Etaamb.openjustice.be
Decreet van 12 december 2008
gepubliceerd op 13 maart 2009

Decreet tot bevordering van de organisatie van de eerste graad en houdende diverse maatregelen inzake onderwijs

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2009029108
pub.
13/03/2009
prom.
12/12/2008
ELI
eli/decreet/2008/12/12/2009029108/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

12 DECEMBER 2008. - Decreet tot bevordering van de organisatie van de eerste graad en houdende diverse maatregelen inzake onderwijs (1)


Het Parlement van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Wijziging van het koninklijk besluit van 29 juni 1984 betreffende de organisatie van het secundair onderwijs.

Artikel 1.In artikel 11 van het koninklijk besluit van 29 juni 1984 betreffende de organisatie van het secundair onderwijs, gewijzigd bij de besluiten van de Regering van 19 juli 1993 en 20 juni 1994, vervangen bij het besluit van de Regering van 15 juli 1996 en gewijzigd bij de besluiten van de Regering van 13 juni 1997 en 2 april 1998 en bij de decreten van 30 juni 2006 en 7 december 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht : In § 2, 1°, worden de woorden « die met vrucht het tweede leerjaar van het beroepssecundair onderwijs of de eerste graad van het secundair onderwijs met het tweede gemeenschappelijke jaar of de eerste twee jaren van het algemeen of technisch onderwijs van het type II hebben beëindigd » vervangen door de woorden « die ofwel geslaagd zijn voor de eerste graad of die gericht worden door de klassenraad naar een derde leerjaar van het secundair onderwijs in de vormen en afdelingen bepaald door deze, waaronder de beroepsvorm; ».

Art. 2.In artikel 11 van het koninklijk besluit van 29 juni 1984 van hetzelfde besluit wordt de volgende wijziging aangebracht : In § 1, eerste lid, wordt het woord « algemeen » ingevoegd tussen de woorden « in het derde leerjaar van het secundair onderwijs » en de woorden « , technisch of het kunstsecundair onderwijs van het type I ». HOOFDSTUK II. - Wijziging van het decreet van 2 juli 1990 betreffende de berekening en de aanwending van het totaal aantal lestijden-leerkracht voor het secundair onderwijs met volledig leerplan van type I en type II

Art. 3.Artikel 21bis van het decreet van 2 juli 1990 betreffende de berekening en de aanwending van het totaal aantal lestijden-leerkracht voor het secundair onderwijs met volledig leerplan van type I en type II, ingevoegd bij het decreet van 15 oktober 1991, wordt opgeheven.

Art. 4.Artikel 21ter van het decreet van 2 juli 1990, ingevoegd bij het decreet van 15 oktober 1991 en gewijzigd bij de decreten van 17 december 2003 en 4 mei 2005, wordt opgeheven.

Art. 5.In artikel 21quater van het decreet van 2 juli 1990, ingevoegd bij het decreet van 7 december 2007, worden de woorden « en de toepassing van de artikelen 21bis en 21ter » geschrapt. HOOFDSTUK III. - Wijziging van het decreet van 29 juli 1992 houdende organisatie van het secundair onderwijs met volledig leerplan

Art. 6.In artikel 5quater , § 1, eerste lid, van het decreet van 29 juli 1992 houdende organisatie van het secundair onderwijs met volledig leerplan, ingevoegd bij het decreet van 5 augustus 1995, gewijzigd bij het decreet van 2 april 1996 en aangevuld met de decreten van 25 juli 1996 en 8 februari 1999, worden de woorden « Op gunstig advies » vervangen door de woorden « Op advies ».

Art. 7.In artikel 5quater , § 2, derde lid, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 5 augustus 1995, gewijzigd bij het decreet van 2 april 1996 en aangevuld met de decreten van 25 juli 1996 en 8 februari 1999, worden de woorden « Op gunstig advies » vervangen door de woorden « Op advies ».

Art. 8.In artikel 5quinquies, eerste lid, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 5 augustus 1995, worden de woorden « Op gunstig advies » vervangen door de woorden « Op advies ».

Art. 9.In hetzelfde decreet wordt een artikel 5sexties ingevoegd, luidend als volgt : « Voor de gevallen bedoeld in de artikelen 5quater , §§ 1 en 2, 5quinquies , 19, §§ 2 en 3, baseert de Regering haar beslissing inzonderheid op de evolutie van de totale schoolbevolking, per graad of per optie en op de eigenschappen van de pedagogische en opvoedingsprojecten van de betrokken inrichting of nog op het onderwijsaanbod binnen de zone waarin deze bevestigd is. ».

Art. 10.Artikel 16 van hetzelfde decreet, opgeheven bij het decreet van 30 juni 1998, wordt in de volgende lezing hersteld : «

Art. 16.Onafhankelijk van het totaal aantal lestijden-leerkracht, worden, per schooljaar, voor alle inrichtingen voor secundair onderwijs die ofwel een gemeenschappelijke eerste graad en een gedifferentieerde eerste graad organiseren of die een jaar dat deze laatste graad uitmaakt ofwel één van de twee bovenvermelde graden organiseren, aanvullende lestijden toegekend voor de klassenraden, de begeleidingsraden, remediëringen of projecten ter bevordering van de band tussen het lager en het secundair onderwijs.

