Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 02 juli 2021
gepubliceerd op 20 augustus 2021

Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van diverse besluiten over de rijopleiding en de rijexamens

bron
vlaamse overheid
numac
2021032297
pub.
20/08/2021
prom.
02/07/2021
ELI
eli/besluit/2021/07/02/2021032297/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

2 JULI 2021. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van diverse besluiten over de rijopleiding en de rijexamens


Rechtsgronden Dit besluit is gebaseerd op: - de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 87, § 1, gewijzigd bij de bijzondere wet van 16 juli 1993; - de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd op 16 maart 1968, artikel 1, eerste lid, artikel 23, § 1, 2°, vervangen bij de wet van 9 juli 1976, en 4°, vervangen bij de wet van 18 juli 1990, artikel 23, § 3, eerste lid, 1°, 2°, 3°, en 5°, ingevoegd bij het decreet van 9 oktober 2020, artikel 23, § 4, ingevoegd bij het decreet van 26 april 2019 en gewijzigd bij het decreet van 9 oktober 2020, artikel 27, eerste lid, vervangen bij de wet van 9 juli 1976 en gewijzigd bij de wet van 18 juli 1990 en het decreet van 13 december 2019, en artikel 27/1, eerste lid, 6° en 9°, ingevoegd bij het decreet van 9 oktober 2020; - de wet van 18 februari 1969 betreffende de maatregelen ter uitvoering van de internationale verdragen en akten inzake vervoer over zee, over de weg, de spoorweg of de waterweg, artikel 1, eerste lid, gewijzigd bij de wet van 15 mei 2006; - het decreet van 9 maart 2018 houdende het terugkommoment in het kader van de rijopleiding categorie B, artikel 4, eerste lid, artikel 6 en artikel 13, tweede lid.

Vormvereisten De volgende vormvereisten zijn vervuld: - De Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, heeft zijn akkoord gegeven op 25 februari 2021. - De Mobiliteitsraad Vlaanderen heeft advies gegeven op 2 april 2021. - De Vlaamse toezichtcommissie voor de verwerking van persoonsgegevens heeft advies nr. 2021/26 gegeven op 6 april 2021. - De Raad van State heeft advies 69.430/3 gegeven op 21 juni 2021, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973.

Motivering Dit besluit is gebaseerd op de volgende motieven: - In dit besluit wordt de vrijstelling van scholing voor houders van een niet-erkend buitenlands rijbewijs opgeheven omdat er geen inhoudelijke redenen zijn om aan te nemen dat voor hen een gunstmaatregel zou moeten gelden in vergelijking met andere kandidaten. - De instellingen die de examens afnemen, zijn verplicht de gegevens elektronisch te bezorgen aan het Departement Mobiliteit en Openbare Werken om de algemene digitalisering van de dienstverlening van de Vlaamse overheid te ondersteunen. - De categorie AM wordt overgeheveld van het opleidingsprogramma A naar het opleidingsprogramma B omdat de examens voor categorie AM beter passen binnen het opleidingsprogramma van examinatoren voor categorie B door de vergelijkbare manoeuvres en het feit dat een houder van een rijbewijs B ook met een voertuig van categorie AM mag rijden. - Het theorie-examen wordt toegankelijker gemaakt voor personen die het Nederlands niet machtig zijn, door in een audiovertaling te voorzien. - De examencentra en de instellingen die het terugkommoment aanbieden moeten voorzien in redelijke aanpassingen voor personen met een beperking. - De minimumleeftijd om het praktijkexamen af te leggen en de documenten die moeten worden voorgelegd om toegelaten te worden tot het examen, worden duidelijk bepaald. - Er wordt een procedure ingevoerd om fraude en andere vormen van onregelmatigheden voor, tijdens en na het examen te bestrijden.

Initiatiefnemer Dit besluit wordt voorgesteld door de Vlaamse minister van Mobiliteit en Openbare Werken.

Na beraadslaging, DE VLAAMSE REGERING BESLUIT: HOOFDSTUK 1. - Wijzigingen van het koninklijk besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs

Artikel 1.Aan artikel 1 van het koninklijk besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs, het laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 11 januari 2019, worden een punt 14° tot en met 18° toegevoegd, die luiden als volgt: "14° audiovertaling: het vertaalhulpsysteem waarbij voor de vragen en de antwoordmogelijkheden die in het Nederlands op het scherm verschijnen en door middel van geluidsondersteuning in het Nederlands worden voorgelezen, bijkomend een vertaling in het Frans, Duits of Engels wordt voorgelezen, die een beëdigd vertaler heeft gemaakt; 15° onregelmatigheid: een van de volgende gedragingen: a) elk gedrag waarmee de orde wordt verstoord;b) elke vorm van fraude of poging tot fraude;c) elke vorm van verbale of fysieke agressie ten aanzien van zaken of personen voor, tijdens of na het theoretische of het praktische examen;d) de niet-naleving van richtlijnen of instructies die worden gegeven door examinatoren of medewerkers van het examencentrum;16° beveiligde zending: een van de volgende betekeningswijzen: a) een afgifte tegen ontvangstbewijs;b) een aangetekende brief met ontvangstbewijs;17° werkdag: elke dag, uitgezonderd zaterdag, zondag en wettelijke feestdagen als vermeld in artikel 1 van het koninklijk besluit van 18 april 1974 tot bepaling van de algemene wijze van uitvoering van de wet van 4 januari 1974 betreffende de feestdagen; 18° algemene verordening gegevensbescherming: de verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming).".

Art. 2.In artikel 5, § 2, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 22 maart 2004, 15 juli 2004 en 28 april 2011, wordt punt 2° vervangen door wat volgt: "2° de houders van een Europees of een buitenlands nationaal rijbewijs als vermeld in artikel 23, § 2, 1°, van de wet, dat afgegeven is voor ten minste dezelfde categorie van voertuigen of voor een categorie die gelijkwaardig is aan die waarvoor de geldigverklaring gevraagd wordt, en dat voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 27, 2°, van dit besluit;".

Art. 3.In artikel 15, tweede lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 10 juli 2006, 1 september 2006, 28 april 2011 en 8 januari 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in punt 3° wordt punt c) vervangen door wat volgt: "c) voor de kandidaat die twee keer niet geslaagd is voor het praktische examen voor categorie B, vermeld in artikel 9 van het koninklijk besluit van 10 juli 2006 betreffende het rijbewijs voor voertuigen van categorie B;"; 2° aan punt 3° wordt een punt d) toegevoegd, dat luidt als volgt: "d) voor de houder van een voorlopig rijbewijs B als vermeld in artikel 3, 4 en artikel 5/1, § 1/1, van het koninklijk besluit van 10 juli 2006 betreffende het rijbewijs voor voertuigen van categorie B, waarvan de geldigheid verstreken is;"; 3° in punt 6° wordt tussen de woorden "zoals bedoeld in" en de woorden "het koninklijk besluit" de zinsnede "artikel 4 van" ingevoegd.

Art. 4.In artikel 25 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 1 september 2006, 4 mei 2007 en 30 augustus 2008 en het besluit van de Vlaamse Regering van 10 juli 2015, wordt een paragraaf 2/1 ingevoegd, die luidt als volgt: " § 2/1. De instellingen die instaan voor het afnemen van examens om een rijbewijs te behalen, delen de informatie die vermeld is in de documenten die ze afgegeven aan kandidaten, elektronisch mee aan het Departement. Het Departement bepaalt de modaliteiten daarvoor en bepaalt de vorm waarin de informatie wordt opgesteld en aan het Departement wordt bezorgd.".

Art. 5.In artikel 26bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 28 april 2011 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 10 juli 2015, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, tweede lid, worden punt 1° en 2° vervangen door wat volgt: "1° programma A voor categorieën A1, A2 en A; 2° programma B voor categorieën AM, B, B+E en G;"; 2° aan paragraaf 1 wordt een vijfde lid toegevoegd, dat luidt als volgt: "De examinatoren die tussen 1 mei 2013 en 1 augustus 2021 het basisopleidingsprogramma B hebben gevolgd, kunnen examens voor de categorie AM afnemen als zij een bijscholing volgen die zich richt op het verkrijgen van de kennis en vaardigheden beschreven onder de punten B en C van bijlage 19, specifiek voor de categorie AM.De bijscholing wordt gegeven door de opleidingscentra erkend door de Vlaamse minister of zijn gemachtigde.".

Art. 6.In artikel 32 van hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 20 januari 2017, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 2 wordt de zinsnede "een van de documenten voor die opgesomd zijn in artikel 3, § 1" vervangen door de zinsnede "een bewijs voor dat hij voldoet aan een van de voorwaarden, vermeld in artikel 3, § 1"; 2° aan paragraaf 2 wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt: "De kandidaat die wegens een onregelmatigheid uitgesloten is van het afleggen van een examen, mag gedurende de periode waarin hij uitgesloten is, niet worden toegelaten tot het theoretische examen."; 3° in paragraaf 3 wordt het eerste lid vervangen door wat volgt: "Een kandidaat die het Nederlands niet machtig is, kan het theoretische examen met behulp van een audiovertaling afleggen."; 4° in paragraaf 3 wordt het tweede lid vervangen door wat volgt: "Kandidaten hebben recht op redelijke aanpassingen waarin het examencentrum voorziet.Kandidaten met een gehoorhandicap, namelijk dove of slechthorende kandidaten, kunnen zich laten bijstaan door een beëdigd doventolk die het examencentrum aanwijst, onverminderd de eventuele toepassing van het besluit van de Vlaamse Regering van 15 januari 2016 houdende de vaststelling van overkoepelende regels voor het centraal tolkenbureau voor de beleidsdomeinen Onderwijs en Welzijn, Volksgezondheid en Gezin. De tolk mag geen betrekking uitoefenen in een erkende rijschool of op welke wijze ook professioneel rijonderricht geven."; 5° in paragraaf 3, derde lid, worden de woorden "Deze examens mogen" vervangen door de zinsnede "In het geval, vermeld in het tweede lid, mogen de examens";6° in paragraaf 3, derde lid, worden de woorden "of idioom" opgeheven; 7° in paragraaf 4 wordt het tweede lid vervangen door wat volgt: "Als de kandidaat een onregelmatigheid begaat, wordt de evaluatie opgeschort en wordt hij onmiddellijk uit de zaal verwijderd.".

