014629 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit betreffende de uitvoering van de Vlaamse sociale bescherming, wat betreft de formulieren in het kader van de mobiliteitshulpmiddelen type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 17/05/2019 numac 2019012250 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot uitvoering van artikel 57 van het Procedurebesluit van 9 mei 2014, wat betreft de programmatieregels voor de verdeling van de subsidie voor ruimere openingsmomenten, de subsidie voor dringende kinderopvang en de plussubsidie in 2019 type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 08/04/2019 numac 2019030341 bron ministerie van de franse gemeenschap Ministerieel besluit tot benoeming van de leden en de voorzitter van de raad van beroep voor de studietoelagen van de Franse Gemeenschap sluiten4, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° aan het eerste lid, punt 4°, wordt het teken "." vervangen door de zin "en geen gebruik te maken van hun certificaat als de onafhankelijke en onpartijdige uitvoering van de dienstverlening niet kan worden gewaarborgd ten aanzien van de opdrachtgever of de uitvoerder van asbestverwijderings- of inkapselingswerken van de toegankelijke constructie met risicobouwjaar waarvoor de persoonsgecertificeerde asbestdeskundige inventarisatie de asbestinventaris opstelt."; 2° aan het derde lid wordt de volgende zin toegevoegd: "Een persoonsgecertificeerde asbestdeskundige inventarisatie kan zich maar bij één certificatie-instelling asbest aansluiten.De aansluiting gebeurt bij de certificatie-instelling asbest waarbij het jaarlijkse tarief, vermeld in artikel 5.4.8, tweede lid, betaald wordt."; 3° aan het zesde lid wordt de volgende zin toegevoegd: "Het certificatiereglement bepaalt minstens de werkwijze voor de beoordeling of de onafhankelijke en onpartijdige uitvoering van een dienstverlening, vermeld in het eerste lid, punt 4°, kan worden gewaarborgd.De voormelde werkwijze bevat een niet-limitatieve opsomming van de gevallen waarin, tot het bewijs van het tegendeel, wordt vermoed dat de persoonsgecertificeerde asbestdeskundige inventarisatie zich in een situatie van onverenigbaarheid bevindt."; 4° er wordt een zevende lid toegevoegd, dat luidt als volgt: "De OVAM stelt een register van de verleende, geschorste en opgeheven persoonscertificaten asbestdeskundige inventarisatie, ter beschikking via haar website.".

Art. 83.In artikel 5.4.11, eerste lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 2 juli 2021Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 03/10/2019 numac 2019014629 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit betreffende de uitvoering van de Vlaamse sociale bescherming, wat betreft de formulieren in het kader van de mobiliteitshulpmiddelen type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 17/05/2019 numac 2019012250 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot uitvoering van artikel 57 van het Procedurebesluit van 9 mei 2014, wat betreft de programmatieregels voor de verdeling van de subsidie voor ruimere openingsmomenten, de subsidie voor dringende kinderopvang en de plussubsidie in 2019 type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 08/04/2019 numac 2019030341 bron ministerie van de franse gemeenschap Ministerieel besluit tot benoeming van de leden en de voorzitter van de raad van beroep voor de studietoelagen van de Franse Gemeenschap sluiten4, wordt tussen het woord "opmaken" en de woorden "als voldaan" de zinsnede "voor het deel van de toegankelijke constructie met risicobouwjaar waar de werkgever werknemers tewerkstelt," ingevoegd.

Art. 84.In artikel 5.4.12 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 2 juli 2021Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 03/10/2019 numac 2019014629 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit betreffende de uitvoering van de Vlaamse sociale bescherming, wat betreft de formulieren in het kader van de mobiliteitshulpmiddelen type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 17/05/2019 numac 2019012250 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot uitvoering van artikel 57 van het Procedurebesluit van 9 mei 2014, wat betreft de programmatieregels voor de verdeling van de subsidie voor ruimere openingsmomenten, de subsidie voor dringende kinderopvang en de plussubsidie in 2019 type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 08/04/2019 numac 2019030341 bron ministerie van de franse gemeenschap Ministerieel besluit tot benoeming van de leden en de voorzitter van de raad van beroep voor de studietoelagen van de Franse Gemeenschap sluiten4, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° aan het eerste lid, punt 2° wordt de volgende zin toegevoegd: "Procesgecertificeerde asbestdeskundigen inventarisatie mogen geen gebruik maken van hun certificaat als de onafhankelijke en onpartijdige uitvoering van de dienstverlening niet kan worden gewaarborgd ten aanzien van de opdrachtgever of de uitvoerder van asbestverwijderings- of inkapselingswerken van de toegankelijke constructie met risicobouwjaar waarvoor de procesgecertificeerde asbestdeskundige inventarisatie de asbestinventaris opstelt."; 2° aan het derde lid wordt de zinsnede "en de werkwijze voor de beoordeling of de onafhankelijke en onpartijdige uitvoering van een dienstverlening, vermeld in het eerste lid, punt 2°, kan worden gewaarborgd." toegevoegd; 3° aan het derde lid wordt de volgende zin toegevoegd: "De voormelde werkwijze bevat een niet-limitatieve opsomming van de gevallen waarin, tot het bewijs van het tegendeel, wordt vermoed dat de persoonsgecertificeerde asbestdeskundige inventarisatie zich in een situatie van onverenigbaarheid bevindt."; 4° er wordt een vierde lid toegevoegd, dat luidt als volgt: "De OVAM stelt een register van de verleende, geschorste en opgeheven procescertificaten asbestdeskundigen inventarisatie ter beschikking via haar website.".

Art. 85.In artikel 5.4.14 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 2 juli 2021Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 03/10/2019 numac 2019014629 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit betreffende de uitvoering van de Vlaamse sociale bescherming, wat betreft de formulieren in het kader van de mobiliteitshulpmiddelen type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 17/05/2019 numac 2019012250 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot uitvoering van artikel 57 van het Procedurebesluit van 9 mei 2014, wat betreft de programmatieregels voor de verdeling van de subsidie voor ruimere openingsmomenten, de subsidie voor dringende kinderopvang en de plussubsidie in 2019 type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 08/04/2019 numac 2019030341 bron ministerie van de franse gemeenschap Ministerieel besluit tot benoeming van de leden en de voorzitter van de raad van beroep voor de studietoelagen van de Franse Gemeenschap sluiten4, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° aan paragraaf 1 worden een punt 11° en een punt 12° toegevoegd, die luiden als volgt: "11° een vastgoedcommissaris van de dienst Vastgoedtransacties van de Vlaamse overheid voor het asbestinventarisattest voor een toegankelijke constructie met risicobouwjaar dat het voorwerp is van een overdracht; 12° een conform artikel 4.3.6 erkende sloopbeheerorganisatie voor een toegankelijke constructie met risicobouwjaar die het voorwerp is van een sloopopvolgingsplan."; 2° in paragraaf 2, tweede lid, wordt tussen het woord "toegangsbeheer" en de woorden "van de databank asbestinventarisatie" de zinsnede " en de mogelijke aanpassing van de lees- en schrijfrechten minstens na sanctionering van de certificatie instelling asbest, vermeld in artikel 5.4.8, eerste lid, 5° " ingevoegd.

Art. 86.In artikel 5.4.15. van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 2 juli 2021Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 03/10/2019 numac 2019014629 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit betreffende de uitvoering van de Vlaamse sociale bescherming, wat betreft de formulieren in het kader van de mobiliteitshulpmiddelen type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 17/05/2019 numac 2019012250 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot uitvoering van artikel 57 van het Procedurebesluit van 9 mei 2014, wat betreft de programmatieregels voor de verdeling van de subsidie voor ruimere openingsmomenten, de subsidie voor dringende kinderopvang en de plussubsidie in 2019 type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 08/04/2019 numac 2019030341 bron ministerie van de franse gemeenschap Ministerieel besluit tot benoeming van de leden en de voorzitter van de raad van beroep voor de studietoelagen van de Franse Gemeenschap sluiten4, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° tussen het eerste en het tweede lid wordt een lid ingevoegd, dat luidt als volgt: "Indien geen asbesthoudende materialen werden aangetroffen, is de geldigheid van het asbestinventarisattest van onbepaalde duur." 2° in het tweede lid, dat het derde wordt, worden de woorden "en tweede lid" toegevoegd tussen de woorden "lid" en "gelden".

Art. 87.§ 1. In hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 2 juli 2021Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 03/10/2019 numac 2019014629 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit betreffende de uitvoering van de Vlaamse sociale bescherming, wat betreft de formulieren in het kader van de mobiliteitshulpmiddelen type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 17/05/2019 numac 2019012250 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot uitvoering van artikel 57 van het Procedurebesluit van 9 mei 2014, wat betreft de programmatieregels voor de verdeling van de subsidie voor ruimere openingsmomenten, de subsidie voor dringende kinderopvang en de plussubsidie in 2019 type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 08/04/2019 numac 2019030341 bron ministerie van de franse gemeenschap Ministerieel besluit tot benoeming van de leden en de voorzitter van de raad van beroep voor de studietoelagen van de Franse Gemeenschap sluiten4, wordt een artikel 5.4.16 ingevoegd, dat luidt als volgt: "Art. 5.4.16. § 1. In de sectorraad asbest worden minstens de volgende partijen vertegenwoordigd: 1° de OVAM;2° de sectorvertegenwoordiging van asbestdeskundigen inventarisatie;3° de sectorvertegenwoordiging van erkende asbestlabo's;4° de sectorvertegenwoordiging van de erkende asbestverwijderaars;5° Constructiv, als vertegenwoordiger van de bouw en de sociale partners;6° een vertegenwoordiger van elke erkende certificatie-instelling asbest;7° een vertegenwoordiger van een erkende slachtoffervereniging inzake asbest. De minister kan de samenstelling van de sectorraad asbest, vermeld in het eerste lid, verder uitwerken in het certificatiereglement asbest. § 2. De sectorraad bestaat uit twee comités: 1° het technisch comité, samengesteld door de partijen, vermeld in paragraaf 1, punt 1° tot en met 6°.Dit technisch comité geeft niet-bindend advies als vermeld in artikel 33/17, tweede lid, punt 1° en 2°, van het Materialendecreet; 2° het algemeen comité, samengesteld door de partijen, vermeld in paragraaf 1, punt 1° tot en met 7°.Het algemeen comité geeft niet-bindend advies als vermeld in artikel 33/17, tweede lid, punt 3°, van het Materialendecreet.".

Art. 88.Aan artikel 5.5.1.1 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 2 juli 2021Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 03/10/2019 numac 2019014629 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit betreffende de uitvoering van de Vlaamse sociale bescherming, wat betreft de formulieren in het kader van de mobiliteitshulpmiddelen type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 17/05/2019 numac 2019012250 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot uitvoering van artikel 57 van het Procedurebesluit van 9 mei 2014, wat betreft de programmatieregels voor de verdeling van de subsidie voor ruimere openingsmomenten, de subsidie voor dringende kinderopvang en de plussubsidie in 2019 type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 08/04/2019 numac 2019030341 bron ministerie van de franse gemeenschap Ministerieel besluit tot benoeming van de leden en de voorzitter van de raad van beroep voor de studietoelagen van de Franse Gemeenschap sluiten4, worden de volgende wijzigingen aangebracht: "1° in het tweede lid punt 2° worden de woorden "in één ronde samen met huishoudelijk afval" vervangen door de woorden "via de gemeentelijke inzamelkanalen voor het huishoudelijk afval"; 2° in het derde lid worden de woorden "ook als dat als bedrijfsrestafval kan worden beschouwd" opgeheven;3° er wordt een vijfde lid toegevoegd, dat luidt als volgt; "Deze afdeling is niet van toepassing op bedrijfsrestafval afkomstig van schepen." 4° er wordt een zesde lid toegevoegd, dat luidt als volgt: "Deze afdeling is niet van toepassing op afvalstoffen die niet voldoen aan de definitie van bedrijfsrestafval op het moment dat de afvalstoffen worden ingezameld bij de eerste afvalstoffenproducent, en die door bewerkingen erop pas later in de keten aan de definitie van bedrijfsrestafval voldoen.".

