Etaamb.openjustice.be
Arrest
gepubliceerd op 13 juni 2022

Uittreksel uit arrest nr. 21/2022 van 3 februari 2022 Rolnummer 7685 In zake : de vordering tot schorsing van de wet van 29 oktober 2021, van het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 29 oktober 2021, van het decreet van de Franse Gemeenscha Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters P. Nihoul en L. Lavrysen, en de rechters(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2022202247
pub.
13/06/2022
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Uittreksel uit arrest nr. 21/2022 van 3 februari 2022 Rolnummer 7685 In zake : de vordering tot schorsing van de wet van 29 oktober 2021Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/10/2021 pub. 22/11/2021 numac 2021043088 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Interpretatieve Wet van artikel 124, § 1, d), van de wet van 4 april 2014 betreffende de verzekeringen sluiten, van het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 29 oktober 2021, van het decreet van de Franse Gemeenschap van 28 oktober 2021, van het decreet van de Duitstalige Gemeenschap van 29 oktober 2021, van het decreet van het Waalse Gewest van 28 oktober 2021, van de ordonnantie van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 29 oktober 2021 en van het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 29 oktober 2021 « houdende instemming met het [wetgevend] samenwerkingsakkoord van 28 oktober 2021 strekkende tot wijziging van het samenwerkingsakkoord van 14 juli 2021 tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de verwerking van gegevens met betrekking tot het digitaal EU-COVID-certificaat, het COVID Safe Ticket, het PLF en de verwerking van persoonsgegevens van in het buitenland wonende of verblijvende werknemers en zelfstandigen die activiteiten uitvoeren in België », ingesteld door Bernadette Weyers en anderen.

Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters P. Nihoul en L. Lavrysen, en de rechters J.-P. Moerman, T. Giet, R. Leysen, J. Moerman, M. Pâques, Y. Kherbache, T. Detienne, D. Pieters, S. de Bethune en E. Bribosia, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van voorzitter P. Nihoul, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de vordering en rechtspleging Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 26 november 2021 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 29 november 2021, is een vordering tot schorsing van de wet van 29 oktober 2021Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/10/2021 pub. 22/11/2021 numac 2021043088 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Interpretatieve Wet van artikel 124, § 1, d), van de wet van 4 april 2014 betreffende de verzekeringen sluiten, van het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 29 oktober 2021, van het decreet van de Franse Gemeenschap van 28 oktober 2021, van het decreet van de Duitstalige Gemeenschap van 29 oktober 2021, van het decreet van het Waalse Gewest van 28 oktober 2021, van de ordonnantie van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 29 oktober 2021 en van het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 29 oktober 2021 « houdende instemming met het [wetgevend] samenwerkingsakkoord van 28 oktober 2021 strekkende tot wijziging van het samenwerkingsakkoord van 14 juli 2021 tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de verwerking van gegevens met betrekking tot het digitaal EU-COVID-certificaat, het COVID Safe Ticket, het PLF en de verwerking van persoonsgegevens van in het buitenland wonende of verblijvende werknemers en zelfstandigen die activiteiten uitvoeren in België » (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 29 oktober 2021, tweede editie) ingesteld door Bernadette Weyers, Dominique Liesse, Frédéric Porphyre, Sylvie Leblanc, Valérie Colon en de vzw « Notre Bon Droit », bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. P. de Bandt, Mr. R. Gherghinaru en Mr. L. Panepinto, advocaten bij de balie te Brussel.

