Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 12 november 2023
gepubliceerd op 14 december 2023

Koninklijk besluit betreffende ongevraagde bezoeken door een onderneming bij de consument thuis, strekkende tot de levering van elektriciteit en/of gas met toepassing van artikel VI.66, § 2, eerste lid, van het Wetboek van economisch recht

bron
federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie
numac
2023047098
pub.
14/12/2023
prom.
12/11/2023
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

12 NOVEMBER 2023. - Koninklijk besluit betreffende ongevraagde bezoeken door een onderneming bij de consument thuis, strekkende tot de levering van elektriciteit en/of gas met toepassing van artikel VI.66, § 2, eerste lid, van het Wetboek van economisch recht


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Dit besluit beoogt maatregelen te nemen om de rechtmatige belangen van de consumenten te beschermen tegen agressieve of misleidende marketing- of verkooppraktijken in het kader van ongevraagde bezoeken van de onderneming bij de consumenten thuis met als doel een overeenkomst voor de levering van energie (gas of elektriciteit) te sluiten. Er wordt een verplichte wachttijd van ten minste drie dagen ingevoerd voordat een overeenkomst voor de levering van energie kan worden gesloten, en de mogelijkheid voor consumenten om aan te geven dat zij gedurende een jaar niet thuis willen worden bezocht.

In de energiesector constateerde de Ombudsdienst voor Energie tussen 2014 en 2019 een gestage toename van het aantal klachten over bepaalde verkooptechnieken, en in het bijzonder verkopen in het kader van ongevraagde bezoeken door een onderneming bij de consument thuis/huishoudelijke afnemer. De daling van het aantal klachten in 2020 en 2021 heeft volgens de Ombudsdienst voor Energie "alles te maken met de coronapandemie en de gezondheidsmaatregelen die daaruit voortvloeien voor de verplaatsingen en de verkopen aan de deur en buiten de verkoopruimten van het energiebedrijf" (Activiteitenverslag 2020 van de Ombudsdienst voor Energie, p. 58-59; Activiteitenverslag 2021 van de Ombudsdienst voor Energie, p. 68).

Tijdens de debatten in de Kamer over het wetsontwerp tot omzetting van de richtlijn (EU) 2019/2161 van het Europees Parlement en de Raad van 27 november 2019 tot wijziging van Richtlijn 93/13/EEG van de Raad en Richtlijnen 98/6/EG, 2005/29/EG en 2011/83/EU van het Europees Parlement en de Raad wat betreft betere handhaving en modernisering van de regels voor consumentenbescherming in de Unie hebben parlementsleden de regering verzocht om maatregelen te nemen met betrekking tot de huis-aan-huisverkoop van gas- en elektriciteitscontracten (Parl. St., zitting 2021-2022, nr. 2473).

Zo bestaan er al jaren problematische praktijken bij de huis-aan-huisverkoop van gas- of elektriciteitscontracten. Een veel voorkomende praktijk betreft bijvoorbeeld kwetsbare personen (vaak ouderen of sociaal zwakkeren): de verkoper bezoekt de woning van de persoon, toont geen bewijs van identiteit en beweert een eenvoudige meteropname te komen doen. Aan het einde van het bezoek maakt hij van de gelegenheid gebruik om de persoon zogezegd een bewijs van bezoek te laten ondertekenen, terwijl het in werkelijkheid een contract is. In 2019 meldde de Ombudsdienst voor Energie een verviervoudiging in vijf jaar tijd van het aantal geregistreerde misbruiken in deze context.

In zijn advies 2022-1550 over de huis-aan-huisverkoop van energiecontracten stelt de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven (via de Bijzondere raadgevende commissie Verbruik) onder meer op basis van de jaarlijkse activiteitenverslagen van de Ombudsdienst voor Energie vast dat er op het gebied van huis-aan-huisverkoop van gas- en elektriciteitscontracten klachten zijn over oneerlijke handelspraktijken (misleidende en/of agressieve) ten aanzien van huishoudelijke afnemers.

Op grond van artikel VI.66, § 2, van het Wetboek van economisch recht is de Koning bevoegd om maatregelen te nemen ter regulering van dergelijke verkopen in het kader van ongevraagde bezoeken door een onderneming bij de consument thuis.

Op basis van de activiteitenverslagen van 2020 en 2021 van de Ombudsdienst voor Energie werd vastgesteld dat de klachten hoofdzakelijk betrekking hadden op elektriciteit en gas, en dat in 2020 slechts 3,4% en in 2021 slechts 2,5% van de klachten andere goederen en diensten betroffen, zoals aardolieproducten en diensten op het gebied van energiebesparing, onderhoud of reparatie van verwarmingsinstallaties, en zonnepanelen. Gezien al deze elementen wordt het noodzakelijk geacht maatregelen te nemen om het sluiten van overeenkomsten voor de levering van elektriciteit en/of gas in het kader van ongevraagde bezoeken aan huis van een consument te reguleren, zonder daarbij de overeenkomsten voor het leveren van warmte uit warmtenetten te viseren. In dit verband is voorzien in een verplichte wachttijd van ten minste drie dagen voordat een overeenkomst voor de levering van energie kan worden gesloten.

