Koninklijk besluit tot vaststelling van het vergunningsstelsel van de inrichtingen voor berging van radioactief afval

bron: federaal agentschap voor nucleaire controle

numac: 2024003828

pub.: 08/05/2024

prom.: 22/04/2024


staatsblad: https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)

22 APRIL 2024. - Koninklijk besluit tot vaststelling van het vergunningsstelsel van de inrichtingen voor berging van radioactief afval

VERSLAG AAN DE KONING Sire, Wij hebben de eer ter ondertekening van Uwe Majesteit een koninklijk besluit voor te leggen tot vaststelling van het vergunningsstelsel van de inrichtingen voor berging van radioactief afval. 1. Inleiding De bedoeling van het ontwerp van koninklijk besluit is een antwoord te geven op het verzoek van de Ministerraad van 23 juni 2006 om een specifiek regelgevend kader te creëren voor de inrichtingen voor berging van radioactief afval, waarbij rekening gehouden wordt met twee belangrijke verschillen met de andere inrichtingen van klasse I, te weten de veel langere periode die nodig is om ze in hun eindtoestand te brengen (een inrichting die gesloten is en van de mens en het leefmilieu afgezonderd is) en het feit dat zij niet ontmanteld worden.Dit besluit is enkel van toepassing op radioactief afval dat dient beheerd te worden volgens artikel 179 van de wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de budgettaire voorstellen 1979-1980 (NIRAS-wet).

NORM-reststoffen en besmette bodems waarvan het radiologisch risico dusdanig beperkt is dat die volgens de regionale wetgeving kunnen beheerd worden, vallen niet onder dit besluit. Het besluit wordt genomen in uitvoering van de wet van 15 april 1994Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/04/1994 pub. 14/10/2011 numac 2011000621 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de bescherming van de bevolking en van het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en betreffende het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 15/04/1994 pub. 19/03/2013 numac 2013000145 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de bescherming van de bevolking en van het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en betreffende het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle. - Duitse vertaling. - Erratum type wet prom. 15/04/1994 pub. 25/08/2017 numac 2017031028 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de bescherming van de bevolking en van het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en betreffende het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle. - Officieuse coördinatie in het Duits. - Erratum sluiten betreffende de bescherming van de bevolking en van het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en betreffende het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle (hierna genoemd het Agentschap). Het besluit moet gezien worden als een aanvulling en afwijking van het algemeen reglement op de bescherming van de bevolking, van de werknemers en het leefmilieu tegen het gevaar van de ioniserende stralingen (ARBIS). Het besluit houdt ook rekening met de regelgeving met betrekking tot het beheer van radioactief afval in België en met het Gezamenlijk Verdrag van 5 september 1997 inzake de veiligheid van het beheer van bestraalde splijtstof en inzake de veiligheid van het beheer van radioactief afval dat door België werd geratificeerd in 2002. Het houdt ook rekening met de relevante veiligheidsnormen van de Internationale Organisatie voor Atoomenergie (IAEA) en de Nationale Beleidsmaatregelen met betrekking tot het langetermijnbeheer van hoogactief en/of langlevend afval.

Het eerste ontwerp werd voor advies aan de Hoge Gezondheidsraad toegestuurd. Met dit advies van 12 januari 2011 werd rekening gehouden.

Het eerste ontwerp werd op 14 december 2012, met toepassing van artikel 33 van het Euratom-verdrag, aangemeld bij de Europese Commissie. Op 25 februari 2013 heeft de Europese Commissie geantwoord dat het eerste ontwerp coherent was met de Europese regelgeving.

Inmiddels werd de ontwerptekst grondig aangepast teneinde rekening te houden met de wijzigingen aangebracht in het koninklijk besluit van 20 juli 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 20/07/2001 pub. 30/08/2001 numac 2001000726 bron ministerie van binnenlandse zaken Koninklijk besluit houdende algemeen reglement op de bescherming van de bevolking, van de werknemers en het leefmilieu tegen het gevaar van de ioniserende stralingen type koninklijk besluit prom. 20/07/2001 pub. 08/08/2001 numac 2001014153 bron ministerie van verkeer en infrastructuur Koninklijk besluit betreffende de inschrijving van voertuigen sluiten houdende algemeen reglement op de bescherming van de bevolking, van de werknemers en het leefmilieu tegen het gevaar van de ioniserende stralingen ingevolge de omzetting van Richtlijn 2013/59/Euratom van de raad van 5 december 2013 tot vaststelling van de basisnormen voor de bescherming tegen de gevaren verbonden aan de blootstelling aan ioniserende straling, en houdende intrekking van de Richtlijnen 89/618/Euratom, 90/641/Euratom, 96/29/Euratom, 97/43/Euratom en 2003/122/Euratom, de omzetting van de Europese Richtlijn van 16 april 2014 nr. 2014/52/EU tot wijziging van de Richtlijn van 2011/92/EU van 13 december 2011 betreffende de milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten en er werd reeds rekening gehouden met het advies van de Raad van State bij het eerste ontwerp.

Via de website van het Agentschap werd ook de bevolking op de hoogte gebracht van het ontwerp en werd de mogelijkheid geboden om eventuele opmerkingen aan het Agentschap toe te sturen. Met de ontvangen opmerkingen werd bij de eindredactie rekening gehouden. Het advies van de Raad van State bij het eerste ontwerp werd eveneens ingewonnen. De opmerkingen uit beide adviezen werden verwerkt in het ontwerp van besluit. 2. Algemene Toelichting De berging van het radioactief afval dient te gebeuren in daartoe geschikte inrichtingen die vergund worden op basis van dit reglement. Bij de klassering van het radioactief afval vanuit het oogpunt van berging, wordt rekening gehouden met de radioactieve inhoud en met de halveringstijd van de radionucliden.

De toelaatbare radioactieve inhoud van een specifieke inrichting voor berging wordt vastgelegd in de oprichtings- en exploitatievergunning, op basis van een veiligheidsrapport en een dosisbeperking die eigen is aan de inrichting en haar vestigingsplaats.

Tot aan de opheffing van de oprichtings- en exploitatievergunning, mag de waarde voor deze dosisbeperking niet meer bedragen dan 0,3 mSv/jaar1 voor een representatief persoon; deze dosisbeperking moet verzekeren dat de dosislimiet voor de som van de dosissen ontvangen door hetzelfde individu ten gevolge van het geheel van de vergunde praktijken nageleefd wordt.

Naarmate de onzekerheden over langere perioden toenemen, kan de waarde van de berekende radiologische impact niet langer in absolute termen worden geïnterpreteerd. Na een periode gespecificeerd in het veiligheidsdossier, wordt de waarde van deze dosisbeperking een referentiewaarde.

Het Agentschap kan een striktere dosisbeperking voorstellen in de vergunningsvoorwaarden van de oprichtings- en exploitatievergunning.

Deze strengere dosisbeperking wordt gerechtvaardigd door het Agentschap.

Het Agentschap legt de criteria vast in termen van dosis, risico en aanvullende indicatoren voor de evaluatie van de langetermijnveiligheid van een berging, die zich verder uitstrekt dan de opheffing van de oprichtings- en exploitatievergunning.

Enkel radioactief afval in vaste vorm komt in aanmerking voor berging, zoals zal blijken uit de specifieke veiligheidsvoorschriften voor zulke inrichtingen, die zullen worden opgenomen in het koninklijk besluit van 30 november 2011Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 30/11/2011 pub. 21/12/2011 numac 2011206225 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit houdende veiligheidsvoorschriften voor kerninstallaties sluiten houdende veiligheidsvoorschriften voor kerninstallaties. Radioactief afval in vloeibare en gasvormige toestand dient vooraf behandeld en geconditioneerd te worden.

Dat de ontwikkeling van een inrichting voor berging van radioactief afval vele tientallen jaren in beslag neemt, heeft voor gevolg dat een gefaseerde benadering aangewezen is. Aldus maakt men een onderscheid tussen de pre-operationele periode, de operationele periode en de post-operationele periode. Tijdens de operationele periode vinden er bouw-, exploitatie- en sluitingsactiviteiten plaats. Na de sluiting bevindt de inrichting zich in haar eindtoestand. De post-operationele periode begint met de controlefase die zich verder uitstrekt dan de opheffing van de oprichtings- en exploitatievergunning.

Zoals aanbevolen door de IAEA worden de veiligheid (bescherming van mens en milieu tegen de risico's van de ioniserende straling) en de beveiliging (bescherming van de inrichting tegen kwaadwillige handelingen) geïntegreerd. Naast een veiligheidsrapport en een milieueffectrapport omvat de vergunningsaanvraag ook een beveiligingsplan. Wanneer bij de aanvraag voor een vergunning tot overgang naar een andere fase of tot het starten van een nieuw soort activiteiten een bijgewerkt veiligheidsrapport moet worden voorgelegd, moet de exploitant ook een bijgewerkt beveiligingsplan voorleggen.

De tenuitvoerlegging van de Europese regelgeving betreffende de milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten, vereist voor alle projecten die aanzienlijke gevolgen kunnen hebben voor het milieu, dat ze onderworpen worden aan een voorafgaande milieueffectbeoordeling, die een globale beoordeling moet bevatten van de gevolgen van het project op een aantal factoren en op de interactie tussen die factoren. Die globale beoordeling veronderstelt dat daarbij de milieudoelstellingen in het algemeen (namelijk de aspecten van de bescherming van het leefmilieu, met inbegrip van de bescherming tegen de gevaren van de ioniserende straling) én van stedenbouw en ruimtelijke ordening betrokken worden.

De gewesten kunnen zich enkel uitspreken over de aspecten van de bescherming van het leefmilieu, d.i. met uitsluiting van de bescherming tegen de gevaren van de ioniserende straling, daar waar de federale Staat zich enkel kan uitspreken over de bescherming tegen de ioniserende straling, met inbegrip van het radioactief afval.