Bij hetzelfde verzoekschrift vorderen de verzoekende partijen eveneens de vernietiging van dezelfde normen. (...) II. In rechte (...) Ten aanzien van de bestreden bepalingen en de context ervan B.1. De verzoekende partijen vorderen de schorsing van de akten waarbij instemming wordt verleend met het samenwerkingsakkoord van 28 oktober 2021« strekkende tot wijziging van het samenwerkingsakkoord van 14 juli 2021 tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de verwerking van gegevens met betrekking tot het digitaal EU-COVID-certificaat, het COVID Safe Ticket, het PLF en de verwerking van persoonsgegevens van in het buitenland wonende of verblijvende werknemers en zelfstandigen die activiteiten uitvoeren in België » (hierna, respectievelijk : het samenwerkingsakkoord van 28 oktober 2021 en het samenwerkingsakkoord van 14 juli 2021), namelijk : - de wet van 29 oktober 2021Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/10/2021 pub. 22/11/2021 numac 2021043088 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Interpretatieve Wet van artikel 124, § 1, d), van de wet van 4 april 2014 betreffende de verzekeringen sluiten « houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 28 oktober 2021 strekkende tot wijziging van het samenwerkingsakkoord van 14 juli 2021 tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, de Gemeenschappelijke Gemeenschaps-commissie, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de verwerking van gegevens met betrekking tot het digitaal EU-COVID-certificaat, het COVID Safe Ticket, het PLF en de verwerking van persoonsgegevens van in het buitenland wonende of verblijvende werknemers en zelfstandigen die activiteiten uitvoeren in België »; - het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 29 oktober 2021 « houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 28 oktober 2021 strekkende tot wijziging van het samenwerkingsakkoord van 14 juli 2021 tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de verwerking van gegevens met betrekking tot het digitaal EU-COVID-certificaat, het COVID Safe Ticket, het PLF en de verwerking van persoonsgegevens van in het buitenland wonende of verblijvende werknemers en zelfstandigen die activiteiten uitvoeren in België »; - het decreet van de Franse Gemeenschap van 28 oktober 2021 « houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 28 oktober 2021 strekkende tot wijziging van het samenwerkingsakkoord van 14 juli 2021 tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de verwerking van gegevens met betrekking tot het digitaal EU-COVID-certificaat, het COVID Safe Ticket, het PLF en de verwerking van persoonsgegevens van in het buitenland wonende of verblijvende werknemers en zelfstandigen die activiteiten uitvoeren in België »; - het decreet van de Duitstalige Gemeenschap van 29 oktober 2021 « houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 28 oktober 2021 strekkende tot wijziging van het samenwerkingsakkoord van 14 juli 2021 tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de verwerking van gegevens met betrekking tot het digitaal EU-COVID-certificaat, het COVID Safe Ticket, het PLF en de verwerking van persoonsgegevens van in het buitenland wonende of verblijvende werknemers en zelfstandigen die activiteiten uitvoeren in België »; - het decreet van het Waalse Gewest van 28 oktober 2021 « houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 28 oktober 2021 strekkende tot wijziging van het samenwerkingsakkoord van 14 juli 2021 tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de verwerking van gegevens met betrekking tot het digitaal EU-COVID-certificaat, het COVID Safe Ticket, het PLF en de verwerking van persoonsgegevens van in het buitenland wonende of verblijvende werknemers en zelfstandigen die activiteiten uitvoeren in België »; - de ordonnantie van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 29 oktober 2021 « houdende instemming met het samenwerkingsakkoord strekkende tot wijziging van het samenwerkingsakkoord van 14 juli 2021 tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de verwerking van gegevens met betrekking tot het digitaal EU-COVID-certificaat, het COVID Safe Ticket, het PLF en de verwerking van persoonsgegevens van in het buitenland wonende of verblijvende werknemers en zelfstandigen die activiteiten uitvoeren in België en tot wijziging van de ordonnantie van 14 oktober 2021 betreffende de uitbreiding van het COVID Safe Ticket in geval van noodzakelijkheid voortvloeiend uit een specifieke epidemiologische situatie »; - het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 29 oktober 2021 « houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 28 oktober 2021 strekkende tot wijziging van het samenwerkingsakkoord van 14 juli 2021 tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de verwerking van gegevens met betrekking tot het digitaal EU-COVID-certificaat, het COVID Safe Ticket, het PLF en de verwerking van persoonsgegevens van in het buitenland wonende of verblijvende werknemers en zelfstandigen die activiteiten uitvoeren in België ».

B.2.1. Het samenwerkingsakkoord van 14 juli 2021 vormt, luidens artikel 2, § 1, van dat akkoord, de rechtsgrond voor de verwerking van persoonsgegevens die nodig zijn voor de opmaak en afgifte van het digitaal EU-COVID-certificaat en voor het genereren van het COVID Safe Ticket (hierna : het CST) op basis van het digitaal EU-COVID-certificaat.