Art. 7.In artikel 34 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 juli 2006, wordt het eerste lid vervangen door wat volgt: "Een kandidaat die voldoet aan al de volgende voorwaarden, kan tot het praktische examen worden toegelaten: 1° de kandidaat is sinds minder dan drie jaar geslaagd voor het theoretische examen of is daarvan vrijgesteld;2° de kandidaat heeft de minimumleeftijd voor het behalen van een rijbewijs, vermeld in artikel 18 en 19, bereikt;3° de kandidaat is niet wegens een onregelmatigheid uitgesloten van het afleggen van een examen; 4° de kandidaat biedt zich aan met een begeleider, een instructeur of een stagiair-instructeur die niet wegens een onregelmatigheid uitgesloten is van het begeleiden van kandidaten tijdens een examen.".

Art. 8.In artikel 35 van hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 15 november 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° punt 1° wordt vervangen door wat volgt: "1° een bewijs dat hij voldoet aan een van de voorwaarden, vermeld in artikel 3, § 1;"; 2° in punt 2° wordt punt a) vervangen door wat volgt: "a) het bewijs dat de kandidaat geslaagd is voor het theoretische examen van de categorie waarvoor hij het praktische examen aflegt, of dat hij daarvan vrijgesteld is. Met uitzondering van de kandidaat voor een rijbewijs voor categorie G legt de kandidaat hetzij een getuigschrift van praktisch onderricht voor dat afgegeven is door een rijschool, hetzij het bewijs dat hij is vrijgesteld van scholing.

De kandidaat legt bovendien de verklaring, vermeld in artikel 41, § 1, voor, in voorkomend geval samen met, naargelang het geval, een of twee van de attesten, vermeld in artikel 41, § 2 en § 3, of in artikel 45, tweede lid;"; 3° in punt 4° wordt de zinsnede "behalve wanneer het gaat om een voertuig van de categorie AM," opgeheven;4° punt 6° wordt opgeheven;5° in punt 8° wordt de zinsnede "het document bedoeld in artikel 3, § 1 waarvan de begeleider of de bestuurder houder is" vervangen door de zinsnede "een bewijs dat hij voldoet aan een van de voorwaarden, vermeld in artikel 3, § 1".

Art. 9.In artikel 35/1 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 8 januari 2013 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 15 november 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid wordt punt 1° vervangen door wat volgt: "1° een bewijs dat hij voldoet aan een van de voorwaarden, vermeld in artikel 3, § 1;"; 2° aan het eerste lid, 2°, a), worden de woorden "of het bewijs dat hij is vrijgesteld van scholing" toegevoegd;3° in het eerste lid, 2°, wordt punt b) opgeheven;4° in het eerste lid wordt punt 3° vervangen door wat volgt: "3° het bewijs dat de kandidaat geslaagd is voor het theoretische examen van de categorie waarvoor hij het praktische examen aflegt, of dat hij daarvan vrijgesteld is. De kandidaat legt bovendien de verklaring, vermeld in artikel 41, § 1, voor, in voorkomend geval samen met, naargelang het geval, een of twee van de attesten, vermeld in artikel 41, § 2 en § 3, of in artikel 45, tweede lid;"; 5° in het tweede lid wordt punt 1° vervangen door wat volgt: "1° een bewijs dat hij voldoet aan een van de voorwaarden, vermeld in artikel 3, § 1;"; 6° aan het tweede lid, 2°, a), worden de woorden "of het bewijs dat hij is vrijgesteld van scholing" toegevoegd;7° in het tweede lid, 2°, wordt punt b) opgeheven;8° in het tweede lid wordt punt 3° vervangen door wat volgt: "3° het bewijs dat de kandidaat geslaagd is voor het theoretische examen van de categorie waarvoor hij het praktische examen aflegt, of dat hij daarvan vrijgesteld is. De kandidaat legt bovendien de verklaring, vermeld in artikel 41, § 1, voor, in voorkomend geval samen met, naargelang het geval, een of twee van de attesten, vermeld in artikel 41, § 2 en § 3, of in artikel 45, tweede lid.".

Art. 10.In artikel 36 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 22 maart 2004, 28 april 2011, 3 april 2013 en 15 november 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° punt 1° wordt vervangen door wat volgt: "1° een bewijs dat hij voldoet aan een van de voorwaarden, vermeld in artikel 3, § 1;"; 2° in punt 3° wordt punt a) vervangen door wat volgt: "a) het bewijs dat de kandidaat geslaagd is voor het theoretische examen van de categorie waarvoor hij het praktische examen aflegt, of dat hij daarvan vrijgesteld is. De kandidaat legt bovendien het attest, vermeld in artikel 44, § 5, voor, behalve als de kandidaat houder is van een geldig rijbewijs waarvoor al een attest is voorgelegd om dat rijbewijs te behalen;"; 3° in punt 3° wordt punt c) vervangen door wat volgt: "c) een getuigschrift van praktisch onderricht dat afgegeven is door een rijschool, het bewijs dat hij is vrijgesteld van scholing, of het attest waarin bevestigd wordt dat de kandidaat de opleiding, vermeld in artikel 4, 4°, 5°, 7°, 8° of 15°, heeft gevolgd;"; 4° in punt 7° wordt de zinsnede "het document bedoeld in artikel 3, § 1 waarvan de begeleider houder is" vervangen door de zinsnede "een bewijs dat hij voldoet aan een van de voorwaarden, vermeld in artikel 3, § 1".

Art. 11.In artikel 37 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 28 april 2011 en 3 april 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° punt 1° wordt vervangen door wat volgt: "1° een bewijs dat hij voldoet aan een van de voorwaarden, vermeld in artikel 3, § 1;"; 2° in punt 2° wordt punt a) vervangen door wat volgt: "a) het bewijs dat de kandidaat geslaagd is voor het theoretische examen van de categorie waarvoor hij het praktische examen aflegt, of dat hij daarvan vrijgesteld is. De kandidaat voor het rijbewijs voor categorie A1, A2, A, B of B+E legt de verklaring, vermeld in artikel 41, § 1, voor, in voorkomend geval samen met, naargelang het geval, een of twee van de attesten, vermeld in artikel 41, § 2 en § 3, of in artikel 45, tweede lid.

De kandidaat voor het rijbewijs voor categorie C1, C1+E, C, C+E, D1, D1+E, D of D+E legt het attest, vermeld in artikel 44, § 5, voor, behalve als hij houder is van een geldig rijbewijs waarvoor hij al een attest heeft voorgelegd om dat rijbewijs te behalen;"; 3° in punt 2° wordt punt c) vervangen door wat volgt: "c) een getuigschrift van praktisch onderricht dat afgegeven is door een rijschool, het bewijs dat hij is vrijgesteld van scholing, of het attest waarin bevestigd wordt dat de kandidaat de opleiding, vermeld in artikel 4, 4°, 5°, 6°, 7°, 8°, 9° of 15°, heeft gevolgd;"; 4° in punt 8° wordt de zinsnede "het document bedoeld in artikel 3, § 1 van de begeleider of de bestuurder" vervangen door de zinsnede "een bewijs dat hij voldoet aan een van de voorwaarden, vermeld in artikel 3, § 1,".

Art. 12.In artikel 39 van hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 20 januari 2017, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 5, tweede lid, wordt tussen de woorden "of de begeleider" en de woorden "of indien de bestuurder" de zinsnede ", in geval van een onregelmatigheid van de kandidaat, de begeleider, de instructeur of de stagiair-instructeur" ingevoegd;2° in paragraaf 8 wordt het tweede lid vervangen door wat volgt: "Kandidaten hebben recht op redelijke aanpassingen waarin het examencentrum voorziet.Kandidaten met een gehoorhandicap, namelijk dove of slechthorende kandidaten, kunnen zich laten bijstaan door een beëdigd doventolk die het examencentrum aanwijst, onverminderd de eventuele toepassing van het besluit van de Vlaamse Regering van 15 januari 2016 houdende de vaststelling van overkoepelende regels voor het centraal tolkenbureau voor de beleidsdomeinen Onderwijs en Welzijn, Volksgezondheid en Gezin. De tolk mag geen betrekking uitoefenen in een erkende rijschool of op welke wijze ook professioneel rijonderricht geven."; 3° aan paragraaf 8 wordt een derde lid toegevoegd, dat luidt als volgt: "In afwijking van het eerste lid kan een kandidaat die het Nederlands niet machtig is, de proef gevaarherkenningstest tijdens het praktische examen voor categorie B met behulp van een audiovertaling afleggen.".

Art. 13.In titel III, hoofdstuk IV, van hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2020, wordt een afdeling V/1, die bestaat uit artikel 39/1 tot en met 39/3, ingevoegd, die luidt als volgt: "Afdeling V/1. Onregelmatigheden

Art. 39/1.Als de examinator of de medewerker van het examencentrum in het kader van het theoretische of het praktische examen meent dat er sprake is van een onregelmatigheid van de kandidaat of van de begeleider, de instructeur of de stagiair-instructeur van de kandidaat, schort hij de evaluatie van de kandidaat op tot op het moment dat er een beslissing over de vastgestelde onregelmatigheid is genomen.

De examinator of de medewerker van het examencentrum brengt de betrokkene op de hoogte van de relevante feitelijke gegevens en van de eventuele stukken waaruit de vastgestelde onregelmatigheid blijkt.

De betrokkene wordt onmiddellijk in zijn verdediging gehoord over de onregelmatigheid die hem wordt verweten. Als de betrokkene een minderjarige kandidaat is, is een van zijn ouders of de persoon die met het ouderlijke gezag bekleed is, aanwezig tijdens de hoorzitting.

