Etaamb.openjustice.be
Arrest
gepubliceerd op 05 oktober 2022

Uittreksel uit arrest nr. 71/2022 van 19 mei 2022 Rolnummer 7743 In zake : de vordering tot schorsing 1) van de wet van 1 oktober 2021, van het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 1 oktober 2021, van het decreet van de Franse Gemeenscha 2) van de wet van 29 oktober 2021, van het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 29 oktober 2021, (...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2022205257
pub.
05/10/2022
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Uittreksel uit arrest nr. 71/2022 van 19 mei 2022 Rolnummer 7743 In zake : de vordering tot schorsing 1) van de wet van 1 oktober 2021Relevante gevonden documenten type wet prom. 01/10/2021 pub. 01/10/2021 numac 2021033363 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Wet houdende instemming met het Samenwerkingsakkoord van 27 september 2021 strekkende tot wijziging van het samenwerkingsakkoord van 14 juli 2021 tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de verwerking van gegevens met betrekking tot het digitaal EU-COVID-certificaat, het COVID Safe Ticket, het PLF en de verwerking van persoonsgegevens van in het buitenland wonende of verblijvende werknemers en zelfstandigen die activiteiten uitvoeren in België sluiten, van het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 1 oktober 2021, van het decreet van de Franse Gemeenschap van 30 september 2021, van het decreet van de Duitstalige Gemeenschap van 30 september 2021, van het decreet van het Waalse Gewest van 30 september 2021, van de ordonnantie van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 30 september 2021 en van het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 30 september 2021 « houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 27 september 2021Relevante gevonden documenten type samenwerkingsakkoord prom. 27/09/2021 pub. 01/10/2021 numac 2021033376 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Uitvoerend samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de verwerking van gegevens met betrekking tot het digitaal EU-COVID-certificaat, het COVID Safe Ticket, het PLF en de verwerking van persoonsgegevens van in het buitenland wonende of verblijvende werknemers en zelfstandigen die activiteiten uitvoeren in België sluiten strekkende tot wijziging van het samenwerkingsakkoord van 14 juli 2021 tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de verwerking van gegevens met betrekking tot het digitaal EU-COVID-certificaat, het COVID Safe Ticket, het PLF en de verwerking van persoonsgegevens van in het buitenland wonende of verblijvende werknemers en zelfstandigen die activiteiten uitvoeren in België », 2) van de wet van 29 oktober 2021, van het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 29 oktober 2021, van het decreet van de Franse Gemeenschap van 28 oktober 2021, van het decreet van de Duitstalige Gemeenschap van 29 oktober 2021, van het decreet van het Waalse Gewest van 28 oktober 2021, van de ordonnantie van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 29 oktober 2021 en van het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 29 oktober 2021 « houdende instemming met het [wetgevend] samenwerkingsakkoord van 28 oktober 2021 strekkende tot wijziging van het samenwerkingsakkoord van 14 juli 2021 tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de verwerking van gegevens met betrekking tot het digitaal EU-COVID-certificaat, het COVID Safe Ticket, het PLF en de verwerking van persoonsgegevens van in het buitenland wonende of verblijvende werknemers en zelfstandigen die activiteiten uitvoeren in België » en 3) van het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 29 oktober 2021 « over het COVID Safe Ticket », ingesteld door Luc Lamine en anderen. Het Grondwettelijk Hof, beperkte kamer, samengesteld uit voorzitter L. Lavrysen en de rechters-verslaggevers S. de Bethune en T. Giet, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de vordering en rechtspleging Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 27 januari 2022 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 28 januari 2022, is een vordering tot schorsing ingesteld 1) van de wet van 1 oktober 2021Relevante gevonden documenten type wet prom. 01/10/2021 pub. 01/10/2021 numac 2021033363 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Wet houdende instemming met het Samenwerkingsakkoord van 27 september 2021 strekkende tot wijziging van het samenwerkingsakkoord van 14 juli 2021 tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de verwerking van gegevens met betrekking tot het digitaal EU-COVID-certificaat, het COVID Safe Ticket, het PLF en de verwerking van persoonsgegevens van in het buitenland wonende of verblijvende werknemers en zelfstandigen die activiteiten uitvoeren in België sluiten, van het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 1 oktober 2021, van het decreet van de Franse Gemeenschap van 30 september 2021, van het decreet van de Duitstalige Gemeenschap van 30 september 2021, van het decreet van het Waalse Gewest van 30 september 2021, van de ordonnantie van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 30 september 2021 en van het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 30 september 2021 « houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 27 september 2021Relevante gevonden documenten type samenwerkingsakkoord prom. 27/09/2021 pub. 01/10/2021 numac 2021033376 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Uitvoerend samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de verwerking van gegevens met betrekking tot het digitaal EU-COVID-certificaat, het COVID Safe Ticket, het PLF en de verwerking van persoonsgegevens van in het buitenland wonende of verblijvende werknemers en zelfstandigen die activiteiten uitvoeren in België sluiten strekkende tot wijziging van het samenwerkingsakkoord van 14 juli 2021 tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de verwerking van gegevens met betrekking tot het digitaal EU-COVID-certificaat, het COVID Safe Ticket, het PLF en de verwerking van persoonsgegevens van in het buitenland wonende of verblijvende werknemers en zelfstandigen die activiteiten uitvoeren in België », 2) van de wet van 29 oktober 2021, van het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 29 oktober 2021, van het decreet van de Franse Gemeenschap van 28 oktober 2021, van het decreet van de Duitstalige Gemeenschap van 29 oktober 2021, van het decreet van het Waalse Gewest van 28 oktober 2021, van de ordonnantie van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 29 oktober 2021 en van het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 29 oktober 2021 « houdende instemming met het [wetgevend] samenwerkingsakkoord van 28 oktober 2021 strekkende tot wijziging van het samenwerkingsakkoord van 14 juli 2021 tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de verwerking van gegevens met betrekking tot het digitaal EU-COVID-certificaat, het COVID Safe Ticket, het PLF en de verwerking van persoonsgegevens van in het buitenland wonende of verblijvende werknemers en zelfstandigen die activiteiten uitvoeren in België » en 3) van het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 29 oktober 2021 « over het COVID Safe Ticket » (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 1 oktober 2021, tweede editie, en van 29 oktober 2021, tweede editie) door Luc Lamine, Marguerite Weemaes en Michel Lamine.