Art. 89.Het opschrift van onderafdeling 5.5.2 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 2 juli 2021Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 03/10/2019 numac 2019014629 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit betreffende de uitvoering van de Vlaamse sociale bescherming, wat betreft de formulieren in het kader van de mobiliteitshulpmiddelen type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 17/05/2019 numac 2019012250 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot uitvoering van artikel 57 van het Procedurebesluit van 9 mei 2014, wat betreft de programmatieregels voor de verdeling van de subsidie voor ruimere openingsmomenten, de subsidie voor dringende kinderopvang en de plussubsidie in 2019 type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 08/04/2019 numac 2019030341 bron ministerie van de franse gemeenschap Ministerieel besluit tot benoeming van de leden en de voorzitter van de raad van beroep voor de studietoelagen van de Franse Gemeenschap sluiten4, wordt vervangen door wat volgt: "Onderafdeling 5.5.2. Regels voor inzamelaars, afvalstoffenhandelaars en -makelaars van bedrijfsrestafval inzake de algemene informatieverstrekking aan de eerste afvalstoffenproducent".

Art. 90.In hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 2 juli 2021Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 03/10/2019 numac 2019014629 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit betreffende de uitvoering van de Vlaamse sociale bescherming, wat betreft de formulieren in het kader van de mobiliteitshulpmiddelen type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 17/05/2019 numac 2019012250 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot uitvoering van artikel 57 van het Procedurebesluit van 9 mei 2014, wat betreft de programmatieregels voor de verdeling van de subsidie voor ruimere openingsmomenten, de subsidie voor dringende kinderopvang en de plussubsidie in 2019 type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 08/04/2019 numac 2019030341 bron ministerie van de franse gemeenschap Ministerieel besluit tot benoeming van de leden en de voorzitter van de raad van beroep voor de studietoelagen van de Franse Gemeenschap sluiten4, wordt een artikel 5.5.2.5 toegevoegd, dat luidt als volgt: "Art. 5.5.2.5. De inzamelaar, de afvalstoffenhandelaar of -makelaar van bedrijfsrestafval, alsook de verwerker die bedrijfsrestafval rechtstreeks van een afvalstoffenproducent aanvaardt, weegt elk recipiënt waarin het bedrijfsrestafval wordt aangeboden en vermeldt dat gewicht op de factuur voor de klant. De kosten die gepaard gaan met de verwerking van dit werkelijk aangeboden gewicht aan bedrijfsrestafval, worden door de inzamelaar, afvalstoffenhandelaar of -makelaar of verwerker op basis van dat gewicht gefactureerd aan de afvalstoffenproducent. De kosten die gepaard gaan met de door het Vlaamse gewest bepaalde heffingen, vermeld in artikel 46 van het Materialendecreet, worden daarbij altijd apart op de factuur vermeld.

Dat geldt ook als de inzamelaar, de afvalstoffenhandelaar of -makelaar of de verwerker zelf niet heffingsplichtig is, maar het bedrijfsrestafval in een latere fase wordt afgevoerd naar een heffingsplichtige. Deze verplichting geldt niet voor de gemeentelijke opcentiemen.

Het eerste lid is niet van toepassing als het bedrijfsrestafval uitsluitend wordt ingezameld of aangeboden in zakken met een inhoud die kleiner dan 120 liter is. In dat geval kan de factuur worden opgesteld aan de hand van een gemiddeld gewicht van dergelijke zakken.

Art. 91.In artikel 5.5.3.1 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 2 juli 2021Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 03/10/2019 numac 2019014629 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit betreffende de uitvoering van de Vlaamse sociale bescherming, wat betreft de formulieren in het kader van de mobiliteitshulpmiddelen type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 17/05/2019 numac 2019012250 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot uitvoering van artikel 57 van het Procedurebesluit van 9 mei 2014, wat betreft de programmatieregels voor de verdeling van de subsidie voor ruimere openingsmomenten, de subsidie voor dringende kinderopvang en de plussubsidie in 2019 type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 08/04/2019 numac 2019030341 bron ministerie van de franse gemeenschap Ministerieel besluit tot benoeming van de leden en de voorzitter van de raad van beroep voor de studietoelagen van de Franse Gemeenschap sluiten4, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° tussen het woord "de" en het woord "afvalstoffenproducent" wordt het woord "eerste" ingevoegd;2° er wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt: "In afwijking van het eerste lid kan een visuele controle ook gebeuren tijdens de lediging van de recipiënten in het voertuig, als de afvalstoffen worden herkend via een camerasysteem en een dergelijk systeem aantoonbaar performanter werkt dan een visuele controle die voorafgaat aan de lediging van de recipiënt.Een dergelijk camerasysteem moet door de OVAM goedgekeurd worden voor het in gebruik kan worden genomen. De OVAM baseert zich daarbij op de informatie die de inzamelaar, handelaar of makelaar aanlevert en die de performantie aantoont.".

Art. 92.In artikel 5.5.3.2 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 2 juli 2021Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 03/10/2019 numac 2019014629 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit betreffende de uitvoering van de Vlaamse sociale bescherming, wat betreft de formulieren in het kader van de mobiliteitshulpmiddelen type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 17/05/2019 numac 2019012250 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot uitvoering van artikel 57 van het Procedurebesluit van 9 mei 2014, wat betreft de programmatieregels voor de verdeling van de subsidie voor ruimere openingsmomenten, de subsidie voor dringende kinderopvang en de plussubsidie in 2019 type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 08/04/2019 numac 2019030341 bron ministerie van de franse gemeenschap Ministerieel besluit tot benoeming van de leden en de voorzitter van de raad van beroep voor de studietoelagen van de Franse Gemeenschap sluiten4, wordt tussen het woord "door" en het woord "een" het woord "minstens" ingevoegd.

Art. 93.In hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 2 juli 2021Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 03/10/2019 numac 2019014629 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit betreffende de uitvoering van de Vlaamse sociale bescherming, wat betreft de formulieren in het kader van de mobiliteitshulpmiddelen type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 17/05/2019 numac 2019012250 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot uitvoering van artikel 57 van het Procedurebesluit van 9 mei 2014, wat betreft de programmatieregels voor de verdeling van de subsidie voor ruimere openingsmomenten, de subsidie voor dringende kinderopvang en de plussubsidie in 2019 type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 08/04/2019 numac 2019030341 bron ministerie van de franse gemeenschap Ministerieel besluit tot benoeming van de leden en de voorzitter van de raad van beroep voor de studietoelagen van de Franse Gemeenschap sluiten4, wordt een artikel 5.5.3.5/1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "Art. 5.5.3.5/1. Als bij één afvalstoffenproducent tijdens dezelfde ophaling het bedrijfsrestafval uit verschillende recipiënten wordt meegenomen, gebeurt de visuele controle bij elke recipiënt. Als in meerdere recipiënten afvalstoffen worden waargenomen die onder de sorteerplicht vallen, wordt er maar één non-conformiteit opgemaakt.

Als de inzamelaar, afvalstoffenhandelaar of -makelaar bij de visuele controle een niet-transparante afvalzak waarneemt, zoals verboden door artikel 5.3.13.2, behandelt hij dat als een non-conformiteit op dezelfde manier als bij het waarnemen van afvalstoffen die onder de sorteerplicht vallen.".

Art. 94.In artikel 5.5.4.1 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 2 juli 2021Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 03/10/2019 numac 2019014629 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit betreffende de uitvoering van de Vlaamse sociale bescherming, wat betreft de formulieren in het kader van de mobiliteitshulpmiddelen type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 17/05/2019 numac 2019012250 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot uitvoering van artikel 57 van het Procedurebesluit van 9 mei 2014, wat betreft de programmatieregels voor de verdeling van de subsidie voor ruimere openingsmomenten, de subsidie voor dringende kinderopvang en de plussubsidie in 2019 type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 08/04/2019 numac 2019030341 bron ministerie van de franse gemeenschap Ministerieel besluit tot benoeming van de leden en de voorzitter van de raad van beroep voor de studietoelagen van de Franse Gemeenschap sluiten4, wordt tussen het woord "elke" en het woord "afvalstoffenproducent" het woord "eerste" ingevoegd.

Art. 95.In hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 2 juli 2021Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 03/10/2019 numac 2019014629 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit betreffende de uitvoering van de Vlaamse sociale bescherming, wat betreft de formulieren in het kader van de mobiliteitshulpmiddelen type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 17/05/2019 numac 2019012250 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot uitvoering van artikel 57 van het Procedurebesluit van 9 mei 2014, wat betreft de programmatieregels voor de verdeling van de subsidie voor ruimere openingsmomenten, de subsidie voor dringende kinderopvang en de plussubsidie in 2019 type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 08/04/2019 numac 2019030341 bron ministerie van de franse gemeenschap Ministerieel besluit tot benoeming van de leden en de voorzitter van de raad van beroep voor de studietoelagen van de Franse Gemeenschap sluiten4, wordt een artikel 5.5.4.3/1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "Art. 5.5.4.3/1. Als de inzamelaar, afvalstoffenhandelaar of -makelaar bij de visuele controle een niet-transparante afvalzak waarneemt, zoals verboden door artikel 5.3.13.2, behandelt hij dat als een non-conformiteit op dezelfde manier als bij het waarnemen van afvalstoffen die onder de sorteerplicht vallen.".

Art. 96.In artikel 5.5.4.4 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 2 juli 2021Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 03/10/2019 numac 2019014629 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit betreffende de uitvoering van de Vlaamse sociale bescherming, wat betreft de formulieren in het kader van de mobiliteitshulpmiddelen type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 17/05/2019 numac 2019012250 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot uitvoering van artikel 57 van het Procedurebesluit van 9 mei 2014, wat betreft de programmatieregels voor de verdeling van de subsidie voor ruimere openingsmomenten, de subsidie voor dringende kinderopvang en de plussubsidie in 2019 type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 08/04/2019 numac 2019030341 bron ministerie van de franse gemeenschap Ministerieel besluit tot benoeming van de leden en de voorzitter van de raad van beroep voor de studietoelagen van de Franse Gemeenschap sluiten4, worden volgende wijzigingen aangebracht: 1° in punt 1°, e) wordt het getal "3" opgeheven;2° in punt 2°, c) worden de woorden "met inbegrip van stukken houtafval waar metalen aan vastgemaakt zijn" toegevoegd.3° in punt 2°, o) wordt tussen de woorden "asbesthoudende" en "afvalstoffen" de woorden "en asbestverdachte" ingevoegd.4° in punt 2 worden de lijnen p tot en met t toegevoegd:

p)

Nul stukken niet-teerhoudend asfaltpuin, funderingsmaterialen die niet conform de bepalingen van het eenheidsreglement gerecycleerde granulaten kunnen verwerkt worden met een korrelgrootte boven 60 mm; q)

Nul stukken cellenbeton met een korrelgrootte boven 60 mm;

r)

Nul stukken gipskartonplaten, gipsblokken met een oppervlakte van meer dan 0,5m2;

s)

Nul stukken glaswol en rotswol met een oppervlakte van meer dan 0,5m2 ;

t)

Nul stukken bitumineus dakbedekkingsmateriaal of afdichtingsmateriaal met een oppervlakte van meer dan 0,5m2.


Art. 97.In artikel 6.1.1 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van Vlaamse Regering van 21 juni 2013, worden volgende wijzigingen aangebracht: 1° de zinsnede "artikel 6.1.1.4, eerste lid, 2° " wordt opgeheven; 2° de zinsnede "artikel 6.1.1.4, tweede lid" wordt vervangen door de zinsnede "artikel 6.1.1.4, tweede en vijfde lid".

