Etaamb.openjustice.be
Decreet van 28 maart 2014
gepubliceerd op 04 september 2014

Decreet tot wijziging van diverse bepalingen van het decreet van 27 oktober 2006 betreffende de bodemsanering en de bodembescherming

bron
vlaamse overheid
numac
2014035673
pub.
04/09/2014
prom.
28/03/2014
ELI
eli/decreet/2014/03/28/2014035673/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

28 MAART 2014. - Decreet tot wijziging van diverse bepalingen van het decreet van 27 oktober 2006 betreffende de bodemsanering en de bodembescherming


Het VLAAMS PARLEMENT heeft aangenomen en Wij, REGERING, bekrachtigen hetgeen volgt: Decreet tot wijziging van diverse bepalingen van het decreet van 27 oktober 2006 betreffende de bodemsanering en de bodembescherming HOOFDSTUK 1. - Inleidende bepaling

Artikel 1.Dit decreet regelt een gewestaangelegenheid. HOOFDSTUK 2. - Wijziging van titel I van het decreet van 27 oktober 2006 betreffende de bodemsanering en de bodembescherming

Art. 2.In het decreet van 27 oktober 2006 betreffende de bodemsanering en de bodembescherming, het laatst gewijzigd bij het decreet van 25 mei 2012, wordt een artikel 1bis ingevoegd, dat luidt als volgt: "

Art. 1bis.Dit decreet wordt aangehaald als: Bodemdecreet van 27 oktober 2006.". HOOFDSTUK 3. - Wijzigingen van titel II van het decreet van 27 oktober 2006 betreffende de bodemsanering en de bodembescherming

Art. 3.In artikel 2 van het decreet van 27 oktober 2006 betreffende de bodemsanering en de bodembescherming, gewijzigd bij de decreten van 12 december 2008 en 25 mei 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° punt 16° wordt opgeheven; 2° aan punt 18°, tweede alinea, wordt een punt d) toegevoegd, dat luidt als volgt: "d) de onteigening van gronden;"; 3° punt 23° wordt opgeheven; 4° er wordt een punt 32° toegevoegd, dat luidt als volgt: "32° vermengde bodemverontreiniging: de bodemverontreiniging waarvoor verschillende personen als saneringsplichtige werden aangewezen, en waarbij niet exact kan worden bepaald voor welk deel van de bodemverontreiniging elke plichtige saneringsplichtig is, of waarbij dat wel kan worden bepaald, maar het niet mogelijk is om door het gebruik van de beste beschikbare technieken die geen overmatig hoge kosten met zich meebrengen, voor elk deel van de bodemverontreiniging een afzonderlijk beschrijvend bodemonderzoek of een afzonderlijke bodemsanering uit te voeren.".

Art. 4.Aan artikel 3 van hetzelfde decreet wordt een paragraaf 4 toegevoegd, die luidt als volgt: " § 4. Het duurzame gebruik van uitgegraven bodem wordt aangemoedigd zodat de uitgegraven bodem maximaal wordt ingezet als alternatief voor primaire oppervlaktedelfstoffen.". HOOFDSTUK 4. - Wijzigingen van titel III van het decreet van 27 oktober 2006 betreffende de bodemsanering en de bodembescherming

Art. 5.In artikel 5, § 2, van het decreet van 27 oktober 2006 betreffende de bodemsanering en de bodembescherming, gewijzigd bij het decreet van 12 december 2008, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° tussen het eerste en het tweede lid wordt een lid ingevoegd, dat luidt als volgt: "In afwijking van het eerste lid, levert de OVAM niet ambtshalve een bodemattest af als een grond louter vanwege informatie uit de gemeentelijke inventaris van risicogronden in het grondeninformatieregister wordt opgenomen."; 2° aan het bestaande tweede lid, dat het derde lid wordt, worden de volgende zinnen toegevoegd: "Het bodemattest wordt afgeleverd binnen een termijn van veertien dagen na de ontvangst van de ontvankelijke aanvraag.Als de aanvraag betrekking heeft op een grond die in het grondeninformatieregister is opgenomen, wordt het bodemattest afgeleverd binnen een termijn van zestig dagen na de ontvangst van de ontvankelijke aanvraag.".

Art. 6.Aan artikel 7, § 3, van hetzelfde decreet wordt de volgende zin toegevoegd: "De Vlaamse Regering kan ook bepalen welke niet-risicogronden in de gemeentelijke inventaris worden opgenomen.".

Art. 7.In artikel 11 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 25 mei 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° aan punt 2° wordt de volgende zin toegevoegd: "Als de exploitant vrijgesteld is van de saneringsplicht voor een deel van de bodemverontreiniging, rust de saneringsplicht van de gebruiker op dat deel van de bodemverontreiniging."; 2° aan punt 3° wordt de volgende zin toegevoegd: "Als de exploitant en de gebruiker vrijgesteld zijn van de saneringsplicht voor een deel van de bodemverontreiniging, rust de saneringsplicht van de eigenaar op dat deel van de bodemverontreiniging."; 3° er wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt: "Als de zelfstandige saneringsplicht, vermeld in artikel 9, niet onverwijld wordt uitgevoerd, kan de OVAM de saneringsplichtige, vermeld in het eerste lid, wijzen op zijn zelfstandige saneringsplicht en hierbij de termijn bepalen waarbinnen het beschrijvend bodemonderzoek of de bodemsanering wordt uitgevoerd.Alle belanghebbenden kunnen tegen deze beslissing van de OVAM een beroep indienen bij de Vlaamse Regering overeenkomstig de bepalingen van artikel 153 tot en met 155.".

Art. 8.In artikel 12 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 12 december 2008, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° paragraaf 1 wordt vervangen door wat volgt: " § 1.De exploitant is niet verplicht om het beschrijvende bodemonderzoek of de bodemsanering uit te voeren als de OVAM op basis van het dossier van de grond of het gemotiveerd standpunt van de exploitant van oordeel is dat hij cumulatief voldoet aan de volgende voorwaarden: 1° hij heeft de bodemverontreiniging niet zelf veroorzaakt;2° de bodemverontreiniging is tot stand gekomen voor het tijdstip waarop hij exploitant op de grond werd. Als de OVAM op basis van het dossier of het standpunt van oordeel is dat de exploitant voor een deel van de bodemverontreiniging cumulatief voldoet aan de voorwaarden, vermeld in het eerste lid, wordt de exploitant voor dat deel van de bodemverontreiniging vrijgesteld van de saneringsplicht.