Nadat de betrokkene is gehoord of, als de betrokkene niet gehoord kon of wou worden, nadat de onmogelijkheid om de betrokkene te horen is vastgesteld, wordt onmiddellijk beslist of er zich al dan niet een onregelmatigheid heeft voorgedaan.

Naar aanleiding van de vastgestelde feiten wordt een proces-verbaal opgemaakt waarin al de volgende onderdelen zijn opgenomen: 1° de identificatie- en contactgegevens waaronder het rijksregisternummer van de betrokkene en bij een minderjarige kandidaat van de ouders of de voogden;2° de identificatiegegevens van de medewerker van het examencentrum, vermeld in het eerste en tweede lid;3° de identificatiegegevens van de medewerker van het examencentrum, vermeld in het zevende lid;4° de gegevens van het theoretische of het praktische examen;5° alle relevante feitelijke gegevens, eventueel aangevuld met alle dienstige stukken;6° een verslag van het horen;7° de gegevens of de stukken die de betrokkene meedeelt of bezorgt;8° de beslissing, de opgelegde maatregelen en de motiveringen die tot de aanneming ervan hebben geleid. Het proces-verbaal wordt in twee exemplaren opgesteld en wordt ondertekend. Een van beide exemplaren wordt met een beveiligde zending aan de betrokkene of, bij een minderjarige kandidaat, aan de ouders of de voogden van de kandidaat bezorgd. Het examencentrum bewaart het andere exemplaar en bezorgt een kopie daarvan binnen twee werkdagen aan het Departement op de wijze die het Departement bepaalt. Als de betrokkene een begeleider, een instructeur of een stagiair-instructeur is, wordt er ook een kopie met een beveiligde zending aan de kandidaat bezorgd.

Het horen van de betrokkene, het nemen van de beslissing over de vastgestelde onregelmatigheid en de opmaak en de ondertekening van het proces-verbaal gebeurt, in alle onafhankelijkheid, door een andere medewerker van het examencentrum dan de medewerker, vermeld in het eerste en tweede lid.

Als wordt beslist dat er sprake is van een onregelmatigheid, worden al de volgende maatregelen opgelegd: 1° de kandidaat wordt uitgesteld voor het examen;2° de betrokkene wordt uitgesloten van het afleggen van een examen of het begeleiden van kandidaten tijdens een examen in de examencentra voor: a) drie maanden in de volgende gevallen: 1) verstoring van de orde;2) het niet-naleven van richtlijnen of instructies die examinatoren of medewerkers van het examencentrum hebben gegeven;3) elke vorm van verbale agressie, met uitzondering van bedreigingen als vermeld in punt b);b) zes maanden in geval van bedreigingen of in geval van fysieke agressie tegen zaken;c) twaalf maanden in geval van een poging tot fraude of fraude of bij elke vorm van fysieke agressie tegen personen. De betrokkene kan beroep indienen bij de beroepscommissie, vermeld in artikel 47, conform de procedure, vermeld in artikel 48.

Art. 39/2.Als het Departement nadat de kandidaat het theoretische of het praktische examen heeft afgelegd, kennis krijgt van fraude of van een poging tot fraude door de kandidaat of door de begeleider, de instructeur of de stagiair-instructeur van de kandidaat in het kader van dat examen, deelt het hoofd van het Departement of zijn gemachtigde dat mee aan de betrokkene. Het hoofd van het Departement of zijn gemachtigde brengt de betrokkene daarbij op de hoogte van de relevante feitelijke gegevens en van de eventuele stukken waaruit de vastgestelde onregelmatigheid blijkt.

Het hoofd van het Departement of zijn gemachtigde informeert de betrokkene in de kennisgeving, vermeld in het eerste lid, over de mogelijkheid om met een aangetekende brief of op elektronische wijze een schriftelijk verweer te richten binnen dertig dagen na de datum van de kennisgeving, vermeld in het eerste lid.

Het hoofd van het Departement of zijn gemachtigde beslist of er zich al dan niet een onregelmatigheid heeft voorgedaan. Die beslissing wordt genomen binnen dertig dagen na de dag waarop het hoofd van het Departement of zijn gemachtigde het schriftelijke verweer heeft ontvangen, of, als hij niet tijdig een schriftelijk verweer heeft ontvangen, binnen dertig dagen nadat de termijn, vermeld in het tweede lid, is verstreken, bij gebreke waaraan het hoofd van het Departement of zijn gemachtigde wordt geacht af te zien van een maatregel.

Het hoofd van het Departement of zijn gemachtigde maakt naar aanleiding van de vastgestelde feiten een proces-verbaal op waarin al de volgende elementen worden vermeld: 1° de identificatie- en contactgegevens waaronder het rijksregisternummer van de betrokkene en bij een minderjarige kandidaat van de ouders of de voogden;2° de identificatiegegevens van het hoofd van het Departement of zijn gemachtigde;3° de gegevens van het theoretische of het praktische examen;4° alle relevante feitelijke gegevens, eventueel aangevuld met alle dienstige stukken;5° een samenvatting van het schriftelijke verweer;6° de gegevens of de stukken die de betrokkene meedeelt of bezorgt;7° de beslissing, de opgelegde maatregelen en de motiveringen die tot de aanneming ervan hebben geleid. Het proces-verbaal wordt in twee exemplaren opgesteld en wordt door het hoofd van het Departement of zijn gemachtigde ondertekend. Een van beide exemplaren wordt met een beveiligde zending aan de betrokkene of, bij een minderjarige kandidaat, aan de ouders of de voogden van de kandidaat bezorgd. Het Departement bewaart het andere exemplaar en bezorgt een kopie daarvan binnen twee werkdagen aan het examencentrum waar het examen is afgelegd op de wijze die het Departement bepaalt.

Als de betrokkene een begeleider, een instructeur of een stagiair-instructeur is, wordt er ook een kopie met een beveiligde zending aan de kandidaat bezorgd.

De beslissing van het hoofd van het Departement of zijn gemachtigde dat er sprake is van een onregelmatigheid, heeft al de volgende gevolgen: 1° het examen van de kandidaat wordt ongeldig verklaard;2° het examenresultaat wordt gewijzigd in een uitstel voor het examen;3° de betrokkene wordt voor twaalf maanden uitgesloten van het afleggen van een examen of van het begeleiden van kandidaten tijdens een examen in de examencentra. De betrokkene kan beroep indienen bij de beroepscommissie, vermeld in artikel 47, conform de procedure, vermeld in artikel 48.

Art. 39/3.Het examen dat wordt afgelegd na het examen waar een onregelmatigheid is vastgesteld maar vóór de datum van de beslissing tot uitsluiting wegens een onregelmatigheid, en het examen dat wordt afgelegd gedurende de periode waarin de kandidaat uitgesloten is van het afleggen van een examen wegens een onregelmatigheid, zijn ongeldig en het examenresultaat wordt gewijzigd in een uitstel.".

Art. 14.In titel III, hoofdstuk IV, van hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2020, wordt het opschrift van afdeling VII vervangen door wat volgt: "Afdeling VII. Beroep in verband met het uitstel voor het praktische examen en in verband met het uitstel en de uitsluiting wegens een onregelmatigheid".

Art. 15.In artikel 47 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 5 september 2002 en de besluiten van de Vlaamse Regering van 10 juli 2015 en 17 mei 2019, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, eerste lid, worden de woorden "in verband met mislukking voor het praktische examen" vervangen door de woorden "in verband met het uitstel voor het praktische examen en in verband met het uitstel en de uitsluiting wegens een onregelmatigheid";2° er wordt een paragraaf 5 toegevoegd, die luidt als volgt: " § 5.De zittingen van de beroepscommissie zijn niet openbaar.".

Art. 16.Artikel 48 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 juli 2006, wordt vervangen door wat volgt: "

Art. 48.§ 1. In al de volgende gevallen kan er beroep worden ingediend bij de beroepscommissie, vermeld in artikel 47: 1° door de kandidaat na een uitstel voor het praktische examen;2° door de kandidaat of door de begeleider, de instructeur of de stagiair-instructeur van de kandidaat als conform artikel 39/1, achtste lid, wordt beslist om de kandidaat uit te stellen voor het examen en om de betrokkene uit te sluiten van het afleggen van een examen of het begeleiden van kandidaten tijdens een examen in de examencentra;3° door de kandidaat of door de begeleider, de instructeur of de stagiair-instructeur van de kandidaat als het hoofd van het Departement of zijn gemachtigde conform artikel 39/2, zesde lid, beslist om het examen van de kandidaat ongeldig te verklaren, het examenresultaat te wijzigen in een uitstel voor het examen en om de betrokkene uit te sluiten van het afleggen van een examen of het begeleiden van kandidaten tijdens een examen in de examencentra. § 2. Op straffe van niet-ontvankelijkheid van het beroep stuurt de indiener het beroep met een aangetekende brief naar de voorzitter van de beroepscommissie, vermeld in artikel 47, binnen vijftien dagen vanaf de dag volgend op volgende data: 1° de datum van de kennisgeving van het uitstel, in het geval, vermeld in paragraaf 1, 1° ;2° de datum van de kennisgeving van het proces-verbaal, vermeld in artikel 39/1, vijfde lid, in het geval, vermeld in paragraaf 1, 2° ;3° de datum van de kennisgeving van het proces-verbaal, vermeld in artikel 39/2, vierde lid, in het geval, vermeld in paragraaf 1, 3°. Als de laatste dag van de termijn van vijftien dagen, vermeld in het eerste lid, een zaterdag, een zondag of een wettelijke feestdag is, wordt de termijn verlengd tot de eerstvolgende werkdag.

De retributie, vermeld in artikel 63, § 3, eerste lid, wordt betaald conform artikel 63, § 3, tweede lid. § 3. De betrokkene of, bij een minderjarige kandidaat, zijn ouders of de persoon die met het ouderlijke gezag bekleed is, ondertekenen het beroep en dienen het in.