Artikelsgewijze bespreking Artikel 1 Dit artikel beperkt het toepassingsgebied van het koninklijk besluit tot de overeenkomsten gesloten tijdens ongevraagde bezoeken van een onderneming bij de consument thuis, met het oog op de levering van elektriciteit en/of gas wanneer deze niet in beperkte volumes of in een bepaalde hoeveelheid gereed voor verkoop zijn gemaakt. Zoals hierboven aangegeven wordt dit gerechtvaardigd door het feit dat de Ombudsdienst voor Energie hoofdzakelijk klachten ontvangt betreffende elektriciteit en gas. (cf. randnummer 7 van het advies nr. 73.209/1 van 8 mei 2023 van de Raad van State).

Hoewel de notie van een ongevraagd bezoek, geherintegreerd door richtlijn (EU) 2019/2161 van het Europees Parlement en de Raad van 27 november 2019 tot wijziging van Richtlijn 93/13/EEG van de Raad en richtlijnen 98/6/EG, 2005/29/EG en 2011/83/EU van het Europees Parlement en de Raad wat betreft betere handhaving en modernisering van de regels voor consumentenbescherming in de Unie, niet wordt gedefinieerd in het Europees recht, zouden bepaalde elementen kunnen worden gebruikt voor interpretatie.

Het gaat met name over het feit dat richtlijn 85/577/EEG van de Raad van 20 december 1985 betreffende de bescherming van de consument bij buiten verkoopruimten gesloten overeenkomsten, voorziet dat ze van toepassing is op overeenkomsten gesloten (...) tijdens een bezoek van de handelaar: (i) ten huize van deze consument of van een andere consument; (ii) ter plaatse waar de consument werkzaam is, indien het bezoek niet op uitdrukkelijk verzoek van de consument plaatsvindt.

Artikel 2 De in artikel 2 bedoelde eisen gelden voor de energieleverancier, maar ook voor elke onderneming die in naam en voor rekening van hem optreedt. Dit artikel betreft dus zowel de elektriciteitsleverancier die in eigen naam commercieel optreedt, als de onderneming die in opdracht van de leverancier deze commerciële activiteit verricht en een overeenkomst met de huishoudelijke afnemer sluit.

Dit artikel voert een verplichte wachttijd in van minstens drie dagen vóór een overeenkomst voor de levering van energie kan worden gesloten en voorziet dat de aanvaarding van het aanbod alleen mag gebeuren op duidelijke en ondubbelzinnige wijze via een duurzame drager of via telefoon, naargelang wat op voorhand werd overeengekomen tussen de onderneming en de consument. De partijen kunnen bijvoorbeeld afspreken dat de overeenkomst na de wachttijd van drie dagen zal worden gesloten tijdens een tweede bezoek van de onderneming bij de consument thuis, of dat de aanvaarding van het aanbod via e-mail of sms verloopt.

Artikel 3 Artikel 3 voorziet dat de onderneming verplicht is om, op een duurzame drager, aan de consument het document in bijlage bij dit besluit te verstrekken waarop de consument kan aanduiden dat hij gedurende een termijn van één jaar niet wenst te worden benaderd via de huis-aan-huisverkoop. In dat geval is het de onderneming verboden om opnieuw contact op te nemen met de consument op deze wijze vóór de periode van één jaar verstreken is.

Artikel 4 Dit artikel voorziet dat, indien de consument via het document in bijlage bij dit besluit uitdrukkelijk verzet heeft aangetekend opdat de onderneming hem niet benadert gedurende de termijn van één jaar, de onderneming opnieuw contact mag opnemen met de consument nadat die termijn ten einde is.

Het uitdrukkelijk verzet aangetekend door de consument geldt voor alle personen die deel uitmaken van zijn huishouden. Zo mag de onderneming zich niet opnieuw naar het huis van de consument begeven om een ander lid van zijn gezin te benaderen vóór de termijn van één jaar ten einde is.

Artikel 5 Dit artikel omkadert de verwerking van persoonsgegevens verzameld door de onderneming en/of de energieleverancier met het oog op het garanderen dat er gehoor wordt gegeven aan het verzoek van de consument om niet te worden benaderd door de energieleverancier en door elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die voor zijn rekening optreedt met het oog op het sluiten van een overeenkomst voor de levering van energie via een huisbezoek.

Artikel 6 Dit artikel voorziet dat er een evaluatie zal worden gemaakt door de FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie, ten laatste één jaar na de inwerkingtreding van dit besluit.

Artikelen 7 en 8 Deze artikelen behoeven geen bijzondere commentaar.

Wij hebben de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaars, De Minister van Economie, P.-Y. DERMAGNE De Minister van Middenstand, D. CLARINVAL De Minister van Justitie, P. VAN TIGCHELT De Minister van Energie, T. VAN DER STRAETEN De Staatssecretaris voor Consumentenbescherming, A. BERTRAND

Raad van State, afdeling Wetgeving Advies 73.209/1 van 8 mei 2023 over een ontwerp van koninklijk besluit `betreffende ongevraagde bezoeken door een onderneming bij de consument thuis, strekkende tot de levering van elektriciteit en/of gas met toepassing van artikel VI.66, § 2, eerste lid, van het Wetboek van economisch recht' Op 9 maart 2023 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Minister van Economie verzocht binnen een termijn van zestig dagen een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit `betreffende ongevraagde bezoeken door een onderneming bij de consument thuis, strekkende tot de levering van elektriciteit en/of gas met toepassing van artikel VI.66, § 2, eerste lid, van het Wetboek van economisch recht'.