De bepalingen van het eerste en tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing op de gebruiker."; 2° in paragraaf 2 wordt punt 4° opgeheven; 3° aan paragraaf 2 wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt: "Als de OVAM op basis van het dossier of het standpunt van oordeel is dat de eigenaar voor een deel van de bodemverontreiniging cumulatief voldoet aan de voorwaarden, vermeld in het eerste lid, wordt de eigenaar voor dat deel van de bodemverontreiniging vrijgesteld van de saneringsplicht.".

Art. 9.In artikel 19 van hetzelfde decreet wordt paragraaf 3 opgeheven.

Art. 10.Artikel 20 van hetzelfde decreet wordt opgeheven.

Art. 11.Artikel 22 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 12 december 2008 en 25 mei 2012, wordt vervangen door wat volgt: "

Art. 22.Als de OVAM van oordeel is dat een historische bodemverontreiniging als vermeld in artikel 19, aan een beschrijvend bodemonderzoek of prioritair aan bodemsanering moet worden onderworpen, maant de OVAM de volgende persoon aan tot uitvoering ervan: 1° als op de grond waar de verontreiniging tot stand is gekomen een inrichting gevestigd is die vergunnings- of meldingsplichtig is krachtens het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning: de exploitant in de zin van het voormelde decreet;2° bij gebrek aan een exploitant, of als de exploitant vrijgesteld is van de verplichting met toepassing van artikel 23, § 1: de gebruiker van de grond waar de verontreiniging tot stand is gekomen.Als de exploitant vrijgesteld is van de saneringsplicht voor een deel van de bodemverontreiniging, rust de saneringsplicht van de gebruiker op dat deel van de bodemverontreiniging; 3° bij gebrek aan een exploitant en gebruiker, of als de exploitant en gebruiker vrijgesteld zijn van de verplichting met toepassing van artikel 23, § 1: de eigenaar van de grond waar de verontreiniging tot stand is gekomen.Als de exploitant en de gebruiker vrijgesteld zijn van de saneringsplicht voor een deel van de bodemverontreiniging, rust de saneringsplicht van de eigenaar op dat deel van de bodemverontreiniging.

De OVAM kan de termijn bepalen waarin het beschrijvend bodemonderzoek wordt uitgevoerd en het bodemsaneringsproject wordt opgesteld, en waarin het verslag van het beschrijvend bodemonderzoek en het bodemsaneringsproject aan haar wordt bezorgd.

Alle belanghebbenden kunnen tegen de beslissing van de OVAM, vermeld in het eerste en tweede lid, beroep indienen bij de Vlaamse Regering conform artikel 153 tot en met 155.".

Art. 12.In artikel 23 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 12 december 2008, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° paragraaf 1 wordt vervangen door wat volgt: " § 1.De exploitant is niet verplicht om het beschrijvend bodemonderzoek of de bodemsanering uit te voeren als de OVAM op basis van het dossier van de grond of het gemotiveerd standpunt van de exploitant van oordeel is dat hij cumulatief voldoet aan de volgende voorwaarden: 1° hij heeft de bodemverontreiniging niet zelf veroorzaakt;2° de bodemverontreiniging is tot stand gekomen voor het tijdstip waarop hij exploitant op de grond werd. Als de OVAM op basis van het dossier of het standpunt van oordeel is dat de exploitant voor een deel van de bodemverontreiniging cumulatief aan de vrijstellingsvoorwaarden voldoet, wordt de exploitant voor dat deel van de bodemverontreiniging vrijgesteld van de saneringsplicht.

De bepalingen van het eerste en tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing op de gebruiker."; 2° aan paragraaf 2 wordt een derde lid toegevoegd, dat luidt als volgt: "Als de OVAM op basis van het dossier of het standpunt van oordeel is dat de eigenaar voor een deel van de bodemverontreiniging cumulatief aan de vrijstellingsvoorwaarden voldoet, wordt de eigenaar voor dat deel van de bodemverontreiniging vrijgesteld van de saneringsplicht."; 3° paragraaf 5 wordt vervangen door wat volgt: " § 5.De bepalingen van artikel 12, § 5, zijn van overeenkomstige toepassing.".

Art. 13.In artikel 25, § 1, van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de zinsnede "Met behoud van de toepassing van het laatste lid van artikel 14 van het decreet van 20 april 1994 tot wijziging van het decreet van 2 juli 1981 betreffende het beheer van afvalstoffen, wordt de" wordt vervangen door het woord "De";2° tussen de zinsnede "veroorzaakt wordt," en de woorden "bij historische bodemverontreiniging" wordt het woord "wordt" ingevoegd.

Art. 14.Artikel 26 van hetzelfde decreet wordt opgeheven.

Art. 15.Artikel 27 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt: "

Art. 27.§ 1. Bij vaststelling van een gemengde bodemverontreiniging maakt de bodemsaneringsdeskundige naar alle redelijkheid een zo accuraat mogelijke verdeling van de bodemverontreiniging in een deel dat vóór 29 oktober 1995 en een deel dat na 28 oktober 1995 tot stand gekomen is.

Op basis van het gemotiveerd voorstel van de bodemsaneringsdeskundige in zijn verslag van bodemonderzoek doet de OVAM uitspraak over de verdeling. Alle belanghebbenden kunnen tegen die beslissing van de OVAM beroep indienen bij de Vlaamse Regering conform artikel 153 tot en met 155. § 2. Als de OVAM op basis van de verdeling van oordeel is dat het grootste deel van de gemengde bodemverontreiniging vóór 29 oktober 1995 tot stand gekomen is, of dat het deel dat vóór 29 oktober 1995 ontstaan is even groot is als het deel dat na 28 oktober 1995 tot stand gekomen is, zijn op de gemengde bodemverontreiniging uitsluitend de bepalingen die gelden voor historische bodemverontreiniging, van toepassing.

Als op basis van de verdeling het grootste deel van de gemengde bodemverontreiniging na 28 oktober 1995 tot stand gekomen is, zijn op de gemengde bodemverontreiniging uitsluitend de bepalingen die gelden voor nieuwe bodemverontreiniging, van toepassing.".

Art. 16.Aan titel III, hoofdstuk III, van hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 25 mei 2012, wordt een afdeling IV toegevoegd, die luidt als volgt: "Afdeling IV. Vermengde bodemverontreiniging".

Art. 17.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 25 mei 2012, wordt aan afdeling IV, toegevoegd bij artikel 16, een onderafdeling I toegevoegd, die luidt als volgt: "Onderafdeling I. Kwalificatie als vermengde bodemverontreiniging".

Art. 18.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 25 mei 2012, wordt aan onderafdeling I, toegevoegd bij artikel 17, een artikel 27bis toegevoegd, dat luidt als volgt: "

Art. 27bis.De OVAM kan een bodemverontreiniging kwalificeren als een vermengde bodemverontreiniging. De OVAM omschrijft de vermengde bodemverontreiniging en vermeldt de grond of gronden waar de vermengde bodemverontreiniging tot stand gekomen is.

