gepubliceerd op 23 februari 2018
Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2012 tot vaststelling van het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen
22 DECEMBER 2017. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2012 tot vaststelling van het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen
DE VLAAMSE REGERING, Gelet op verordening (EG) nr. 1069/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten en afgeleide producten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1774/2002;
Gelet op verordening (EU) nr. 142/2011 van de Commissie van 25 februari 2011 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 1069/2009 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten en afgeleide producten en tot uitvoering van Richtlijn 97/78/EG van de Raad wat betreft bepaalde monsters en producten die vrijgesteld zijn van veterinaire controles aan de grens krachtens die richtlijn voor de EER relevante tekst;
Gelet op het decreet van 23 december 2011 betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen, artikel 3, 13° artikel 4/1, ingevoegd bij het decreet van 30 juni 2017, artikel 5, artikel 6, § 1, gewijzigd bij het decreet van 1 maart 2013, artikel 9, § 1, derde lid, artikel 13, 13/1, 21, 22, 26, tweede lid, artikel 32, 32/1, 39, 40 en 50, § 5;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2012 tot vaststelling van het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 9 mei 2017;
Gelet op het advies van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen, gegeven op 25 september 2017;
Gelet op het advies van de Milieu- en Natuurraad van Vlaanderen, gegeven op 21 september 2017;
Gelet op de mededeling aan de Europese Commissie, op 14 november 2017, met toepassing van artikel 5, lid 1, van richtlijn (EU) 2015/1535 van het Europees Parlement en de Raad van 9 september 2015 betreffende een informatieprocedure op het gebied van technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij;
Gelet op advies 62.474/1 van de Raad van State, gegeven op 15 december 2017, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.In artikel 1.2.1, § 2, van het besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2012 tot vaststelling van het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 16 november 2012, 29 november 2013, 23 mei 2014 en 23 september 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° er wordt een punt 9° /1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "9° /1 beveiligde zending: een van de hiernavolgende betekeningswijzen: a) een aangetekend schrijven;b) een afgifte tegen ontvangstbewijs; c) elke andere door de Vlaamse Regering toegelaten betekeningswijze waarbij de datum van kennisgeving met zekerheid kan worden vastgesteld;" 2° er wordt een punt 15° /1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "15/1° categorie 3-materiaal: categorie 3-materiaal als vermeld in artikel 10 van de verordening (EG) 1069/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten en afgeleide producten en tot intrekking van verordening (EG) nr.1774/2002;"; 3° er wordt een punt 23° /1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "23° /1 elektronische melding: elke melding die voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 2281 van het Burgerlijk Wetboek, via de elektronische webloketten op de website van de OVAM;"; 4° er wordt een punt 25° /1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "25° /1 folies: folies die worden gebruikt als secundaire verpakking of tertiaire verpakking;"; 5° er wordt een punt 83° /1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "83° /1 verstoking: een procedé als vermeld in bijlage 1, 41, van de verordening (EU) 142/2011 van de Commissie van 25 februari 2011 tot uitvoering van verordening (EG) nr.1069/2009 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten en afgeleide producten en tot uitvoering van Richtlijn 97/78/EG van de Raad wat betreft bepaalde monsters en producten die vrijgesteld zijn van veterinaire controles aan de grens krachtens die richtlijn;".
Art. 2.Artikel 2.2.8 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 1 maart 2013 en 23 mei 2014, wordt vervangen door wat volgt: "Art. 2.2.8. § 1. De grondstoffenproducent of in afwijking daarvan, de persoon die in zijn naam optreedt, vermeld in artikel 2.4.2.1, is ervoor verantwoordelijk dat de verplichtingen, vermeld in dit hoofdstuk, nageleefd worden. Hij brengt elke afnemer van de grondstof op de hoogte van de gebruiksvoorwaarden, vermeld in hoofdstuk 5, afdeling 5.3, en van de specifieke criteria, vermeld in afdeling 2.3 van dit hoofdstuk.
Het is de verantwoordelijkheid van de grondstoffenproducent of de persoon die in zijn naam optreedt, om de toezichthouder binnen zeven kalenderdagen op de hoogte te brengen, als hij over informatie beschikt waaruit kan worden besloten dat een partij materialen niet meer aan de bepalingen, vermeld in dit hoofdstuk, voldoet. In dat geval wordt die partij materialen beschouwd als afvalstof. § 2. De materialen, vermeld in artikel 2.2.3 die worden beschouwd als grondstoffen, worden minstens eenmaal per jaar bemonsterd en geanalyseerd, tenzij anders bepaald in de grondstofverklaring, door een erkend laboratorium in de discipline afvalstoffen en andere materialen als vermeld in artikel 6, 5°, e), van het VLAREL van 19 november 2010.
Het monster moet representatief zijn voor de productie in een bepaald tijdsinterval. De conformiteit met de geldende criteria moet worden verzekerd op basis van een representatieve bemonstering en analyse.
Afhankelijk van de herkomst, de verontreinigingsgraad en aanwending kan de grondstoffenproducent of in afwijking daarvan, de persoon die in zijn naam optreedt in overleg met de OVAM de parameterlijst, vermeld in bijlage 2.3.1 en 2.3.2, beperken. § 3. De analysegegevens worden bijgehouden op een elektronische drager met het oog op een eenvoudige uitwisseling tussen de OVAM en de voormelde persoon. De minister bepaalt de technische specificaties waaraan de analysegegevens moeten voldoen, en de technische specificaties in verband met de uitwisseling van gegevens op verzoek van de OVAM worden opgenomen in een standaardprocedure.
Houders van een grondstofverklaring bezorgen deze analysegegevens jaarlijks op elektronische wijze aan de OVAM. Voor die elektronische overdracht stelt de OVAM een webloket voor grondstofverklaringen ter beschikking via de website van de OVAM. De analyses die de conformiteit met het ministerieel besluit overeenkomstig onderafdeling 2.3.6 aantonen, moeten eveneens door de producent jaarlijks op elektronische wijze aan de OVAM bezorgd worden.
De analysegegevens die niet moeten gerapporteerd worden overeenkomstig de bepalingen opgenomen in het tweede lid van deze paragraaf moeten door de persoon, vermeld in paragraaf 1, gedurende vijf jaar ter beschikking gehouden worden van de toezichthouder en de OVAM."
Art. 3.Artikel 2.3.1.1 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 23 mei 2014, wordt vervangen door wat volgt: "Art. 2.3.1.1. Om de materialen, vermeld in bijlage 2.2, afdeling 1, te beschouwen als grondstoffen, bestemd voor gebruik als meststof of bodemverbeterend middel, moeten de voorwaarden van samenstelling, namelijk de maximale gehalten aan verontreinigende stoffen vervuld zijn. De samenstellingsvoorwaarden voor grondstoffen die 2 % of meer dan 2 % droge stof bevatten, zijn vermeld in bijlage 2.3.1.A. De samenstellingsvoorwaarden voor grondstoffen die minder dan 2 % droge stof bevatten, zijn vermeld in bijlage 2.3.1.B.".
Art. 4.In artikel 2.3.2.2 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 23 mei 2014, wordt het derde lid vervangen door wat volgt: "Sorteerinrichtingen voor bouw- en sloopafval waarvan het uitgesorteerde puin na verdere bewerking bij een breker wordt afgezet als gerecycleerd granulaat, beschikken over een kwaliteitsborgingssysteem als vermeld in het eenheidsreglement gerecycleerde granulaten.".
Art. 5.In artikel 2.3.6.1 van hetzelfde besluit wordt een paragraaf 2/1 ingevoegd, die luidt als volgt: " § 2/1. De producent laat het materiaal dat afkomstig is van metallurgische productieprocessen voor ferrometalen en als grondstof wordt gebruikt, registreren. Daarvoor maakt hij gebruik van het webloket registraties op de website van de OVAM. De OVAM stelt een register van geregistreerde materialen die afkomstig zijn van metallurgische productieprocessen voor ferrometalen en als grondstof worden gebruikt, ter beschikking via haar website.".
Art. 6.In het hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij besluit van de Vlaamse Regering van 10 februari 2017, wordt een artikel 2.3.6.2 ingevoegd, dat luidt als volgt: "Art. 2.3.6.2. § 1. De registratie bevat de volgende gegevens: 1° de identificatiegegevens van de grondstoffenproducent: maatschappelijke naam, rechtsvorm, voor Belgische ondernemingen het ondernemingsnummer en eventueel het vestigingsnummer en voor buitenlandse ondernemingen het btw-nummer, het adres van de maatschappelijke zetel en van de exploitatiezetel, van de verantwoordelijke bij de exploitatiezetel de naam, het contactadres, het telefoonnummer, het e-mailadres en eventueel het faxnummer;2° de identificatiegegevens van de contactpersoon: naam, contactadres, telefoonnummer en e-mailadres;3° de identificatie van het materiaal: gebruikelijke naam, jaarlijkse hoeveelheid en de materiaalcode;4° de beschrijving van de specifiek beoogde toepassing of het gebruik van het materiaal;5° een verklaring dat de verstrekte gegevens correct en volledig zijn, en dat het materiaal voldoet aan de voorwaarden voor gebruik. § 2. De OVAM brengt de aanvrager op de hoogte van de correcte registratie via een melding in het webloket registraties van de OVAM. Zolang de aanvrager geen elektronische melding ontvangt, moet de registratie beschouwd worden als niet ingediend.
De registratie geldt voor een periode van tien jaar. § 3. Elke wijziging in de geregistreerde gegevens wordt elektronisch aan de OVAM meegedeeld. Daarvoor maakt de producent gebruik van het webloket registraties op de website van de OVAM. De gewijzigde gegevens worden aangepast in het register van geregistreerde materialen die afkomstig zijn van metallurgische productieprocessen voor ferrometalen en als grondstof worden gebruikt.
De registratie kan niet aan derden worden doorgegeven, uitgezonderd wanneer de grondstoffenproducent wordt overgenomen.
Bij een overname van de grondstoffenproducent deelt de grondstoffenproducent de identificatiegegevens zoals vermeld in 1° en 2° van paragraaf 1 van dit artikel en een bewijs van de overname mee aan de OVAM.Daarvoor maakt hij gebruik van het webloket registraties op de website van de OVAM. De nieuwe registratie is geldig met onmiddellijke ingang.