Het Agentschap overlegt met de gewesten over de niet-radiologische aspecten van het vergunningsdossier. De gewesten zijn bovendien vertegenwoordigd in de Wetenschappelijke Raad voor Ioniserende Stralingen. Het advies van de Raad over de vergunningsaanvraag en het bijgaande milieueffectrapport zijn onontbeerlijk voor het verlenen van de oprichtings- en exploitatievergunning. 3. Specifieke toelichtingen 3.1. Definities (art. 1) De definities uit artikel 2 van het ARBIS zijn van toepassing en worden niet hernomen.

Alleen termen die in het ontwerp gebruikt worden en een specifieke betekenis hebben, worden gedefinieerd.

Als afval aangemerkte verbruikte splijtstof wordt beschouwd als radioactief afval.

Voor een goed begrip worden hieronder enkele begrippen verduidelijkt: - inrichting: een geheel van één of meerdere installaties die zich bevinden binnen een beperkte en welomschreven geografische zone en waarvoor eenzelfde exploitant verantwoordelijk is; - installatie: een geheel van voorwerpen, toestellen, voorzieningen of gebouwen die binnen een inrichting een technische eenheid vormen (bv. tumulus in het geval van oppervlakteberging); - pre-operationele periode: periode voorafgaand aan de operationele periode. Ze begint met de inwerkingtreding van het koninklijk besluit dat de berging vastlegt als nationale beleidsmaatregel voor het beheer van een categorie van radioactief afval, zoals voorzien in de wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de budgettaire voorstellen 1979-1980 en eindigt op het moment van de aflevering van de oprichtings- en exploitatievergunning. - de definitie `representatief persoon verwijst naar "de meest aan straling blootgestelde personen van de bevolking, met uitsluiting van personen met extreme of zeldzame gewoonten". Dit komt overeen met de definitie in artikel 4, punt 89, van richtlijn 2013/59/Euratom. Met extreme en zeldzame gewoonten wordt verwezen naar bijvoorbeeld zeer specifieke eetgewoontes of leefgewoontes. Deze worden dus buiten beschouwing gelaten omdat ze niet representatief zijn. 3.2. Toepassingsgebied (art. 2) Het besluit is van toepassing op alle types van inrichtingen voor berging van radioactief afval.

Op te merken valt dat inrichtingen voor berging van radioactief afval inrichtingen zijn van klasse I, zoals bepaald in het Algemeen Reglement. Zolang de oprichtings- en exploitatievergunning niet opgeheven is, moeten alle relevante bepalingen van dat Algemeen Reglement nageleefd worden.

Wel zijn door onderhavig besluit de artikelen 5.4, 5.6, 6.2, 6.9, 12, 13, 17 en punt b.3 a van artikel 23.1.5. van het ARBIS niet langer van toepassing op inrichtingen voor berging van radioactief afval. 3.3. Het vergunningsstelsel

Artikel 1.4° bouwfase: "fase van de operationele periode tijdens dewelke de bouwwerken van de bergingsinstallatie worden gerealiseerd;" ? de Raad beveelt aan te specificeren dat de bouwfase van bepaalde delen van de installatie desgevallend kan worden verder gezet tijdens de operationele fase van andere delen.

Het vergunningsstelsel houdt rekening met het feit dat de levensduur van inrichtingen voor berging van radioactief afval enkele honderden jaren kan zijn, dat de langetermijnveiligheidsdemonstratie zich verder mag uitstrekken dan de opheffing van de oprichtings- en exploitatievergunning, dat die inrichtingen niet ontmanteld moeten worden en dat een gefaseerde benadering aangewezen is.

Tijdens de pre-operationele periode kan het Agentschap adviezen uitbrengen met toepassing van artikel 16/1 van de wet van 15 april 1994Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/04/1994 pub. 14/10/2011 numac 2011000621 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de bescherming van de bevolking en van het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en betreffende het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 15/04/1994 pub. 19/03/2013 numac 2013000145 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de bescherming van de bevolking en van het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en betreffende het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle. - Duitse vertaling. - Erratum type wet prom. 15/04/1994 pub. 25/08/2017 numac 2017031028 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de bescherming van de bevolking en van het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en betreffende het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle. - Officieuse coördinatie in het Duits. - Erratum sluiten over de documenten die het voorgelegd krijgt in het kader van een project tot oprichting van een inrichting voor berging van radioactief afval, inclusief ontwerpen voor dergelijke inrichting. Voor bepaalde stappen, zoals de keuze van een of meerdere gastformaties en/of sites is een tussentijds veiligheidsdossier vereist.

Het proces voor het verlenen van specifieke adviezen tijdens de pre-operationele fase staat los van het proces voor de behandeling van de aanvraag voor de oprichtings- en exploitatievergunning van een inrichting voor berging. Deze adviezen lopen geenszins vooruit op het standpunt van het FANC in de volgende fasen van het besluitvormingsproces, met inbegrip van een vergunningsaanvraag voor een berging en het bijhorend milieueffectenrapport.

Het proces voor de verlening van adviezen in de pre-operationele fase moet een progressieve technisch-wetenschappelijke evaluatie toelaten van de vergunbaarheid van de in ontwikkeling zijnde inrichting vanuit het standpunt van de veiligheid en beveiliging. Met dit doel, kan het Agentschap in zijn adviezen preciseren wat nodig is op het gebied van veiligheid en beveiliging om de ontwikkeling van het project verder te kunnen zetten met het oog op de ontwikkeling van een inrichting die op termijn vergunbaar is.

De aanvraag tot het bekomen van een oprichtings- en exploitatievergunning wordt door de toekomstige exploitant ingediend bij het Agentschap, in voorkomend geval vergezeld van een document waaruit blijkt dat NIRAS hem de exploitatie heeft toevertrouwd. Zoals voor de andere inrichtingen van klasse I, kan de oprichtings- en exploitatievergunning naar een andere exploitant overgedragen worden, maar voor inrichtingen voor berging van radioactief afval kan deze overdracht alleen maar gebeuren met het akkoord van NIRAS, die verantwoordelijk is voor het beheer van radioactief afval in België en mits goedkeuring door de bevoegde overheid.

De procedure voor het verkrijgen van de oprichtings- en exploitatievergunning komt in grote mate overeen met deze die van toepassing is voor de andere inrichtingen van klasse I: behandeling van de aanvraag door het Agentschap, voorafgaand advies van de Wetenschappelijke Raad, mededeling aan de Europese Commissie (toepassing van artikel 37 van het Euratom-verdrag), eventuele andere internationale raadplegingen, adviezen van gemeentelijke en provinciale overheden, eindadvies van de Wetenschappelijke Raad, voorstel van beslissing door het Agentschap, beslissing bij in Ministerraad overlegd koninklijk besluit.

De belangrijkste elementen van de aanvraag zijn het veiligheidsrapport, het beveiligingsplan en het milieueffectrapport.

In het ontwerp wordt vermeld welke onderwerpen in het veiligheidsrapport behandeld moeten worden 2. Er wordt voorzien dat het Agentschap specifieke verwachtingen ten aanzien van de inhoud van het veiligheidsrapport, van het beveiligingsplan en van het milieueffectrapport kan preciseren, waarbij rekening gehouden wordt met het type van radioactief afval en type van inrichting.

De Wetenschappelijke Raad kan ook het advies van externe deskundigen inwinnen (of door de exploitant laten inwinnen). De kosten hiervan zijn niet gedekt door de jaarlijkse heffing of een retributie en worden ten laste gelegd van de aanvrager.

De vergunning kan bijzondere voorwaarden omvatten die complementair zijn aan deze in dit besluit of in het Algemeen Reglement of in het koninklijk besluit van 30 november 2011Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 30/11/2011 pub. 21/12/2011 numac 2011206225 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit houdende veiligheidsvoorschriften voor kerninstallaties sluiten houdende veiligheidsvoorschriften voor kerninstallaties.

Door het verlenen van de oprichtings- en exploitatievergunning krijgt de exploitant de toelating om de bouwactiviteiten te starten. Na de bouw van de eerste bergingseenhe(i)d(en) kan de inrichting gedeeltelijk opgeleverd worden. Met oplevering wordt bedoeld dat door de dienst voor fysische controle nagegaan wordt of de bouw uitgevoerd werd in overeenstemming met de van toepassing zijnde reglementeringen en de oprichtings- en exploitatievoorwaarden die in de vergunning zijn opgenomen, in het bijzonder wat betreft de overeenstemming met het veiligheidsrapport. De oplevering wordt, op vraag van de exploitant 3, aan de hand van processen-verbaal goedgekeurd door het Agentschap. Op basis van die processen-verbaal stelt het Agentschap een opleveringsrapport op. Het Agentschap kan hierbij controles uitvoeren bij leveranciers, onderaannemers en deskundigen die door de exploitant ingeschakeld worden bij het ontwerp en de bouw van de inrichting.

Wanneer het opleveringsverslag gunstig is, kan het Agentschap voorstellen om de oprichtings- en exploitatievergunning bij koninklijk besluit te bevestigen. Door die bevestiging krijgt de exploitant de toelating om de exploitatie te starten en het radioactief afval binnen de opgeleverde en bevestigde delen van de inrichting te brengen. Deze procedure (oplevering gevolgd door bevestiging van de oprichtings- en exploitatievergunning) wordt gevolgd voor elk type van bergingseenheid, zoals beschreven in het veiligheidsrapport. Voor elk type bergingseenheid dat verschilt van deze die in het veiligheidsrapport zijn beschreven, wordt de procedure voor het wijzigen van de inrichting toegepast.