Onder voorbehoud van andersluidende bepalingen in deze afdeling zijn de bepalingen van artikel 9 tot en met 11, artikel 13 tot en met 22, en artikel 24 tot en met 27 van toepassing op de vermengde bodemverontreiniging.".

Art. 19.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 25 mei 2012, wordt aan afdeling IV, toegevoegd bij artikel 16, een onderafdeling II toegevoegd, die luidt als volgt: "Onderafdeling II. Verplichting tot gezamenlijke uitvoering van een beschrijvend bodemonderzoek en bodemsanering voor de vermengde bodemverontreiniging".

Art. 20.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 25 mei 2012, wordt aan onderafdeling II, toegevoegd bij artikel 19, een artikel 27ter toegevoegd, dat luidt als volgt: "

Art. 27ter.De kwalificatie als vermengde bodemverontreiniging heeft van rechtswege tot gevolg dat de personen die met toepassing van artikel 9 en 11 saneringsplichtig zijn of met toepassing van artikel 19 en 22 saneringsplichtig werden gesteld, de verplichting hebben om gezamenlijk een beschrijvend bodemonderzoek of bodemsanering voor de vermengde bodemverontreiniging uit te voeren.

Op voorwaarde dat de saneringsplichtige personen akkoord gaan, kan de OVAM overgaan tot uitvoering van het beschrijvend bodemonderzoek of de bodemsanering voor de vermengde bodemverontreiniging. Dat gebeurt op kosten van de saneringsplichtige personen overeenkomstig de verdeelsleutel, vastgesteld met toepassing van artikel 27quater.".

Art. 21.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 25 mei 2012, wordt aan afdeling IV, toegevoegd bij artikel 16, een onderafdeling III toegevoegd, die luidt als volgt: "Onderafdeling III. Plicht tot (pre)financiering op basis van verdeelsleutel".

Art. 22.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 25 mei 2012, wordt aan onderafdeling III, toegevoegd bij artikel 21, een artikel 27quater toegevoegd, dat luidt als volgt: "

Art. 27quater.In afwijking van artikel 13, eerste lid, en artikel 24 gebeurt de (pre)financiering van de uitvoering van het beschrijvend bodemonderzoek en de bodemsanering door de saneringsplichtige personen, vermeld in artikel 27ter, volgens een verdeelsleutel die door de OVAM op basis van de beschikbare gegevens naar alle redelijkheid wordt vastgesteld. De Vlaamse Regering bepaalt nadere regels voor de vaststelling van de verdeelsleutel.".

Art. 23.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 25 mei 2012, wordt aan afdeling IV, toegevoegd bij artikel 16, een onderafdeling IV toegevoegd, die luidt als volgt: "Onderafdeling IV. Administratief beroep".

Art. 24.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 25 mei 2012, wordt aan onderafdeling IV, toegevoegd bij artikel 23, een artikel 27quinquies toegevoegd, dat luidt als volgt: "

Art. 27quinquies.Alle belanghebbenden kunnen tegen de beslissingen van de OVAM, vermeld in artikel 27bis en 27quater, beroep aantekenen bij de Vlaamse Regering conform artikel 153 tot en met 155.".

Art. 25.In artikel 28 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1 wordt de zin "Het houdt een historisch onderzoek en een beperkte monsterneming in." opgeheven; 2° paragraaf 3 en 4 worden opgeheven.

Art. 26.In titel III, hoofdstuk IV, afdeling I, van hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 25 mei 2012, wordt een onderafdeling Ibis ingevoegd, die luidt als volgt: "Onderafdeling Ibis. Conformverklaring van het oriënterend bodemonderzoek en beoordeling van de bodemverontreiniging".

Art. 27.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 25 mei 2012, wordt in onderafdeling Ibis, ingevoegd bij artikel 26, een artikel 28bis ingevoegd, dat luidt als volgt: "

Art. 28bis.Binnen een termijn van zestig dagen na de ontvangst van het verslag van het oriënterend bodemonderzoek spreekt de OVAM zich uit over de conformiteit van het bodemonderzoek met de bepalingen van deze afdeling. De OVAM verklaart het bodemonderzoek conform of legt aanvullende onderzoeksverrichtingen op. De OVAM stelt de opdrachtgever van het bodemonderzoek in kennis van die beslissing.

Als de OVAM aanvullende onderzoeksverrichtingen oplegt, kan ze een termijn bepalen waarin de aanvullende onderzoeksverrichtingen worden uitgevoerd en het verslag ervan bij haar wordt ingediend. Het uitgevoerde bodemonderzoek wordt dan niet beschouwd als een oriënterend bodemonderzoek tot op het ogenblik dat de OVAM het bodemonderzoek conform heeft verklaard.".

Art. 28.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 25 mei 2012, wordt in dezelfde onderafdeling Ibis een artikel 28ter ingevoegd, dat luidt als volgt: "

Art. 28ter.Op het moment van de conformverklaring van het oriënterend bodemonderzoek spreekt de OVAM zich uit over de aard van de bodemverontreiniging. Ze oordeelt ook of er duidelijke aanwijzingen zijn van een ernstige bodemverontreiniging of van een bodemverontreiniging die de bodemsaneringsnormen overschrijdt of dreigt te overschrijden.".

Art. 29.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 25 mei 2012, wordt in dezelfde onderafdeling Ibis een artikel 28quater ingevoegd, dat luidt als volgt: "

Art. 28quater.Alle belanghebbenden kunnen tegen de beslissing van de OVAM, vermeld in artikel 28bis en 28ter, beroep indienen bij de Vlaamse Regering conform artikel 153 tot en met 155.".

Art. 30.In titel III, hoofdstuk IV, afdeling I, onderafdeling II, van hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 25 mei 2012, wordt punt C, dat bestaat uit artikel 31, opgeheven.

Art. 31.In titel III, hoofdstuk IV, afdeling I, onderafdeling II, van hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 25 mei 2012, wordt het opschrift van punt G vervangen door wat volgt: "G. Aanwijzingen van ernstige bodemverontreiniging".

Art. 32.Artikel 35 van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 12 december 2008, wordt vervangen door wat volgt: "

Art. 35.Als de OVAM van oordeel is dat er aanwijzingen zijn voor een ernstige bodemverontreiniging op een grond, kan ze de personen, vermeld in artikel 11 of 22, de verplichting opleggen om binnen een bepaalde termijn een oriënterend bodemonderzoek op de grond uit te voeren en het verslag ervan aan haar te bezorgen.