Art. 98.Aan artikel 6.1.1.1, eerste lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 22 december 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/08/2021 pub. 20/08/2021 numac 2021021663 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de maatregelen van bestuurlijke politie tijdens een epidemische noodsituatie sluiten9, wordt een punt 8° toegevoegd, dat luidt als volgt: "8° de vervoerder moet de start van het vervoer en de afgifte van de afvalstoffen registreren in het digitale identificatieformulier.".

Art. 99.In artikel 6.1.1.2 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 23 mei 2014, 22 maart 2019 en 2 juli 2021, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 2, eerste lid, wordt punt 3° vervangen door wat volgt: "3° het identificatienummer, vermeld in artikel 7.1.1, de naam en het adres van de vestigingseenheid van de afvalstoffenproducent en in geval van zeeschepen de naam van het schip en het adres van de ligplaats, of van de afvalstoffenverwerker die de afvalstoffen afvoert, en het adres van verzending van de afvalstoffen;"; 2° in paragraaf 2, eerste lid, wordt punt 4° vervangen door wat volgt: "4° het identificatienummer, vermeld in artikel 7.1.1, de naam en het adres van de inzamelaar, afvalstoffenhandelaar of -makelaar, als dat van toepassing is;"; 3° in paragraaf 2, eerste lid, wordt punt 5° vervangen door wat volgt: "5° het identificatienummer, vermeld in artikel 7.1.1, de naam en het adres van de vervoerders;"; 4° in paragraaf 2, eerste lid, wordt punt 6° vervangen door wat volgt: "6° het identificatienummer, vermeld in artikel 7.1.1, de naam en het adres van de vestigingseenheid van de verwerker, met vermelding van de aard van de verwerking (R- of D-code, vermeld in afdeling 4.2)"; 5° in paragraaf 2, tweede lid, wordt punt 3° vervangen door wat volgt: "3° het identificatienummer, vermeld in artikel 7.1.1, de naam en het adres van de vestigingseenheid van de afvalstoffenproducent en in geval van zeeschepen de naam van het schip en het adres van de ligplaats, of van de afvalstoffenverwerker die de afvalstoffen afvoert, en het adres van verzending van de afvalstoffen;"; 6° in paragraaf 2, tweede lid, wordt punt 4° vervangen door wat volgt: "4° het identificatienummer, vermeld in artikel 7.1.1, de naam en het adres van de inzamelaar, afvalstoffenhandelaar of -makelaar, als dat van toepassing is;"; 7° in paragraaf 2, tweede lid, wordt punt 5° vervangen door wat volgt: "5° het identificatienummer, vermeld in artikel 7.1.1, de naam en het adres van de vervoerders;"; 8° in paragraaf 2, tweede lid, wordt punt 6° vervangen door wat volgt: 6° het identificatienummer, vermeld in artikel 7.1.1, de naam en het adres van de vestigingseenheid van de verwerker, met vermelding van de aard van de verwerking (R- of D-code, vermeld in afdeling 4.2) en de gebruikte techniek van de verwerking;"; 9° in paragraaf 6 worden de woorden "ter plaatse" vervangen door de zinsnede "binnen 24 uur na de ondertekening";10° in paragraaf 6 worden tussen het woord "ingevulde" en het woord "identificatieformulier" de woorden "en ondertekende" ingevoegd;11° in paragraaf 7 wordt het woord "originele" vervangen door het woord "digitale".

Art. 100.In artikel 6.1.1.4 van hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 2 juli 2021Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 03/10/2019 numac 2019014629 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit betreffende de uitvoering van de Vlaamse sociale bescherming, wat betreft de formulieren in het kader van de mobiliteitshulpmiddelen type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 17/05/2019 numac 2019012250 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot uitvoering van artikel 57 van het Procedurebesluit van 9 mei 2014, wat betreft de programmatieregels voor de verdeling van de subsidie voor ruimere openingsmomenten, de subsidie voor dringende kinderopvang en de plussubsidie in 2019 type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 08/04/2019 numac 2019030341 bron ministerie van de franse gemeenschap Ministerieel besluit tot benoeming van de leden en de voorzitter van de raad van beroep voor de studietoelagen van de Franse Gemeenschap sluiten4, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in punt 1° /1 worden de zinnen "De inzamelaar, afvalstoffenhandelaar of -makelaar van bedrijfsrestafval moet elk inzamelrecipiënt minstens visueel inspecteren op de sorteerplicht, vermeld in artikel 4.3.2. Bij vaststelling van non-conformiteiten moet de inzamelaar, afvalstoffenhandelaar of -makelaar die bedrijfsrestafval inzamelt, handelen volgens een interne schriftelijke of digitale non-conformiteitsprocedure. Daarbij moet hij minstens de afvalstoffenproducent wijzen op zijn sorteerfouten en mag afval geweigerd worden." vervangen door de zin "Verder moet de inzamelaar, afvalstoffenhandelaar of -makelaar van bedrijfsrestafval handelen conform de bepalingen, vermeld in afdeling 5.5."; 2° punt 1° /2 wordt vervangen door wat volgt: "1° /2 bij het inzamelen van papier- en kartonafval, houtafval, metaalafval, harde kunststoffen en folies in dezelfde recipiënt op de wijze, vermeld in artikel 4.3.2, met de afvalstoffenproducent een contract sluiten waarin de samengevoegde fracties worden gespecificeerd en waarin vermeld wordt dat de recipiënt geen andere afvalstoffen en geen bedrijfsrestafval mag bevatten, alsook de inhoud van de recipiënt overbrengen naar een vergunde sorteerinrichting waar de fracties volledig worden uitgesorteerd. Als de recipiënt andere fracties blijkt te bevatten dan vermeld in voorgaande zin, dan moet de inhoud van de recipiënt behandeld worden als bedrijfsrestafval;". 3° aan het eerste lid wordt een punt 4° toegevoegd dat luidt als volgt: "4° voldoen aan de kwartaalmeldingen in het materialeninformatiesysteem zoals bepaald in onderafdelingen 7.3.2 en 7.3.3.".

Art. 101.In onderafdeling 6.1.1 van hetzelfde besluit, wordt een artikel 6.1.1.4/2 ingevoegd, dat luidt als volgt: "Art. 6.1.1.4/2. Verschillende inzamelaars, afvalstoffenhandelaars of -makelaars kunnen samenwerken om een afvalstof in te zamelen en naar een vergunde verwerker af te voeren. In dat geval wordt contractueel vastgelegd hoe de verplichtingen waaraan de inzamelaar, afvalstoffenhandelaar of -makelaar onderhevig is in het kader van hoofdstuk 6 en 7 van dit besluit verdeeld worden over de verschillende betrokken inzamelaars, afvalstoffenhandelaars of -makelaars. Hierbij worden tenminste de volgende verantwoordelijkheden contractueel verdeeld en vastgelegd: 1° wie staat in voor de opmaak van het identificatieformulier, zoals vermeld in artikel 6.1.1.2 § 2 derde lid; 2° wie staat in voor de melding in MATIS, zoals vermeld in onderafdeling 7.3.4 3° wie staat in voor het bijhouden van het afvalstoffenregister, zoals vermeld in artikel 7.2.1.2; 4° wie staat in voor het treffen van de regelingen met de verwerker van de afvalstoffen bij uitvoer buiten het Vlaamse gewest Als niet aan al de voorwaarden, vermeld in het eerste lid, is voldaan, zijn alle actoren betrokken in de samenwerking elk afzonderlijk verantwoordelijk voor alle verplichtingen, vermeld in dit artikel. De betrokken inzamelaars, afvalstoffenhandelaars of -makelaars bewaren de overeenkomst minstens tot vijf jaar na de einddatum van het contract.".

Art. 102.In artikel 6.1.1.5, derde lid, punt 5°, van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de woorden "richtlijnen voor de verspreiding van het identificatieformulier" worden vervangen door de zinsnede ", de vermelding van het systeem dat de digitale identificatieformulieren aflevert en verspreidt";2° tussen het woord "de" en het woord "formulieren" wordt het woord "digitale" ingevoegd.

Art. 103.Aan artikel 6.1.2.1, § 2, van hetzelfde besluit wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt: "De actoren, vermeld in artikel 6.1.1.2, § 1, eerste lid, 5°, 6° en 7°, zijn uitgesloten van de registratieplicht als vervoerder van afvalstoffen.".

Art. 104.In artikel 6.1.5.2 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 2 juli 2021Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 03/10/2019 numac 2019014629 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit betreffende de uitvoering van de Vlaamse sociale bescherming, wat betreft de formulieren in het kader van de mobiliteitshulpmiddelen type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 17/05/2019 numac 2019012250 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot uitvoering van artikel 57 van het Procedurebesluit van 9 mei 2014, wat betreft de programmatieregels voor de verdeling van de subsidie voor ruimere openingsmomenten, de subsidie voor dringende kinderopvang en de plussubsidie in 2019 type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 08/04/2019 numac 2019030341 bron ministerie van de franse gemeenschap Ministerieel besluit tot benoeming van de leden en de voorzitter van de raad van beroep voor de studietoelagen van de Franse Gemeenschap sluiten4, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° aan het tweede lid wordt de volgende zin toegevoegd "De toezichthoudende diensten delen hun mondelinge advies mee aan de OVAM aan het einde van de demonstratie van het systeem."; 2° in het negende lid worden de woorden "wijzigingen in het systeem" vervangen door de zinsnede "wijziging in de essentiële onderdelen van het systeem als vermeld in artikel 6.1.5.2, eerste lid, 3° "; 3° in het elfde lid worden de woorden "over de opheffing van de goedkeuring" vervangen door de woorden "bij het versturen van het voornemen om de goedkeuring op te heffen".

Art. 105.In artikel 6.1.5.3 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 2 juli 2021Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 03/10/2019 numac 2019014629 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit betreffende de uitvoering van de Vlaamse sociale bescherming, wat betreft de formulieren in het kader van de mobiliteitshulpmiddelen type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 17/05/2019 numac 2019012250 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot uitvoering van artikel 57 van het Procedurebesluit van 9 mei 2014, wat betreft de programmatieregels voor de verdeling van de subsidie voor ruimere openingsmomenten, de subsidie voor dringende kinderopvang en de plussubsidie in 2019 type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 08/04/2019 numac 2019030341 bron ministerie van de franse gemeenschap Ministerieel besluit tot benoeming van de leden en de voorzitter van de raad van beroep voor de studietoelagen van de Franse Gemeenschap sluiten4, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het eerste lid, punt 1°, wordt vervangen door wat volgt: "1° het digitale identificatieformulier wordt door de inzamelaar, afvalstoffenhandelaar of -makelaar of de afvalstoffenproducent die zelf regelingen treft voor zijn afvalstoffen, ondertekend met een geavanceerde of gekwalificeerde elektronische handtekening, zoals bepaald in Verordening EU 910/2014 betreffende elektronische identificatie en vertrouwensdiensten voor elektronische transacties in de interne markt en tot intrekking van Richtlijn 1999/93/EG.Een methode van geavanceerde of gekwalificeerde handtekening houdt in dat de digitale ondertekening: a) op unieke wijze is gekoppeld aan de ondertekenaar;b) de mogelijkheid biedt de ondertekenaar te identificeren;c) wordt gecreëerd met middelen die onder de exclusieve macht van de ondertekenaar vallen; d) zodanig gekoppeld is aan de gegevens waarop ze betrekking heeft, dat een latere wijziging van de gegevens traceerbaar wordt;"; 2° er wordt een punt 1° /1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "1° /1 het digitale identificatieformulier wordt door de bestemmeling van het afval ondertekend door middel van een gewone elektronische handtekening die aangevuld wordt met gegevens die de betrouwbaarheid verhogen, zoals de geolocatie op het moment van de ondertekening.De bestemmeling van de afvalstoffen kan naast de gewone elektronische handtekening ook gebruikmaken van een geavanceerde of gekwalificeerde elektronische handtekening."; 3° in het eerste lid, punt 4°, worden tussen het woord "wijzigingsinformatie" en het woord "zijn" de woorden "vanaf de start van het vervoer" ingevoegd;4° aan punt 6° worden de woorden "vanaf de start van het vervoer" toegevoegd;5° punt 7° wordt opgeheven.