De ingebruikname van later gebouwde bergingseenheden van eenzelfde type als de bergingseenhe(i)d(en) opgeleverd en bevestigd zoals hierboven beschreven, is toegestaan mits goedkeuring van de oplevering door het Agentschap. Deze goedkeuring wordt bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad. Een verder bevestigingsbesluit is niet meer nodig.

Op te merken valt dat de oprichtings- en exploitatievergunning betrekking heeft op de bergingsinrichting in haar geheel (die meerdere bergingsinstallaties kan omvatten). De fasering van de bouw en de exploitatie van de verschillende bergingseenheden en installaties wordt in de oprichtings- en exploitatievergunning vastgelegd.

In de oprichtings- en exploitatievergunning kunnen bijzondere voorwaarden opgelegd worden die de exploitant moet naleven. Deze voorwaarden moeten gezien worden als een aanvulling van de algemene voorschriften uit het algemeen reglement en het koninklijk besluit houdende vaststelling van de veiligheidsvoorschriften voor de kerninstallaties. In deze vergunning wordt ook de frequentie vastgelegd van de periodieke veiligheidsherzieningen, die kan variëren naargelang de fase. In de vergunning worden ook de modaliteiten vastgelegd volgens dewelke het Agentschap toezicht uitoefent op de naleving van de oprichtings- en exploitatievoorwaarden, in het bijzonder de naleving van de limieten betreffende de totale activiteit in de inrichting en betreffende de activiteitsconcentratie van het afval dat voor berging wordt aangeboden.

De overgang tot de sluitingsfase en de overgang naar de controlefase zijn slechts mogelijk op vraag van de exploitant en na voorlegging van een bijgewerkt veiligheidsrapport en beveiligingsplan. Het Agentschap raadpleegt de Wetenschappelijke Raad. Na ontvangst van het advies van de Wetenschappelijke Raad kan het voorstellen om de oprichtings- en exploitatievergunning te bevestigen, eventueel met een wijziging of aanvulling van de oprichtings- en exploitatievoorwaarden. Bij de aanvraag tot sluiting worden de gemeentelijke overheden en de lokale bevolking geraadpleegd.

Wijzigingen aan de inrichting die een potentiële impact hebben op de stralingsbescherming of veiligheid, dienen aan het Agentschap gemeld te worden. Het Agentschap oordeelt of de wijziging het voorwerp moet uitmaken van een wijziging van de oprichtings- en exploitatievergunning. Indien dat het geval is, kan het Agentschap vragen om elementen van de oorspronkelijke aanvraag te actualiseren.

Wanneer de exploitant van oordeel is dat de radiologische controle, dit is de controle vanuit het oogpunt van de bescherming van mens en milieu tegen de risico's van de ioniserende straling, kan opgeheven worden, werkt hij het veiligheidsrapport en het beveiligingsplan bij en vult het eventueel aan met elementen die de opheffing van de radiologische controle rechtvaardigen. De te volgen procedure omvat de raadpleging van de Wetenschappelijke Raad, van de gemeentelijke overheden en de lokale bevolking en van de provinciale overheden. Het bijgewerkte veiligheidsrapport vormt ook een dossier van de historiek van de inrichting, met opname van de inventaris van het radioactief afval, de locatie van het radioactief afval en de karakteristieken van de uitgevoerde werken.

De opheffing van de radiologische controle betekent ook dat de inrichting niet langer moet beschouwd worden als een vergunningsplichtige inrichting en dat de oprichtings- en exploitatievergunning kan worden opgeheven.

De levensloop van een berging, met aanduiding van de periodes, fasen en tijdstippen waarop belangrijke beslissingen genomen worden, is schematisch weergegeven in onderstaande figuur 1.

De sluitingsfase omvat het sluiten van de toegangen. Bijvoorbeeld, voor een diepe bergingsinstallatie bestaat de sluitingsfase uit het sluiten van de toegangen voor de instrumentatie, en van de toegangsgalerijen en schachten.

Er kan overlapping zijn tussen de bouwfase en de operationele fase van verschillende delen van de inrichting. In het geval van een diepe berging is het bijvoorbeeld mogelijk dat er gelijktijdige activiteiten zijn met betrekking tot de bouw van bergingsgalerijen en het plaatsen van afval.

Er is een overlapping mogelijk tussen de operationele en sluitingsfasen van verschillende installaties binnen dezelfde inrichting. Het is bijvoorbeeld mogelijk om gelijktijdige activiteiten te hebben in verband met het plaatsen van afval in één installatie en de sluiting in een andere.

Het leven van de inrichting strekt zich uit tot na de opheffing van de oprichtings- en exploitatievergunning.

Het leven van de inrichting eindigt met de opheffing van de oprichtings- en exploitatievergunning.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 3.4. Slotbepalingen (hoofdstuk III) In hoofdstuk III vinden we een reeks slotbepalingen.

Deze hebben te maken met aanpassingen van het Algemeen Reglement en van het retributiebesluit en het koninklijk besluit houdende veiligheidsvoorschriften voor kerninstallaties. De retributies gekoppeld aan de vergunningsaanvraag worden geschrapt, want de administratieve kosten die verbonden zijn aan de behandeling van de vergunningsaanvraag zijn gedekt door de jaarlijkse heffingen die vastgelegd zijn in de wet van 15 april 1994Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/04/1994 pub. 14/10/2011 numac 2011000621 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de bescherming van de bevolking en van het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en betreffende het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 15/04/1994 pub. 19/03/2013 numac 2013000145 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de bescherming van de bevolking en van het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en betreffende het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle. - Duitse vertaling. - Erratum type wet prom. 15/04/1994 pub. 25/08/2017 numac 2017031028 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de bescherming van de bevolking en van het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en betreffende het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle. - Officieuse coördinatie in het Duits. - Erratum sluiten. De retributies gekoppeld aan een wijziging aan de inrichting blijven echter behouden.

Verder vinden we er overgangsbepalingen en bepalingen betreffende de inwerkingtreding van het besluit. Deze behoeven geen verdere toelichting.

Ik heb de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Minister van Binnenlandse Zaken, A. VERLINDEN

RAAD VAN STATE, afdeling Wetgeving Advies 75.802/16 van 2 april 2024 over een ontwerp van koninklijk besluit `tot vaststelling van het vergunningsstelsel van de inrichtingen voor berging van radioactief afval' Op 4 maart 2024 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Minister van Binnenlandse Zaken verzocht binnen een termijn van dertig dagen een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit `tot vaststelling van het vergunningsstelsel van de inrichtingen voor berging van radioactief afval'.

Het ontwerp is door de zestiende kamer onderzocht op 26 maart 2024. De kamer was samengesteld uit Pierre LEFRANC, wnd. kamervoorzitter, Toon MOONEN en Tim CORTHAUT, staatsraden, Jan VELAERS en Johan PUT, assessoren, en Wim GEURTS, griffier.

Het verslag is uitgebracht door Lennart NIJS, auditeur.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het advies is nagezien onder toezicht van Tim CORTHAUT, staatsraad.

Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 2 april 2024. 1. Met toepassing van artikel 84, § 3, eerste lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, heeft de afdeling Wetgeving zich toegespitst op het onderzoek van de bevoegdheid van de steller van de handeling, van de rechtsgrond, alsmede van de vraag of aan de te vervullen vormvereisten is voldaan. STREKKING VAN HET ONTWERP 2. Het om advies voorgelegde ontwerp van koninklijk besluit strekt ertoe om een vergunningsstelsel voor de berging van radioactief afval vast te stellen. In hoofdstuk I van het ontwerp worden een aantal definities bepaald, bovenop de definities die vervat zijn in artikel 2 van het koninklijk besluit van 20 juli 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 20/07/2001 pub. 30/08/2001 numac 2001000726 bron ministerie van binnenlandse zaken Koninklijk besluit houdende algemeen reglement op de bescherming van de bevolking, van de werknemers en het leefmilieu tegen het gevaar van de ioniserende stralingen type koninklijk besluit prom. 20/07/2001 pub. 08/08/2001 numac 2001014153 bron ministerie van verkeer en infrastructuur Koninklijk besluit betreffende de inschrijving van voertuigen sluiten `houdende algemeen reglement op de bescherming van de bevolking, van de werknemers en het leefmilieu tegen het gevaar van de ioniserende stralingen' (hierna: ARBIS) (artikel 1), en wordt het toepassingsgebied van het te nemen besluit vastgesteld (artikel 2).

Het hoofdstuk II van het ontwerp omvat het vergunningsstelsel van de inrichtingen voor berging van radioactief afval. Afdeling I bevat algemene bepalingen (artikel 3) en de procedure voor het verkrijgen van een oprichtings- en exploitatievergunning (artikelen 4 en 5). Afdeling II regelt de bevestiging van de oprichtings- en

exploitatievergunning (artikel 6) en de start van de inbedrijfstelling (artikel 7). Afdeling III heeft betrekking op de sluitingsfase en de overgang naar de controlefase (artikelen 8 en 9), alsook op de wijzigingen aan de oprichtings- en exploitatievergunning, zowel wat betreft wijzigingen aan de inrichting zelf (artikel 10) als aan de voorwaarden (artikel 11). Afdeling IV regelt de opheffing van de oprichtings- en exploitatievergunning (artikel 12).

Het hoofdstuk III bevat slotbepalingen. Zo wordt het ARBIS gewijzigd om een aantal bepalingen ervan met betrekking tot de vergunningsprocedure niet van toepassing te verklaren op de inrichtingen voor berging van radioactief afval (artikel 13). Artikel 14 voorziet in het schrappen van de retributie voor de afgifte van een vergunning voor de bergingsplaatsen voor radioactief afval in tabel 1 van de bijlage bij het koninklijk besluit van 27 oktober 2009Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 27/10/2009 pub. 09/11/2009 numac 2009000676 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot bepaling van de bedragen en de betalingswijze van de retributies geheven met toepassing van de reglementering betreffende de bescherming tegen ioniserende straling sluiten `tot bepaling van de bedragen en de betalingswijze van de retributies geheven met toepassing van de reglementering betreffende de bescherming tegen ioniserende straling', en voert een tabel 10 met specifieke retributies voor inrichtingen voor de berging van radioactief afval in. Artikel 15 brengt een terminologische wijziging aan in het koninklijk besluit van 30 november 2011Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 30/11/2011 pub. 21/12/2011 numac 2011206225 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit houdende veiligheidsvoorschriften voor kerninstallaties sluiten `houdende veiligheidsvoorschriften voor kerninstallaties'. Artikel 16 bevat overgangsbepalingen.

