Etaamb.openjustice.be
Decreet van 17 mei 2024
gepubliceerd op 06 augustus 2024

Decreet tot wijziging van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid en diverse andere decreten, wat betreft de milieueffectrapportage

bron
vlaamse overheid
numac
2024007593
pub.
06/08/2024
prom.
17/05/2024
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

17 MEI 2024. - Decreet tot wijziging van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid en diverse andere decreten, wat betreft de milieueffectrapportage (1)


Het VLAAMS PARLEMENT heeft aangenomen en Wij, REGERING, bekrachtigen hetgeen volgt: Decreet tot wijziging van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid en diverse andere decreten, wat betreft de milieueffectrapportage

HOOFDSTUK 1. - Inleidende bepaling

Artikel 1.Dit decreet regelt een gewestaangelegenheid.

HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid

Art. 2.In het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, het laatst gewijzigd bij het decreet van 26 januari 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/12/2002 pub. 13/02/2003 numac 2003035183 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage sluiten2, wordt titel IV, die bestaat uit artikel 4.1.1 tot en met 4.7.2, opgeheven.

Art. 3.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij decreet van 26 januari 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/12/2002 pub. 13/02/2003 numac 2003035183 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage sluiten2, wordt een titel IV ingevoegd, die luidt als volgt: "Titel IV. Milieueffectrapportage".

Art. 4.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 26 januari 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/12/2002 pub. 13/02/2003 numac 2003035183 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage sluiten2, wordt in titel IV, ingevoegd bij artikel 3, een hoofdstuk 1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "Hoofdstuk 1. Definities, algemene bepalingen en bepalingen over de milieueffecten van acties van andere landen of gewesten".

Art. 5.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 26 januari 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/12/2002 pub. 13/02/2003 numac 2003035183 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage sluiten2, wordt in hoofdstuk 1, ingevoegd bij artikel 4, een afdeling 1 ingevoegd, die luidt als volgt: "Afdeling 1. Definities".

Art. 6.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 26 januari 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/12/2002 pub. 13/02/2003 numac 2003035183 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage sluiten2, wordt in afdeling 1, ingevoegd bij artikel 5, een artikel 4.1.1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "Art. 4.1.1. In deze titel wordt verstaan onder: 1° actie: een plan, een programma of een project;2° betrokken publiek: elke natuurlijke persoon of rechtspersoon en ook elke vereniging, organisatie of groep met rechtspersoonlijkheid die gevolgen ondervindt of mogelijk ondervindt van of belanghebbende is bij de besluitvorming over de voorgenomen actie, waarbij niet-gouvernementele organisaties die zich voor milieubescherming inzetten, geacht worden belanghebbende te zijn;3° bevoegde overheid: de overheid die bevoegd is om een plan of programma vast te stellen of om over de vergunningsaanvraag van een project te beslissen;4° grens- of gewestgrensoverschrijdende milieueffecten: de milieueffecten van een voorgenomen actie die zich volledig of gedeeltelijk situeert op het grondgebied van het Vlaamse Gewest, die worden teweeggebracht in een andere verdragspartij bij het verdrag inzake milieueffectrapportage in grensoverschrijdend verband ondertekend te Espoo op 25 februari 1991, in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een ander gewest; 5° initiatiefnemer: a) voor de verplichtingen voor de ruimtelijke uitvoeringsplannen waarbij het ruimtelijk uitvoeringsplan het kader vormt voor een of meer projecten van een of meer privaat- of publiekrechtelijke natuurlijke of rechtspersonen: de overheid die het initiatief neemt om een ruimtelijk uitvoeringsplan op te maken conform artikel 2.2.7, 2.2.12 en 2.2.18 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009, tenzij die privaat- of publiekrechtelijke natuurlijke of rechtspersonen een schriftelijk verzoek tot overname van die verplichtingen indienen bij de overheid die het initiatief neemt om een ruimtelijk uitvoeringsplan op te maken conform artikel 2.2.7, 2.2.12 en 2.2.18 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009 en die overheid het verzoek inwilligt; b) voor de verplichtingen voor andere ruimtelijke uitvoeringsplannen dan de ruimtelijke uitvoeringsplannen, vermeld in punt a): de overheid die het initiatief neemt om een ruimtelijk uitvoeringsplan op te maken conform artikel 2.2.7, 2.2.12 en 2.2.18 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009; c) voor de verplichtingen voor andere plannen en programma's dan de plannen en programma's, vermeld in punt a) en b): de instantie die het initiatief neemt om een plan of programma op te stellen of te wijzigen;d) voor de verplichtingen voor projecten: de aanvrager van een vergunning voor een project;6° milieubeoordeling: het proces dat bestaat uit de volgende stappen: a) een milieueffectrapport voorbereiden en opstellen;b) raadplegingen van adviesinstanties en het betrokken publiek uitvoeren;c) het onderzoek door de bevoegde overheid van de informatie die in het milieueffectrapport is gepresenteerd, en, in voorkomend geval, van alle aanvullende informatie die de initiatiefnemer verstrekt, en van alle relevante informatie die via de raadplegingen, vermeld in punt b), is ontvangen;d) voor projecten: de gemotiveerde conclusie van de bevoegde overheid over de aanzienlijke effecten van de actie op het milieu.In die conclusie wordt rekening gehouden met de resultaten van het onderzoek, vermeld in punt c), de beslissing over de goedkeuring of afkeuring van het project-MER en, in voorkomend geval, haar eigen aanvullende onderzoek; e) voor plannen en programma's: de verklaring die samenvat op welke wijze milieuoverwegingen in het plan of programma zijn geïntegreerd en op welke wijze in de besluitvorming met het opgestelde milieueffectrapport en de resultaten van de raadplegingen, vermeld in punt b), rekening is gehouden, en die de redenen samenvat waarom is gekozen voor het plan of programma zoals het is aangenomen, in het licht van andere redelijke alternatieven die zijn behandeld;f) de integratie van de gemotiveerde conclusie van de bevoegde overheid in de beslissing over de vergunningsaanvraag voor het project;g) de informatieverstrekking over de beslissing over de actie;7° milieueffectrapport, afgekort MER: een geheel van milieu-informatie, ongeacht de drager, waarin van een voorgenomen actie en van de redelijkerwijze in beschouwing te nemen alternatieven, de te verwachten aanzienlijke gevolgen voor mens en milieu in hun onderlinge samenhang op een systematische en wetenschappelijk verantwoorde wijze worden geanalyseerd en geëvalueerd.In het milieueffectrapport wordt aangegeven op welke wijze de aanzienlijke milieueffecten vermeden, beperkt, verholpen of gecompenseerd kunnen worden; 8° plan-MER: een milieueffectrapport over een plan of programma;9° project-MER: een milieueffectrapport over een project; 10° milieueffectrapportage, afgekort m.e.r.: het uitvoeren van een milieubeoordeling of het nagaan aan de hand van een screening of een milieubeoordeling vereist is; 11° niet-technische samenvatting: een samenvatting van het milieueffectrapport die voldoende begrijpelijk is en het publiek en de instantie die bij de besluitvorming zijn betrokken, voldoende inzichten verschaft om zich een oordeel te kunnen vormen over de mogelijk aanzienlijke milieueffecten van een voorgenomen actie;12° plan of programma: een plan of een programma, met inbegrip van een plan of een programma dat de Europese Unie meefinanciert, en de wijzigingen ervan, dat voldoet aan al de volgende voorwaarden: a) het is door een instantie op regionaal, provinciaal of gemeentelijk niveau opgesteld en/of vastgesteld of het is door een instantie opgesteld om door een wetgevingsprocedure door het Vlaams Parlement of de Vlaamse Regering te worden vastgesteld;b) het is op grond van wettelijke of van bestuursrechtelijke bepalingen voorgeschreven;13° project: a) de uitvoering van bouwwerken of de totstandbrenging van andere installaties of werken;b) andere ingrepen in natuurlijk milieu of landschap, inclusief de ingrepen voor de ontginning van bodemschatten;14° publiek: een of meer natuurlijke of rechtspersonen en hun verenigingen, organisaties of groepen;15° scoping: een geheel van milieu-informatie, ongeacht de drager, waarin de reikwijdte, het detailleringsniveau en de inhoudelijke aanpak van het milieueffectrapport worden vastgesteld;16° scopingadvies: een advies over de reikwijdte, het detailleringsniveau en de inhoudelijke aanpak van de informatie die de initiatiefnemer in het milieueffectrapport moet opnemen;17° screening: een geheel van milieu-informatie, ongeacht de drager, waarin van een voorgenomen actie wordt aangegeven of er aanzienlijke milieueffecten te verwachten zijn;18° vergunning: de beslissing van de bevoegde overheid waardoor de initiatiefnemer het recht verkrijgt om het project uit te voeren; 19° Vlaams expertisecentrum milieueffectrapportage, afgekort Vlaams expertisecentrum m.e.r: de instantie binnen het Departement Omgeving die belast is met taken van milieueffectrapportage.".

Art. 7.In artikel 4.1.1, 6°, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij artikel 6 van dit decreet, worden de woorden ", de beslissing over de goedkeuring of afkeuring van het project-MER" opgeheven.

Art. 8.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 26 januari 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/12/2002 pub. 13/02/2003 numac 2003035183 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage sluiten2, wordt in hoofdstuk 1, ingevoegd bij artikel 4, een afdeling 2 ingevoegd, die luidt als volgt: "Afdeling 2. Algemene bepalingen".

Art. 9.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 26 januari 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/12/2002 pub. 13/02/2003 numac 2003035183 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage sluiten2, wordt in afdeling 2, ingevoegd bij artikel 8, een artikel 4.1.2 ingevoegd, dat luidt als volgt: "Art. 4.1.2. Behoudens andersluidende bepalingen in de sectorale regelgeving voor plannen, programma's en projecten, mag voor de adviesaanvragen, vermeld in deze titel, aan de vereiste van een advies worden voorbijgegaan als er geen advies wordt uitgebracht binnen de termijn die de Vlaamse Regering bepaalt.".

Art. 10.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet 26 januari 2024, wordt in dezelfde afdeling 2 een artikel 4.1.3 ingevoegd, dat luidt als volgt: "Art. 4.1.3. De procedures, vermeld in deze titel, en ook de milieubeoordeling en de terbeschikkingstelling van de relevante milieu-informatie kunnen volledig of gedeeltelijk digitaal verlopen conform de regels die de Vlaamse Regering bepaalt.".

Art. 11.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 26 januari 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/12/2002 pub. 13/02/2003 numac 2003035183 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage sluiten2, wordt in dezelfde afdeling 2 een artikel 4.1.4 ingevoegd, dat luidt als volgt: "Art. 4.1.4. Voor een plan of een programma dat conform artikel 4.3.2 onder de werkingssfeer van deze titel valt, kan de Vlaamse Regering bepalen op welke wijze de bepalingen over de screening of de milieubeoordeling in de besluitvorming over het plan of programma geïntegreerd worden.

Als bij decreet of besluit van de Vlaamse Regering geen wijze van integratie is bepaald, dan gelden voor een plan of programma dat overeenkomstig artikel 4.3.2 onder de werkingssfeer van deze titel valt, de bepalingen zoals voorzien in deze titel.".

Art. 12.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 26 januari 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/12/2002 pub. 13/02/2003 numac 2003035183 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage sluiten2, wordt in dezelfde afdeling 2 een artikel 4.1.5 ingevoegd, dat luidt als volgt: "Art. 4.1.5. Voor een project dat conform artikel 4.3.3 onder de werkingssfeer van deze titel valt, kan de Vlaamse Regering bepalen op welke wijze de bepalingen over de screening of de milieubeoordeling in de besluitvorming over dit project geïntegreerd worden.

Als bij decreet of besluit van de Vlaamse Regering geen wijze van integratie is bepaald, dan gelden voor een project dat overeenkomstig artikel 4.3.3 onder de werkingssfeer van deze titel valt, de bepalingen zoals voorzien in deze titel.".

Art. 13.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 26 januari 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/12/2002 pub. 13/02/2003 numac 2003035183 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage sluiten2, wordt in hoofdstuk 1, ingevoegd bij artikel 4, een afdeling 3 ingevoegd, die luidt als volgt: "Afdeling 3. Milieueffecten van acties van andere landen of gewesten".

Art. 14.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 26 januari 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/12/2002 pub. 13/02/2003 numac 2003035183 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage sluiten2, wordt in afdeling 3, ingevoegd bij artikel 13, een artikel 4.1.6 ingevoegd, dat luidt als volgt: "Art. 4.1.6. Als een overheid met bevoegdheid in het Vlaamse Gewest vaststelt dat een voorgenomen actie in een andere verdragspartij bij het verdrag inzake milieueffectrapportage in grensoverschrijdend verband ondertekend te Espoo op 25 februari 1991, een andere lidstaat van de Europese Unie of een ander gewest of de federale overheid mogelijk aanzienlijke milieueffecten kan hebben op haar grondgebied of als het Vlaamse Gewest daarvan door de bevoegde autoriteiten van een andere verdragspartij bij het voormelde verdrag, een andere lidstaat van de Europese Unie of een ander gewest of de federale overheid op de hoogte wordt gebracht, neemt die overheid contact op met de bevoegde autoriteiten van de betrokken staat of het betrokken gewest of de federale overheid om mee te delen of ze wil deelnemen aan de milieubeoordeling van de voorgenomen actie in de betrokken staat of het betrokken gewest of de federale overheid.

De Vlaamse Regering stelt de wijze vast waarop de adviesinstanties, die de Vlaamse Regering aanwijst, en het betrokken publiek in het Vlaamse Gewest binnen een redelijke termijn worden geïnformeerd over de voorgenomen actie, de gelegenheid krijgen om zich over de mogelijke aanzienlijke milieueffecten van de voorgenomen actie uit te spreken en op de hoogte worden gebracht van de informatie over de beslissing over de voorgenomen actie die de bevoegde autoriteiten van de betrokken staten of betrokken gewesten of de federale overheid bezorgen.".

Art. 15.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 26 januari 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/12/2002 pub. 13/02/2003 numac 2003035183 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage sluiten2, wordt in titel IV, ingevoegd bij artikel 3, een hoofdstuk 2 ingevoegd, dat luidt als volgt: "Hoofdstuk 2. Doelstelling en kenmerken van de milieubeoordeling en relaties tussen effectbeoordelingen".

Art. 16.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 26 januari 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/12/2002 pub. 13/02/2003 numac 2003035183 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage sluiten2, wordt in hoofdstuk 2, ingevoegd bij artikel 15, een afdeling 1 ingevoegd, die luidt als volgt: "Afdeling 1. Doelstelling en kenmerken van de milieubeoordeling".

Art. 17.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 26 januari 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/12/2002 pub. 13/02/2003 numac 2003035183 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage sluiten2, wordt in afdeling 1, ingevoegd bij artikel 16, een artikel 4.2.1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "Art. 4.2.1. Om in een hoog niveau van milieubescherming te voorzien, beoogt de milieubeoordeling, in de besluitvorming over acties die aanzienlijke milieueffecten kunnen veroorzaken, aan het milieubelang en de gezondheid van de mens een plaats toe te kennen die evenwaardig is aan de sociale, economische en andere maatschappelijke belangen.

Om de doelstelling, vermeld in het eerste lid, te realiseren, heeft de milieubeoordeling de volgende essentiële kenmerken: 1° de systematische en wetenschappelijk verantwoorde analyse en evaluatie van de mogelijke aanzienlijke gevolgen voor mens en milieu, van een voorgenomen actie en van de redelijkerwijze in beschouwing te nemen alternatieven voor de actie of onderdelen ervan, en de beschrijving en evaluatie van de mogelijke maatregelen om de gevolgen van de voorgenomen actie op een samenhangende wijze te vermijden, te beperken, te verhelpen of, als dat mogelijk is, te compenseren;2° de kwaliteitsbeoordeling van de verzamelde informatie;3° de raadpleging van het betrokken publiek en de informatieverstrekking over de doorwerking van de milieubeoordeling in de besluitvorming over de voorgenomen actie. Het Vlaams expertisecentrum m.e.r. en de bevoegde overheid beschikken over of hebben toegang tot voldoende expertise om het milieueffectrapport te onderzoeken en de kwaliteit ervan te beoordelen.".

Art. 18.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 26 januari 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/12/2002 pub. 13/02/2003 numac 2003035183 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage sluiten2, wordt in hoofdstuk 2, ingevoegd bij artikel 15, een afdeling 2 ingevoegd, die luidt als volgt: "Afdeling 2. Relaties tussen effectbeoordelingen".

Art. 19.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 26 januari 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/12/2002 pub. 13/02/2003 numac 2003035183 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage sluiten2, wordt in afdeling 2, ingevoegd bij artikel 18, een artikel 4.2.2 ingevoegd, dat luidt als volgt: "Art. 4.2.2. Voor plannen en programma's die deel uitmaken van een hiërarchie van plannen en programma's, wordt, om overlapping van milieubeoordelingen te voorkomen, rekening gehouden met de uitvoering van de milieubeoordeling op verschillende niveaus van de hiërarchie.".

Art. 20.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 26 januari 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/12/2002 pub. 13/02/2003 numac 2003035183 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage sluiten2, wordt in dezelfde afdeling 2 een artikel 4.2.3 ingevoegd, dat luidt als volgt: "Art. 4.2.3. Bij de milieubeoordeling wordt, om overlapping van milieubeoordelingen te voorkomen, rekening gehouden met het stadium van het ruimere besluitvormingsproces waarin de voorgenomen actie zich voordoet en met de mate waarin bepaalde aspecten beter op andere niveaus van het besluitvormingsproces kunnen worden beoordeeld.".

Art. 21.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet 26 januari 2024, wordt in dezelfde afdeling 2 een artikel 4.2.4 ingevoegd, dat luidt als volgt: "Art. 4.2.4. In voorkomend geval wordt in milieubeoordelingen rekening gehouden met de volgende elementen: 1° relevante informatie over de milieueffecten uit milieueffectrapporten die het resultaat zijn van milieubeoordelingen die krachtens deze titel zijn uitgevoerd in eerdere stadia van het ruimere besluitvormingsproces; 2° de beschikbare resultaten en relevante informatie over de milieueffecten die zijn verkregen door andere relevante beoordelingen die uitgevoerd zijn op grond van wetgeving, als en in de mate waarin die informatie de bevoegde overheid in staat stelt om zich op geïnformeerde wijze over de aanzienlijke milieueffecten van de voorgenomen actie uit te spreken.".

Art. 22.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 26 januari 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/12/2002 pub. 13/02/2003 numac 2003035183 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage sluiten2, wordt in dezelfde afdeling 2 een artikel 4.2.5 ingevoegd, dat luidt als volgt: "Art. 4.2.5. Hoofdstuk 4, afdeling 2, worden niet verplicht toegepast als de te verwachten aanzienlijke milieueffecten van een voorgenomen actie al zijn onderzocht in een milieueffectrapport dat voldoet aan de bepalingen van hoofdstuk 4, afdeling 2, en de bevoegde overheid in staat is om zich op geïnformeerde wijze over de aanzienlijke milieueffecten van de voorgenomen actie uit te spreken.".

Art. 23.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 26 januari 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/12/2002 pub. 13/02/2003 numac 2003035183 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage sluiten2, wordt in dezelfde afdeling 2 een artikel 4.2.6 ingevoegd, dat luidt als volgt: "Art. 4.2.6. Als verschillende beoordelingen van de milieueffecten worden uitgevoerd, krachtens deze titel of andere gewestelijke of federale regelgeving, adviseert het Vlaams expertisecentrum m.e.r. op eigen initiatief of op verzoek van de initiatiefnemer(s) over de mogelijkheid tot afstemming of integratie van de verschillende rapporten en, als dat mogelijk is, van de verschillende beoordelingen.

Er wordt naar gestreefd dat de verschillende beoordelingen zo veel mogelijk gelijktijdig worden uitgevoerd.

De Vlaamse Regering stelt de modaliteiten vast van de afstemming en integratie van de beoordelingen en rapporten in de gevallen, vermeld in dit artikel.".

Art. 24.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 26 januari 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/12/2002 pub. 13/02/2003 numac 2003035183 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage sluiten2, wordt in titel IV, ingevoegd bij artikel 3, een hoofdstuk 3 ingevoegd, dat luidt als volgt: "Hoofdstuk 3. Werkingssfeer en screening".

Art. 25.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 26 januari 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/12/2002 pub. 13/02/2003 numac 2003035183 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage sluiten2, wordt in hoofdstuk 3, ingevoegd bij artikel 24, een afdeling 1 ingevoegd, die luidt als volgt: "Afdeling 1. Werkingssfeer".

Art. 26.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 26 januari 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/12/2002 pub. 13/02/2003 numac 2003035183 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage sluiten2, wordt in afdeling 1, ingevoegd bij artikel 25, een artikel 4.3.1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "Art. 4.3.1. Voor de volgende plannen en programma's is geen milieueffectrapportage vereist: 1° plannen of programma's die uitsluitend bestemd zijn voor nationale defensie of noodsituaties;2° financiële of begrotingsplannen en -programma's. Voor projecten of projectonderdelen die uitsluitend bestemd zijn voor defensie, of voor projecten die uitsluitend de respons op civiele noodsituaties tot doel hebben, is er geen milieueffectrapportage vereist als de Vlaamse Regering beslist per geval dat de toepassing van een milieueffectrapportage nadelige gevolgen heeft voor die doeleinden.".