In het beroepschrift worden, op straffe van niet-ontvankelijkheid, al de volgende gegevens vermeld: 1° de identificatiegegevens waaronder het rijksregisternummer van de betrokkene en bij een minderjarige kandidaat van de ouders of de voogden;2° het domicilieadres;3° het telefoonnummer;4° het e-mailadres;5° het examencentrum waar het examen is afgenomen;6° de datum van het examen;7° de voor het beroep relevante feiten die betrekking kunnen hebben op de personen, de plaats, de tijd en de procedure van het examen;8° de beroepsgrieven. § 4. De beroepscommissie, vermeld in artikel 47, verricht alle bijkomende onderzoeken die ze nodig acht.

Het examencentrum of het Departement bezorgt alle stukken over het examen, de genomen beslissing en de opgelegde maatregelen in geval van een onregelmatigheid aan de beroepscommissie, vermeld in artikel 47.

De beroepscommissie, vermeld in artikel 47, kan personen oproepen om gehoord te worden en kan alle dienstige stukken opvragen.

De beroepscommissie, vermeld in artikel 47, kan de volgende beslissingen nemen: 1° in het geval, vermeld in paragraaf 1, 1°, beslist de beroepscommissie of de kandidaat geslaagd is voor het examen of bevestigt ze het uitstel.De beroepscommissie kan de verzoeker machtigen een nieuw examen af te leggen, in voorkomend geval na afloop van de geldigheidsduur van het voorlopige rijbewijs waarvan de verzoeker houder was, en kan bepalen onder welke voorwaarden het examen plaatsvindt; 2° in de gevallen, vermeld in paragraaf 1, 2° en 3°, oordeelt de beroepscommissie of de feiten al dan niet een onregelmatigheid vormen en beslist ze over de regelmatigheid van de beslissingen en de maatregelen van het examencentrum of van het hoofd van het Departement of zijn gemachtigde.De beroepscommissie kan de opgelegde maatregelen vernietigen, bevestigen of herzien.

De beroepscommissie, vermeld in artikel 47, neemt haar beslissing binnen een ordetermijn van zestig dagen, die ingaat op de dag na de dag waarop de indiener het beroep verstuurt.

De beroepscommissie, vermeld in artikel 47, bezorgt een kopie van de beslissing binnen een ordetermijn van tien dagen aan de indiener van het beroep en aan het examencentrum of het Departement.".

Art. 17.In artikel 61 van hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 10 juli 2015, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid wordt punt 8° opgeheven; 2° in het derde lid wordt de zin "De betalingswijze van de retributie voor het verzoekschrift aan de beroepscommissie wordt evenwel bepaald door de Vlaamse minister." opgeheven; 3° in het vijfde lid worden de woorden "of de Vlaamse minister" en de zinsnede ", ieder wat hem betreft," opgeheven.

Art. 18.In artikel 63 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 juli 2006 en de besluiten van de Vlaamse Regering van 10 juli 2015 en 20 januari 2017, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, eerste lid, 3°, wordt punt c) vervangen door wat volgt: "c) de audiovertaling, vermeld in artikel 32, § 3: een toeslag van 35 euro;"; 2° in paragraaf 2, 1°, wordt de zinsnede ", de zaterdag niet meegerekend," opgeheven;3° er wordt een paragraaf 3 toegevoegd, die luidt als volgt: " § 3.De indiener van een verzoekschrift aan de beroepscommissie, vermeld in artikel 47, betaalt een retributie van 25 euro.

De Vlaamse minister bepaalt de betalingswijze van de retributie voor het verzoekschrift aan de beroepscommissie, vermeld in artikel 47.

Het bedrag van de retributie is gekoppeld aan het indexcijfer van de gezondheidsindex dat op 31 december 2020 is bereikt. De bedragen worden op 1 januari van elk jaar aangepast aan het indexcijfer van de gezondheidsindex dat op 31 december van het voorgaande jaar bereikt is, en wordt tot op de dichtstbijzijnde euro naar beneden afgerond.".

Art. 19.Het opschrift van titel V van hetzelfde besluit, opgeheven door het koninklijk besluit van 18 november 2011, wordt opnieuw opgenomen in de volgende lezing: "Titel V. Verwerking van gegevens".

Art. 20.Artikel 74 tot en met 76 van hetzelfde besluit, opgeheven door het koninklijk besluit van 18 november 2011, worden opnieuw opgenomen in de volgende lezing: "

Art. 74.§ 1. Het examencentrum houdt al de volgende gegevens bij: 1° de beslissing tot uitsluiting van het examen omwille van een vastgestelde onregelmatigheid;2° de gegevens van de documenten, vermeld in artikel 32, § 2, en artikel 35 tot en met 37;3° de identificatiegegevens en het beëdigingsnummer van de tolk, vermeld in artikel 32, § 3, tweede lid, en artikel 39, § 8, tweede lid;4° het proces-verbaal, vermeld in artikel 39/1, vijfde lid;5° een kopie van het proces-verbaal als vermeld in artikel 39/2, vijfde lid;6° een kopie van de beslissing van de beroepscommissie als vermeld in artikel 48, § 4, vijfde lid, over het beroep in het geval, vermeld in artikel 48, § 1, 1° ;7° een kopie van de beslissing van de beroepscommissie als vermeld in artikel 48, § 4, vijfde lid, over het beroep in de gevallen, vermeld in artikel 48, § 1, 2° en 3°. § 2. Het examencentrum is de verwerkingsverantwoordelijke, vermeld in artikel 4, 7), van de algemene verordening gegevensbescherming voor de gegevens, vermeld in paragraaf 1. § 3. De gegevens, vermeld in paragraaf 1, worden verzameld en verwerkt voor de volgende doeleinden: 1° de controle van de toelatingsvoorwaarden tot het examen, vermeld in artikel 32 tot en met 39;2° het nemen van maatregelen na de vaststelling van onregelmatigheden, vermeld in artikel 39/1;3° het bezorgen van de stukken aan de beroepscommissie, vermeld in artikel 48, § 4, tweede lid;4° de inspectie en de controle, vermeld in artikel 64;5° de opmaak van algemene en naamloze statistieken door het Departement om de beleidsmaatregel te onderzoeken en te evalueren. De gegevens, vermeld in paragraaf 1, 1° en 3°, worden verzameld en verwerkt voor het doeleinde, vermeld in het eerste lid, 1°, 4° en 5°.

De gegevens, vermeld in paragraaf 1, 2° en 4° tot en met 7°, worden verzameld en verwerkt voor het doeleinde, vermeld in het eerste lid, 1° tot en met 5°. De gegevens die verzameld en verwerkt worden voor het doeleinde, vermeld in het eerste lid, 5°, worden geanonimiseerd. § 4. De gegevens, vermeld in paragraaf 1, 2° en 3° worden tien jaar bijgehouden.

De gegevens, vermeld in paragraaf 1, 1° en 4° tot en met 7°, worden twee jaar bijgehouden.

Art. 75.§ 1. De beroepscommissie, vermeld in artikel 47 van dit besluit, houdt al de volgende gegevens bij: 1° het beroepschrift en de gegevens, vermeld in artikel 48, § 3, tweede lid;2° de stukken die het examencentrum of het Departement heeft bezorgd, vermeld in artikel 48, § 4, tweede lid;3° alle dienstige stukken, vermeld in artikel 48, § 4, tweede lid;4° de beslissing, vermeld in artikel 48, § 4, derde lid. § 2. De beroepscommissie, vermeld in artikel 47 van dit besluit, is de verwerkingsverantwoordelijke, vermeld in artikel 4, 7), van de algemene verordening gegevensbescherming voor de gegevens, vermeld in paragraaf 1. § 3. De gegevens, vermeld in paragraaf 1, worden verzameld en verwerkt voor de volgende doeleinden: 1° de beslissing, vermeld in artikel 48, § 4, derde lid;2° de opmaak van algemene en naamloze statistieken door het Departement om de beleidsmaatregel te onderzoeken en te evalueren. De gegevens, vermeld in paragraaf 1, 1°, 2° en 3°, worden verzameld en verwerkt voor het doeleinde, vermeld in het eerste lid, 1°.

De gegevens, vermeld in paragraaf 1, 4°, worden verzameld en verwerkt voor het doeleinde, vermeld in het eerste lid, 2°.

De gegevens die verzameld en verwerkt worden voor het doeleinde, vermeld in het eerste lid, 2°, worden geanonimiseerd. § 4. De gegevens, vermeld in paragraaf 1, 1°, 2° en 3°, worden één jaar bijgehouden.

De gegevens, vermeld in paragraaf 1, 4°, worden twee jaar bijgehouden.

Art. 76.§ 1. Het Departement houdt al de volgende gegevens bij: 1° de informatie, vermeld in artikel 25, § 2/1;2° een kopie van het proces-verbaal als vermeld in artikel 39/1, zesde lid;3° het proces-verbaal, vermeld in artikel 39/2, vierde lid;4° het schriftelijke verweer, vermeld in artikel 39/2, derde lid;5° een kopie van de beslissing van de beroepscommissie als vermeld in artikel 48, § 4, vijfde lid, over het beroep in het geval, vermeld in artikel 48, § 1, 1° ;6° een kopie van de beslissing van de beroepscommissie als vermeld in artikel 48, § 4, vijfde lid, over het beroep in de gevallen, vermeld in artikel 48, § 1, 2° en 3°. § 2. Het Departement is de verwerkingsverantwoordelijke, vermeld in artikel 4, 7), van de algemene verordening gegevensbescherming voor de gegevens, vermeld in paragraaf 1. § 3. De gegevens, vermeld in paragraaf 1, worden verzameld en verwerkt voor de volgende doeleinden: 1° het nemen van maatregelen na de vaststelling van onregelmatigheden, vermeld in artikel 39/2;2° het bezorgen van de stukken aan de beroepscommissie, vermeld in artikel 48, § 4, tweede lid;3° de inspectie en de controle, vermeld in artikel 64;4° de opmaak van algemene en naamloze statistieken door het Departement om de beleidsmaatregel te onderzoeken en te evalueren. De gegevens die verzameld en verwerkt worden voor het doeleinde, vermeld in het eerste lid, 4°, worden geanonimiseerd. § 4. De gegevens, vermeld in paragraaf 1, 1°, worden bijgehouden gedurende de levensloop van de betrokkene.