Art. 106.In artikel 6.1.5.4 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 2 juli 2021Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 03/10/2019 numac 2019014629 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit betreffende de uitvoering van de Vlaamse sociale bescherming, wat betreft de formulieren in het kader van de mobiliteitshulpmiddelen type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 17/05/2019 numac 2019012250 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot uitvoering van artikel 57 van het Procedurebesluit van 9 mei 2014, wat betreft de programmatieregels voor de verdeling van de subsidie voor ruimere openingsmomenten, de subsidie voor dringende kinderopvang en de plussubsidie in 2019 type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 08/04/2019 numac 2019030341 bron ministerie van de franse gemeenschap Ministerieel besluit tot benoeming van de leden en de voorzitter van de raad van beroep voor de studietoelagen van de Franse Gemeenschap sluiten4, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het vierde lid wordt het woord "wijzigingsgegevens" vervangen door de woorden "de wijzigingen vanaf de start van het vervoer";2° het vijfde lid wordt vervangen door wat volgt: "De gegevens van alle digitale identificatieformulieren en de bijbehorende logbestanden van transporten die al gestart zijn moeten voor de OVAM, de toezichthouders en andere bevoegde inspectiediensten, toegankelijk zijn met het oog op een effectief en efficiënt toezicht op de maatregelen van dit besluit en voor de tracering van afvalstoffen.De OVAM, de toezichthouders en de andere inspectiediensten moeten daarbij wel rekening houden met het vertrouwelijke karakter van de gegevens op de identificatieformulieren."; 3° er wordt een zesde lid toegevoegd dat luidt als volgt: "De gegevens over afgeronde transporten moeten op verzoek van de OVAM uitgewisseld worden met het materialeninformatiesysteem van de OVAM met het oog op tracering van afvaltransporten en de doelgerichte ontsluiting van informatie om de effectiviteit van de handhaving te verbeteren.".

Art. 107.Aan artikel 6.1.5.6 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 2 juli 2021Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 03/10/2019 numac 2019014629 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit betreffende de uitvoering van de Vlaamse sociale bescherming, wat betreft de formulieren in het kader van de mobiliteitshulpmiddelen type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 17/05/2019 numac 2019012250 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot uitvoering van artikel 57 van het Procedurebesluit van 9 mei 2014, wat betreft de programmatieregels voor de verdeling van de subsidie voor ruimere openingsmomenten, de subsidie voor dringende kinderopvang en de plussubsidie in 2019 type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 08/04/2019 numac 2019030341 bron ministerie van de franse gemeenschap Ministerieel besluit tot benoeming van de leden en de voorzitter van de raad van beroep voor de studietoelagen van de Franse Gemeenschap sluiten4, worden de woorden "indien deze nodig zijn om de rechtsgeldigheid van de elektronische handtekening te bewijzen" toegevoegd.

Art. 108.In artikel 6.1.5.7 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 2 juli 2021Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 03/10/2019 numac 2019014629 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit betreffende de uitvoering van de Vlaamse sociale bescherming, wat betreft de formulieren in het kader van de mobiliteitshulpmiddelen type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 17/05/2019 numac 2019012250 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot uitvoering van artikel 57 van het Procedurebesluit van 9 mei 2014, wat betreft de programmatieregels voor de verdeling van de subsidie voor ruimere openingsmomenten, de subsidie voor dringende kinderopvang en de plussubsidie in 2019 type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 08/04/2019 numac 2019030341 bron ministerie van de franse gemeenschap Ministerieel besluit tot benoeming van de leden en de voorzitter van de raad van beroep voor de studietoelagen van de Franse Gemeenschap sluiten4, wordt de zinsnede ".

De beheerder van het systeem is hiervoor verantwoordelijk." vervangen door de zinsnede "waarbij een gemeenschappelijk formaat voor de uitwisseling van gegevens gebruikt wordt. Dat formaat wordt in een standaardprocedure vastgelegd die de minister heeft goedgekeurd. De minister kan nadere regels voor de interoperabiliteit tussen de systemen vaststellen.".

Art. 109.In artikel 6.1.5.8 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 2 juli 2021Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 03/10/2019 numac 2019014629 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit betreffende de uitvoering van de Vlaamse sociale bescherming, wat betreft de formulieren in het kader van de mobiliteitshulpmiddelen type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 17/05/2019 numac 2019012250 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot uitvoering van artikel 57 van het Procedurebesluit van 9 mei 2014, wat betreft de programmatieregels voor de verdeling van de subsidie voor ruimere openingsmomenten, de subsidie voor dringende kinderopvang en de plussubsidie in 2019 type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 08/04/2019 numac 2019030341 bron ministerie van de franse gemeenschap Ministerieel besluit tot benoeming van de leden en de voorzitter van de raad van beroep voor de studietoelagen van de Franse Gemeenschap sluiten4, wordt tussen het woord "inhoud" en de woorden "en de systemen" de zinsnede ", de uitwisseling ervan" ingevoegd.

Art. 110.In artikel 6.2.4, § 1, van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 22 maart 2019Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 03/10/2019 numac 2019014629 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit betreffende de uitvoering van de Vlaamse sociale bescherming, wat betreft de formulieren in het kader van de mobiliteitshulpmiddelen type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 17/05/2019 numac 2019012250 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot uitvoering van artikel 57 van het Procedurebesluit van 9 mei 2014, wat betreft de programmatieregels voor de verdeling van de subsidie voor ruimere openingsmomenten, de subsidie voor dringende kinderopvang en de plussubsidie in 2019 type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 08/04/2019 numac 2019030341 bron ministerie van de franse gemeenschap Ministerieel besluit tot benoeming van de leden en de voorzitter van de raad van beroep voor de studietoelagen van de Franse Gemeenschap sluiten2, worden het tweede en het derde lid vervangen door wat volgt: "Een vermindering van 200 euro op het bedrag van de administratieve kosten, vermeld in het eerste lid, is mogelijk als de kennisgever aangeeft dat de transportmeldingen digitaal zullen gebeuren volgende de specificaties die door de minister worden vastgelegd in een standaardprocedure. Als achteraf blijkt dat de transportmeldingen niet digitaal zijn verzonden volgens de specificaties die door de minister worden vastgelegd in een standaardprocedure, volgt een navordering.

Pas als die betaald is, verstuurt de OVAM weer beslissingen over andere dossiers naar de kennisgever.".

Art. 111.Artikel 6.2.17 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 22 maart 2019Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 03/10/2019 numac 2019014629 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit betreffende de uitvoering van de Vlaamse sociale bescherming, wat betreft de formulieren in het kader van de mobiliteitshulpmiddelen type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 17/05/2019 numac 2019012250 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot uitvoering van artikel 57 van het Procedurebesluit van 9 mei 2014, wat betreft de programmatieregels voor de verdeling van de subsidie voor ruimere openingsmomenten, de subsidie voor dringende kinderopvang en de plussubsidie in 2019 type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 08/04/2019 numac 2019030341 bron ministerie van de franse gemeenschap Ministerieel besluit tot benoeming van de leden en de voorzitter van de raad van beroep voor de studietoelagen van de Franse Gemeenschap sluiten2, wordt opgeheven.

Art. 112.Artikel 7.1.1 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt: "Art. 7.1.1. Als in dit hoofdstuk verwezen wordt naar identificatienummers van afvalstoffenproducenten, vervoerders van afvalstoffen, inzamelaars, afvalstoffenhandelaars of -makelaars, of afvalstoffenverwerkers worden daarmee de volgende identificatienummers bedoeld: 1° voor Belgische ondernemingen: het ondernemingsnummer, zoals toegekend in de Kruispuntbank van Ondernemingen;2° voor ondernemingen, gevestigd in het buitenland: het btw-nummer en, als er geen btw-nummer beschikbaar is, het EORI-nummer dat in het kader van de douaneverplichtingen wordt toegekend aan een onderneming;3° voor Belgische vestigingseenheden: het vestigingseenheidsnummer, zoals toegekend in de Kruispuntbank van Ondernemingen;4° voor buitenlandse vestigingseenheden: het identificatienummer van de onderneming, gecombineerd met het adres van de vestigingseenheid;5° voor zeeschepen: het IMO-nummer of MMSI-nummer, gecombineerd met het adres van de ligplaats van het schip;6° voor particulieren: de aanduiding "particulier". De afvalstoffenproducent is verplicht om het identificatienummer van de productieplaats van de afvalstoffen mee te delen aan de inzamelaar, de afvalstoffenhandelaar of -makelaar of de afvalstoffenverwerker als die daarom vraagt, met het oog op een efficiënte tracering van de afvalstoffen.

Als de afvalstoffenproducent ondanks de verplichting, vermeld in het tweede lid, het vestigingseenheidsnummer van de productieplaats niet meedeelt aan de inzamelaar, afvalstoffenhandelaar of -makelaar of de afvalverwerker, kunnen die het identificatienummer van de onderneming gebruiken als identificatienummer, gecombineerd met de naam en het adres van de vestigingseenheid.".

Art. 113.In artikel 7.1.2 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid worden de woorden "De databank voor afvalstoffen" vervangen door de woorden "Het materialeninformatiesysteem MATIS";2° het tweede lid vervangen door wat volgt: "MATIS bevat basisgegevens die, met behoud van de toepassing van de bepalingen over openbaarheid van bestuur en openbaarheid van milieugegevens alleen toegankelijk zijn voor de ambtenaren die belast zijn met de uitvoering van de bepalingen van dit hoofdstuk en met het verlenen van technische ondersteuning voor de benodigde ICT-systemen. MATIS bevat ook gevalideerde informatie die geschikt is voor actieve en passieve openbaarmaking, onder meer in het kader van de milieudatabank, opgericht bij het besluit van de Vlaamse Regering van 31 juli 1992 houdende de regeling van de samenwerking tussen het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap en de milieuparastatalen inzake de oprichting en de organisatie van een milieudatabank."; 3° er wordt een derde lid toegevoegd, dat luidt als volgt: "De commercieel vertrouwelijke gegevens in het materialeninformatiesysteem MATIS zullen beheerd worden volgens de voorwaarden, vermeld in artikel 6, § 5, van het Materialendecreet.".

Art. 114.In artikel 7.2.1.1 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 november 2012Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/08/2021 pub. 20/08/2021 numac 2021021663 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de maatregelen van bestuurlijke politie tijdens een epidemische noodsituatie sluiten3, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het eerste lid wordt vervangen door wat volgt: "De afvalstoffenproducent van bedrijfsafvalstoffen die geen afvalstoffenverwerker is, houdt een register bij van de geproduceerde afvalstoffen.De afvalstoffenverwerker houdt een register bij van de afvalstoffen die de verwerker heeft afgevoerd. Die afvalstoffenregisters bevatten de volgende gegevens: 1° de datum van productie of afvoer;2° de vervoerswijze: waterweg, spoorweg, luchtvaart, pijpleiding, wegvervoer;3° de hoeveelheid afvalstoffen in ton; 4° de aard en de samenstelling van de afvalstoffen, met vermelding van de EURAL-code, vermeld in bijlage 2.1; 5° een omschrijving van de afvalstof of een aanduiding van de kwaliteit;6° de verwerkings- of toepassingswijze van de afvalstoffen: storten, verbranden met energierecuperatie (R1), andere afvalverbranding (D10), hergebruik, composteren/vergisten, recyclage, sorteren, op- en overslag, drogen-scheiden, andere voorbehandeling; 7° de aard van de afvalstoffenhandeling, vermeld in afdeling 4.2; 8° als dat van toepassing is, de naam, het adres en het identificatienummer van de inzamelaar, afvalstoffenhandelaar of -makelaar; 9° de naam, het adres en het identificatienummer van de vestigingseenheid van de verwerker van de afvalstoffen."; 2° aan het tweede lid wordt de volgende zin toegevoegd: "Het register van de afgevoerde afvalstoffen van afvalstoffenverwerker, vermeld in het eerste lid, wordt ten minste elke werkdag aangevuld met de meest recente gegevens.".