Art. 27.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet 26 januari 2024, wordt in dezelfde afdeling 1 een artikel 4.3.2 ingevoegd, dat luidt als volgt: "Art. 4.3.2. § 1. Een milieubeoordeling wordt uitgevoerd voor de volgende plannen en programma's: 1° de plannen of programma's die voorbereid worden voor landbouw, bosbouw, visserij, energie, industrie, vervoer, regionale ontwikkeling, afvalstoffenbeheer, waterbeheer, telecommunicatie, toerisme en ruimtelijke ordening of grondgebruik en die het kader vormen voor de toekenning van toekomstige vergunningen voor een project als vermeld in bijlage I en II van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage;2° de plannen of programma's waarvoor, gelet op het mogelijke effect op gebieden, een passende beoordeling vereist is conform artikel 36ter, § 3, eerste lid, van het decreet van 21 oktober 1997Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/10/1997 pub. 10/01/1998 numac 1997036441 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu sluiten betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu. § 2. Voor de plannen of programma's, vermeld in paragraaf 1, die het gebruik bepalen van kleine gebieden op provinciaal of gemeentelijk niveau, of voor kleine wijzigingen aan die plannen of programma's, is een milieubeoordeling alleen vereist als op basis van de screening blijkt dat het plan of programma aanzienlijke milieueffecten kan hebben.

Voor andere plannen of programma's dan de plannen of programma's, vermeld in paragraaf 1, die het kader vormen voor de toekenning van toekomstige vergunningen voor projecten, is een milieubeoordeling vereist als op basis van de screening blijkt dat het plan of programma aanzienlijke milieueffecten kan hebben. § 3. Als er geen milieubeoordeling vereist is conform paragraaf 1 of 2, kan een overheid vrijwillig een milieubeoordeling uitvoeren waarbij de bepalingen van hoofdstuk 4 van overeenkomstige toepassing zijn.

Als bij decreet of besluit van de Vlaamse Regering een wijze van integratie is bepaald, wordt de milieubeoordeling, vermeld in het eerste lid, conform die bepalingen uitgevoerd.".

Art. 28.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 26 januari 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/12/2002 pub. 13/02/2003 numac 2003035183 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage sluiten2, wordt in dezelfde afdeling 1 een artikel 4.3.3 ingevoegd, dat luidt als volgt: "Art. 4.3.3. § 1. Voor een vergunning kan worden verleend, wordt de volgende milieueffectrapportage uitgevoerd voor de volgende vergunningsplichtige projecten: 1° een milieubeoordeling: voor de categorieën van projecten die de Vlaamse Regering aanwijst als projecten die van rechtswege aan een milieubeoordeling zijn onderworpen;2° een milieubeoordeling of een screening: voor de andere categorieën van projecten dan de projecten, vermeld in punt 1°, die de Vlaamse Regering aanwijst aan de hand van de criteria, vermeld in bijlage I, die bij dit decreet is gevoegd. § 2. De volgende projecten vallen niet onder de werkingssfeer van deze titel: 1° de loutere hernieuwing van de vergunning, vermeld in artikel 70 van het decreet van 25 april 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 25/04/2014 pub. 27/08/2014 numac 2014035897 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de handhaving van de omgevingsvergunning type decreet prom. 25/04/2014 pub. 23/10/2014 numac 2014036510 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de omgevingsvergunning type decreet prom. 25/04/2014 pub. 27/08/2014 numac 2014035706 bron vlaamse overheid Decreet betreffende complexe projecten sluiten betreffende de omgevingsvergunning;2° de omzetting, vermeld in artikel 390 van het decreet van 25 april 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 25/04/2014 pub. 27/08/2014 numac 2014035897 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de handhaving van de omgevingsvergunning type decreet prom. 25/04/2014 pub. 23/10/2014 numac 2014036510 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de omgevingsvergunning type decreet prom. 25/04/2014 pub. 27/08/2014 numac 2014035706 bron vlaamse overheid Decreet betreffende complexe projecten sluiten betreffende de omgevingsvergunning. § 3. Een initiatiefnemer van een voorgenomen project kan in alle gevallen een milieubeoordeling uitvoeren conform hoofdstuk 4.

Als bij decreet of besluit van de Vlaamse Regering een wijze van integratie is bepaald, wordt de milieubeoordeling, vermeld in het eerste lid, conform die bepalingen uitgevoerd. § 4. In de andere gevallen dan de gevallen, vermeld in paragraaf 1 tot en met 3, kan de initiatiefnemer het Vlaams expertisecentrum m.e.r. verzoeken een advies uit te brengen over de kwaliteit van een project-MER dat hij heeft opgemaakt. § 5. De Vlaamse Regering kan op gemotiveerd verzoek van de initiatiefnemer een welbepaald project dat aan een milieubeoordeling moet worden onderworpen, in uitzonderlijke gevallen vrijstellen van de verplichting tot milieubeoordeling als de toepassing van de bepalingen over de milieubeoordeling nadelige gevolgen heeft voor het doel van het project en als aan de doelstellingen van deze titel wordt voldaan.

In het geval, vermeld in het eerste lid, gaat de Vlaamse Regering na of er geen andere vorm van beoordeling geschikt is en stelt de verzamelde informatie alsmede de gegevens over en de redenen van de vrijstelling ter beschikking van het publiek.

Voor de vergunningsbeslissing wordt genomen, brengt de Vlaamse Regering de Europese Commissie op de hoogte van de redenen waarom de vrijstelling, vermeld in het eerste lid, is verleend en verschaft ze haar alle informatie die aan de bevolking ter beschikking is gesteld.

Als het project aanzienlijke grens- of gewestgrensoverschrijdende milieueffecten kan hebben of als de bevoegde autoriteiten van de betrokken staten of gewesten daarom verzoeken, worden de betrokken bevoegde autoriteiten vóór de vergunningsbeslissing wordt genomen, op de hoogte gebracht van de redenen waarom de vrijstelling, vermeld in het eerste lid, is verleend.

De Vlaamse Regering kan nadere regels vaststellen voor de vrijstelling en de inhoud van het gemotiveerde verzoek, vermeld in het eerste lid, en voor de kennisgeving, vermeld in het vierde lid. § 6. Een project dat met een specifiek decreet wordt aangenomen, kan door het decreet in kwestie vrijgesteld worden van de bepalingen over de openbare raadpleging over het project-MER, zoals vastgelegd in hoofdstuk 4 van deze titel, als aan de doelstellingen, vermeld in artikel 4.2.1, wordt voldaan.

Als het project aanzienlijke grens- of gewestgrensoverschrijdende milieueffecten kan hebben of als de bevoegde autoriteiten van de betrokken staten of gewesten daarom verzoeken, worden de betrokken bevoegde autoriteiten vóór de vergunningsbeslissing wordt genomen op de hoogte gebracht van de vrijstelling, vermeld in het eerste lid.

Vanaf 16 mei 2025 brengt het Vlaams expertisecentrum m.e.r. om de twee jaar de Europese Commissie op de hoogte van elk geval waarin de vrijstelling, vermeld in het eerste lid, is verleend.".

Art. 29.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 26 januari 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/12/2002 pub. 13/02/2003 numac 2003035183 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage sluiten2, wordt in dezelfde afdeling 1 een artikel 4.3.4 ingevoegd, dat luidt als volgt: "Art. 4.3.4. De Vlaamse Regering kan de criteria, vermeld in bijlage I, die bij dit decreet is gevoegd, nader definiëren. Op grond van die criteria moet het mogelijk zijn uit te maken of een voorgenomen actie al dan niet aanzienlijke milieueffecten kan hebben.

Elke vaststelling of vervanging van de criteria, vermeld in het eerste lid, wordt meegedeeld aan de Europese Commissie.".

Art. 30.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 26 januari 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/12/2002 pub. 13/02/2003 numac 2003035183 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage sluiten2, wordt in hoofdstuk 3, ingevoegd bij artikel 24, een afdeling 2 ingevoegd, die luidt als volgt: "Afdeling 2. Screening van plannen, programma's en projecten".

Art. 31.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 26 januari 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/12/2002 pub. 13/02/2003 numac 2003035183 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage sluiten2, wordt in afdeling 2, ingevoegd bij artikel 30, een artikel 4.3.5 ingevoegd, dat luidt als volgt: "Art. 4.3.5. § 1. Voor de plannen of programma's, vermeld in artikel 4.3.2, § 2, toetst de initiatiefnemer aan de hand van de criteria, vermeld in bijlage I, die bij dit decreet is gevoegd, in een screening of het voorgenomen plan of programma aanzienlijke milieueffecten kan hebben. De Vlaamse Regering stelt nadere regels vast voor de vorm en de inhoud van de voormelde screening.

De initiatiefnemer raadpleegt de instanties die door de Vlaamse Regering worden aangewezen, en het Vlaams expertisecentrum m.e.r. over de screening, vermeld in het eerste lid. De voormelde instanties en het Vlaams expertisecentrum m.e.r. brengen hun advies uit op de wijze en binnen de termijn die de Vlaamse Regering bepaalt. § 2. Als voor een plan of een programma als vermeld in artikel 4.3.2, § 2, geen milieubeoordeling wordt uitgevoerd, motiveert de bevoegde overheid aan de hand van de criteria, vermeld in bijlage I, die bij dit decreet is gevoegd, waarom het voorgenomen plan of programma geen aanzienlijke milieueffecten kan hebben. De bevoegde overheid houdt daarbij rekening met de screening en de verleende adviezen, vermeld in paragraaf 1.

De Vlaamse Regering stelt nadere regels vast over de wijze van de bekendmaking van de screening en van de motivatie, vermeld in het eerste lid.".

Art. 32.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 26 januari 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/12/2002 pub. 13/02/2003 numac 2003035183 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage sluiten2, wordt in dezelfde afdeling 2 een artikel 4.3.6 ingevoegd, dat luidt als volgt: "Art. 4.3.6. § 1. Voor de projecten die de Vlaamse Regering conform artikel 4.3.3, § 1, 2°, aanwijst, toetst de initiatiefnemer aan de hand van de criteria, vermeld in bijlage I, die bij dit decreet is gevoegd, in een screening of het voorgenomen project aanzienlijke milieueffecten kan hebben. § 2. De bevoegde overheid beslist zo snel mogelijk en uiterlijk binnen negentig dagen na de dag waarop de initiatiefnemer de screening bij de bevoegde overheid heeft ingediend of het project aan een milieubeoordeling conform hoofdstuk 4 moet worden onderworpen.

Als de bevoegde overheid beslist dat het project aan een milieubeoordeling conform hoofdstuk 4 moet worden onderworpen, vermeldt de bevoegde overheid de belangrijkste redenen die haar beslissing motiveren. In die motivering wordt verwezen naar de relevante criteria, vermeld in bijlage I, die bij dit decreet is gevoegd.

Als de bevoegde overheid beslist dat het project niet aan een milieubeoordeling conform hoofdstuk 4 moet worden onderworpen, vermeldt de bevoegde overheid de belangrijkste redenen die haar beslissing motiveren. In die motivering wordt verwezen naar de relevante criteria, vermeld in bijlage I, die bij dit decreet is gevoegd, en, als de initiatiefnemer deze heeft voorgesteld, de geplande maatregelen om te vermijden of te voorkomen wat anders wellicht aanzienlijke nadelige milieueffecten zouden zijn geweest.

Als de bevoegde overheid tevens de initiatiefnemer is, zorgt de bevoegde overheid in elk geval binnen de organisatie van administratieve bevoegdheden voor een passende scheiding tussen conflicterende functies opdat de taak vermeld in het eerste lid op een objectieve wijze kan verricht worden. § 3. Als uit de toets, vermeld in paragraaf 1, of uit de beslissing van de bevoegde overheid, vermeld in paragraaf 2, blijkt dat het voorgenomen project aanzienlijke milieueffecten kan hebben, onderwerpt de initiatiefnemer het voorgenomen project aan een milieubeoordeling conform hoofdstuk 4. § 4. De screening, vermeld in paragraaf 1, bevat ten minste de volgende elementen: 1° een beschrijving en verduidelijking van het voorgenomen project met in het bijzonder: a) een beschrijving van de fysieke kenmerken van het hele project en, als dat relevant is, van sloopwerken;b) een beschrijving van de locatie van het project met bijzondere aandacht voor de kwetsbaarheid van het milieu in de gebieden waarop het project een invloed kan hebben;2° een beschrijving van de mogelijk aanzienlijke milieueffecten van het voorgenomen project;3° als er informatie over deze effecten beschikbaar is: een beschrijving van de mogelijk aanzienlijke milieueffecten van het voorgenomen project ten gevolge van: a) de verwachte residuen en emissies en de productie van afvalstoffen, als dat van toepassing is;b) het gebruik van natuurlijke hulpbronnen, namelijk bodem, land, water en biodiversiteit;4° in voorkomend geval een beschrijving van de kenmerken van het voorgenomen project of van de geplande maatregelen om te vermijden of te voorkomen wat anders wellicht aanzienlijke milieueffecten zouden zijn geweest. Bij de opmaak van de screening, vermeld in paragraaf 1, wordt, als dat relevant is, rekening gehouden met de criteria, vermeld in bijlage I, die bij dit decreet is gevoegd, en wordt, als dat relevant is, rekening gehouden met de beschikbare resultaten van andere relevante beoordelingen van de milieueffecten die zijn gemaakt met toepassing van deze titel of met toepassing van andere regelgeving.

Als de initiatiefnemer beslist dat het project niet aan een milieubeoordeling conform hoofdstuk 4 moet worden onderworpen, vermeldt de initiatiefnemer de belangrijkste redenen die zijn beslissing motiveren. In die motivering wordt verwezen naar de relevante criteria, vermeld in bijlage I, die bij dit decreet is gevoegd.

De Vlaamse Regering stelt de vorm en de inhoud van de screening, vermeld in paragraaf 1, vast. § 5. De beslissing, vermeld in paragraaf 2, wordt bekendgemaakt op de wijze die de Vlaamse Regering bepaalt.".

Art. 33.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 26 januari 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/12/2002 pub. 13/02/2003 numac 2003035183 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage sluiten2, wordt in titel IV, ingevoegd bij artikel 3, een hoofdstuk 4 ingevoegd, dat luidt als volgt: "Hoofdstuk 4. Milieubeoordeling van plannen, programma's en projecten".

Art. 34.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 26 januari 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/12/2002 pub. 13/02/2003 numac 2003035183 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage sluiten2, wordt in hoofdstuk 4, ingevoegd bij artikel 33, een afdeling 1 ingevoegd, die luidt als volgt: "Afdeling 1. Openbaarheid".

Art. 35.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 26 januari 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/12/2002 pub. 13/02/2003 numac 2003035183 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage sluiten2, wordt in afdeling 1, ingevoegd bij artikel 34, een artikel 4.4.1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "Art. 4.4.1. De verplichtingen tot actieve openbaarheid, vermeld in dit hoofdstuk, doen geen afbreuk aan de toepassing van artikel II.3 en II.4 van het Bestuurs decreet van 7 december 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/12/2018 pub. 19/12/2018 numac 2018032457 bron vlaamse overheid Bestuursdecreet sluiten.

De initiatiefnemer kan in elke fase van de milieubeoordeling, vermeld in afdeling 2 tot en met 5, conform de regels die de Vlaamse Regering bepaalt, verzoeken om bepaalde milieu-informatie volledig of gedeeltelijk aan de openbaarheid te onttrekken. Een dergelijk verzoek wordt door de betrokken overheidsinstantie behandeld conform artikel II.36 van het Bestuurs decreet van 7 december 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/12/2018 pub. 19/12/2018 numac 2018032457 bron vlaamse overheid Bestuursdecreet sluiten.".

Art. 36.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 26 januari 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/12/2002 pub. 13/02/2003 numac 2003035183 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage sluiten2, wordt in hoofdstuk 4, ingevoegd bij artikel 33, een afdeling 2 ingevoegd, die luidt als volgt: "Afdeling 2. Aanmelding en scoping".

Art. 37.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 26 januari 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/12/2002 pub. 13/02/2003 numac 2003035183 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage sluiten2, wordt in afdeling 2, ingevoegd bij artikel 36, een artikel 4.4.2 ingevoegd, dat luidt als volgt: "Art. 4.4.2. § 1. De initiatiefnemer meldt aan het Vlaams expertisecentrum m.e.r. het voornemen om een plan-MER op te stellen voor een voorgenomen plan of programma.

Het Vlaams expertisecentrum m.e.r. maakt de aanmelding, vermeld in het eerste lid, bekend.

De Vlaamse Regering bepaalt de inhoud van de aanmelding, vermeld in het eerste lid, en stelt de wijze vast waarop die aanmelding moet gebeuren en bekendgemaakt moet worden, en ook de termijn daarvoor. § 2. De initiatiefnemer vraagt een scopingadvies over een voorstel van scoping aan het Vlaams expertisecentrum m.e.r. en de adviesinstanties die de Vlaamse Regering aanwijst.

De Vlaamse Regering bepaalt de inhoud van het voorstel van scoping en stelt nadere regels vast voor de wijze waarop en de termijnen waarin het Vlaams expertisecentrum m.e.r. en de adviesinstanties hun scopingadvies, vermeld in het eerste lid, moeten verlenen. § 3. De initiatiefnemer kan participatie over de scoping organiseren. § 4. De initiatiefnemer kan het Vlaams expertisecentrum m.e.r. verzoeken een geïntegreerd scopingadvies te verlenen over het voorstel van scoping. In dat geval is de adviesvraag aan het Vlaams expertisecentrum, vermeld in paragraaf 2, niet verplicht.

Het Vlaams expertisecentrum m.e.r. houdt bij het geïntegreerde scopingadvies, vermeld in het eerste lid, rekening met de adviezen, vermeld in paragraaf 2.

De Vlaamse Regering stelt nadere regels vast voor de wijze waarop en de termijnen waarin het Vlaams expertisecentrum m.e.r. het geïntegreerde scopingadvies, vermeld in het eerste lid, verleent en ter beschikking stelt aan de geraadpleegde adviesinstanties en het betrokken publiek. § 5. Als bij de aanmelding, vermeld in paragraaf 1, of bij de advisering, vermeld in paragraaf 2 of 4, blijkt dat het plan of programma aanzienlijke grens- of gewestgrensoverschrijdende milieueffecten kan hebben, of als de bevoegde autoriteiten van de betrokken staten of gewesten daarom verzoeken, deelt het Vlaams expertisecentrum m.e.r. de informatie die de initiatiefnemer heeft bezorgd, mee aan de betrokken bevoegde autoriteiten en deelt het ook de termijn mee waarin de bevoegde autoriteit kan bekendmaken of ze wil deelnemen aan de milieubeoordeling over het voorgenomen plan of programma. De Vlaamse Regering bepaalt de voormelde termijn.

De mededeling, vermeld in het eerste lid, gebeurt uiterlijk op het moment dat de aanmelding wordt bekendgemaakt conform paragraaf 1, tweede lid, respectievelijk op het moment dat het Vlaams expertisecentrum m.e.r. het scopingadvies verleent.

De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels voor de wijze waarop de informatie, vermeld in het eerste lid, wordt meegedeeld.".

Art. 38.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 26 januari 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/12/2002 pub. 13/02/2003 numac 2003035183 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage sluiten2, wordt in dezelfde afdeling 2 een artikel 4.4.3 ingevoegd, dat luidt als volgt: "Art. 4.4.3. § 1. De initiatiefnemer meldt aan het Vlaams expertisecentrum m.e.r. het voornemen om een project-MER op te stellen voor een voorgenomen project.

Het Vlaams expertisecentrum m.e.r. maakt de aanmelding, vermeld in het eerste lid, bekend.

De Vlaamse Regering stelt nadere regels vast voor de informatie die in de aanmelding, vermeld in het eerste lid, opgenomen moet worden, de wijze waarop die aanmelding moet gebeuren en bekendgemaakt moet worden, en de termijn daarvoor. § 2. De initiatiefnemer kan het Vlaams expertisecentrum m.e.r. en de adviesinstanties die de Vlaamse Regering aanwijst, raadplegen over een voorstel van scoping. Het voorstel van scoping bevat minstens: 1° informatie over de specifieke kenmerken van het project, inclusief de locatie en de technische capaciteit ervan;2° informatie over de te verwachten aanzienlijke milieueffecten ervan. De Vlaamse Regering stelt de nadere regels vast voor de bijkomende informatie die in het voorstel van scoping opgenomen moet worden en de wijze waarop en de termijnen waarin het Vlaams expertisecentrum m.e.r. en de adviesinstanties hun advies moeten verlenen. § 3. De initiatiefnemer kan participatie over de scoping organiseren. § 4. Op verzoek van de initiatiefnemer brengt het Vlaams expertisecentrum m.e.r. een geïntegreerd scopingadvies uit over het voorstel van scoping.