De gegevens, vermeld in paragraaf 1, 2° tot en met 6°, worden twee jaar bijgehouden.". HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van het koninklijk besluit van 11 mei 2004 betreffende de voorwaarden voor de erkenning van scholen voor het besturen van motorvoertuigen

Art. 21.In artikel 2, § 1, eerste lid, van het koninklijk besluit van 11 mei 2004 betreffende de voorwaarden voor de erkenning van scholen voor het besturen van motorvoertuigen, vervangen bij het koninklijk besluit van 17 maart 2005 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 20 september 2012, wordt de zinsnede "en in artikelen 4 en 9 van het koninklijk besluit van 10 juli 2006 betreffende het rijbewijs voor voertuigen van categorie B" opgeheven.

Art. 22.In artikel 23, § 6, van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 17 maart 2005 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 juli 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid wordt de zinsnede "of de in artikel 9 van het koninklijk besluit van 10 juli 2006 betreffende het rijbewijs voor voertuigen van categorie B" opgeheven;2° in het tweede lid wordt de zinsnede "artikel 4 van het koninklijk besluit van 10 juli 2006 betreffende het rijbewijs voor voertuigen van categorie B" vervangen door de zinsnede "artikel 15, tweede lid, 6°, van het koninklijk besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs". HOOFDSTUK 3. - Wijzigingen van het koninklijk besluit van 10 juli 2006 betreffende het rijbewijs voor voertuigen van categorie B

Art. 23.In artikel 5/1, § 2, van het koninklijk besluit van 10 juli 2006 betreffende het rijbewijs voor voertuigen van categorie B, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 4 december 2013 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 5 september 2018, wordt de zinsnede "voorgeschreven in artikel 8, eerste lid" vervangen door de zinsnede ", vermeld in artikel 8, tweede lid".

Art. 24.In artikel 8 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 4 december 2013 en het besluit van de Vlaamse Regering van 9 juni 2017, vernietigd bij het arrest nr. 247.301 van de Raad van State van 12 maart 2020, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het eerste lid wordt vervangen door wat volgt: "Een kandidaat die voldoet aan al de volgende voorwaarden, kan worden toegelaten tot het praktische examen: 1° de kandidaat is sinds minder dan drie jaar geslaagd voor het theoretische examen of is daarvan vrijgesteld;2° de kandidaat heeft de minimumleeftijd van achttien jaar bereikt;3° de kandidaat is niet wegens een onregelmatigheid uitgesloten van het afleggen van een examen; 4° de kandidaat biedt zich aan met een begeleider, een instructeur of een stagiair-instructeur die niet wegens een onregelmatigheid uitgesloten is van het begeleiden van kandidaten tijdens een examen."; 2° in het derde lid worden de woorden "of subcategorie" opgeheven;3° in het vierde lid worden de woorden "bepaald in" vervangen door de zinsnede ", vermeld in artikel 17, § 1, derde lid, en artikel 18, § 2 en § 5, van";4° in het vijfde lid wordt tussen de woorden "geen houder" en het woord "is" het woord "meer" ingevoegd. HOOFDSTUK 4. - Wijzigingen van het koninklijk besluit van 4 mei 2007 betreffende het rijbewijs, de vakbekwaamheid en de nascholing van bestuurders van voertuigen van de categorieën C1, C1+E, C, C+E, D1, D1+E, D, D+E

Art. 25.Aan artikel 2 van het koninklijk besluit van 4 mei 2007 betreffende het rijbewijs, de vakbekwaamheid en de nascholing van bestuurders van voertuigen van de categorieën C1, C1+E, C, C+E, D1, D1+E, D, D+E, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 17 juli 2020, worden een punt 36° tot en met 40° toegevoegd, die luiden als volgt: "36° onregelmatigheid: een van de volgende gedragingen: a) elk gedrag waarmee de orde wordt verstoord;b) elke vorm van fraude of poging tot fraude;c) elke vorm van verbale of fysieke agressie ten aanzien van zaken of personen voor, tijdens of na het theoretische of het praktische examen;d) de niet-naleving van richtlijnen of instructies die worden gegeven door examinatoren of medewerkers van het examencentrum;37° audiovertaling: het vertaalhulpsysteem waarbij voor de vragen en de antwoordmogelijkheden die in het Nederlands op het scherm verschijnen en door middel van geluidsondersteuning in het Nederlands worden voorgelezen, bijkomend een vertaling in het Frans, Duits of Engels wordt voorgelezen, die een beëdigd vertaler heeft opgemaakt;38° beveiligde zending: een van de volgende betekeningswijzen: a) een afgifte tegen ontvangstbewijs;b) een aangetekende brief met ontvangstbewijs;39° werkdag: elke dag, uitgezonderd zaterdag, zondag en wettelijke feestdagen als vermeld in artikel 1 van het koninklijk besluit van 18 april 1974 tot bepaling van de algemene wijze van uitvoering van de wet van 4 januari 1974 betreffende de feestdagen; 40° algemene verordening gegevensbescherming: verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming).".

Art. 26.Artikel 24 van hetzelfde besluit, opgeheven door het koninklijk besluit van 10 januari 2013, wordt opnieuw opgenomen in de volgende lezing: "

Art. 24.De instellingen die instaan voor het afnemen van examens om een rijbewijs of een bewijs van vakbekwaamheid te behalen, delen de informatie die vermeld is in de documenten die ze afgeven aan kandidaten, elektronisch mee aan het Departement. Het Departement bepaalt de modaliteiten daarvoor en bepaalt de vorm waarin de informatie wordt opgesteld en aan het Departement wordt bezorgd.".

Art. 27.Aan artikel 26, § 4, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 28 april 2011, wordt een punt 4° toegevoegd, dat luidt als volgt: "4° als het examen wordt afgelegd in een examencentrum als vermeld in artikel 25 van het koninklijk besluit betreffende het rijbewijs, voldoet de kandidaat aan al de volgende voorwaarden: a) de kandidaat is niet wegens een onregelmatigheid uitgesloten van het afleggen van een examen; b) de kandidaat biedt zich aan met een begeleider, een instructeur of een stagiair-instructeur die niet wegens een onregelmatigheid uitgesloten is van het begeleiden van kandidaten tijdens een examen.".

Art. 28.In artikel 27 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 januari 2013 en het besluit van de Vlaamse Regering van 20 januari 2017, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1 wordt het eerste lid vervangen door wat volgt: "Een kandidaat die het Nederlands niet machtig is, kan het theoretische examen met behulp van een audiovertaling afleggen."; 2° in paragraaf 1 wordt tussen het eerste en het tweede lid een lid ingevoegd, dat luidt als volgt: "In afwijking van het eerste lid kan een kandidaat die het Nederlands niet machtig is, bij het afleggen van het onderdeel mondelinge proef bijgestaan worden door een tolk voor de talen Frans, Duits of Engels, die hij onder de beëdigde vertalers kiest.De tolk wordt in alle gevallen door de kandidaat vergoed en mag geen betrekking uitoefenen in een erkende rijschool of op welke wijze ook professioneel rijonderricht geven."; 3° in paragraaf 1 wordt het bestaande tweede lid, dat het derde lid wordt, vervangen door wat volgt: "Kandidaten hebben recht op redelijke aanpassingen waarin het examencentrum voorziet.Kandidaten met een gehoorhandicap, namelijk dove of slechthorende kandidaten, kunnen zich laten bijstaan door een beëdigd doventolk die het examencentrum aanwijst, onverminderd de eventuele toepassing van het besluit van de Vlaamse Regering van 15 januari 2016 houdende de vaststelling van overkoepelende regels voor het centraal tolkenbureau voor de beleidsdomeinen Onderwijs en Welzijn, Volksgezondheid en Gezin. De tolk mag geen betrekking uitoefenen in een erkende rijschool of op welke wijze ook professioneel rijonderricht geven."; 4° in paragraaf 1 worden in het bestaande derde lid, dat het vierde lid wordt, de woorden "Deze examens mogen" vervangen door de zinsnede "In het geval, vermeld in het derde lid, mogen de examens";5° in paragraaf 1 worden in het bestaande derde lid, dat het vierde lid wordt, de woorden "of idioom" opgeheven; 6° in paragraaf 1 wordt het bestaande vierde lid, dat het vijfde lid wordt, vervangen door wat volgt: "In de gevallen, vermeld in het tweede en het derde lid, mag het examen niet meer dan twee maanden na de inschrijving plaatsvinden."; 7° in paragraaf 2 wordt het tweede lid vervangen door wat volgt: "Kandidaten hebben recht op redelijke aanpassingen waarin het examencentrum voorziet.Kandidaten met een gehoorhandicap, namelijk dove of slechthorende kandidaten, kunnen zich laten bijstaan door een beëdigd doventolk die het examencentrum aanwijst, onverminderd de eventuele toepassing van het besluit van de Vlaamse Regering van 15 januari 2016 houdende de vaststelling van overkoepelende regels voor het centraal tolkenbureau voor de beleidsdomeinen Onderwijs en Welzijn, Volksgezondheid en Gezin. De tolk mag geen betrekking uitoefenen in een erkende rijschool of op welke wijze ook professioneel rijonderricht geven.".

Art. 29.In artikel 30, § 2, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in de inleidende zin wordt tussen de zinsnede "artikel 26, § 4" en de zinsnede "- tevens" de zinsnede ", van dit besluit" ingevoegd; 2° punt 1° wordt vervangen door wat volgt: "1° een bewijs dat hij voldoet aan een van de voorwaarden, vermeld in artikel 3, § 1, van het koninklijk besluit betreffende het rijbewijs, voorleggen als hij een onderdaan van de Europese Unie is;".