Bij stopzetting van het gebruik van het materiaal als grondstof kan de producent op zijn verzoek de registratie laten opheffen. De registratie als materiaal wordt dan geschrapt uit het register. De producent meldt de stopzetting elektronisch aan de OVAM. Daarvoor maakt hij gebruik van het webloket registraties op de website van de OVAM. § 4. Elk misbruik van de registratie en elke overtreding van de voorwaarden voor het gebruik van het materiaal, kan leiden tot het schorsen van de registratie.
Bij vaststelling van misbruik van de registratie of van een overtreding van de voorwaarden voor het gebruik van het materiaal wordt de producent door de OVAM met een beveiligde zending op de hoogte gebracht van de voorgenomen beslissing tot schorsing en de motieven daarvoor. De producent beschikt over een termijn van veertien dagen na ontvangst van de beveiligde zending om zijn verweermiddelen kenbaar te maken of om aan te tonen dat zijn zaken ondertussen in orde zijn gebracht. Hij kan vragen om gehoord te worden.
De schorsing wordt door de OVAM met een beveiligde zending aan de producent meegedeeld, met vermelding van de motieven. Na de schorsing wordt het materiaal opgenomen in het register van geschorste registraties van materialen die afkomstig zijn van metallurgische productieprocessen voor ferrometalen.
Een schorsing van de registratie van een materiaal dat afkomstig is van metallurgische productieprocessen voor ferrometalen, blijft van kracht voor een termijn die afloopt samen met de einddatum van de registratie. Als door de producent intussen kan worden aangetoond dat de aanleiding tot schorsing niet meer bestaat, kan de schorsing ongedaan worden gemaakt. Tijdens de periode van de schorsing kan de producent voor dat materiaal geen nieuwe registratie verkrijgen.".
Art. 7.In artikel 2.4.1.2 van hetzelfde besluit wordt de zinsnede "in artikel 2.4.1.3" vervangen door de zinsnede "in afdeling 2.5".
Art. 8.Artikel 2.4.1.3 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.
Art. 9.Artikel 2.4.2.1 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt: "Art. 2.4.2.1. De producent van de beoogde grondstof of de persoon die in zijn naam optreedt, dient een elektronische aanvraag tot het verkrijgen van een grondstofverklaring in bij de OVAM. Voor die elektronische aanvraag stelt de OVAM een webloket voor grondstofverklaringen ter beschikking via de website van de OVAM.".
Art. 10.In artikel 2.4.2.2 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 16 november 2012, 1 maart 2013 en 27 november 2015, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in punt 2° wordt punt a) opgeheven; 2° in punt 2° wordt punt b) vervangen door wat volgt: "b) de maatschappelijke naam, de rechtsvorm, het ondernemingsnummer, het adres van de maatschappelijke zetel, de naam en het contactadres van de verantwoordelijke, het telefoonnummer, het e-mailadres en eventueel het faxnummer;"; 3° in punt 3° wordt punt a) opgeheven; 4° in punt 3° wordt punt b) vervangen door wat volgt: "b) de maatschappelijke naam, de rechtsvorm, het ondernemingsnummer, het adres van de maatschappelijke zetel, de naam en het contactadres van de verantwoordelijke, het telefoonnummer, het e-mailadres en eventueel het faxnummer;"; 5° in punt 7° wordt de zin "De monsterneming kan ook uitgevoerd worden door een erkend laboratorium in de discipline afvalstoffen en andere materialen, vermeld in artikel 6, 5°, e), van het VLAREL." opgeheven; 6° punt 9° wordt vervangen door wat volgt: "9° een verklaring dat de verstrekte gegevens correct en volledig zijn.".
Art. 11.Artikel 2.4.2.3 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt: "Art. 2.4.2.3. § 1. De OVAM brengt de aanvrager op de hoogte van de ontvangst van de aanvraag door een elektronische melding in het webloket voor grondstofverklaringen. Zolang de aanvrager geen elektronische ontvangstmelding ontvangt, moet de aanvraag beschouwd worden als niet ingediend. § 2. De OVAM verleent of weigert een grondstofverklaring bij beslissing en brengt de aanvrager daarvan op de hoogte via een elektronische melding uiterlijk dertig kalenderdagen na de ontvangstdatum van de aanvraag. De behandeltermijn start op de eerstvolgende werkdag. In de grondstofverklaring kan een beperkte geldigheidstermijn worden opgenomen. § 3. Als de OVAM bij de behandeling van de aanvraag, vermeld in paragraaf 2, om aanvullingen verzoekt, wordt de termijn van de behandeling, vermeld in paragraaf 2, geschorst vanaf de verzending van dat verzoek en begint die opnieuw te lopen op de eerstvolgende werkdag vanaf de ontvangst van de aanvullingen. Als de aanvrager nalaat om de aanvullingen binnen een termijn van negentig kalenderdagen aan de OVAM te bezorgen, wordt de aanvraag geacht geweigerd te zijn. De voormelde termijn van negentig kalenderdagen kan in overleg tussen de aanvrager en de OVAM verlengd worden.
Voor de verzending van het verzoek tot aanvullingen door de OVAM en het ontvangen van de aanvullingen stelt de OVAM een webloket voor grondstofverklaringen ter beschikking via de website van de OVAM. De OVAM stuurt een elektronische ontvangstmelding van de aanvullingen naar de aanvrager.
Na een weigering van een grondstofverklaring wordt een nieuwe aanvraag door de OVAM alleen behandeld als de aanvrager elementen kan aandragen die een nieuwe aanvraag rechtvaardigen. § 4. Een grondstofverklaring kan niet aan derden worden doorgegeven, uitgezonderd wanneer de grondstoffenproducent wordt overgenomen.
Bij een overname van de grondstoffenproducent of de houder van de grondstofverklaring deelt de houder van de grondstofverklaring de identificatiegegevens zoals vermeld in 2° en 3° van artikel 2.4.2.2 en een bewijs van de overname mee aan de OVAM. Daarvoor maakt hij gebruik van het webloket voor grondstofverklaringen op de website van de OVAM. De nieuwe grondstofverklaring op naam van de overnemer is geldig met onmiddellijke ingang.
Bij stopzetting van de activiteiten kan de houder van een grondstofverklaring op zijn verzoek de grondstofverklaring laten opheffen. De grondstofverklaring wordt dan geschrapt uit het register van verleende grondstofverklaringen. De houder van een grondstofverklaring meldt de stopzetting van de activiteiten elektronisch aan de OVAM. Daarvoor maakt hij gebruik van het webloket voor grondstofverklaringen van de OVAM op de website van de OVAM. De OVAM stuurt een elektronische ontvangstmelding van de aanvraag tot opheffing en een elektronische melding van de opheffing.".
Art. 12.Artikel 2.4.2.6 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt: "Art. 2.4.2.6. Tijdens het transport en de opslag van grondstoffen wordt door de houder van de grondstoffen, op verzoek, een bewijs van de grondstofverklaring voorgelegd aan de toezichthouder.
In de grondstofverklaring kan afgeweken worden van de verplichting, vermeld in het eerste lid.
De grondstofverklaringen zijn beschikbaar in het webloket voor grondstofverklaringen op de website van de OVAM en in het online register, vermeld in artikel 2.4.3.2.".
Art. 13.In artikel 2.4.3.1 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, eerste lid, 1°, wordt de zinsnede "samen, dat het" vervangen door de zinsnede ", dat de samenstelling van het"; 2° in paragraaf 1, eerste lid, wordt punt 3° vervangen door wat volgt: "3° het gebruik van de grondstof niet in overeenstemming is met de grondstofverklaring;"; 3° aan paragraaf 1, eerste lid, worden een punt 4° en een punt 5° toegevoegd, die luiden als volgt: "4° de grondstoffenproducent of in afwijking daarvan, de persoon die in zijn naam optreedt, niet voldoet aan de verplichtingen, vermeld in artikel 2.2.8; 5° in het aanvraagdossier van de grondstofverklaring inhoudelijk foutieve gegevens worden vermeld die bepalend waren voor de aflevering van de grondstofverklaring." 4° in het derde lid van paragraaf 2 worden de woorden "zestig kalenderdagen" vervangen door "dertig kalenderdagen". 5° Aan het derde lid van paragraaf 2 wordt volgende zin als laatste zin toegevoegd : "Als de OVAM na ontvangst van de verweermiddelen om bijkomende informatie verzoekt, wordt de termijn vermeld in dit lid geschorst vanaf de verzending van het verzoek en begint die opnieuw te lopen op de eerstvolgende werkdag vanaf de ontvangst van de bijkomende informatie.".