Alle belanghebbenden kunnen tegen de beslissing van de OVAM, vermeld in het eerste lid, beroep indienen bij de Vlaamse Regering conform artikel 153 tot en met 155.".

Art. 33.In artikel 36 van hetzelfde decreet wordt het getal "35" vervangen door het getal "34".

Art. 34.In titel III, hoofdstuk IV, afdeling II, van hetzelfde decreet worden in het opschrift van onderafdeling III de woorden "en termijn voor het bodemsaneringsproject" opgeheven.

Art. 35.In artikel 40 van hetzelfde decreet wordt punt 1° vervangen door wat volgt: "1° de aard van de bodemverontreiniging;".

Art. 36.Artikel 41 van hetzelfde decreet wordt opgeheven.

Art. 37.In artikel 47, § 3, van hetzelfde decreet wordt de zinsnede ", legt ze aan de saneringsplichtige, vermeld in artikel 11 of 22, de verplichting op" vervangen door de zinsnede "en op zorgvuldige wijze een bodemsaneringsproject op te stellen, legt ze aan de opdrachtgever van het bodemsaneringsproject de verplichting op".

Art. 38.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 25 mei 2012, wordt een artikel 47bis ingevoegd, dat luidt als volgt: "

Art. 47bis.§ 1. Als het bodemsaneringsproject activiteiten omvat waarvoor met toepassing van artikel 4.3.2, § 2bis of § 3bis, van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid een project-m.e.r-screeningsnota moet worden opgesteld, gelden in afwijking van artikel 4.3.3, § 2, van het voormelde decreet, de bepalingen, vastgesteld bij en krachtens dit decreet. § 2. In het geval, vermeld in paragraaf 1, wordt in het bodemsaneringsproject een project- m.e.r.-screeningsnota opgenomen waarin voor de voorgenomen activiteiten, vermeld in paragraaf 1, wordt aangegeven of er al dan niet aanzienlijke effecten voor mens en milieu te verwachten zijn. De inhoud van de project-m.e.r.-screeningsnota wordt nader geregeld in de standaardprocedure voor het bodemsaneringsproject. § 3. Op basis van de project-m.e.r.-screeningsnota neemt de OVAM een beslissing of een project-MER moet worden opgesteld. De OVAM neemt die beslissing op het ogenblik van en als onderdeel van de beslissing van de ontvankelijkheid en volledigheid van het bodemsaneringsproject. De beslissing of al dan niet een project-MER moet worden opgesteld, wordt ter beschikking gesteld van het publiek.

Er moet geen project-MER worden opgesteld in de volgende gevallen: 1° de OVAM is van oordeel dat een toetsing aan de criteria, vermeld in bijlage II van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, uitwijst dat het voorgenomen project geen aanzienlijke gevolgen kan hebben voor het milieu en een project-MER redelijkerwijze geen nieuwe of bijkomende gegevens over aanzien- lijke milieueffecten kan bevatten;2° vroeger werd al een plan-MER goedgekeurd betreffende een plan of programma waarin een project met vergelijkbare effecten beoordeeld werd of een project-MER goedgekeurd werd voor een project waarvan het voorgenomen initiatief een herhaling, voortzetting of alternatief is, en de OVAM is van oordeel dat een nieuw project-MER redelijkerwijze geen nieuwe of bijkomende de gegevens over aanzienlijke milieueffecten kan bevatten. De beslissing dat een project-MER moet worden opgesteld, heeft van rechtswege de onvolledigheid van het bodemsaneringsproject tot gevolg.".

Art. 39.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 25 mei 2012, wordt een artikel 47ter ingevoegd, dat luidt als volgt: "Art 47ter. § 1. Als het bodemsaneringsproject activiteiten omvat waarvoor met toepassing van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid of op basis van de beslissing van de OVAM, vermeld in artikel 47bis, § 3, een project-MER moet worden opgesteld, gelden, in afwijking van artikel 4.3.4, § 1 tot en met § 4, en artikel 4.3.5 tot en met 4.3.9 van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de bepalingen, vastgesteld bij en krachtens dit decreet, en zijn artikel 4.3.3 en 4.3.4, § 5, van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat "initiatiefnemer" gelezen moet worden als "de persoon die tot bodemsanering overgaat". § 2. In het geval, vermeld in paragraaf 1, kan de persoon die tot bodemsanering overgaat voor hij het bodemsaneringsproject betekent, de OVAM verzoeken een advies uit te brengen over de inhoud van de gegevens die het bodemsaneringsproject als gevolg daarvan moet bevatten. De OVAM raadpleegt in dat verband de persoon die tot bodemsanering overgaat en de instanties die de Vlaamse Regering heeft aangewezen voor ze haar advies uitbrengt. Het feit dat de OVAM een advies heeft uitgebracht belet niet dat ze vervolgens om meer informatie kan verzoeken.

In ieder geval worden in het bodemsaneringsproject de gegevens opgenomen, vermeld in artikel 4.3.7 van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid.".

Art. 40.In artikel 50 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° er wordt een paragraaf 1bis ingevoegd, die luidt als volgt: " § 1bis.Als het bodemsaneringsproject activiteiten omvat waarvoor een project-MER is vereist, neemt de OVAM de gegevens, vermeld in artikel 47ter, § 2, en de informatie die is ingewonnen naar aanleiding van het openbaar onderzoek en de adviesverlening, in aanmerking."; 2° paragraaf 2 wordt opgeheven.

Art. 41.Aan artikel 51 van hetzelfde decreet wordt de zinsnede ", en de kennisgeving van deze beslissingen" toegevoegd.

Art. 42.In artikel 54, § 2, artikel 69, § 3, tweede lid, artikel 70, § 3, tweede lid, en artikel 77, tweede lid, van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de zinsnede "het decreet van 18 mei 1999 houdende organisatie van de ruimtelijke ordening vergunningsplichtig" wordt vervangen door de zinsnede "de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009 meldings- of vergunningsplichtig";2° tussen het woord "als" en het woord "stedenbouwkundige" wordt de zinsnede "melding, respectievelijk" ingevoegd.

Art. 43.In artikel 58, § 1, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 12 december 2008, wordt de zinsnede "en het schriftelijk akkoord, vermeld in artikel 56," opgeheven.

Art. 44.In artikel 60 van hetzelfde decreet wordt de zinsnede "artikel 54" vervangen door de zinsnede "artikel 54, § 1,".

Art. 45.In artikel 68, eerste lid, van hetzelfde decreet wordt de zinsnede "de saneringsplichtige, vermeld in artikel 11 of 22" vervangen door de zinsnede "de personen, vermeld in artikel 11 of 22, als die bekend zijn bij de OVAM".