De inwerkingtreding van het besluit is voorzien op de eerste dag van de maand die volgt op de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad (artikel 17).

OMVANG VAN HET ONDERZOEK 3.1. Wanneer de afdeling Wetgeving een advies gegeven heeft, heeft ze de bevoegdheid waarover ze krachtens de wet beschikt volledig uitgeoefend. Het komt haar daarom niet toe om zich opnieuw uit te spreken over al onderzochte bepalingen, ongeacht of ze herzien zijn om rekening te houden met de opmerkingen die in het eerste advies gemaakt zijn, dan wel ongewijzigd blijven.

Dat geldt niet wanneer in de tekst volledig nieuwe bepalingen worden ingevoegd waarvan de inhoud losstaat van de opmerkingen of voorstellen die in het eerste advies geformuleerd zijn, en evenmin wanneer na het eerste advies nieuwe juridische elementen opduiken die grond kunnen opleveren voor een nieuw onderzoek van de tekst door de afdeling Wetgeving. 3.2. In advies 60.811/3 van 8 februari 2017 heeft de Raad van State al geadviseerd over een ontwerp van koninklijk besluit `tot vaststelling van het vergunningsstelsel van de inrichtingen voor berging van radioactief afval', waarvan verschillende bepalingen al dan niet in gewijzigde vorm ook in het thans om advies voorgelegde ontwerp worden hernomen. Met betrekking tot die bepalingen wordt dan ook in de eerste plaats verwezen naar dat advies.

De Koning kan de nadere regels daarvoor bepalen (paragraaf 2). Tot slot machtigt artikel 16, § 3, van de wet van 15 april 1994Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/04/1994 pub. 14/10/2011 numac 2011000621 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de bescherming van de bevolking en van het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en betreffende het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 15/04/1994 pub. 19/03/2013 numac 2013000145 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de bescherming van de bevolking en van het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en betreffende het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle. - Duitse vertaling. - Erratum type wet prom. 15/04/1994 pub. 25/08/2017 numac 2017031028 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de bescherming van de bevolking en van het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en betreffende het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle. - Officieuse coördinatie in het Duits. - Erratum sluiten de Koning om de vergunning te schorsen of in te trekken, op grond van een advies van het Agentschap. Artikel 17 van de wet van 15 april 1994Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/04/1994 pub. 14/10/2011 numac 2011000621 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de bescherming van de bevolking en van het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en betreffende het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 15/04/1994 pub. 19/03/2013 numac 2013000145 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de bescherming van de bevolking en van het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en betreffende het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle. - Duitse vertaling. - Erratum type wet prom. 15/04/1994 pub. 25/08/2017 numac 2017031028 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de bescherming van de bevolking en van het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en betreffende het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle. - Officieuse coördinatie in het Duits. - Erratum sluiten machtigt de Koning om, bij een in Ministerraad overlegd besluit, de nadere regelen voor de toepassing van artikel 16 te bepalen.

De formulering "de meest aan straling blootgestelde personen van de bevolking, met uitsluiting van personen met extreme of zeldzame gewoonten" komt weliswaar overeen met de definitie in artikel 4, punt 89, van richtlijn 2013/59/Euratom,10 maar de draagwijdte ervan is rechtsonzeker en dient te worden verduidelijkt in het verslag aan de Koning.

Artikel 3 7. Overeenkomstig artikel 3, § 3, derde lid, van het ontwerp neemt het Agentschap een beslissing binnen een termijn van dertig kalenderdagen vanaf de ontvangst van de aanvraag voor overdracht, "desgevallend vanaf de ontvangst van het advies van NIRAS".Daarover bevraagd, verduidelijkte de gemachtigde: "Na herlezing moet vastgesteld worden dat de passage: `desgevallend vanaf de ontvangst van het advies van NIRAS' moet geschrapt worden in de tekst, het standpunt van NIRAS is immers reeds gevoegd bij de aanvraag voor overdracht." Daarmee kan worden ingestemd.

Artikel 11 8. De zin "Het Agentschap en de Wetenschappelijke Raad handelen ten aanzien van de betrokken exploitant overeenkomstig artikel 7, § 4 en § 5." dient te worden gecorrigeerd. Er lijkt veeleer te moeten worden verwezen naar artikel 8, § 1, van het ontwerp, waarbij de stellers van het ontwerp desgevallend de relevante leden van die bepaling moeten specificeren.

Artikel 14 9. Artikel 14 van het ontwerp heft de retributie voor de aanvraag van een oprichtings- of exploitatievergunning voor bergingsplaatsen voor radioactief afval op, en voorziet in retributies voor de administratieve behandeling, het onderzoek en de verwerking van een dossier ter gelegenheid van een aanvraag tot wijziging van: een exploitatie- en oprichtingsvergunning van een inrichting voor berging van radioactief afval, een aanvraag tot vergunning tot overgang tot de sluitingsfase van een inrichting of één van zijn installaties van een inrichting voor berging van radioactief afval, en een aanvraag tot opheffing van de oprichtings- en exploitatievergunning van een inrichting voor berging van radioactief afval. 9.1. Ter wille van de rechtszekerheid verdient het aanbeveling om, in lijn met de al bestaande tabellen in de bijlage bij het koninklijk besluit van 27 oktober 2009Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 27/10/2009 pub. 09/11/2009 numac 2009000676 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot bepaling van de bedragen en de betalingswijze van de retributies geheven met toepassing van de reglementering betreffende de bescherming tegen ioniserende straling sluiten, de retributieplichtige aan te duiden. 9.2. Bovendien wordt eraan herinnerd dat een retributie een geldelijke vergoeding moet zijn van een dienst die de overheid presteert ten voordele van de heffingsplichtige,11 individueel beschouwd, en een louter vergoedend karakter moet hebben, zodat er een redelijke verhouding moet bestaan tussen de kostprijs of de waarde van de verstrekte dienst en het bedrag dat de heffingsplichtige verschuldigd is.12 Als die redelijke verhouding ontbreekt verliest de retributie haar vergoedend karakter en wordt zij van fiscale aard.

Slotopmerking 10. Het ontwerp dient op wetgevingstechnisch13 en redactioneel14 vlak aan een bijkomend nazicht te worden onderworpen. De griffier, De voorzitter, Wim Geurts Pierre LEFRANC _______ Nota's 1 Ter vergelijking, de gemiddelde blootstelling aan ioniserende straling in België wordt geschat op 4 mSv/jaar. 2 De doelstelling en de inhoud van het veiligheidsrapport worden meer uitgebreid behandeld in het koninklijk besluit van 30 november 2011Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 30/11/2011 pub. 21/12/2011 numac 2011206225 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit houdende veiligheidsvoorschriften voor kerninstallaties sluiten houdende veiligheidsvoorschriften voor kerninstallaties. 3 De exploitant kan er ook voor opteren om de goedkeuring van de oplevering uit te stellen tot een volledige installatie gebouwd is. 4 Toelichting bij het wetsvoorstel `betreffende de bescherming van de bevolking en van het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en tot wijziging van de wet van 20 juli 1978 houdende geëigende beschikkingen teneinde de Internationale Organisatie voor Atoomenergie toe te laten inspectie- en verificatiewerkzaamheden door te voeren op Belgisch grondgebied', Parl.St. Kamer, 1991-92, nr. 106/1, 8-9. 5 Adv.RvS 57.591/3 van 25 juni 2015 over een ontwerp dat heeft geleid tot het koninklijk besluit van 10 augustus 2015Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 10/08/2015 pub. 28/08/2015 numac 2015203895 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot aanvulling van het koninklijk besluit van 30 november 2011 houdende veiligheidsvoorschriften voor kerninstallaties met voorschriften betreffende de buitenbedrijfstelling van kerninstallaties type koninklijk besluit prom. 10/08/2015 pub. 31/01/2019 numac 2019010459 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot aanvulling van het koninklijk besluit van 30 november 2011 houdende veiligheidsvoorschriften voor kerninstallaties met voorschriften betreffende de buitenbedrijfstelling van kerninstallaties. - Duitse vertaling van uittreksels sluiten `tot aanvulling van het koninklijk besluit van 30 november 2011Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 30/11/2011 pub. 21/12/2011 numac 2011206225 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit houdende veiligheidsvoorschriften voor kerninstallaties sluiten houdende veiligheidsvoorschriften voor kerninstallaties met voorschriften betreffende de buitenbedrijfstelling van kerninstallaties', opm. 3.1.

Naar gelang de volgorde waarin dat ontwerp en het voorliggende ontwerp worden aangenomen zal daarmee rekening moeten worden gehouden bij de vermelding van de wetsgeschiedenis. Er zou ook aandacht moeten worden besteed aan de indeling van de opsommingen; zo is het niet aanbevolen om binnen een met Arabische cijfers genummerde opsomming een nieuwe opsomming te starten die ook zo wordt genummerd, zoals in artikel 4, § 1, van het ontwerp, of leden op te nemen in de opsomming zoals in artikel 3, § 2. 14 Zo zou, bij wijze van voorbeeld, artikel 13 het best worden onderverdeeld in paragrafen, dient artikel 15 te worden gecorrigeerd ("In artikel 2 vervangen bij (...) en artikel 7.6, eerste lid, van het koninklijk besluit van 30 november 2011Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 30/11/2011 pub. 21/12/2011 numac 2011206225 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit houdende veiligheidsvoorschriften voor kerninstallaties sluiten (...), worden in het derde lid (...)"). Ook zou de doorheen het ontwerp gebezigde term "kalenderdagen" beter worden vervangen door "dagen".