Het Vlaams expertisecentrum m.e.r. houdt bij het geïntegreerde scopingadvies, vermeld in het eerste lid, rekening met de adviezen van de adviesinstanties, vermeld in paragraaf 2.

De Vlaamse Regering stelt de wijze vast waarop en de termijnen waarin het Vlaams expertisecentrum m.e.r. het geïntegreerde scopingadvies, vermeld in het eerste lid, verleent en ter beschikking stelt aan de geraadpleegde adviesinstanties en het betrokken publiek. § 5. De Vlaamse Regering kan bepalen welke projecten aan een geïntegreerd scopingadvies onderworpen moeten worden. In dat geval verleent het Vlaams expertisecentrum m.e.r. een geïntegreerd scopingadvies conform paragraaf 4, tweede en derde lid. § 6. Als bij de aanmelding, vermeld in paragraaf 1, of nadien bij de advisering, vermeld in paragraaf 2, 4 of 5, blijkt dat het project aanzienlijke grens- of gewestgrensoverschrijdende milieueffecten kan hebben, of als de bevoegde autoriteiten van de betrokken staten of gewesten daarom verzoeken, deelt het Vlaams expertisecentrum m.e.r. de informatie die de initiatiefnemer heeft bezorgd mee aan de betrokken bevoegde autoriteiten en deelt het ook de termijn mee waarin de bevoegde autoriteit kan bekendmaken of ze wil deelnemen aan de milieubeoordeling over het project. De Vlaamse Regering bepaalt de voormelde termijn.

De mededeling, vermeld in het eerste lid, gebeurt uiterlijk op het moment dat de aanmelding wordt bekendgemaakt conform paragraaf 1, tweede lid, respectievelijk op het moment dat het Vlaams expertisecentrum m.e.r. het scopingadvies verleent.

De Vlaamse Regering stelt nadere regels vast voor de wijze waarop de informatie, vermeld in het eerste lid, wordt meegedeeld.".

Art. 39.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 26 januari 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/12/2002 pub. 13/02/2003 numac 2003035183 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage sluiten2, wordt in hoofdstuk 4, ingevoegd bij artikel 33, een afdeling 3 ingevoegd, die luidt als volgt: "Afdeling 3. Inhoud van het MER".

Art. 40.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 26 januari 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/12/2002 pub. 13/02/2003 numac 2003035183 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage sluiten2, wordt in afdeling 3, ingevoegd bij artikel 39, een artikel 4.4.4 ingevoegd, dat luidt als volgt: "Art. 4.4.4. Het plan-MER bevat ten minste al de volgende gegevens: 1° een schets van de inhoud, een omschrijving van de voornaamste doelstellingen van het plan of van het programma en het verband met andere relevante plannen en programma's;2° informatie over de besluitvormingsprocedure;3° de relevante aspecten van de bestaande situatie van het milieu en de mogelijke ontwikkeling ervan als het plan of het programma niet wordt uitgevoerd;4° de milieukenmerken van de gebieden waarvoor de gevolgen aanzienlijk kunnen zijn;5° alle bestaande milieuproblemen die relevant zijn voor het plan of programma, met inbegrip van milieuproblemen in gebieden die vanuit milieuoogpunt van bijzonder belang zijn, zoals speciale beschermingszones als bedoeld in het decreet van 21 oktober 1997Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/10/1997 pub. 10/01/1998 numac 1997036441 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu sluiten betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu;6° de relevante doelstellingen voor de milieubescherming en de wijze waarop rekening wordt gehouden met die doelstellingen en de milieuoverwegingen bij de voorbereiding van het plan of programma;7° de gemotiveerde scoping;hierbij wordt rekening gehouden met de bepalingen van hoofdstuk 2, afdeling 2, van deze titel; 8° een beschrijving en onderbouwde beoordeling conform de scoping van de mogelijk aanzienlijke milieueffecten van het plan of programma en van de onderzochte redelijke alternatieven op, in voorkomend geval, de gezondheid en veiligheid van de mens, de ruimtelijke ordening, de biodiversiteit, de fauna en flora, de energie- en grondstoffenvoorraden, de bodem, het water, de atmosfeer, de klimatologische factoren, het geluid, het licht, de stoffelijke goederen, het cultureel erfgoed, met inbegrip van het architectonisch en archeologisch erfgoed, het landschap, de natuurgebieden, de mobiliteit, en de samenhang tussen de vermelde factoren.De beschrijving van de milieueffecten omvat de directe en, in voorkomend geval, de indirecte, secundaire, cumulatieve en synergetische effecten, permanent en tijdelijk, positief en negatief, op korte, middellange en lange termijn van het plan of programma. Als dat relevant is rekening houdend met de inhoud en het detailleringsniveau van het plan of programma, worden de aanzienlijke milieueffecten onder meer beoordeeld in het licht van de milieukwaliteitsnormen die zijn vastgesteld conform titel II, hoofdstuk II, van dit decreet; 9° de maatregelen om aanzienlijke negatieve milieueffecten als gevolg van de uitvoering van het plan of programma te voorkomen, te beperken of zo veel mogelijk teniet te doen;10° een schets met opgave van de redenen voor de selectie, rekening houdende met het doel en de geografische werkingssfeer van het plan of programma, van de onderzochte redelijke alternatieven en een omschrijving van de wijze waarop de beoordeling is doorgevoerd, met inbegrip van de moeilijkheden die ondervonden zijn bij het inzamelen van de vereiste informatie, zoals technische tekortkomingen of gebrek aan kennis;11° een omschrijving van de monitoringsmaatregelen;12° een niet-technische samenvatting van de gegevens, vermeld in punt 1° tot en met 10° ;13° de nuttige informatie over de milieueffecten van de plannen en programma's die op andere besluitvormingsniveaus of krachtens andere wetgevingen ingewonnen wordt en die kan worden gebruikt om de gegevens, vermeld in punt 1° tot en met 10°, te verstrekken. Het plan-MER bevat de informatie die redelijkerwijze mag worden vereist om tot een milieuverklaring voor het voorgenomen plan of programma te komen. In het plan-MER wordt rekening gehouden met: 1° de bestaande kennis en beoordelingsmethoden;2° de inhoud en het detailleringsniveau van het plan of programma. De Vlaamse Regering kan nadere regels vaststellen over de inhoud van het plan-MER.".

Art. 41.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 26 januari 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/12/2002 pub. 13/02/2003 numac 2003035183 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage sluiten2, wordt in dezelfde afdeling 3 een artikel 4.4.5 ingevoegd, dat luidt als volgt: "Art. 4.4.5. § 1. Bij de milieubeoordeling van een project worden de directe en indirecte aanzienlijke effecten van een project per geval op passende wijze geïdentificeerd, beschreven en beoordeeld op de volgende factoren: 1° de bevolking en de menselijke gezondheid;2° de biodiversiteit, met bijzondere aandacht voor de beschermde soorten en habitats, vermeld in bijlage I tot en met IV van het decreet van 21 oktober 1997Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/10/1997 pub. 10/01/1998 numac 1997036441 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu sluiten betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu;3° land, bodem, water, lucht en klimaat;4° materiële goederen, het cultureel erfgoed en het landschap;5° de samenhang tussen de factoren, vermeld in punt 1° tot en met 4°. De effecten op de factoren, vermeld in het eerste lid, omvatten de verwachte effecten die voortvloeien uit de kwetsbaarheid van het project voor risico's op zware ongevallen en/of rampen die relevant zijn voor het project in kwestie. § 2. Het project-MER bevat ten minste al de volgende gegevens: 1° een beschrijving van het project met informatie over de locatie, het ontwerp, de omvang en andere relevante kenmerken van het project;2° de gemotiveerde scoping;hierbij wordt rekening gehouden met de bepalingen van hoofdstuk 2, afdeling 2, van deze titel; 3° een beschrijving van de mogelijk aanzienlijke milieueffecten van het project;4° een beschrijving van de kenmerken van het project of de geplande maatregelen om de mogelijk aanzienlijke nadelige milieueffecten te vermijden, te voorkomen of te beperken en, als dat mogelijk is, te compenseren;5° een beschrijving van de redelijke alternatieven die de initiatiefnemer heeft onderzocht en die, onder meer rekening houdend met het doel en de geografische werkingssfeer van het project, relevant zijn voor het project en de specifieke kenmerken ervan, met opgave van de belangrijkste motieven voor de gekozen optie, in het licht van de milieueffecten van het project;6° een niet-technische samenvatting van de gegevens, vermeld in punt 1° tot en met 5° ;7° alle aanvullende informatie als vermeld in bijlage II, die bij dit decreet is gevoegd, die van belang is voor de specifieke kenmerken van een bepaald project of projecttype en voor de milieuaspecten die daardoor kunnen worden beïnvloed. Het project-MER bevat de informatie die redelijkerwijze mag worden vereist om tot een gemotiveerde conclusie over de aanzienlijke milieueffecten van het voorgenomen project te komen. In het project-MER wordt rekening gehouden met: 1° de bestaande kennis en beoordelingsmethoden;2° de inhoud en het detailleringsniveau van het project. De Vlaamse Regering kan nadere regels vaststellen over de inhoud van het project-MER.".

Art. 42.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 26 januari 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/12/2002 pub. 13/02/2003 numac 2003035183 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage sluiten2, wordt in hoofdstuk 4, ingevoegd bij artikel 33, een afdeling 4 ingevoegd, die luidt als volgt: "Afdeling 4. Raadpleging over het MER".

Art. 43.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 26 januari 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/12/2002 pub. 13/02/2003 numac 2003035183 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage sluiten2, wordt in afdeling 4, ingevoegd bij artikel 42, een artikel 4.4.6 ingevoegd, dat luidt als volgt: "Art. 4.4.6. § 1. De bevoegde overheid organiseert over het ontwerp van plan of programma samen met het plan-MER een openbaar onderzoek dat het betrokken publiek de gelegenheid biedt om opmerkingen en meningen over het ontwerp van plan of programma en het plan-MER te formuleren. Het openbaar onderzoek duurt minstens zestig dagen.

Als de verplichting tot organisatie van een openbaar onderzoek over het ontwerp van plan of programma al geldt met toepassing van andere regelgeving dan deze titel, gelden de procedureregels en de termijnen van die regelgeving voor de organisatie van het openbaar onderzoek.

Als het openbaar onderzoek conform de betreffende wetgeving zich niet tot het betrokken publiek richt, wordt het openbaar onderzoek daartoe uitgebreid.

Het openbaar onderzoek vindt in elk geval plaats vóór het plan of programma wordt vastgesteld of aan de wetgevingsprocedure wordt onderworpen.

De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels voor het openbaar onderzoek. § 2. De bevoegde overheid stelt het ontwerp van plan of programma samen met het plan-MER voor advies ter beschikking van het Vlaams expertisecentrum m.e.r. en van de instanties die de Vlaamse Regering aanwijst.

Het Vlaams expertisecentrum m.e.r. verleent advies over de kwaliteit van het plan-MER, waarbij het minstens de volledigheid ervan nagaat in het licht van de vereiste gegevens, vermeld in artikel 4.4.4, en het plan-MER toetst aan zijn scopingadvies of, in voorkomend geval, aan het geïntegreerde scopingadvies, vermeld in artikel 4.4.2, § 4.

De Vlaamse Regering bepaalt de wijze waarop de vraag tot advies wordt gesteld, de wijze waarop en de termijnen waarin het Vlaams expertisecentrum m.e.r. en de geraadpleegde instanties hun adviezen meedelen. § 3. Als blijkt dat het plan of programma aanzienlijke grens- of gewestgrensoverschrijdende milieueffecten kan hebben of als de bevoegde autoriteiten van de betrokken staten of gewest daarom verzoeken, deelt de bevoegde overheid het ontwerp van plan of programma en het plan-MER voor advies mee aan de betrokken bevoegde autoriteiten.

De Vlaamse Regering bepaalt nadere regels opdat met de betrokken bevoegde autoriteiten gedetailleerde regelingen en een redelijke termijn overeengekomen worden om ervoor te zorgen dat de relevante adviesinstanties en het betrokken publiek in de betrokken staat of gewest binnen een redelijke termijn geïnformeerd worden en de gelegenheid krijgen hun mening bekend te maken, en ook over de wijze waarop daarover overleg wordt gepleegd.".

Art. 44.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 26 januari 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/12/2002 pub. 13/02/2003 numac 2003035183 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage sluiten2, wordt in dezelfde afdeling 4 een artikel 4.4.7 ingevoegd, dat luidt als volgt: "Art. 4.4.7. § 1. De initiatiefnemer bezorgt het project-MER aan de overheid die bevoegd is om in eerste administratieve aanleg een beslissing te nemen over de vergunningsaanvraag van het project. Het project-MER wordt onderworpen aan het openbaar onderzoek waarin voorzien is in de vergunningsprocedure in kwestie zodat het betrokken publiek over het project-MER opmerkingen en meningen kan formuleren.

Het openbaar onderzoek duurt minstens dertig dagen.

Als in de regelgeving van de vergunningsprocedure in kwestie niet in de organisatie van een openbaar onderzoek is voorzien, organiseert de bevoegde overheid een openbaar onderzoek dat het betrokken publiek de gelegenheid biedt om opmerkingen en meningen over de vergunningsaanvraag en het project-MER te formuleren. Het openbaar onderzoek duurt minstens dertig dagen.

De Vlaamse Regering bepaalt de modaliteiten van het openbaar onderzoek.

De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen voor de samenwerking en informatie-uitwisseling van het Vlaams expertisecentrum m.e.r. met de administraties die betrokken zijn bij de vergunningsprocedure. § 2. De bevoegde overheid stelt de vergunningsaanvraag en het project-MER voor advies ter beschikking van de instanties die de Vlaamse Regering aanwijst.

De Vlaamse Regering bepaalt de wijze waarop de vraag om advies vermeld in het eerste lid, wordt gesteld, de wijze waarop en de termijnen waarin de geraadpleegde instanties voormelde adviezen meedelen. § 3. De bevoegde overheid stelt het project-MER ter beschikking van het Vlaams expertisecentrum m.e.r.

Na afsluiting van het openbaar onderzoek van de vergunningsprocedure, toetst het Vlaams expertisecentrum m.e.r. het project-MER: 1° aan de vereiste gegevens, vermeld in artikel 4.4.5, § 2; 2° in voorkomend geval, aan zijn scopingadvies of aan het geïntegreerde scopingadvies, vermeld in artikel 4.4.3, § 4 en § 5; 3° aan de adviezen, opmerkingen en meningen, vermeld in paragraaf 1 en 2; 4° in voorkomend geval, het resultaat van de grens- of gewestgrensoverschrijdende raadpleging vermeld in paragraaf 4 van dit artikel en artikel 4.4.3, § 6.

Het Vlaams expertisecentrum m.e.r. kan naast de adviezen, vermeld in paragraaf 2, ook het advies inwinnen van iedere dienst, instelling of organisatie die activiteiten ontwikkelt op het vlak van energie, leefmilieu, waterbeleid, landinrichting, natuurbehoud, ruimtelijke ordening, veiligheid of mobiliteit die ze nuttig acht voor de toetsing, vermeld in het tweede lid.

Het resultaat van de toetsing, vermeld in het tweede lid, leidt tot de beslissing tot goedkeuring of afkeuring van het project-MER. De Vlaamse Regering bepaalt de wijze waarop het project-MER ter beschikking wordt gesteld, de wijze waarop en de termijnen waarin het Vlaams expertisecentrum m.e.r. zijn beslissing tot goedkeuring of afkeuring meedeelt.

De Vlaamse Regering kan nadere regels vaststellen voor de beslissing tot goedkeuring of afkeuring van het project-MER en voor de bekendmaking ervan. § 4. Als blijkt dat het project aanzienlijke grens- of gewestgrensoverschrijdende milieueffecten kan hebben of als de bevoegde autoriteiten van de betrokken staten of gewesten daarom verzoeken, deelt de bevoegde overheid al de volgende informatie mee aan de bevoegde autoriteiten van de betrokken staten of gewesten: 1° een beschrijving van het project, met alle beschikbare informatie over het mogelijke grensoverschrijdende effect ervan;2° het project-MER;3° informatie over de aard van de beslissing die kan worden genomen. De mededeling, vermeld in het eerste lid, gebeurt zo spoedig mogelijk en uiterlijk als het openbaar onderzoek start. De voormelde mededeling maakt mogelijk dat de relevante adviesinstanties en het betrokken publiek in de betrokken staten of gewesten binnen een redelijke termijn geïnformeerd worden en de gelegenheid krijgen hun adviezen en opmerkingen bekend te maken.

De Vlaamse Regering bepaalt de wijze waarop de informatie, vermeld in het eerste lid, wordt meegedeeld en de wijze waarop en termijn waarin de adviezen, de opmerkingen en de meningen, vermeld in het tweede lid, bezorgd worden, en ook de wijze waarop overleg daarover wordt gepleegd. § 5. De bevoegde overheid stelt de adviezen, vermeld in paragraaf 2, het project-MER, de beslissing tot de goedkeuring of afkeuring van het project-MER, vermeld in paragraaf 3, vierde lid, en, in voorkomend geval, het geïntegreerde scopingadvies, vermeld in artikel 4.4.3, § 4, ter beschikking van het betrokken publiek.

De Vlaamse Regering stelt vast op welke wijze en binnen welke termijnen de informatie, vermeld in het eerste lid, ter beschikking wordt gesteld.".

Art. 45.Artikel 4.4.7. van hetzelfde decreet, ingevoegd bij artikel 44 van dit decreet, wordt vervangen door wat volgt: "Art. 4.4.7. § 1. De initiatiefnemer bezorgt het project-MER aan de overheid die bevoegd is om in eerste administratieve aanleg een beslissing te nemen over de vergunningsaanvraag voor het project. Het project-MER wordt onderworpen aan het openbaar onderzoek waarin voorzien is in de vergunningsprocedure in kwestie zodat het betrokken publiek over het project-MER opmerkingen en meningen kan formuleren.

Het openbaar onderzoek duurt minstens dertig dagen.

Als in de regelgeving van de vergunningsprocedure in kwestie niet in de organisatie van een openbaar onderzoek is voorzien, organiseert de bevoegde overheid een openbaar onderzoek dat het betrokken publiek de gelegenheid biedt om opmerkingen en meningen over de vergunningsaanvraag en het project-MER te formuleren. Het openbaar onderzoek duurt minstens dertig dagen.

De Vlaamse Regering bepaalt de modaliteiten van het openbaar onderzoek.

De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen voor de samenwerking en informatie-uitwisseling van het Vlaams expertisecentrum m.e.r. met de administraties die betrokken zijn bij de vergunningsprocedure. § 2. De bevoegde overheid stelt de vergunningsaanvraag en het project-MER voor advies ter beschikking van het Vlaamse expertisecentrum m.e.r. en de instanties die de Vlaamse Regering aanwijst.

Het Vlaams expertisecentrum m.e.r. verleent advies over de kwaliteit van het project-MER, waarbij het minstens de volledigheid ervan nagaat in het licht van de vereiste gegevens, vermeld in artikel 4.4.5, § 2, en, in voorkomend geval, het project-MER toetst aan zijn scopingadvies of aan het geïntegreerde scopingadvies, vermeld in artikel 4.4.3, § 4 en § 5.

De Vlaamse Regering bepaalt de wijze waarop de vraag tot advies wordt gesteld, de wijze waarop en de termijnen waarin het Vlaams expertisecentrum m.e.r. de geraadpleegde instanties hun adviezen meedelen. § 3. Als blijkt dat het project aanzienlijke grens- of gewestgrensoverschrijdende milieueffecten kan hebben of als de bevoegde autoriteiten van de betrokken staten of gewesten daarom verzoeken, deelt de bevoegde overheid al de volgende informatie mee aan de bevoegde autoriteiten van de betrokken staten of gewesten: 1° een beschrijving van het project, met alle beschikbare informatie over het mogelijke grensoverschrijdende effect ervan;2° het project-MER;3° informatie over de aard van de beslissing die kan worden genomen. De mededeling, vermeld in het eerste lid, gebeurt zo spoedig mogelijk en uiterlijk als het openbaar onderzoek start. De mededeling maakt mogelijk dat de relevante adviesinstanties en het betrokken publiek in de betrokken staten of gewesten binnen een redelijke termijn geïnformeerd worden en de gelegenheid krijgen hun adviezen en opmerkingen bekend te maken.

De Vlaamse Regering bepaalt de wijze waarop de informatie, vermeld in het eerste lid, wordt meegedeeld en de wijze waarop en termijn waarin de adviezen en de opmerkingen en de meningen, vermeld in het tweede lid, bezorgd worden, en ook de wijze waarop overleg daarover wordt gepleegd. § 4. De bevoegde overheid stelt de adviezen, vermeld in paragraaf 2, het project-MER, het kwaliteitsadvies, vermeld in paragraaf 2, tweede lid, en, in voorkomend geval, het geïntegreerde scopingadvies, vermeld in artikel 4.4.3, § 4, ter beschikking van het betrokken publiek.