Art. 46.In artikel 74 van hetzelfde decreet worden de woorden "kan worden uitgevoerd binnen honderdtachtig dagen vanaf de melding van het schadegeval of vanaf de vaststelling van het schadegeval door de bevoegde overheid" vervangen door de woorden "maximaal honderdtachtig dagen duurt".

Art. 47.Aan artikel 76, § 2, van hetzelfde decreet wordt een derde lid toegevoegd, dat luidt als volgt: "De maatregelen tot behandeling van de bodemverontreiniging worden uiterlijk binnen honderdtachtig dagen na de kennisgeving van de beslissing, vermeld in het eerste lid, uitgevoerd.".

Art. 48.In artikel 79, § 1, van hetzelfde decreet wordt het woord "maant" vervangen door het woord "kan" en wordt het woord "aan" vervangen door het woord "aanmanen".

Art. 49.In titel III, hoofdstuk VI, van hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 25 mei 2012, wordt afdeling VII, die bestaat uit artikel 83 tot en met 90, opgeheven.

Art. 50.In artikel 92, eerste en tweede lid, van hetzelfde decreet worden de woorden "onder toezicht van de OVAM" opgeheven.

Art. 51.In artikel 93 van hetzelfde decreet wordt de zinsnede "onder toezicht van de bevoegde overheid, vermeld in artikel 75," opgeheven.

Art. 52.Artikel 94 van hetzelfde decreet wordt opgeheven.

Art. 53.Artikel 98 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 12 december 2008, wordt vervangen door wat volgt: "

Art. 98.De Vlaamse Regering kan subsidies toekennen aan een erkende bodemsaneringsorganisatie voor de gedeeltelijke financiering van de taken en de werkingskosten noodzakelijk om die taken uit te voeren inzake historische bodemverontreiniging die is veroorzaakt door de activiteit waarvoor een erkende bodemsaneringsorganisatie is opgericht. De subsidies kunnen ook worden toegekend voor door derden gemaakte en door de erkende bodemsa- neringsorganisatie aanvaarde kosten voor beschrijvende bodemonderzoeken of bodemsaneringen voor dergelijke historische bodemverontreiniging, volgens de voorwaarden die de Vlaamse Regering vaststelt.

De bepalingen van het eerste lid zijn van overeenkomstige toepassing op de gemengde bodemverontreiniging die is veroorzaakt door de activiteit waarvoor een erkende bodemsaneringsorganisatie is opgericht, wat betreft het deel dat conform de beslissing over de verdeling, vermeld in artikel 27, § 1, tot stand gekomen is vóór 29 oktober 1995.

De Vlaamse Regering stelt de nadere regels voor de subsidies vast.".

Art. 54.In artikel 101, § 1, van hetzelfde decreet wordt het tweede lid opgeheven.

Art. 55.Artikel 102, § 1, van hetzelfde decreet, wordt gewijzigd door wat volgt: "

Art. 102.§ 1. Risicogronden kunnen slechts overgedragen worden als er vooraf een orienterend bodemonderzoek werd uitgevoerd en het verslag ervan aan de OVAM werd bezorgd.

In afwijking van het eerste lid geldt de regeling, vermeld in artikel 30, voor de uitvoering van een oriënterend bodemonderzoek in het kader van de overdracht van een privatief deel van een onroerend goed dat valt onder het stelsel van gedwongen mede- eigendom, vermeld in artikel 577-3 van het Burgerlijk Wetboek.".

Art. 56.Artikel 103 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 12 december 2008, wordt opgeheven.

Art. 57.In artikel 104 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 12 december 2008 en 23 december 2010, wordt paragraaf 1 vervangen door wat volgt: " § 1. Als de OVAM op basis van het oriënterend bodemonderzoek, vermeld in artikel 102, of het grondeninformatieregister van oordeel is dat er duidelijke aanwijzingen zijn dat een risicogrond is aangetast door een nieuwe bodemverontreiniging die de bodemsaneringsnormen overschrijdt of dreigt te overschrijden, kan de overdracht niet plaatsvinden voor de overdrager of, in voorkomend geval, de gemandateerde voor die bodemverontreiniging een beschrijvend bodemonderzoek heeft uitgevoerd en het verslag ervan aan de OVAM heeft bezorgd.".

Art. 58.In artikel 105 van hetzelfde decreet wordt paragraaf 1 vervangen door wat volgt: " § 1. De overdrager of, in voorkomend geval, de gemandateerde is niet verplicht om het beschrijvend bodemonderzoek uit te voeren of de vereisten, vermeld in artikel 104, § 2, na te leven, als de OVAM op basis van het dossier van de grond of op basis van het gemotiveerd standpunt van de overdrager of, in voorkomend geval, de gemandateerde van oordeel is dat aan een van de volgende elementen voldaan is: 1° de bodemverontreiniging is niet op de over te dragen grond tot stand gekomen;2° de overdrager voldoet cumulatief aan de voorwaarden, vermeld in artikel 12, § 1, eerste lid, als het gaat om een overdrager die de hoedanigheid heeft van gebruiker.Als de gebruiker voor een deel van de verontreiniging cumulatief aan die voorwaarden voldoet, is hij in het kader van de overdracht vrijgesteld van de saneringsplicht voor dat deel van de bodemverontreiniging; 3° de overdrager voldoet cumulatief aan de voorwaarden, vermeld in artikel 12, § 2, eerste lid, als het gaat om een overdrager die de hoedanigheid heeft van eigenaar.Als de eigenaar voor een deel van de verontreiniging cumulatief aan die voorwaarden voldoet, is hij in het kader van de overdracht vrijgesteld van de saneringsplicht voor dat deel van de bodemverontreiniging. De eigenaar is ook vrijgesteld van de saneringsplicht voor de bodemverontreiniging of het deel van de bodemverontreiniging waarvoor de exploitant of de gebruiker die op de over te dragen grond aanwezig is, niet voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 12, § 1.".

Art. 59.In artikel 109 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 12 december 2008 en 23 december 2010, wordt paragraaf 1 vervangen door wat volgt: " § 1. Als de OVAM op basis van het oriënterend bodemonderzoek, vermeld in artikel 102, of het grondeninformatieregister van oordeel is dat er duidelijke aanwijzingen zijn dat een risicogrond is aangetast door een ernstige historische bodemverontreiniging, kan de overdracht niet plaatsvinden voor de overdrager of, in voorkomend geval, de gemandateerde voor die bodemverontreiniging een beschrijvend bodemonderzoek heeft uitgevoerd en het verslag ervan aan de OVAM heeft bezorgd.".