22 APRIL 2024. - Koninklijk Besluit tot vaststelling van het vergunningsstelsel van de inrichtingen voor berging van radioactief afval FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op artikel 108 van de Grondwet;

Gelet op de wet van 15 april 1994Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/04/1994 pub. 14/10/2011 numac 2011000621 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de bescherming van de bevolking en van het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en betreffende het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 15/04/1994 pub. 19/03/2013 numac 2013000145 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de bescherming van de bevolking en van het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en betreffende het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle. - Duitse vertaling. - Erratum type wet prom. 15/04/1994 pub. 25/08/2017 numac 2017031028 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de bescherming van de bevolking en van het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en betreffende het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle. - Officieuse coördinatie in het Duits. - Erratum sluiten betreffende de bescherming van de bevolking en van het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en betreffende het Federaal Agentschap voor nucleaire Controle, artikelen 3, 15, 16, 17 en 30quater;

Gelet op het koninklijk besluit van 20 juli 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 20/07/2001 pub. 30/08/2001 numac 2001000726 bron ministerie van binnenlandse zaken Koninklijk besluit houdende algemeen reglement op de bescherming van de bevolking, van de werknemers en het leefmilieu tegen het gevaar van de ioniserende stralingen type koninklijk besluit prom. 20/07/2001 pub. 08/08/2001 numac 2001014153 bron ministerie van verkeer en infrastructuur Koninklijk besluit betreffende de inschrijving van voertuigen sluiten houdende algemeen reglement op de bescherming van de bevolking, van de werknemers en het leefmilieu tegen het gevaar van de ioniserende stralingen;

Gelet op het koninklijk besluit van 27 oktober 2009Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 27/10/2009 pub. 09/11/2009 numac 2009000676 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot bepaling van de bedragen en de betalingswijze van de retributies geheven met toepassing van de reglementering betreffende de bescherming tegen ioniserende straling sluiten tot bepaling van de bedragen en de betalingswijze van de retributies geheven met toepassing van de reglementering betreffende de bescherming tegen ioniserende straling;

Gelet op het koninklijk besluit van 30 november 2011Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 30/11/2011 pub. 21/12/2011 numac 2011206225 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit houdende veiligheidsvoorschriften voor kerninstallaties sluiten houdende veiligheidsvoorschriften voor kerninstallaties;

Gelet op de mededeling aan de Europese Commissie, gedaan op 11 oktober 2023, met toepassing van artikel 33 van het Euratom-verdrag;

Gelet op de impactanalyse van de regelgeving, uitgevoerd overeenkomstig artikels 6 en 7 van de wet van 15 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/2013 pub. 31/12/2013 numac 2013021138 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging sluiten houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 23 oktober 2023;

Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting, gegeven op 15 november 2023;

Gelet op het advies nr. 75.802/16 van de Raad van State, gegeven op 2 april 2024, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2° van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Overwegende dat het onderbrengen van radioactief afval in een inrichting voor berging een vergunningsplichtige handeling is volgens de Richtlijn 2013/59/Euratom van de raad van 5 december 2013 tot vaststelling van de basisnormen voor de bescherming tegen de gevaren verbonden aan de blootstelling aan ioniserende straling, en houdende intrekking van de Richtlijnen 89/618/Euratom, 90/641/Euratom, 96/29/Euratom, 97/43/Euratom en 2003/122/Euratom;

Overwegende dat de oprichting en exploitatie van een inrichting voor berging van radioactief afval onder de toepassing valt van de richtlijn 2011/70/Euratom van de Raad van 19 juli 2011 tot vaststelling van een communautair kader voor een verantwoord en veilig beheer van verbruikte splijtstof en radioactief afval;

Overwegende dat de wet van 3 juni 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/06/2014 pub. 27/06/2014 numac 2014011342 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende wijziging van artikel 179 van de wet van 8 augustus 1980 betreffende de budgettaire voorstellen 1979-1980, wat de omzetting in het interne recht betreft van Richtlijn 2011/70/Euratom van de Raad van 19 juli 2011 tot vaststelling van een communautair kader voor een verantwoord en veilig beheer van verbruikte splijtstof en radioactief afval sluiten houdende wijziging van artikel 179 van de wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de budgettaire voorstellen 1979-1980, wat de omzetting in het interne recht betreft van Richtlijn 2011/70/Euratom van de Raad van 19 juli 2011 tot vaststelling van een communautair kader voor een verantwoord en veilig beheer van verbruikte splijtstof en radioactief afval, de richtlijn 2011/70/Euratom van 19 juli 2011 omzet en de opstelling van een nationale beleidsmaatregel voor het beheer op lange termijn van radioactief afval vereist;

Overwegende het koninklijk besluit van 28 oktober 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/04/1994 pub. 14/10/2011 numac 2011000621 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de bescherming van de bevolking en van het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en betreffende het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 15/04/1994 pub. 19/03/2013 numac 2013000145 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de bescherming van de bevolking en van het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en betreffende het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle. - Duitse vertaling. - Erratum type wet prom. 15/04/1994 pub. 25/08/2017 numac 2017031028 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de bescherming van de bevolking en van het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en betreffende het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle. - Officieuse coördinatie in het Duits. - Erratum sluiten2 tot vaststelling van het eerste deel van de Nationale Beleidsmaatregel met betrekking tot het langetermijnbeheer van hoogradioactief en/of langlevend afval en tot verduidelijking van het stapsgewijze proces voor de vaststelling van de andere delen van deze Nationale Beleidsmaatregel;

Overwegende dat de oprichting van een inrichting voor berging van radioactief afval een project is dat onder de toepassing valt van de richtlijn 2011/92/EU van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 betreffende de milieu-effectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten;

Overwegende dat België het Gezamenlijk Verdrag inzake de veiligheid van het beheer van bestraalde splijtstof en inzake de veiligheid van het beheer van radioactief afval, gedaan te Wenen op 5 september 1997, heeft geratificeerd;

Overwegende dat de Internationale Organisatie voor Atoomenergie veiligheidsvoorschriften heeft opgesteld voor de berging van radioactief afval;

Overwegende het advies van de Wetenschappelijke Raad voor Ioniserende Stralingen, gegeven op 10 mei 2023;

Op de voordracht van de Minister van Binnenlandse Zaken en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Algemene Bepalingen

Artikel 1.Definities Voor de toepassing van dit besluit gelden de definities die gegeven zijn in artikel 2 van het koninklijk besluit van 20 juli 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 20/07/2001 pub. 30/08/2001 numac 2001000726 bron ministerie van binnenlandse zaken Koninklijk besluit houdende algemeen reglement op de bescherming van de bevolking, van de werknemers en het leefmilieu tegen het gevaar van de ioniserende stralingen type koninklijk besluit prom. 20/07/2001 pub. 08/08/2001 numac 2001014153 bron ministerie van verkeer en infrastructuur Koninklijk besluit betreffende de inschrijving van voertuigen sluiten houdende algemeen reglement op de bescherming van de bevolking, van de werknemers en van het leefmilieu tegen het gevaar van de ioniserende stralingen.

Ter aanvulling van deze definities, wordt voor de toepassing van dit besluit verstaan onder: 1° algemeen reglement: algemeen reglement op de bescherming van de bevolking, van de werknemers en het leefmilieu tegen het gevaar van de ioniserende stralingen, vastgesteld bij koninklijk besluit van 20 juli 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 20/07/2001 pub. 30/08/2001 numac 2001000726 bron ministerie van binnenlandse zaken Koninklijk besluit houdende algemeen reglement op de bescherming van de bevolking, van de werknemers en het leefmilieu tegen het gevaar van de ioniserende stralingen type koninklijk besluit prom. 20/07/2001 pub. 08/08/2001 numac 2001014153 bron ministerie van verkeer en infrastructuur Koninklijk besluit betreffende de inschrijving van voertuigen sluiten;2° berging: de plaatsing van radioactief afval in een installatie zonder de bedoeling dat afval terug te halen, maar zonder afbreuk te doen aan de mogelijkheid om, in voorkomend geval, over te gaan tot de recuperatie van het afval, in overeenstemming met de modaliteiten gedefinieerd in de Nationale Beleidsmaatregelen, zoals bepaald in de wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de budgettaire voorstellen 1979-1980;3° operationele periode: periode uit het leven van een inrichting voor berging van radioactief afval of één van zijn installaties die de bouw-, operationele- en sluitingsfases omvat.Zij neemt een aanvang met het verlenen van de oprichtings- en exploitatievergunning en eindigt wanneer de oprichtings- en exploitatievergunning bevestigd wordt voor de overgang naar de controlefase; 4° bouwfase: fase van de operationele periode tijdens dewelke de bouwwerken van de bergingsinstallatie worden gerealiseerd;5° operationele fase: fase van de operationele periode tijdens dewelke de bergingsoperaties van het radioactief afval worden uitgevoerd en die eindigt met de start van de sluitingsfase;6° sluitingsfase: eindfase van de operationele periode gedurende dewelke de bouw- en andere werken worden uitgevoerd om alle toegangen af te sluiten en aldus de passieve veiligheid op lange termijn te waarborgen;7° post-operationele periode: de periode volgend op de operationele periode.Ze begint met de controlefase en strekt zich uit tot voorbij de opheffing van de oprichtings- en exploitatievergunning; 8° controlefase: beginfase van de post-operationele periode met het oog op het verifiëren van de elementen die de opheffing van de oprichtings- en exploitatievergunning rechtvaardigen.Deze fase begin na de sluitingsfase en wordt afgesloten met de opheffing van de oprichtings- en exploitatievergunning; 9° post-vergunningfase: deze fase volgt op de opheffing van de oprichtings- en exploitatievergunning;10° bergingseenheid van eenzelfde type: bergingseenheden met hetzelfde ontwerp, bedoeld voor dezelfde categorie afval en gebouwd met dezelfde materialen en uitvoeringsmethoden;11° bergingsinstallatie: installatie die als voornaamste doel de berging heeft;12° representatief persoon: een persoon die blootstaat aan een dosis die representatief is voor die van de meest aan straling blootgestelde personen van de bevolking, met uitsluiting van personen met extreme of zeldzame gewoonten;13° referentiewaarde: vergelijkingswaarde die wordt gebruikt om een orde van grootte van aanvaardbare impact vast te stellen, zonder vooruit te lopen op de vraag of een hogere waarde aanvaardbaar is.