Bij hetzelfde verzoekschrift vorderen de verzoekende partijen eveneens de vernietiging van dezelfde normen.

Op 9 februari 2022 hebben de rechters-verslaggevers S. de Bethune en T. Giet, met toepassing van artikel 71, eerste lid, van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, de voorzitter ervan in kennis gesteld dat zij ertoe zouden kunnen worden gebracht aan het Hof, zitting houdende in beperkte kamer, voor te stellen een arrest te wijzen waarin wordt vastgesteld dat de vordering tot schorsing klaarblijkelijk niet ontvankelijk is. (...) II. In rechte (...) B.1. De verzoekende partijen vorderen, bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden op 27 januari 2022, de schorsing : a) van de wet van 1 oktober 2021Relevante gevonden documenten type wet prom. 01/10/2021 pub. 01/10/2021 numac 2021033363 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Wet houdende instemming met het Samenwerkingsakkoord van 27 september 2021 strekkende tot wijziging van het samenwerkingsakkoord van 14 juli 2021 tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de verwerking van gegevens met betrekking tot het digitaal EU-COVID-certificaat, het COVID Safe Ticket, het PLF en de verwerking van persoonsgegevens van in het buitenland wonende of verblijvende werknemers en zelfstandigen die activiteiten uitvoeren in België sluiten, van het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 1 oktober 2021, van het decreet van de Franse Gemeenschap van 30 september 2021, van het decreet van de Duitstalige Gemeenschap van 30 september 2021, van het decreet van het Waalse Gewest van 30 september 2021, van de ordonnantie van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 30 september 2021 en van het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 30 september 2021 « houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 27 september 2021Relevante gevonden documenten type samenwerkingsakkoord prom. 27/09/2021 pub. 01/10/2021 numac 2021033376 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Uitvoerend samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de verwerking van gegevens met betrekking tot het digitaal EU-COVID-certificaat, het COVID Safe Ticket, het PLF en de verwerking van persoonsgegevens van in het buitenland wonende of verblijvende werknemers en zelfstandigen die activiteiten uitvoeren in België sluiten strekkende tot wijziging van het samenwerkingsakkoord van 14 juli 2021 tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de verwerking van gegevens met betrekking tot het digitaal EU-COVID-certificaat, het COVID Safe Ticket, het PLF en de verwerking van persoonsgegevens van in het buitenland wonende of verblijvende werknemers en zelfstandigen die activiteiten uitvoeren in België » (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 1 oktober 2021, tweede editie), b) van de wet van 29 oktober 2021, van het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 29 oktober 2021, van het decreet van de Franse Gemeenschap van 28 oktober 2021, van het decreet van de Duitstalige Gemeenschap van 29 oktober 2021, van het decreet van het Waalse Gewest van 28 oktober 2021, van de ordonnantie van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 29 oktober 2021 en van het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 29 oktober 2021 « houdende instemming met het [wetgevend] samenwerkingsakkoord van 28 oktober 2021 strekkende tot wijziging van het samenwerkingsakkoord van 14 juli 2021 tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de verwerking van gegevens met betrekking tot het digitaal EU-COVID-certificaat, het COVID Safe Ticket, het PLF en de verwerking van persoonsgegevens van in het buitenland wonende of verblijvende werknemers en zelfstandigen die activiteiten uitvoeren in België » (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 29 oktober 2021, tweede editie) en c) van het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 29 oktober 2021 « over het COVID Safe Ticket » (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 29 oktober 2021, tweede editie) (hierna : het CST-decreet van 29 oktober 2021). Bij hetzelfde verzoekschrift vorderen de verzoekende partijen eveneens de vernietiging van dezelfde normen.