Volgens de algemene toelichting van dat samenwerkingsakkoord gaat dat laatste uit van de noodzaak om « de verdere verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken », maar tevens om « rekening [te houden] met de heropstart van de activiteiten van de burgers zoals deze werden uitgeoefend vóór de COVID-19-pandemie » (Belgisch Staatsblad, 23 juli 2021, 3de editie, p. 76710).

B.2.2. Het samenwerkingsakkoord van 14 juli 2021 definieert het digitaal EU-COVID-certificaat als « een interoperabel certificaat op een papieren drager of een digitale drager met informatie over de vaccinatie-, test- en/of herstelstatus van de houder, afgegeven in de context van de COVID-19-pandemie » (artikel 1, § 2, 2°). Op grond van artikel 3, § 1, van dat samenwerkingsakkoord maakt het digitaal EU-COVID-certificaat de afgifte, de grensoverschrijdende verificatie en aanvaarding mogelijk van het vaccinatiecertificaat, testcertificaat en herstelcertificaat.

B.2.3. Het samenwerkingsakkoord van 14 juli 2021 definieert het CST als het resultaat van de lezing van het digitaal EU-COVID-certificaat middels de COVIDScan-applicatie teneinde de toegang tot bepaalde plaatsen of bepaalde evenementen in de context van de coronavirus-COVID-19-pandemie te regelen (artikel 1, § 1, 4°).

B.2.4. In de oorspronkelijke versie ervan stond het samenwerkingsakkoord van 14 juli 2021 het gebruik van het CST toe om de toegang te regelen tot een proef- en pilootproject, enerzijds, en tot een massa-evenement, anderzijds (artikel 1, § 1, 4°, 11° en 12°), en dit tot 30 september 2021 (artikel 33, § 1, 3°).

B.3. Het samenwerkingsakkoord van 27 september 2021Relevante gevonden documenten type samenwerkingsakkoord prom. 27/09/2021 pub. 01/10/2021 numac 2021033376 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Uitvoerend samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de verwerking van gegevens met betrekking tot het digitaal EU-COVID-certificaat, het COVID Safe Ticket, het PLF en de verwerking van persoonsgegevens van in het buitenland wonende of verblijvende werknemers en zelfstandigen die activiteiten uitvoeren in België sluiten « strekkende tot wijziging van het samenwerkingsakkoord van 14 juli 2021 tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de verwerking van gegevens met betrekking tot het digitaal EU-COVID-certificaat, het COVID Safe Ticket, het PLF en de verwerking van persoonsgegevens van in het buitenland wonende of verblijvende werknemers en zelfstandigen die activiteiten uitvoeren in België » corrigeert bepaalde materiële vergissingen in het samenwerkingsakkoord van 14 juli 2021, breidt het materiële toepassingsgebied uit van de artikelen die het juridisch kader van het CST definiëren en verlengt de mogelijkheid om het CST te gebruiken tot na 30 september 2021. Het bepaalt dat, naast de proef- en pilootprojecten, alsook de massa-evenementen, het CST kan worden gebruikt om de toegang toe te staan tot de horecavoorzieningen, de sport- en fitnesscentra, de handelsbeurzen en congressen, de voorzieningen die behoren tot de culturele, feestelijke en recreatieve sector, de voorzieningen voor residentiële opvang van kwetsbare personen en, ten slotte, de dancings en discotheken.