Art. 2.Toepassingsgebied Dit besluit is van toepassing op alle types van inrichtingen voor berging van vast radioactief afval die door NIRAS moeten beheerd worden op basis van artikel 179 van de wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende budgettaire voorstellen 1979-1980, ongeacht de bovengrondse of ondergrondse situering van de bergingsinstallaties die deel uitmaken van de inrichting.

Dit besluit voorziet in de gedeeltelijke omzetting van richtlijn 2013/59/Euratom van 5 december 2013 van de Raad tot vaststelling van de basisnormen voor de bescherming tegen de gevaren verbonden aan de blootstelling aan ioniserende straling, en houdende intrekking van de Richtlijnen 89/618/Euratom, 90/641/Euratom, 96/29/Euratom, 97/43/Euratom en 2003/122/Euratom.

Dit besluit voorziet in de gedeeltelijke omzetting van de richtlijn 2014/87/Euratom van de Raad van 8 juli 2014 houdende wijziging van Richtlijn 2009/71/Euratom tot vaststelling van een communautair kader voor de nucleaire veiligheid van kerninstallaties. HOOFDSTUK II. - Vergunningsstelsel Afdeling I. - Oprichtings- en exploitatievergunning

Art. 3.Vergunning § 1. De berging van radioactief afval mag slechts gebeuren in inrichtingen die door Ons vergund werden volgens de bepalingen van dit besluit. § 2. In de oprichtings- en exploitatievergunning wordt onder meer het volgende vastgelegd: 1° de voorwaarden die door de exploitant moeten nageleefd worden tijdens de verschillende fases en periodes;2° de dosisbeperking die is toe te schrijven aan de berging.Tot aan de opheffing van de oprichtings- en uitbatingsvergunning, mag de waarde voor deze dosisbeperking in ieder geval niet meer bedragen dan 0,3 mSv/jaar voor een representatief persoon. Deze dosisbeperking moet verzekeren dat de dosislimiet voor de som van de dosissen ontvangen door hetzelfde individu ten gevolge van het geheel van de vergunde handelingen nageleefd wordt. Na de periode gespecificeerd in het veiligheidsrapport, wordt de waarde van deze dosisbeperking een referentiewaarde.

Het Agentschap kan Ons een striktere dosisbeperking voorstellen met betrekking tot de voorwaarden van de oprichtings- en exploitatievergunning.

Het Agentschap legt de criteria vast voor de evaluatie van de langetermijnveiligheid van een berging, die zich verder uitstrekt dan de opheffing van de oprichtings- en exploitatievergunning. 3° de frequentie van de periodieke veiligheidsherzieningen. De oprichtings- en exploitatievergunning kan ook aanvullende voorwaarden bevatten die betrekking hebben op de bescherming van de werknemers, de bevolking en het leefmilieu, alsmede op de veiligheid. § 3. De oprichtings- en exploitatievergunning kan door Ons van de ene exploitant naar de andere worden overgedragen.

De kandidaat-overnemer stuurt de aanvraag voor overdracht per aangetekende brief, vergezeld van het akkoord van de huidige exploitant en het akkoord van NIRAS aan het Agentschap. Het Agentschap meldt de ontvangst ervan.

Indien het Agentschap van oordeel is dat een wijziging van de vergunningsvoorwaarden nodig is, dan is artikel 11 van toepassing.

Indien het voorstel van overdracht wijzigingen van de vergunde inrichting omvat, dan is artikel 10 van toepassing.

Het Agentschap neemt een beslissing binnen een termijn van dertig kalenderdagen vanaf de ontvangst van de aanvraag voor overdracht.

Indien het Agentschap oordeelt dat de kandidaat-overnemer niet aan de vergunningsvoorwaarden en de bepalingen van de reglementering inzake de bescherming tegen ioniserende stralingen kan voldoen, informeert het de kandidaat-overnemer hierover binnen dezelfde termijn per aangetekende brief en waarbij het verduidelijkt dat hij het recht heeft om gehoord te worden binnen een termijn van dertig kalenderdagen vanaf de kennisgeving.

Nadat het Agentschap heeft nagegaan of de kandidaat overnemer in staat is om de voorwaarden van de oprichtings- en exploitatievergunning na te leven stelt het een verslag op voor de Minister tot wiens bevoegdheid de Binnenlandse Zaken behoren. Onze beslissing, in de vorm van een besluit getroffen, wordt medeondertekend door de Minister tot wiens bevoegdheid de Binnenlandse Zaken behoren.

Art. 4.Te verstrekken inlichtingen en bescheiden § 1. De vergunningsaanvraag wordt in afdrukbare digitale vorm gericht aan het Agentschap, nadat ze werd onderzocht en goedgekeurd door een deskundige erkend in de fysische controle van klasse I. Zij omvat de volgende inlichtingen en documenten: 1. de identiteit van de exploitant: maatschappelijke benaming, maatschappelijke, administratieve en exploitatiezetels, naam en voornaam van het hoofd van de inrichting en, in het geval NIRAS niet de exploitant is, het bewijs dat deze instelling de exploitatie van de inrichting aan hem heeft toevertrouwd;2. de aard en het voorwerp van de inrichting, haar ligging en de algemene beschrijving van de inrichting;3. de karakteristieken van de site en haar omgeving op het ogenblik van de aanvraag, waarbij de initiële referentietoestand beschreven wordt;4. de geplande fasering, met inbegrip van de duur van de periodes en fases;5. de verbintenis een verzekeringspolis af te sluiten om de wettelijke aansprakelijkheid op het gebied van de kernenergie te dekken;6. een beveiligingsplan, dat de maatregelen en middelen beschrijft die aangewend worden om de beveiliging te waarborgen van de inrichting en van het radioactief afval dat zij bevat;7. een veiligheidsrapport dat de operationele en post-operationele periode afdekt, inclusief de post-vergunningsfase, en minstens de volgende elementen omvat: a) de doelstellingen en principes met betrekking tot de bescherming van personen en het leefmilieu en de veiligheid van de inrichting;b) het beleid en de strategie met betrekking tot de bescherming van personen en het leefmilieu en de veiligheid van de inrichting;c) de gedetailleerde beschrijving van de inrichting en de activiteiten die er zullen plaatsvinden;d) de karakteristieken van de site en haar omgeving;e) de beschrijving van het managementsysteem;f) de karakteristieken van het te bergen radioactieve afval, evenals de acceptatiecriteria en de beschrijving van het proces om aan te tonen dat het afval aan deze criteria voldoet;g) de beschrijving van de stralingsbescherming, onder meer van de maatregelen en middelen die aangewend worden om de naleving te waarborgen van de bepalingen van hoofdstuk III van het algemeen reglement;h) de evaluatie van de veiligheid;i) de beschrijving van het interne noodplan;j) de beschrijving van het monitoringprogramma; 8. in voorkomend geval, de beslissing van het Agentschap over de aanvraag tot vrijstelling van de bepalingen inzake de milieueffectbeoordeling, zoals bedoeld in artikel 6.1bis.2 van het algemeen reglement; 9. overeenkomstig art.6.1bis.1 van het algemeen reglement, een milieueffectbeoordelingsrapport of een screeningsnota, samen met het oordeel van het Agentschap bedoeld in artikel 6.1bis.3, § 2 van het algemeen reglement ; 10. indien artikel 37 van het EURATOM-verdrag van toepassing is, een nota met de "algemene gegevens", zoals bepaald in de aanbeveling 2010/635/Euratom van de Europese Commissie van 11 oktober 2010 betreffende de toepassing van artikel 37 van het Euratom-Verdrag. § 2. Het Agentschap zal, naargelang het type van inrichting voor berging, specifieke verwachtingen met betrekking tot de inhoud van het beveiligingsplan, het veiligheidsrapport en het milieueffectrapport verder preciseren.

Art. 5.Procedure De procedure zoals voorzien in artikel 6.1 en 6.3 tot en met 6.8 van het algemeen reglement is van toepassing. Afdeling II. - Bevestiging van de oprichtings- en

exploitatievergunning

Art. 6.Oplevering De exploitant organiseert de oplevering van de inrichting of een deel van de inrichting volgens de bepalingen van artikel 23.1.5, b), punt 4 van het algemeen reglement.

Vóór het binnenbrengen van het radioactieve afval in de inrichting die het voorwerp van de vergunning uitmaakt, voert het Agentschap, op verzoek en ten laste van de exploitant, een veiligheidsevaluatie uit van de oplevering. De exploitant bezorgt het Agentschap de verslagen en documenten die het mogelijk maken de conformiteit vast te stellen van de inrichting of een deel van de inrichting met de bepalingen van dit besluit, het algemeen reglement en het koninklijk besluit van 30 november 2011Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 30/11/2011 pub. 21/12/2011 numac 2011206225 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit houdende veiligheidsvoorschriften voor kerninstallaties sluiten houdende veiligheidsvoorschriften voor kerninstallaties, alsook met het bijgewerkte veiligheidsrapport en het bijgewerkte beveiligingsplan.