Art. 14.In hoofdstuk 2 van hetzelfde besluit wordt een afdeling 2.5, die bestaat uit de onderafdelingen 2.5.1 en 2.5.2, toegevoegd, die luiden als volgt: "Afdeling 2.5. - Kwaliteitsborgingssysteem en traceringssysteem Onderafdeling 2.5.1. - Kwaliteitsborgingssysteem Art. 2.5.1.1. § 1. Het kwaliteitsborgingssysteem heeft tot doel de garantie te bieden dat de milieuhygiënische kwaliteit van de grondstoffen in overeenstemming is met de bepalingen van dit besluit en in voorkomend geval met de voorwaarden, vermeld in de grondstofverklaring. § 2. Een kwaliteitsborgingssysteem is verplicht bij de productie van de volgende grondstoffen: 1° de grondstoffen bestemd voor gebruik als bouwstof afkomstig van de behandeling van afvalstoffen, waarbij de milieukwaliteit van de grondstoffen variabel is en bijkomende maatregelen nodig zijn om de conformiteit met de opgelegde normen op te volgen.Het kwaliteitsborgingssysteem wordt opgelegd in de grondstofverklaring; 2° de grondstoffen waarbij de milieukwaliteit variabel is en bijkomende maatregelen nodig zijn om de conformiteit met de opgelegde normen op te volgen en waarbij een kwaliteitsborgingssysteem is opgelegd in de grondstofverklaring. Art. 2.5.1.2. § 1. Het kwaliteitsborgingssysteem bestaat uit een zelfcontrole door de producent van de grondstof en een externe controle daarvan door een certificatie-instelling. § 2. De zelfcontrole heeft als doel de conformiteit van de grondstof met de opgelegde normen te waarborgen. De zelfcontrole regelt minstens de volgende aspecten: 1° de acceptatiecriteria en de acceptatieprocedure die aangeven hoe de aard, de samenstelling en de verpakking van de geaccepteerde inputmaterialen worden beoordeeld en bijgestuurd als dat nodig is;2° de monitoring van het proces waaruit de grondstof voortkomt.Elke wijziging in het productieproces wordt aan de OVAM en de certificatie-instelling gemeld als de wijziging van het productieproces een impact heeft op de aard en de samenstelling van de grondstof; 3° de monitoring van de grondstof.De producent stelt minstens een controleschema op dat de conformiteit van de grondstof en desgevallend van de mengsels die hij daarmee aanmaakt met de wetgeving en, als dat van toepassing is, met de voorwaarden, vermeld in de grondstofverklaring, doorlopend moet verzekeren. Het controleschema moet afgestemd zijn op de potentiële milieurisico's bij het gebruik van de grondstof. De producent brengt de toezichthouder en de certificatie-instelling op de hoogte van iedere vastgestelde non-conformiteit. Monsternemingen en analyses worden op een deskundige wijze uitgevoerd. Als in de grondstofverklaring gebruiksvoorwaarden zijn opgelegd, geeft de producent aan hoe hij de gebruiker op de hoogte zal brengen van die verplichtingen; 4° de maatregelen voor het voorraadbeheer en de opmaak en de inhoud van de afleveringsbonnen voor de afvoer van de grondstof;5° de opleiding van het personeel, met minstens een beschrijving van de wijze waarop de medewerkers worden opgeleid, bevoegd verklaard en bijgeschoold;6° de werkmethode die aangeeft op welke manier het materialenregister wordt bijgehouden, welke data dat register bevat en waar het register ter inzage ligt.Alle acties, behandelingen, monsternemingen, analyses en controles worden geregistreerd in werkboeken. De resultaten worden geregistreerd in controleregisters; 7° voor elk onderdeel van het proces van zelfcontrole een oplijsting van de bevoegdheden en verantwoordelijken. De grondstoffenproducent kan voor de zelfcontrole gebruikmaken van andere auditsystemen als ze dezelfde kwaliteitsborging garanderen als het kwaliteitsborgingssysteem als vermeld in deze afdeling.
De minister bepaalt de vereisten waaraan de zelfcontrole moet voldoen. § 3. De externe controle heeft tot doel de zelfcontrole van de producent te verifiëren en, een certificaat voor de grondstof af te leveren. Ze bestaat minstens uit controlebezoeken en de uitvoering van controleproeven volgens welbepaalde controleschema's.
Als de grondstoffenproducent voor de zelfcontrole gebruikmaakt van andere auditsystemen, verifieert de certificatie-instelling de evenwaardigheid ervan.
De certificatie-instelling verleent een certificaat per grondstof en per productie-eenheid.
Door het certificaat te verlenen, verklaart de certificatie-instelling dat de conformiteit van de gecertificeerde grondstof regelmatig wordt nagegaan en dat de producent in staat is om op basis van zijn zelfcontrole de conformiteit van zijn grondstof te waarborgen.
De externe controle wordt uitgevoerd door een certificatie-instellingr geaccrediteerd door BELAC of door een ander lid van de European co-operation for Accreditation. De accreditatie heeft betrekking op de werking en de structuur van de certificatie-instelling.
Grondstoffen, afkomstig van de behandeling van afvalstoffen, die als bouwstof niet vermarkt worden, worden vrijgesteld van de bepalingen van dit artikel. Voor deze grondstoffen garandeert de producent een gelijk niveau van milieubescherming.
De certificatie-instelling moet onafhankelijk, onpartijdig en deskundig zijn.
De minister bepaalt de voorwaarden waaraan de certificatie-instelling moet voldoen, en op welke wijze de externe controle die ze uitvoert, moet uitgevoerd worden.
Art. 2.5.1.3. De resultaten van de externe controle, vermeld in artikel 2.5.1.2, paragraaf 3, moeten op een elektronische drager in een leesbare en verstaanbare vorm bijgehouden worden.
De certificatie-instelling, vermeld in paragraaf 3, valideert de data, vermeld in het eerste lid, en laadt ze op in de databank voor de monitoring van grondstoffen die beheerd wordt door de OVAM. In de databank worden minstens de monsternemingsverslagen en de analyseverslagen van de externe controleproeven opgenomen. De OVAM bepaalt nader hoe de data gevalideerd worden, welke data in de databank moeten worden opgenomen, het formaat van de data en het tijdstip waarop dat moet gebeuren.
Art. 2.5.1.4. De certificatie-instelling, vermeld in artikel 2.5.1.2 paragraaf 3, stelt jaarlijks per producent een overzichtstabel op van de gecertificeerde grondstoffen.
De certificatie-instelling, vermeld in artikel 2.5.1.2, § 3, houdt per gecertificeerde grondstof een overzicht bij en geeft daarbij de gecertificeerde hoeveelheden aan die door de bedrijven worden aangeboden. De lijst wordt digitaal ter beschikking gesteld aan de OVAM. De certificatie-instellingen bezorgen ieder jaar, vóór 15 maart, een dergelijk overzicht van het afgelopen jaar aan de OVAM. De OVAM en de toezichthouder kunnen bijkomende informatie opvragen bij de certificatie-instelling.
Onderafdeling 2.5.2. - Traceringssysteem Artikel 2.5.2.1. § 1. Het traceringssysteem heeft tot doel de garantie te bieden dat een grondstof met gebruiksbeperkingen, zoals bepaald in paragraaf 2 van dit artikel, vermeld in de grondstofverklaring steeds toegepast wordt met dezelfde gebruiksbeperkingen. § 2. Het traceringssysteem is verplicht bij het gebruik van de volgende grondstoffen: 1° de grondstoffen bestemd voor gebruik als vormgegeven bouwstof waarvoor de uitloging van de gebroken vormgegeven bouwstof niet voldoet aan de normen.Het traceringssysteem wordt opgelegd in de grondstofverklaring; 2° de grondstoffen waarvoor omwille van de gebruiksbeperkingen een traceringssysteem in de grondstofverklaring wordt opgelegd. Artikel 2.5.2.2. De toegepaste tracering, vermeld in artikel 2.5.2.1, paragraaf 2, wordt vanaf de productie tot aan het gebruik ervan in een werk uitgevoerd door een derde partij die onafhankelijk opereert van de individuele actoren die bij de grondstofstromen betrokken zijn. De derde partij moet onafhankelijk, onpartijdig en deskundig zijn. De minister duidt deze derde partij aan.
De tracering van de betreffende grondstoffen moet aangetoond worden.
Het traceringssysteem houdt in dat de derde partij een digitaal register bijhoudt van het gebruik van de grondstoffen. De toezichthouder en de OVAM hebben toegang tot deze registers.
De minister bepaalt de voorwaarden waaraan zowel de tracering als de voor tracering aan te duiden derde partij moeten voldoen en werkt deze uit in een standaardprocedure.".
Art. 15.Artikel 3.4.5.1 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepalingen: "Art. 3.4.5.1. Voor afgedankte batterijen en accu's wordt de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid ingevuld door middel van de aanvaardingsplicht, vermeld in afdeling 3.2. De aanvaardingsplicht is van toepassing vanaf 1 juni 1998.
Voor gebruikte batterijen die in eenzelfde of een andere toepassing opnieuw op de markt worden gebracht, wordt de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid ingevuld via de aanvaardingsplicht, vermeld in afdeling 3.2. Hierbij wordt degene die de gebruikte batterijen opnieuw op de markt brengt, beschouwd als de producent.
In aanvulling op de voorwaarde vermeld in artikel 3.2.1.1, § 4, is de aanvaarding van afgedankte batterijen, vermeld in artikel 3.2.1.1, § 1 en § 2, gratis, onder de cumulatieve voorwaarden: 1° de batterijpacks, de batterijen, al dan niet onderdeel van een batterijpack, de stacks, de modules en de cellen, zijn volledig.Voor afgedankte cellen geldt de gratis aanvaarding enkel indien de cellen ook apart op de markt worden gebracht; 2° de batterijen bevatten geen afvalstoffen die vreemd zijn aan de afgedankte batterij. Als aan de voorwaarde, vermeld in 1°, niet is voldaan, kunnen kosten worden bedongen in verhouding tot het gebrek.
Zolang niet aan de voorwaarde, vermeld in 2°, is voldaan, kan de aanvaarding geweigerd worden.
In afwijking van artikel 3.2.1.1, § 3, is de samenwerking met de gemeenten niet verplicht voor de inzameling van: 1° afgedankte industriële batterijen en accu's van meer dan 20 kg of zoals bepaald door de OVAM;2° afgedankte autobatterijen en -accu's als de marktwaarde van afgedankte autobatterijen en -accu's bij een inzamelpunt positief is. ".
Art. 16.In artikel 3.4.5.3 van hetzelfde besluit wordt tussen het eerste en het tweede lid twee leden de volgende leden toegevoegd die luiden als volgt: "De producenten stellen, wanneer zij een batterij of accu in de handel brengen, een waarborg waaruit blijkt dat het beheer van de afgedankte batterijen en accu's zal worden gefinancierd. Deze waarborg verzekert de financiering van de in het eerste lid bedoelde handelingen met betrekking tot deze batterijen en accu's. Hij kan de vorm hebben van: 1° de deelname van de producent aan een beheersorganisme als bedoeld in artikel 3.2.2.1, 2°, waarbij hij een bijdrage betaalt die minstens de toekomstige kosten, vermeld in het eerste lid, dekt. 2° de deelname van de producent aan een passende financiële regeling;3° een geblokkeerde bankrekening of een bankgarantie op eerste verzoek die ter goedkeuring wordt voorgelegd aan de OVAM. Een passende financiële regeling als vermeld in 2° moet beantwoorden aan de volgende criteria: 1° De waarborgen worden beheerd door een beheersorganisme als bedoeld in artikel 3.2.2.1, 2° ; 2° De hoogte van de waarborg wordt ter goedkeuring voorgelegd aan de OVAM;3° Bij de bepaling van de hoogte van de waarborg kan rekening gehouden worden met de levensduur, de duurzaamheid van de materialen, de garanties die door de producenten gegeven worden en de hoeveelheden die op de markt gebracht worden;4° De betaling van deze bijdrage werkt niet bevrijdend ten aanzien van de financiële en operationele verantwoordelijkheden van de betrokken producent;5° De waarborg dekt de kosten verbonden aan het beheer van de afgedankte batterijen en accu's waarvan de producent niet meer bestaat of niet identificeerbaar is, en die terechtkomen in het inzamelsysteem van het betrokken beheersorganisme of van een ander beheersorganisme voor batterijen en accu's of van individuele producenten; 6° Het beheersorganisme als bedoeld in artikel 3.2.2.1, 2° waaraan de betrokken producent een waarborg heeft betaald, vergoedt de kosten verbonden aan de inzameling, het transport, de verwerking en de recycling van de betrokken afgedankte batterijen en accu's waarvan de producent niet meer bestaat of niet identificeerbaar is. 7° Indien de producent en het beheersorganisme als bedoeld in artikel 3.2.2.1, 2° waaraan hij een waarborg heeft betaald niet geïdentificeerd kunnen worden, worden de kosten verbonden aan de inzameling, het transport, de verwerking en de recycling van de betrokken afgedankte batterijen en accu's vergoed door alle beheersorganismen voor afgedankte batterijen en accu's volgens een verdeelsleutel die in gemeenschappelijk overleg wordt vastgelegd en ter goedkeuring voorgelegd aan de OVAM.".