Het ontwerp is door de eerste kamer onderzocht op 27 april 2023. De kamer was samengesteld uit Marnix VAN DAMME, kamervoorzitter, Wouter PAS en Inge VOS, staatsraden, en Wim GEURTS, griffier.

Het verslag is uitgebracht door Arne CARTON, auditeur.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het advies is nagezien onder toezicht van Marnix VAN DAMME, kamervoorzitter.

Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 8 mei 2023.

STREKKING EN RECHTSGROND VAN HET ONTWERP 1. Het om advies voorgelegde ontwerp van koninklijk besluit beoogt bepaalde regels vast te stellen die van toepassing zijn op de overeenkomsten voor de levering van elektriciteit en/of gas, wanneer deze niet in beperkte volumes of in een bepaalde hoeveelheid gereed voor verkoop zijn gemaakt, die worden gesloten in het kader van ongevraagde bezoeken door een onderneming bij de consument thuis (artikel 1 van het ontwerp). Artikel 2 van het ontwerp legt voorwaarden op inzake het aanbod en de aanvaarding ervan. Artikel 3 bepaalt de informatieverplichtingen aan de consument. Artikel 4 van het ontwerp legt de verplichting op om, indien de consument een bepaald document heeft ingevuld, een wachttermijn van één jaar te respecteren voor het volgende huisbezoek.

Artikel 5 van het ontwerp omvat bepalingen inzake de verwerking van persoonsgegevens. Artikel 6 van het ontwerp bepaalt dat de FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie een evaluatie van de tenuitvoerlegging van de bepalingen van het ontwerp opstelt en aan de bevoegde ministers voorlegt.

Het is de bedoeling om de ontworpen regeling in werking te laten treden op 1 januari 2024 (artikel 8). 2.1. Het ontworpen koninklijk besluit vindt rechtsgrond in artikel VI.66, § 2, eerste lid, van het Wetboek van economisch recht, met dien verstande dat moet worden opgemerkt wat hierna onder randnummer 2.2 volgt. 2.2. Artikel 5 van het ontwerp en de bijlage bij het ontwerp regelen de verwerking van bepaalde persoonsgegevens.

Krachtens artikel 22 van de Grondwet geldt voor elke verwerking van persoonsgegevens en, meer in het algemeen, voor elke inmenging in het recht op het privéleven, dat het formeel legaliteitsbeginsel dient te worden nageleefd. Doordat artikel 22 van de Grondwet aan de bevoegde wetgever de bevoegdheid voorbehoudt om vast te stellen in welke gevallen en onder welke voorwaarden afbreuk kan worden gedaan aan het recht op eerbiediging van het privéleven, waarborgt het aan elke burger dat geen enkele inmenging in dat recht kan plaatsvinden dan krachtens regels die zijn aangenomen door een democratisch verkozen beraadslagende vergadering. Een delegatie aan een andere macht is evenwel niet in strijd met het wettelijkheidsbeginsel voor zover de machtiging voldoende nauwkeurig is omschreven en betrekking heeft op de tenuitvoerlegging van maatregelen waarvan de "essentiële elementen" voorafgaandelijk door de wetgever vastgesteld zijn.1 Bijgevolg moeten de "essentiële elementen" van de verwerking van persoonsgegevens in de wet zelf worden vastgelegd. In dat verband zijn de Raad van State, afdeling Wetgeving, en het Grondwettelijk Hof van oordeel dat, ongeacht de aard van de betrokken aangelegenheid, de volgende elementen in beginsel "essentiële elementen" uitmaken: 1° ) de categorie van verwerkte gegevens; 2° ) de categorie van betrokken personen; 3° ) de met de verwerking nagestreefde doelstelling; 4° ) de categorie van personen die toegang hebben tot de verwerkte gegevens; en 5° ) de maximumtermijn voor het bewaren van de gegevens.2 Wat het voorliggende ontwerp van koninklijk besluit betreft, lijkt minstens geen wettelijke basis voorhanden inzake de categorieën van personen die toegang hebben tot de verwerkte gegevens en inzake de maximale bewaartermijn van de in artikel 5, § 2, van het ontwerp, bedoelde persoonsgegevens. De gemachtigde deelde in dit verband het volgende mee: "Il ressort de plusieurs avis de l'Autorité de Protection des données, dont l'avis 162/2022 ci-joint, que celle-ci, contrairement à la section de législation du Conseil d'Etat, effectue une distinction en fonction de si le(s) traitement(s) de données à caractère personnel représente(nt) ou non une ingérence importante dans les droits et libertés des personnes concernées.

Si le(s) traitement(s) de données à caractère personnel ne représente(nt) pas une ingérence importante dans les droits et libertés des personnes concernées, la norme législative doit prévoir la (les) finalité(s) précise(s) et concrète(s) et l'identité du (des) responsable(s) du traitement (à moins que cela ne soit clair), les autres éléments essentiels (complémentaires) du (des) traitement(s) pouvant, en ce cas, être décrits dans des mesures d'exécution.

Il convient selon nous de suivre l'avis de l'Autorité de protection des données.