Art. 115.In artikel 7.2.1.2, eerste lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 november 2012Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/08/2021 pub. 20/08/2021 numac 2021021663 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de maatregelen van bestuurlijke politie tijdens een epidemische noodsituatie sluiten3, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° punt 1° wordt opgeheven; 2° punt 3° wordt vervangen door wat volgt: "3° de naam, het adres en het identificatienummer van de vestigingseenheid van de afvalstoffenproducent of de inrichting vanwaar de afvalstoffen worden afgevoerd, of de naam en het identificatienummer van het schip waar de afvalstoffen werden ingezameld, alsook de vermelding van de ligplaats, of de naam, het adres en het identificatienummer van de inzamelaar, de afvalstoffenhandelaar of -makelaar die de afvalstoffen afgeeft;"; 3° in punt 4° wordt de zinsnede ", kubieke meter, liter of kilogram" opgeheven; 4° er wordt een punt 5° /1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "5° /1 de omschrijving van de afvalstof of de aanduiding van de kwaliteit;"; 5° in punt 6° wordt de zinsnede ", van Belgische vervoerders, het ondernemingsnummer en van buitenlandse het btw-nummer;" opgeheven; 6° punt 7° wordt vervangen door wat volgt: "7° de verwerkings- of toepassingswijze van de afvalstoffen: storten, verbranden met energierecuperatie (R1), andere afvalverbranding (D10), hergebruik, composteren/vergisten, recyclage, sorteren, op- en overslag, drogen-scheiden, andere voorbehandeling.De aard van de afvalstoffenhandeling, vermeld in afdeling 4.2, wordt ook aangeduid;"; 7° punt 8° wordt vervangen door wat volgt: "8° de naam, het adres en het identificatienummer van de vestigingseenheid van de verwerker van de afvalstoffen, of de naam, het adres en het identificatienummer van de inzamelaar of de afvalstoffenhandelaar of -makelaar aan wie de afvalstoffen worden afgegeven.".

Art. 116.In artikel 7.2.1.3 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het tweede lid, punt 1°, worden de woorden "liter of kilogram" vervangen door het woord "ton"; 2° in het tweede lid wordt een punt 1° /1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "1° /1 de datum van de inzameling;"; 3° in het tweede lid, punt 3°, wordt de zinsnede ", van Belgische inzamelaars, afvalstoffenhandelaars of -makelaars het ondernemingsnummer en van buitenlandse het btw-nummer" opgeheven; 4° in het tweede lid wordt punt 4° vervangen door wat volgt: "4° de verwerkings- of toepassingswijze van de afvalstoffen: hergebruik, verbranden met energierecuperatie, andere afvalverbranding, drogen-scheiden, recyclage, composteren/vergisten, storten, op- en overslag, andere voorbehandeling;"; 5° in het tweede lid wordt punt 5° vervangen door wat volgt: "5° de naam, het adres en het identificatienummer van de vestigingseenheid van de verwerker van de afvalstoffen of een aanduiding dat de materialen gebruikt zijn door burgers;"; 6° in het tweede lid wordt punt 6° wordt vervangen door wat volgt: "6° de gegevens over de oorsprong van de afvalstof en de inzamelwijze van de afvalstoffen."; 7° het vierde lid wordt opgeheven.

Art. 117.In artikel 7.2.1.4, eerste lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 november 2012Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/08/2021 pub. 20/08/2021 numac 2021021663 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de maatregelen van bestuurlijke politie tijdens een epidemische noodsituatie sluiten3, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in punt 2° wordt de zinsnede ", kubieke meter, liter of kg" opgeheven; 2° er wordt een punt 3° /1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "3° /1 de omschrijving van de afvalstof of de aanduiding van de kwaliteit van de afvalstof;"; 3° punt 4° wordt vervangen door wat volgt: "4° de naam, het adres, met inbegrip van het land, en het identificatienummer van de vestigingseenheid van de afvalstoffenproducent of van de vergunde inrichting voor de verwerking van afvalstoffen, waarvan de afvalstoffen zijn afgevoerd;"; 4° punt 6° wordt vervangen door wat volgt: "6° de verwerkings- of toepassingswijze van de afvalstoffen, met vermelding van de betreffende R- of D-code, vermeld in afdeling 4.2.2, en ten minste met de volgende categorieën: storten, verbranden met energierecuperatie, andere afvalverbranding, hergebruik, composteren/vergisten, recyclage, sorteren, drogen-scheiden, andere voorbehandeling, op- en overslag;".

Art. 118.In artikel 7.2.2.2, eerste lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 november 2012Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/08/2021 pub. 20/08/2021 numac 2021021663 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de maatregelen van bestuurlijke politie tijdens een epidemische noodsituatie sluiten3, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in punt 1° wordt de zinsnede ", kubieke meter, liter of kilogram" opgeheven; 2° er wordt een punt 1° /1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "1° /1 de datum van de afvoer;"; 3° er wordt een punt 2° /1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "2° /1 een omschrijving van de materialen of een aanduiding van de kwaliteit van de materialen;"; 4° in punt 3° worden de woorden "dispers gebruik" vervangen door de woorden "toepassingsgebied van de grondstof";5° punt 4° wordt vervangen door wat volgt: "4° als de grondstoffen gebruikt worden in een ingedeelde inrichting: de naam, het adres en het identificatienummer van de vestigingseenheid van de gebruiker.Als de grondstoffen gebruikt worden in een werk in het kader van een geldige omgevingsvergunning: de naam en het identificatienummer van de onderneming van de gebruiker en het adres van de plaats waar het werk wordt uitgevoerd. Als de grondstoffen worden toegepast in dispers gebruik van bodemverbeterende middelen: de naam en het identificatienummer van de onderneming van de gebruiker of de aanduiding dat de materialen door een particulier gebruikt zijn.".

Art. 119.In artikel 7.2.2.3, eerste lid, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in punt 2° worden de woorden "liter of kg" vervangen door het woord "ton"; 2° punt 4° wordt vervangen door wat volgt: "4° de naam, het adres, met inbegrip van het land, en het identificatienummer van de vestigingseenheid van de grondstoffenproducent;".

Art. 120.In artikel 7.2.3.2 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 22 maart 2019Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 03/10/2019 numac 2019014629 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit betreffende de uitvoering van de Vlaamse sociale bescherming, wat betreft de formulieren in het kader van de mobiliteitshulpmiddelen type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 17/05/2019 numac 2019012250 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot uitvoering van artikel 57 van het Procedurebesluit van 9 mei 2014, wat betreft de programmatieregels voor de verdeling van de subsidie voor ruimere openingsmomenten, de subsidie voor dringende kinderopvang en de plussubsidie in 2019 type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 08/04/2019 numac 2019030341 bron ministerie van de franse gemeenschap Ministerieel besluit tot benoeming van de leden en de voorzitter van de raad van beroep voor de studietoelagen van de Franse Gemeenschap sluiten2, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° tussen het woord "artikel" en de zinsnede "7.2.1.2" wordt de zinsnede "7.2.1.1, als het registers betreft van afgevoerde afvalstoffen van een afvalstoffenverwerker, artikel" ingevoegd; 2° tussen de zinsnede "7.2.1.2," en de zinsnede "7.2.1.4," wordt de zinsnede "7.2.1.3," ingevoegd.

Art. 121.In hoofdstuk 7 van hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 22 maart 2019Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 03/10/2019 numac 2019014629 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit betreffende de uitvoering van de Vlaamse sociale bescherming, wat betreft de formulieren in het kader van de mobiliteitshulpmiddelen type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 17/05/2019 numac 2019012250 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot uitvoering van artikel 57 van het Procedurebesluit van 9 mei 2014, wat betreft de programmatieregels voor de verdeling van de subsidie voor ruimere openingsmomenten, de subsidie voor dringende kinderopvang en de plussubsidie in 2019 type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 08/04/2019 numac 2019030341 bron ministerie van de franse gemeenschap Ministerieel besluit tot benoeming van de leden en de voorzitter van de raad van beroep voor de studietoelagen van de Franse Gemeenschap sluiten2, wordt het opschrift van afdeling 7.3 vervangen door wat volgt: "Afdeling 7.3. Melding van gegevens over de productie en inzameling van afvalstoffen en materialen".

Art. 122.In hoofdstuk 7 van hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 22 maart 2019Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 03/10/2019 numac 2019014629 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit betreffende de uitvoering van de Vlaamse sociale bescherming, wat betreft de formulieren in het kader van de mobiliteitshulpmiddelen type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 17/05/2019 numac 2019012250 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot uitvoering van artikel 57 van het Procedurebesluit van 9 mei 2014, wat betreft de programmatieregels voor de verdeling van de subsidie voor ruimere openingsmomenten, de subsidie voor dringende kinderopvang en de plussubsidie in 2019 type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 08/04/2019 numac 2019030341 bron ministerie van de franse gemeenschap Ministerieel besluit tot benoeming van de leden en de voorzitter van de raad van beroep voor de studietoelagen van de Franse Gemeenschap sluiten2, wordt het opschrift van onderafdeling 7.3.1 vervangen door wat volgt: "Onderafdeling 7.3.1. Jaarlijkse melding van de productie van bedrijfsafvalstoffen en grondstoffen".

Art. 123.Artikel 7.3.1.2, § 1, van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/08/2021 pub. 20/08/2021 numac 2021021663 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de maatregelen van bestuurlijke politie tijdens een epidemische noodsituatie sluiten6 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 22 december 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/08/2021 pub. 20/08/2021 numac 2021021663 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de maatregelen van bestuurlijke politie tijdens een epidemische noodsituatie sluiten9, wordt vervangen door wat volgt: " § 1. De afvalstoffenproducenten die zijn opgenomen in de selectie, vermeld in artikel 7.3.1.1, eerste lid, brengen verslag uit over de afvalstoffen die in het vorige kalenderjaar geproduceerd zijn.

De grondstoffenproducenten die geen vergunde inrichting uitbaten voor de verwerking van afvalstoffen, brengen verslag uit over de grondstoffen die in het vorige kalenderjaar geproduceerd zijn.".

Art. 124.In artikel 7.3.1.3 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het woord "verloopt" wordt vervangen door de woorden "kan verlopen"; 2° er wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt: "De verslaggeving over de productie van grondstoffen kan gebeuren via het webloket van het integrale milieujaarverslag voor de datum die wordt bepaald in artikel 2 en 3 van het besluit van de Vlaamse Regering van 2 april 2004 tot invoering van het integrale milieujaarverslag.".

Art. 125.In hoofdstuk 7 van hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 22 maart 2019Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 03/10/2019 numac 2019014629 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit betreffende de uitvoering van de Vlaamse sociale bescherming, wat betreft de formulieren in het kader van de mobiliteitshulpmiddelen type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 17/05/2019 numac 2019012250 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot uitvoering van artikel 57 van het Procedurebesluit van 9 mei 2014, wat betreft de programmatieregels voor de verdeling van de subsidie voor ruimere openingsmomenten, de subsidie voor dringende kinderopvang en de plussubsidie in 2019 type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 08/04/2019 numac 2019030341 bron ministerie van de franse gemeenschap Ministerieel besluit tot benoeming van de leden en de voorzitter van de raad van beroep voor de studietoelagen van de Franse Gemeenschap sluiten2, wordt het opschrift van onderafdeling 7.3.2 vervangen door wat volgt: "Onderafdeling 7.3.2. Kwartaalmelding van gegevens over de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen en van bedrijfsafvalstoffen die vergelijkbaar zijn met huishoudelijke afvalstoffen, in het materialeninformatiesysteem".