In de algemene toelichting van het samenwerkingsakkoord van 27 september 2021Relevante gevonden documenten type samenwerkingsakkoord prom. 27/09/2021 pub. 01/10/2021 numac 2021033376 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Uitvoerend samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de verwerking van gegevens met betrekking tot het digitaal EU-COVID-certificaat, het COVID Safe Ticket, het PLF en de verwerking van persoonsgegevens van in het buitenland wonende of verblijvende werknemers en zelfstandigen die activiteiten uitvoeren in België sluiten wordt vermeld : « In het samenwerkingsakkoord van 14 juli 2021 werd het gebruik van het COVID Safe Ticket ingevoerd voor massa-evenementen en proef- en pilootprojecten en werd tevens bepaald dat deze maatregel maar van toepassing was tot en met 30 september 2021. Gezien enerzijds de epidemiologische situatie in België nog altijd precair blijft en de besmettingen met het coronavirus COVID-19 in sommige delen van het land opnieuw in stijgende lijn zijn en gezien anderzijds het feit dat een heropflakkering van het virus nooit uit te sluiten valt, kan het COVID Safe Ticket op dat ogenblik een nuttig instrument zijn om te vermijden dat een hele reeks activiteiten opnieuw moet worden beperkt of sectoren dienen te worden gesloten. Inderdaad, het COVID Safe Ticket is een belangrijk instrument gebleken en is dat nog altijd voor de economische en sociale heropstart van de maatschappij. Het alternatief dat onze maatschappij weer zou dienen af te glijden in een nieuwe lockdown dient zoveel als mogelijk te worden vermeden. Het gebruik van het COVID Safe Ticket heeft dan ook als doel om uit de crisis te raken en sluitingen zoveel als mogelijk te vermijden. Daarom wordt het noodzakelijk geacht om voor een periode langer dan 30 september 2021 het gebruik van het COVID Safe Ticket toe te staan ».

B.4. Het samenwerkingsakkoord van 28 oktober 2021 corrigeert bepaalde materiële vergissingen in het samenwerkingsakkoord van 14 juli 2021, zoals gewijzigd bij het samenwerkingsakkoord van 27 september 2021Relevante gevonden documenten type samenwerkingsakkoord prom. 27/09/2021 pub. 01/10/2021 numac 2021033376 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Uitvoerend samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de verwerking van gegevens met betrekking tot het digitaal EU-COVID-certificaat, het COVID Safe Ticket, het PLF en de verwerking van persoonsgegevens van in het buitenland wonende of verblijvende werknemers en zelfstandigen die activiteiten uitvoeren in België sluiten en brengt daarin verschillende wijzigingen aan teneinde de gezondheidssituatie doeltreffender te beheren bij de afkondiging van een epidemische noodsituatie in de zin van de wet 14 augustus 2021 « betreffende de maatregelen van bestuurlijke politie tijdens een epidemische noodsituatie » (hierna : de wet van 14 augustus 2021Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/08/2021 pub. 20/08/2021 numac 2021021663 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de maatregelen van bestuurlijke politie tijdens een epidemische noodsituatie sluiten).

B.5. Het samenwerkingsakkoord van 14 juli 2021, zoals gewijzigd bij het samenwerkingsakkoord van 27 september 2021Relevante gevonden documenten type samenwerkingsakkoord prom. 27/09/2021 pub. 01/10/2021 numac 2021033376 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Uitvoerend samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de verwerking van gegevens met betrekking tot het digitaal EU-COVID-certificaat, het COVID Safe Ticket, het PLF en de verwerking van persoonsgegevens van in het buitenland wonende of verblijvende werknemers en zelfstandigen die activiteiten uitvoeren in België sluiten en bij het samenwerkingsakkoord van 28 oktober 2021, somt op exhaustieve wijze de plaatsen op waarvan de toegang afhankelijk kan worden gemaakt van het voorleggen van het CST. Vervolgens staat het aan de deelentiteiten of aan de federale overheid in geval van een epidemische noodsituatie in de zin van de wet van 14 augustus 2021Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/08/2021 pub. 20/08/2021 numac 2021021663 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de maatregelen van bestuurlijke politie tijdens een epidemische noodsituatie sluiten dat samenwerkingsakkoord ten uitvoer te leggen en in voorkomend geval te beslissen om bij wetskrachtige bepaling het voorleggen van het CST daadwerkelijk op te leggen teneinde toegang te hebben tot die plaatsen.

Ten aanzien van het belang van de verzoekende partijen B.6.1. Aangezien de vordering tot schorsing ondergeschikt is aan het beroep tot vernietiging, dient de ontvankelijkheid van dat laatste, en met name wat het bestaan van het vereiste belang betreft, reeds bij het onderzoek van de vordering tot schorsing te worden betrokken.