En l'occurrence, le texte soumis ne prévoit qu'une ingérence très limitée dans les droits et libertés des personnes concernées. A vrai dire, les données à caractère personnel communiquées et leur traitement le sont uniquement pour assurer que la volonté du consommateur de ne pas être sollicité à son domicile durant une durée d'un an soit respectée par le fournisseur d'énergie concerné et l'ensemble des personnes agissant pour son compte.

A suivre le point de vue de l'Autorité de protection des données, il convient en ce cas qu'une norme de rang législatif prévoie la (les) finalité(s) précise(s) et concrète(s) et l'identité du (des) responsable(s) du traitement (à moins que cela ne soit clair).

Tel est bien ici le cas. La finalité est en effet décrite à l'article VI.66, § 2 du Code de droit économique qui prévoit que le Roi peut agir `afin de protéger les intérêts légitimes des consommateurs face aux pratiques commerciales ou de vente agressives ou trompeuses'.

Quant au(x) responsable(s) de traitement, il s'agit de l'entreprise/des entreprises qui effectuent des visites non sollicitées au domicile du consommateur. Ceci ressort également de l'article VI.66, § 2 du Code de droit économique qui débute par les mots `Dans le cadre de visites non sollicitées d'une entreprise au domicile d'un consommateur ou d'excursions commerciales organisées par une entreprise qui ont pour but ou pour effet de promouvoir ou de vendre des produits aux consommateurs'.

Il va de soi que, si l'Autorité de protection des données ne venait pas à partager l'analyse ci-dessus, un texte législatif serait élaboré et soumis, notamment, au Conseil d'Etat pour avis et que, le cas échéant, l'entrée en vigueur de l'arrêté royal serait reportée en attendant l'adoption de la base légale." Het door de gemachtigde verdedigde onderscheid tussen belangrijke en niet-belangrijke of "zeer beperkte" inmengingen valt niet terug te vinden in de rechtspraak van het Grondwettelijk Hof aangaande het legaliteitsbeginsel vervat in artikel 22 van de Grondwet.3 Voor de toepassing van dit bijzondere legaliteitsbeginsel is het dan ook niet van belang of de verwerkingen geacht worden een belangrijke inmenging in de rechten en vrijheden van de betrokkenen uit te maken.4 Evenmin kan worden aangenomen dat de essentiële elementen van de verwerking van persoonsgegevens louter een intrinsiek gevolg zouden zijn van de wettelijke regeling om te voorzien in een regeling inzake ongevraagde bezoeken. Zo bevat artikel VI.66, § 2, eerste lid, van het Wetboek van economisch recht, geen regels inzake de bewaartermijn van de persoonsgegevens en de voorkeuren van consumenten. Dat de ontworpen regeling een intrinsiek gevolg zou zijn van die wettelijke bepaling is evenmin aannemelijk wat betreft de toegang tot de persoonsgegevens die op basis van het ontwerp wordt verleend aan derden (zie artikel 5, § 2, derde lid, van het ontwerp).5 De conclusie is dan ook dat artikel 5 van het ontwerp en de daarmee samenhangende bijlage bij het ontwerp slechts doorgang kunnen vinden voor zover de voormelde essentiële elementen geregeld zijn bij wet.6 VORMVEREISTEN 3. Het ontwerp bevat bepalingen die strekken tot de verwerking van persoonsgegevens.De gemachtigde deelde in dit verband mee dat het ontwerp ook nog om advies zal worden voorgelegd aan de Gegevensbeschermingsautoriteit.

Indien de aan de Raad van State voorgelegde tekst ten gevolge van het vervullen van de voornoemde vormvereiste nog wijzigingen zou ondergaan,7 moeten de gewijzigde of toegevoegde bepalingen, ter inachtneming van het voorschrift van artikel 3, § 1, eerste lid, van de wetten op de Raad van State, aan de afdeling Wetgeving worden voorgelegd.

ONDERZOEK VAN DE TEKST ALGEMENE OPMERKINGEN 4. In sommige bepalingen van het ontwerp wordt melding gemaakt van "overeenkomsten strekkende tot de levering van elektriciteit en/of gas" (zie artikel 1), terwijl andere bepalingen het hebben over "de leverancier van gas of aardgas" (zie de artikelen 4 en 5).De begrippen "gas" en "aardgas" hebben in de wet van 12 april 1965Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/04/1965 pub. 08/03/2007 numac 2007000126 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de bescherming van het loon der werknemers sluiten `betreffende het vervoer van gasachtige produkten en andere door middel van leidingen' evenwel een verschillende betekenis.8 Hiermee dient rekening te worden gehouden bij het gebruik van de betrokken terminologie in het voorliggende ontwerp in die zin dat de termen "gas" en "aardgas" erin op een consequente en uniforme wijze moeten worden aangewend. 5. In de artikelen 2 tot 5 van het ontwerp wordt melding gemaakt van een "overeenkomst voor de levering van energie".Rekening houdend met de verduidelijking die onder randnummer 7 in dit advies wordt aangehaald met betrekking de afbakening van het toepassingsgebied van de ontworpen regeling, verdient het aanbeveling om ofwel dat begrip telkens te vervangen door een meer nauwkeurige verwijzing naar een overeenkomst voor de levering van gas en/of elektriciteit, ofwel de notie "overeenkomst voor de levering van energie" in artikel 1 van het ontwerp nader te omschrijven.