De Vlaamse Regering stelt vast op welke wijze en binnen welke termijnen de informatie, vermeld in het eerste lid, ter beschikking wordt gesteld.".

Art. 46.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 26 januari 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/12/2002 pub. 13/02/2003 numac 2003035183 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage sluiten2, wordt in hoofdstuk 4, ingevoegd bij artikel 33, een afdeling 5 ingevoegd, die luidt als volgt: "Afdeling 5. Besluitvorming".

Art. 47.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 26 januari 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/12/2002 pub. 13/02/2003 numac 2003035183 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage sluiten2, wordt in afdeling 5, ingevoegd bij artikel 46, een artikel 4.4.8 ingevoegd, dat luidt als volgt: "Art. 4.4.8. § 1. De bevoegde overheid houdt bij haar beslissing over het voorgenomen plan of programma en, in voorkomend geval, ook bij de uitwerking ervan rekening met al de volgende elementen: 1° het plan-MER; 2° de opmerkingen en meningen, adviezen en het resultaat van de grens- of gewestgrensoverschrijdende raadpleging, vermeld in artikel 4.4.2, § 2 tot en met § 5, en artikel 4.4.6.

De bevoegde overheid motiveert haar beslissing in het bijzonder door de opmaak van de verklaring, vermeld in artikel 4.1.1, 6°, e), en, in voorkomend geval, met betrekking tot de actualiteit van het MER. § 2. Als een plan of programma wordt vastgesteld, brengt de bevoegde overheid het publiek, de instanties die conform artikel 4.4.6, § 2, worden geraadpleegd, en, in voorkomend geval, de bevoegde autoriteiten van de staten of gewesten die met toepassing van artikel 4.4.6, § 3, zijn betrokken, op de hoogte van al de volgende elementen: 1° het plan of programma zoals het is vastgesteld; 2° de verklaring, vermeld in artikel 4.1.1, 6°, e); 3° de monitoringsmaatregelen waartoe wordt besloten met toepassing van artikel 4.5.4.

De Vlaamse Regering bepaalt de wijze waarop en de termijn waarin de kennisgeving, vermeld in het eerste lid, gebeurt.".

Art. 48.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 26 januari 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/12/2002 pub. 13/02/2003 numac 2003035183 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage sluiten2, wordt in dezelfde afdeling 5 een artikel 4.4.9 ingevoegd, dat luidt als volgt: "Art. 4.4.9. § 1. De bevoegde overheid houdt bij haar beslissing over het voorgenomen project en, in voorkomend geval, ook bij de uitwerking ervan terdege rekening met al de volgende elementen: 1° het project-MER; 2° de opmerkingen en meningen, adviezen, de beslissing over de goedkeuring of afkeuring van het project-MER en het resultaat van de grens- of gewestgrensoverschrijdende raadpleging, vermeld in artikel 4.4.3, § 2 tot en met § 6, en artikel 4.4.7, § 1 tot en met § 4.

De bevoegde overheid kan alleen maar de vergunning verlenen als het project-MER is goedgekeurd.

De bevoegde overheid motiveert haar beslissing over het voorgenomen project in het bijzonder op de volgende punten: 1° de inhoud van de vergunningsbeslissing en de eventuele vergunningsvoorwaarden die daaraan gekoppeld zijn;2° de keuze voor de voorgenomen actie, een bepaald alternatief of bepaalde deelalternatieven;3° de aanvaardbaarheid van te verwachten of mogelijke gevolgen voor mens of milieu van het gekozen alternatief;4° de gemotiveerde conclusie over de aanzienlijke effecten van de actie op het milieu;5° in voorkomend geval, een beschrijving van de voornaamste maatregelen die in het project-MER zijn voorgesteld om aanzienlijke nadelige milieueffecten te vermijden, te voorkomen of te beperken en, als dat mogelijk is, te compenseren;6° in voorkomend geval, de monitoringmaatregelen;7° na bestudering van de opmerkingen en meningen van het betrokken publiek, de voornaamste redenen en overwegingen waarop de beslissing is gebaseerd, met inbegrip van de informatie over de inspraakprocedure, vermeld in het eerste lid, 2°, en het project-MER;8° in voorkomend geval, de actualiteit van het project-MER. § 2. Als een beslissing over de vergunningsaanvraag is genomen, brengt de bevoegde overheid het betrokken publiek daarvan op de hoogte conform de bepalingen van de vergunningsprocedure in kwestie. De bevoegde overheid brengt het publiek, de instanties die conform artikel 4.4.7, § 2, zijn geraadpleegd, en, in voorkomend geval, de bevoegde autoriteiten van de staten of gewesten die met toepassing van artikel 4.4.7, § 4, zijn betrokken, op de hoogte binnen en gedurende de termijn die de Vlaamse Regering bepaalt.".

Art. 49.In artikel 4.4.9, § 1, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij artikel 48 van dit decreet, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid wordt punt 2° vervangen door wat volgt: "2° de opmerkingen en meningen, adviezen en het resultaat van de grens- of gewestgrensoverschrijdende raadpleging, vermeld in artikel 4.4.3, § 2 tot en met § 6, en artikel 4.4.7, § 1 tot en met § 3."; 2° het tweede lid wordt opgeheven.

Art. 50.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 26 januari 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/12/2002 pub. 13/02/2003 numac 2003035183 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage sluiten2, wordt in titel IV, ingevoegd bij artikel 3, een hoofdstuk 5 ingevoegd, dat luidt als volgt: "Hoofdstuk 5. Kwaliteitszorg".

Art. 51.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 26 januari 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/12/2002 pub. 13/02/2003 numac 2003035183 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage sluiten2, wordt in hoofdstuk 5, ingevoegd bij artikel 50, een afdeling 1 ingevoegd, die luidt als volgt: "Afdeling 1. MER-deskundigen en MER-coördinatoren".

Art. 52.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 26 januari 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/12/2002 pub. 13/02/2003 numac 2003035183 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage sluiten2, wordt in afdeling 1, ingevoegd bij artikel 51, een artikel 4.5.1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "Art. 4.5.1. § 1. Het milieueffectrapport wordt opgesteld onder de verantwoordelijkheid en op kosten van de initiatiefnemer. Om het milieueffectrapport op te stellen, doet de initiatiefnemer een beroep op een erkende MER-coördinator, die een team van deskundigen samenstelt. Het team bestaat uit erkende MER-deskundigen als het gaat om een project-MER. § 2. De initiatiefnemer stelt aan de MER-coördinator alle relevante informatie ter beschikking en verleent alle medewerking opdat de MER-coördinator zijn taak naar behoren kan vervullen. § 3. De erkende MER-coördinator en de deskundigen mogen geen persoonlijk belang hebben bij de realisatie van het voorgenomen plan, programma, project of de alternatieven ervoor. Ze voeren hun opdracht volledig onafhankelijk uit.

De onafhankelijkheid van de erkende MER-coördinator en de deskundigen wordt beoordeeld op het niveau van de individuele natuurlijke persoon.

Als de erkende MER-coördinator en de deskundigen betrokken zijn bij de opmaak van een plan-MER voor een plan of programma, belet de onafhankelijkheidsvereiste van de erkende MER-coördinator en de deskundigen niet dat ze nadien de milieubeoordeling uitvoeren van een project waarvoor het eerder vastgestelde plan of programma het kader voor de vergunningverlening vormt.

De onafhankelijkheidsvereiste van de erkende MER-coördinator en de deskundigen belet evenmin dat een MER-coördinator of deskundige bij de overheid werkt die het plan of programma opstelt, op voorwaarde dat er op het niveau van de administratie wordt voorzien in een functionele scheiding tussen enerzijds de MER-coördinator en de deskundigen en anderzijds de natuurlijke personen die belast zijn met de opmaak van het plan of programma.".

Art. 53.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 26 januari 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/12/2002 pub. 13/02/2003 numac 2003035183 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage sluiten2, wordt in dezelfde afdeling 1 een artikel 4.5.2 ingevoegd, dat luidt als volgt: "Art. 4.5.2. De bepalingen van titel V, hoofdstuk VI, zijn van toepassing op de erkenning van coördinatoren en deskundigen.".

Art. 54.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 26 januari 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/12/2002 pub. 13/02/2003 numac 2003035183 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage sluiten2, wordt in hoofdstuk 5, ingevoegd bij artikel 50, een afdeling 2 ingevoegd, die luidt als volgt: "Afdeling 2. Vlaams expertisecentrum m.e.r.".

Art. 55.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 26 januari 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/12/2002 pub. 13/02/2003 numac 2003035183 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage sluiten2, wordt in afdeling 2, ingevoegd bij artikel 54, een artikel 4.5.3 ingevoegd, dat luidt als volgt: "Art. 4.5.3. § 1. Het Vlaams expertisecentrum m.e.r. verzamelt, beheert en actualiseert de wetenschappelijke onderbouwingen en informatie die nodig zijn om de kwaliteit en de uniformiteit van de milieubeoordeling te garanderen, en het stelt die wetenschappelijke onderbouwingen en informatie ook ter beschikking van: 1° het publiek;2° de initiatiefnemers;3° de erkende MER-coördinatoren;4° de deskundigen;5° de bevoegde overheden. Het Vlaams expertisecentrum m.e.r. faciliteert de samenwerking van de erkende MER-deskundigen, de erkende MER-coördinatoren en de adviesinstanties om een kennisnetwerk over milieueffectrapportage te onderhouden.

Het Vlaams expertisecentrum m.e.r. vervult zijn taken op objectieve en onafhankelijke wijze en ziet erop toe dat het zich niet bevindt in een situatie die tot een belangenconflict aanleiding geeft. § 2. Op verzoek van het Vlaams expertisecentrum m.e.r. bezorgt de initiatiefnemer de data die zijn gebruikt om het milieueffectrapport op te maken, aan het Vlaams expertisecentrum m.e.r. De Vlaamse Regering bepaalt de voorwaarden voor de voormelde bezorging van data.".

Art. 56.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 26 januari 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/12/2002 pub. 13/02/2003 numac 2003035183 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage sluiten2, wordt in hoofdstuk 5, ingevoegd bij artikel 50, een afdeling 3 ingevoegd, die luidt als volgt: "Afdeling 3. Monitoring".

Art. 57.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 26 januari 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/12/2002 pub. 13/02/2003 numac 2003035183 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage sluiten2, wordt in afdeling 3, ingevoegd bij artikel 56, een artikel 4.5.4 ingevoegd, dat luidt als volgt: "Art. 4.5.4. De bevoegde overheid gaat de aanzienlijke gevolgen na voor het milieu van de uitvoering van plannen en programma's waarvoor een plan-MER is opgesteld, onder meer om onvoorziene negatieve gevolgen in een vroeg stadium te kunnen identificeren en passende herstellende maatregelen te kunnen nemen.

Om te voldoen aan de bepalingen van het eerste lid, kunnen, als dat passend is, de bestaande monitoringsregelingen worden gebruikt om overlapping van monitoring te vermijden.

De resultaten van de monitoring, vermeld in het eerste lid, worden beschikbaar gesteld voor de instanties, vermeld in artikel 4.4.6, § 2, en voor het publiek.

De Vlaamse Regering kan nadere regels vaststellen voor de monitoring en het ter beschikking stellen van de resultaten ervan, vermeld in het eerste en het derde lid.".

Art. 58.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 26 januari 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/12/2002 pub. 13/02/2003 numac 2003035183 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage sluiten2, wordt in dezelfde afdeling 3 een artikel 4.5.5 ingevoegd, dat luidt als volgt: "Art. 4.5.5. Er wordt over projecten of over categorieën van projecten die gedurende een bepaalde periode zijn uitgevoerd, die aanzienlijke nadelige milieueffecten kunnen veroorzaken en waarvoor een project-MER is opgesteld, een evaluatie of een monitoringsonderzoek van de aanzienlijke nadelige milieueffecten ten gevolge van de bouw en exploitatie van de projecten georganiseerd.

Om te voldoen aan de bepalingen van het eerste lid, kunnen, als dat passend is, bestaande monitoringsregelingen op grond van andere wetgeving worden gebruikt om overlapping van monitoring te vermijden.

Het soort parameters dat wordt gemonitord, en de looptijd van de monitoring zijn evenredig met de aard, de locatie en de omvang van het project en met het belang van de milieueffecten.

De Vlaamse Regering kan nadere regels vaststellen voor de procedure van de evaluatie en de monitoring, vermeld in het eerste lid.".

Art. 59.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 26 januari 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/12/2002 pub. 13/02/2003 numac 2003035183 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage sluiten2, wordt een titel IV/1 ingevoegd, die luidt als volgt: "Titel IV/1. Veiligheidsrapportage".

Art. 60.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 26 januari 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/12/2002 pub. 13/02/2003 numac 2003035183 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage sluiten2, wordt in titel IV/1, ingevoegd bij artikel 59, een hoofdstuk 1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "Hoofdstuk 1. Definities, procedurele bepalingen, doelstellingen en kenmerken van de veiligheidsrapportage".

Art. 61.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 26 januari 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/12/2002 pub. 13/02/2003 numac 2003035183 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage sluiten2, wordt in hoofdstuk 1, ingevoegd bij artikel 60, een afdeling 1 ingevoegd, die luidt als volgt: "Afdeling 1. Definities".

Art. 62.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 26 januari 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/12/2002 pub. 13/02/2003 numac 2003035183 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage sluiten2, wordt in afdeling 1, ingevoegd bij artikel 61, een artikel 4/1.1.1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "Art. 4/1.1.1. In deze titel wordt verstaan onder: 1° actie: een ruimtelijk uitvoeringsplan of project;2° administratie: de diensten die de Vlaamse Regering aanwijst die bevoegd zijn voor het leefmilieu;3° betekening: aangetekend of met de elektronische post verzenden; 4° initiatiefnemer: a) voor de verplichtingen voor de ruimtelijke uitvoeringsplannen waarbij het ruimtelijk uitvoeringsplan het kader vormt voor een of meer projecten van een of meer privaat- of publiekrechtelijke natuurlijke of rechtspersonen: de overheid die het initiatief neemt om een ruimtelijk uitvoeringsplan op te maken conform artikel 2.2.7, 2.2.12 en 2.2.18 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009, tenzij die privaat- of publiekrechtelijke natuurlijke of rechtspersonen een schriftelijk verzoek tot overname van die verplichtingen indienen bij de overheid die het initiatief neemt om een ruimtelijk uitvoeringsplan op te maken conform artikel 2.2.7, 2.2.12 en 2.2.18 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009 en die overheid het verzoek inwilligt; b) voor de verplichtingen voor andere ruimtelijke uitvoeringsplannen dan de ruimtelijke uitvoeringsplannen, vermeld in punt a): de overheid die het initiatief neemt om een ruimtelijk uitvoeringsplan op te maken conform artikel 2.2.7, 2.2.12 en 2.2.18 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009; c) voor de verplichtingen voor projecten: de aanvrager van een vergunning voor een project;5° omgevingsveiligheidsrapport, afgekort OVR: een openbaar document waarin, naast een beschrijving van het veiligheidsbeheersysteem van een inrichting, van een project en van de redelijkerwijze in beschouwing te nemen alternatieven de scenario's voor zware ongevallen in hun onderlinge samenhang op een systematische en wetenschappelijk verantwoorde wijze worden geïdentificeerd, geanalyseerd en geëvalueerd, en waarin wordt aangetoond welke maatregelen kunnen en zullen worden getroffen om die zware ongevallen te voorkomen en de gevolgen ervan voor mens en milieu te beperken;6° publiek: een of meer natuurlijke of rechtspersonen en hun verenigingen, organisaties of groepen;7° project: een voorgenomen vergunningsplichtige activiteit of een vergunningsplichtige activiteit die moet worden hervergund als de geldigheidsduur van de lopende vergunning is verstreken, die bestaat uit de exploitatie van een inrichting.De exploitatie van een inrichting is het hele gebied dat door een exploitant wordt beheerd en waar gevaarlijke stoffen aanwezig zijn in een of meer installaties, met inbegrip van gemeenschappelijke of bijbehorende infrastructuur of activiteiten; 8° rapport: een RVR of een OVR;9° ruimtelijk veiligheidsrapport, afgekort RVR: een openbaar document waarin van een voorontwerp van ruimtelijk uitvoeringsplan en van de redelijkerwijze in beschouwing te nemen alternatieven een wetenschappelijke beoordeling wordt gegeven over de geplande ontwikkelingen bij nieuwe of bestaande inrichtingen en hun omgeving, als de vestigingsplaats of de ontwikkelingen zelf het risico op een zwaar ongeval kunnen vergroten of de gevolgen ervan ernstiger kunnen maken;10° samenwerkingsakkoord van 16 februari 2016: het samenwerkingsakkoord van 16 februari 2016 tussen de federale staat, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest betreffende de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken;11° veiligheidsnota: een openbaar document waarin aangetoond wordt dat de verandering van een vergunde inrichting geen bijkomend aanzienlijk risico van zware ongevallen voor mens en milieu meebrengt ten opzichte van de bestaande toestand zoals die beschreven is in een OVR dat goedgekeurd is voor die inrichting, en waarbij voor die verandering wordt aangetoond welke maatregelen genomen zijn of genomen kunnen worden om zware ongevallen te voorkomen en om de gevolgen ervan voor mens en milieu te beperken; 12° veiligheidsrapportage, afgekort v.r.: de procedure die al dan niet leidt tot het opstellen en goedkeuren van een ruimtelijk veiligheidsrapport of een omgevingsveiligheidsrapport over een voorgenomen actie en, in voorkomend geval, tot het gebruik ervan als hulpmiddel bij de besluitvorming omtrent deze actie.

De definities in artikel 2 van het samenwerkingsakkoord van 16 februari 2016 gelden voor alle bepalingen van deze titel.".

Art. 63.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 21 oktober 2022Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/12/2002 pub. 13/02/2003 numac 2003035183 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage sluiten0, wordt in hoofdstuk 1, ingevoegd bij artikel 60, een afdeling 2 ingevoegd, die luidt als volgt: "Afdeling 2. Algemene bepalingen over de procedures".

Art. 64.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 26 januari 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/12/2002 pub. 13/02/2003 numac 2003035183 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage sluiten2, wordt in afdeling 2, ingevoegd bij artikel 63, een artikel 4/1.1.2 ingevoegd, dat luidt als volgt: "Art. 4/1.1.2. De termijnen gaan in: 1° in geval van betekening: op de derde werkdag na de dag van de verzending;2° in geval van afgifte tegen ontvangstbewijs: op de dag na de datum van het ontvangstbewijs. Onder ontvangstbewijs wordt verstaan de schriftelijke of elektronische ontvangstbevestiging van een zending.

Betekeningen en mededelingen van dezelfde beslissing of hetzelfde document aan meer dan een persoon gebeuren op dezelfde dag.

De termijnen verstrijken om middernacht van de laatste dag.".

Art. 65.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 26 januari 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/12/2002 pub. 13/02/2003 numac 2003035183 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage sluiten2, wordt in hoofdstuk 1, ingevoegd bij artikel 60, een afdeling 3 ingevoegd, die luidt als volgt: "Afdeling 3. Doelstelling en kenmerken".

Art. 66.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 26 januari 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/12/2002 pub. 13/02/2003 numac 2003035183 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage sluiten2, wordt in afdeling 3, ingevoegd bij artikel 65, een artikel 4/1.1.3 ingevoegd, dat luidt als volgt: "Art. 4/1.1.3. De veiligheidsrapportage beoogt, in de besluitvorming over acties die een zwaar ongeval kunnen teweegbrengen, aan het milieubelang en de veiligheid en de gezondheid van de mens een plaats toe te kennen die evenwaardig is aan de sociale, economische en andere maatschappelijke belangen.

Om de doelstelling, vermeld in het eerste lid, te realiseren, heeft de veiligheidsrapportage de volgende essentiële kenmerken: 1° de systematische en wetenschappelijk verantwoorde analyse en evaluatie van de mogelijke gevolgen voor mens en milieu van een voorgenomen actie en van de redelijkerwijze in beschouwing te nemen alternatieven voor de actie of onderdelen ervan, en de beschrijving en evaluatie van de mogelijke maatregelen om de gevolgen van de voorgenomen actie op een samenhangende wijze te vermijden, te beperken, te verhelpen of te compenseren;2° de kwaliteitsbeoordeling van de verzamelde informatie;3° de actieve openbaarheid van de veiligheidsrapportage en de besluitvorming over de voorgenomen actie. De administratie beschikt over voldoende expertise om de rapporten te onderzoeken. Als dat nodig is, heeft ze toegang tot voldoende expertise om de rapporten te onderzoeken.".

Art. 67.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 26 januari 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/12/2002 pub. 13/02/2003 numac 2003035183 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage sluiten2, wordt in hoofdstuk 1, ingevoegd bij artikel 60, een afdeling 4 ingevoegd, die luidt als volgt: "Afdeling 4. Relaties tussen rapportages".