B.2.1. Het samenwerkingsakkoord tussen de federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie van 14 juli 2021 « betreffende de verwerking van gegevens met betrekking tot het digitaal EU-COVID-certificaat, het COVID Safe Ticket, het PLF en de verwerking van persoonsgegevens van in het buitenland wonende of verblijvende werknemers en zelfstandigen die activiteiten uitvoeren in België » (hierna : het samenwerkingsakkoord van 14 juli 2021) vormt, luidens artikel 2, § 1, van dat akkoord, de rechtsgrond voor de verwerking van persoonsgegevens die nodig zijn voor de opmaak en afgifte van het digitaal EU-COVID-certificaat en voor het genereren van het COVID Safe Ticket (hierna : het CST) op basis van het digitaal EU-COVID-certificaat.

In de oorspronkelijke versie ervan stond het samenwerkingsakkoord van 14 juli 2021 het gebruik van het CST toe om de toegang te regelen tot een proef- en pilootproject, enerzijds, en een massa-evenement, anderzijds (artikel 1, § 1, 4°, 11° en 12°), en zulks tot 30 september 2021 (artikel 33, § 1, 3°).

B.2.2. De vordering tot schorsing heeft betrekking op de akten waarbij instemming wordt verleend met het samenwerkingsakkoord van 27 september 2021Relevante gevonden documenten type samenwerkingsakkoord prom. 27/09/2021 pub. 01/10/2021 numac 2021033376 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Uitvoerend samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de verwerking van gegevens met betrekking tot het digitaal EU-COVID-certificaat, het COVID Safe Ticket, het PLF en de verwerking van persoonsgegevens van in het buitenland wonende of verblijvende werknemers en zelfstandigen die activiteiten uitvoeren in België sluiten en met het samenwerkingsakkoord van 28 oktober 2021, die het samenwerkingsakkoord van 14 juli 2021 wijzigen, alsook op de uitvoering van dat laatste door de Vlaamse Gemeenschap, bij het CST-decreet van 29 oktober 2021.

Het samenwerkingsakkoord van 27 september 2021Relevante gevonden documenten type samenwerkingsakkoord prom. 27/09/2021 pub. 01/10/2021 numac 2021033376 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Uitvoerend samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de verwerking van gegevens met betrekking tot het digitaal EU-COVID-certificaat, het COVID Safe Ticket, het PLF en de verwerking van persoonsgegevens van in het buitenland wonende of verblijvende werknemers en zelfstandigen die activiteiten uitvoeren in België sluiten corrigeert sommige materiële vergissingen in het samenwerkingsakkoord van 14 juli 2021, breidt het materiële toepassingsgebied uit van de artikelen die het juridische kader van het CST definiëren en verlengt de mogelijkheid om het CST te gebruiken tot na 30 september 2021. Het bepaalt dat, naast de proef- en pilootprojecten, alsook de massa-evenementen, het CST kan worden gebruikt om de toegang toe te staan tot de horecavoorzieningen, de sport- en fitnesscentra, de handelsbeurzen en congressen, de voorzieningen die behoren tot de culturele, feest- en recreatieve sector, de voorzieningen voor residentiële opvang van kwetsbare personen en, ten slotte, de dancings en discotheken.