B.6.2. De Grondwet en de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof vereisen dat elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die een beroep tot vernietiging instelt, doet blijken van een belang. Van het vereiste belang doen slechts blijken de personen wier situatie door de bestreden norm rechtstreeks en ongunstig zou kunnen worden geraakt door de bestreden akten; bijgevolg is de actio popularis niet toelaatbaar.

B.7.1. De verzoekende partijen, die natuurlijke personen zijn, verklaren dat zij regelmatig een bezoek brengen aan de plaatsen die worden beoogd door het samenwerkingsakkoord van 14 juli 2021, zoals gewijzigd bij de samenwerkingsakkoorden van 27 september 2021 en van 28 oktober 2021, waarvan de toegang afhankelijk kan worden gemaakt van het voorleggen van het CST, ook in een epidemische noodsituatie, in het kader van hun vrijetijdsactiviteiten, in het kader van een beroepsopleiding, alsook om naasten te bezoeken. De vijfde verzoekende partij wordt daarnaast ertoe gebracht een bezoek te brengen aan sommige van die plaatsen in het kader van haar beroepsactiviteit als zelfstandige in bijberoep. Sommige van die verzoekende partijen geven overigens aan niet te zijn gevaccineerd tegen COVID-19.

B.7.2. Bij zijn arrest nr. 10/2022 van 20 januari 2022 heeft het Hof geoordeeld dat de verzoekende partijen die natuurlijke personen zijn in de zaak nr. 7658, die dezelfde verzoekende partijen zijn als die in de thans onderzochte zaak, deden blijken van een belang om in rechte op te treden tegen de akten waarbij instemming wordt verleend met het samenwerkingsakkoord van 27 september 2021Relevante gevonden documenten type samenwerkingsakkoord prom. 27/09/2021 pub. 01/10/2021 numac 2021033376 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Uitvoerend samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de verwerking van gegevens met betrekking tot het digitaal EU-COVID-certificaat, het COVID Safe Ticket, het PLF en de verwerking van persoonsgegevens van in het buitenland wonende of verblijvende werknemers en zelfstandigen die activiteiten uitvoeren in België sluiten. Er is geen reden om hierover anders te oordelen in het kader van het beroep tot vernietiging en de vordering tot schorsing die te dezen zijn ingesteld tegen de akten waarbij instemming wordt verleend met het samenwerkingsakkoord van 28 oktober 2021, waarvan het hoofddoel bestaat in het beheer van een epidemische noodsituatie door het gebruik van het CST, waarbij de toegang tot bepaalde plaatsen afhankelijk kan worden gemaakt van het voorleggen ervan, en dat daartoe het samenwerkingsakkoord van 14 juli 2021 wijzigt.

B.8. Daar in dit stadium dient ervan uit te worden gegaan dat die verzoekende partijen doen blijken van een belang bij het beroep, dient niet te worden nagegaan of de vzw « Notre Bon Droit » eveneens doet blijken van een belang om in rechte op te treden.

B.9. Uit het beperkte onderzoek van de ontvankelijkheid van het beroep tot vernietiging waartoe het Hof in het kader van de vordering tot schorsing is kunnen overgaan, blijkt niet dat het beroep tot vernietiging - en dus de vordering tot schorsing - onontvankelijk moet worden geacht.

Ten aanzien van het verzoek om de beroepen in de zaken nrs. 7658 en 7685 samen te voegen B.10.1. De verzoekende partijen vragen het Hof de beroepen die zijn ingesteld in de zaken nrs. 7658 en 7685 samen te voegen. Het beroep in de zaak nr. 7658 heeft betrekking op de akten waarbij instemming wordt verleend met het samenwerkingsakkoord van 27 september 2021Relevante gevonden documenten type samenwerkingsakkoord prom. 27/09/2021 pub. 01/10/2021 numac 2021033376 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Uitvoerend samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de verwerking van gegevens met betrekking tot het digitaal EU-COVID-certificaat, het COVID Safe Ticket, het PLF en de verwerking van persoonsgegevens van in het buitenland wonende of verblijvende werknemers en zelfstandigen die activiteiten uitvoeren in België sluiten, terwijl het beroep in de zaak nr. 7685 betrekking heeft op de akten waarbij instemming wordt verleend met het samenwerkingsakkoord van 28 oktober 2021, waarbij die twee samenwerkingsakkoorden achtereenvolgens het samenwerkingsakkoord van 14 juli 2021 hebben gewijzigd.