Art. 68.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 26 januari 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/12/2002 pub. 13/02/2003 numac 2003035183 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage sluiten2, wordt in afdeling 4, ingevoegd bij artikel 67, een artikel 4/1.1.4 ingevoegd, dat luidt als volgt: "Art. 4/1.1.4. In voorkomend geval wordt in latere rapportages, die worden opgesteld krachtens deze titel, rekening gehouden met de rapportages die krachtens deze titel zijn uitgevoerd in eerdere stadia van de besluitvorming en met de goedgekeurde rapporten die daarvan het resultaat waren.".

Art. 69.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 26 januari 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/12/2002 pub. 13/02/2003 numac 2003035183 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage sluiten2, wordt in dezelfde afdeling 4 een artikel 4/1.1.5 ingevoegd, dat luidt als volgt: "Art. 4/1.1.5. § 1. Als verschillende rapportages moeten worden uitgevoerd met toepassing van deze titel of met toepassing van titel IV of andere gewestelijke of federale regelgeving, neemt de administratie op eigen initiatief of op verzoek van de initiatiefnemer(s) een beslissing over de mogelijkheid tot afstemming of integratie van de verschillende rapporten en, als dat mogelijk is, van de verschillende rapportages. Er wordt gestreefd naar een gelijktijdige uitvoering van de verschillende rapportages.

De administratie neemt een beslissing over de wenselijkheid van de afstemming of integratie uiterlijk bij haar advies, vermeld in artikel 4/1.3.2, § 4. § 2. De Vlaamse Regering kan nadere regelen vaststellen voor de modaliteiten van de afstemming en integratie van de rapportages en rapporten in de gevallen, vermeld in dit artikel.

De afstemming of integratie, vermeld in paragraaf 1, kan betrekking hebben op rapportages in verschillende beleidsdomeinen.".

Art. 70.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 26 januari 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/12/2002 pub. 13/02/2003 numac 2003035183 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage sluiten2, wordt in hoofdstuk 1, ingevoegd bij artikel 60, een afdeling 5 ingevoegd, die luidt als volgt: "Afdeling 5. Doorwerking in de besluitvorming".

Art. 71.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 26 januari 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/12/2002 pub. 13/02/2003 numac 2003035183 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage sluiten2, wordt in afdeling 5, ingevoegd bij artikel 70, een artikel 4/1.1.6 ingevoegd, dat luidt als volgt: "Art. 4/1.1.6. De overheid houdt bij haar beslissing over de voorgenomen actie en, in voorkomend geval, ook bij de uitwerking ervan rekening met het goedgekeurde rapport of de goedgekeurde rapporten en met de opmerkingen en commentaren die over het rapport of de rapporten zijn uitgebracht.

De overheid motiveert elke beslissing over de voorgenomen actie in het bijzonder op de volgende punten: 1° de keuze voor de voorgenomen actie, een bepaald alternatief of bepaalde deelalternatieven, behalve wat het OVR betreft;2° de aanvaardbaarheid van te verwachten of mogelijke gevolgen voor mens of milieu van het gekozen alternatief; 3° de maatregelen die in het rapport of de rapporten zijn voorgesteld.".

Art. 72.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 26 januari 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/12/2002 pub. 13/02/2003 numac 2003035183 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage sluiten2, wordt in titel IV/1, ingevoegd bij artikel 59, een hoofdstuk 2 ingevoegd, dat luidt als volgt: "Hoofdstuk 2. Veiligheidsrapportage over ruimtelijke uitvoeringsplannen".

Art. 73.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 26 januari 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/12/2002 pub. 13/02/2003 numac 2003035183 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage sluiten2, wordt in hoofdstuk 2, ingevoegd bij artikel 72, een artikel 4/1.2.1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "Art. 4/1.2.1. De veiligheidsrapportage, vermeld in dit hoofdstuk, heeft betrekking op de opmaak van de ruimtelijke uitvoeringsplannen, vermeld in hoofdstuk II, titel II van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009, om de verplichtingen, vermeld in artikel 25 van het samenwerkingsakkoord van 16 februari 2016, uit te voeren.

De Vlaamse Regering stelt de criteria vast om te bepalen of voor een ruimtelijk uitvoeringsplan al dan niet een RVR vereist is.".

Art. 74.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 26 januari 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/12/2002 pub. 13/02/2003 numac 2003035183 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage sluiten2, wordt in hoofdstuk 2, ingevoegd bij artikel 72, een artikel 4/1.2.2 ingevoegd, dat luidt als volgt: "Art. 4/1.2.2. § 1. Het RVR wordt opgesteld onder de verantwoordelijkheid en op kosten van de initiatiefnemer.

Om het RVR op te stellen, doet de initiatiefnemer een beroep op een erkende v.r.-deskundige. Hij stelt aan de erkende v.r.-deskundige alle relevante informatie ter beschikking die voorhanden is. Hij verleent alle medewerking opdat de erkende v.r.-deskundige zijn taak naar behoren kan vervullen. § 2. Tijdens het opstellen van het RVR overlegt de erkende v.r.-deskundige met de administratie. De erkende v.r.-deskundige moet in voorkomend geval de schriftelijke richtlijnen die in de scopingnota, vermeld in artikel 2.2.4, § 3, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009, van de administratie geïntegreerd zijn, in acht nemen.".

Art. 75.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 26 januari 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/12/2002 pub. 13/02/2003 numac 2003035183 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage sluiten2, wordt in hoofdstuk 2, ingevoegd bij artikel 72, een artikel 4/1.2.3 ingevoegd, dat luidt als volgt: "Art. 4/1.2.3. Het RVR bestaat uit ten minste al de volgende onderdelen: 1° een algemeen deel dat al de volgende informatie bevat: a) een beschrijving van de doelstellingen en krachtlijnen van het voorontwerp van ruimtelijk uitvoeringsplan, met inbegrip van een kaart op aangepaste schaal;b) een overzicht van de motieven voor de opmaak van het ruimtelijk uitvoeringplan;c) een beschrijving van de in beschouwing genomen alternatieven voor het voorontwerp van ruimtelijk uitvoeringsplan of een schets van de redelijkerwijze in beschouwing te nemen alternatieven voor bepaalde onderdelen ervan, telkens met inbegrip van de overwegingen ter zake van de initiatiefnemer;d) een vergelijking tussen de beschreven alternatieven en het voorontwerp van ruimtelijk uitvoeringsplan of de onderdelen ervan;2° een deel over de invloed van het ruimtelijk uitvoeringsplan op de risico's op zware ongevallen voor mens en milieu, dat de volgende informatie bevat: a) een beschrijving van de methodieken die zijn gebruikt voor de bepaling en de beoordeling van de risico's op zware ongevallen voor mens en milieu, met inbegrip van een opsomming en omschrijving van de relevante criteria die in het RVR gebruikt worden voor de afbakening van de risicozones;b) in voorkomend geval, informatie over de risico's op zware ongevallen voor mens en milieu die aan de bestaande inrichtingen zijn verbonden, en over de veiligheidsmaatregelen die bestaande inrichtingen hebben genomen of kunnen nemen om zware ongevallen te voorkomen en om de gevolgen ervan voor mens en milieu te beperken;c) voor het voorontwerp van ruimtelijk uitvoeringsplan en de beschreven alternatieven, een wetenschappelijke beoordeling van de invloed van de in beschouwing genomen ontwikkelingen rond bestaande inrichtingen of van de mogelijke vestiging van nieuwe inrichtingen op de risico's op zware ongevallen voor mens en milieu, met inbegrip van de afgebakende risicozones;d) aanbevelingen over de volgende elementen op basis van de wetenschappelijk beoordeling, vermeld in punt c): 1) de vastgelegde stedenbouwkundige voorschriften, onder meer in het licht van de vereiste om ook op lange termijn voldoende afstand te bewaren tussen de inrichtingen die vallen onder de toepassing van het samenwerkingsakkoord van 16 februari 2016, en bepaalde kwetsbare gebieden als vermeld in artikel 25, § 2, van het voormelde samenwerkingsakkoord;2) de aanvullende maatregelen die bestaande inrichtingen kunnen nemen om zware ongevallen te voorkomen en de gevolgen daarvan voor mens en milieu te beperken om de risico's niet te vergroten;e) een globale evaluatie van het voorontwerp van ruimtelijk uitvoeringsplan en van de beschreven alternatieven in het kader van het beleid om zware ongevallen te voorkomen en de gevolgen van die zware ongevallen voor mens en milieu te beperken;3° een opgave van de moeilijkheden, technische leemten of ontbrekende kennis die de initiatiefnemer of de erkende deskundige eventueel heeft ondervonden bij het verzamelen en verwerken van de vereiste informatie en de implicaties die daaruit voortvloeien voor de wetenschappelijkheid van het rapport;4° een niet-technische samenvatting van de verstrekte gegevens zoals omschreven in punt 1° tot en met 3°.".

Art. 76.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 26 januari 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/12/2002 pub. 13/02/2003 numac 2003035183 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage sluiten2, wordt in hoofdstuk 2, ingevoegd bij artikel 72, een artikel 4/1.2.4 ingevoegd, dat luidt als volgt: "Art. 4/1.2.4. De Vlaamse Regering kan nadere regelen vaststellen voor de opmaak, het onderzoek en het verdere gebruik van het RVR.".

Art. 77.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 26 januari 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/12/2002 pub. 13/02/2003 numac 2003035183 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage sluiten2, wordt in titel IV/1, ingevoegd bij artikel 59, een hoofdstuk 3 ingevoegd, dat luidt als volgt: "Hoofdstuk 3. Veiligheidsrapportage over de exploitatie van inrichtingen".

Art. 78.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 26 januari 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/12/2002 pub. 13/02/2003 numac 2003035183 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage sluiten2, wordt in hoofdstuk 3, ingevoegd bij artikel 77, een afdeling 1 ingevoegd, die luidt als volgt: "Afdeling 1. Toepassingsgebied".

Art. 79.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 26 januari 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/12/2002 pub. 13/02/2003 numac 2003035183 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage sluiten2, wordt in afdeling 1, ingevoegd bij artikel 78, een artikel 4/1.3.1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "Art. 4/1.3.1. § 1. De bepalingen van dit hoofdstuk zijn van toepassing op alle inrichtingen die aan al de volgende voorwaarden voldoen: 1° inrichtingen waarvoor conform artikel 8 van het samenwerkingsakkoord van 16 februari 2016 een veiligheidsrapport moet worden opgesteld of waarvoor conform artikel 10 van het voormelde samenwerkingsakkoord het veiligheidsrapport opnieuw moet worden beoordeeld door een wijziging aan de inrichting;2° inrichtingen waarvoor conform artikel 5 van het decreet van 25 april 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 25/04/2014 pub. 27/08/2014 numac 2014035897 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de handhaving van de omgevingsvergunning type decreet prom. 25/04/2014 pub. 23/10/2014 numac 2014036510 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de omgevingsvergunning type decreet prom. 25/04/2014 pub. 27/08/2014 numac 2014035706 bron vlaamse overheid Decreet betreffende complexe projecten sluiten betreffende de omgevingsvergunning een vergunningsaanvraag moet worden ingediend voor de exploitatie of verandering ervan. Voor de loutere hernieuwing van de omgevingsvergunning hoeft geen OVR opgemaakt te worden. § 2. De Vlaamse Regering kan andere categorieën van inrichtingen aanwijzen waarvoor een OVR moet worden opgesteld conform de bepalingen van dit hoofdstuk. De Vlaamse Regering kan, in afwijking van artikel 4/1.3.4, bepalen dat voor de voormelde categorieën van inrichtingen het OVR bepaalde gegevens niet hoeft te bevatten. § 3. In afwijking van paragraaf 1 kan de administratie na gemotiveerd verzoek van de initiatiefnemer geval per geval beslissen dat voor veranderingen aan een vergunde inrichting een OVR dat al voor die inrichting is goedgekeurd, niet bijgewerkt hoeft te worden. § 4. Het gemotiveerde verzoek, vermeld in paragraaf 3, bevat ten minste al de volgende gegevens: 1° een beschrijving en een verduidelijking van de vergunde inrichting, en ook van de veranderingen die in het kader van de vergunningsaanvraag worden aangevraagd;2° de verantwoording van het verzoek en alle relevante gegevens om het verzoek te staven;3° een veiligheidsnota waarin ten minste al de volgende elementen worden aangetoond: a) het bewijs dat de geplande veranderingen geen bijkomend aanzienlijk risico van zware ongevallen voor de mens en voor het leefmilieu meebrengen ten opzichte van de bestaande toestand, en het bewijs dat een nieuw OVR daarover redelijkerwijs geen nieuwe of extra gegevens kan bevatten;b) wat de geplande veranderingen betreft: het bewijs dat de nodige veiligheidsmaatregelen getroffen zijn of getroffen kunnen worden om zware ongevallen te voorkomen en om de gevolgen van mogelijk zware ongevallen voor de mens of voor het leefmilieu op voldoende geachte wijze te beperken, en het bewijs dat een nieuw OVR daarover redelijkerwijs geen nieuwe of extra gegevens kan bevatten. De initiatiefnemer doet voor de opmaak van de veiligheidsnota, vermeld in het eerste lid, 3°, een beroep op een erkende deskundige.

De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen over de informatie en de modaliteiten waaraan het gemotiveerde verzoek, vermeld in paragraaf 3, moet voldoen. § 5. De administratie beslist over het gemotiveerde verzoek, vermeld in paragraaf 3, binnen twintig dagen na de dag waarop ze dat gemotiveerde verzoek heeft ontvangen. Ze bezorgt de beslissing onverwijld aan de initiatiefnemer. In voorkomend geval bevat de beslissing ook de voorwaarden die eraan zijn verbonden. Als de beslissing niet kan worden genomen binnen de voormelde termijn, brengt de administratie de initiatiefnemer daarvan schriftelijk op de hoogte binnen die termijn. In die kennisgeving geeft de administratie aan wanneer de beslissing uiterlijk wordt genomen. § 6. In geval van een positieve beslissing voegt de initiatiefnemer die beslissing en de veiligheidsnota bij de vergunningsaanvraag.".

Art. 80.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 26 januari 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/12/2002 pub. 13/02/2003 numac 2003035183 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage sluiten2, wordt in hoofdstuk 3, ingevoegd bij artikel 77, een afdeling 2 ingevoegd, die luidt als volgt: "Afdeling 2. Aanmelding en inhoudsafbakening van het voorgenomen OVR".

Art. 81.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 26 januari 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/12/2002 pub. 13/02/2003 numac 2003035183 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage sluiten2, wordt in afdeling 2, ingevoegd bij artikel 80, een artikel 4/1.3.2 ingevoegd, dat luidt als volgt: "Art. 4/1.3.2. § 1. Voor de initiatiefnemer de vergunningsaanvraag indient, meldt hij aan de administratie zijn voornemen om een OVR op te stellen.

De aanmelding, vermeld in het eerste lid, bevat ten minste de volgende elementen: 1° een beschrijving van het project, met inbegrip van een beknopte beschrijving van de overwogen alternatieven voor het project of voor onderdelen ervan;2° de reden van de rapportageplicht van de inrichting;3° de vergunningen die moeten worden aangevraagd en, in voorkomend geval, de bestaande vergunningstoestand;4° een beschrijving van het procesverloop met, in voorkomend geval, een beschrijving van het participatietraject;5° in voorkomend geval de gegevens die de administratie nodig heeft voor de grensoverschrijdende informatie-uitwisseling, vermeld in paragraaf 2; 6° de relevante gegevens over de voorgestelde erkende deskundige, vermeld in artikel 4/1.3.3, in voorkomend geval aangevuld met de lijst van deskundigen die de erkende deskundige zullen bijstaan en de taakverdeling tussen de deskundigen; 7° conform artikel 4/1.3.4 en het v.r.-richtlijnenboek, vermeld in artikel 4/1.4.2, een beschrijving van de inhoudelijke aanpak, met inbegrip van de methodologie van het OVR; 8° in voorkomend geval een verzoek om advies over de informatie die wordt verstrekt conform artikel 4/1.3.4; 9° in voorkomend geval de gronden voor de vraag tot onttrekking aan bekendmaking van de aanmelding of aangeduide delen ervan. De administratie kan aan de initiatiefnemer altijd vragen om aanvullende informatie te verstrekken. De procedure kan pas worden voortgezet nadat de administratie de door haar gevraagde aanvullende informatie heeft ontvangen.

De Vlaamse Regering kan nadere regels vaststellen voor de informatie die in de aanmelding, vermeld in het eerste lid, opgenomen moet worden. Die regels kunnen aanvullende elementen, die niet worden vermeld in het tweede lid, of een verdere verduidelijking van de elementen, vermeld in het tweede lid, betreffen. § 2. Als uit de aanmelding, vermeld in paragraaf 1, blijkt dat het project ten gevolge van een zwaar ongeval betekenisvolle effecten kan hebben op mens of milieu in andere lidstaten van de Europese Unie of in verdragspartijen bij het verdrag inzake de grensoverschrijdende gevolgen van industriële ongevallen, gedaan te Helsinki op 17 maart 1992, of in andere gewesten, of als de bevoegde autoriteiten van die lidstaten, verdragspartijen of gewesten daarom verzoeken, meldt de administratie het project aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaten, verdragspartijen of gewesten in kwestie, met de vraag of ze hun commentaar aan de administratie kunnen meedelen.

De melding, vermeld in het eerste lid, omvat ten minste al de volgende informatie: 1° een afschrift van de aanmelding, vermeld in paragraaf 1;2° een beschrijving van de rapportageprocedure die op het voorgenomen project van toepassing is;3° informatie over de vergunningsplicht waaraan het voorgenomen project onderworpen is. De administratie brengt de initiatiefnemer ervan op de hoogte dat het project aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaten, verdragspartijen of gewesten in kwestie is gemeld. § 3. De administratie neemt een beslissing over de opstellers van het OVR, vermeld in artikel 4/1.3.3, en deelt haar beslissing aan de initiatiefnemer mee binnen de termijn en op de wijze die de Vlaamse Regering bepaalt. § 4. Als de aanmelding, vermeld in paragraaf 1, een verzoek om advies als vermeld in paragraaf 1, tweede lid, 8°, bevat, verleent de administratie een advies over de informatie die de initiatiefnemer conform artikel 4/1.3.4 moet verstrekken. § 5. De administratie maakt de aanmelding, vermeld in paragraaf 1, bekend op haar website binnen de termijn die de Vlaamse Regering bepaalt.

De initiatiefnemer kan in de aanmelding, vermeld in paragraaf 1, verzoeken om bepaalde informatie volledig of gedeeltelijk aan de openbaarheid te onttrekken. Het voormelde verzoek wordt door de betrokken overheidsinstantie behandeld conform artikel II.36 van het Bestuurs decreet van 7 december 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/12/2018 pub. 19/12/2018 numac 2018032457 bron vlaamse overheid Bestuursdecreet sluiten. De administratie kan de gegevens in kwestie volledig of gedeeltelijk onttrekken aan bekendmaking. Als ze beslist tot volledige of gedeeltelijke onttrekking aan bekendmaking van de aangewezen gegevens, neemt ze de gegevens die aan bekendmaking worden onttrokken, op in een bijlage. De bijlage wordt niet bekendgemaakt. § 6. De Vlaamse Regering bepaalt de modaliteiten van de aanmeldingsprocedure, de grens- en gewestgrensoverschrijdende procedure en de procedure van adviesverlening door de administratie. § 7. Vóór de initiatiefnemer zijn vergunningsaanvraag indient, kan hij aan de administratie vragen dat het OVR inhoudelijk op zijn kwaliteit wordt getoetst.

In het geval, vermeld in het eerste lid, toetst de administratie het OVR inhoudelijk aan de volgende elementen: 1° de beslissing, vermeld in paragraaf 3;2° de beschrijving van de inhoudelijke aanpak van het OVR, vermeld in paragraaf 1, tweede lid, 7° ;3° in voorkomend geval het advies, vermeld in paragraaf 4; 4° de gegevens die conform artikel 4/1.3.4 zijn vereist; 5° in voorkomend geval de adviezen, opmerkingen en commentaren van de bevoegde autoriteiten, vermeld in paragraaf 2. Het resultaat van de toetsing leidt tot de voorlopige goedkeuring of afkeuring van het OVR. De administratie bezorgt haar beslissing over de voorlopige goedkeuring of afkeuring van het OVR aan de initiatiefnemer binnen een termijn die de Vlaamse Regering bepaalt.

De Vlaamse Regering kan nadere regels vaststellen voor de voorlopige goedkeuring of afkeuring van het OVR en voor de bekendmaking ervan.".

Art. 82.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 26 januari 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/12/2002 pub. 13/02/2003 numac 2003035183 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage sluiten2, wordt in hoofdstuk 3, ingevoegd bij artikel 74, een afdeling 3 ingevoegd, die luidt als volgt: "Afdeling 3. Opstellen van het OVR".

Art. 83.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 26 januari 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/12/2002 pub. 13/02/2003 numac 2003035183 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage sluiten2, wordt in afdeling 3, ingevoegd bij artikel 82, een artikel 4/1.3.3 ingevoegd, dat luidt als volgt: "Art. 4/1.3.3. § 1. Het OVR wordt opgesteld onder de verantwoordelijkheid en op kosten van de initiatiefnemer.