Art. 126.Artikel 7.3.2.1 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 22 december 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/08/2021 pub. 20/08/2021 numac 2021021663 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de maatregelen van bestuurlijke politie tijdens een epidemische noodsituatie sluiten9, wordt vervangen door wat volgt: "Art. 7.3.2.1. De gemeentelijke overheden of de verenigingen van gemeenten, belast met het afvalstoffenbeheer, melden driemaandelijks aan de OVAM gegevens over de door hen of in hun opdracht ingezamelde huishoudelijke afvalstoffen en daarmee vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen en de inzameling van huishoudelijk restafval door privaatrechtelijke inzamelaars op het grondgebied van de gemeente. De gemeentelijke overheden of de verenigingen van gemeenten, belast met het afvalstoffenbeheer, kunnen de uitvoering van die meldingen geheel of gedeeltelijk delegeren aan andere instanties. Ze brengen de OVAM voor het begin van elk kwartaal op de hoogte van de wijzigingen in die delegaties. Ze blijven wel verantwoordelijk voor de correcte en tijdige melding van de gegevens.

Een kwartaal is een periode van drie opeenvolgende kalendermaanden.

Het eerste kwartaal van een jaar start op 1 januari van dat jaar, het tweede kwartaal start op 1 april, het derde kwartaal start op 1 juli en het vierde kwartaal start op 1 oktober. De meldingen van inzamelingen die plaats vonden in een hierboven gespecificeerd kwartaal, moeten uiterlijk gedaan worden op de laatste dag van de tweede maand volgend op dat kwartaal.".

Art. 127.Artikel 7.3.2.2 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 22 december 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/08/2021 pub. 20/08/2021 numac 2021021663 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de maatregelen van bestuurlijke politie tijdens een epidemische noodsituatie sluiten9, wordt vervangen door wat volgt: "Art. 7.3.2.2. De driemaandelijkse meldingen, vermeld in artikel 7.3.2.1, worden elektronisch bezorgd aan de OVAM en bevatten kwartaaltotalen of meer gedetailleerde gegevens die samen de kwartaaltotalen vormen, uit het afvalstoffenregister van de afvalstoffen die de gemeente ingezameld heeft of die in opdracht van de gemeente ingezameld zijn, vermeld in artikel 7.2.1.3, en kwartaaltotalen of meer gedetailleerde gegevens die samen de kwartaaltotalen vormen, van het ingezamelde huishoudelijk restafval door privaatrechtelijke inzamelaars op het grondgebied van de gemeente.

De driemaandelijkse meldingen van gegevens, vermeld in artikel 7.3.2.1, hebben betrekking op de oorsprong, de aard, de hoeveelheid, de inzamelwijze, de verwerkingswijze en de bestemming van de afvalstoffen. Verder hebben ze betrekking op de identificatie van de melding, de periode waarin de afvalstoffen zijn ingezameld, en, als dat van toepassing is, de identificatie van de inzamelaar, afvalstoffenhandelaar of makelaar.

De vorm en de inhoud van de meldingen, met inbegrip van de technische specificaties voor het elektronisch bezorgen van de meldingen, worden gespecificeerd in een standaardprocedure die de minister op voorstel van de OVAM heeft vastgelegd. De OVAM publiceert die standaardprocedure op haar website.".

Art. 128.Aan afdeling 7.3 van hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 22 december 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/08/2021 pub. 20/08/2021 numac 2021021663 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de maatregelen van bestuurlijke politie tijdens een epidemische noodsituatie sluiten9, wordt een onderafdeling 7.3.3, die bestaat uit een artikel 7.3.3.1 tot en met 7.3.3.2, toegevoegd, die luidt als volgt: "Onderafdeling 7.3.3. Kwartaalmelding in het materialeninformatiesysteem van gegevens over de inzameling, in het Vlaamse Gewest, van andere afvalstoffen dan huishoudelijke afvalstoffen en met huishoudelijke afvalstoffen vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen Art. 7.3.3.1. De geregistreerde inzamelaars, afvalstoffenhandelaars of -makelaars van afvalstoffen melden driemaandelijks aan de OVAM gegevens over de andere afvalstoffen dan huishoudelijke afvalstoffen en met huishoudelijke afvalstoffen vergelijkbare afvalstoffen die ze in het Vlaamse Gewest ingezameld hebben. Ze kunnen de uitvoering van de meldingen delegeren aan een derde partij, maar ze blijven zelf verantwoordelijk voor de tijdige uitvoering van alle meldingen.

Een kwartaal is een periode van drie opeenvolgende kalendermaanden.

Het eerste kwartaal van een jaar start op 1 januari van dat jaar, het tweede kwartaal start op 1 april, het derde kwartaal start op 1 juli en het vierde kwartaal start op 1 oktober. De meldingen van inzamelingen van afvalstoffen die plaats vonden in een hierboven gespecificeerd kwartaal, moeten uiterlijk gebeuren op de laatste dag van de tweede maand volgend op dat kwartaal"..

Art. 7.3.3.2. De driemaandelijkse meldingen, vermeld in artikel 7.3.3.1, worden elektronisch bezorgd aan de OVAM en bevatten kwartaaltotalen of meer gedetailleerde gegevens die samen de kwartaaltotalen vormen, uit de afvalstoffenregisters, vermeld in artikel 7.2.1.2.

De driemaandelijkse meldingen van gegevens, vermeld in artikel 7.3.3.1, hebben betrekking op de oorsprong, de aard, de hoeveelheid, de geregistreerde vervoerder, de verwerkingswijze en de bestemming van de ingezamelde afvalstoffen. Verder hebben ze betrekking op de identificatie van de melding en de periode waarin de afvalstoffen zijn ingezameld.

De vorm en de inhoud van de meldingen, met inbegrip van de technische specificaties voor het elektronisch bezorgen van de meldingen, worden gespecificeerd in een standaardprocedure die de minister op voorstel van de OVAM heeft vastgelegd. De OVAM publiceert die standaardprocedure op haar website.".

Art. 129.Aan afdeling 7.3 van hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 22 december 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/08/2021 pub. 20/08/2021 numac 2021021663 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de maatregelen van bestuurlijke politie tijdens een epidemische noodsituatie sluiten9, wordt een onderafdeling 7.3.4, die bestaat uit een artikel 7.3.4.1 tot en met 7.3.4.2, toegevoegd, die luidt als volgt: "Onderafdeling 7.3.4. Kwartaalmelding van gegevens over de productie van grondstoffen in het materialeninformatiesysteem Art. 7.3.4.1. De exploitanten van een vergunde inrichting voor het verwerken van afvalstoffen melden driemaandelijks aan de OVAM gegevens over de door hen geproduceerde grondstoffen. Ze kunnen de uitvoering van de meldingen delegeren aan een derde partij, maar ze blijven zelf verantwoordelijk voor de tijdige uitvoering van alle meldingen.

Een kwartaal is een periode van drie opeenvolgende kalendermaanden.

Het eerste kwartaal van een jaar start op 1 januari van dat jaar, het tweede kwartaal start op 1 april, het derde kwartaal start op 1 juli en het vierde kwartaal start op 1 oktober. De meldingen van de geproduceerde grondstoffen die afgevoerd werden in een hierboven gespecificeerd kwartaal moeten uiterlijk gebeuren op de laatste dag van de tweede maand volgend op dat kwartaal".

Art. 7.3.4.2. De driemaandelijkse meldingen, vermeld in artikel 7.3.5.1, worden elektronisch bezorgd aan de OVAM en bevatten kwartaaltotalen of meer gedetailleerde gegevens die samen de kwartaaltotalen vormen, uit het materialenregister, vermeld in artikel 7.2.2.2.

De driemaandelijkse meldingen van gegevens, vermeld in artikel 7.3.5.1, hebben betrekking op de aard, de hoeveelheid, de toepassingswijze en de bestemming van de geproduceerde grondstoffen.

Verder hebben ze betrekking op de identificatie van de melding, de periode waarin de grondstoffen afgevoerd werden, en, als dat van toepassing is, de identificatie van de gebruiker van de grondstoffen.

De vorm en de inhoud van de meldingen, met inbegrip van de technische specificaties voor het elektronisch bezorgen van de meldingen, worden gespecificeerd in een standaardprocedure die de minister op voorstel van de OVAM heeft vastgelegd. De OVAM publiceert die standaardprocedure op haar website.".

Art. 130.In het opschrift van afdeling 7.4 van hetzelfde besluit worden de woorden "de verwerking van afval en" opgeheven.

Art. 131.In artikel 7.4.1, eerste lid, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de woorden "afvalstoffenverwerkers en" worden opgeheven;2° de woorden "afvalstoffen en" worden opgeheven;3° de woorden "de verwerking van afvalstoffen en" worden opgeheven.

Art. 132.In artikel 7.4.2 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1 worden de woorden "afvalstoffenverwerkers en" opgeheven;2° in paragraaf 1 worden de woorden "verwerkte afvalstoffen en" opgeheven;3° paragraaf 2 wordt opgeheven.

Art. 133.Artikel 7.4.3 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.

Art. 134.Aan hoofdstuk 7 van hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 22 december 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/08/2021 pub. 20/08/2021 numac 2021021663 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de maatregelen van bestuurlijke politie tijdens een epidemische noodsituatie sluiten9, wordt een afdeling 7.5, die bestaat uit een artikel 7.5.1 tot en met 7.5.2, toegevoegd, die luidt als volgt: "Afdeling 7.5 Kwartaalmelding van gegevens over de verwerking van afvalstoffen in het materialeninformatiesysteem Art. 7.5.1. De exploitanten van een vergunde inrichting voor het verwerken van afvalstoffen melden driemaandelijks aan de OVAM gegevens over de door hen verwerkte afvalstoffen. Ze kunnen de uitvoering van de meldingen delegeren aan een derde partij, maar ze blijven zelf verantwoordelijk voor de tijdige uitvoering van alle meldingen. Het betreft gegevens over de te verwerken aangevoerde afvalstoffen, de afvoer van verwerkte afvalstoffen en bedrijfsinterne stromen die in de inrichting geproduceerd en verwerkt worden door middel van storten, verbranden met energierecuperatie, andere afvalverbranding, composteren/vergisten of recyclage.

Een kwartaal is een periode van drie opeenvolgende kalendermaanden.

Het eerste kwartaal van een jaar start op 1 januari van dat jaar, het tweede kwartaal start op 1 april, het derde kwartaal start op 1 juli en het vierde kwartaal start op 1 oktober. De meldingen van afvalstoffen die aangevoerd of afgevoerd werden in een hierboven gespecificeerd kwartaal moeten uiterlijk gebeuren op de laatste dag van de tweede maand volgend op dat kwartaal.

Art. 7.5.2. De driemaandelijkse meldingen, vermeld in artikel 7.5.1, worden elektronisch bezorgd aan de OVAM en bevatten kwartaaltotalen of meer gedetailleerde gegevens die samen de kwartaaltotalen vormen, uit de afvalstoffenregisters, vermeld in artikel 7.2.1.1 en 7.2.1.4.

De driemaandelijkse meldingen van gegevens, vermeld in artikel 7.5.1, hebben betrekking op de oorsprong, de aard, de hoeveelheid, de verwerkingswijze, de vervoerswijze en de bestemming van de aangevoerde en afgevoerde afvalstoffen. Verder hebben ze betrekking op de identificatie van de melding, de periode waarin de afvalstoffen werden ingezameld, en, indien van toepassing, de identificatie van de inzamelaar, afvalstoffenhandelaar of -makelaar.