BIJZONDERE OPMERKINGEN Aanhef 6. In de aanhef van het ontwerp moet worden verwezen naar het advies van de Raad van State, afdeling Wetgeving, dat wordt uitgebracht overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 1° (niet: 2° ), van de gecoördineerde wetten op de Raad van State.Met de voorliggende aanvraag werd immers om een advies van de afdeling Wetgeving verzocht "binnen een termijn van zestig dagen".

Artikel 1 7. Artikel 1 van het ontwerp doet ervan blijken dat het toepassingsgebied van de ontworpen regeling beperkt is tot overeenkomsten voor de levering van gas en/of elektriciteit.Derhalve worden bijvoorbeeld overeenkomsten voor warmte uit warmtenetten uitgesloten van het toepassingsgebied en geldt er dus geen bijzondere regeling voor ondernemingen die voor dit type van overeenkomsten de consument thuis bezoeken. De gemachtigde verstrekte wat dat betreft de volgende bijkomende toelichting: "Depuis la transposition de la directive 2019/2161 du parlement européen et du conseil du 27 novembre 2019 modifiant la directive 93/13/CEE du Conseil et les directives 98/6/CE, 2005/29/CE et 2011/83/UE du Parlement européen et du Conseil en ce qui concerne une meilleure application et une modernisation des règles de l'Union en matière de protection des consommateurs, les Etats membres sont autorisés à prendre des dispositions afin de protéger les intérêts des consommateurs face aux pratiques commerciales ou de vente agressives ou trompeuses s'inscrivant dans le cadre de visites non sollicitées d'un professionnel au domicile d'un consommateur ou d'excursions commerciales organisées par un professionnel qui ont pour but ou pour effet de promouvoir ou de vendre des produits aux consommateurs. Ces dispositions doivent être proportionnées, non discriminatoires et justifiées par des motifs liés à la protection des consommateurs (voir article 3.2 de la directive 2019/2161).

Il ressort des travaux préparatoires de l'article VI.66, § 2 du Code de droit économique, qui constitue la base légale de l'arrêté royal en projet, qu' `[i]l convient de garder à l'esprit la portée limitée de cette nouvelle disposition: elle n'a pas pour but d'exclure des secteurs entiers de cette technique de vente. En effet, des mesures ne peuvent être prises à l'égard des visites non sollicitées au domicile du consommateur qu'en tant qu'elles visent à protéger les intérêts légitimes des consommateurs par rapport à des pratiques commerciales ou de vente agressives ou trompeuses. Il faut donc d'abord déterminer si une pratique concrète particulière est une pratique commerciale ou de vente, agressive ou trompeuse. Par conséquent, aucun secteur ne peut faire l'objet d'une interdiction générale de se livrer à la vente de porte-à-porte. Des mesures ne peuvent être prises que pour lutter contre certaines pratiques qui se sont avérées agressives ou trompeuses. Il est dès lors plus efficace de donner au Roi le pouvoir de prendre des mesures spécifiques dans les secteurs pour lesquels il est établi qu'il existe des pratiques commerciales ou de vente agressives ou trompeuses' (Doc. Parl., session 2021-2022, n° 55/2473).

Sur la base des rapports d'activité de 2020 et de 2021 du Service de Médiation de l'Energie, il a été constaté que les plaintes concernaient essentiellement l'électricité et le gaz, seuls 3,4% en 2020 et 2,5% en 2021 des plaintes visaient les autres biens et services tels que les produits pétroliers et les services dans le domaine des économies d'énergie, de l'entretien ou de la réparation des installations de chauffage, les panneaux solaires. Au vu de ces éléments, il a été décidé de ne réglementer que les visites non sollicitées au domicile du consommateur visant à la conclusion de contrats de fourniture de gaz et/ou d'électricité." Deze bijkomende toelichting lijkt een redelijke verantwoording uit te maken voor het door de stellers van het ontwerp gekozen toepassingsgebied ervan.

Artikel 2 8. In de Franse tekst van artikel 2, eerste lid, van het ontwerp, wordt melding gemaakt van "une offre sans engagement".In artikel 2, derde lid, komen evenwel de woorden "une offre non contraignante" voor. Indien met deze verschillende omschrijvingen inhoudelijk op eenzelfde begrip wordt gedoeld, dient uiteraard eenzelfde omschrijving te worden gebruikt, zoals nu trouwens al het geval is in de Nederlandse tekst van artikel 2, eerste en derde lid, waarin uitsluitend van een "vrijblijvend aanbod" gewag wordt gemaakt.

Artikelen 7 en 8 9. Vanuit legistiek oogpunt moet de bepaling van inwerkingtreding aan de uitvoeringsbepaling voorafgaan.9 De artikelen 7 en 8 van het ontwerp dienen derhalve onderling van plaats te worden gewisseld.

De griffier, Wim GEURTS De voorzitter, Marnix VAN DAMME _______ Nota's 1 Vaste rechtspraak van het Grondwettelijk Hof: zie inzonderheid GwH 18 maart 2010, nr. 29/2010, B.16.1; GwH 20 februari 2020, nr. 27/2020, B.17. 2 Adv.RvS 68.936/AV van 7 april 2021 over een voorontwerp dat heeft geleid tot de wet van 14 augustus 2021Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/08/2021 pub. 20/08/2021 numac 2021021663 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de maatregelen van bestuurlijke politie tijdens een epidemische noodsituatie sluiten `betreffende de maatregelen van bestuurlijke politie tijdens een epidemische noodsituatie', Parl.St.