B.10.2. Met toepassing van artikel 100 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof kan het Hof de beroepen tot vernietiging betreffende eenzelfde norm samenvoegen. De samenvoeging van de zaken is een maatregel die het Hof neemt rekening houdend met de vereisten van een goede rechtsbedeling.

Bij zijn voormelde arrest nr. 10/2022 van 20 januari 2022 heeft het Hof de vordering tot schorsing verworpen die de verzoekende partijen in de zaak nr. 7658 hebben ingesteld. In het stadium van de schorsing is het verzoek tot samenvoeging derhalve zonder voorwerp Ten aanzien van de voorwaarden van de schorsing B.11. Naar luid van artikel 20, 1°, van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof dient aan twee grondvoorwaarden te zijn voldaan opdat tot schorsing kan worden besloten : - de middelen die worden aangevoerd moeten ernstig zijn; - de onmiddellijke uitvoering van de bestreden maatregel moet een moeilijk te herstellen ernstig nadeel kunnen berokkenen.

Daar de twee voorwaarden cumulatief zijn, leidt de vaststelling dat één van die voorwaarden niet is vervuld tot verwerping van de vordering tot schorsing.

Ten aanzien van het risico van een moeilijk te herstellen ernstig nadeel B.12. De schorsing van een wetsbepaling door het Hof moet het mogelijk maken te vermijden dat, voor de verzoekende partijen, een ernstig nadeel voortvloeit uit de onmiddellijke toepassing van die bepaling, nadeel dat niet of moeilijk zou kunnen worden hersteld in geval van een vernietiging van die norm.

Uit artikel 22 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof blijkt dat, om te voldoen aan de tweede voorwaarde van artikel 20, 1°, van die wet, de personen die een vordering tot schorsing instellen, in hun verzoekschrift concrete en precieze feiten moeten uiteenzetten waaruit voldoende blijkt dat de onmiddellijke toepassing van de bepalingen waarvan zij de vernietiging vorderen, hen een moeilijk te herstellen ernstig nadeel kan berokkenen.

Die personen moeten met name het bestaan van het risico van een nadeel, de ernst ervan en het verband tussen dat risico en de toepassing van de bestreden bepalingen aantonen.

B.13.1. De vzw « Notre Bon Droit » voert aan dat de bestreden bepalingen toelaten de fundamentele rechten van de Belgische burgers in het kader van de coronapandemie ernstig aan te tasten.

B.13.2. Om het ernstig en moeilijk te herstellen karakter van het nadeel te beoordelen, mag een vereniging zonder winstoogmerk die beginselen verdedigt of een collectief belang beschermt, niet worden verward met de natuurlijke personen die in hun persoonlijke situatie worden geraakt en waarop die beginselen en dat belang betrekking hebben.

In zoverre het de schending beoogt van de grondrechten waarvan de verdediging het statutair doel van die verzoekende partij vormt, is het aangevoerde nadeel een louter moreel nadeel dat voortvloeit uit de aanneming van wetsbepalingen waarbij de verzoekende partij aanvoert dat die in strijd zijn met de beginselen waarvan de verdediging haar maatschappelijk doel vormt. Dat nadeel is niet moeilijk te herstellen, daar het bij vernietiging van de bestreden bepalingen zou verdwijnen.

B.13.3. Los van de vraag of de vzw doet blijken van het rechtens vereiste belang (B.8), kan de vordering tot schorsing, wat haar betreft, niet worden ingewilligd.

B.14.1. De andere verzoekende partijen zijn vijf natuurlijke personen.

Zij voeren aan dat de bestreden bepalingen afbreuk doen aan het sociaal en mentaal evenwicht van de bevolking in het algemeen en aan dat van de verzoekende partijen in het bijzonder, in zoverre zij het mogelijk maken de toegang tot sommige plaatsen die essentieel zijn voor dat evenwicht, te onderwerpen aan het voorleggen van het CST. Ter illustratie verwijzen de verzoekende partijen naar plaatsen die ze wensen te bezoeken in hun vrije tijd, zoals horecazaken en theaters.