Art. 17.Artikel 3.4.5.6 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 29 november 2013 en 23 mei 2014, wordt vervangen door de volgende bepaling: "Art. 3.4.5.6. De producenten van batterijen en accu's of de organisatie die zij hiervoor hebben aangeduid, stellen voor 1 april van elk jaar de volgende gegevens over het voorgaande kalenderjaar ter beschikking van de OVAM: 1° de totale hoeveelheid batterijen en accu's, uitgedrukt in kilogram, die in het Vlaamse Gewest op de markt werd gebracht, opgesplitst in de categorieën draagbare, industriële en autobatterijen en -accu's en de volgende soorten: a) zink-bruinsteenbatterijen en -accu's;b) alkali-mangaanbatterijen en -accu's;c) zilveroxidebatterijen en -accu's;d) zink-luchtbatterijen en -accu's;e) primaire lithiumbatterijen en -accu's;f) nikkel-cadmiumbatterijen en -accu's;g) loodhoudende batterijen en -accu's;h) nikkelmetaalhydride batterijen en -accu's;i) herlaadbare lithiumbatterijen en -accu's;j) overige batterijen en -accu's;2° de totale hoeveelheid afgedankte batterijen en accu's, uitgedrukt in kilogram, die in het kader van de uitoefening van de aanvaardingsplicht werd ingezameld, opgesplitst in de volgende soorten: a) afgedankte knoopcellen;b) afgedankte alkali-mangaan- en zink-bruinsteenbatterijen en -accu's en andere vergelijkbare afgedankte batterijen en accu's;c) afgedankte primaire lithiumbatterijen en -accu's;d) afgedankte nikkel-cadmiumbatterijen en -accu's;e) afgedankte loodbatterijen en accu's;f) afgedankte nikkel-metaalhydridebatterijen en -accu's;g) afgedankte herlaadbare lithiumbatterijen en -accu's;h) andere afgedankte batterijen en accu's.i) het inzamelpercentage voor draagbare batterijen en accu's, met vermelding van de berekeningswijze en de wijze waarop de benodigde gegevens voor de berekening van het inzamelpercentage zijn verkregen;3° de inrichtingen en de wijze waarop de ingezamelde batterijen en accu's werden verwerkt of werden voorbereid voor hergebruik of opnieuw werden gebruikt als batterij of accu in eenzelfde of een andere toepassing;4° het gehaalde recyclageniveau voor loodzuurbatterijen en accu's, nikkel-cadmiumbatterijen en -accu's, en andere afgedankte batterijen en accu's : hoeveelheid ingezamelde batterijen waarop recycling is toegepast;5° het recyclagepercentage voor loodzuurbatterijen en -accu's, nikkel-cadmiumbatterijen en -accu's, en andere afgedankte batterijen en accu's, berekend overeenkomstig Verordening (EG) 493/2012 van 11 juni 2012 houdende nadere bepalingen voor de berekening van de recyclingrendementen van de recyclingprocessen van afgedankte batterijen en accu's overeenkomstig Richtlijn 2006/66/EG van het Europees Parlement en de Raad;6° een overzicht van de acties voor preventie en de acties om gebruikte batterijen in eenzelfde of andere toepassing opnieuw op de markt te brengen.".
Art. 18.In artikel 3.4.8.1 van hetzelfde besluit wordt de datum "1 januari 2018" vervangen door de datum "1 januari 2021".
Art. 19.In artikel 3.4.11.1, eerste lid, van hetzelfde besluit wordt het woord "verpakte" opgeheven.
Art. 20.Aan artikel 4.3.1, eerste lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 23 september 2016, worden een punt 13° en een punt 14° toegevoegd, die luiden als volgt: "13° recycleerbare harde kunststoffen; 14° gebruikte dierlijke en plantaardige vetten en oliën.".
Art. 21.Aan artikel 4.3.2 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 4 mei 2012, 16 november 2012 en 23 september 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° aan het eerste lid wordt een punt 20° tot en met 22° toegevoegd, die luiden als volgt: "20° recycleerbare harde kunststoffen;21° geëxpandeerd polystyreen; 22° folies."; 2° tussen het eerste en het tweede lid wordt een lid ingevoegd, dat luidt als volgt: "Onder het woord geëxpandeerd polystyreen, vermeld in het eerste lid, 21°, wordt verstaan: zuiver piepschuim van verpakkingen met bolletjesstructuur.".
Art. 22.Artikel 4.3.3 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015, wordt vervangen door wat volgt: "Art. 4.3.3. § 1. Een sloopopvolgingsplan is vereist bij: 1° sloop-, renovatie- of ontmantelingswerken bij gebouwen waarvoor een omgevingsvergunning vereist is en waarvan het totale bouwvolume groter is dan 1000 m® voor alle niet-residentiële gebouwen waarop de vergunning betrekking heeft, of groter dan 5000 m® voor alle in hoofdzaak residentiële gebouwen, met uitzondering van eengezinswoningen, waarop de vergunning betrekking heeft;2° sloop-, renovatie- of ontmantelingswerken in het kader van infrastructuurwerken waarvoor een omgevingsvergunning vereist is;en onderhoudswerken aan infrastructuur waarvoor een omgevingsvergunning vereist is en waarvan het volume groter is dan 250 m®.
Het sloopopvolgingsplan wordt opgesteld in opdracht van de aanvrager van de omgevingsvergunning. § 2. Het sloopopvolgingsplan omvat de identificatie van de werf met daaraan gekoppeld een overzicht van alle afvalstoffen die zullen vrijkomen.
Per afvalstof worden de volgende gegevens opgenomen: 1° de benaming; 2° de bijbehorende EURAL-code, vermeld in bijlage 2.1; 3° de vermoedelijke hoeveelheid, uitgedrukt in hoeveelheid of gewicht;4° de plaats in het gebouw of infrastructuurwerk waar de afvalstof voorkomt, alsook de verschijningsvorm ervan; 5° de wijze waarop de afvalstof overeenkomstig artikel 4.3.2 tijdens de sloop-, renovatie, onderhouds- en ontmantelingswerken selectief zal worden ingezameld, opgeslagen en afgevoerd.
Het sloopopvolgingsplan wordt opgesteld op basis van een standaardprocedure die wordt vastgesteld door de minister, op voorstel van de OVAM. § 3. Het sloopopvolgingsplan maakt deel uit van het vergunningsaanvraagdossier, de aanbestedingsdocumenten, de prijsvraag en de contractuele documenten. § 4. De uitvoerder van bouw-, infrastructuur-, sloop-, ontmantelings- en renovatiewerken bezorgt alle kopieën van de identificatieformulieren en alle afgiftebewijzen van de afgevoerde afvalstoffen die verkregen zijn bij selectieve sloop of ontmanteling, voor de oplevering van de sloop- of ontmantelingswerken aan de houder van de omgevingsvergunning.
De houder van de omgevingsvergunning houdt alle identificatieformulieren en alle afgiftebewijzen bij gedurende een periode van vijf jaar.".
Art. 23.In artikel 4.3.5 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 23 mei 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° paragraaf 1 wordt vervangen door wat volgt: "In dit artikel wordt verstaan onder sloopmateriaal: materiaal dat afkomstig is van bouw-, infrastructuur-, sloop-, ontmantelings- of renovatiewerken. Voor de puinfractie van sloopmateriaal afkomstig van de activiteiten zoals vermeld in artikel 4.3.3, paragraaf 1, die selectief ingezameld werd in uitvoering van een sloopopvolgingsplan en afgevoerd wordt naar een inrichting voor de productie van gerecycleerde granulaten onder het eenheidsreglement, kan voorafgaandelijk aan de afvoer een verwerkingstoelating afgeleverd worden door een erkende sloopbeheerorganisatie. Deze verwerkingstoelating attesteert de selectieve inzameling van de puinfractie van het sloopmateriaal.
Voor alle ander sloopmateriaal, dat selectief is ingezameld in uitvoering van een goedgekeurd sloopopvolgingsplan, kan een erkende sloopbeheerorganisatie eveneens een verwerkingstoelating afleveren voorafgaandelijk aan de afvoer. Deze verwerkingstoelating attesteert de selectieve inzameling van het sloopmateriaal."; 2° de woorden "bouw- en sloopmateriaal" worden telkens vervangen door het woord "sloopmateriaal"; 3° paragraaf 2 wordt vervangen door wat volgt: "Voor de puinfractie van sloopmateriaal afkomstig van de activiteiten zoals vermeld in artikel 4.3.3, paragraaf 1, waarvoor een verwerkingstoelating is afgeleverd en dat verwerkt is in een inrichting voor de productie van gerecycleerde granulaten onder het eenheidsreglement, kan een sloopattest afgeleverd worden door een erkende sloopbeheerorganisatie.