Om het OVR op te stellen, doet de initiatiefnemer een beroep op een erkende deskundige. Hij stelt aan de erkende deskundige alle relevante informatie ter beschikking die voorhanden is. Hij verleent alle medewerking opdat de erkende deskundige zijn taak naar behoren kan vervullen. § 2. De erkende deskundige mag geen belang hebben bij de exploitatie in kwestie. Hij voert zijn opdracht volledig onafhankelijk uit. § 3. Tijdens het opstellen van het OVR overlegt de erkende deskundige met de administratie. De erkende deskundige neemt in voorkomend geval het advies, vermeld in artikel 4/1.3.2, § 4, in acht.".

Art. 84.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 26 januari 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/12/2002 pub. 13/02/2003 numac 2003035183 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage sluiten2, wordt in dezelfde afdeling 3 een artikel 4/1.3.4 ingevoegd, dat luidt als volgt: "Art. 4/1.3.4. Het OVR bevat ten minste al de volgende gegevens als die beschikbaar zijn: 1° inlichtingen over het beheersysteem en de organisatie van de inrichting met het oog op de preventie van zware ongevallen.Die inlichtingen hebben betrekking op de punten, vermeld in bijlage 2, die bij het samenwerkingsakkoord van 16 februari 2016 is gevoegd; 2° een presentatie van de omgeving van de inrichting die al de volgende elementen bevat: a) een beschrijving van de locatie, met inbegrip van de geografische ligging, de meteorologische, geologische en hydrografische gegevens, met inbegrip van de elementen van de voorgeschiedenis die relevant zijn voor de veiligheid;b) een identificatie van de externe gevaarbronnen en gevoelige omgevingsobjecten, en ook de informatie die over die bronnen beschikbaar is;c) een beschrijving van de zones die door een zwaar ongeval kunnen worden getroffen;3° een beschrijving van de inrichting die al de volgende elementen bevat: a) de identificatie van de installaties en activiteiten binnen de inrichting die een zwaar ongeval kunnen teweegbrengen;b) de beschrijving van de activiteiten en producten uit de gedeelten van de inrichting die belangrijk zijn vanuit het oogpunt van de veiligheid;c) een beschrijving van procedés en werkwijzen;d) een beschrijving van de gevaarlijke stoffen die al de volgende elementen bevat: 1) een lijst van de gevaarlijke stoffen, die bestaat uit al de volgende elementen: i) de beschrijving van de gevaarlijke stoffen met de chemische naam, het CAS-nummer en de naam volgens de IUPAC-nomenclatuur; ii) de maximale hoeveelheid van de gevaarlijke stoffen die aanwezig zijn of kunnen zijn; 2) de fysische, chemische en toxicologische kenmerken en gegevens over de gevaren voor mens en milieu die onmiddellijk en later optreden;3) het fysische of chemische gedrag onder normale gebruiksvoorwaarden of bij voorzienbare ongevallen;4° een identificatie en analyse van de zware ongevallen met mogelijke gevolgen voor de omgeving (mens en milieu) en de preventiemiddelen, die bestaan uit al de volgende elementen: a) een gedetailleerde beschrijving van de scenario's voor mogelijke zware ongevallen en de omstandigheden waarin die zich kunnen voordoen, inclusief een samenvatting van de voorvallen die bij het op gang brengen van die scenario's een belangrijke rol kunnen spelen, ongeacht of de oorzaken binnen of buiten de installatie liggen;b) een beschrijving van de mogelijke oorzaken van zware ongevallen en van de omstandigheden waarin zo'n zwaar ongeval zich zou kunnen voordoen, met een bijbehorende beschrijving van de genomen preventieve maatregelen; c) een kwantificering van de risico's, zoals aangegeven in het v.r.-richtlijnenboek, vermeld in artikel 4/1.4.2, die verbonden zijn aan de scenario's, vermeld in punt a); d) een beoordeling van de omvang en de ernst van de mogelijke gevolgen van de geïdentificeerde zware ongevallen;e) een beschrijving van de technische parameters die van belang zijn voor de veiligheid van de installaties en van de apparatuur die voor de veiligheid van de installaties is gepland;5° een overzicht van de beschermings- en interventiemaatregelen om de gevolgen van een zwaar ongeval te beperken, dat al de volgende elementen bevat: a) een beschrijving van de technische parameters die van belang zijn voor de veiligheid van de installaties en van de apparatuur die voor de veiligheid van de installaties is gepland;b) een beschrijving van de apparatuur die op de installatie is aangebracht om de gevolgen van zware ongevallen te beperken;c) de organisatie van het alarm en de interventie;d) een beschrijving van de inzetbare interne of externe middelen;e) een beschrijving van het interne noodplan, vermeld in artikel 11 van het samenwerkingsakkoord van 16 februari 2016;6° een beschrijving en beoordeling van de preventieve en gevolgbeperkende maatregelen van technische en organisatorische aard die de initiatiefnemer zal nemen, met inbegrip van de termijn waarop die verwezenlijkt zullen worden;7° een schets van alternatieven die redelijkerwijze in beschouwing kunnen worden genomen op het vlak van locatie, plaatsing, procedé en hoeveelheden gevaarlijke stoffen, inbegrepen het nulalternatief en de sluiting van de inrichting;8° een opgave van de moeilijkheden, technische leemten of ontbrekende kennis die de initiatiefnemer of de deskundige eventueel heeft ondervonden bij het verzamelen en verwerken van de vereiste informatie en de gevolgen daarvan voor de wetenschappelijkheid van het rapport;9° een niet-technische samenvatting van de verstrekte gegevens, vermeld in punt 1° tot en met 8°.De niet-technische samenvatting is een samenvatting die voldoende begrijpelijk is voor het publiek en toelaat om voldoende zicht te krijgen op de mogelijke zware ongevallen, de mogelijke maatregelen of de maatregelen die genomen moeten worden.".

Art. 85.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 26 januari 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/12/2002 pub. 13/02/2003 numac 2003035183 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage sluiten2, wordt in hoofdstuk 3, ingevoegd bij artikel 77, een afdeling 4 ingevoegd, die luidt als volgt: "Afdeling 4. Het onderzoek en het gebruik van het OVR".

Art. 86.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 26 januari 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/12/2002 pub. 13/02/2003 numac 2003035183 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage sluiten2, wordt in afdeling 4, ingevoegd bij artikel 85, een artikel 4/1.3.5 ingevoegd, dat luidt als volgt: "Art. 4/1.3.5. § 1. Op de wijze, vermeld in de regelgeving van de vergunningsprocedure in kwestie, bezorgt de initiatiefnemer het OVR aan de overheid die in eerste aanleg een beslissing neemt over de vergunningsaanvraag voor het project.

De initiatiefnemer kan voorafgaand aan het indienen van de vergunningsaanvraag bij de overheid, vermeld in het eerste lid, aan de administratie vragen om overeenkomstig artikel II.36 van het Bestuurs decreet van 7 december 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/12/2018 pub. 19/12/2018 numac 2018032457 bron vlaamse overheid Bestuursdecreet sluiten, bepaalde delen uit het OVR aan het openbaar onderzoek binnen de vergunningsprocedure te onttrekken.

Hij voegt bij zijn vraag tevens het voltooide OVR toe en duidt aan over welke gegevens het gaat en op welke gronden de onttrekking aan de openbaarheid moet gebeuren. De administratie maakt een belangenafweging overeenkomstig het artikel II.36 in kwestie. De administratie kan de bedoelde gegevens geheel of gedeeltelijk aan de openbaarheid onttrekken. Als ze beslist tot hele of gedeeltelijke onttrekking aan de openbaarheid van de aangeduide gegevens, moet ze de relevante gegevens opnemen in een bijlage. De bijlage bij het OVR wordt niet ter inzage gelegd van het publiek tijdens de vergunningsprocedure.

De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen voor de samenwerking en informatie-uitwisseling van de administratie met de administraties die bij de vergunningsprocedure betrokken zijn. § 2. Na de raadpleging van de adviesverlenende instanties en nadat het openbaar onderzoek van de vergunningsprocedure is afgesloten, toetst de administratie het OVR inhoudelijk aan de volgende elementen: 1° de beslissing, vermeld in artikel 4/1.3.2, § 3; 2° de beschrijving van de inhoudelijke aanpak van het OVR, vermeld in artikel 4/1.3.2, § 1, tweede lid, 7° ; 3° in voorkomend geval het advies, vermeld in artikel 4/1.3.2, § 4; 4° de gegevens die conform artikel 4/1.3.4 vereist zijn; 5° de adviezen, opmerkingen en commentaren van de instanties en het publiek over het OVR die verstrekt zijn naar aanleiding van het openbaar onderzoek; 6° in voorkomend geval de adviezen, opmerkingen en commentaren van de bevoegde autoriteiten, vermeld in artikel 4/1.3.2, § 2, en van het publiek over het OVR, die verstrekt zijn naar aanleiding van het openbaar onderzoek in grensoverschrijdend verband.

Het resultaat van de toetsing wordt opgenomen in het OVR-verslag en leidt tot de goedkeuring of afkeuring van het OVR. De Vlaamse Regering stelt de wijze vast voor de raadpleging van de adviesverlenende instanties, vermeld in het eerste lid, en van de bevoegde autoriteiten, vermeld in het eerste lid, 6°, door de administratie. § 3. De administratie bezorgt haar beslissing over de goedkeuring of afkeuring van het OVR aan de volgende actoren: 1° de initiatiefnemer;2° de administraties, overheidsinstellingen en openbare besturen die de Vlaamse Regering aanwijst; 3° in voorkomend geval de bevoegde autoriteiten, vermeld in artikel 4/1.3.2, § 2; 4° de overheid die in eerste aanleg een beslissing neemt over de vergunningsaanvraag voor het project. De beslissing, vermeld in het eerste lid, bevat ook een afschrift van het OVR-verslag, vermeld in paragraaf 2, tweede lid. § 4. De Vlaamse Regering kan nadere regels vaststellen voor de goedkeuring of afkeuring van het OVR en de bekendmaking ervan.".

Art. 87.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 26 januari 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/12/2002 pub. 13/02/2003 numac 2003035183 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage sluiten2, wordt in dezelfde afdeling 4 een artikel 4/1.3.6 ingevoegd, dat luidt als volgt: "Art. 4/1.3.6. § 1. Vanaf de betekening van de beslissing, vermeld in artikel 4/1.3.5, § 3, liggen het OVR, het OVR-verslag, vermeld in artikel 4/1.3.5, § 2, tweede lid, en, in voorkomend geval, het advies, vermeld in artikel 4/1.3.2, § 4, ter inzage bij de administratie. § 2. De initiatiefnemer kan aan de administratie vragen om te onderzoeken of ze, overeenkomstig artikel II.36 van het Bestuurs decreet van 7 december 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/12/2018 pub. 19/12/2018 numac 2018032457 bron vlaamse overheid Bestuursdecreet sluiten, gegevens in de in paragraaf 1 bedoelde stukken aan terinzagelegging moet onttrekken. Hij stelt zijn vraag aan de administratie uiterlijk op het moment dat hij het voltooide OVR aan de administratie bezorgt. Hij duidt in zijn vraag aan over welke gegevens het gaat en op welke gronden de onttrekking aan de ter inzagelegging moet gebeuren.

De administratie neemt een beslissing over de vraag van de initiatiefnemer, vermeld in het eerste lid, uiterlijk op het moment van de goed- of afkeuring van het OVR. Ze maakt een belangenafweging conform artikel II.36 van het Bestuurs decreet van 7 december 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/12/2018 pub. 19/12/2018 numac 2018032457 bron vlaamse overheid Bestuursdecreet sluiten. De administratie kan de gegevens, vermeld in het eerste lid, volledig of gedeeltelijk aan terinzagelegging onttrekken. Als ze beslist tot volledige of gedeeltelijke onttrekking aan de terinzagelegging van de aangewezen gegevens, neemt ze de relevante gegevens op in een bijlage.

De bijlage wordt niet ter inzage gelegd van het publiek. § 3. Bij de verdere besluitvorming over het voorgenomen project wordt rekening gehouden met de noodzaak om risicoactiviteiten gescheiden en op voldoende afstand te houden van al de volgende gebieden: 1° woongebieden;2° door publiek bezochte gebieden;3° ruimtelijk kwetsbare gebieden;4° bijzonder kwetsbare gebieden die de Vlaamse Regering bepaalt. De Vlaamse Regering kan nadere regels vaststellen over het gebruik van het OVR bij de verdere besluitvorming over het voorgenomen project en over de bekendmaking van het besluit over het project. § 4. De Vlaamse Regering kan nadere regels vaststellen over de wijze waarop de bevoegde autoriteiten en de burgers van de lidstaten, verdragspartijen of gewesten, vermeld in artikel 4/1.3.2, § 2, hun commentaar kunnen meedelen over het OVR en het voorgenomen project, en over de wijze waarop daarover overleg wordt gepleegd.

De beslissing over de vergunningsaanvraag over het voorgenomen project wordt opgestuurd naar de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten, verdragspartijen of gewesten, vermeld in artikel 4/1.3.2, § 2. § 5. De Vlaamse Regering kan nadere regels vaststellen over: 1° de wijze waarop de overheid die door de bevoegde autoriteiten van de lidstaten, verdragspartijen of gewesten, vermeld in artikel 4/1.3.2, § 2, op de hoogte wordt gebracht van een vergunningsaanvraag die al dan niet een OVR omvat, de administratie dan wel de betrokken provincie waar de effecten zich kunnen voordoen, daarvan op de hoogte brengt; 2° het openbaar onderzoek dat in voorkomend geval georganiseerd moet worden. De Vlaamse Regering kan nadere regels vaststellen over het verstrekken van een advies over de vergunningsaanvraag, vermeld in het eerste lid, aan de bevoegde autoriteit van de lidstaten, verdragspartijen of gewesten, vermeld in artikel 4/1.3.2, § 2.

De Vlaamse Regering kan nadere regels vaststellen over: 1° de wijze waarop de overheid die door de bevoegde autoriteiten van de lidstaten, verdragspartijen of gewesten, vermeld in artikel 4/1.3.2, § 2, op de hoogte wordt gebracht van een beslissing over een vergunningsaanvraag die al dan niet een OVR omvat, de administratie of de betrokken provincie waar de effecten zich kunnen voordoen, daarvan op de hoogte brengt; 2° het in voorkomend geval ter beschikking stellen van de beslissing, vermeld in punt 1°, aan het publiek.".

Art. 88.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 26 januari 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/12/2002 pub. 13/02/2003 numac 2003035183 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage sluiten2, wordt in titel IV/1, ingevoegd bij artikel 59, een hoofdstuk 4 ingevoegd, dat luidt als volgt: "Hoofdstuk 4. Aspecten van kwaliteitszorg".

Art. 89.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 26 januari 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/12/2002 pub. 13/02/2003 numac 2003035183 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage sluiten2, wordt in hoofdstuk 4, ingevoegd bij artikel 88, een afdeling 1 ingevoegd, die luidt als volgt: "Afdeling 1. De erkenning van v.r.-deskundigen".

Art. 90.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 26 januari 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/12/2002 pub. 13/02/2003 numac 2003035183 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage sluiten2, wordt in afdeling 1, ingevoegd bij artikel 89, een artikel 4/1.4.1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "Art. 4/1.4.1. § 1. Op de erkenning van v.r.-deskundigen zijn de bepalingen van titel V, hoofdstuk VI, van toepassing. § 2. De erkende v.r.-deskundige mag geen persoonlijk belang hebben bij de realisatie van de voorgenomen actie of de alternatieven ervoor. Hij voert zijn opdracht volledig onafhankelijk uit.

De onafhankelijkheid van de erkende v.r.-deskundige wordt beoordeeld op het niveau van de individuele fysieke persoon.

De onafhankelijkheidsvereiste van de erkende v.r.-deskundige belet niet dat, als de erkende v.r.-deskundige betrokken is bij de opmaak van een RVR, de erkende v.r.-deskundige nadien de beoordeling kan uitvoeren van een project waarvoor het eerder vastgestelde ruimtelijk uitvoeringsplan het kader voor de vergunningverlening vormt. § 3. De Vlaamse Regering kan de nadere voorwaarden over de uitoefening van de taak van de erkende v.r.-deskundige bepalen.".

Art. 91.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 26 januari 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/12/2002 pub. 13/02/2003 numac 2003035183 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage sluiten2, wordt in hoofdstuk 4, ingevoegd bij artikel 88, een afdeling 2 ingevoegd, die luidt als volgt: "Afdeling 2. De richtlijnenboeken en evaluatie".

Art. 92.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 26 januari 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/12/2002 pub. 13/02/2003 numac 2003035183 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage sluiten2, wordt in afdeling 2, ingevoegd bij artikel 91, een artikel 4/1.4.2 ingevoegd, dat luidt als volgt: "Art. 4/1.4.2. § 1. De administratie stelt een richtlijnenboek over v.r. op. Dat v.r.-richtlijnenboek is het referentiewerk waarop de administratie, de initiatiefnemer en de deskundigen zich baseren voor het goede verloop van de rapportage en de inhoud van een RVR, een OVR of een veiligheidsnota, met inbegrip van de methodologische aspecten.

De bijzondere en in voorkomend geval aanvullende bijzondere richtlijnen, vermeld in het derde lid, kunnen op gemotiveerde wijze het v.r.-richtlijnenboek aanvullen, strengere voorschriften bevatten of er in minder strenge zin van afwijken.

Het advies, vermeld in artikel 4/1.3.2, § 4, omvat de bijzondere en in voorkomend geval de aanvullende bijzondere richtlijnen, vermeld in het tweede lid. § 2. De administratie is verantwoordelijk voor de geregelde actualisering van de richtlijnenboeken op basis van de wetenschappelijke en maatschappelijke ontwikkelingen, en de evaluatie van de ervaringen met veiligheidsrapportages.".

Art. 93.Bijlage I bij hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 18 december 2002Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/12/2002 pub. 13/02/2003 numac 2003035183 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage sluiten en gewijzigd bij het decreet van 27 april 2007, wordt vervangen door bijlage 1, die bij dit decreet is gevoegd.

Art. 94.Bijlage II bij hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 18 december 2002Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/12/2002 pub. 13/02/2003 numac 2003035183 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage sluiten en vervangen bij het decreet van 23 december 2016Relevante gevonden documenten type decreet prom. 23/12/2016 pub. 06/02/2017 numac 2017020118 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, het decreet van 27 oktober 2006 betreffende de bodemsanering en de bodembescherming, het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en het decreet van 25 april 2014 betreffende complexe projecten, wat betreft de milieueffectrapportage van bepaalde openbare en particuliere projecten type decreet prom. 23/12/2016 pub. 30/12/2016 numac 2016036770 bron vlaamse overheid 23 DECEMBER 2016 - Decreet houdende diverse fiscale bepalingen en bepalingen omtrent de invordering van niet-fiscale schuldvorderingen sluiten, wordt vervangen door bijlage 2, die bij dit decreet is gevoegd.

Art. 95.Bijlage IIbis bij hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 23 december 2016Relevante gevonden documenten type decreet prom. 23/12/2016 pub. 06/02/2017 numac 2017020118 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, het decreet van 27 oktober 2006 betreffende de bodemsanering en de bodembescherming, het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en het decreet van 25 april 2014 betreffende complexe projecten, wat betreft de milieueffectrapportage van bepaalde openbare en particuliere projecten type decreet prom. 23/12/2016 pub. 30/12/2016 numac 2016036770 bron vlaamse overheid 23 DECEMBER 2016 - Decreet houdende diverse fiscale bepalingen en bepalingen omtrent de invordering van niet-fiscale schuldvorderingen sluiten, wordt opgeheven.

HOOFDSTUK 3. - Wijzigingen van het decreet van 21 oktober 1997Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/10/1997 pub. 10/01/1998 numac 1997036441 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu sluiten betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu

Art. 96.In artikel 36ter van het decreet van 21 oktober 1997Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/10/1997 pub. 10/01/1998 numac 1997036441 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu sluiten betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu, ingevoegd bij het decreet van 19 juli 2002 en het laatst gewijzigd bij het decreet van 26 januari 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/12/2002 pub. 13/02/2003 numac 2003035183 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage sluiten2, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 3 worden het vierde en vijfde lid vervangen door wat volgt: "Een plan of programma als vermeld in artikel 4.1.1, 12°, van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, en de wijziging ervan, waarvoor, gelet op het betekenisvolle effect op een speciale beschermingszone, een passende beoordeling is vereist, valt onder de werkingssfeer van titel IV van het voormelde decreet.

Voor een plan of programma als vermeld in het vierde lid, dat geen ruimtelijk uitvoeringsplan is, voegt de initiatiefnemer de passende beoordeling bij de screening van het plan of programma, vermeld in artikel 4.3.5, § 1, van het voormelde decreet. Als een plan-MER wordt opgemaakt, wordt de passende beoordeling daarin geïntegreerd."; 2° in paragraaf 3 worden het zevende en achtste lid vervangen door wat volgt: "Als een vergunningsplichtige activiteit conform artikel 4.3.3 van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid onderworpen is aan de verplichting tot opmaak van een project-MER, wordt conform de bepalingen over de milieubeoordeling van projecten, vermeld in hoofdstuk 1, 2, 4 en 5 van titel IV van het voormelde decreet, een project-MER opgemaakt.