Art. 60.In artikel 110 van hetzelfde decreet wordt paragraaf 1 vervangen door wat volgt: " § 1. De overdrager of, in voorkomend geval, de gemandateerde is niet verplicht om het beschrijvend bodemonderzoek uit te voeren of de vereisten, vermeld in artikel 109, § 2, na te leven, als de OVAM op basis van het dossier van de grond of op basis van het gemotiveerd standpunt van de overdrager of, in voorkomend geval, de gemandateerde van oordeel is dat aan een van de volgende elementen voldaan is: 1° de bodemverontreiniging is niet tot stand gekomen op de over te dragen grond;2° de overdrager voldoet cumulatief aan de voorwaarden, vermeld in artikel 23, § 1, eerste lid, als het gaat om een overdrager die de hoedanigheid heeft van gebruiker.Als de gebruiker voor een deel van de verontreiniging cumulatief voldoet aan die voorwaarden, is hij in het kader van de overdracht vrijgesteld van de saneringsplicht voor dat deel van de bodemverontreiniging; 3° de overdrager voldoet cumulatief aan de voorwaarden, vermeld in artikel 23, § 2, eerste lid, of cumulatief aan de voorwaarden, vermeld in het tweede lid, als het gaat om een overdrager die de hoedanigheid heeft van eigenaar.Als de betrokkene voor een deel van de verontreiniging cumulatief voldoet aan die voorwaarden, is hij in het kader van de overdracht vrijgesteld van de saneringsplicht voor dat deel van de bodemverontreiniging. De eigenaar is ook vrijgesteld van de saneringsplicht voor de bodemverontreiniging of het deel van de bodemverontreiniging waarvoor de exploitant of de gebruiker die op de over te dragen grond aanwezig is, niet voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 23, § 1.".

Art. 61.In titel III, hoofdstuk VIII, afdeling II, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 12 december 2008 en 23 december 2010, wordt onderafdeling IV, die bestaat uit artikel 113, opgeheven.

Art. 62.In artikel 115, § 2, van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid wordt de zinsnede "of de persoon, die de verplichtingen om tot overdracht van risicogrond te kunnen overgaan heeft overgenomen krachtens artikel 114, en de verwerver melden samen aan de OVAM hun bedoeling" vervangen door de zinsnede "of de verwerver of de persoon die beschikt over een rechtsgeldige titel om de overdracht te doen uitvoeren, meldt aan de OVAM zijn bedoeling";2° in het tweede lid wordt punt 3° opgeheven.

Art. 63.In artikel 116 van hetzelfde decreet wordt paragraaf 3 vervangen door wat volgt: " § 3. De overdracht van een risicogrond is niet tegenstelbaar aan de OVAM als die heeft plaatsgevonden in strijd met de overdrachtsbepalingen voor risicogronden. De OVAM kan de overdrager die de risicogrond onwettig heeft overgedragen, de volgende verplichtingen opleggen: 1° de uitvoering van een oriënterend bodemonderzoek op de overgedragen risicogrond; 2° de uitvoering van een beschrijvend bodemonderzoek, bodemsanering of eventuele nazorg voor de bodemverontreiniging die tot stand gekomen is op de overgedragen risicogrond en naar alle redelijkheid aanwezig was op die grond op het ogenblik van de onwettige overdracht.".

Art. 64.In artikel 119 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het tweede lid wordt vervangen door wat volgt: "De onteigening van een grond waarop blijkens het Grondeninformatieregister bodemverontreiniging tot stand gekomen is waarvoor het saneringscriterium, vermeld in artikel 9 of 19, overschreden is, heeft van rechtswege de volgende gevolgen: 1° een eventuele bestaande saneringsplicht voor die bodemverontreiniging vervalt op het ogenblik van de onteigening;2° de onteigenende overheid wordt saneringsplichtig voor die bodemverontreiniging op het ogenblik van de onteigening.Dit is niet het geval als de personen, vermeld in artikel 11 en 21, vóór de onteigening vrijstelling van saneringsplicht hebben bekomen voor die bodemverontreiniging.". 2° een derde en vierde lid worden toegevoegd, die luiden als volgt: "Voor de bodemverontreiniging, vermeld in het tweede lid, die op het ogenblik van de onteigening niet in het Grondeninformatieregister opgenomen is, ontstaat de saneringsplicht of wordt de saneringsplicht gevestigd na de onteigening overeenkomstig artikel 9 en 11 of artikel 19 en 22. Bij een onteigening waarbij de onteigenende overheid op het ogenblik van de onteigening van rechtswege saneringsplichtig wordt als vermeld in het tweede lid wordt bij het bepalen van de onteigeningsvergoeding rekening gehouden met de geraamde kosten van het beschrijvend bodemonderzoek of de bodemsanering. Dit is niet het geval als de saneringsplicht vóór de onteigening rust op of gevestigd is op de exploitant of op de gebruiker op de te onteigenen grond. In dat geval kan de onteigenende overheid de kosten van het beschrijvend bodemonderzoek of de bodemsanering verhalen op de aansprakelijke overeenkomstig artikel 16 tot en met 18 of 25.".

Art. 65.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 25 mei 2012, wordt een artikel 119bis ingevoegd, dat luidt als volgt: "

Art. 119bis.De overheid die van plan is tot onteigening van een grond of gronden over te gaan, kan op de te onteigenen grond of gronden op eigen kosten een bodemonderzoek uitvoeren.".

Art. 66.In titel III, hoofdstuk IX, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 12 december 2008, wordt afdeling II, die bestaat uit artikel 120 en 121, opgeheven.

Art. 67.In artikel 122 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 12 december 2008, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° aan paragraaf 4 wordt een vierde lid toegevoegd, dat luidt als volgt: "De OVAM kan de termijn bepalen waarin het beschrijvend bodemonderzoek wordt uitgevoerd en het bodemsaneringsproject wordt opgesteld, en het verslag van het beschrijvend bodemonderzoek en het bodemsaneringsproject aan haar wordt bezorgd."; 2° aan paragraaf 5, eerste lid, wordt de volgende zin toegevoegd: "Als de OVAM op basis van het dossier of het standpunt van oordeel is dat de exploitant voor een deel van de bodemverontreiniging cumulatief aan die voorwaarden voldoet, wordt de exploitant voor dat deel van de bodemverontreiniging vrijgesteld van de saneringsplicht.".

Art. 68.In artikel 123 van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 12 december 2008, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° paragraaf 2 wordt opgeheven;2° in paragraaf 3 wordt de zinsnede "of de vereffenaar," opgeheven.