Voor alle ander sloopmateriaal waarvoor een verwerkingstoelating is afgeleverd, kan een erkende sloopbeheerorganisatie eveneens een sloopattest afleveren."; 4° in paragraaf 3 wordt het eerste lid vervangen door wat volgt: "Het sloopattest attesteert de selectieve inzameling van het sloopmateriaal en de traceerbaarheid van de herkomst tot aan de gecontroleerde verwerking van de sloopmaterialen.Het sloopattest wordt pas afgeleverd nadat het traceerbaarheidssysteem van een erkende sloopbeheerorganisatie correct is doorlopen, zodat er garanties zijn over de kwaliteit van het puin."; 5° in paragraaf 3 wordt het derde lid vervangen door wat volgt: "De standaardprocedure bepaalt: 1° de wijze van opmaak van een sloopopvolgingsplan door een deskundige;2° de voorwaarden tot het behalen van een conformiteitsverklaring door een erkende sloopbeheerorganisatie binnen dertig dagen na de ontvangst van het sloopopvolgingsplan.Die conformiteitsverklaring kan een advies bevatten over de hergebruiks- en verwerkingsmogelijkheden van de sloopmaterialen; 3° de voorwaarden waaronder een controleverslag door een deskundige vereist is en de wijze van opmaak van het controleverslag.Het controleverslag moet worden goedgekeurd door een erkende sloopbeheersorganisatie; 4° de voorwaarden tot het aanvragen en het verkrijgen van een verwerkingstoelating door een erkende sloopbeheersorganisatie binnen vijf dagen na de ontvangst van de aanvraag voor de afvoer en verwerking van sloopmateriaal door de uitvoerder van de bouw-, infrastructuur-, sloop-, ontmantelings- en renovatiewerken, voorafgaand aan de afvoer en verwerking van het sloopmateriaal bij de bestemmeling;5° een controlesysteem dat het mogelijk maakt het transport van herkomst tot aan de gecontroleerde verwerking te traceren.Dit controlesysteem bevat minstens de verplichte vermelding van de aanwezigheid van een verwerkingstoelating in de identificatieformulieren bij het transport van sloopmateriaal en in het acceptatieregister; 6° het opsturen van een ontvangstbevestiging van de geleverde hoeveelheid sloopmateriaal door de bestemmeling van het materiaal naar de erkende sloopbeheersorganisatie; 7° de voorwaarden voor de aflevering en de inhoud van een sloopattest door de erkende sloopbeheerorganisatie binnen een termijn van dertig dagen na de ontvangst van de aanvraag.".
Art. 24.In hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij besluit van de Vlaamse Regering van 10 februari 2017, wordt een artikel 4.4.5 ingevoegd, dat luidt als volgt: "Art. 4.4.5. Aan boord van een schip of ander vervoersmiddel zijn de volgende handelingen op olie-watermengsels verboden: 1° het opwarmen met als enige doel het verkrijgen van een efficiëntere scheiding;2° het toevoegen van chemicaliën, afvalstoffen of andere producten; 3° een opmenging met waswaters die afkomstig zijn van het spoelen van ruimen en tanks die chemicaliën hebben bevat.".
Art. 25.Aan artikel 4.5.2 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 23 mei 2014, waarvan de bestaande tekst paragraaf 1 zal vormen, wordt een paragraaf 2 toegevoegd, die luidt als volgt: " § 2. Voor gesmolten dierlijke vetten afgeleid van categorie 3-materiaal is verstoking en verbranding verboden.".
Art. 26.In artikel 4.5.3 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 4 mei 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 2 worden de woorden "afwijking moet schriftelijk worden" vervangen door de zinsnede "afwijkingsaanvragen voor artikel 4.5.1 en 4.5.2, § 1, worden schriftelijk"; 2° er wordt een paragraaf 3 toegevoegd, die luidt als volgt: " § 3.De afwijkingsaanvraag voor artikel 4.5.2, § 2, wordt schriftelijk aangevraagd door de exploitant van de verbrandingsinstallatie of de exploitant van de installatie voor het verstoken van gesmolten dierlijke vetten afgeleid van categorie 3-materiaal. De aanvragen worden ingediend voor 1 december van het jaar voorafgaand aan het jaar waarin men gesmolten dierlijke vetten afgeleid van categorie 3-materiaal wil verstoken of verbranden.
De afwijkingsaanvraag bevat de volgende elementen: 1° de vermelding van de verbodsbepalingen van dit besluit waarvoor de afwijking wordt aangevraagd;2° de redenen die de afwijking motiveren, in het bijzonder in het licht van de aard en de hoeveelheden van de afvalstoffen, en de beschikbare verwerkingscapaciteit;3° de vergunde en de geïnstalleerde verbrandings- of verstokingscapaciteit op het moment van de afwijkingsaanvraag. Om de individuele afwijkingsaanvragen op gelijke basis te behandelen en tegelijkertijd een bepaalde mate van sturing in het kader van de afvalverwerkingshiërarchie te behouden, bepaalt de minister jaarlijks vóór 1 januari een contingent van gesmolten dierlijke vetten afgeleid van categorie 3-materiaal die het volgende jaar verbrand of verstookt mogen worden, en verdeelt dat contingent onder de aanvragen die voor 1 december werden ingediend. Aanvragen die na 1 december ingediend worden, kunnen niet meer meegenomen worden in de voormelde verdeling.
De verleende afwijkingen worden bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad en op de website van de OVAM.".
Art. 27.Artikel 5.1.2 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt: "Art. 5.1.2. De bijdrage in de kosten van het beheer van huishoudelijk afval door de burger wordt berekend op basis van de specifieke dienstverlening en de kosten worden aangerekend naargelang de hoeveelheid van het afval, per gewichtseenheid, per afvalrecipiënt of op een andere wijze.".
Art. 28.In artikel 5.1.4, tweede lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 23 mei 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de woorden "het gehele getal" worden vervangen door de woorden "twee decimalen na de komma"; 2° er wordt een zin toegevoegd, die luidt als volgt: "Het derde decimaal uit de voormelde berekening wordt altijd naar boven afgerond.".
Art. 29.In artikel 5.1.6 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 november 2013, wordt voor het eerste lid een lid ingevoegd, dat luidt als volgt: "Als de gemeente aantoont dat het, conform artikel 5.1.1, noodzakelijk is een hoger bedrag dan het in de vork vastgestelde maximum voor de fractie huisvuil aan te rekenen op basis van de werkelijke kosten van haar beheer van alle huishoudelijk afval, berekend conform artikel 5.1.3, kan de OVAM op gemotiveerd verzoek een afwijking verlenen van het maximum voor de fractie huisvuil, vermeld in bijlage 5.1.4.".
Art. 30.Artikel 5.2.2.1 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt: "Art. 5.2.2.1. De volgende afvalstoffen worden als kga beschouwd: 1° verven, lakken, vernissen, lijmen, siliconen, kleurstoffen, toners, inkten en inktcartridges;2° smeeroliën, brandstoffen en antivries;3° gechloreerde koolwaterstoffen, aromatische koolwaterstoffen, ontvlambare oplosmiddelen, verf- en celluloseverdunners en terpentijn;4° schoonmaak- en onderhoudsmiddelen: bijtende en gefluoreerde schoonmaakmiddelen;5° de volgende ongebruikte en afgedankte chemicaliën: a) zuren;b) basen;c) fotografische vloeistoffen;d) andere bekende chemicaliën inclusief chloortabletten en formol;e) chemische restanten met onbekende samenstelling;6° bestrijdingsmiddelen inclusief schimmelwerende beschermingsmiddelen en curatieve en preventieve houtbeschermingsmiddelen;7° batterijen en accu's;8° metallisch kwik en kwikhoudende afvalstoffen inclusief gasontladingslampen;9° brandblusmiddelen;10° vuurwerk en vuurpijlen;11° injectienaalden, pennaalden en bloedlancetten;12° rookdetectoren;13° analoge röntgenfoto's en nitraatfilms;14° niet-geperforeerde gasflessen voor eenmalig gebruik en gaspatronen;15° technisch lege verpakkingen van kga als vermeld in punt 1°, 2°, 5°, e), en 6°, met uitzondering van antivries;16° technisch lege verpakkingen van kga als vermeld in punt 3° tot en met 5°, met een kindveilige sluiting;17° technisch lege verpakkingen van kga als vermeld in punt 3° tot en met 5°, met het symbool doodshoofd of lange termijn gezondheidsgevaarlijk conform de bepalingen van verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH), tot oprichting van een Europees Agentschap voor chemische stoffen, houdende wijziging van Richtlijn 1999/45/EG en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad en Verordening (EG) nr. 1488/94 van de Commissie alsmede Richtlijn 76/769/EEG van de Raad en de Richtlijnen 91/155/EEG, 93/67/EEG, 93/105/EG en 2000/21/EG van de Commissie; 18° technisch lege verpakkingen van kga als vermeld in punt 3° tot en met 5°, met het symbool doodshoofd of corrosief conform de bepalingen van Richtlijn 67/548/EEG van de Raad van 27 juni 1967 betreffende de aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke stoffen of Richtlijn 1999/45/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 mei 1999 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke preparaten, en met het symbool doodshoofd of lange termijn gezondheidsgevaarlijk volgens de bepalingen van Verordening (EG) nr.1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels tot wijziging en intrekking van de Richtlijnen 67/548/EEG en 1999/45/EG en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1907/2006.".
Art. 31.In het vierde lid van artikel 5.2.3.8 van hetzelfde besluit worden de woorden "veertig kalenderdagen" vervangen door "dertig kalenderdagen".
Art. 32.In artikel 5.2.4.5 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 23 september 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1 wordt punt 2° vervangen door wat volgt: "2° gegevens van de deskundige persoon: voornaam, achternaam, straat en nummer, postnummer en gemeente, functie en deskundigheid van de natuurlijke persoon die verantwoordelijk is voor het dagelijkse toezicht op en de dagelijkse leiding van het centrum.De deskundige persoon kan op verzoek van een ambtenaar van de bevoegde overheid op elk moment een actuele lijst bezorgen van de afgedankte voertuigen, alsook van de materialen die aanvaard zijn, van de hand gedaan zijn en aanwezig zijn op de inrichting;"; 2° in paragraaf 1, 4°, wordt het woord "bijlage" opgeheven;3° paragraaf 2 wordt vervangen door wat volgt: " § 2.De aanvrager dient een elektronische aanvraag tot erkenning als centrum voor het depollueren, ontmantelen en vernietigen van afgedankte voertuigen in bij de OVAM. Voor die elektronische aanvraag stelt de OVAM een webloket voor centra depollutie afgedankte voertuigen ter beschikking via de website van de OVAM. De aanvrager verklaart dat de verstrekte gegevens correct en volledig zijn.
De onafhankelijke keuringsinstelling bezorgt het rapport van de initiële keuring, vermeld in paragraaf 1, 5°, aan de OVAM via het webloket voor centra depollutie afgedankte voertuigen op de website van de OVAM. De OVAM stuurt een elektronische ontvangstmelding van het keuringsrapport aan de aanvrager en de keuringsinstelling.".
