Etaamb.openjustice.be
Decreet van 27 oktober 2006
gepubliceerd op 19 december 2006

Decreet betreffende de beroepsprocedure in het onderwijs voor sociale promotie

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2006204028
pub.
19/12/2006
prom.
27/10/2006
ELI
eli/decreet/2006/10/27/2006204028/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

27 OKTOBER 2006. - Decreet betreffende de beroepsprocedure in het onderwijs voor sociale promotie


Het Parlement van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Artikel 5 bis van het decreet van 16 april 1991 houdende organisatie van het onderwijs voor sociale promotie wordt aangevuld als volgt : « 7° studieraad : voor elke afdeling of opleidingseenheid, bestaat de studieraad uit de leden van het bestuurspersoneel en de leden van het onderwijzend personeel belast met de groep betrokken leerlingen en oefent hij de in artikel 31 bepaalde opdrachten uit; 8° examencommissie : de studieraad, uitgebreid tot de leden die niet behoren tot de inrichting, samengesteld voor de bekrachtiging van de opleidingseenheid « geïntegreerde proef »;9° opleidingseenheid : een opleidingseenheid bestaat uit een cursus of een geheel van cursussen die gegroepeerd worden omdat ze gemeenschappelijke doelstellingen nastreven en een pedagogisch geheel uitmaken voor de verwerving van kennis en/of knowhow;10° bepalende opleidingseenheid : elke opleidingseenheid die in het pedagogisch dossier van de afdeling wordt opgenomen omdat ze rechtstreeks in verband staat met de vaardigheden die naar aanleiding van de geïntegreerde proef worden geëvalueerd, en die in aanmerking komt voor de bepaling van de vermelding die op het bekwaamheidsbewijs voorkomt;11° geïntegreerde proef : proef die de opleidingseenheid « geïntegreerde proef » bekrachtigt;12° opleidingseenheid « Geïntegreerde proef » : de opleidingseenheid « geïntegreerde proef » wordt bekrachtigd door een proef die een globaal karakter heeft en die de vorm van een project of een eindestudiewerk aanneemt.Die proef heeft tot doel na te kijken of de student door zijn synthesevermogen bewijst dat hij de vaardigheden in verband met de bepalende eenheden opgenomen in het pedagogisch dossier heeft verworven »; 13° eindproef : een handeling voor globale en eindevaluatie betreffende het geheel van vaardigheden in verband met een afdeling, die verworven zouden moeten zijn op het ogenblik van bedoelde handeling.

Art. 2.In titel III van hetzelfde decreet wordt een hoofdstuk VIII ingevoegd, luidend als volgt : « HOOFDSTUK VIII. - Beroep tegen de beslissingen van de studieraden, en van de examencommissies, bijeengeroepen naar aanleiding van de eindproef van een afdeling van stelsel 2