Het samenwerkingsakkoord van 28 oktober 2021 corrigeert bepaalde materiële vergissingen in het samenwerkingsakkoord van 14 juli 2021, zoals gewijzigd bij het samenwerkingsakkoord van 27 september 2021Relevante gevonden documenten type samenwerkingsakkoord prom. 27/09/2021 pub. 01/10/2021 numac 2021033376 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Uitvoerend samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de verwerking van gegevens met betrekking tot het digitaal EU-COVID-certificaat, het COVID Safe Ticket, het PLF en de verwerking van persoonsgegevens van in het buitenland wonende of verblijvende werknemers en zelfstandigen die activiteiten uitvoeren in België sluiten en brengt daarin verschillende wijzigingen aan teneinde de gezondheidssituatie doeltreffender te beheren bij de afkondiging van een epidemische noodsituatie in de zin van de wet van 14 augustus 2021Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/08/2021 pub. 20/08/2021 numac 2021021663 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de maatregelen van bestuurlijke politie tijdens een epidemische noodsituatie sluiten « betreffende de maatregelen van bestuurlijke politie tijdens een epidemische noodsituatie » (hierna : de wet van 14 augustus 2021Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/08/2021 pub. 20/08/2021 numac 2021021663 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de maatregelen van bestuurlijke politie tijdens een epidemische noodsituatie sluiten).

B.2.3. Het samenwerkingsakkoord van 14 juli 2021, zoals gewijzigd bij het samenwerkingsakkoord van 27 september 2021Relevante gevonden documenten type samenwerkingsakkoord prom. 27/09/2021 pub. 01/10/2021 numac 2021033376 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Uitvoerend samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de verwerking van gegevens met betrekking tot het digitaal EU-COVID-certificaat, het COVID Safe Ticket, het PLF en de verwerking van persoonsgegevens van in het buitenland wonende of verblijvende werknemers en zelfstandigen die activiteiten uitvoeren in België sluiten en bij het samenwerkingsakkoord van 28 oktober 2021, somt op exhaustieve wijze de plaatsen op waarvan de toegang afhankelijk kan worden gemaakt van het voorleggen van het CST. Vervolgens staat het aan de deelentiteiten, of aan de federale overheid in geval van een epidemische noodsituatie in de zin van de wet van 14 augustus 2021Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/08/2021 pub. 20/08/2021 numac 2021021663 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de maatregelen van bestuurlijke politie tijdens een epidemische noodsituatie sluiten, dat samenwerkingsakkoord ten uitvoer te leggen en in voorkomend geval te beslissen om bij wetskrachtige bepaling daadwerkelijk op te leggen dat het CST moet worden voorgelegd om toegang te hebben tot die plaatsen.

B.2.4. Bij het CST-decreet van 29 oktober 2021 heeft de Vlaamse Gemeenschap het samenwerkingsakkoord van 14 juli 2021, zoals gewijzigd bij het samenwerkingsakkoord van 27 september 2021Relevante gevonden documenten type samenwerkingsakkoord prom. 27/09/2021 pub. 01/10/2021 numac 2021033376 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Uitvoerend samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de verwerking van gegevens met betrekking tot het digitaal EU-COVID-certificaat, het COVID Safe Ticket, het PLF en de verwerking van persoonsgegevens van in het buitenland wonende of verblijvende werknemers en zelfstandigen die activiteiten uitvoeren in België sluiten en bij het samenwerkingsakkoord van 28 oktober 2021, aldus ten uitvoer gelegd.

Krachtens artikel 8 van het CST-decreet van 29 oktober 2021 « treedt [dit decreet] buiten werking op 31 januari 2022 ».

B.3. De verzoekende partijen hebben, bij verzoekschrift van 2 november 2021, reeds de schorsing en de vernietiging gevorderd van de bestreden akten. Die zaak, ingeschreven onder het nummer 7666 van de rol van het Hof, werd samengevoegd met de zaak ingeschreven onder het nummer 7658.