Art. 33.Artikel 5.2.4.6 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt: "Art. 5.2.4.6. De OVAM brengt de aanvrager op de hoogte van de ontvangst van de aanvraag door een elektronische melding in het webloket voor centra depollutie afgedankte voertuigen. Zolang de aanvrager geen elektronische ontvangstmelding ontvangt, moet de aanvraag beschouwd worden als niet ingediend.
De OVAM onderzoekt de aanvraag en neemt binnen een termijn van dertig dagen na de datum van de ontvangstmelding van de aanvraag een beslissing over de erkenning. De OVAM brengt de aanvrager van de beslissing op de hoogte via een melding in het webloket voor centra depollutie afgedankte voertuigen van de OVAM. Als er bepaalde gegevens in de aanvraag ontbreken, verzoekt de OVAM via het webloket voor centra depollutie afgedankte voertuigen om de nodige aanvullingen.
Als de OVAM om aanvullingen verzoekt, wordt de termijn van behandeling, vermeld in het tweede lid, geschorst vanaf de verzending van dat verzoek en begint die opnieuw te lopen vanaf de ontvangst van de aanvullingen. Als de aanvrager nalaat om de aanvullingen binnen een termijn van negentig dagen aan de OVAM te bezorgen, wordt de aanvraag geacht geweigerd te zijn.
De communicatie tussen de aanvrager en de OVAM wordt gevoerd via het webloket voor centra depollutie afgedankte voertuigen dat ter beschikking wordt gesteld via de website van de OVAM. De OVAM stuurt de aanvrager een elektronische ontvangstmelding van zijn berichten.".
Art. 34.In artikel 5.2.4.7 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 23 september 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 2, 2°, wordt de zin "De keuringsinstelling bezorgt het rapport van de opvolgingskeuring binnen twee maanden aan de OVAM;" opgeheven; 2° in paragraaf 2, 3°, wordt de zinsnede "De keuringsinstelling bezorgt het rapport van de initiële keuring binnen twee maanden aan de OVAM;" opgeheven; 3° er wordt een paragraaf 2/1 ingevoegd, die luidt als volgt: " § 2/1.De onafhankelijke keuringsinstelling bezorgt binnen twee maanden de keuringsrapporten, vermeld in paragraaf 2, 2° en 3°, aan de OVAM via het webloket voor centra depollutie afgedankte voertuigen op de website van de OVAM. De OVAM stuurt de keuringsinstelling een elektronische ontvangstmelding van het keuringsrapport.
Voor de verzending van de gewijzigde gegevens, vermeld in paragraaf 2, 1°, en van een bewijs van goed zedelijk gedrag als vermeld in paragraaf 2, 4°, stelt de OVAM het webloket voor centra depollutie afgedankte voertuigen ter beschikking via de website van de OVAM. De OVAM stuurt een elektronische ontvangstmelding."; 4° in paragraaf 3, eerste lid, worden de woorden "en het rapport ervan aan de OVAM moet bezorgen" opgeheven.5° in het tweede lid van paragraaf 3 worden de woorden "veertig dagen" vervangen door "dertig kalenderdagen". 6° aan het tweede lid van paragraaf 3 wordt volgende zin als laatste zin toegevoegd : "Als de OVAM om bijkomende informatie verzoekt, wordt de termijn vermeld in dit lid geschorst vanaf de verzending van het verzoek en begint die opnieuw te lopen op de eerstvolgende werkdag vanaf de ontvangst van de bijkomende informatie.".
Art. 35.Artikel 5.2.5.3/1 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 23 september 2016, wordt opgeheven.
Art. 36.In artikel 5.2.5.4. paragraaf 2, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 23 september 2016, wordt het voorlaatste lid opgeheven.
Art. 37.In artikel 5.2.5.4 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 23 september 2016, worden een paragraaf 3, een paragraaf 4 en een paragraaf 5 toegevoegd die luiden als volgt: " § 3. Een onafhankelijke keuringsinstelling, geaccrediteerd overeenkomstig ISO 17020 controleert de conformiteit van de inzameling en verwerking aan de wettelijke verplichtingen en valideert de gegevens, vermeld in paragraaf 2, die aan de OVAM of aan de organisatie die daarvoor aangewezen is, worden verstrekt. De voorwaarden voor deze conformiteitsverklaring en validatie worden nader bepaald door de minister. § 4. In afwijking van paragraaf 3 kan de conformiteitscontrole van de inzameling en de verwerking, en de validatie van de gegevens gebeuren volgens de Europese norm EN50625, inclusief technische specificaties.
Hiertoe moet de inzamelaar, de afvalstoffenhandelaar of -makelaar of verwerker voldoen aan één van volgende voorwaarden : 1° geslaagd zijn voor de WEEELABEX Conformity Verification, uitgevoerd door een auditeur die is goedgekeurd door de WEEELABEX Organisation, op basis van de Europese norm EN50625;2° gecertificeerd zijn door een onafhankelijke certificatie-instelling die geaccrediteerd is door BELAC of door een ander lid van de European co-operation for Accreditation (EA) om audits uit te voeren op basis van de Europese norm EN50625. § 5. De houder die afgedankte EEA met het oog op verwerking naar een ander land of ander gewest overbrengt, draagt er zorg voor dat de afgedankte EEA passend zal worden verwerkt onder voorwaarden die gelijkwaardig zijn aan de bepalingen, vermeld in paragraaf 3 of 4. Op verzoek van de OVAM moet de houder dit kunnen aantonen aan de OVAM. ".
Art. 38.In artikel 5.2.10.9, § 2, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 november2012, wordt het vijfde lid vervangen door wat volgt : "De OVAM neemt een beslissing binnen de dertig kalenderdagen na ontvangst van het advies van de afdeling Scheepvaartbegeleiding van het Agentschap voor Maritieme dienstverlening en Kust en het advies van de met scheepvaartcontrole belaste dienst van het federale Directoraat-generaal Maritiem Vervoer en stuurt de beslissing door naar de aanvrager, de beheerder van de haven in kwestie, de met scheepvaartcontrole belaste dienst van het federale Directoraat-generaal Maritiem Vervoer en het Agentschap voor Maritieme Dienstverlening en Kust.".
Art. 39.In artikel 5.3.2.1, eerste lid, van hetzelfde besluit wordt de zinsnede "als vermeld in bijlage 2.2," telkens opgeheven.
Art. 40.In artikel 5.3.2.3 van hetzelfde besluit wordt het woord "bouw" vervangen door het woord "bouwvoor".
Art. 41.Aan hoofdstuk 5, afdeling 5.3, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 23 september 2016, 23 mei 2014 en 16 november 2011, wordt een onderafdeling 5.3.9, die bestaat uit artikel 5.3.9.1, toegevoegd, die luidt als volgt: "Onderafdeling 5.3.9. - Voorwaarden voor het verstoken van gesmolten dierlijke vetten afgeleid van categorie 1-, 2- en 3-materiaal Art. 5.3.9.1. Gesmolten dierlijke vetten afgeleid van categorie 1-, 2- en 3-materiaal mogen verstookt worden als aan al de volgende criteria voldaan wordt: 1° de dierlijke vetten ontstaan in een conform verordening (EG) nr. 1069/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten en afgeleide producten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1774/2002 erkende verwerkingsinstallatie; 2° de verbrandingsinstallatie waarin de dierlijke vetten als brandstof verstookt of verbrand worden, is vergund en erkend voor het verstoken of het verbranden van dierlijke vetten; 3° voor de gesmolten dierlijke vetten afgeleid van categorie 3-materiaal werd conform artikel 4.5.3 van dit besluit een afwijking op het verbrandingsverbod verkregen.
In dit artikel wordt verstaan onder: 1° categorie 1-materiaal: categorie 1-materiaal als vermeld in artikel 8 van de verordening (EG) 1069/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten en afgeleide producten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1774/2002; 2° categorie 2-materiaal: categorie 2-materiaal als vermeld in artikel 9 van de verordening (EG) 1069/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten en afgeleide producten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1774/2002.".
Art. 42.Aan hoofdstuk 5, afdeling 5.3, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 23 september 2016, 23 mei 2014 en 16 november 2011, wordt een onderafdeling 5.3.10, die bestaat uit artikel 5.3.10.1. toegevoegd, die luidt als volgt: "Onderafdeling 5.3.10. - Voorwaarden voor het gebruik van boerderijcompost als meststof of als bodemverbeterend middel" Art. 5.3.10.1. § 1. Boerderijcompost zoals omschreven in afdeling 1 van bijlage 2.2. moet voldoen aan de voorwaarden van artikel 2.3.1.3. § 2. In afwijking van paragraaf 1 moet niet aan artikel 2.3.1.3. worden voldaan indien de geproduceerde boerderijcompost afgezet wordt op bedrijfseigen gronden van de producent.".
Art. 43.In artikel 6.1.1.1, eerste lid, van het hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in punt 2° wordt tussen het woord "vervoerders" en het woord "moeten" de zinsnede "en de afvalstoffenproducenten die met eigen transportmiddelen de eigen afvalstoffen vervoeren," ingevoegd;2° in punt 7° wordt het woord "mag" vervangen door de zinsnede "en de afvalstoffenproducent die met eigen transportmiddelen de eigen afvalstoffen vervoert, mogen".
Art. 44.In artikel 6.1.1.4 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering 4 mei 2012, 23 mei 2014 en 23 september 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° aan het eerste lid wordt een punt 3° toegevoegd, dat luidt als volgt: "3° het gemeentelijk politiereglement over de inzameling van het huishoudelijk textielafval naleven."; 2° tussen het tweede en het derde lid wordt een lid ingevoegd, dat luidt als volgt: "In afwijking van het eerste lid, 2°, geldt dat de OVAM niet hoeft te beschikken over een geactualiseerd intern kwaliteitsborgingssysteem en geen keuring hoeft te laten uitvoeren als vermeld in artikel 6.1.1.6, § 2, voor het inzamelen, handelen en makelen van afvalstoffen die afkomstig zijn van ambtshalve verwijderingen en ambtshalve saneringen die in opdracht van de OVAM worden uitgevoerd binnen het kader van haar decretale opdracht."; 3° in het bestaande vierde lid, dat het vijfde lid wordt, wordt het woord "kwaliteitsborgingssyteem" vervangen door het woord "kwaliteitsborgingssysteem".