Art. 123ter.§ 1. Met inachtneming van de hieronder beschreven procedure en in het kader van het modulair systeem dat eigen is aan het onderwijs voor sociale promotie van stelsel 1, heeft iedere leerling het recht een schriftelijk beroep in te dienen tegen de weigeringsbeslissingen die tegen hem werden genomen door de studieraad, bijeengeroepen in het kader van een opleidingseenheid « geïntegreerde proef » of van een bepalende opleidingseenheid georganiseerd in het kader van een afdeling. Op straffe van onontvankelijkheid, moet het beroepschrift nauwkeurig de onregelmatigheden vermelden waarop dat beroep is gegrond. § 2. Met inachtneming van de hieronder beschreven procedure, heeft iedere leerling het recht een schriftelijk beroep in te dienen tegen de weigeringsbeslissingen die tegen hem werden genomen door de examencommissie, bijeengeroepen in het kader van de eindproef van een afdeling van stelsel 2. Op straffe van onontvankelijkheid, moet het beroepschrift nauwkeurig de onregelmatigheden vermelden waarop dat beroep is gegrond. § 3. Dat beroep wordt in twee fasen aangetekend, de ene binnen de inrichting, de andere buiten deze. § 4. Het inrichtingshoofd, voor het door de Franse Gemeenschap georganiseerde onderwijs, of de inrichtende macht, voor het door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde onderwijs, bepaalt, in het huishoudelijk reglement van de inrichting, de nadere regels voor een interne beroepsprocedure bestemd om de standpunten dichter bij elkaar te brengen en, zo niet, de betwistingen te onderzoeken die kunnen rijzen over de beslissingen van de studieraden en examencommissies bedoeld in de §§ 1 en 2 van dit artikel. Een intern beroep kan niettemin alleen worden ingediend op grond van een schriftelijke klacht die bij aangetekend schrijven aan het inrichtingshoofd wordt gericht of dat door hem tegen ontvangstbewijs wordt ontvangen. Die klacht moet uiterlijk op de 4e kalenderdag volgend op de bekendmaking van de resultaten worden ingediend. In voorkomend geval roept het inrichtingshoofd opnieuw de studieraad of de examencommissie bijeen; deze kunnen geldig beslissen als ze samengesteld zijn uit de voorzitter en ten minste twee leden van de studieraad of de examencommissie wanneer ze uit meer dan twee leden samengesteld zijn.

Elke nieuwe beslissing zal alleen door de studieraad of door de examencommissie kunnen worden genomen.

Die interne beroepsprocedure mag niet langer duren dan de zeven kalenderdagen, waarbij de schoolverlofdagen niet worden meegerekend, volgend op de bekendmaking van de resultaten, met inbegrip van de verzending aan de leerling, door het inrichtingshoofd, bij een aangetekend schrijven, van een brief houdende de redenen voor de weigering die tot het beroep aanleiding hebben gegeven, en van de met redenen omklede beslissing die als gevolg van het interne beroep werd genomen.

De leerling die bedoelde beslissing betwist, dient een extern beroep in bij een aan de Administratie aangetekend schrijven, met een afschrift aan het inrichtingshoofd. De Administratie zendt het beroepschrift onmiddellijk aan de voorzitter van de beroepscommissie over. Dat beroep moet ingediend worden binnen de zeven kalenderdagen die volgen op de verzending van de beslissing betreffende het interne beroep. De redenen voor de weigering en de beslissing die na het interne beroep werd genomen, moeten samen met dat beroep worden ingediend.

Het beroepschrift mag geen stukken omvatten betreffende de beslissingen van de studieraad of de examencommissie met betrekking tot andere studenten.

Als er geen beslissing is genomen na het interne beroep, voegt de leerling het ontvangstbewijs van de indiening bij de post of het ontvangstbewijs van de indiening van zijn interne beroep.

Art. 123quater.§ 1. Er wordt een Beroepscommissie voor het onderwijs voor sociale promotie opgericht.

Deze beslist over de ontvankelijkheid en over de gegrondheid van het beroep ingediend door de verzoeker bij de Administratie op grond van de informatie meegedeeld door het inrichtingshoofd of diens afgevaardigde, en/of de inrichtende macht en/of de inspectie van het onderwijs voor sociale promotie en/of de administratie.

Ze kan beslissingen nemen tot behoud of wijziging van de beslissing van de studieraad of de examencommissie. De beslissingen worden genomen met een meerderheid van tweederde van de uitgebrachte stemmen.

Wordt die meerderheid niet bereikt, dan wordt het beroep verworpen.

De gegrondheid van het beroep leidt niet automatisch tot de conclusie dat de verzoeker geslaagd is voor de opleidingseenheid of de afdeling waarop het beroep betrekking heeft.

De commissie deelt haar met redenen omklede beslissing bij aangetekend schrijven mee aan de leerling en het inrichtingshoofd binnen de dertig kalenderdagen, waarbij de schoolvakantiedagen niet worden meegerekend.