In functie van het aantal regelmatige leerlingen op 15 januari van het vorige schooljaar, worden de lestijden berekend als volgt : 1° In de gemeenschappelijke eerste en tweede jaren : 0,5 lestijd-leerkracht per schijf van 12 leerlingen;2° In het gedifferentieerde eerste jaar : 0,5 lestijd-leerkracht per schijf van 6 leerlingen;3° In het gedifferentieerde tweede jaar en in het gedifferentieerde aanvullend jaar : 0,5 lestijd-leerkacht per schijf van 7 leerlingen;4° In het aanvullend jaar georganiseerd na het gemeenschappelijke eerste jaar : 0,5 lestijd-leerkacht per schijf van 6 leerlingen;5° In het aanvullend jaar georganiseerd na het gemeenschappelijke tweede jaar : 0,5 lestijd-leerkracht per schijf van 7 leerlingen;6° In het derde differentiatie- en oriënteringsjaar : 0,5 lestijd-leerkracht per schijf van 7 leerlingen. Nochtans voor het gedifferentieerde eerste jaar, het gedifferentieerde tweede jaar, wanneer er een verschil bestaat van meer dan 10% dat afzonderlijk berekend wordt voor elk jaar, tussen het totaal aantal regelmatig ingeschreven leerlingen op 1 oktober en het totaal aantal regelmatig ingeschreven leerlingen op 15 januari van het vorige schooljaar, wordt het aantal lestijden voorbehouden aan het betrokken jaar opnieuw geteld op basis van het aantal leerlingen die regelmatig ingeschreven zijn op 1 oktober van het schooljaar.

In afwijking van het eerste lid van dit artikel wordt een minimum van zes lestijden-leerkacht toegekend aan elke secundaire inrichting.

Wanneer het globale bedrag dat verkregen wordt door elke inrichting naar aanleiding van de verdeling bedoeld in het eerste lid geen geheel getal is, wordt dit laatste naar de hogere eenheid afgerond.

Het gebruik van het aantal aanvullende lestijden-leerkacht wordt onderworpen aan het voorafgaandelijke advies, in het onderwijs georganiseerd door de Franse Gemeenschap, van het basisoverlegcomité, in het officieel onderwijs gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap, van de plaatselijke paritaire commissie, en in het vrij onderwijs gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap, van de ondernemingsraad of, bij gebrek hieraan, van de vakbondsdelegatie, met het recht om de zaak om advies aanhangig te maken bij het overlegbureau in geval van onenigheid.

Bij overgangsmaatregel voor het schooljaar 2008-2009 is de bepaling bedoeld in het eerste lid, 3° van toepassing op het tweede beroepsjaar.

Ingeval een inrichtingshoofd in het onderwijs georganiseerd door de Franse Gemeenschap of een inrichtende macht in het gesubsidieerd onderwijs de gemeenschappelijke eerste graad of de gedifferentieerde eerste graad of een jaar dat één of de twee voornoemde graden uitmaakt niet meer organiseert, moeten de lestijd(en) toegekend op basis van het eerste lid van dit artikel bij voorkeur gebruikt worden in één van de jaren die de eerste graad of het derde differentiatie- en oriëntatiejaar uitmaken. ».

Art. 11.In artikel 19, § 2, eerste lid, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 5 augustus 1995, 2 april 1996, 25 juli 1996 en 17 juli 1998, worden de woorden « Op gunstig advies » vervangen door de woorden « Op advies ».

Art. 12.In artikel 19, § 3, eerste lid van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 5 augustus 1995, 2 april 1996, 25 juli 1996 en 17 juli 1998, worden de woorden « Op gunstig advies » vervangen door de woorden « Op advies ».

Art. 13.In artikel 20, § 1, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 21 december 1992, 22 december 1994, 2 april 1996, 25 juli 1996, aangevuld met het decreet van 24 juli 1997 en 14 juni 2001, gewijzigd bij het decreet van 19 juli 2001 en aangevuld met het decreet van 4 mei 2005, wordt het eerste lid vervangen door de volgende woorden : « De overdracht van lestijden-leerkracht toegekend aan de eerste graad naar de andere graden zijn verboden. Nochtans kan de Regering, op basis van een met redenen omklede aanvraag van de inrichtingshoofden in het onderwijs georganiseerd door de Franse Gemeenschap en de Inrichtende machten in het gesubsidieerd onderwijs met het advies van de overlegorganen, zoals bedoeld in § 2, derde lid van dit artikel, een overdracht van de lestijden-leerkracht van hoogstens 5 % toelaten : 1° Indien het aantal leerlingen ingeschreven in de eerste graad op 1 oktober van het schooljaar minstens 10 % lager is dan het aantal leerlingen van de eerste graad die in aanmerking worden genomen om het aantal lestijden-leerkracht te bepalen overeenkomstig artikel 22, § 1;2° Indien elke klasse niet meer dan 24 leerlingen telt;3° Indien de remediëring inzonderheid door het aanvullend jaar voor de betrokken scholen georganiseerd wordt voor de leerlingen van de eerste graad overeenkomstig de bepalingen van dit decreet. Als de Regering binnen de termijn vastgesteld op 30 werkdagen met ingang van de verzendingsdatum van de aanvraag geen antwoord geeft, wordt de beslissing van de Regering als gunstig geacht. Voor de toepassing van deze bepaling wordt verstaan onder werkdag, maandag, dinsdag, woensdag, donderdag en vrijdag, met uitzondering van de feestdagen.