De passende beoordeling wordt geïntegreerd in het project-MER.".

Art. 97.In artikel 36ter, § 6, eerste lid, van hetzelfde decreet wordt het woord "goedgekeurde" opgeheven.

HOOFDSTUK 4. - Wijzigingen van het Bodem decreet van 27 oktober 2006Relevante gevonden documenten type decreet prom. 27/10/2006 pub. 22/01/2007 numac 2006037062 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de bodemsanering en de bodembescherming type decreet prom. 27/10/2006 pub. 19/12/2006 numac 2006204028 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de beroepsprocedure in het onderwijs voor sociale promotie sluiten

Art. 98.In artikel 47bis van het Bodem decreet van 27 oktober 2006Relevante gevonden documenten type decreet prom. 27/10/2006 pub. 22/01/2007 numac 2006037062 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de bodemsanering en de bodembescherming type decreet prom. 27/10/2006 pub. 19/12/2006 numac 2006204028 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de beroepsprocedure in het onderwijs voor sociale promotie sluiten, ingevoegd bij het decreet van 28 maart 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 28/03/2014 pub. 04/09/2014 numac 2014035673 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van diverse bepalingen van het decreet van 27 oktober 2006 betreffende de bodemsanering en de bodembescherming sluiten en gewijzigd bij het decreet van 23 december 2016Relevante gevonden documenten type decreet prom. 23/12/2016 pub. 06/02/2017 numac 2017020118 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, het decreet van 27 oktober 2006 betreffende de bodemsanering en de bodembescherming, het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en het decreet van 25 april 2014 betreffende complexe projecten, wat betreft de milieueffectrapportage van bepaalde openbare en particuliere projecten type decreet prom. 23/12/2016 pub. 30/12/2016 numac 2016036770 bron vlaamse overheid 23 DECEMBER 2016 - Decreet houdende diverse fiscale bepalingen en bepalingen omtrent de invordering van niet-fiscale schuldvorderingen sluiten, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1 wordt de zinsnede "artikel 4.3.2, § 2bis of § 3bis" vervangen door de zinsnede "artikel 4.3.3, § 1, 2° ", worden de woorden "een project-m.e.r.- screeningsnota" vervangen door de woorden "een project-m.e.r.-screening" en wordt de zinsnede "artikel 4.3.3, § 2" vervangen door de zinsnede "artikel 4.3.6"; 2° in paragraaf 2 en 3 wordt het woord "project-m.e.r.-screeningsnota" telkens vervangen door het woord "project-m.e.r.-screening"; 3° in paragraaf 3, tweede en derde lid, wordt de zinsnede "bijlage II" telkens vervangen door de zinsnede "bijlage I"; 4° in paragraaf 3 wordt het vijfde lid vervangen door wat volgt: "Er hoeft geen project-MER te worden opgesteld als de OVAM van oordeel is dat een toetsing aan de criteria, vermeld in bijlage I van het voormelde decreet, uitwijst dat het voorgenomen project geen aanzienlijke gevolgen kan hebben voor het milieu en een project-MER redelijkerwijze geen nieuwe of bijkomende gegevens over aanzienlijke milieueffecten kan bevatten.".

Art. 99.In artikel 47ter van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 28 maart 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 28/03/2014 pub. 04/09/2014 numac 2014035673 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van diverse bepalingen van het decreet van 27 oktober 2006 betreffende de bodemsanering en de bodembescherming sluiten en gewijzigd bij het decreet van 23 december 2016Relevante gevonden documenten type decreet prom. 23/12/2016 pub. 06/02/2017 numac 2017020118 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, het decreet van 27 oktober 2006 betreffende de bodemsanering en de bodembescherming, het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en het decreet van 25 april 2014 betreffende complexe projecten, wat betreft de milieueffectrapportage van bepaalde openbare en particuliere projecten type decreet prom. 23/12/2016 pub. 30/12/2016 numac 2016036770 bron vlaamse overheid 23 DECEMBER 2016 - Decreet houdende diverse fiscale bepalingen en bepalingen omtrent de invordering van niet-fiscale schuldvorderingen sluiten, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1 wordt de zinsnede "artikel 4.3.4, § 1 tot en met § 4, en artikel 4.3.5 tot en met 4.3.9" vervangen door de zinsnede "artikel 4.4.3, 4.4.5, § 2, artikel 4.4.7, 4.4.9 en 4.5.1"; 2° in paragraaf 1 wordt de zinsnede "artikel 4.3.3 en 4.3.4, § 2, van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid" vervangen door de zinsnede "artikel 4.3.3, § 5 en § 6, artikel 4.3.6, § 1, en artikel 4.4.3, § 6, van het voormelde decreet"; 3° in paragraaf 2, tweede lid, wordt de zinsnede "artikel 4.3.7" vervangen door de zinsnede "artikel 4.4.5, § 2,".

Art. 100.In artikel 50, § 1bis, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 28 maart 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 28/03/2014 pub. 04/09/2014 numac 2014035673 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van diverse bepalingen van het decreet van 27 oktober 2006 betreffende de bodemsanering en de bodembescherming sluiten en vervangen bij het decreet van 23 december 2016Relevante gevonden documenten type decreet prom. 23/12/2016 pub. 06/02/2017 numac 2017020118 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, het decreet van 27 oktober 2006 betreffende de bodemsanering en de bodembescherming, het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en het decreet van 25 april 2014 betreffende complexe projecten, wat betreft de milieueffectrapportage van bepaalde openbare en particuliere projecten type decreet prom. 23/12/2016 pub. 30/12/2016 numac 2016036770 bron vlaamse overheid 23 DECEMBER 2016 - Decreet houdende diverse fiscale bepalingen en bepalingen omtrent de invordering van niet-fiscale schuldvorderingen sluiten, worden de woorden "de administratie die bevoegd is voor milieueffectrapportage" vervangen door de woorden "het Vlaams expertisecentrum m.e.r.".

HOOFDSTUK 5. - Wijzigingen van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009

Art. 101.In artikel 1.1.2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009, het laatst gewijzigd bij het decreet van 26 mei 2023Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/12/2002 pub. 13/02/2003 numac 2003035183 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage sluiten1, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° er wordt een punt 4° /0 ingevoegd, dat luidt als volgt: "4° /0 dienst bevoegd voor veiligheidsrapportage: de administratie, vermeld in artikel 4/1.1.1, eerste lid, 2°, van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid;"; 2° punt 8° /1 wordt vervangen door wat volgt: "8° /1 kwaliteitsbeoordeling: a) in geval van een milieueffectrapportage: de beoordeling van het milieueffectrapport door het Vlaams expertisecentrum m.e.r., waarin wordt beoordeeld of het milieueffectrapport voldoet aan de essentiële kenmerken, vermeld in artikel 4.2.1, tweede lid, van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, door over de inhoudsafbakening van het milieueffectrapport te adviseren en het milieueffectrapport daaraan te toetsen; b) in geval van een veiligheidsrapportage: de beoordeling van de veiligheidsrapportage door de dienst, bevoegd voor veiligheidsrapportage, waarin wordt beoordeeld of de veiligheidsrapportage voldoet aan de essentiële kenmerken, vermeld in artikel 4/1.1.3, tweede lid, van het voormelde decreet, door: 1) vast te stellen dat geen ruimtelijk veiligheidsrapport vereist is; 2) de inhoudsafbakening van het ruimtelijk veiligheidsrapport te bepalen en het ruimtelijk veiligheidsrapport daaraan te toetsen;"; 3° er wordt een punt 16° /1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "16° /1 Vlaams expertisecentrum m.e.r.: het Vlaams expertisecentrum m.e.r., vermeld in artikel 4.1.1, 19°, van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid;".

Art. 102.In artikel 2.2.1, § 1, ingevoegd bij het decreet van 1 juli 2016Relevante gevonden documenten type decreet prom. 01/07/2016 pub. 19/08/2016 numac 2016036276 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van de regelgeving voor ruimtelijke uitvoeringsplannen teneinde de planmilieueffectrapportage en andere effectbeoordelingen in het planningsproces voor ruimtelijke uitvoeringsplannen te integreren door wijziging van diverse decreten sluiten en gewijzigd bij het decreet van 26 april 2019, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het tweede lid wordt de zinsnede "zijn artikel 4.2.3, 4.2.4, 4.2.8, § 1bis, artikel 4.2.9, § 1 en § 2, van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid voor de planmilieueffectrapportage van toepassing, en titel IV, hoofdstuk IV, van het voormelde decreet voor de ruimtelijke veiligheidsrapportage" vervangen door de zinsnede "zijn artikel 4.1.4, tweede lid, artikel 4.3.2, 4.4.4 en 4.5.1 van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid voor de planmilieueffectrapportage van toepassing, en titel IV/1, hoofdstuk 2, van het voormelde decreet voor de ruimtelijke veiligheidsrapportage"; 2° tussen het tweede en het derde lid, dat het vierde lid wordt, wordt een derde lid ingevoegd, dat luidt als volgt: "De Vlaamse Regering kan nadere regels vaststellen met betrekking tot het aanvraagdossier, de procedure en de modaliteiten van het verzoek tot overnameverplichtingen inzake ruimtelijke uitvoeringsplannen zoals vermeld in artikel 4.1.1. en 4/1.1.1. van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid.".

Art. 103.In artikel 2.2.4 van dezelfde codex, vervangen bij het decreet van 1 juli 2016Relevante gevonden documenten type decreet prom. 01/07/2016 pub. 19/08/2016 numac 2016036276 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van de regelgeving voor ruimtelijke uitvoeringsplannen teneinde de planmilieueffectrapportage en andere effectbeoordelingen in het planningsproces voor ruimtelijke uitvoeringsplannen te integreren door wijziging van diverse decreten sluiten en gewijzigd bij het decreet van 8 december 2017Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/12/2017 pub. 20/12/2017 numac 2017040986 bron vlaamse overheid Decreet houdende wijziging van diverse bepalingen inzake ruimtelijke ordening, milieu en omgeving sluiten, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 2, 6°, wordt de zinsnede "In voorkomend geval bevat de startnota ook een weergave van de gedane analyse, vermeld in artikel 4.2.6, § 1, 5°, en artikel 4.4.1 van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid," vervangen door de zinsnede "In voorkomend geval bevat de startnota ook de screening, vermeld in artikel 4.3.5, § 1, eerste lid, van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, of de gedane analyse, vermeld in artikel 4/1.2.1 van het voormelde decreet,"; 2° in paragraaf 3, eerste lid, wordt de zin "De diensten, bevoegd voor milieueffectrapportage en veiligheidsrapportage, integreren hun kwaliteitsbeoordeling over de inhoudsafbakening van het planmilieueffectrapport conform artikel 4.2.8, § 6, van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, respectievelijk van het ruimtelijk veiligheidsrapport conform artikel 4.4.2, § 3, van het voormelde decreet, in de scopingnota." vervangen door de zinnen "Aan het Vlaams expertisecentrum m.e.r. wordt gevraagd om een advies te verlenen naargelang het geval over de screening of over de reikwijdte, het detailleringsniveau en de inhoudelijke aanpak van het milieueffectrapport. De dienst, bevoegd voor veiligheidsrapportage, integreert zijn kwaliteitsbeoordeling over de inhoudsafbakening van het ruimtelijk veiligheidsrapport conform artikel 4/1.2.2, § 2, van het voormelde decreet, in de scopingnota."; 3° in paragraaf 3, tweede lid, wordt de zinsnede "de dienst, bevoegd voor milieueffectrapportage" vervangen door de woorden "het Vlaams expertisecentrum m.e.r."; 4° in paragraaf 3 wordt het derde lid vervangen door wat volgt: "In voorkomend geval motiveert het planteam uiterlijk voor de voorlopige vaststelling van het ontwerp van ruimtelijk uitvoeringsplan in de scopingnota aan de hand van de criteria, vermeld in bijlage I bij het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, waarom het voorgenomen ruimtelijk uitvoeringsplan geen aanzienlijke milieueffecten kan hebben.Daarbij wordt rekening gehouden met de screening, de adviezen die verleend zijn over de startnota en het advies van het Vlaams expertisecentrum m.e.r. over de screening."; 5° in paragraaf 3, vierde lid, wordt de zinsnede "artikel 4.4.1, § 2" vervangen door de zinsnede "artikel 4/1.2.1, tweede lid".

Art. 104.In artikel 2.2.5, § 1, eerste lid, 8°, van dezelfde codex, ingevoegd bij het decreet van 1 juli 2016Relevante gevonden documenten type decreet prom. 01/07/2016 pub. 19/08/2016 numac 2016036276 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van de regelgeving voor ruimtelijke uitvoeringsplannen teneinde de planmilieueffectrapportage en andere effectbeoordelingen in het planningsproces voor ruimtelijke uitvoeringsplannen te integreren door wijziging van diverse decreten sluiten, wordt de zinsnede "artikel 4.2.11, § 7, eerste lid, 2° " vervangen door de zinsnede "artikel 4.1.1, 6°, e)".

Art. 105.In artikel 2.2.10, § 5, tweede lid, van dezelfde codex, vervangen bij het decreet van 1 juli 2016Relevante gevonden documenten type decreet prom. 01/07/2016 pub. 19/08/2016 numac 2016036276 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van de regelgeving voor ruimtelijke uitvoeringsplannen teneinde de planmilieueffectrapportage en andere effectbeoordelingen in het planningsproces voor ruimtelijke uitvoeringsplannen te integreren door wijziging van diverse decreten sluiten, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de woorden "De bevoegde diensten voor milieueffectrapportage en veiligheidsrapportage" worden vervangen door de zinsnede "Het Vlaams expertisecentrum m.e.r. en de dienst, bevoegd voor veiligheidsrapportage"; 2° de zinsnede "artikel 4.2.8, § 1bis, respectievelijk artikel 4.4.3" wordt vervangen door de zinsnede "artikel 4.4.4 en 4/1.2.3".

Art. 106.In artikel 2.2.12, § 2, vierde lid, van dezelfde codex, ingevoegd bij het decreet van 1 juli 2016Relevante gevonden documenten type decreet prom. 01/07/2016 pub. 19/08/2016 numac 2016036276 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van de regelgeving voor ruimtelijke uitvoeringsplannen teneinde de planmilieueffectrapportage en andere effectbeoordelingen in het planningsproces voor ruimtelijke uitvoeringsplannen te integreren door wijziging van diverse decreten sluiten en gewijzigd bij het decreet van 26 april 2019, worden de woorden "de bevoegde dienst voor milieueffectrapportage en veiligheidsrapportage" vervangen door de zinsnede "het Vlaams expertisecentrum m.e.r. en de dienst, bevoegd voor veiligheidsrapportage".

Art. 107.In artikel 2.2.15, § 6, tweede lid, van dezelfde codex, ingevoegd bij het decreet van 1 juli 2016Relevante gevonden documenten type decreet prom. 01/07/2016 pub. 19/08/2016 numac 2016036276 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van de regelgeving voor ruimtelijke uitvoeringsplannen teneinde de planmilieueffectrapportage en andere effectbeoordelingen in het planningsproces voor ruimtelijke uitvoeringsplannen te integreren door wijziging van diverse decreten sluiten, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de woorden "De bevoegde diensten voor milieueffectrapportage en veiligheidsrapportage" worden vervangen door de zinsnede "Het Vlaams expertisecentrum m.e.r. en de dienst, bevoegd voor veiligheidsrapportage"; 2° de zinsnede "artikel 4.2.8, § 1bis, respectievelijk artikel 4.4.3" wordt vervangen door de zinsnede "artikel 4.4.4 en 4/1.2.3".

Art. 108.In artikel 2.2.18, § 2, vierde lid, van dezelfde codex, ingevoegd bij het decreet van 1 juli 2016Relevante gevonden documenten type decreet prom. 01/07/2016 pub. 19/08/2016 numac 2016036276 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van de regelgeving voor ruimtelijke uitvoeringsplannen teneinde de planmilieueffectrapportage en andere effectbeoordelingen in het planningsproces voor ruimtelijke uitvoeringsplannen te integreren door wijziging van diverse decreten sluiten en gewijzigd bij het decreet van 26 april 2019, worden de woorden "de bevoegde dienst voor milieueffectrapportage en veiligheidsrapportage" vervangen door de zinsnede "het Vlaams expertisecentrum m.e.r. en de dienst, bevoegd voor veiligheidsrapportage".

Art. 109.In artikel 2.2.21, § 6, tweede lid, van dezelfde codex, ingevoegd bij het decreet van 1 juli 2016Relevante gevonden documenten type decreet prom. 01/07/2016 pub. 19/08/2016 numac 2016036276 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van de regelgeving voor ruimtelijke uitvoeringsplannen teneinde de planmilieueffectrapportage en andere effectbeoordelingen in het planningsproces voor ruimtelijke uitvoeringsplannen te integreren door wijziging van diverse decreten sluiten, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de woorden "De bevoegde diensten voor milieueffectrapportage en veiligheidsrapportage" worden vervangen door de zinsnede "Het Vlaams expertisecentrum m.e.r. en de dienst, bevoegd voor veiligheidsrapportage"; 2° de zinsnede "artikel 4.2.8, § 1bis, respectievelijk artikel 4.4.3" wordt vervangen door de zinsnede "artikel 4.4.4 en 4/1.2.3".

Art. 110.In artikel 4.4.7, § 2, derde lid, van dezelfde codex wordt de zinsnede "hoofdstuk III van" opgeheven.

HOOFDSTUK 6. - Wijzigingen van het decreet van 25 april 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 25/04/2014 pub. 27/08/2014 numac 2014035897 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de handhaving van de omgevingsvergunning type decreet prom. 25/04/2014 pub. 23/10/2014 numac 2014036510 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de omgevingsvergunning type decreet prom. 25/04/2014 pub. 27/08/2014 numac 2014035706 bron vlaamse overheid Decreet betreffende complexe projecten sluiten betreffende de omgevingsvergunning

Art. 111.In artikel 2, tweede lid, van het decreet van 25 april 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 25/04/2014 pub. 27/08/2014 numac 2014035897 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de handhaving van de omgevingsvergunning type decreet prom. 25/04/2014 pub. 23/10/2014 numac 2014036510 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de omgevingsvergunning type decreet prom. 25/04/2014 pub. 27/08/2014 numac 2014035706 bron vlaamse overheid Decreet betreffende complexe projecten sluiten betreffende de omgevingsvergunning, gewijzigd bij het decreet van 8 december 2017Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/12/2017 pub. 20/12/2017 numac 2017040986 bron vlaamse overheid Decreet houdende wijziging van diverse bepalingen inzake ruimtelijke ordening, milieu en omgeving sluiten, wordt punt 2° vervangen door wat volgt: "2° de definities, vermeld in artikel 4.1.1, 5.1.1 en 5.1.2 van het DABM;".

Art. 112.In artikel 15/1 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 23 december 2016Relevante gevonden documenten type decreet prom. 23/12/2016 pub. 06/02/2017 numac 2017020118 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, het decreet van 27 oktober 2006 betreffende de bodemsanering en de bodembescherming, het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en het decreet van 25 april 2014 betreffende complexe projecten, wat betreft de milieueffectrapportage van bepaalde openbare en particuliere projecten type decreet prom. 23/12/2016 pub. 30/12/2016 numac 2016036770 bron vlaamse overheid 23 DECEMBER 2016 - Decreet houdende diverse fiscale bepalingen en bepalingen omtrent de invordering van niet-fiscale schuldvorderingen sluiten, worden de woorden "en is er geen ontheffing van de rapportageverplichting verkregen" telkens opgeheven.

Art. 113.In artikel 20, eerste lid, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 8 december 2017Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/12/2017 pub. 20/12/2017 numac 2017040986 bron vlaamse overheid Decreet houdende wijziging van diverse bepalingen inzake ruimtelijke ordening, milieu en omgeving sluiten, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de zinsnede "artikel 4.3.3, § 2" wordt vervangen door de zinsnede "artikel 4.3.6, § 1,"; 2° het woord "project-m.e.r.-screeningsnota" wordt vervangen door het woord "project-m.e.r.-screening"; 3° het woord "nota" wordt vervangen door het woord "screening".

Art. 114.In artikel 21 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 18 december 2015Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/12/2015 pub. 13/01/2016 numac 2016035013 bron vlaamse overheid Decreet houdende diverse financiële bepalingen type decreet prom. 18/12/2015 pub. 29/12/2015 numac 2015036643 bron vlaamse overheid Decreet houdende diverse bepalingen inzake omgeving, natuur en landbouw en energie sluiten, wordt het vijfde lid opgeheven.

Art. 115.In artikel 23, derde lid, van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 18 december 2015Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/12/2015 pub. 13/01/2016 numac 2016035013 bron vlaamse overheid Decreet houdende diverse financiële bepalingen type decreet prom. 18/12/2015 pub. 29/12/2015 numac 2015036643 bron vlaamse overheid Decreet houdende diverse bepalingen inzake omgeving, natuur en landbouw en energie sluiten, wordt de zinsnede ", tenzij dit rapport al goedgekeurd en nog actueel is" opgeheven.