Art. 45.In artikel 6.1.2.2 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 23 mei 2014 en 23 september 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid wordt punt 2° vervangen door wat volgt: "2° verklaring: de aanvrager verklaart dat hij in opdracht zal vervoeren, dat de door hem verstrekte inlichtingen volledig en correct zijn, en dat hij kennisneemt van de vervoersvoorwaarden."; 2° het tweede lid wordt opgeheven.
Art. 46.Artikel 6.1.2.3 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 23 mei 2014, wordt vervangen door wat volgt: "Art. 6.1.2.3. De vervoerder van afvalstoffen registreert zich elektronisch bij de OVAM. Daarvoor maakt hij gebruik van het webloket registraties van de OVAM, dat ter beschikking wordt gesteld via de website van de OVAM. De OVAM brengt de vervoerder van afvalstoffen op de hoogte van de correcte registratie via een melding in het webloket registraties van de OVAM. Zolang de aanvrager geen elektronische melding ontvangt, moet de aanvraag beschouwd worden als niet ingediend.
De registratie geldt voor een periode van tien jaar.".
Art. 47.In artikel 6.1.2.4, eerste en derde lid, van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 23 mei 2014, worden de woorden "bedrijfsloket in de registratietoepassing" vervangen door de woorden "webloket registraties".
Art. 48.Aan artikel 6.1.3.1 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 4 mei 2012 en 6 november 2012, wordt een zesde lid toegevoegd, dat luidt als volgt: "De OVAM is van rechtswege geregistreerd als inzamelaar, afvalstoffenhandelaar of -makelaar voor het inzamelen, handelen en makelen van afvalstoffen die afkomstig zijn van ambtshalve verwijderingen en ambtshalve saneringen die in opdracht van de OVAM worden uitgevoerd binnen het kader van haar decretale opdracht. De OVAM wordt niet opgenomen in het register, vermeld in het tweede lid.".
Art. 49.In artikel 6.1.3.2 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 23 mei 2014, wordt punt 3° vervangen door wat volgt: "3° verklaring: de aanvrager verklaart dat de door hem verstrekte inlichtingen volledig en correct zijn, en dat hij kennisneemt van de vervoersvoorwaarden en de algemene en specifieke voorwaarden voor inzamelaars, afvalstoffenhandelaars of -makelaars.".
Art. 50.Artikel 6.1.3.3 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 23 mei 2014, wordt vervangen door wat volgt: "Art. 6.1.3.3. De inzamelaar, afvalstoffenhandelaar of -makelaar registreert zich elektronisch bij de OVAM. Daarvoor maakt hij gebruik van het webloket registraties van de OVAM, dat ter beschikking wordt gesteld via de website van de OVAM. De registratie geldt voor een periode van tien jaar.".
Art. 51.In artikel 6.1.3.4 van hetzelfde besluit, eerste en derde lid, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 23 mei 2014, worden de woorden "bedrijfsloket in de registratietoepassing" vervangen door de woorden "webloket registraties".
Art. 52.In artikel 7.3.1.2, paragraaf 1 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 wordt de zinsnede "vermeld in artikel 5.2.1, § 1, van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid" vervangen door de zinsnede "opgenomen als bijlage 1 bij het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, met de letter R in de zevende kolom".
Art. 53.In artikel 7.3.2.1 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° aan het eerste lid worden de woorden "en de inzameling van huishoudelijk restafval door privaatrechtelijke inzamelaars op het grondgebied van de gemeente" toegevoegd;2° aan het tweede lid worden de woorden "en het huishoudelijk restafval door privaatrechtelijke inzamelaars op het grondgebied van de gemeente" toegevoegd.
Art. 54.Aan artikel 7.3.2.2, eerste lid, van hetzelfde besluit wordt de zinsnede ", en jaartotalen van het ingezamelde huishoudelijk restafval door privaatrechtelijke inzamelaars op het grondgebied van de gemeente" toegevoegd.
Art. 55.In artikel 9.1.2 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 16 november 2012, 29 november 2013, 23 mei 2014 en 23 september 2016, wordt paragraaf 1 vervangen door: " § 1. De aangifte, vermeld in artikel 50 en volgende van het Materialendecreet, moet gedaan worden uiterlijk de twintigste van de eerste maand na ieder kalenderkwartaal: 1° ofwel op een aangifteformulier, waarvan het model bepaald wordt door de minister en waarvan de nodige exemplaren door de OVAM ter beschikking worden gesteld;2° ofwel via een webloket waarvan de modaliteiten bepaald worden door de minister en dat door de OVAM ter beschikking wordt gesteld. Het voorschot op de heffing voor het vierde kwartaal van elk jaar wordt uiterlijk op 20 november aangegeven: 1° ofwel door middel van een bijzonder aangifteformulier, waarvan het model bepaald wordt door de minister en waarvan de nodige exemplaren door de OVAM ter beschikking worden gesteld;2° ofwel via een webloket waarvan de modaliteiten bepaald worden door de minister en dat door de OVAM ter beschikking wordt gesteld. Als de elektronische aangifte via het webloket ingevuld en bezorgd is overeenkomstig de richtlijnen in het elektronische platform, heeft ze voor de toepassing van hoofdstuk 5, afdeling 2 van het decreet van 23 december 2011 betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en de uitvoeringsbesluiten ervan dezelfde rechtskracht als een ondertekende aangifte op papier.".
Art. 56.In bijlage 2.1. bij hetzelfde besluit wordt tussen de codes "11 01 16*" en "11 01 99" de code "11 01 98* overig afval dat gevaarlijke afvalstoffen bevat" ingevoegd.
Art. 57.In bijlage 2.2, afdeling 1, bij hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 23 mei 2014 en 23 september 2016, wordt in de tabel de volgende rij:
Toegelaten materialen van dierlijke oorsprong conform de wetgeving inzake dierlijke bijproducten
erkende of geregistreerde inrichtingen of bedrijven voor dierlijke bijproducten afgeleide producten zoals gedefinieerd in Verordening (EG) nr. 1069/2009 en andere materialen van dierlijke oorsprong
artikel 2.3.1.1
vervangen door de volgende rij:
Toegelaten materialen van dierlijke oorsprong conform de wetgeving over dierlijke bijproducten
erkende of geregistreerde inrichtingen of bedrijven voor dierlijke bijproducten afgeleide producten zoals gedefinieerd in Verordening (EG) nr. 1069/2009 en andere materialen van dierlijke oorsprong uitgezonderd onverwerkte stromen
artikel 2.3.1.1
".
Art. 58.In bijlage 2.2, afdeling 1, bij hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 23 mei 2014 en 23 september 2016, wordt in de tabel de volgende rij:
Kalkhoudend slib
Waterbehandeling verkregen bij de bereiding van drinkwater of proceswater uit ruwwater
artikel 2.3.1.1
vervangen door de volgende rij:
Kalkhoudend materiaal
Waterbehandeling verkregen bij de bereiding van drinkwater of proceswater uit ruwwater
artikel 2.3.1.1
".
Art. 59.In bijlage 2.2, afdeling 1, bij hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 23 mei 2014 en 23 september 2016, wordt tussen de rijen "
Eindmateriaal van de biologische behandeling van organisch-biologische bedrijfsafvalstoffen
vergunde inrichting voor de biologische verwerking van organisch-biologische bedrijfsafvalstoffen al dan niet in combinatie met dierlijke mest
artikel 2.3.1.1 en 2.3.1.3
En
Filterkoek
Voedingsnijverheid verkregen bij de filtratie van levensmiddelen op anorganische filtermedia (diatomeeënaarde, perliet, bleekaarde...)
artikel 2.3.1.1
een rij ingevoegd, die luidt als volgt:
Boerderijcompost
verkregen uit een composteringsproces dat op het bedrijf plaatsvindt waarbij bedrijfseigen organische restproducten al dan niet vermengd met bedrijfseigen stalmest gecomposteerd worden
artikel 2.3.1.1
".
Art. 60.In bijlage 2.2, afdeling 1, bij hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 23 mei 2014 en 23 september 2016, wordt in de tabel de volgende rij vervangen:
Spuistroom
overtollig voedingswater afkomstig van de teelt van planten op groeimediums, dat niet hergebruikt wordt als voedingswater
artikel 2.3.1.1
door de volgende rij:
Spuistroom
overtollig voedingswater afkomstig van de teelt van planten op groeimediums, dat niet hergebruikt wordt als voedingswater, of afkomstig van biologische luchtwasser voor met ammoniak beladen lucht
artikel 2.3.1.1
".
Art. 61.In bijlage 2.2, afdeling 1, bij hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 23 mei 2014 en 23 september 2016, wordt in de tabel de volgende rij opgeheven:
Spuistroom
afkomstig van biologische luchtwasser voor met ammoniak beladen lucht
artikel 2.3.1.1
".
Art. 62.Bijlage 2.3.1.A van hetzelfde besluit wordt vervangen door de bijlage, opgenomen in bijlage 1, die bij dit besluit is gevoegd.
Art. 63.Bijlage 2.3.1.B van hetzelfde besluit wordt vervangen door de bijlage, opgenomen in bijlage 2, die bij dit besluit is gevoegd.
Art. 64.Bijlage 2.3.1.C van hetzelfde besluit wordt vervangen door de bijlage, opgenomen in bijlage 3, die bij dit besluit is gevoegd.
Art. 65.In bijlage 2.3.1.D, 3°, wordt de zinsnede "2.3.2.B" vervangen door de zinsnede "2.3.1.A".
Art. 66.De grondstoffen bestemd voor gebruik als meststof of bodemverbeterend middel waarvan de totaalconcentratie aan arseen, chroom, kwik en PCB niet voldoet aan de verstrengde normwaarden, of waarvan de totaalconcentratie van de nieuwe parameters acenafteen, acenaftyleen, antraceen, dibenzo(a,h)antraceen, fluoreen en pyreen niet voldoet aan de nieuwe normwaarden, blijven het statuut grondstof behouden gedurende een jaar na de inwerkingtreding van dit besluit.
Art. 67.Grondstoffen met een grondstofverklaring waarbij de milieukwaliteit van de grondstoffen sterk kan schommelen krijgen na de inwerkingtreding van dit besluit 12 maanden tijd om een kwaliteitsborgingssysteem op te stellen.