Als onderdeel van haar veiligheidstoezicht kan het Agentschap audits uitvoeren bij de verkopers, leveranciers, fabrikanten, onderaannemers en deskundigen die door de exploitant ingeschakeld worden bij het ontwerp of de realisatie van de inrichting.

Op basis van het onderzoek van de veiligheidsevaluatie stelt het Agentschap een opleveringsrapport op.

Indien het Agentschap geen volledig gunstig opleveringsverslag kan opstellen, dan stelt het de exploitant daarvan op voorhand in kennis en wijst het hem erop dat hij het recht heeft te worden gehoord binnen een termijn van dertig kalenderdagen vanaf voornoemde kennisgeving.

Indien de aanvrager wenst gebruik te maken van zijn recht gehoord te worden, dient hij dit uiterlijk op de vijftiende dag na de kennisgeving schriftelijk kenbaar te maken aan het Agentschap.

Art. 7.Start van de inbedrijfstelling § 1. Het Agentschap stuurt het gunstig opleveringsrapport en een voorstel van beslissing onverwijld naar de Minister tot wiens bevoegdheid de Binnenlandse Zaken behoren. Deze Minister stelt Ons dan voor om de oprichtings- en exploitatievergunning te bevestigen. § 2. De inbedrijfstelling van de inrichting of een deel van de inrichting kan niet plaatsvinden zolang de oprichtings- en exploitatievergunning voor de inrichting of dat deel van de inrichting niet door Ons werd bevestigd.

Onze beslissing wordt betekend en bekendgemaakt zoals voorzien in artikel 6.8 van het algemeen reglement. § 3. De procedure die voorzien is in de artikelen 6 en 7, § 1 tot § 2 wordt gevolgd voor elk nieuw type van bergingseenheid. § 4. De inbedrijfstelling van bergingseenheden van hetzelfde type als de bergingseenheden die reeds het voorwerp hebben uitgemaakt van de procedure die voorzien is in de paragrafen 1 en 2, is toegestaan na het opstellen door het Agentschap van een volledig gunstig opleveringsrapport volgens de procedure voorzien in artikel 6. De toelating tot exploitatie van de bergingseenheden van eenzelfde type wordt bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad bij wijze van kennisgeving door het Agentschap. Afdeling III. - Sluitingsfase, controlefase en wijzigingen

van de oprichtings- en exploitatievergunning

Art. 8.Sluitingsfase § 1. De vergunningsaanvraag tot overgang tot de sluitingsfase van een inrichting of één van zijn installaties wordt door de exploitant, en ten laste van de exploitant, in afdrukbare digitale vorm gericht aan het Agentschap, nadat ze werd onderzocht en goedgekeurd door een deskundige erkend in de fysische controle van klasse I. Deze aanvraag omvat het bijgewerkte veiligheidsrapport en het bijgewerkte beveiligingsplan.

Wanneer het einde van de sluitingsfase is gepland binnen vijf jaar na het afleveren van de oprichtings- en exploitatievergunning, kan de aanvraag tot overgang tot de sluitingsfase gelijktijdig worden ingediend met de aanvraag tot oprichting en exploitatie, gegroepeerd in een enkel dossier.

Het Agentschap onderzoekt de aanvraag en vraagt het advies van de Wetenschappelijke Raad volgens de procedure voorzien in artikel 6.3.1 § 1 van het algemeen reglement.

Het openbaar onderzoek wordt gevoerd zoals voorzien in artikel 6.3.1 § 2 van het algemeen reglement. Het Agentschap wint de adviezen in volgens de procedure voorzien in de artikelen 6.3.4 en 6.4 van het algemeen reglement.

Eenmaal in het bezit van de resultaten van het openbaar onderzoek en de adviezen stelt het Agentschap een syntheseverslag op en vraagt het advies van de Wetenschappelijke Raad volgens de procedure voorzien in artikel 6.6 van het algemeen reglement.

Binnen de dertig kalenderdagen na ontvangst van het eindadvies van de Wetenschappelijke Raad legt het Agentschap het volledige dossier, met inbegrip van een voorstel van beslissing en het eindadvies van de Wetenschappelijke Raad, met desgevallend een voorstel van de voorwaarden tot overgang tot de sluitingsfase, voor aan de Minister tot wiens bevoegdheid de Binnenlandse Zaken behoren.

Wanneer de beslissing afwijkt van het advies van de Wetenschappelijke Raad, dient het besluit uitdrukkelijk de redenen te vermelden waarom van dat advies afgeweken wordt.

Op voorstel van de Minister tot wiens bevoegdheid de Binnenlandse Zaken behoren, kan door Ons beslist worden om een vergunning betreffende de overgang tot de sluitingsfase van de inrichting of één van zijn installaties op te stellen en eventueel de voorwaarden van de oprichtings- en exploitatievergunning aan te vullen of te wijzigen.

De sluitingswerken van de inrichting of één van zijn installaties kunnen niet starten zolang de vergunning tot overgang naar de sluitingsfase van de inrichting of van één van zijn installaties niet door Ons werd bevestigd. § 2. Deze beslissing wordt betekend en bekendgemaakt zoals voorzien in artikel 6.8 van het algemeen reglement.

Art. 9.Beëindiging van de sluitingsfase en overgang naar de controlefase § 1. De exploitant organiseert de oplevering van de inrichting of van één van zijn installaties na de beëindiging van de sluitingsfase volgens de bepalingen van artikel 23.1.5, b), punt 4 van het algemeen reglement.

De aanvraag tot overgang naar de controlefase wordt door de exploitant, en ten laste van de exploitant, bij het Agentschap ingediend in afdrukbare digitale vorm. Deze aanvraag omvat het bijgewerkte veiligheidsrapport en het bijgewerkte beveiligingsplan.

Het Agentschap voert een veiligheidsevaluatie uit van de oplevering en stelt een opleveringsrapport.

Indien de aanvrager wenst gebruik te maken van zijn recht gehoord te worden, dient hij dit uiterlijk op de vijftiende dag na de kennisgeving schriftelijk kenbaar te maken aan het Agentschap.

Het Agentschap stuurt het gunstig opleveringsrapport en een voorstel van beslissing onverwijld naar de Minister tot wiens bevoegdheid de Binnenlandse Zaken behoren. Deze Minister stelt dan aan Ons voor om de vergunning tot overgang tot de controlefase van de inrichting of van één van zijn installaties te bevestigen.

De controlefase van de inrichting of van één van zijn installaties kan niet plaatsvinden zolang de vergunning tot overgang naar de controlefase van de inrichting of van één van zijn installaties niet door Ons werd bevestigd. § 2. Deze beslissing wordt betekend en bekendgemaakt zoals voorzien in artikel 6.8 van het algemeen reglement.

Art. 10.Wijziging van de inrichting Van elke wijziging van de inrichting, waarvan het Agentschap van oordeel is dat ze een potentiële impact heeft op de stralingsbescherming of veiligheid, moet aangifte gedaan worden aan het Agentschap.

Het Agentschap stelt een technisch reglement op dat de wijzigingen aan de inrichting die aangegeven moeten worden en de aangiftecriteria en -modaliteiten vaststelt. De aangifte omvat minstens een gedetailleerde beschrijving van de geplande wijziging en een evaluatie van de radiologische impact ervan op de werkers, de bevolking en het leefmilieu, alsook een evaluatie van de impact ervan op het beveiligingsplan.

Het Agentschap beslist of deze wijziging het voorwerp moet uitmaken van een wijziging van de oprichtings- en exploitatievergunning. In voorkomend geval kan het Agentschap vragen elementen van de oorspronkelijke aanvraag te actualiseren.

Wanneer het Agentschap beslist dat de wijziging geen voorwerp moet uitmaken van een wijziging van de oprichtings- en exploitatievergunning wordt het ontwerp van wijziging goedgekeurd door de dienst voor fysische controle en door het Agentschap.

Wanneer het Agentschap beslist dat de wijziging het voorwerp moet uitmaken van een wijziging van de oprichtings- en exploitatievergunning, dan wordt de aangifte behandeld volgens de procedure voorzien in de artikelen 6.1 en 6.3 tot en met 6.8 van het algemeen reglement.

Art. 11.Wijziging van de oprichtings- en exploitatievoorwaarden, de voorwaarden betreffende de overgang naar de sluitingsfase of de voorwaarden betreffende de overgang naar de controlefase De Wetenschappelijke Raad of de Minister tot wiens bevoegdheid de Binnenlandse Zaken behoren kunnen op eigen initiatief, of op voorstel van het Agentschap, voorstellen om de voorwaarden van de oprichtings- en exploitatievergunning, de voorwaarden betreffende de overgang naar de sluitingsfase of de voorwaarden betreffende de overgang naar de controlefase te wijzigen. Het Agentschap en de Wetenschappelijke Raad handelen ten aanzien van de betrokken exploitant overeenkomstig artikel 8, § 1, vijfde lid.

De gewijzigde vergunning wordt betekend en bekendgemaakt zoals voorzien in 6.8 van het algemeen reglement. Afdeling IV. - Opheffing van de oprichtings- en exploitatievergunning

Art. 12.Opheffing van de oprichtings- en exploitatievergunning § 1. De aanvraag tot opheffing van de oprichtings- en exploitatievergunning wordt door de exploitant ingediend, en ten laste van de exploitant, bij het Agentschap in afdrukbare digitale vorm. De aanvraag omvat het bijgewerkte veiligheidsrapport en het bijgewerkte beveiligingsplan, aangevuld met elementen die de opheffing van de oprichtings- en exploitatievergunning rechtvaardigen. Het Agentschap onderzoekt de aanvraag en stelt een analyseverslag op. In het geval het analyseverslag gunstig is, stuurt het Agentschap het aan de Wetenschappelijke Raad.