Art. 69.In artikel 132 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° paragraaf 1 wordt vervangen door wat volgt: " § 1.De verplichting om op eigen kosten de bodemsanering voor de verontreiniging, vermeld in artikel 130, § 2, uit te voeren, rust op de beheerder van de waterbodem. In afwijking hiervan rust voor die verontreiniging van de waterbodem waarvoor kan worden aangewezen op welke grond ze tot stand gekomen is, de saneringsplicht op de persoon, vermeld in artikel 22."; 2° in paragraaf 2 wordt het woord "persoon," vervangen door het woord "personen," en wordt het woord "kan" telkens vervangen door het woord "kunnen";3° in paragraaf 3 worden de woorden "saneringsplichtige persoon" vervangen door de woorden "saneringsplichtige personen".

Art. 70.In artikel 135 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de zinsnede "de bepalingen van artikel 50, § 2, en" wordt opgeheven;2° tussen de zinsnede "krachtens artikelen 48," en het getal "58" wordt het getal "51" ingevoegd.

Art. 71.In artikel 138, § 1, van hetzelfde decreet worden tussen de woorden "te beheersen" en de woorden "stelt de Vlaamse Regering" de woorden "en het duurzame gebruik van uitgegraven bodem te bevorderen" ingevoegd.

Art. 72.Artikel 140 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt: "

Art. 140.§ 1. De OVAM kan een site vaststellen op basis van bodemverontreiniging of potentiële bodemverontreiniging. Die vaststelling wordt bij uittreksel in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt. § 2. De Vlaamse Regering kan een site vaststellen op basis van andere factoren dan bodemverontreiniging of potentiële bodemverontreiniging, na advies van de OVAM over de bodemverontreiniging of potentiële bodemverontreiniging. Bij die vaststelling kan een potentiële nabestemming gevoegd zijn en ze wordt bij uittreksel bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.

In de vaststelling, vermeld in het eerste lid, kan de Vlaamse Regering afwijken van de regeling, vastgesteld krachtens artikel 138. In dat geval kan de Vlaamse Regering bepalen dat artikel 141 niet van toepassing is op de site.".

Art. 73.In titel III, hoofdstuk XIV, van hetzelfde decreet wordt het opschrift van afdeling II vervangen door wat volgt: "Afdeling II. Siteonderzoek".

Art. 74.In titel III, hoofdstuk XIV, afdeling II, van hetzelfde decreet wordt een onderafdeling I ingevoegd, die luidt als volgt: "Onderafdeling I. Uitvoering van een siteonderzoek".

Art. 75.Artikel 141 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt: "

Art. 141.De vaststelling als site heeft van rechtswege tot gevolg dat de OVAM een siteonderzoek uitvoert.

Met behoud van de toepassing van het eerste lid kan een andere persoon dan de OVAM beslissen om het siteonderzoek vrijwillig uit te voeren.

Het siteonderzoek wordt uitgevoerd binnen de termijn die in het sitebesluit is vastgelegd.".

Art. 76.In titel III, hoofdstuk XIV, van hetzelfde decreet wordt het opschrift van afdeling III vervangen door wat volgt: Onderafdeling II. Doel, inhoud en procedures".

Art. 77.Artikel 142 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt: "

Art. 142.Een siteonderzoek wordt uitgevoerd op een site om de bodemverontreiniging of potentiële bodemverontreiniging die afkomstig is van de bodemverontreinigende activiteit waarvoor de site is vastgesteld, in kaart te brengen en om de ernst ervan vast te stellen.

Het siteonderzoek voldoet aan de doelstellingen van een oriënterend en beschrijvend bodemonderzoek voor de bodemverontreinigende activiteit waarvoor de site is vastge- steld.

Een siteonderzoek wordt uitgevoerd onder leiding van een bodemsaneringsdeskundige conform de standaardprocedure, vermeld in artikel 44, tweede lid, voor de bodem verontreinigende activiteit waarvoor de site is vastgesteld. Bij gebrek aan een dergelijke standaardprocedure wordt het siteonderzoek uitgevoerd volgens een code van goede praktijk.".

Art. 78.In titel III, hoofdstuk XIV, van hetzelfde decreet wordt het opschrift van afdeling IV vervangen door wat volgt: "Onderafdeling III. Conformverklaring van het siteonderzoek".

Art. 79.Artikel 143 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt: "

Art. 143.Binnen een termijn van zestig dagen na de ontvangst van het verslag van het siteonderzoek spreekt de OVAM zich uit over de conformiteit van het onderzoek met de bepalingen van dit hoofdstuk. De OVAM legt aanvullende onderzoeksverrichtingen op of levert een conformiteitsattest af.

De bepalingen van artikel 43 en 45, § 2, zijn van overeenkomstige toepassing.".

Art. 80.In titel III, hoofdstuk XIV, van hetzelfde decreet wordt tussen artikel 143 en artikel 144 een opschrift ingevoegd, dat luidt als volgt: "Afdeling III. Verplichting om bodemsanering uit te voeren op een site".

Art. 81.Artikel 144 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt: "

Art. 144.De bepalingen van artikel 9 tot en met 27quinquies, artikel 47 tot en met 68 en artikel 92 zijn van overeenkomstige toepassing op bodemsanering op siteniveau.".

Art. 82.In titel III, hoofdstuk XIV, van hetzelfde decreet wordt het opschrift van afdeling V vervangen door wat volgt: "Afdeling IV. Site versus grond".

Art. 83.Artikel 145 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt: "

Art. 145.De toepassing van dit hoofdstuk heeft geen schorsend effect op de toepassing van de bepalingen van dit decreet op een grond die deel uitmaakt van een site, behalve in geval van een uitdrukkelijk andersluidende beslissing van de OVAM. De OVAM garandeert zo nodig een optimale coördinatie.

Voor de overdracht van de risicogronden die van de site deel uitmaken, kan de OVAM vrijstelling verlenen van de onderzoeksplicht, vermeld in artikel 29, 30 en 102, § 1.".

Art. 84.In titel III, hoofdstuk XV, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 12 december 2008 en 25 mei 2012, wordt het opschrift van afdeling I vervangen door wat volgt: "Afdeling I. Beroep tegen beslissingen over het bodemsaneringsproject of het beperkt bodemsaneringsproject".

Art. 85.Artikel 146 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 12 december 2008 en 25 mei 2012, wordt vervangen door wat volgt: "

Art. 146.Alle belanghebbenden kunnen tegen de volgende beslissingen van de OVAM beroep indienen bij de Vlaamse Regering: 1° de conformverklaring van het bodemsaneringsproject of van het beperkt bodemsaneringsproject; 2° de vaststelling van de voorwaarden en de termijn voor de uitvoering van de bodemsaneringswerken.".

Art. 86.Artikel 147 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 12 december 2008, wordt vervangen door wat volgt: "

Art. 147.Het beroep wordt, op straffe van niet-ontvankelijkheid, ingediend met een aangetekende brief of afgegeven tegen ontvangstbewijs.