Kamer 2020-21, nr. 55-1951/001, 119, opmerking 101. Zie ook GwH 10 maart 2022, nr. 33/2022, B.13.1 en GwH 22 september 2022, nr. 110/2022, B.11.2. 3 Zie in dit verband GwH 10 maart 2022, nr. 33/2022, B.13.1. Zie eveneens adv.RvS 71.865/1 van 15 juli 2022 over een ontwerp dat geleid heeft tot het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 20 juli 2022Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 20/07/2022 pub. 26/07/2022 numac 2022041644 bron brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot instelling van een steun voor individuele beroepsopleiding in de onderneming sluiten `tot instelling van een steun voor individuele beroepsopleiding in de onderneming (FPle), opmerking 7. 4 Adv.RvS 67.681/1/V van 4 augustus 2020 over een ontwerp dat geleid heeft tot het koninklijk besluit van 30 september 2020Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 30/09/2020 pub. 04/11/2020 numac 2020015902 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit betreffende de vertegenwoordiging inzake octrooien sluiten `betreffende de vertegenwoordiging inzake octrooien', opmerking 8.4. 5 Vgl. adv.RvS 72.725/1 van 30 december 2022 over een ontwerp dat geleid heeft tot het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 2 maart 2023Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 02/03/2023 pub. 13/03/2023 numac 2023030643 bron brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende steun inzake de energiekosten voor ondernemingen die worden getroffen door de directe en indirecte economische gevolgen van de Russische agressie tegen Oekraïne sluiten `betreffende steun inzake de energiekosten voor ondernemingen die worden getroffen door de directe en indirecte economische gevolgen van de Russische agressie tegen Oekraïne', opmerking 4. 6 Vgl. recent nog adv.RvS 73.180/1 van 29 maart 2023 over een ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering `tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 december 2001 betreffende de dienstencheques, wat betreft de digitalisering', opmerking 3.4. 7 Namelijk andere wijzigingen dan diegene waarvan in het advies melding wordt gemaakt of wijzigingen die ertoe strekken tegemoet te komen aan hetgeen in dit advies wordt opgemerkt. 8 Met betrekking tot het onderscheid tussen de begrippen "gas" en "aardgas", vermeld in artikel 1, 1° en 2°, van de wet van 12 april 1965Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/04/1965 pub. 08/03/2007 numac 2007000126 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de bescherming van het loon der werknemers sluiten, zie ook adv.RvS 70.736/3 van 2 februari 2022 over een voorontwerp dat geleid heeft tot het decreet van 18 maart 2009 `tot wijziging van het Energiedecreet van 8 mei 2009', opmerkingen 4.1 en 4.2. 9 Beginselen van de wetgevingstechniek. Handleiding voor het opstellen van wetgevende en reglementaire teksten, Raad van State, 2008, aanbeveling nr. 168, te raadplegen op de internetsite van de Raad van State (www.raadvst-consetat.be).

12 NOVEMBER 2023. - Koninklijk besluit betreffende ongevraagde bezoeken door een onderneming bij de consument thuis, strekkende tot de levering van elektriciteit en/of gas met toepassing van artikel VI.66, § 2, eerste lid, van het Wetboek van economisch recht FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op het Wetboek van economisch recht, artikel VI.66, §§ 2, ingevoegd bij de wet van 8 mei 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/05/2022 pub. 02/06/2022 numac 2022041208 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende wijziging van boeken I, VI en XV van het Wetboek van economisch recht sluiten, en 3, eerste lid, ingevoegd bij de wet van 5 november 2023;

Gelet op het advies van de Hoge Raad voor de Zelfstandigen en de KMO, gegeven op 3 juni 2022;

Gelet op het advies van de Bijzondere raadgevende commissie Verbruik, gegeven op 20 juni 2022;

Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 12 januari 2023;

Gelet op de impactanalyse van de regelgeving uitgevoerd overeenkomstig artikelen 6 en 7 van de wet van 15 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/2013 pub. 31/12/2013 numac 2013021138 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging sluiten houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging;

Gelet op het advies nr. 65/2023 van de Gegevensbeschermingsautoriteit, gegeven op 24 maart 2023;

Gelet op advies 73.209/1 van de Raad van State, gegeven op 8 mei 2023, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Economie, de Minister van Middenstand, de Minister van Justitie, de Minister van Energie, de Staatssecretaris voor Consumentenbescherming en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op de overeenkomsten voor de levering van energie die worden gesloten in het kader van ongevraagde bezoeken door een onderneming bij de consument thuis.

Voor de toepassing van dit besluit, wordt verstaan onder: 1° overeenkomst voor de levering van energie: de overeenkomst voor de levering van elektriciteit en/of gas, wanneer deze niet in beperkte volumes of in een bepaalde hoeveelheid gereed voor verkoop zijn gemaakt, met uitzondering van de overeenkomsten voor levering van warmte uit warmtenetten;2° energieleverancier: de onderneming die energie levert op basis van een overeenkomst voor de levering van energie.