Bij een definitieve sluiting van een gemeenschappelijke eerste graad of van een gedifferentieerde eerste graad terwijl de schoolinrichting slechts één van deze graden of van beide graden organiseert, kunnen de lestijden-leerkracht ontstaan op 15 januari van het schooljaar voorafgaand aan de definitieve sluiting van de graad of van beide graden overgebracht worden naar de andere graden van de betrokken schoolinrichting. ».

Art. 14.Artikel 20, § 4, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 21 december 1992, 22 december 1994, 2 april 1996, 25 juli 1996, aangevuld met het decreet van 24 juli 1997 en 14 juni 2001, gewijzigd bij het decreet van 19 juli 2001 en aangevuld met het decreet van 4 mei 2005, wordt vervangen als volgt : « § 4. De lestijden-leerkracht kunnen gebruikt worden voor hoogstens 3 % van het totaal aantal lestijden-leerkracht met uitsluiting van de aanvullende lestijden toegekend op basis van artikel 11 van het decreet 30 juni 1998 dat erop gericht is alle leerlingen gelijke kansen op sociale emancipatie te geven, inzonderheid door de invoering van maatregelen voor positieve discriminatie, van de artikelen 16 en 21, § 1, van het decreet van 29 juli 1992 houdende organisatie van het secundair onderwijs met volledig leerplan en van artikel 5 van het decreet van 14 juni 2001 betreffende de integratie van nieuwkomers in het onderwijs dat door de Franse Gemeenschap is ingericht of gesubsidieerd : 1° Voor de activiteiten van de klassenraden en -directies;2° Voor de pedagogische coördinatie;3° Voor de organisatie van de mediatheek;4° Voor de coördinatie school-samenleving;5° Voor de coördinatie van de cursussen behorend tot het klinisch onderwijs. Het gebruik van lestijden-leerkracht bedoeld in artikel 21, § 1, alsook van deze bedoeld in het eerste lid, 1°, voor de activiteiten van de klassenraden en -directies betreffende de tweede en de derde graden, valt in geen enkel geval ten laste van de 3 % van de bovenvermelde lestijden.

Het gebruik van lestijden-leerkracht met toepassing van deze bepaling wordt onderworpen aan het voorafgaandelijke advies, in het onderwijs georganiseerd door de Franse Gemeenschap, van het basisoverlegcomité, in het officieel onderwijs gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap, van de plaatselijke paritaire commissie, en in het vrij onderwijs gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap, van de ondernemingsraad of, bij gebrek hieraan, van de vakbondsdelegatie, met het recht om de zaak om advies aanhangig te maken bij het overlegbureau in geval van onenigheid.

Nochtans kan de Regering, op basis van een met redenen omklede aanvraag van de inrichtingshoofden in het net georganiseerd door de Franse Gemeenschap en de Inrichtende machten in het gesubsidieerd onderwijs met het advies van de overlegorganen, zoals bedoeld in § 4, tweede lid, van dit artikel, een overschrijding van 3 % bedoeld in het eerste lid toelaten op basis van de normen die de grootte van de klassen bedoeld in artikel 23bis regelen.

Als de Regering binnen de termijn vastgesteld op 30 werkdagen met ingang van de verzendingsdatum van de aanvraag geen antwoord geeft, wordt de beslissing van de Regering als gunstig geacht. Voor de toepassing van deze bepaling wordt verstaan onder werkdag, maandag, dinsdag, woensdag, donderdag en vrijdag, met uitzondering van de feestdagen. »

Art. 15.In artikel 22, § 1, eerste lid van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 22 december 1994, 5 augustus 1995, 2 april 1996, 30 juni 2006 en 8 maart 2007, worden de woorden « met uitzondering van de jaren die de gedifferentieerde eerste graad uitmaken bij de progressieve opening van deze laatste waarvoor het aantal regelmatige leerlingen dan meegeteld wordt op 1 oktober van het lopende schooljaar. Bovendien, voor het gedifferentieerde eerste jaar, het gedifferentieerde tweede jaar, wanneer er een positief of negatief verschil bestaat dat afzonderlijk berekend wordt voor elk jaar, van meer dan 10 % tussen het totaal aantal regelmatig ingeschreven leerlingen op 1 oktober en het totaal aantal regelmatige leerlingen op 15 januari van het vorige schooljaar, wordt het aantal lestijden voorbehouden aan de betrokken jaren opnieuw geteld op basis van het aantal regelmatig ingeschreven leerlingen op 1 oktober van het lopende schooljaar. » ingevoegd na de woorden « 15 januari van het vorige schooljaar ».

Art. 16.In artikel 23, eerste lid, van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 22 december 1994, worden de woorden « Met uitzondering van het derde differentiatie- en oriëntatiejaar, » toegevoegd vóór de woorden « Wanneer er een positief verschil ».