Art. 68.Voor aanvragen voor grondstofverklaringen die overeenkomstig artikel 9 van dit besluit zijn ingediend vóór 1 januari 2019 geldt de behandeltermijn zoals ze van toepassing was voor de inwerkingtreding van dit besluit. Voor de aanvragen die ingediend worden op of na 1 januari 2019 geldt de behandelstermijn zoals bepaald in artikel 11 van dit besluit.
Art. 69.De OVAM kan na de inwerkingtreding van artikel 14 van dit besluit beslissen of de houders van een geldige grondstofverklaring al dan niet over een kwaliteitsborgingssysteem en/of een traceringssysteem dienen te beschikken en past indien nodig de grondstofverklaring aan. De beslissing van de OVAM wordt per beveiligde zending aan de houder van de geldige grondstofverklaring bezorgd. De houder dient uiterlijk 1 jaar na ontvangst van de beslissing van de OVAM dat hij over een kwaliteitsborgingssysteem en/of een traceringssysteem dient te beschikken uitvoering te geven aan de beslissing van de OVAM.
Art. 70.De bepalingen, gewijzigd bij artikel 22 van dit besluit, gelden voor alle bouwwerken en infrastructuurwerken waarvoor een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen wordt aangevraagd vanaf 3 maanden na de inwerkingtreding van dit besluit.
Art. 71.Artikel 14 treedt in werking op een door de Vlaamse minister, bevoegd voor het leefmilieu en het waterbeleid, vast te stellen datum.
Art. 72.Artikel 21 treedt in werking op 1 juni 2018.
Art. 73.Artikel 51 van het besluit van de Vlaamse Regering van 23 september 2016 tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, het besluit van de Vlaamse Regering van 12 december 2008 tot uitvoering van titel XVI van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid en het besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2012 tot vaststelling van het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen wordt vervangen als volgt: "
Artikel 51.De artikelen 22 en 23 treden in werking op 1 januari 2021."
Art. 74.Artikel 73 heeft uitwerking met ingang van 16 december 2016, zijnde de dag waarop artikel 51 van het besluit van de Vlaamse Regering van 23 september 2016 in werking is getreden.
Art. 75.De Vlaamse minister, bevoegd voor het leefmilieu en het waterbeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 22 december 2017.
De minister-president van de Vlaamse Regering, G. BOURGEOIS De Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw, J. SCHAUVLIEGE
Bijlage 1 bij het besluit van de Vlaamse Regering van 22 december 2017 tot wijziging van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2012 tot vaststelling van het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen Bijlage 2.3.1.A bij het besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2012 tot vaststelling van het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen BIJLAGE 2.3.1.A SAMENSTELLINGSVOORWAARDEN MAXIMUMGEHALTEN AAN VERONTREINIGENDE STOFFEN
METALEN (1)
PARAMETERS
TOTAALCONCENTRATIE (2) (mg/kg droge stof)
Arseen (As)
20
Cadmium (Cd)
6
Chroom (Cr)
150
Koper (Cu)
800
Kwik (Hg)
1
Lood (Pb)
300
Nikkel (Ni)
100
Zink (Zn)
1500
(1) De concentratie geldt voor het metaal en de verbindingen ervan uitgedrukt als metaal.(2) Bepaling van de totaalconcentratie aan metalen volgens de methoden, opgenomen in het compendium voor monsterneming en analyse (CMA). POLYCYCLISCHE AROMATISCHE KOOLWATERSTOFFEN
PARAMETERS
TOTAALCONCENTRATIE (3) mg/kg droge stof)
Acenafteen
10
Acenaftyleen
10
Antraceen
5
Benzo(a)antraceen
3
Benzo(a)pyreen
3
Benzo(ghi)peryleen
5
Benzo(b)fluoranteen
10
Benzo(k)fluoranteen
5
Chryseen
3
Dibenzo(a,h)antraceen
5
Fenantreen
10
Fluoranteen
10
Fluoreen
10
Indeno(1,2,3cd)pyreen
5
Naftaleen
3
Pyreen
3
(3) Bepaling van de totaalconcentratie aan organische verontreinigingen volgens de methoden, opgenomen in het compendium voor monsterneming en analyse (CMA). OVERIGE ORGANISCHE STOFFEN
PARAMETERS
TOTAALCONCENTRATIE (3) (mg/kg droge stof)
Som van 1,2,3,5-Tetrachloorbenzeen en 1,2,4,5-Tetrachloorbenzeen
4
1,2,3,4-Tetrachloorbenzeen
2
Pentachloorbenzeen
1.5
Hexachloorbenzeen
0.5
Minerale olie C10-C20
560
Minerale olie C20-C40
5600
Polychloorbifenylen (pcb als som 7 congeneren)
0,6
(3) Bepaling van de totaalconcentratie aan organische verontreinigingen volgens de methoden, opgenomen in het compendium voor monsterneming en analyse (CMA). Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering van 22 december 2017 tot wijziging van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2012 tot vaststelling van het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen.
Brussel, 22 december 2017.
De minister-president van de Vlaamse Regering, G. BOURGEOIS De Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw, J. SCHAUVLIEGE
Bijlage 2 bij het besluit van de Vlaamse Regering van 22 december 2017 tot wijziging van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2012 tot vaststelling van het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen Bijlage 2.3.1.B bij het besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2012 tot vaststelling van het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen BIJLAGE 2.3.1.B SAMENSTELLINGSVOORWAARDEN MAXIMUMGEHALTEN AAN VERONTREINIGDE STOFFEN VOOR GRONDSTOFFEN MET < 2 % DROGE STOF PER LITER
METALEN (1)
PARAMETERS
TOTAALCONCENTRATIE (2) (mg/liter)
Arseen (As)
0.4
Cadmium (Cd)
0.12
Chroom (Cr)
3
Koper (Cu)
16
Kwik (Hg)
0.02
Lood (Pb)
6
Nikkel (Ni)
2
Zink (Zn)
30
(1) De concentratie geldt voor het metaal en de verbindingen ervan uitgedrukt als metaal.(2) Bepaling van de totaalconcentratie aan metalen volgens de methoden, opgenomen in het compendium voor monsterneming en analyse (CMA). POLYCYCLISCHE AROMATISCHE KOOLWATERSTOFFEN
PARAMETERS
TOTAALCONCENTRATIE (3) µg/liter)
Acenafteen
200
Acenaftyleen
200
Antraceen
100
Benzo(a)antraceen
60
Benzo(a)pyreen
60
Benzo(ghi)peryleen
100
Benzo(b)fluoranteen
200
Benzo(k)fluoranteen
100
Chryseen
60
Dibenzo(a,h)antraceen
100
Fenantreen
200
Fluoranteen
200
Fluoreen
200
Indeno(1,2,3cd)pyreen
100
Naftaleen
60
Pyreen
60
(3) Bepaling van de totaalconcentratie aan organische verontreinigingen volgens de methoden, opgenomen in het compendium voor monsterneming en analyse (CMA). OVERIGE ORGANISCHE STOFFEN
PARAMETERS
TOTAALCONCENTRATIE (3) (µg/liter)
Som van 1,2,3,5-Tetrachloorbenzeen en 1,2,4,5-Tetrachloorbenzeen
80
1,2,3,4-Tetrachloorbenzeen
40
Pentachloorbenzeen
30
Hexachloorbenzeen
10
Minerale olie C10-C20
11.2 mg/liter
Minerale olie C20-C40
112 mg/liter
Polychloorbifenylen (pcb als som 7 congeneren)
12
(3) Bepaling van de totaalconcentratie aan organische verontreinigingen volgens de methoden, opgenomen in het compendium voor monsterneming en analyse (CMA). Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering van 22 december 2017 tot wijziging van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2012 tot vaststelling van het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen.
Brussel, 22 december 2017.
De minister-president van de Vlaamse Regering, G. BOURGEOIS De Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw, J. SCHAUVLIEGE
Bijlage 3 bij het besluit van de Vlaamse Regering van 22 december 2017 tot wijziging van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2012 tot vaststelling van het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen Bijlage 2.3.1.C bij het besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2012 tot vaststelling van het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen BIJLAGE 2.3.1.C VOORWAARDEN VOOR GEBRUIK ALS MESTSTOF OF BODEMVERBETEREND MIDDEL, MAXIMAAL TOELAATBARE DOSERING AAN VERONTREINIGENDE STOFFEN
METALEN (1)
PARAMETERS
DOSERING (g/ha/jaar) (2)
Arseen (As)
40
Cadmium (Cd)
12
Chroom (Cr)
300
Koper (Cu)
1600
Kwik (Hg)
2
Lood (Pb)
600
Nikkel (Ni)
200
Zink (Zn)
3000
(1) De concentratie geldt voor het metaal en de verbindingen ervan, uitgedrukt als metaal.(2) Bepaling van de totaalconcentratie aan metalen volgens de methoden, opgenomen in het compendium voor monsterneming en analyse (CMA). POLYCYCLISCHE AROMATISCHE KOOLWATERSTOFFEN
PARAMETERS
DOSERING (g/ha/jaar) (3)
Acenafteen
20
Acenaftyleen
20
Antraceen
10
Benzo(a)antraceen
6
Benzo(a)pyreen
6
Benzo(ghi)peryleen
10
Benzo(b)fluoranteen
20
Benzo(k)fluoranteen
10
Chryseen
6
Dibenzo(a,h)antraceen
10
Fenantreen
20
Fluoranteen
20
Fluoreen
20
Indeno(1,2,3cd)pyreen
10
Naftaleen
6
Pyreen
6
(3) Bepaling van de totaalconcentratie aan organische verontreinigingen volgens de methoden, opgenomen in het compendium voor monsterneming en analyse (CMA). OVERIGE ORGANISCHE STOFFEN
PARAMETERS
DOSERING (g/ha/jaar) (3)
Som van 1,2,3,5-Tetrachloorbenzeen en 1,2,4,5-Tetrachloorbenzeen
8
1,2,3,4-Tetrachloorbenzeen
4
Minerale olie C10-C20
1120
Minerale olie C20-C40
11200
Polychloorbifenylen (pcb als som 7 congeneren)
1.2
(3) Bepaling van de totaalconcentratie aan organische verontreinigingen volgens de methoden, opgenomen in het compendium voor monsterneming en analyse (CMA). Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering van 22 december 2017 tot wijziging van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2012 tot vaststelling van het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen.
Brussel, 22 december 2017.
De minister-president van de Vlaamse Regering, G. BOURGEOIS De Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw, J. SCHAUVLIEGE