Art. 2.Bij het bezoek van de onderneming bij de consument thuis, kan de onderneming de consument enkel een vrijblijvend aanbod opmaken voor een overeenkomst voor de levering van energie.

Dit aanbod wordt op een duurzame drager opgesteld en wordt aan de consument overhandigd. Op vraag van de onderneming wordt één exemplaar van het aanbod uitsluitend voor ontvangst ondertekend door de consument.

Het aanbod vermeldt, in de onmiddellijke nabijheid van de handtekening van de consument, de volgende tekst gedrukt in het vet en in hetzelfde lettertype als de rest van het document: dit document betreft een vrijblijvend aanbod en geen overeenkomst voor de levering van energie.

Het aanbod kan slechts worden bevestigd door de consument na het verstrijken van een termijn van minimum drie dagen.

De aanvaarding van het aanbod kan alleen per duurzame drager of per telefoon gebeuren afhankelijk van wat op voorhand tussen de onderneming en de consument is overeengekomen.

Het in het derde lid bedoelde document omvat de overeenkomst tussen de onderneming en de consument betreffende de wijze waarop het aanbod door de consument kan worden aanvaard.

Art. 3.Onverminderd andere wettelijke voorschriften inzake precontractuele informatie, verstrekt de onderneming aan de consument, op een duurzame drager, bij het bezoek bij de consument thuis op duidelijke, leesbare en ondubbelzinnige wijze de volgende informatie: 1° een tariefkaart en, indien mogelijk, een vergelijking van de voorwaarden van de door de onderneming aangeboden overeenkomst voor de levering van energie en de voorwaarden van de lopende overeenkomst voor de levering van energie van de consument;2° een document waarin alle actieve producten van de energieleverancier waarvoor het aanbod wordt opgemaakt, vermeld worden.Dit document bevat maximaal twee pagina's per product; 3° een link naar de website van zowel de federale als de regionale regulator voor de vergelijking van energieprijzen;4° het document in bijlage bij dit besluit waarin de consument kan aangeven dat hij gedurende een termijn van één jaar niet meer via huis-aan-huisverkoop wil worden benaderd.Wanneer de consument dit aangeeft, wordt een exemplaar van het document ondertekend door de onderneming voor ontvangstbevestiging en overhandigd aan de consument als bewijsstuk.

Art. 4.Indien de consument het document in bijlage bij dit besluit heeft ingevuld kan de leverancier bedoeld in artikel 2, 15° bis, van de wet van 29 april 1999Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/04/1999 pub. 11/05/1999 numac 1999011160 bron ministerie van economische zaken Wet betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt type wet prom. 29/04/1999 pub. 11/05/1999 numac 1999011161 bron ministerie van economische zaken Wet betreffende de organisatie van de gasmarkt en het fiscaal statuut van de elektriciteitsproducenten sluiten betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt en/of de leverancier van gas aan de basis van de huis-aan-huisverkoop alsook de ondernemingen die optreden namens die leverancier pas na een termijn van één jaar deze consument opnieuw bij hem thuis bezoeken met het oog op het sluiten van een overeenkomst voor de levering van energie overeenkomstig de bepalingen van dit besluit.

Art. 5.§ 1. De onderneming treedt op als verwerkingsverantwoordelijke met het oog op het garanderen dat er gehoor wordt gegeven aan het verzoek van de consument om niet te worden benaderd door de onderneming via een bezoek bij hem thuis. § 2. Wanneer de onderneming niet de leverancier is bedoeld in artikel 2, 15° bis, van de wet van 29 april 1999Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/04/1999 pub. 11/05/1999 numac 1999011160 bron ministerie van economische zaken Wet betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt type wet prom. 29/04/1999 pub. 11/05/1999 numac 1999011161 bron ministerie van economische zaken Wet betreffende de organisatie van de gasmarkt en het fiscaal statuut van de elektriciteitsproducenten sluiten betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt en/of de leverancier van gas, dan treedt de leverancier bedoeld in artikel 2, 15° bis, van de wet van 29 april 1999Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/04/1999 pub. 11/05/1999 numac 1999011160 bron ministerie van economische zaken Wet betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt type wet prom. 29/04/1999 pub. 11/05/1999 numac 1999011161 bron ministerie van economische zaken Wet betreffende de organisatie van de gasmarkt en het fiscaal statuut van de elektriciteitsproducenten sluiten betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt en/of de leverancier van gas op als verwerkingsverantwoordelijke met het oog op het garanderen dat er gehoor wordt gegeven aan het verzoek van de consument om niet te worden benaderd door de onderneming via een bezoek bij hem thuis.

De onderneming die niet de leverancier is bedoeld in artikel 2, 15° bis, van de wet van 29 april 1999Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/04/1999 pub. 11/05/1999 numac 1999011160 bron ministerie van economische zaken Wet betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt type wet prom. 29/04/1999 pub. 11/05/1999 numac 1999011161 bron ministerie van economische zaken Wet betreffende de organisatie van de gasmarkt en het fiscaal statuut van de elektriciteitsproducenten sluiten betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt en/of de leverancier van gas stuurt de leverancier bedoeld in artikel 2, 15° bis, van de wet van 29 april 1999Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/04/1999 pub. 11/05/1999 numac 1999011160 bron ministerie van economische zaken Wet betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt type wet prom. 29/04/1999 pub. 11/05/1999 numac 1999011161 bron ministerie van economische zaken Wet betreffende de organisatie van de gasmarkt en het fiscaal statuut van de elektriciteitsproducenten sluiten betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt en/of de leverancier van gas deze de naam, voornaam en het postadres door van de consumenten die gedurende één jaar niet willen worden benaderd.