Art. 17.In artikel 23 van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 22 december 1994, worden de woorden « Ingeval van telling op 1 oktober van zowel het totaal aantal lestijden-leerkracht en van het gedifferentieerde eerste jaar of het gedifferentieerde tweede jaar met inbegrip van het aanvullende gedifferentieerde jaar of beide, worden de leerlingen die regelmatig ingeschreven zijn in het gedifferentieerde eerste jaar of in het gedifferentieerde tweede jaar met inbegrip van het aanvullende gedifferentieerde jaar of in beide jaren, niet meegeteld in de berekening bedoeld in het eerste lid van dit artikel. » ingevoegd tussen het derde lid en het vierde lid.

Art. 18.In hetzelfde decreet wordt een artikel 23bis ingevoegd, luidend als volgt : « In het secundair onderwijs georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap en onverminderd artikel 13 van het koninklijk besluit nr. 49 van 2 juli 1982 betreffende de oprichtings-, behouds- en splitsingsnormen en de berekening van het urenkrediet van het secundair onderwijs van het type I en betreffende de fusie van instellingen en bepaalde personeelsbetrekkingen van de instellingen voor secundair onderwijs met volledig leerplan van type I en type II voor de splitsing in tweeën van de cursussen godsdienst en de niet-confessionele zedenleer, zijn de normen die de grootte van de klassen regelen - het geheel van de leerlingen van het secundair onderwijs van eenzelfde klassengroep of van de hergroepering van twee of meer klassengroepen onder de leiding van een leerkracht in overeenstemming met de wettelijke uurregelingen - de volgende : - in de gemeenschappelijke eerste graad mag geen enkele klasse meer dan 24 leerlingen tellen; - in het gedifferentieerde eerste jaar mag geen enkele klasse meer dan 15 leerlingen tellen; - in het gedifferentieerde tweede jaar mag geen enkele klasse meer dan 18 leerlingen tellen; - in de tweede graad van het algemeen onderwijs mogen de klassen gemiddeld niet meer dan 27 leerlingen tellen; de cursussen in het laboratorium mogen gemiddeld niet meer dan 16 leerlingen tellen; - in de derde graad van het algemeen onderwijs mogen de klassen gemiddeld niet meer dan 30 leerlingen tellen; de cursussen in het laboratorium mogen gemiddeld niet meer dan 16 leerlingen tellen; - in de tweede en derde graden van het technisch onderwijs mogen de klassen gemiddeld niet meer dan 27 leerlingen tellen alsook in het geval van de hergroepering met de leerlingen van de derde graad van het algemeen onderwijs; de beperking wordt gemiddeld tot 16 verminderd voor de cursussen beroepspraktijk, tot 12 voor de cursussen beroepspraktijk behorend tot de afzonderlijke telling bedoeld in het besluit van 31 augustus 1992; het aantal van 10 zal niet overschreden worden wanneer de veiligheid het vereist; - in de tweede graad van het beroepsonderwijs zullen de klassen en, inzonderheid de klassen van algemene cursussen, gemiddeld niet meer dan 20 leerlingen mogen tellen; de beperking wordt gemiddeld tot 16 verminderd voor de cursussen beroepspraktijk, tot gemiddeld 12 voor de cursussen beroepspraktijk behorend tot de afzonderlijke telling; het aantal van 10 zal niet overschreden worden wanneer de veiligheid het vereist; - in de derde graad van het beroepsonderwijs mogen de klassen gemiddeld niet meer dan 24 leerlingen tellen; de beperking wordt gemiddeld tot 16 verminderd voor de cursussen beroepspraktijk, tot gemiddeld 12 voor de cursussen beroepspraktijk behorend tot de afzonderlijke telling; het aantal van 10 zal niet overschreden worden wanneer de veiligheid het vereist.

Nochtans kan de Regering, op basis van een met redenen omklede aanvraag van de inrichtingshoofden in het net georganiseerd door de Franse Gemeenschap en de Inrichtende machten in het gesubsidieerd onderwijs, met inbegrip inzonderheid van een overzicht van het aantal leerlingen per klasse alsook het advies, in het onderwijs georganiseerd door de Franse Gemeenschap, van het basisoverlegcomité, in het officieel onderwijs gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap, van de plaatselijke paritaire commissie, en in het vrij onderwijs gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap, van de ondernemingsraad of, bij gebrek hieraan, van de vakbondsdelegatie, met het recht om de zaak om advies aanhangig te maken bij het overlegbureau in geval van onenigheid, afwijken van de beperkingen bepaald in dit artikel.

Als de Regering binnen de termijn vastgesteld op 20 werkdagen met ingang van de verzendingsdatum van de aanvraag geen antwoord geeft, wordt de beslissing van de Regering als gunstig geacht. Voor de toepassing van deze bepaling wordt verstaan onder werkdag, maandag, dinsdag, woensdag, donderdag en vrijdag, met uitzondering van de feestdagen. » Voor het schooljaar 2009-2010 wordt de bovenvermelde afwijking automatisch toegekend aan de schoolinrichtingen zonder dat het nodig is om een aanvraag in te dienen in beide volgende gevallen : - wanneer de beschikbare plaatsen in het eerste jaar, aangemeld overeenkomstig artikel 88, § 1, vierde lid, 1°, van het decreet van 24 juli 1997 dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren, ten laatste op 20 oktober 2008, tot een overschrijding zullen leiden van de normen in het eerste jaar gedurende het betrokken schooljaar; - wanneer het behouden in september 2009 van de aanvullende activiteiten in het eerste jaar en van de gekozen opties in het derde en het vijfde jaar in september 2008, tot een overschrijding zal leiden van de normen in het tweede, vierde en zesde jaar gedurende het betrokken schooljaar.