Ze vermelden tevens de bezoeken aan kwetsbare personen die in residentiële voorzieningen verblijven en het bezoek aan een handelsbeurs in het kader van de uitoefening van een bijberoep.

B.14.2. In zoverre de verzoekende partijen verwijzen naar het nadeel dat de bevolking in het algemeen ingevolge de bestreden bepalingen zou ondergaan, gaat het niet om een persoonlijk nadeel en kan het bijgevolg niet worden aangevoerd ter ondersteuning van hun vordering tot schorsing.

B.14.3. Weliswaar kan de invoering van het CST voor personen die er niet over beschikken tot gevolg hebben dat de toegang tot bepaalde activiteiten die zij als aangenaam, aangewezen of nuttig ervaren, tijdelijk onmogelijk is. De door de verzoekende partijen aangevoerde nadelen hebben evenwel niet een dergelijke impact dat ze als ernstig kunnen worden beschouwd.

B.15.1. Vervolgens voeren de verzoekende partijen die natuurlijke personen zijn, aan dat, ten aanzien van de personen die niet in het bezit zijn van een vaccinatie- of herstelcertificaat, zoals sommigen onder hen, de bestreden bepalingen de verplichting met zich meebrengen om frequent een PCR-test of antigeentest te ondergaan. Die verplichting houdt volgens hen bepaalde risico's in voor de gezondheid, « daar de voormelde tests bloedingen en letsels aan het neustussenschot kunnen veroorzaken, of zelfs breuken in de anterieure schedelbasis, gepaard gaand met een risico van hersenvliesontsteking ». Die tests brengen ook extra kosten met zich. De verzoekende partijen ramen de kostprijs van die tests voor een persoon die een normaal sociaal, cultureel en sportief leven wil leiden, op 100 euro per week.

B.15.2. Hoewel het ondergaan van de voormelde testen door sommige personen als onaangenaam kan worden ervaren, zijn ze niet dermate invasief dat ze een ernstig fysiek nadeel zouden berokkenen. De verzoekende partijen brengen geen precieze en concrete gegevens aan die de ernst en het risico aantonen die de voormelde tests zouden met zich brengen voor hun fysieke integriteit. Het aangevoerde nadeel is derhalve te vaag en te hypothetisch om als ernstig te worden beschouwd.

Het loutere risico een financieel verlies te lijden, vormt in beginsel geen risico van een moeilijk te herstellen ernstig nadeel.

B.16.1. De verzoekende partijen die natuurlijke personen zijn, voeren ten slotte aan dat de bestreden bepalingen een risico inhouden voor de veiligheid van de persoonsgegevens die op basis van die bepalingen worden verwerkt, daar telkens als het CST wordt voorgelegd om toegang te hebben tot de in die bepalingen beoogde plaatsen, persoonsgegevens wordt verwerkt, in voorkomend geval door verschillende personen.

B.16.2. De in het CST opgenomen persoonsgegevens zijn beperkt tot de identiteitsgegevens van de houder, namelijk de naam en de voornaam, en de geldigheidsduur van het CST. De verzoekende partijen voeren geen precieze en concrete gegevens aan waaruit zou blijken dat, in afwachting van de uitspraak van het Hof over de grond van de zaak, hun persoonsgegevens mogelijk zouden worden gelekt of zouden worden misbruikt. Het aangevoerde nadeel is enkel hypothetisch en kan geen schorsing van de bestreden bepalingen verantwoorden.

B.17. Uit hetgeen voorafgaat, vloeit voort dat de verzoekende partijen niet aantonen dat de onmiddellijke toepassing van de bestreden bepalingen hun een moeilijk te herstellen ernstig nadeel berokkent.

Daar een van de bij artikel 20, 1°, van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof vereiste voorwaarden niet is vervuld, kan de vordering tot schorsing niet worden ingewilligd.

Om die redenen, het Hof verwerpt de vordering tot schorsing.

Aldus gewezen in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, op 3 februari 2022.

De griffier, F. Meersschaut De voorzitter, P. Nihoul

^