De vorm en de inhoud van de meldingen, met inbegrip van de technische specificaties voor het elektronisch bezorgen van de meldingen, worden gespecificeerd in een standaardprocedure die de minister op voorstel van de OVAM heeft vastgelegd. De OVAM publiceert die standaardprocedure op haar website.".

Art. 135.Hoofdstuk 8 van hetzelfde besluit, opgeheven door het besluit van de Vlaamse Regering van 1 maart 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/08/2021 pub. 20/08/2021 numac 2021021663 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de maatregelen van bestuurlijke politie tijdens een epidemische noodsituatie sluiten4, wordt opnieuw opgenomen in de volgende lezing: "Hoofdstuk 8. Monsterneming en analyse van afvalstoffen en andere materialen Art. 8.1. § 1. De monsternemingen op afvalstoffen en andere materialen in het kader van het Materialendecreet, dit besluit en titel II en III van het VLAREM worden uitgevoerd volgens de methodes die in het CMA zijn vastgesteld. § 2. Er is een vrijstelling van de verplichting, vermeld in paragraaf 1, voor de materialen die afkomstig zijn van metallurgische productieprocessen voor non-ferrometalen die rechtstreeks, zonder verdere andere behandeling, worden gebruikt in een ander metallurgisch productieproces voor non-ferrometalen.

Art. 8.2. § 1. De analyses op afvalstoffen en andere materialen in het kader van het Materialendecreet, dit besluit en titel II en III van het VLAREM worden uitgevoerd volgens de methodes die in het CMA zijn vastgesteld of volgens een methode die door de OVAM gelijkwaardig wordt verklaard. § 2. Er is een vrijstelling van de verplichting, vermeld in paragraaf 1, voor de materialen die afkomstig zijn van metallurgische productieprocessen voor non-ferrometalen en die rechtstreeks, zonder verdere andere behandeling, worden gebruikt in een ander metallurgisch productieproces voor non-ferrometalen. § 3. De OVAM spreekt zich uit binnen een termijn van negentig dagen na de ontvangst van het verzoek om een methode gelijkwaardig te verklaren. § 4. Als de OVAM een methode gelijkwaardig verklaart, geldt die verklaring alleen voor het laboratorium dat het verzoek heeft ingediend.".

Art. 136.Artikel 9.2.1, § 3 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij besluit van de Vlaamse Regering van 2 juli 2021Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 03/10/2019 numac 2019014629 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit betreffende de uitvoering van de Vlaamse sociale bescherming, wat betreft de formulieren in het kader van de mobiliteitshulpmiddelen type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 17/05/2019 numac 2019012250 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot uitvoering van artikel 57 van het Procedurebesluit van 9 mei 2014, wat betreft de programmatieregels voor de verdeling van de subsidie voor ruimere openingsmomenten, de subsidie voor dringende kinderopvang en de plussubsidie in 2019 type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 08/04/2019 numac 2019030341 bron ministerie van de franse gemeenschap Ministerieel besluit tot benoeming van de leden en de voorzitter van de raad van beroep voor de studietoelagen van de Franse Gemeenschap sluiten4, wordt vervangen door wat volgt: " § 3. De retributie voor de afgifte van een asbestinventarisatieattest is verschuldigd door de eigenaar van de toegankelijke constructie met risicobouwjaar en wordt maandelijks gevorderd ten laste van de procesgecertificeerde asbestdeskundige inventarisatie, vermeld in artikel 5.4.12 of de geregistreerde werkgever van de interne preventieadviseur of intern milieucoördinator, vermeld in artikel 5.4.11, eerste lid, 3° in naam van voormelde eigenaar.

De verschuldigde retributie wordt gestort op het rekeningnummer van de OVAM met vermelding van de naam van de procesgecertificeerde asbestdeskundige inventarisatie, vermeld in artikel 5.4.12, of de geregistreerde werkgever van de interne preventieadviseur of intern milieucoördinator, vermeld in artikel 5.4.11, eerste lid, 3°.

De minister kan verdere regels omtrent de modaliteiten van vordering verder uitwerken.".

Art. 137.Aan hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 2 juli 2021Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 03/10/2019 numac 2019014629 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit betreffende de uitvoering van de Vlaamse sociale bescherming, wat betreft de formulieren in het kader van de mobiliteitshulpmiddelen type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 17/05/2019 numac 2019012250 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot uitvoering van artikel 57 van het Procedurebesluit van 9 mei 2014, wat betreft de programmatieregels voor de verdeling van de subsidie voor ruimere openingsmomenten, de subsidie voor dringende kinderopvang en de plussubsidie in 2019 type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 08/04/2019 numac 2019030341 bron ministerie van de franse gemeenschap Ministerieel besluit tot benoeming van de leden en de voorzitter van de raad van beroep voor de studietoelagen van de Franse Gemeenschap sluiten4, wordt een hoofdstuk 9/1, dat bestaat uit een artikel 9/1.1 tot en met 9/1.3, toegevoegd, dat luidt als volgt: "Hoofdstuk 9/1 Verwerking van persoonsgegevens.

Art. 9/1.1. § 1. De OVAM verwerkt, overeenkomstig artikel 4/2, § 1 van het Materialendecreet, bij de uitvoering van onderafdeling 6.1.1 en 6.1.5 van dit besluit gegevens die mogelijk persoonsgegevens bevatten. § 2. De gegevens, vermeld in paragraaf 1, worden verwerkt met de volgende doelen: 1° het traceren van afvalstoffen en materialen van bij de productie tot bij de definitieve verwerking of bij de inzet als grondstoffen;2° het monitoren, bewaken en opvolgen van de overdracht van verantwoordelijkheid voor het afvalbeheer;3° het produceren van de nodige gegevens voor een efficiënt en effectief toezicht op de maatregelen van dit besluit. § 3. De aard van de gegevens betreft de ondernemingsnummers, de vestigingsnummers, de naam en de contactgegevens, namelijk het telefoonnummer, het faxnummer en het e-mailadres, van de natuurlijke personen en rechtspersonen die voorkomen in de identificatieformulieren en in de documenten die betrekking hebben op de goedkeuringsprocedure van systemen voor de aflevering van digitale identificatieformulieren.

Het betreft ook de locatiegegevens die verbonden zijn aan het begin- en eindpunt van een transport van afvalstoffen of materialen. Die locatiegegevens zullen alleen gebruikt worden voor de doelen, vermeld in paragraaf 2, punt 1° en 3°.

Die gegevens zijn nodig in het kader van een minimale gegevensverwerking voor de doelen van de gegevensverwerking, vermeld in paragraaf 2. § 4. De verwerkte persoonsgegevens hebben betrekking op de natuurlijke personen en rechtspersonen die afvalstoffen en materialen produceren, vervoeren of beheren. § 5. De OVAM kan de persoonsgegevens, vermeld in paragraaf 1, verstrekken aan: 1° de toezichthouders die belast zijn met het toezicht op de bepalingen van dit besluit;2° de natuurlijke of rechtspersonen die opdrachten voor de OVAM uitvoeren in het kader van de wet op overheidsopdrachten of die opdrachten uitvoeren waaraan de OVAM haar medewerking verleent, op voorwaarde dat een vertrouwelijkheidsovereenkomst wordt ondertekend. Art. 9/1.2. § 1. De OVAM verwerkt, overeenkomstig artikel 4/2, § 1 van het Materialendecreet, bij de uitvoering van hoofdstuk 7 van dit besluit gegevens die mogelijk persoonsgegevens bevatten. § 2. De gegevens, vermeld in paragraaf 1, worden verwerkt met de volgende doelen: 1° het traceren van afvalstoffen en materialen van bij de productie tot bij de definitieve verwerking of inzet als grondstoffen;2° het voorbereiden, uitvoeren, bewaken en monitoren van het afval- en materialenbeleid en de doelstellingen ter zake;3° het produceren van de nodige gegevens voor een efficiënt en effectief toezicht op de maatregelen van dit besluit;4° het vervullen van diverse Europese, internationale, Belgische en Vlaamse rapportageverplichtingen die opgelegd zijn in toepasselijke wetgeving en verdragen;5° het innen van de milieuheffingen en de controle ervan. § 3. De aard van de gegevens betreft de ondernemingsnummers, de vestigingsnummers, de naam en de contactgegevens, namelijk het telefoonnummer, het faxnummer en het e-mailadres, van de natuurlijke personen en rechtspersonen die voorkomen in de afvalstoffenregisters en in de gegevens die aan de OVAM gemeld worden in het kader van hoofdstuk 7 van dit besluit.

Die gegevens zijn nodig in het kader van een minimale gegevensverwerking voor de doelen van de gegevensverwerking, vermeld in paragraaf 2. § 4. De verwerkte persoonsgegevens hebben betrekking op de natuurlijke personen en rechtspersonen die afvalstoffen en materialen produceren, vervoeren of beheren. § 5. De OVAM kan de persoonsgegevens, vermeld in paragraaf 1, verstrekken aan: 1° de toezichthouders die belast zijn met het toezicht op de bepalingen van dit besluit;2° de natuurlijke of rechtspersonen die opdrachten voor de OVAM uitvoeren in het kader van de wet op overheidsopdrachten of die opdrachten uitvoeren waaraan de OVAM haar medewerking verleent, op voorwaarde dat een vertrouwelijkheidsovereenkomst wordt ondertekend;3° de Europese en internationale instanties aan wie de OVAM moet rapporteren over afvalstoffen en materialen die door specifieke natuurlijke of rechtspersonen worden geproduceerd, vervoerd of beheerd. Art. 9/1.3. § 1. De OVAM verwerkt, overeenkomstig artikel 4/2, § 1 van het Materialendecreet, bij de uitvoering van onderafdeling 5.2.16 van dit besluit gegevens die mogelijk persoonsgegevens bevatten. § 2. De gegevens, vermeld in paragraaf 1, worden verwerkt met de volgende doelen: 1° het traceren van afvalstoffen en materialen van bij de productie tot bij de definitieve verwerking;2° het bewaken van het afval- en materialenbeleid en de doelstellingen ter zake;3° het produceren van de nodige gegevens voor een efficiënt en effectief toezicht op de maatregelen van dit besluit. § 3. De aard van de gegevens betreft de naam, het adres en het ondernemingsnummer van de afvalstoffenproducent waarbij de non-conformiteit werd opgesteld in het kader van onderafdeling 5.2.16 van dit besluit.

Die gegevens zijn nodig in het kader van een minimale gegevensverwerking voor de doelen van de gegevensverwerking, vermeld in paragraaf 2. § 4. De verwerkte persoonsgegevens hebben betrekking op de natuurlijke personen en rechtspersonen die afvalstoffen en materialen produceren, vervoeren of beheren. § 5. De OVAM kan de persoonsgegevens, vermeld in paragraaf 1, verstrekken aan de toezichthouders die belast zijn met het toezicht op de bepalingen van dit besluit.".