Art. 19.In hetzelfde decreet wordt een artikel 23ter ingevoegd, luidend als volgt : «

Art. 23ter.De Diensten van de Regering worden belast met het toezicht op de naleving van de bepalingen bedoeld in de artikelen 16, 20 en 23bis . ».

Art. 20.In artikel 24 van de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving, zoals gewijzigd bij de decreten van 12 juli 2001, wordt een § 2septies ingevoegd, luidend als volgt : « § 2septies. Indien de Inrichtende macht de artikelen 16, 20, 23bis van het decreet van 29 juli 1992 houdende organisatie van het secundair onderwijs met volledig leerplan niet naleeft, wordt met de procedure bedoeld in § 2ter begonnen. ». HOOFDSTUK IV. - Wijziging van het decreet van 24 juli 1997 dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren

Art. 21.In artikel 85, eerste lid, van hetzelfde decreet, aangevuld met het decreet van 8 februari 1999 en gewijzigd bij het decreet van 5 juli 2000, worden de woorden « meer dan 30 halve dagen » vervangen door de woorden « meer dan 27 halve dagen voor het schooljaar 2008-2009, meer dan 24 halve dagen voor het schooljaar 2009-2010 en meer dan 20 halve dagen vanaf het schooljaar 2010-2011 ».

Art. 22.In artikel 93, eerste lid, van hetzelfde decreet, aangevuld met het decreet van 8 februari 1999 en gewijzigd bij het decreet van 5 juli 2000, worden de woorden « meer dan 30 halve dagen » vervangen door de woorden « meer dan 27 halve dagen voor het schooljaar 2008-2009, meer dan 24 halve dagen voor het schooljaar 2009-2010 en meer dan 20 halve dagen vanaf het schooljaar 2010-2011 ». HOOFDSTUK V. - Wijziging van het decreet van 30 juni 1998 dat erop gericht is alle leerlingen gelijke kansen op sociale emancipatie te geven, inzonderheid door de invoering van maatregelen voor positieve discriminatie

Art. 23.In artikel 6, § 1, eerste lid, 1°, van het decreet van 30 juni 1998 dat erop gericht is alle leerlingen gelijke kansen op sociale emancipatie te geven, inzonderheid door de invoering van maatregelen voor positieve discriminatie, zoals vervangen bij de decreten van 27 maart 2002 en 8 maart 2007, worden de volgende woorden « die het voorzitterschap waarneemt » ingevoegd tussen de woorden « een inspecteur belast met de coördinatie van de inspectie » en de woorden « aangesteld door de inspecteur-generaal ».

Art. 24.In artikel 11, § 1, van hetzelfde decreet vervangen bij het decreet van 27 maart 2003 en gewijzigd bij het decreet van 16 december 2005, wordt een vijfde lid toegevoegd, luidend als volgt : « Indien de aanvullende lestijden-leerkracht bestemd worden voor de aanwerving van een provisor of een onderdirecteur, moet deze aanwerving die noodzakelijkerwijs voltijds of halftijds moet zijn, respectievelijk 28 of 14 lestijden tellen. De aanwerving kan voor een gedeelte ten laste vallen van de aanvullende omkadering toegekend aan de inrichtingen of vestigingsplaatsen die in aanmerking komen voor positieve discriminatie en voor een gedeelte ten laste van het totaal aantal lestijden-leerkracht toegekend met toepassing van het decreet van 29 juli 1992 houdende organisatie van het secundair onderwijs met volledig leerplan. »

Art. 25.In artikel 32, eerste lid, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 27 maart 2002 en 15 december 2007, worden de woorden « Ten laatste vanaf de tiende dag ongerechtvaardigde afwezigheid van een leerling roept het instellingshoofd » vervangen door de woorden « Ten laatste vanaf de tiende halve dag ongerechtvaardigde afwezigheid van een leerling, roepen het inrichtingshoofd of zijn afgevaardigde ».

Art. 26.In artikel 32, tweede lid, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 27 maart 2002 en 15 december 2007, vervangen de woorden « Het instellingshoofd of zijn afgevaardigde » de woorden « Het inrichtingshoofd ».