Het beroep wordt, op straffe van niet-ontvankelijkheid, ingediend binnen dertig dagen na de kennisgeving van het conformiteitsattest door de OVAM overeenkomstig de bepalingen, vastgesteld krachtens artikel 51. De personen die aangewezen zijn op de bekendmaking via aanplakking, kunnen beroep indienen binnen dertig dagen na de eerste dag van de aanplakking van de beslissing overeenkomstig de bepalingen, vastgesteld krachtens artikel 51.".

Art. 87.In artikel 148, eerste lid, van hetzelfde decreet wordt punt 2° vervangen door wat volgt: "2° als het beroep wordt ingediend door personen die aangewezen zijn op de bekendmaking via aanplakking, een attest van de burgemeester waaruit de bekendmaking blijkt.".

Art. 88.In artikel 150, § 4, van hetzelfde decreet wordt de zinsnede "vermeld in artikel 50, § 2, tweede lid" vervangen door de zinsnede "vastgesteld krachtens artikel 51,".

Art. 89.In artikel 151 van hetzelfde decreet wordt de zinsnede ", vermeld in artikel 50, § 2, eerste lid, 5° " vervangen door de zinsnede "die krachtens artikel 49 advies hebben uitgebracht".

Art. 90.In artikel 154, § 1, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 12 december 2008, wordt het eerste lid vervangen door wat volgt: "Het beroep wordt, op straffe van niet-ontvankelijkheid, ingediend met een aangetekende brief of afgegeven tegen ontvangstbewijs binnen een termijn van dertig dagen na de kennisgeving van de beslissing van de OVAM overeenkomstig de bepalingen van dit decreet.".

Art. 91.In artikel 157, eerste lid, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 12 december 2008, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° er wordt een zin toegevoegd, die luidt als volgt: "Als de eigenaar krachtens de voormelde bepalingen voor een deel van de bodemverontreiniging van de saneringsplicht vrijgesteld is, kan de OVAM beslissen om voor dat deel van de bodemverontreiniging ambtshalve een beschrijvend bodemonderzoek, bodemsanering of de andere maatregelen, vermeld in titel III, hoofdstuk VI, afdeling III en VI, uit te voeren."; 2° er wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt: "Als een grond die het voorwerp uitmaakt van een ambtshalve bodemsanering, door de OVAM in de periode tussen de beslissing tot ambtshalve uitvoering van het beschrijvend bodemonderzoek of de bodemsanering en de aflevering van de eindverklaring voor de ambtshalve bodemsanering in het kader van een voorlopig of definitief vast- gesteld ruimtelijk uitvoeringsplan of bijzonder plan van aanleg een bestemming krijgt waardoor met toepassing van artikel 10, § 2, of artikel 21, § 1, een aangepast saneringsdoel op de bodemsanering van toepassing wordt, worden de eventuele meerkosten van de ambtshalve uitvoering van de bodemsanering vanwege de toepassing van het aan- gepaste saneringsdoel ge(pre)financierd door de persoon die eigenaar is van die grond op het moment van de definitieve vaststelling van het ruimtelijk uitvoeringsplan of het bijzonder plan van aanleg.".

Art. 92.Artikel 158 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt: "

Art. 158.De OVAM kan beslissen om bodemsanering of de andere maatregelen, vermeld in titel III, hoofdstuk VI, afdeling III en VI, op siteniveau ambtshalve uit te voeren.".

Art. 93.Artikel 160 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 21 december 2007, wordt vervangen door wat volgt: "

Art. 160.Als de OVAM krachtens de bepalingen van dit decreet van rechtswege of ambtshalve optreedt, verhaalt ze de kosten op de persoon die aansprakelijk is conform artikel 16 of 25.".

Art. 94.In artikel 161, § 1, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 21 december 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de zinsnede "artikelen 157 of 158" wordt vervangen door de woorden "de bepalingen van dit decreet"; 2° er wordt een zin toegevoegd, die luidt als volgt: "Hetzelfde geldt als de OVAM van rechtswege een siteonderzoek uitvoert met toepassing van artikel 141.".

Art. 95.In artikel 162 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 21 december 2007 en 20 april 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 2 wordt de zinsnede ", een verzoek tot toepassing van risicobeheer als vermeld in artikel 84, § 2, eerste lid, een risicobeheersplan" opgeheven; 2° in paragraaf 8 wordt de zinsnede "156, 157 of 158" vervangen door de zinsnede "157 of 158 van dit decreet, of artikel 16.4.7, § 1, 3°, of artikel 16.4.16, tweede lid, van titel XVI van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid"; 3° in paragraaf 9, 2°, wordt de zinsnede ", het risicobeheersplan" opgeheven.

Art. 96.Artikel 175 van hetzelfde decreet wordt opgeheven. HOOFDSTUK 5. - Slotbepalingen

Art. 97.Een risicobeheersplan waarvoor de OVAM voor de inwerkingtreding van artikel 49 met toepassing van artikel 50, § 1, en artikel 85 van het decreet van 27 oktober 2006 betreffende de bodemsanering en de bodembescherming een conformiteitsattest heeft afgeleverd, wordt gelijkgesteld met een gefaseerd bodemsaneringsproject als vermeld in artikel 47, § 4, van het voormelde decreet, dat door de OVAM conform verklaard is.

Art. 98.De ontvankelijkheid en volledigheid van een bodemsaneringsproject dat bij de OVAM is ingediend en dat nog niet ontvankelijk en volledig is verklaard op het moment van de inwerkingtreding van artikel 38, worden beoordeeld volgens de regels die van toepassing waren op het moment waarop het bodemsaneringsproject werd ingediend.

Art. 99.De regeling, vermeld in artikel 157, tweede lid, van het decreet van 27 oktober 2006 betreffende de bodemsanering en de bodembescherming, is niet van toepassing op de financiering van de ambtshalve uitvoering van een bodemsanering waarvan de beslissing tot ambtshalve uitvoering dateert van voor de inwerkingtreding van artikel 91, 2°.

Art. 100.Dit decreet treedt in werking op 1 januari 2015, met uitzondering van de artikelen 39, 40, 2°, 70 en 88, die in werking treden op een door de Vlaamse Regering vast te stellen datum.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 28 maart 2014.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, J. SCHAUVLIEGE _______ Nota (1) Zitting 2013-2014 Stukken. - Ontwerp van decreet : 2427 - Nr. 1 - Amendement : 2427 - Nr. 2 - Verslag : 2427 - Nr. 3 - Tekst aangenomen door de plenaire : 2427 - Nr. 4 vergadering Handelingen. - Bespreking en aanneming : Vergaderingen van 19 maart 2014.

^