Art. 116.Artikel 28 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 18 december 2015Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/12/2015 pub. 13/01/2016 numac 2016035013 bron vlaamse overheid Decreet houdende diverse financiële bepalingen type decreet prom. 18/12/2015 pub. 29/12/2015 numac 2015036643 bron vlaamse overheid Decreet houdende diverse bepalingen inzake omgeving, natuur en landbouw en energie sluiten, wordt vervangen door wat volgt: "

Art. 28.Tenzij het milieueffectrapport of het omgevingsveiligheidsrapport al goedgekeurd en nog actueel is, maakt het Vlaams expertisecentrum m.e.r., respectievelijk de afdeling, bevoegd voor veiligheidsrapportage, zijn beslissing over de goedkeuring of afkeuring van dat rapport bekend met toepassing van artikel 4.4.7, § 3, en artikel 4/1.3.6, § 3, van het DABM. Als de afdeling, bevoegd voor veiligheidsrapportage, het omgevingsveiligheidsrapport afkeurt, wordt de vergunningsprocedure van rechtswege stopgezet.

In dit artikel wordt verstaan onder de afdeling, bevoegd voor veiligheidsrapportage: de administratie, vermeld in artikel 4/1.1.1, eerste lid, 2°, van het DABM.".

Art. 117.Artikel 28, eerste lid, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij artikel 116 van dit decreet, wordt vervangen door wat volgt: "Tenzij het omgevingsveiligheidsrapport al goedgekeurd en nog actueel is, maakt de afdeling, bevoegd voor veiligheidsrapportage, haar beslissing over de goedkeuring of afkeuring van dat rapport bekend met toepassing van artikel 4/1.3.6, § 3, van het DABM.".

Art. 118.In artikel 39, eerste lid, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 8 december 2017Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/12/2017 pub. 20/12/2017 numac 2017040986 bron vlaamse overheid Decreet houdende wijziging van diverse bepalingen inzake ruimtelijke ordening, milieu en omgeving sluiten, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de zinsnede "artikel 4.3.3, § 2," wordt vervangen door de zinsnede "artikel 4.3.6, § 1,"; 2° het woord "project-m.e.r.-screeningsnota" wordt vervangen door het woord "project-m.e.r.-screening"; 3° het woord "nota" wordt vervangen door het woord "screening"; 4° de volgende zinsnede wordt toegevoegd: "Ze motiveert haar beslissing conform artikel 4.3.6, § 2, tweede en derde lid, van het DABM".

Art. 119.In artikel 40 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 18 december 2015 en 8 december 2017, wordt het vijfde lid opgeheven.

Art. 120.In artikel 390, § 1/1, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 18 december 2015Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/12/2015 pub. 13/01/2016 numac 2016035013 bron vlaamse overheid Decreet houdende diverse financiële bepalingen type decreet prom. 18/12/2015 pub. 29/12/2015 numac 2015036643 bron vlaamse overheid Decreet houdende diverse bepalingen inzake omgeving, natuur en landbouw en energie sluiten, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid wordt de zinsnede "artikel 4.3.3, § 2," vervangen door de zinsnede "artikel 4.3.6, § 1,"; 2° in het eerste lid wordt het woord "project-m.e.r.-screeningsnota" vervangen door het woord "project-m.e.r.-screening"; 3° in het eerste lid wordt het woord "nota" vervangen door het woord "screening";4° het vierde lid wordt opgeheven. HOOFDSTUK 7. - Wijzigingen van het decreet van 25 april 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 25/04/2014 pub. 27/08/2014 numac 2014035897 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de handhaving van de omgevingsvergunning type decreet prom. 25/04/2014 pub. 23/10/2014 numac 2014036510 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de omgevingsvergunning type decreet prom. 25/04/2014 pub. 27/08/2014 numac 2014035706 bron vlaamse overheid Decreet betreffende complexe projecten sluiten betreffende complexe projecten

Art. 121.In artikel 2 van het decreet van 25 april 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 25/04/2014 pub. 27/08/2014 numac 2014035897 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de handhaving van de omgevingsvergunning type decreet prom. 25/04/2014 pub. 23/10/2014 numac 2014036510 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de omgevingsvergunning type decreet prom. 25/04/2014 pub. 27/08/2014 numac 2014035706 bron vlaamse overheid Decreet betreffende complexe projecten sluiten betreffende complexe projecten worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° punt 6° wordt opgeheven;2° punt 7° wordt vervangen door wat volgt: "7° milieueffectrapport, afgekort MER: een geheel van milieu-informatie, ongeacht de drager, waarin, van een voorgenomen actie en van de redelijkerwijze in beschouwing te nemen alternatieven de te verwachten aanzienlijke gevolgen voor mens en milieu in hun onderlinge samenhang op een systematische en wetenschappelijk verantwoorde wijze worden geanalyseerd en geëvalueerd.In het milieueffectrapport wordt aangegeven op welke wijze de aanzienlijke milieueffecten vermeden, beperkt, verholpen of gecompenseerd kunnen worden;"; 3° er wordt een punt 18° /1 ingevoegd dat luidt als volgt: "18° /1 Vlaams expertisecentrum m.e.r.: het Vlaams expertisecentrum m.e.r., vermeld in artikel 4.1.1, 19°, van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid;".

Art. 122.In artikel 4 van hetzelfde decreet wordt de zinsnede "titel IV, hoofdstukken II, III en VI, afdeling III," vervangen door de zinsnede "titel IV, hoofdstuk 4 en 5,".

Art. 123.In artikel 8 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 1 juli 2016Relevante gevonden documenten type decreet prom. 01/07/2016 pub. 19/08/2016 numac 2016036276 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van de regelgeving voor ruimtelijke uitvoeringsplannen teneinde de planmilieueffectrapportage en andere effectbeoordelingen in het planningsproces voor ruimtelijke uitvoeringsplannen te integreren door wijziging van diverse decreten sluiten, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 2, eerste lid, worden de woorden "de dienst bevoegd voor milieueffectrapportage" vervangen door de woorden "het Vlaams expertisecentrum m.e.r."; 2° aan paragraaf 2, eerste lid, wordt de volgende zin toegevoegd: "De procesverantwoordelijke vraagt het Vlaams expertisecentrum m.e.r. een advies over de reikwijdte en het detailleringsniveau van de informatie die in het MER moet worden opgenomen, in het licht van het te nemen voorkeursbesluit."; 3° paragraaf 3 wordt vervangen door wat volgt: " § 3.De procesverantwoordelijke kan het Vlaams expertisecentrum m.e.r. verzoeken een geïntegreerd advies te verlenen over de reikwijdte en het detailleringsniveau van de informatie die in het MER moet worden opgenomen. In dat geval is de adviesvraag aan het Vlaams expertisecentrum m.e.r., vermeld in paragraaf 2, eerste lid, niet verplicht. Het Vlaams expertisecentrum m.e.r. houdt bij het geïntegreerde advies rekening met de adviezen van de adviesinstanties en met het resultaat van de grensoverschrijdende raadpleging, vermeld in paragraaf 2, derde lid.

De Vlaamse Regering stelt nadere regels vast voor de wijze waarop en de termijnen waarin het Vlaams expertisecentrum m.e.r. het geïntegreerde scopingadvies, vermeld in het eerste lid, verleent en ter beschikking stelt aan de geraadpleegde adviesinstanties en het betrokken publiek.".

Art. 124.In artikel 9, eerste lid, van hetzelfde decreet wordt de zinsnede "de beslissing van de dienst bevoegd voor milieueffectrapportage, vermeld in artikel 8, § 3," vervangen door de zinsnede "het advies van het Vlaams expertisecentrum m.e.r., vermeld in artikel 8, § 2, eerste lid, of § 3".

Art. 125.In artikel 10, eerste lid, van hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 1 juli 2016Relevante gevonden documenten type decreet prom. 01/07/2016 pub. 19/08/2016 numac 2016036276 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van de regelgeving voor ruimtelijke uitvoeringsplannen teneinde de planmilieueffectrapportage en andere effectbeoordelingen in het planningsproces voor ruimtelijke uitvoeringsplannen te integreren door wijziging van diverse decreten sluiten, wordt de zinsnede "artikel 4.2.8, § 1bis, en artikel 4.3.7" vervangen door de zinsnede "artikel 4.4.4 en 4.4.5, § 2,".

Art. 126.Aan artikel 11 van hetzelfde decreet wordt een paragraaf 3 toegevoegd, die luidt als volgt: " § 3. De procesverantwoordelijke bezorgt het ontwerp van MER voor advies aan het Vlaams expertisecentrum m.e.r.

Het Vlaams expertisecentrum m.e.r. geeft een advies over de kwaliteit van het ontwerp van MER en toetst het ontwerp van MER inhoudelijk aan zijn advies, vermeld in artikel 8, § 2, eerste lid, of § 3, en aan de vereisten over de inhoud, vermeld in artikel 10, eerste lid.

Het Vlaams expertisecentrum m.e.r. geeft advies uiterlijk op het moment van de adviesvergadering, vermeld in paragraaf 2. Als het Vlaams expertisecentrum m.e.r. geen advies uitbrengt uiterlijk op het moment van de adviesvergadering, mag aan de adviesvereiste worden voorbijgegaan.

De Vlaamse Regering bepaalt de modaliteiten van de adviesvraag vermeld in het eerste lid.".

Art. 127.In artikel 15, § 1, tweede lid, van hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 23 februari 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/12/2002 pub. 13/02/2003 numac 2003035183 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage sluiten3, wordt punt 4° opgeheven.

Art. 128.In artikel 15/1 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 1 juli 2016Relevante gevonden documenten type decreet prom. 01/07/2016 pub. 19/08/2016 numac 2016036276 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van de regelgeving voor ruimtelijke uitvoeringsplannen teneinde de planmilieueffectrapportage en andere effectbeoordelingen in het planningsproces voor ruimtelijke uitvoeringsplannen te integreren door wijziging van diverse decreten sluiten, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid wordt de zinsnede "De dienst, bevoegd voor milieueffectrapportage," vervangen door de woorden "Het Vlaams expertisecentrum m.e.r."; 2° in het tweede lid wordt de zinsnede "de dienst, bevoegd voor milieueffectrapportage," vervangen door de woorden "het Vlaams expertisecentrum m.e.r."; 3° in het derde lid worden de woorden "de dienst bevoegd voor milieueffectrapportage" vervangen door de woorden "het Vlaams expertisecentrum m.e.r.".

Art. 129.Artikel 15/1 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 1 juli 2016Relevante gevonden documenten type decreet prom. 01/07/2016 pub. 19/08/2016 numac 2016036276 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van de regelgeving voor ruimtelijke uitvoeringsplannen teneinde de planmilieueffectrapportage en andere effectbeoordelingen in het planningsproces voor ruimtelijke uitvoeringsplannen te integreren door wijziging van diverse decreten sluiten en gewijzigd bij artikel 128 van dit decreet, wordt opgeheven.

Art. 130.In artikel 18 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 1 juli 2016Relevante gevonden documenten type decreet prom. 01/07/2016 pub. 19/08/2016 numac 2016036276 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van de regelgeving voor ruimtelijke uitvoeringsplannen teneinde de planmilieueffectrapportage en andere effectbeoordelingen in het planningsproces voor ruimtelijke uitvoeringsplannen te integreren door wijziging van diverse decreten sluiten, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 2, eerste lid, worden de woorden "de dienst bevoegd voor milieueffectrapportage" vervangen door de woorden "het Vlaams expertisecentrum m.e.r."; 2° aan paragraaf 2, eerste lid, wordt de volgende zin toegevoegd: "De procesverantwoordelijke vraagt het Vlaams expertisecentrum m.e.r. een advies over de reikwijdte en het detailleringsniveau van de informatie die in het MER moet worden opgenomen, in het licht van het te nemen projectbesluit."; 3° paragraaf 3 wordt vervangen door wat volgt: " § 3.De procesverantwoordelijke kan het Vlaams expertisecentrum m.e.r. verzoeken een geïntegreerd advies te verlenen over de reikwijdte en het detailleringsniveau van de informatie die in het MER moet worden opgenomen. In dat geval is de adviesvraag aan het Vlaams expertisecentrum m.e.r., vermeld in paragraaf 2, eerste lid, niet verplicht. Het Vlaams expertisecentrum m.e.r. houdt bij het geïntegreerde advies rekening met de adviezen van de adviesinstanties en met het resultaat van de grensoverschrijdende raadpleging, vermeld in paragraaf 2, tweede lid.

De Vlaamse Regering stelt nadere regels vast voor de wijze waarop en de termijnen waarin het Vlaams expertisecentrum m.e.r. het geïntegreerde scopingadvies, vermeld in het eerste lid, verleent en ter beschikking stelt aan de geraadpleegde adviesinstanties en het betrokken publiek.".

Art. 131.In artikel 19, eerste lid, van hetzelfde decreet wordt de zinsnede "de beslissing van de dienst bevoegd voor milieueffectrapportage, vermeld in artikel 18, § 3," vervangen door de zinsnede "het advies van het Vlaams expertisecentrum m.e.r., vermeld in artikel 18, § 2, eerste lid, of § 3".

Art. 132.In artikel 20, eerste lid, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 1 juli 2016Relevante gevonden documenten type decreet prom. 01/07/2016 pub. 19/08/2016 numac 2016036276 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van de regelgeving voor ruimtelijke uitvoeringsplannen teneinde de planmilieueffectrapportage en andere effectbeoordelingen in het planningsproces voor ruimtelijke uitvoeringsplannen te integreren door wijziging van diverse decreten sluiten, wordt de zinsnede "artikel 4.2.8, § 1bis, en artikel 4.3.7" vervangen door de zinsnede "artikel 4.4.4 en 4.4.5, § 2,".

Art. 133.Aan artikel 21 van hetzelfde decreet wordt een paragraaf 3 toegevoegd, die luidt als volgt: " § 3. De procesverantwoordelijke bezorgt het ontwerp van MER voor advies aan het Vlaams expertisecentrum m.e.r.

Het Vlaams expertisecentrum m.e.r. geeft een advies over de kwaliteit van het ontwerp van MER en toetst het ontwerp van MER inhoudelijk aan haar advies, vermeld in artikel 18, § 2, eerste lid, of § 3, en aan de vereisten voor de inhoud, vermeld in artikel 20, eerste lid.

Het Vlaams expertisecentrum m.e.r. geeft advies uiterlijk op het moment van de adviesvergadering, vermeld in paragraaf 2. Als het Vlaams expertisecentrum m.e.r. geen advies uitbrengt uiterlijk op het moment van de adviesvergadering, mag aan de adviesvereiste worden voorbijgegaan.

De Vlaamse Regering bepaalt de modaliteiten van de adviesvraag, vermeld in het eerste lid.".

Art. 134.In artikel 24, § 1, tweede lid, van hetzelfde decreet wordt punt 4° opgeheven.

Art. 135.In artikel 25 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid worden de woorden "De dienst bevoegd voor milieueffectrapportage" vervangen door de woorden "Het Vlaams expertisecentrum m.e.r."; 2° in het tweede en derde lid worden de woorden "de dienst bevoegd voor milieueffectrapportage" vervangen door de woorden "het Vlaams expertisecentrum m.e.r.".

Art. 136.Artikel 25 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij artikel 135 van dit decreet, wordt opgeheven.

Art. 137.In artikel 26, derde lid, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 23 december 2016Relevante gevonden documenten type decreet prom. 23/12/2016 pub. 06/02/2017 numac 2017020118 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, het decreet van 27 oktober 2006 betreffende de bodemsanering en de bodembescherming, het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en het decreet van 25 april 2014 betreffende complexe projecten, wat betreft de milieueffectrapportage van bepaalde openbare en particuliere projecten type decreet prom. 23/12/2016 pub. 30/12/2016 numac 2016036770 bron vlaamse overheid 23 DECEMBER 2016 - Decreet houdende diverse fiscale bepalingen en bepalingen omtrent de invordering van niet-fiscale schuldvorderingen sluiten, wordt de zinsnede "de dienst die bevoegd is voor milieueffectrapportage," vervangen door de woorden "het Vlaams expertisecentrum m.e.r.".

Art. 138.In artikel 26, derde lid, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij artikel 137 van dit decreet, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de woorden "de beslissing over de goedkeuring van het MER van de het Vlaams expertisecentrum m.e.r." worden vervangen door de zinsnede "het advies van het Vlaams expertisecentrum m.e.r., vermeld in artikel 21, § 3,"; 2° in het vijfde lid wordt het woord "goedgekeurde" opgeheven. HOOFDSTUK 8. - Slotbepalingen Afdeling 1. - Overgangsbepalingen


Art. 139.§ 1. Een onderzoek tot milieueffectrapportage, vermeld in artikel 4.2.3, § 2, 2°, en § 3, van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, zoals van kracht op de dag vóór de datum van de inwerkingtreding van dit decreet, waarbij de documenten, vermeld in artikel 4.2.6, § 1, van het voormelde decreet, zoals van kracht op de dag voor de datum van de inwerkingtreding van dit decreet, aan de administratie in kwestie zijn bezorgd vóór de inwerkingtreding van dit decreet, vindt plaats conform artikel 4.2.6 en 4.2.7 van het voormelde decreet zoals die golden vóór de inwerkingtreding van dit decreet.

Een gemotiveerd verzoek tot ontheffing als vermeld in artikel 4.2.3, § 3bis, van het voormelde decreet, zoals van kracht op de dag vóór de datum van de inwerkingtreding van dit decreet, dat ter beschikking is gesteld van de administratie in kwestie vóór de inwerkingtreding van artikel 2 van dit decreet, wordt onderzocht conform artikel 4.2.3, § 3bis tot en met § 3quater, van het voormelde decreet zoals dit gold vóór de inwerkingtreding van dit decreet.

De milieueffectrapportage over een plan of programma waarvoor de kennisgeving, vermeld in artikel 4.2.8, § 1, van het voormelde decreet, zoals van kracht op de dag vóór de datum van de inwerkingtreding van dit decreet, ter beschikking is gesteld van de administratie in kwestie vóór de datum van inwerkingtreding van dit decreet, wordt uitgevoerd conform artikel 4.2.8, 4.2.9, 4.2.10 en 4.2.11 van het voormelde decreet zoals die golden vóór de inwerkingtreding van dit decreet. § 2. Een screeningsnota als vermeld in artikel 4.3.3, § 2, van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, zoals van kracht op de dag vóór de datum van de inwerkingtreding van dit decreet, die ter beschikking is gesteld van de bevoegde overheid vóór de inwerkingtreding van dit decreet, wordt onderzocht conform artikel 4.3.3, § 2, van het voormelde decreet zoals dit gold vóór de inwerkingtreding van dit decreet.

Een gemotiveerd verzoek tot ontheffing als vermeld in artikel 4.3.3, § 3, van het voormelde decreet, zoals van kracht op de dag vóór de datum van de inwerkingtreding van dit decreet, dat ter beschikking is gesteld van de administratie in kwestie vóór de datum van inwerkingtreding van dit decreet, wordt onderzocht conform artikel 4.3.3, § 3, § 4, § 6, § 7 en § 8, van het voormelde decreet zoals dit gold vóór de inwerkingtreding dit decreet.

De milieueffectrapportage over een project waarvoor de aanmelding, vermeld in artikel 4.3.4, § 1, van het voormelde decreet, zoals van kracht op de dag vóór de datum van de inwerkingtreding van dit decreet, ter beschikking is gesteld van de administratie in kwestie vóór de datum van inwerkingtreding van dit decreet, wordt uitgevoerd conform artikel 4.3.4, § 2 tot en met § 7, 4.3.6, 4.3.7, 4.3.8 en 4.3.9 van het voormelde decreet zoals die golden vóór de inwerkingtreding van dit decreet. Afdeling 2. - Evaluatie en inwerkingtreding


Art. 140.De Vlaamse Regering evalueert de werking van titel IV van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid drie jaar na de inwerkingtreding van dit decreet.

Art. 141.Dit decreet treedt in werking op een datum die de Vlaamse Regering vaststelt, met uitzondering van artikel 7, 45, 49, 97, 115, 117, 127, 129, 134, 136 en 138, en ten laatste op 1 december 2025.

De in het eerste lid vermelde artikelen treden in werking op een door de Vlaamse Regering vast te stellen datum en ten laatste op 1 juni 2029.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 17 mei 2024.

De minister-president van de Vlaamse Regering, J. JAMBON De Vlaamse minister van Justitie en Handhaving, Omgeving, Energie en Toerisme, Z. DEMIR _______ Nota (1) Zitting 2023-2024 Documenten: - Ontwerp van decreet : 2128 - Nr.1 - Verslag : 2128 - Nr. 2 - Amendementen : 2128 - Nr. 3 - Tekst aangenomen door de plenaire vergadering : 2128 - Nr. 4 Handelingen - Bespreking en aanneming: Vergaderingen van 8 mei 2024.


^