Bij zijn arrest nr. 10/2022 van 20 januari 2022 heeft het Hof de vorderingen tot schorsing in de beide zaken verworpen.

B.4.1. Krachtens artikel 3, § 1, van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof moet een beroep tot vernietiging in beginsel worden ingesteld binnen een termijn van zes maanden na de bekendmaking van de bestreden norm. Krachtens artikel 21, tweede lid, van diezelfde bijzondere wet moet een vordering tot schorsing worden ingesteld binnen een termijn van drie maanden na de bekendmaking van de bestreden norm.

B.4.2. De akten waarbij instemming werd verleend met het samenwerkingsakkoord van 27 september 2021Relevante gevonden documenten type samenwerkingsakkoord prom. 27/09/2021 pub. 01/10/2021 numac 2021033376 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Uitvoerend samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de verwerking van gegevens met betrekking tot het digitaal EU-COVID-certificaat, het COVID Safe Ticket, het PLF en de verwerking van persoonsgegevens van in het buitenland wonende of verblijvende werknemers en zelfstandigen die activiteiten uitvoeren in België sluiten, namelijk de wet van 1 oktober 2021Relevante gevonden documenten type wet prom. 01/10/2021 pub. 01/10/2021 numac 2021033363 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Wet houdende instemming met het Samenwerkingsakkoord van 27 september 2021 strekkende tot wijziging van het samenwerkingsakkoord van 14 juli 2021 tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de verwerking van gegevens met betrekking tot het digitaal EU-COVID-certificaat, het COVID Safe Ticket, het PLF en de verwerking van persoonsgegevens van in het buitenland wonende of verblijvende werknemers en zelfstandigen die activiteiten uitvoeren in België sluiten, het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 1 oktober 2021, het decreet van de Franse Gemeenschap van 30 september 2021, het decreet van de Duitstalige Gemeenschap van 30 september 2021, het decreet van het Waalse Gewest van 30 september 2021, de ordonnantie van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 30 september 2021 en het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 30 september 2021, werden bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 1 oktober 2021, tweede editie.

Voor zover zij is gericht tegen die akten, is de vordering tot schorsing, ingesteld op 27 januari 2022, bijgevolg niet ontvankelijk wegens laattijdigheid.

B.5.1. Wat de overige bestreden akten betreft, dient naar luid van artikel 20, 1°, van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof aan twee grondvoorwaarden te zijn voldaan opdat tot schorsing kan worden besloten : - de middelen die worden aangevoerd moeten ernstig zijn; - de onmiddellijke uitvoering van de bestreden maatregel moet een moeilijk te herstellen ernstig nadeel kunnen berokkenen.

Daar de twee voorwaarden cumulatief zijn, leidt de vaststelling dat één van die voorwaarden niet is vervuld tot de verwerping van de vordering tot schorsing.

B.5.2. Uit artikel 22 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof blijkt dat, om te voldoen aan de tweede voorwaarde van artikel 20, 1°, van die wet, de personen die een vordering tot schorsing instellen, in hun verzoekschrift concrete en precieze feiten moeten uiteenzetten waaruit voldoende blijkt dat de onmiddellijke toepassing van de bepalingen waarvan zij de vernietiging vorderen, hun een moeilijk te herstellen ernstig nadeel kan berokkenen. Het Hof bepaalt de draagwijdte van de vordering tot schorsing op basis van de inhoud van het verzoekschrift.

B.5.3. Bij zijn voormelde arrest nr. 10/2022 heeft het Hof, ten aanzien van het risico van een moeilijk te herstellen ernstig nadeel, geoordeeld : « B.13. De schorsing van een wetsbepaling door het Hof moet het mogelijk maken te vermijden dat, voor de verzoekende partijen, een ernstig nadeel voortvloeit uit de onmiddellijke toepassing van die norm, nadeel dat niet of moeilijk zou kunnen worden hersteld in geval van een vernietiging van die norm.

Uit artikel 22 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof blijkt dat, om te voldoen aan de tweede voorwaarde van artikel 20, 1°, van die wet, de personen die een vordering tot schorsing instellen, in hun verzoekschrift concrete en precieze feiten moeten uiteenzetten waaruit voldoende blijkt dat de onmiddellijke toepassing van de bepalingen waarvan zij de vernietiging vorderen, hen een moeilijk te herstellen ernstig nadeel kan berokkenen.