Art. 30.In artikel 33 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 28 april 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° punt 1° wordt vervangen door wat volgt: "1° een bewijs dat hij voldoet aan een van de voorwaarden, vermeld in artikel 3, § 1, van het koninklijk besluit betreffende het rijbewijs, als hij een onderdaan van de Europese Unie is;"; 2° aan punt 3° wordt de zinsnede ", van dit besluit" toegevoegd;3° in punt 9° wordt de zinsnede "het document bedoeld in artikel 3, § 1 van het koninklijk besluit betreffende het rijbewijs waarvan de begeleider houder is" vervangen door de zinsnede "een bewijs dat de begeleider voldoet aan een van de voorwaarden, vermeld in artikel 3, § 1, van het koninklijk besluit betreffende het rijbewijs".

Art. 31.In artikel 37, § 2, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° punt 1° wordt vervangen door wat volgt: "1° een bewijs dat hij voldoet aan een van de voorwaarden, vermeld in artikel 3, § 1, van het koninklijk besluit betreffende het rijbewijs, voorleggen;"; 2° aan punt 2° wordt de zinsnede ", van dit besluit" toegevoegd.

Art. 32.In artikel 40 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 april 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° punt 1° wordt vervangen door wat volgt: "1° een bewijs dat hij voldoet aan een van de voorwaarden, vermeld in artikel 3, § 1, van het koninklijk besluit betreffende het rijbewijs;"; 2° aan punt 3° wordt de zinsnede ", van dit besluit" toegevoegd;3° in punt 8° wordt de zinsnede "het document bedoeld in artikel 3, § 1 van het koninklijk besluit betreffende het rijbewijs waarvan de begeleider houder is" vervangen door de zinsnede "een bewijs dat hij voldoet aan een van de voorwaarden, vermeld in artikel 3, § 1, van het koninklijk besluit betreffende het rijbewijs".

Art. 33.Aan titel III, hoofdstuk 3, van hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 20 januari 2017, wordt een afdeling 5/1, die bestaat uit artikel 43/1 tot en met 43/4, toegevoegd, die luidt als volgt: "Afdeling 5/1. Onregelmatigheden

Art. 43/1.Deze afdeling is van toepassing op de examens die afgelegd worden in een examencentrum als vermeld in artikel 25 van het koninklijk besluit betreffende het rijbewijs.

Art. 43/2.Als de examinator of de medewerker van het examencentrum in het kader van het examen basiskwalificatie, het gecombineerde examen of het aanvullende examen basiskwalificatie meent dat er sprake is van een onregelmatigheid van de kandidaat of van de begeleider, de instructeur of de stagiair-instructeur van de kandidaat, schort hij de evaluatie van de kandidaat op tot op het moment dat er een beslissing over de vastgestelde onregelmatigheid is genomen.

De examinator of de medewerker van het examencentrum brengt de betrokkene op de hoogte van de relevante feitelijke gegevens en van de eventuele stukken waaruit de vastgestelde onregelmatigheid blijkt.

De betrokkene wordt onmiddellijk in zijn verdediging gehoord over de onregelmatigheid die hem wordt verweten.

Nadat de betrokkene is gehoord of, als de betrokkene niet gehoord kon of wou worden, nadat de onmogelijkheid om de betrokkene te horen is vastgesteld, wordt onmiddellijk beslist of er zich al dan niet een onregelmatigheid heeft voorgedaan.

Naar aanleiding van de vastgestelde feiten wordt een proces-verbaal opgemaakt waarin al de volgende onderdelen zijn opgenomen: 1° de identificatie- en contactgegevens waaronder het rijksregisternummer van de betrokkene;2° de identificatiegegevens van de medewerker van het examencentrum, vermeld in het eerste en tweede lid;3° de identificatiegegevens van de medewerker van het examencentrum, vermeld in het zevende lid;4° de gegevens van het examen basiskwalificatie, het gecombineerde examen of het aanvullende examen basiskwalificatie;5° alle relevante feitelijke gegevens, eventueel aangevuld met alle dienstige stukken;6° een verslag van het horen;7° de gegevens of de stukken die de betrokkene meedeelt of bezorgt;8° de beslissing, de opgelegde maatregelen en de motiveringen die tot de aanneming ervan hebben geleid. Het proces-verbaal wordt in twee exemplaren opgesteld en wordt ondertekend. Een van beide exemplaren wordt met een beveiligde zending aan de betrokkene bezorgd. Het examencentrum bewaart het andere exemplaar en bezorgt een kopie daarvan binnen twee werkdagen aan het Departement op de wijze die het Departement bepaalt. Als de betrokkene een begeleider, een instructeur of een stagiair-instructeur is, wordt er ook een kopie met een beveiligde zending aan de kandidaat bezorgd.

Het horen van de betrokkene, het nemen van de beslissing over de vastgestelde onregelmatigheid en de opmaak en de ondertekening van het proces-verbaal gebeurt, in alle onafhankelijkheid, door een andere medewerker van het examencentrum dan de medewerker, vermeld in het eerste en tweede lid.

Als wordt beslist dat er sprake is van een onregelmatigheid, worden al de volgende maatregelen opgelegd: 1° de kandidaat wordt uitgesteld voor het examen;2° de betrokkene wordt uitgesloten van het afleggen van een examen of het begeleiden van kandidaten tijdens een examen in de examencentra voor: a) drie maanden in de volgende gevallen: 1) verstoring van de orde;2) het niet-naleven van richtlijnen of instructies die examinatoren of medewerkers van het examencentrum hebben gegeven;3) elke vorm van verbale agressie, met uitzondering van bedreigingen als vermeld in punt b);b) zes maanden in geval van bedreigingen of in geval van fysieke agressie tegen zaken;c) twaalf maanden in geval van een poging tot fraude of fraude of bij elke vorm van fysieke agressie tegen personen. De betrokkene kan beroep indienen bij de beroepscommissie, vermeld in artikel 47 van het koninklijk besluit betreffende het rijbewijs, conform de procedure, vermeld in artikel 44 van dit besluit.

Art. 43/3.Als het Departement nadat de kandidaat het examen basiskwalificatie, het gecombineerde examen of het aanvullende examen basiskwalificatie heeft afgelegd, kennis krijgt van fraude of van een poging tot fraude door de kandidaat of door de begeleider, de instructeur of de stagiair-instructeur van de kandidaat in het kader van dat examen, deelt het hoofd van het Departement of zijn gemachtigde dat mee aan de betrokkene. Het hoofd van het Departement of zijn gemachtigde brengt de betrokkene daarbij op de hoogte van de relevante feitelijke gegevens en van de eventuele stukken waaruit de vastgestelde onregelmatigheid blijkt.

Het hoofd van het Departement of zijn gemachtigde informeert de betrokkene in de kennisgeving, vermeld in het eerste lid, over de mogelijkheid om met een aangetekende brief of op elektronische wijze een schriftelijk verweer te richten binnen dertig dagen na de datum van de kennisgeving, vermeld in het eerste lid.

Het hoofd van het Departement of zijn gemachtigde beslist of er zich al dan niet een onregelmatigheid heeft voorgedaan. Die beslissing wordt genomen binnen dertig dagen na de dag waarop het hoofd van het Departement of zijn gemachtigde het schriftelijke verweer heeft ontvangen, of, als hij niet tijdig een schriftelijk verweer heeft ontvangen, binnen dertig dagen nadat de termijn, vermeld in het tweede lid, is verstreken, bij gebreke waaraan het hoofd van het Departement of zijn gemachtigde wordt geacht af te zien van een maatregel.

Het hoofd van het Departement of zijn gemachtigde maakt naar aanleiding van de vastgestelde feiten een proces-verbaal op waarin al de volgende elementen worden vermeld: 1° de identificatie- en contactgegevens waaronder het rijksregisternummer van de betrokkene;2° de identificatiegegevens van het hoofd van het Departement of zijn gemachtigde;3° de gegevens van het examen basiskwalificatie, het gecombineerde examen of het aanvullende examen basiskwalificatie;4° alle relevante feitelijke gegevens, eventueel aangevuld met alle dienstige stukken;5° een samenvatting van het schriftelijke verweer;6° de gegevens of de stukken die de betrokkene meedeelt of bezorgt;7° de beslissing, de opgelegde maatregelen en de motiveringen die tot de aanneming ervan hebben geleid. Het proces-verbaal wordt in twee exemplaren opgesteld en wordt door het hoofd van het Departement of zijn gemachtigde ondertekend. Een van beide exemplaren wordt met een beveiligde zending aan de betrokkene bezorgd. Het Departement bewaart het andere exemplaar en bezorgt een kopie daarvan binnen twee werkdagen aan het examencentrum waar het examen is afgelegd op de wijze die het Departement bepaalt. Als de betrokkene een begeleider, een instructeur of een stagiair-instructeur is, wordt er ook een kopie met een beveiligde zending aan de kandidaat bezorgd.

De beslissing van het hoofd van het Departement of zijn gemachtigde dat er sprake is van een onregelmatigheid, heeft al de volgende gevolgen: 1° het examen van de kandidaat wordt ongeldig verklaard;2° het examenresultaat wordt gewijzigd in een uitstel voor het examen;3° de betrokkene wordt voor twaalf maanden uitgesloten van het afleggen van een examen of van het begeleiden van kandidaten tijdens een examen in de examencentra. De betrokkene kan beroep indienen bij de beroepscommissie, vermeld in artikel 47 van het koninklijk besluit betreffende het rijbewijs, conform de procedure, vermeld in artikel 44 van dit besluit.