Art. 27.In artikel 41 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 27 maart 2002 en vervangen bij het decreet van 20 juli 2006, worden de woorden « onder voorbehoud dat hij ten minste drie maanden regelmatig schoolbezoek telt in een schoolinrichting op het ogenblik van de telling » opgeheven. HOOFDSTUK VI. - Wijziging van het decreet van 13 juli 1998 betreffende de organisatie van het gewoon kleuteronderwijs en lager onderwijs en de wijziging van de onderwijswetgeving

Art. 28.In artikel 16 van het decreet van 13 juli 1998 betreffende de organisatie van het gewoon kleuteronderwijs en lager onderwijs en de wijziging van de onderwijswetgeving, worden de twee volgende leden ingevoegd : « In het kader van de bepaling bedoeld in artikel 6, § 1, 8°, van het decreet van 8 maart betreffende de algemene inspectiedienst, de dienst voor pedagogische raadgeving en begeleiding van het door de Franse Gemeenschap georganiseerde onderwijs, de cellen voor pedagogische raadgeving en begeleiding van het door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde onderwijs en betreffende het statuut van de personeelsleden van de algemene inspectiedienst en van de pedagogische adviseurs, zorgen de inspecteurs van het basisonderwijs voor de opleidingen bedoeld in dit artikel voor het schooljaar 2008-2009.

De opleidingen bedoeld in het vorige lid zullen in verband staan met de externe evaluaties die niet bekrachtigd worden door een getuigschrift, zoals bedoeld in het decreet van 2 juni 2006 betreffende de externe evaluatie van de verworven kennis van leerlingen van het leerplichtonderwijs en het getuigschrift van basisonderwijs na het lager onderwijs. » HOOFDSTUK VII. - Wijziging van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 23 november 1998 betreffende het schoolbezoek

Art. 29.In artikel 4, § 1, van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 23 november 1998 betreffende het schoolbezoek, worden de woorden « 7° in het secundair onderwijs, de deelneming van leerlingen niet bedoeld in punt 6° aan stages of wedstrijden georganiseerd of erkend door de Sportfederatie waartoe ze behoren. Het totaal aantal ongerechtvaardigde afwezigheden mag geen 20 halve dagen per schooljaar overschrijden. In dit geval moet de duur van de afwezigheid meegedeeld worden aan het inrichtingshoofd ten laatste een week vóór de stage of de wedstrijd en dit, met een attest van de bevoegde sportfederatie waaraan, indien de leerling minderjarig is, de toelating van de ouders gevoegd wordt. HOOFDSTUK VIII. - Wijziging van het decreet van 14 juni 2001 betreffende de integratie van nieuwkomers in het onderwijs dat door de Franse Gemeenschap is ingericht of gesubsidieerd

Art. 30.In artikel 2, 1°, b), vijfde lid, van het decreet van 14 juni 2001 betreffende de integratie van nieuwkomers in het onderwijs dat door de Franse Gemeenschap is ingericht of gesubsidieerd, aangevuld met het decreet van 20 juli 2006, worden de woorden « 30 juni 2008 » vervangen door de woorden « 30 juni 2010 ». HOOFDSTUK IX. - Wijziging van het decreet van 3 maart 2004 houdende organisatie van het gespecialiseerd onderwijs

Art. 31.In artikel 63 van het decreet van 3 maart 2004 houdende organisatie van het gespecialiseerd onderwijs wordt een tweede lid toegevoegd, luidend als volgt : « Het gespecialiseerd secundair onderwijs van vorm 4 wordt toegelaten om binnen eenzelfde klasse leerlingen samen te brengen die de gemeenschappelijke eerste graad en de gedifferentieerde eerste graad volgen. ». HOOFDSTUK X. - Wijziging van het decreet van 17 juli 2003 waarbij middelen ter beschikking van de vakverenigingen worden gesteld om hun opdrachten te verwezenlijken in de sector van het onderwijs.

Art. 32.Tussen artikel 1 en artikel 2 van het decreet van 17 juli 2003 waarbij middelen ter beschikking van de vakverenigingen worden gesteld om hun opdrachten te verwezenlijken in de sector van het onderwijs, wordt de volgende titel toegevoegd : « Afdeling I. - De niet-terugbetaling van de permanente afgevaardigden »

Art. 33.In hetzelfde decreet worden de volgende bepalingen ingevoegd : « Afdeling II. - De middelen om inzonderheid deel te nemen aan de diverse affectatiecommissies of commissies voor personeelsbeheer Art. 7bis . Naast de middelen bedoeld in Afdeling I kunnen de vakverenigingen die de leden van het onderwijzend personeel vertegenwoordigen van het onderwijs georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap en aangesloten bij de vakverenigingen die in de Nationale Arbeidsraad zetelen, over personeelsleden van het onderwijs beschikken die een uitzonderlijk verlof hebben genomen voor vakbondsactiviteit overeenkomstig de geldende wets- en verordeningsbepalingen.

In het kader van het gebruik van dit verlof om inzonderheid het mogelijk te maken voor de vertegenwoordigers van vakverenigingen om zitting te hebben in de Zonale affectatiecommissies bedoeld in de artikelen 14quater en 14septies en de interzonale affectatiecommissies bedoeld in de artikelen 14ter en 14sexties van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch onderwijs, onderwijs voor sociale promotie en kunstonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen en in de commissies bedoeld in de artikelen 7, 8, 11 en 12 van het decreet van 12 mei 2004 betreffende de vaststelling van de schaarste en bepaalde Commissies in het buitengewoon of door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde onderwijs, stelt de Regering, per schooljaar, ter beschikking van de inrichtingen waaruit de personeelsleden afkomstig zijn, ten hoogste 400 lestijden van het totaal aantal lestijden-leerkracht of equivalent wat betreft de psycho-medisch-sociale centra en het gespecialiseerd onderwijs voor het geheel van de bovenvermelde vakverenigingen.