Die personen moeten met name het bestaan van het risico van een nadeel, de ernst ervan en het verband tussen dat risico en de toepassing van de bestreden bepalingen aantonen.

B.14.1. De vzw ' Notre Bon Droit ' voert aan dat de in de zaak nr. 7658 bestreden bepalingen ernstige aantastingen van de fundamentele rechten van de Belgische burgers in het kader van de coronapandemie mogelijk maken.

B.14.2. Om het ernstig en moeilijk te herstellen karakter van het nadeel te beoordelen, mag een vereniging zonder winstoogmerk die beginselen verdedigt of een collectief belang beschermt, niet worden verward met de natuurlijke personen die in hun persoonlijke situatie worden geraakt en waarop die beginselen en dat belang betrekking hebben.

In zoverre het de schending beoogt van de grondrechten waarvan de verdediging het statutair doel van die verzoekende partij vormt, is het aangevoerde nadeel een louter moreel nadeel dat voortvloeit uit de aanneming van wetsbepalingen, waarvan de verzoekende partij aanvoert dat die in strijd zijn met de beginselen waarvan de verdediging haar statutair doel vormt. Dat nadeel is niet moeilijk te herstellen, daar het bij vernietiging van de bestreden bepalingen zou verdwijnen.

B.14.3. Los van de vraag of de vzw doet blijken van het vereiste belang om in rechte op te treden (B.10), kan de vordering tot schorsing, wat haar betreft, niet worden ingewilligd.

B.15.1. De andere verzoekende partijen in de zaak nr. 7658 zijn vijf natuurlijke personen. Zij voeren aan dat de bestreden bepalingen afbreuk doen aan het sociaal en mentaal evenwicht van de bevolking in het algemeen en aan dat van de verzoekende partijen in het bijzonder, in zoverre zij het mogelijk maken de toegang tot sommige plaatsen die essentieel zijn voor dat evenwicht, te onderwerpen aan het voorleggen van het CST. Ter illustratie verwijzen de verzoekende partijen naar plaatsen die ze wensen te bezoeken in hun vrije tijd, zoals horecazaken en theaters. Ze verwijzen tevens naar bezoeken aan kwetsbare personen die in woonzorginstellingen verblijven en naar het bezoek aan een handelsbeurs in het kader van een activiteit als zelfstandige in bijberoep.

B.15.2. In zoverre de verzoekende partijen verwijzen naar het nadeel dat de bevolking in het algemeen ingevolge de bestreden bepalingen zou ondergaan, gaat het niet om een persoonlijk nadeel en kan het bijgevolg niet worden aangevoerd ter ondersteuning van hun vordering tot schorsing.

B.15.3. Weliswaar kan de invoering van het CST voor personen die er niet over beschikken tot gevolg hebben dat de toegang tot bepaalde activiteiten die zij als aangenaam, aangewezen of nuttig ervaren, tijdelijk onmogelijk is. De door de verzoekende partijen aangevoerde nadelen hebben evenwel niet een dergelijke impact dat ze als ernstig kunnen worden beschouwd.

B.16.1. Vervolgens voeren de verzoekende partijen in de zaak nr. 7658, die natuurlijke personen zijn, aan dat, ten aanzien van de personen die niet in het bezit zijn van een vaccinatie- of herstelcertificaat, zoals sommigen onder hen, de bestreden bepalingen de verplichting met zich meebrengen om frequent een PCR-test of antigeentest te ondergaan.

Die verplichting houdt volgens hen bepaalde risico's in voor de gezondheid, ' daar de voormelde tests bloedingen en letsels aan het neustussenschot kunnen veroorzaken, of zelfs breuken in de anterieure schedelbasis, gepaard gaand met een risico van hersenvliesontsteking '. Die tests brengen ook extra kosten met zich. De verzoekende partijen ramen de kostprijs van die tests voor een persoon die een normaal sociaal, cultureel en sportief leven wil leiden, op 100 euro per week.

B.16.2. Hoewel het ondergaan van de voormelde testen door sommige personen als onaangenaam kan worden ervaren, zijn ze niet dermate invasief dat ze een ernstig fysiek nadeel zouden berokkenen. De verzoekende partijen brengen geen precieze en concrete gegevens aan die de ernst en het risico aantonen die de voormelde tests ten gevolge zouden hebben voor hun fysieke integriteit. Het aangevoerde nadeel is derhalve te vaag en te hypothetisch om als ernstig te worden beschouwd.