Art. 43/4.Het examen dat wordt afgelegd na het examen waar een onregelmatigheid is vastgesteld maar vóór de datum van de beslissing tot uitsluiting wegens een onregelmatigheid, en het examen dat wordt afgelegd gedurende de periode waarin de kandidaat uitgesloten is van het afleggen van een examen wegens een onregelmatigheid, zijn ongeldig en het examenresultaat wordt gewijzigd in een uitstel.".

Art. 34.In titel III van hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 20 januari 2017, wordt het opschrift van hoofdstuk 4 vervangen door wat volgt: "Hoofdstuk 4. Beroep in verband met het uitstel voor het praktische examen en in verband met het uitstel en de uitsluiting wegens een onregelmatigheid".

Art. 35.Artikel 44 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 25 januari 2011 en 10 januari 2013, wordt vervangen door wat volgt: "

Art. 44.§ 1. In al de volgende gevallen kan er beroep worden ingediend bij de beroepscommissie, vermeld in artikel 47 van het koninklijk besluit betreffende het rijbewijs: 1° door de kandidaat na een uitstel voor het praktische examen;2° door de kandidaat of door de begeleider, de instructeur of de stagiair-instructeur van de kandidaat als conform artikel 43/2, achtste lid, van dit besluit wordt beslist om de kandidaat uit te stellen voor het examen en om de betrokkene uit te sluiten van het afleggen van een examen of het begeleiden van kandidaten tijdens een examen in de examencentra, vermeld in artikel 25 van het koninklijk besluit betreffende het rijbewijs;3° door de kandidaat of door de begeleider, de instructeur of de stagiair-instructeur van de kandidaat als het hoofd van het Departement of zijn gemachtigde conform artikel 43/3, zesde lid, van dit besluit beslist om het examen van de kandidaat ongeldig te verklaren, het examenresultaat te wijzigen in een uitstel voor het examen en om de betrokkene uit te sluiten van het afleggen van een examen of het begeleiden van kandidaten tijdens een examen in de examencentra, vermeld in artikel 25 van het koninklijk besluit betreffende het rijbewijs. § 2. Op straffe van niet-ontvankelijkheid van het beroep stuurt de indiener het beroep met een aangetekende brief naar de voorzitter van de beroepscommissie, vermeld in artikel 47 van het koninklijk besluit betreffende het rijbewijs, binnen vijftien dagen vanaf de dag volgend op volgende data: 1° de datum van de kennisgeving van het uitstel, in het geval, vermeld in paragraaf 1, 1° ;2° de datum van de kennisgeving van het proces-verbaal, vermeld in artikel 43/2, vijfde lid, in het geval, vermeld in paragraaf 1, 2° ;3° de datum van de kennisgeving van het proces-verbaal, vermeld in artikel 43/3, vierde lid, in het geval, vermeld in paragraaf 1, 3°. Als de laatste dag van de termijn van vijftien dagen, vermeld in het eerste lid, een zaterdag, een zondag of een wettelijke feestdag is, wordt de termijn verlengd tot de eerstvolgende werkdag.

De retributie, vermeld in artikel 63, § 3, eerste lid, van het koninklijk besluit betreffende het rijbewijs, wordt betaald conform artikel 63, § 3, tweede lid, van het koninklijk besluit betreffende het rijbewijs. § 3. De betrokkene ondertekent het beroep en dient het in.

In het beroepschrift worden, op straffe van niet-ontvankelijkheid, al de volgende gegevens vermeld: 1° de identificatiegegevens waaronder het rijksregisternummer van de betrokkene;2° het domicilieadres;3° het telefoonnummer;4° het e-mailadres;5° het examencentrum waar het examen is afgenomen;6° de datum van het examen;7° de voor het beroep relevante feiten die betrekking kunnen hebben op de personen, de plaats, de tijd en de procedure van het examen;8° de beroepsgrieven. § 4. De beroepscommissie, vermeld in artikel 47 van het koninklijk besluit betreffende het rijbewijs, verricht alle bijkomende onderzoeken die ze nodig acht.

Het examencentrum of het Departement bezorgt alle stukken over het examen, de genomen beslissing en de opgelegde maatregelen in geval van een onregelmatigheid aan de beroepscommissie, vermeld in artikel 47 van het koninklijk besluit betreffende het rijbewijs. De beroepscommissie, vermeld in artikel 47 van het koninklijk besluit betreffende het rijbewijs, kan personen oproepen om gehoord te worden en kan alle dienstige stukken opvragen.

De beroepscommissie, vermeld in artikel 47 van het koninklijk besluit betreffende het rijbewijs, kan de volgende beslissingen nemen: 1° in het geval, vermeld in paragraaf 1, 1°, beslist de beroepscommissie of de kandidaat geslaagd is voor het examen of bevestigt ze het uitstel.De beroepscommissie kan de verzoeker machtigen een nieuw examen af te leggen, in voorkomend geval na afloop van de geldigheidsduur van het voorlopige rijbewijs waarvan de verzoeker houder was, en kan bepalen onder welke voorwaarden het examen plaatsvindt; 2° in de gevallen, vermeld in paragraaf 1, 2° en 3°, oordeelt de beroepscommissie of de feiten al dan niet een onregelmatigheid vormen en beslist ze over de regelmatigheid van de beslissingen en de maatregelen van het examencentrum of van het hoofd van het Departement of zijn gemachtigde.De beroepscommissie kan de opgelegde maatregelen vernietigen, bevestigen of herzien.

De beroepscommissie, vermeld in artikel 47 van het koninklijk besluit betreffende het rijbewijs, neemt haar beslissing binnen een ordetermijn van zestig dagen, die ingaat op de dag na de dag waarop de indiener het beroep verstuurt.

De beroepscommissie, vermeld in artikel 47 van het koninklijk besluit betreffende het rijbewijs, bezorgt een kopie van de beslissing binnen een ordetermijn van tien dagen aan de indiener van het beroep en aan het examencentrum of het Departement. § 5. Als de beroepscommissie, vermeld in artikel 47 van het koninklijk besluit betreffende het rijbewijs, beslist dat de kandidaat geslaagd is voor het praktische examen, levert het examencentrum het getuigschrift van basiskwalificatie af in afwijking van artikel 35, § 5, en artikel 42, § 5, van dit besluit.

Het getuigschrift van basiskwalificatie, vermeld in het eerste lid, vermeldt de categorie van het voertuig waarmee de kandidaat het examen heeft afgelegd, en de datum van het praktische examen ten gevolge van het beroep, vermeld in dit artikel.".

Art. 36.Artikel 55/1 van hetzelfde besluit, opgeheven door het besluit van de Vlaamse Regering van 17 juli 2020, wordt opnieuw opgenomen in de volgende lezing: "

Art. 55/1.§ 1. Voor de examens die afgelegd zijn in de examencentra, vermeld in artikel 25 van het koninklijk besluit betreffende het rijbewijs, worden de volgende retributies betaald: 1° voor het examen rijbewijs: a) voor het theoretische examen: 15 euro;b) voor het volledige praktische examen: 45 euro;c) voor de praktische proef op de openbare weg: 37,50 euro;2° voor het examen basiskwalificatie: a) voor het deel van het theoretische examen, vermeld in artikel 29, eerste lid, 1°, en artikel 36, tweede lid, 1°, van dit besluit: 51 euro;b) voor het deel van het theoretische examen, vermeld in artikel 29, eerste lid, 2°, en artikel 36, tweede lid, 2°, van dit besluit: 43 euro;c) voor het deel van het theoretische examen, vermeld in artikel 29, eerste lid, 3°, en artikel 36, tweede lid, 3°, van dit besluit: 89 euro;d) voor het deel van het praktische examen, vermeld in artikel 35, § 1, eerste lid, 1°, en artikel 42, § 1, eerste lid, 1°, van dit besluit: 124 euro;e) voor het deel van het praktische examen, vermeld in artikel 35, § 1, eerste lid, 2°, en artikel 42, § 1, eerste lid, 2°, van dit besluit: 53 euro;f) voor het deel van het praktische examen, vermeld in artikel 42, § 1, eerste lid, 3°, van dit besluit: 36 euro;g) voor de delen van het praktische examen, vermeld in artikel 42, § 1, eerste lid, 2° en 3°, van dit besluit, op hetzelfde moment: 71 euro;h) voor de delen van het praktische examen, vermeld in artikel 42, § 1, eerste lid, 2° en 3°, van dit besluit, op hetzelfde moment met een voertuig van categorie C1+E, C+E, D1+E of D+E: 83 euro;i) voor het deel van het praktische examen, vermeld in artikel 42, § 1, eerste lid, 3°, van dit besluit, met een voertuig van categorie C1+E, C+E, D1+E of D+E: 47 euro;3° de volgende aanvullende retributies: a) voor de audiovertaling, vermeld in artikel 27, § 1, eerste lid, van dit besluit: 35 euro;b) voor het theoretische examen, vermeld in artikel 27, § 3 en § 4, van dit besluit: 75 euro. § 2. De retributies, vermeld in paragraaf 1, worden uiterlijk op de tiende werkdag vóór de dag van het examen waarvoor ze verschuldigd zijn, betaald. Als de retributie niet op tijd is betaald, wordt de afspraak die door het examencentrum vastgelegd is, geannuleerd.

Als de kandidaat het examencentrum minder dan acht werkdagen vóór de dag van het examen van zijn afwezigheid op de hoogte heeft gebracht, worden de retributies, met uitzondering van de aanvullende retributie, vermeld in paragraaf 1, 3°, a), niet terugbetaald.

De retributies worden uitzonderlijk terugbetaald in geval van overmacht op de wijze en onder de voorwaarden die de minister of zijn gemachtigde bepaalt. § 3. In de bedragen, vermeld in paragraaf 1, is de belasting over de toegevoegde waarde inbegrepen.

De bedragen, vermeld in paragraaf 1, zijn gekoppeld aan het indexcijfer van de gezondheidsindex dat op 31 december 2007 is bereikt.