Voor de externe beroepen die tussen 1 juni en 7 juli worden ingediend, deelt de commissie haar beslissing uiterlijk op 31 augustus van het betrokken jaar mee. § 2. Die Commissie is samengesteld uit zes werkende leden en twaalf plaatsvervangende leden : de voorzitter van de coördinatieraad, voor het door de Franse Gemeenschap georganiseerde onderwijs, een vertegenwoordiger voor elke organisatie die de inrichtende machten vertegenwoordigt, voor het gesubsidieerd onderwijs, de pedagogisch bestuurder van het onderwijs voor sociale promotie, en een lid van de administratie, of hun respectieve plaatsvervangers. Ze wordt voorgezeten door de ambtenaar-generaal tot wiens bevoegdheid het onderwijs voor sociale promotie behoort, of diens afgevaardigde. Ze houdt alleen geldig zitting als ze samengesteld is uit zes werkende of plaatsvervangende leden.

De mandaten worden gratis uitgeoefend.

De voorzitter en de leden van de commissie en het secretariaat hebben recht op de terugbetaling van hun reiskosten onder de voorwaarden die vastgesteld worden bij de bepalingen die van toepassing zijn op de personeelsleden van de besturen van de Franse Gemeenschap. Daarbij worden ze gelijkgesteld met ambtenaren van rang 12.

De Regering benoemt de leden van de commissie op de voordracht van de Coördinatieraad, voor het door de Franse Gemeenschap georganiseerde onderwijs, en op de voordracht van de netten, voor het gesubsidieerd onderwijs. De commissie stelt haar huishoudelijk reglement vast binnen de zes maanden nadat ze werd opgericht. Het wordt door de Regering van de Franse Gemeenschap goedgekeurd. De mandaten worden voor een vernieuwbare periode van vier jaar toegekend.

Het secretariaat van de commissie wordt waargenomen door het vast secretariaat van de Hoge Raad en van de Overlegcommissie voor het onderwijs voor sociale promotie.

De voorzitter kan zich alle stukken die ophelderingen kunnen leveren die nuttig zijn voor de werkzaamheden van de commissie laten overleggen door de inrichtende macht en/of het inrichtingshoofd en/of de inspectie van het onderwijs voor sociale promotie en/of de administratie.

De commissie kan eveneens iedere persoon horen wiens verhoor haar nuttig voorkomt. Ze kan zich laten bijstaan door deskundigen die ze zelf kiest.

De Regering stelt de nadere regels voor de werking van de Beroepscommissie vast. »

Art. 3.In artikel 38 van hetzelfde decreet, zoals gewijzigd bij het decreet van 3 maart 2004, worden de tweede tot zesde leden opgeheven.

Art. 4.In artikel 56 van hetzelfde decreet, zoals gewijzigd bij het decreet van 3 maart 2004, worden de tweede tot zesde leden opgeheven.

Art. 5.Dit decreet treedt in werking op 1 januari 2007.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 27 oktober 2006.

De Minister-Presidente, belast met het Leerplichtonderwijs en het Onderwijs voor sociale promotie, Mevr. M. ARENA De Vice-Presidente, Minister van Hoger Onderwijs, Wetenschappelijk Onderzoek en Internationale Betrekkingen, Mevr. M.-D. SIMONET, De Vice-President, Minister van Begroting en Financiën, M. DAERDEN, De Minister van Ambtenarenzaken en Sport, C. EERDEKENS, De Minister van Cultuur, de Audiovisuele Sector en Jeugd, Mevr. F. LAANAN, De Minister van Kinderwelzijn, Hulpverlening aan de Jeugd en Gezondheid, Mevr. C. FONCK. Zitting 2005-2006 Stukken van de Raad. - Ontwerp van decreet, nr. 296-1. - Verslag nr. 296-2.

Integraal verslag. - Bespreking en aanneming. Vergadering van dinsdag 24 oktober 2006.

^