Het loutere risico een financieel verlies te lijden, vormt in beginsel geen risico van een moeilijk te herstellen ernstig nadeel.

B.17.1. De verzoekende partijen in de zaak nr. 7658, die natuurlijke personen zijn, voeren ten slotte aan dat de bestreden bepalingen een risico inhouden voor de veiligheid van de persoonsgegevens die op basis van die bepalingen worden verwerkt, daar telkens als het CST wordt voorgelegd om toegang te hebben tot de in die bepalingen beoogde plaatsen, persoonsgegevens wordt verwerkt, in voorkomend geval door verschillende personen.

B.17.2. De in het CST opgenomen persoonsgegevens zijn beperkt tot de identiteitsgegevens van de houder, namelijk de naam en voornaam, en de geldigheidsduur van het CST. De verzoekende partijen voeren geen precieze en concrete gegevens aan waaruit zou blijken dat, in afwachting van de uitspraak van het Hof over de grond van de zaak, hun persoonsgegevens mogelijk zouden worden gelekt of zouden worden misbruikt. Het aangevoerde nadeel is enkel hypothetisch en kan geen schorsing van de bestreden bepalingen verantwoorden.

B.18.1. De verzoekende partijen in de zaak nr. 7666 voeren tot staving van hun moeilijk te herstellen ernstig nadeel in de eerste plaats aan dat de bestreden bepalingen tot gevolg hebben dat ze zich niet langer vrij kunnen verplaatsen op het grondgebied van het Vlaamse Gewest, aangezien zij geen toegang of geen normale toegang meer hebben tot cafés en restaurants zonder buitenruimtes. Zij betogen dat, indien er wel buitenruimtes beschikbaar zijn, het verplicht gebruik van die ruimtes in de wind of in de koude hun lichamelijke integriteit en menselijke waardigheid zou aantasten.

B.18.2. In de eerste plaats dient te worden opgemerkt dat de dagelijkse verplaatsingen van de burgers niet noodzakelijk inhouden dat die moeten gepaard gaan met een bezoek aan een café of restaurant, althans niet in het kader van hun beroepsleven. Voor zover dat voor de verzoekende partijen wel het geval is en zij dergelijke activiteiten tijdelijk moeten missen of enkel van de buitenruimtes in de horeca kunnen gebruik maken, kan die verplichting voor hen mogelijk onaangenaam zijn. Het aangevoerde nadeel heeft evenwel niet een dergelijke impact dat het als ernstig of moeilijk te herstellen kan worden beschouwd. In geen geval kunnen de verzoekende partijen worden gevolgd wanneer die impact wordt vergeleken met de impact die fouilleringen op het lichaam hebben op de lichamelijke integriteit.

Wat de onmogelijkheid om de toiletten in de horecavoorzieningen te gebruiken betreft, zoals aangeklaagd door die verzoekende partijen, dient te worden vastgesteld dat het CST-decreet van 29 oktober 2021 dat gebruik niet verbiedt, daar het preciseert dat de verplichting om het CST voor te leggen om de binnenruimte van horecavoorzieningen te betreden niet geldt voor een ' kortstondige toegang die niet gericht is op consumptie in de voorziening mits gebruik van een mondmasker ' (artikel 5, § 2, 1°, b)).

B.19. Ten slotte zet de eerste verzoekende partij geen precieze en concrete feiten uiteen die toelaten de werkelijkheid en bijgevolg de ernst te beoordelen van het nadeel dat volgens haar zou voortvloeien uit de onmogelijkheid om op minder dan een week tijd een CST op papier te verkrijgen, voor de personen die niet beschikken over een smartphone. Zij beperkt zich tot een algemene bewering die steunt op een onlinepersartikel en zij toont niet aan waarom het in haar geval onmogelijk is om zelf via een computer een CST af te drukken.

B.20. Uit hetgeen voorafgaat, vloeit voort dat de verzoekende partijen niet aantonen dat de onmiddellijke toepassing van de bestreden bepalingen hun een moeilijk te herstellen ernstig nadeel berokkent.

Daar een van de bij artikel 20, 1°, van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof vereiste voorwaarden niet is vervuld, kan de vordering tot schorsing niet worden ingewilligd.