De bedragen, vermeld in paragraaf 1, worden op 1 januari van elk jaar aangepast aan het indexcijfer van de gezondheidsindex dat op 31 december van het voorgaande jaar bereikt is, en worden tot op de dichtstbijzijnde euro naar beneden afgerond.".

Art. 37.In hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 17 juli 2020, worden een artikel 55/6 tot en met 55/8 ingevoegd, die luiden als volgt: "

Art. 55/6.§ 1. Het examencentrum, vermeld in artikel 25 van het koninklijk betreffende het rijbewijs, houdt al de volgende gegevens bij: 1° de beslissing tot uitsluiting van het examen omwille van een vastgestelde onregelmatigheid;2° de gegevens van de documenten, vermeld in artikel 30, § 2, artikel 33, artikel 37, § 2, en artikel 40;3° het proces-verbaal, vermeld in artikel 43/2, vijfde lid, van dit besluit;4° een kopie van het proces-verbaal als vermeld in artikel 43/3, vijfde lid, van dit besluit;5° een kopie van de beslissing van de beroepscommissie als vermeld in artikel 44, § 4, vijfde lid, van dit besluit, over het beroep in het geval, vermeld in artikel 44, § 1, 1°, van dit besluit;6° een kopie van de beslissing van de beroepscommissie als vermeld in artikel 44, § 4, vijfde lid, van dit besluit, over het beroep in de gevallen, vermeld in artikel 44, § 1, 2° en 3°, van dit besluit. § 2. Het examencentrum, vermeld in artikel 25 van het koninklijk besluit betreffende het rijbewijs, is de verwerkingsverantwoordelijke, vermeld in artikel 4, 7), van de algemene verordening gegevensbescherming voor de gegevens, vermeld in paragraaf 1. § 3. De gegevens, vermeld in paragraaf 1, worden verzameld en verwerkt voor de volgende doeleinden: 1° de controle van de toelatingsvoorwaarden tot het examen, vermeld in artikel 32 tot en met 38/1 van het koninklijk besluit betreffende het rijbewijs;2° het nemen van maatregelen na de vaststelling van onregelmatigheden, vermeld in artikel 43/2;3° het bezorgen van de stukken aan de beroepscommissie, vermeld in artikel 44, § 4, tweede lid;4° de inspectie en de controle, vermeld in artikel 64 van het koninklijk besluit betreffende het rijbewijs;5° de opmaak van algemene en naamloze statistieken door het Departement om de beleidsmaatregel te onderzoeken en te evalueren. De gegevens, vermeld in paragraaf 1, 1°, worden verzameld en verwerkt voor het doeleinde, vermeld in het eerste lid, 1°, 4° en 5°.

De gegevens, vermeld in paragraaf 1, 2° tot en met 6°, worden verzameld en verwerkt voor het doeleinde, vermeld in het eerste lid, 1° tot en met 5°. De gegevens die verzameld en verwerkt worden voor het doeleinde, vermeld in het eerste lid, 5°, worden geanonimiseerd. § 4. De gegevens, vermeld in paragraaf 1, 2°, worden tien jaar bijgehouden.

De gegevens, vermeld in paragraaf 1, 1° en 3° tot en met 5°, worden twee jaar bijgehouden.

Art. 55/7.§ 1. De beroepscommissie, vermeld in artikel 47 van het koninklijk besluit betreffende het rijbewijs, houdt al de volgende gegevens bij: 1° het beroepschrift en de gegevens, vermeld in artikel 44, § 3, tweede lid, van dit besluit;2° de stukken die het examencentrum of het Departement heeft bezorgd, vermeld in artikel 44, § 4, tweede lid, van dit besluit;3° alle dienstige stukken, vermeld in artikel 44, § 4, tweede lid, van dit besluit;4° de beslissing, vermeld in artikel 44, § 4, derde lid, van dit besluit. § 2. De beroepscommissie, vermeld in artikel 47 van het koninklijk besluit betreffende het rijbewijs, is de verwerkingsverantwoordelijke, vermeld in artikel 4, 7), van de algemene verordening gegevensbescherming voor de gegevens, vermeld in paragraaf 1. § 3. De gegevens, vermeld in paragraaf 1, worden verzameld en verwerkt voor de volgende doeleinden: 1° de beslissing, vermeld in artikel 44, § 4, derde lid;2° de opmaak van algemene en naamloze statistieken door het Departement om de beleidsmaatregel te onderzoeken en te evalueren. De gegevens, vermeld in paragraaf 1, 1°, 2° en 3°, worden verzameld en verwerkt voor het doeleinde, vermeld in het eerste lid, 1°.

De gegevens, vermeld in paragraaf 1, 4°, worden verzameld en verwerkt voor het doeleinde, vermeld in het eerste lid, 2°.

De gegevens die verzameld en verwerkt worden voor het doeleinde, vermeld in het eerste lid, 2°, worden geanonimiseerd. § 4. De gegevens, vermeld in paragraaf 1, 1°, 2° en 3°, worden één jaar bijgehouden.

De gegevens, vermeld in paragraaf 1, 4°, worden twee jaar bijgehouden.

Art. 55/8.§ 1. Het Departement houdt al de volgende gegevens bij: 1° de informatie, vermeld in artikel 24;2° een kopie van het proces-verbaal als vermeld in artikel 43/2, zesde lid;3° het proces-verbaal, vermeld in artikel 43/3, vierde lid;4° het schriftelijke verweer, vermeld in artikel 43/3, derde lid;5° een kopie van de beslissing van de beroepscommissie als vermeld in artikel 44, § 4, vijfde lid, over het beroep in het geval, vermeld in artikel 44, § 1, 1° ;6° een kopie van de beslissing van de beroepscommissie als vermeld in artikel 44, § 4, vijfde lid, over het beroep in de gevallen, vermeld in artikel 44, § 1, 2° en 3°. § 2. Het Departement is de verwerkingsverantwoordelijke, vermeld in artikel 4, 7), van de algemene verordening gegevensbescherming voor de gegevens, vermeld in paragraaf 1. § 3. De gegevens, vermeld in paragraaf 1, worden verzameld en verwerkt voor de volgende doeleinden: 1° het nemen van maatregelen na de vaststelling van onregelmatigheden, vermeld in artikel 43/3;2° het bezorgen van de stukken aan de beroepscommissie, vermeld in artikel 44, § 4, tweede lid;3° de inspectie en de controle, vermeld in titel VI, hoofdstuk 1;4° de opmaak van algemene en naamloze statistieken door het Departement om de beleidsmaatregelen te onderzoeken en te evalueren. De gegevens die verzameld en verwerkt worden voor het doeleinde, vermeld in het eerste lid, 4°, worden geanonimiseerd. § 4. De gegevens, vermeld in paragraaf 1, 1°, worden bijgehouden gedurende de levensloop van de betrokkene.

De gegevens, vermeld in paragraaf 1, 2° tot en met 6°, worden twee jaar bijgehouden.".

Art. 38.Artikel 74ter van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 18 september 2008 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 16 juli 2009, 28 april 2011 en 10 januari 2013, wordt opgeheven. HOOFDSTUK 5. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 28 september 2018 houdende het terugkommoment in het kader van de rijopleiding categorie B

Art. 39.Aan artikel 19 van het besluit van de Vlaamse Regering van 28 september 2018 houdende het terugkommoment in het kader van de rijopleiding categorie B worden een derde en een vierde lid toegevoegd, die luiden als volgt: "Deelnemers hebben recht op redelijke aanpassingen waarin de instelling voorziet.

Deelnemers met een gehoorhandicap, namelijk dove of slechthorende deelnemers, kunnen zich laten bijstaan door een beëdigd doventolk die de instelling aanwijst, onverminderd de eventuele toepassing van het besluit van de Vlaamse Regering van 15 januari 2016 houdende de vaststelling van overkoepelende regels voor het centraal tolkenbureau voor de beleidsdomeinen Onderwijs en Welzijn, Volksgezondheid en Gezin. De tolk mag geen betrekking uitoefenen in een erkende rijschool of op welke wijze ook professioneel rijonderricht geven.".

Art. 40.Aan artikel 56, eerste lid, van hetzelfde besluit wordt een punt 3° toegevoegd, dat luidt als volgt: "3° de personen die, met bijstand van een rijschool, vanaf 1 augustus 2021 geslaagd zijn voor het praktische examen en die op het moment waarop ze het praktische examen afleggen, ingeschreven zijn in het bevolkings-, vreemdelingen- of wachtregister van een Vlaamse gemeente en geen houder zijn van een geldig voorlopig rijbewijs.". HOOFDSTUK 6. - Slotbepalingen

Art. 41.Op een datum die de Vlaamse minister, bevoegd voor de weginfrastructuur en het wegenbeleid, vaststelt, en uiterlijk op 1 januari 2023 delen de instellingen die instaan voor het afnemen van examens om een rijbewijs of een bewijs van vakbekwaamheid te behalen, de informatie die vermeld is in de documenten die ze vóór de datum van de inwerkingtreding van artikel 4 en 26 aan kandidaten hebben afgegeven, elektronisch mee aan het departement. Het departement bepaalt de modaliteiten daarvoor en bepaalt de vorm waarin de informatie wordt opgesteld en aan het departement wordt bezorgd.

In het eerste lid wordt verstaan onder departement: het departement, vermeld in artikel 28, § 1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juni 2005 met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie.

Art. 42.Dit besluit treedt in werking op 1 september 2021, met uitzondering van de bepalingen betreffende de audiovertaling, vermeld in artikel 1, 6, 12, 18, 25, 28 en 36, en artikel 4 en 26, die in werking treden op een datum die de Vlaamse minister, bevoegd voor de weginfrastructuur en het wegenbeleid, vaststelt, en uiterlijk op 1 januari 2023.

Art. 43.De Vlaamse minister, bevoegd voor de weginfrastructuur en het wegenbeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 2 juli 2021.

De minister-president van de Vlaamse Regering, J. JAMBON De Vlaamse minister van Mobiliteit en Openbare Werken, L. PEETERS

^