Art. 7ter.De Regering van de Franse Gemeenschap bepaalt de wijze van verdeling van het aantal lestijden bedoeld in artikel 7bis van dit decreet over de vakverenigingen.

Art. 7quater . § 1. Om op 1 september de bepalingen van artikel 7bis van dit decreet te kunnen genieten, dient de betrokken vakvereniging ten laatste op 1 juni van het schooljaar dat voorafgaat, een aanvraag in per ter post aangetekende brief met ontvangstbericht, bij het Algemeen bestuur onderwijspersoneel van het Ministerie van de Franse Gemeenschap, met vermelding erin van : a) de naam, de voornaam, het adres en het stamnummer van het betrokken personeelslid;b) het of de door het personeelslid uitgeoefend(e) ambt(en) met vermelding van de onderwijsinrichting, van het psycho-medisch-sociale centrum waarbij het of de ambt(en) uitgeoefend wordt (worden);deze vermelding bevat de naam en het adres van deze onderwijsinrichting, van dit psycho-medisch-sociale centrum, alsook de naam en het adres van de inrichtende macht; c) de uurlast per week waarvoor het personeelslid vrij zal moeten zijn in het kader van deze afdeling; § 2. Indien een vervanging tijdens het schooljaar in het kader van deze Afdeling moet plaatsvinden, dient de betrokken vakvereniging in principe één maand vóór de datum van uitwerking een aanvraag in per ter post aangetekende brief met ontvangstbericht, bij het Algemeen bestuur onderwijspersoneel van het Ministerie van de Franse Gemeenschap, met vermelding erin van : a) de naam, de voornaam, het adres en het stamnummer van het betrokken personeelslid;b) het of de door het personeelslid uitgeoefend(e) ambt(en) met vermelding van de onderwijsinrichting, van het psycho-medisch-sociale centrum waarbij het of de ambt(en) uitgeoefend wordt (worden);deze vermelding bevat de naam en het adres van deze onderwijsinrichting, van dit psycho-medisch-sociale centrum, alsook de naam en het adres van de inrichtende macht; c) de uurlast per week waarvoor het personeelslid vrij zal moeten zijn in het kader van deze afdeling;d) de gewenste datum van uitwerking. Bij overmacht wordt de aanvraag ingediend door de betrokken vakvereniging en de datum van uitwerking wordt ten vroegste de eerste van de maand volgend op de aanvraag. § 3. De administrateur-generaal van het personeel van het Onderwijs van het Ministerie van de Franse Gemeenschap controleert de voorwaarden voor de toepassing van dit decreet en geeft kennis van zijn beslissing aan de vakvereniging gedurende de maand die volgt op de ontvangst van de aanvraag. » . HOOFDSTUK XI. - Wijziging van het decreet van 30 juni 2006 betreffende de pedagogische organisatie van de eerste graad van het secundair onderwijs

Art. 34.In artikel 6ter van het decreet van 30 juni 2006, ingevoegd bij het decreet van 7 december 2007 houdende organisatie van de structurele differentiatie in de eerste graad om alle leerlingen de mogelijkheid te geven om de basisvaardigheden te verwerven, worden de woorden « onverminderd artikel 63 van het decreet van 3 maart 2004 houdende organisatie van het gespecialiseerd onderwijs. » ingevoegd na de woorden "gedurende meer dan drie schooljaren". HOOFDSTUK XII. - Wijziging van het decreet van 7 december 2007 houdende organisatie van de structurele differentiatie in de eerste graad om alle leerlingen de mogelijkheid te geven om de basisvaardigheden te verwerven

Art. 35.In artikel 6bis van het decreet van 30 juni 2006 betreffende de pedagogische organisatie van de eerste graad van het secundair onderwijs, ingevoegd bij het decreet van 7 december 2007 houdende organisatie van de structurele differentiatie in de eerste graad om alle leerlingen de mogelijkheid te geven om de basisvaardigheden te verwerven, worden de volgende woorden toegevoegd : « 5° Bij overgangsmaatregel, voor het schooljaar 2008-2009, ofwel die het eerste leerjaar C gevolgd heeft en die een bekwaamheidsverslag verkregen heeft met het oog op de verantwoording van de overdracht naar het leerjaar 2C, ofwel die het aanvullend jaar gevolgd heeft dat georganiseerd wordt na het eerste leerjaar C en die een bekwaamheidsverslag verkregen heeft met een getuigschrift van inschrijving op een school waarbij de overdracht naar het gemeenschappelijke tweede jaar mogelijk wordt, ofwel die een tweede beroepsjaar gevolgd heeft. »

Art. 36.In artikel 14, § 1, van het decreet van 30 juni 2006 betreffende de pedagogische organisatie van de eerste graad van het secundair onderwijs, ingevoegd bij artikel 6 van het decreet van 7 december 2007 houdende organisatie van de structurele differentiatie in de eerste graad om alle leerlingen de mogelijkheid te geven om de basisvaardigheden te verwerven, worden de volgende woorden toegevoegd : « 4° ofwel die het gemeenschappelijke eerste jaar gevolgd heeft in een inrichting georganiseerd, gesubsidieerd of erkend door de Vlaamse Gemeenschap of door de Duitstalige Gemeenschap. « 5° Bij overgangsmaatregel, voor het schooljaar 2008-2009 », die het eerste leerjaar C gevolgd heeft en die een bekwaamheidsverslag verkregen heeft ter verantwoording van de beslissing van studierichting naar het aanvullend jaar. ».