Bijgevolg dient evenmin uitspraak te worden gedaan over de ondergeschikte vragen van de verzoekende partijen in de zaak nr. 7666 ».

B.5.4. Wat het risico van een moeilijk te herstellen ernstig nadeel betreft, hernemen de verzoekende partijen in hun verzoekschrift in de onderhavige zaak de uiteenzetting uit hun verzoekschrift in de zaak nr. 7666, waarin in essentie werd aangevoerd dat de bestreden akten een schending inhouden van de menselijke waardigheid en de lichamelijke integriteit en een gevoel van vernedering veroorzaken, alsook dat het gebruik van het CST zou kunnen leiden tot financiële nadelen, pesterijen en andere onaangename gevolgen. Die uiteenzetting wordt aangevuld met, enerzijds, « beschouwingen » over het arrest nr. 10/2022 en, anderzijds, talrijke verwijzingen naar verdrags- en wetsbepalingen, rechtspraak en onlinepublicaties en -persartikelen, op basis waarvan de verzoekende partijen bijkomend beargumenteren waarom zij als gevolg van het gebruik van het CST een vernederende behandeling zouden ondergaan en reputatieschade zouden lijden.

B.5.5. Zonder dat het noodzakelijk is te onderzoeken in welke mate de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof toelaat dat een verzoekende partij, na de verwerping van de door haar ingestelde vordering tot schorsing wegens de ontstentenis van een moeilijk te herstellen ernstig nadeel, op ontvankelijke wijze een nieuwe vordering tot schorsing van dezelfde norm instelt, kan te dezen worden vastgesteld dat de verzoekende partijen, wat het risico van een moeilijk te herstellen ernstig nadeel betreft, geen nieuwe concrete en precieze feiten met betrekking tot hun persoonlijke situatie aanbrengen die wezenlijk zouden verschillen van hetgeen zij hebben uiteengezet in hun verzoekschrift in de zaak nr. 7666.

Aan die vaststelling wordt geen afbreuk gedaan door de omstandigheid dat de verzoekende partijen, zoals wordt beklemtoond in de memorie met verantwoording, in het verzoekschrift in de onderhavige zaak hun situatie voor het eerst vergelijken met die van de vreemdelingen die aanspraak maken op de subsidiaire beschermingsstatus overeenkomstig artikel 48/4 van de wet van 15 december 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/1980 pub. 20/12/2007 numac 2007000992 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 15/12/1980 pub. 12/04/2012 numac 2012000231 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten « betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen », dan wel met de vreemdelingen die een vordering tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid kunnen instellen bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen op grond van artikel 39/82 van diezelfde wet. Aldus trachten de verzoekende partijen immers enkel de bewering kracht bij te zetten dat zij als gevolg van het gebruik van het CST een vernederende behandeling zouden ondergaan die hun een moeilijk te herstellen ernstig nadeel berokkent, door op algemene wijze te verwijzen naar wetgeving die niet op hen van toepassing is en die volledig losstaat van de in het geding zijnde regeling. Dergelijke beschouwingen doen niet op concrete en precieze wijze blijken van een moeilijk te herstellen ernstig nadeel dat op de verzoekende partijen zelf betrekking heeft.

B.5.6. Bijgevolg blijkt dat de nieuwe door de verzoekende partijen ingestelde vordering tot schorsing in werkelijkheid ertoe strekt om het Hof te doen terugkomen op zijn beoordeling in het voormelde arrest nr. 10/2022, waarbij het Hof de initiële vordering tot schorsing ingesteld door de verzoekende partijen tegen de bestreden akten heeft verworpen, omdat zij niet aantoonden dat de onmiddellijke toepassing van de bestreden bepalingen hun een moeilijk te herstellen ernstig nadeel zou berokkenen.

De bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof voorziet niet in een dergelijke mogelijkheid. Krachtens artikel 116 van die wet is een arrest van het Hof « definitief en niet vatbaar voor beroep ».

B.6. De vordering tot schorsing is klaarblijkelijk niet ontvankelijk.

Om die redenen, het Hof, beperkte kamer, met eenparigheid van stemmen uitspraak doende, verwerpt de vordering tot schorsing.

Aldus gewezen in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, op 19 mei 2022.

De griffier, P.-Y. Dutilleux De voorzitter, L. Lavrysen

^