Om de wensen van de consumenten te respecteren registreert de leverancier bedoeld in artikel 2, 15° bis, van de wet van 29 april 1999Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/04/1999 pub. 11/05/1999 numac 1999011160 bron ministerie van economische zaken Wet betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt type wet prom. 29/04/1999 pub. 11/05/1999 numac 1999011161 bron ministerie van economische zaken Wet betreffende de organisatie van de gasmarkt en het fiscaal statuut van de elektriciteitsproducenten sluiten betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt en/of de leverancier van gas de gegevens in een lijst van personen die niet willen worden benaderd en maakt hij de lijst toegankelijk, via een voldoende beveiligde verbinding, voor alle natuurlijke en rechtspersonen die namens hem optreden met het oog op het sluiten van een overeenkomst voor de levering van energie.

Die persoonsgegevens mogen alleen worden verwerkt met het oog op het respecteren van de wensen van de consumenten en worden na een termijn van één jaar vanaf de registratiedatum definitief verwijderd.

Alle nodige maatregelen worden genomen om de persoonsgegevens op de lijst van personen die niet willen worden benaderd, te beschermen tegen diefstal, misbruik of elke inbreuk op verordening 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG. § 3. Wanneer het postadres van de consument gewijzigd is, kan hij dat melden aan de leverancier bedoeld in artikel 2, 15° bis, van de wet van 29 april 1999Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/04/1999 pub. 11/05/1999 numac 1999011160 bron ministerie van economische zaken Wet betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt type wet prom. 29/04/1999 pub. 11/05/1999 numac 1999011161 bron ministerie van economische zaken Wet betreffende de organisatie van de gasmarkt en het fiscaal statuut van de elektriciteitsproducenten sluiten betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt en/of de leverancier van gas. In dat geval past de leverancier bedoeld in artikel 2, 15° bis, van de wet van 29 april 1999Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/04/1999 pub. 11/05/1999 numac 1999011160 bron ministerie van economische zaken Wet betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt type wet prom. 29/04/1999 pub. 11/05/1999 numac 1999011161 bron ministerie van economische zaken Wet betreffende de organisatie van de gasmarkt en het fiscaal statuut van de elektriciteitsproducenten sluiten betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt en/of de leverancier van gas zo spoedig mogelijk de lijst aan van de personen die niet willen worden benaderd, bedoeld in de paragrafen 1 en 2.

Art. 6.Ten laatste één jaar na de inwerkingtreding van dit besluit stelt de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie een evaluatie van de tenuitvoerlegging van de bepalingen van dit besluit voor aan de ministers bevoegd voor Economie, Consumentenbescherming en Energie. Deze evaluatie omvat onder andere het aantal meldingen dat hem is meegedeeld.

Art. 7.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2024.

Art. 8.De minister bevoegd voor Economie, de minister bevoegd voor Middenstand, de minister bevoegd voor Energie en de minister bevoegd voor Consumentenbescherming zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 12 november 2023.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Economie, P.-Y. DERMAGNE De Minister van Middenstand, D. CLARINVAL De Minister van Justitie, P. VAN TIGCHELT De Minister van Energie, T. VAN DER STRAETEN De Staatssecretaris voor Consumentenbescherming, A. BERTRAND

Bijlage MODELFORMULIER VOOR DE VERKLARING DOOR DE CONSUMENT DAT HIJ NIET WENST TE WORDEN BENADERD VIA HUIS-AAN-HUISVERKOOP (Gelieve dit formulier alleen in te vullen en terug te sturen indien u gedurende één jaar niet wenst te worden benaderd via huis-aan-huisverkoop door de leverancier en elke onderneming die voor diens rekening optreedt) - Ter attentie van [naam, adres en e-mailadres van de leverancier]: - Ik/Wij (*), ondergetekende(n), deel/delen u hierbij mede (*) dat ik/wij (*) gedurende een jaar niet via huis-aan-huisverkoop wil/willen worden benaderd door bovengenoemde leverancier en elke onderneming die voor diens rekening optreedt. - Ik/Wij (*), ondergetekende(n), geef/geven hierbij toestemming (*) voor de verwerking van mijn/onze persoonsgegevens zoals hieronder beschreven. - Naam en voornaam van de consument(en): - Postadres van de consument(en): - Datum: - Handtekening van de consument(en) (alleen indien dit formulier op papier wordt ingediend) Gezien om gevoegd te worden bij ons besluit van 12 november 2023 betreffende ongevraagde bezoeken door een onderneming bij de consument thuis, strekkende tot de levering van elektriciteit en/of gas met toepassing van artikel VI.66, § 2, eerste lid, van het Wetboek van economisch recht.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Economie, P.-Y. DERMAGNE De Minister van Middenstand, D. CLARINVAL De Minister van Justitie, P. VAN TIGCHELT De Minister van Energie, T. VAN DER STRAETEN De Staatssecretaris voor Consumentenbescherming, A. BERTRAND _______ Nota (*) Schrappen wat niet van toepassing is.

^