Indien het Agentschap geen volledig gunstig analyseverslag kan opstellen wordt dit aan de exploitant meegedeeld waarbij hij verzocht wordt om correctieve acties te ondernemen en waarbij wordt verduidelijkt dat hij het recht heeft om binnen de dertig kalenderdagen vanaf de kennisgeving gehoord te worden door het Agentschap.

Indien de aanvrager wenst gebruik te maken van zijn recht gehoord te worden, dient hij dit uiterlijk op de vijftiende dag na de kennisgeving schriftelijk kenbaar te maken aan het Agentschap.

De procedure zoals voorzien in artikel 6.3 tot en met 6.7 van het algemeen reglement is van toepassing.

Op voorstel van de Minister tot wiens bevoegdheid de Binnenlandse Zaken behoren, kan door Ons beslist worden om de oprichtings- en exploitatievergunning op te heffen. § 2. Deze beslissing wordt betekend en bekendgemaakt zoals voorzien in artikel 6.8 van het algemeen reglement.

Vanaf de datum van bekendmaking van de opheffing van de oprichtings- en exploitatievergunning in het Belgisch Staatsblad, is de inrichting voor berging niet langer een ingedeelde inrichting zoals bedoeld in het algemeen reglement en is zij ook niet langer onderworpen aan de bepalingen van het algemeen reglement. HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen

Art. 13.Wijzigingen van het koninklijk besluit van 20 juli 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 20/07/2001 pub. 30/08/2001 numac 2001000726 bron ministerie van binnenlandse zaken Koninklijk besluit houdende algemeen reglement op de bescherming van de bevolking, van de werknemers en het leefmilieu tegen het gevaar van de ioniserende stralingen type koninklijk besluit prom. 20/07/2001 pub. 08/08/2001 numac 2001014153 bron ministerie van verkeer en infrastructuur Koninklijk besluit betreffende de inschrijving van voertuigen sluiten houdende algemeen reglement op de bescherming van de bevolking, van de werknemers en het leefmilieu tegen het gevaar van de ioniserende stralingen § 1. Artikel 1 van het koninklijk besluit van 20 juli 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 20/07/2001 pub. 30/08/2001 numac 2001000726 bron ministerie van binnenlandse zaken Koninklijk besluit houdende algemeen reglement op de bescherming van de bevolking, van de werknemers en het leefmilieu tegen het gevaar van de ioniserende stralingen type koninklijk besluit prom. 20/07/2001 pub. 08/08/2001 numac 2001014153 bron ministerie van verkeer en infrastructuur Koninklijk besluit betreffende de inschrijving van voertuigen sluiten houdende algemeen reglement op de bescherming van de bevolking, van de werknemers en het leefmilieu tegen het gevaar van de ioniserende stralingen, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 24 maart 2009 en 20 juli 2020, wordt aangevuld met het volgende lid: "De artikelen 5.4, 5.6, 6.2, 6.9, 12, 13 en 17 van dit reglement zijn niet van toepassing op de inrichtingen voor berging van radioactief afval.". § 2. In artikel 3.1.a) van hetzelfde koninklijk besluit vervangen bij koninklijk besluit van 29 mei 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/04/1994 pub. 14/10/2011 numac 2011000621 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de bescherming van de bevolking en van het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en betreffende het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 15/04/1994 pub. 19/03/2013 numac 2013000145 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de bescherming van de bevolking en van het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en betreffende het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle. - Duitse vertaling. - Erratum type wet prom. 15/04/1994 pub. 25/08/2017 numac 2017031028 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de bescherming van de bevolking en van het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en betreffende het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle. - Officieuse coördinatie in het Duits. - Erratum sluiten3, worden in punt 5 de woorden "de bergingsplaatsen van radioactieve afvalstoffen" vervangen door de woorden: "de inrichtingen voor berging van radioactief afval;".

Art. 14.Wijzigingen van het koninklijk besluit van 27 oktober 2009Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 27/10/2009 pub. 09/11/2009 numac 2009000676 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot bepaling van de bedragen en de betalingswijze van de retributies geheven met toepassing van de reglementering betreffende de bescherming tegen ioniserende straling sluiten tot bepaling van de bedragen en de betalingswijze van de retributies geheven met toepassing van de reglementering betreffende de bescherming tegen ioniserende straling In de tiende rij van tabel 1 van de bijlage bij het koninklijk besluit van 27 oktober 2009Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 27/10/2009 pub. 09/11/2009 numac 2009000676 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot bepaling van de bedragen en de betalingswijze van de retributies geheven met toepassing van de reglementering betreffende de bescherming tegen ioniserende straling sluiten tot bepaling van de bedragen en de betalingswijze van de retributies geheven met toepassing van de reglementering betreffende de bescherming tegen ioniserende straling, zoals vervangen bij koninklijk besluit van 17 juni 2022, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in de tweede kolom worden de woorden `en 5' geschrapt;2° in de derde kolom worden de woorden `en bergingsplaatsen voor radioactief afval' geschrapt. Er wordt een tabel 10 toegevoegd aan de bijlagen van het koninklijk besluit van 27 oktober 2009Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 27/10/2009 pub. 09/11/2009 numac 2009000676 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot bepaling van de bedragen en de betalingswijze van de retributies geheven met toepassing van de reglementering betreffende de bescherming tegen ioniserende straling sluiten tot bepaling van de bedragen en de betalingswijze van de retributies geheven met toepassing van de reglementering betreffende de bescherming tegen ioniserende straling, luidende: "Tabel 10 - retributies ten laste van installaties voor berging van radioactief afval aan de oppervlakte in exploitatie betreffende de administratieve behandeling, onderzoek en verwerking van een dossier ter gelegenheid van een aanvraag tot vergunning of opheffing van een vergunning vermeld in het koninklijk besluit tot vaststelling van het vergunningsstelsel van de inrichtingen voor berging van radioactief afval.

Omschrijving van de aanvraag

Retributie- plichtige

Basis 2023 (euro)

Description de la demande

Redevable

Base 2023 (euro)

De aanvraag tot exploitatie- en oprichtingsvergunning van een inrichting voor berging van radioactief afval

De aanvrager

424.478

La demande d'autorisation de création et d'exploitation d'un établissement de stockage de déchets radioactifs

Le demandeur

424.478

Aanvraag tot wijziging van exploitatie- en oprichtingsvergunning van een inrichting voor berging van radioactief afval

De aanvrager

69.273

La demande de modification d'une autorisation de création et d'exploitation d'un établissement de stockage de déchets radioactifs

Le demandeur

69.273

De aanvraag tot vergunning tot overgang tot de sluitingsfase van een inrichting of één van zijn installaties van een inrichting voor berging van radioactief afval

De aanvrager

69.273

La demande d'autorisation de passage à la phase de fermeture d'un établissement ou d'une des installations d'un établissement de stockage de déchets radioactifs

Le demandeur

69.273

De aanvraag tot opheffing van de oprichtings- en exploitatievergunning van een inrichting voor berging van radioactief afval

De aanvrager

69.273

La demande d'abrogation de l'autorisation de création et d'exploitation d'un établissement de stockage de déchets radioactifs

Le demandeur

69.273

Art. 15.Wijzigingen van het koninklijk besluit van 30 november 2011Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 30/11/2011 pub. 21/12/2011 numac 2011206225 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit houdende veiligheidsvoorschriften voor kerninstallaties sluiten houdende veiligheidsvoorschriften voor kerninstallaties In artikel 2 van het koninklijk besluit van 30 november 2011Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 30/11/2011 pub. 21/12/2011 numac 2011206225 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit houdende veiligheidsvoorschriften voor kerninstallaties sluiten houdende veiligheidsvoorschriften voor kerninstallaties, vervangen bij koninklijk besluit van 19 december 2014 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 10 augustus 2015, 29 mei 2018 en 21 december 2023 en artikel 7.6, eerste lid, van het koninklijk besluit van 30 november 2011Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 30/11/2011 pub. 21/12/2011 numac 2011206225 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit houdende veiligheidsvoorschriften voor kerninstallaties sluiten houdende veiligheidsvoorschriften voor kerninstallaties, worden in het derde lid de woorden "eindberging van radioactief afval" vervangen door de woorden "berging van radioactief afval".

Art. 16.Overgangsbepalingen De aanvragen tot het verkrijgen van een oprichtings- en exploitatievergunning voor een inrichting voor berging van radioactief afval die werden ingediend vóór het in werking treden van dit besluit worden behandeld overeenkomstig de bepalingen van het algemeen reglement die van kracht waren op de datum waarop deze aanvragen werden ingediend.

Na het bekomen van de oprichtings- en exploitatievergunning bedoeld in het eerste lid, werkt de exploitant het dossier van de aanvraag bij om het in overeenstemming te brengen met de bepalingen van dit besluit in het kader van het bekomen van de bevestiging van de oprichtings- en exploitatievergunning zoals voorzien in artikel 6 van dit besluit.

Art. 17.Inwerkingtreding Dit besluit treedt in werking de eerste dag van de maand die volgt op de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.

Art. 18.Uitvoeringsbepaling Onze Minister tot wiens bevoegdheid de Binnenlandse Zaken behoren is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 22 april 2024.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing, A. VERLINDEN

Titel van het document:	Koninklijk besluit tot vaststelling van het vergunningsstelsel van de inrichtingen voor berging van radioactief afval
Url van de betrokken pagina:	https://etaamb.openjustice.be/nl/koninklijk-besluit-van-22-april-2024_n2024003828.html
Te verwijderen woorden:
E-mail adres:*
Opmerkingen:*
* Optionele velden

Koninklijk besluit tot vaststelling van het vergunningsstelsel van de inrichtingen voor berging van radioactief afval

Zijn uw gegevens weergegeven op deze pagina?