Art. 37.Artikel 54 van het decreet van 7 december 2007 houdende organisatie van de structurele differentiatie in de eerste graad om alle leerlingen de mogelijkheid te geven om de basisvaardigheden te verwerven, wordt vervangen als volgt : « Het decreet van 19 juli 2001 betreffende de organisatie van de eerste graad van het secundair onderwijs wordt opgeheven op 1 september 2008 met uitzondering van de artikelen 4, 5 en 8, eerste lid en 2° die opgeheven worden op 1 oktober 2008 en artikel 8, derde lid dat opgeheven zal worden op 1 oktober 2009. » .

Art. 38.In artikel 63 van hetzelfde decreet worden de woorden "met uitzondering van artikel 26, eerste lid, 3°, dat op 1 oktober 2008 in werking treedt, en van artikel 23, dat op 1 oktober 2009 van toepassing wordt" vervangen door de woorden "met uitzondering van : - In artikel 6, dat de titels III, IV, V en VI invoegt in het decreet van 30 juni 2006 betreffende de pedagogische organisatie van de eerste graad van het secundair onderwijs, de artikelen 22, 23, 25 en 26, die op 1 oktober 2008 in werking treden, en de artikelen 27 en 28, die op 1 oktober 2009 in werking treden. - Artikel 23, dat op 1 oktober 2008 in werking treedt. - Artikel 26, dat op 1 oktober 2008 in werking treedt wat betreft de bekrachtiging van de studies na de gemeenschappelijke eerste en tweede leerjaren en het aanvullend leerjaar georganiseerd na het gemeenschappelijke eerste leerjaar, en op 1 oktober 2009 wat betreft de bekrachtiging van de studies na het tweede beroepsjaar en het aanvullend leerjaar georganiseerd na het gemeenschappelijke tweede leerjaar en het tweede beroepsjaar. - Artikel 27, dat op 1 oktober 2008 in werking treedt wat betreft de uitreiking van het getuigschrift voor basisonderwijs na het eerste studiejaar en op 1 oktober 2009 wat betreft de uitreiking van het getuigschrift dat gelijkwaardig is met het getuigschrift voor basisonderwijs voor wat betreft de leerlingen ingeschreven in het tweede leerjaar van het beroepsonderwijs. » . HOOFDSTUK XIII. - Wijziging van het decreet van 11 mei 2007 betreffende het taalbadonderwijs

Art. 39.In artikel 8 van het decreet van 11 mei 2007 betreffende het taalbadonderwijs wordt het volgende lid aan § 1 toegevoegd. « In afwijking van wat voorafgaat, tijdens het schooljaar 2008-2009, kan het inrichtingshoofd in het onderwijs georganiseerd door de Franse Gemeenschap of de inrichtende macht in het gesubsidieerd onderwijs aanvaarden om een leerling in te schrijven die taalbadonderwijs volgt op een ander ogenblik dat deze bepaald in het eerste lid. »

Art. 40.In artikel 11 van het decreet van 11 mei 2007 betreffende het taalbadonderwijs, wordt het volgende lid aan § 2 toegevoegd : « In afwijking van wat voorafgaat, tijdens het schooljaar 2008-2009, kan het inrichtingshoofd in het onderwijs georganiseerd door de Franse Gemeenschap of de inrichtende macht in het gesubsidieerd onderwijs aanvaarden om een leerling in te schrijven die taalbadonderwijs volgt op een ander ogenblik dat deze bepaald in het eerste lid. » HOOFDSTUK XIV. - Inwerkingtreding

Art. 41.Dit decreet treedt in werking op 1 september 2008, met uitzondering van : - artikel 1 dat op 1 oktober 2009 in werking treedt; - de artikelen 13, 14, 18, 39 en 40 die op 1 september 2009 in werking treden.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 12 december 2008.

De Minister-President, R. DEMOTTE De Vice-Presidente, Minister van Hoger Onderwijs, Wetenschappelijk Onderzoek en Internationale Betrekkingen, Mevr. M.-D. SIMONET, De Vice-President, Minister van Begroting, Financiën, Ambtenarenzaken en Sport, M. DAERDEN, De Minister van Leerplichtonderwijs, C. DUPONT De Minister van Cultuur en Audiovisuele Sector, Mevr. F. LAANAN, De Minister van Kinderwelzijn, Hulpverlening aan de Jeugd en Gezondheid, Mevr. C. FONCK De Minister van Jeugd en Onderwijs voor sociale promotie, M. TARABELLA Nota (1) Zitting 2008-2009 : Stukken van het Parlement.- Ontwerp van decreet, nr. 605-1.

Commissieamendementen, nr. 605-2.- Verslag nr. 605-3.

Integraal verslag. - Bespreking en aanneming. Vergadering van 9 december 2008.

^