Art. 138.Aan bijlage 2.1 bij hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 23 september 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/08/2021 pub. 20/08/2021 numac 2021021663 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de maatregelen van bestuurlijke politie tijdens een epidemische noodsituatie sluiten8 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 22 december 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/08/2021 pub. 20/08/2021 numac 2021021663 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de maatregelen van bestuurlijke politie tijdens een epidemische noodsituatie sluiten9, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in punt 2°, tweede lid, tweede gedachtenstreepje worden de woorden "of andere internationaal erkende testmethoden en richtsnoeren" opgeheven;2° in punt 2°, tweede lid, worden na het tweede gedachtenstreepje twee gedachtenstreepjes ingevoegd die luiden als volgt: "- Indien de houder van de afvalstof een andere test wenst te gebruiken dan die vermeld in Verordening (EG) nr.440/2008, dient het schriftelijk akkoord van de OVAM gevraagd te worden - Als ecotoxiciteit bepaald wordt aan de hand van een test, moet artikel 4.1.3, § 2, 2°, gevolgd worden.". 3° bij de hoofdstukken van de lijst van afvalstoffen wordt tussen de punten 19 12 12 en 19 13 de punten 19 12 64 en 19 12 65 ingevoegd, die luiden als volgt: "19 12 64: niet onder 19 12 12 vallend, sorteer(zeef)residu van bedrijfsrestafval oorspronkelijk ingezameld als 20 03 01; 19 12 65: niet onder 19 12 12 vallend, sorteer(zeef)residu van bouw- en sloopafval oorspronkelijk ingezameld als 17 09 04"; 4° bij de hoofdstukken van de lijst van afvalstoffen wordt tussen de punten 20 03 07 en 20 03 99 een punt 20 03 70 ingevoegd, dat luidt als volgt: "20 03 70: droog niet-gevaarlijk recycleerbaar bedrijfsafval dat gemengd werd ingezameld en voldoet aan de voorwaarden zoals vastgelegd in het VLAREMA".

Art. 139.In bijlage 2.2 bij hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 2 juli 2021Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 03/10/2019 numac 2019014629 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit betreffende de uitvoering van de Vlaamse sociale bescherming, wat betreft de formulieren in het kader van de mobiliteitshulpmiddelen type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 17/05/2019 numac 2019012250 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot uitvoering van artikel 57 van het Procedurebesluit van 9 mei 2014, wat betreft de programmatieregels voor de verdeling van de subsidie voor ruimere openingsmomenten, de subsidie voor dringende kinderopvang en de plussubsidie in 2019 type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 08/04/2019 numac 2019030341 bron ministerie van de franse gemeenschap Ministerieel besluit tot benoeming van de leden en de voorzitter van de raad van beroep voor de studietoelagen van de Franse Gemeenschap sluiten4, worden aan afdeling 1 de volgende rijen toegevoegd:

Boerderijcompost

Verkregen uit een composteringsproces dat op het bedrijf plaatsvindt waarbij bedrijfseigen plantaardige organische restproducten, al dan niet vermengd met bedrijfseigen stalmest, gecomposteerd worden. De boerderijcompost wordt op de bedrijfseigen landbouwgronden gebruikt

Artikel 2.3.3.1

Boerderijcompost, geproduceerd in een samenwerkingsverband als vermeld in artikel 3, § 5, 3°, van het Mestdecreet

Verkregen uit een composteringsproces waarbij plantaardige organische restproducten, al dan niet vermengd met stalmest, gecomposteerd worden

Artikel 2.3.3.1 en artikel 2.3.3.3

Houtsnippers

Afkomstig van specifiek houtig materiaal

artikel 2.3.3.5


Art. 140.In hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 2 juli 2021Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 03/10/2019 numac 2019014629 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit betreffende de uitvoering van de Vlaamse sociale bescherming, wat betreft de formulieren in het kader van de mobiliteitshulpmiddelen type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 17/05/2019 numac 2019012250 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot uitvoering van artikel 57 van het Procedurebesluit van 9 mei 2014, wat betreft de programmatieregels voor de verdeling van de subsidie voor ruimere openingsmomenten, de subsidie voor dringende kinderopvang en de plussubsidie in 2019 type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 08/04/2019 numac 2019030341 bron ministerie van de franse gemeenschap Ministerieel besluit tot benoeming van de leden en de voorzitter van de raad van beroep voor de studietoelagen van de Franse Gemeenschap sluiten4, wordt afdeling 4 van bijlage 2.2 opgeheven.

Art. 141.In bijlage 2.3.2.A bij hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de tabel "metalen" wordt opgeheven;2° de tabel "monocyclische aromatische koolwaterstoffen" wordt opgeheven;3° de tabel "overige organische stoffen" wordt opgeheven.

Art. 142.Bijlage 2.3.2.B bij hetzelfde besluit wordt vervangen door bijlage 2, die bij dit besluit gevoegd is.

Art. 143.Bijlage 2.3.2.C bij hetzelfde besluit wordt opgeheven.

Art. 144.In hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 2 juli 2021Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 03/10/2019 numac 2019014629 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit betreffende de uitvoering van de Vlaamse sociale bescherming, wat betreft de formulieren in het kader van de mobiliteitshulpmiddelen type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 17/05/2019 numac 2019012250 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot uitvoering van artikel 57 van het Procedurebesluit van 9 mei 2014, wat betreft de programmatieregels voor de verdeling van de subsidie voor ruimere openingsmomenten, de subsidie voor dringende kinderopvang en de plussubsidie in 2019 type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 08/04/2019 numac 2019030341 bron ministerie van de franse gemeenschap Ministerieel besluit tot benoeming van de leden en de voorzitter van de raad van beroep voor de studietoelagen van de Franse Gemeenschap sluiten4, wordt een bijlage 2.3.3 ingevoegd, die als bijlage 3 bij dit besluit is gevoegd.

Art. 145.Bijlage 2.3.4 bij hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 22 maart 2019Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 03/10/2019 numac 2019014629 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit betreffende de uitvoering van de Vlaamse sociale bescherming, wat betreft de formulieren in het kader van de mobiliteitshulpmiddelen type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 17/05/2019 numac 2019012250 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot uitvoering van artikel 57 van het Procedurebesluit van 9 mei 2014, wat betreft de programmatieregels voor de verdeling van de subsidie voor ruimere openingsmomenten, de subsidie voor dringende kinderopvang en de plussubsidie in 2019 type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 08/04/2019 numac 2019030341 bron ministerie van de franse gemeenschap Ministerieel besluit tot benoeming van de leden en de voorzitter van de raad van beroep voor de studietoelagen van de Franse Gemeenschap sluiten2, wordt opgeheven.

Art. 146.In hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 2 juli 2021Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 03/10/2019 numac 2019014629 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit betreffende de uitvoering van de Vlaamse sociale bescherming, wat betreft de formulieren in het kader van de mobiliteitshulpmiddelen type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 17/05/2019 numac 2019012250 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot uitvoering van artikel 57 van het Procedurebesluit van 9 mei 2014, wat betreft de programmatieregels voor de verdeling van de subsidie voor ruimere openingsmomenten, de subsidie voor dringende kinderopvang en de plussubsidie in 2019 type ministerieel besluit prom. 27/03/2019 pub. 08/04/2019 numac 2019030341 bron ministerie van de franse gemeenschap Ministerieel besluit tot benoeming van de leden en de voorzitter van de raad van beroep voor de studietoelagen van de Franse Gemeenschap sluiten4, wordt een bijlage 5.2.15 ingevoegd, die als bijlage 4 bij dit besluit is gevoegd.

Art. 147.Bijlage 10.4 bij hetzelfde besluit wordt opgeheven. HOOFDSTUK 7. - Overgangs- en inwerkingtredingsbepalingen

Art. 148.Een opleidingscentrum als vermeld in artikel 6, 4°, l), van het VLAREL die op de datum van de inwerkingtreding van dit besluit erkend is voor het uitreiken van het certificaat van bekwaamheid voor klimaatregelingsapparatuur in bepaalde motorvoertuigen is met toepassing van dit besluit ook erkend voor het uitreiken van het certificaat van bijscholing voor klimaatregelingsapparatuur in bepaalde motorvoertuigen.

Art. 149.In afwijking van artikel 40/3, § 2, van het VLAREL voldoet een erkende technicus tegen uiterlijk 1 januari 2025 aan de gebruikseis om vijfjaarlijks de bijscholing te volgen, tenzij artikel 5.2.4.7, § 3 van het VLAREMA van toepassing is voor het betreffende erkend centrum voor minstens drie van de vijf afgelopen jaren, en te slagen voor het bijscholingsexamen.

Art. 150.Artikel 23 treedt in werking één jaar na de bekendmaking van dit besluit in het Belgisch Staatsblad.

Art. 151.Artikel 24, 3°, 4°, 5° en 6° treedt in werking 3 maanden na de bekendmaking van dit besluit in het Belgisch Staatsblad.

Art. 152.Grondstofverklaringen voor grondstoffen bestemd voor gebruik als bouwstof en verleend voor de inwerkingtreding van artikel 24, 3°, 4°, 5° en 6° van dit besluit blijven geldig voor één jaar na de inwerkingtreding van artikel 151.

De maximale geldigheidsduur van 1 jaar is niet van toepassing op grondstofverklaringen die: 1° voldoen of werden aangepast om in de regel te zijn met artikel 24, 3°, 4°, 5° en 6° van dit besluit;2° werden opgeheven; In grondstofverklaringen voor grondstoffen bestemd voor gebruik als bouwstof wordt de gebruiksvoorwaarde dat de maximale immissie moet voldoen aan bijlage 2.3.2.C vervangen door de gebruiksvoorwaarde dat de maximale uitloogbaarheidswaarden van de metalen vermeld in bijlage 2.3.2.B niet overschreden mag worden bij het beoogde gebruik in of als bouwstof.

In grondstofverklaringen voor grondstoffen bestemd voor gebruik als bouwstof wordt, in geval de te analyseren metalen bepaald worden door middel van een verwijzing naar bijlage 2.3.2.C, deze verwijzing vervangen door een verwijzing naar bijlage 2.3.2.B. In grondstofverklaringen voor grondstoffen bestemd voor gebruik als bouwstof wordt de verwijzing naar het meten van de uitloging of het bepalen van de uitloogbaarheid door middel van een diffusieproef vervangen door het meten van de uitloging of het bepalen van de uitloogbaarheid door middel van een kolomproef.

Art. 153.Artikel 33, 2°, met uitzondering van letter e), treedt in werking één jaar na de bekendmaking van dit besluit in het Belgisch Staatsblad.

Art. 154.Artikel 37 treedt in werking één jaar na de bekendmaking van dit besluit in het Belgisch Staatsblad.

Art. 155.Artikel 41 treedt in werking één jaar na de bekendmaking van dit besluit in het Belgisch Staatsblad.

Art. 156.Artikel 42 treedt in werking op 1 januari 2025.

Art. 157.Artikel 46, punten 1°, 2°, 3° en 5° treden in werking op 1 april 2024, met uitzondering van de punten 30°, 31° en 32°, die worden toegevoegd door artikel 46, 3°, deze treden in werking op 1 januari 2027.

Art. 158.Artikel 48 treedt in werking op 1 april 2024.

Art. 159.Artikel 52, punt 3° treedt in werking op 1 april 2024.

Art. 160.Artikel 60 treedt in werking op 1 april 2024, met uitzondering van de letters s) en t) van artikel 5.2.16.7. Deze treden in werking op 1 januari 2027.

Art. 161.Artikel 90 treedt in werking op 1 januari 2025.

Art. 162.Artikel 96, punt 4° treedt in werking op 1 april 2024, met uitzondering van de letters s) en t). Deze treden in werking op 1 januari 2027.

Art. 163.De artikelen 99, 100 punt 3°, 101, 112, 113, 114, 115, 116, 117, 118, 119, 120, 125, 126, 127, 128, 129 en 134 treden in werking op 1 januari 2024.

Art. 164.Artikel 137 treedt in werking op 1 april 2024 voor zover het artikel 9/1.3. invoegt in het besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2012Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/08/2021 pub. 20/08/2021 numac 2021021663 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de maatregelen van bestuurlijke politie tijdens een epidemische noodsituatie sluiten2 betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen.

Art. 165.Artikel 138, punt 3° en punt 4° treden in werking 3 maanden na de bekendmaking van dit besluit in het Belgisch Staatsblad.

Art. 166.De Vlaamse minister, bevoegd voor de omgeving en de natuur, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 22 december 2023.

De minister-president van de Vlaamse Regering, J. JAMBON De Vlaamse minister van Justitie en Handhaving, Omgeving, Energie en Toerisme, Z. DEMIR

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

^