gepubliceerd op 18 december 1998
Wet houdende instemming met het Verdrag nr. 148 betreffende de bescherming van de werknemers tegen beroepsrisico's op de werkplaatsen als gevolg van luchtverontreiniging, lawaai en trillingen, aangenomen te Genève op 20 juni 1977 door de Internationale Arbeidsconferentie tijdens haar drieënzestigste zitting
MINISTERIE VAN BUITENLANDSE ZAKEN, BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING
6 AUGUSTUS 1993. - Wet houdende instemming met het Verdrag nr. 148 betreffende de bescherming van de werknemers tegen beroepsrisico's op de werkplaatsen als gevolg van luchtverontreiniging, lawaai en trillingen, aangenomen te Genève op 20 juni 1977 door de Internationale Arbeidsconferentie tijdens haar drieënzestigste zitting (1)
In Naam van het Belgische Volk, Wij, Ministers in Raad verenigd, Krachtens de macht die ons verleend wordt bij artikel 79 van de Grondwet;
De Kamers hebben aangenomen en Wij, in Raad verenigde Ministers, bekrachtigen hetgeen volgt : Enig artikel. Het Verdrag nr. 148 betreffende de bescherming van de werknemers tegen beroepsrisico's op de werkplaatsen als gevolg van luchtverontreiniging, lawaai en trillingen, aangenomen te Genève op 20 juni 1977 door de Internationale Arbeidsconferentie tijdens haar drieënzestigste zitting, zal volkomen uitwerking hebben.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 6 augustus 1993.
De Eerste Minister, J.-L. DEHAENE De Vice-Eerste Minister en Minister van Verkeerswezen en Overheidsbedrijven, G. COEME De Vice-Eerste Minister en Minister van Buitenlandse Zaken, W. CLAES De Vice-Eerste Minister en Minister van Justitie en Economische Zaken, M. WATHELET De Minister van Financiën, Ph. MAYSTADT De Minister van Wetenschapsbeleid, J.-M. DEHOUSE De Minister van Buitenlandse Handel en Minister van Europese Zaken, R. URBAIN De Minister van Pensioenen, F. WILLOKX De Minister van Binnenlandse Zaken en Ambtenarenzaken, L. TOBBACK De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, belast met het Beleid van gelijke kansen voor mannen en vrouwen, Mevr. M. SMET De Minister van de Kleine en Middelgrote Ondernemingen en Landbouw, A. BOURGEOIS De Minister van Landsverdediging, L. DELCROIX De Minister van Begroting, Mevr. M. OFFICIERS-VAN DE WIELE De Minister van Sociale Zaken, B. ANSELME De Minister van Maatschappelijke Integratie, Volksgezondheid en Leefmilieu, Mevr. M. DE GALAN Gezien en met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, M. WATHELET ______ Nota (1) Parlementaire verwijzingen : Zitting 1992-1993. Kamer van volksvertegenwoordigers.
Documenten. - Ontwerp van wet, nr. 690/1.
Parlementaire Handelingen. - Bespreking. Zittingen van 1 december 1992 en 11 februari 1993.- Stemming. Zitting van 11 februari 1993.
Senaat.
Documenten. - Ontwerp overgezonden door de Kamer van volksvertegenwoordigers, nr. 649/1. - Verslag, nr. 649-2.
Parlementaire Handelingen. - Bespreking. Zitting van 6 mei 1993.- Stemming. Zitting van 6 mei 1993.
Verdrag betreffende de bescherming van de werknemers tegen beroepsrisico's op de werkplaatsen als gevolg van luchtverontreiniging, lawaai en trillingen De Algemene Conferentie van de Internationale Arbeidsorganisatie, Bijeengeroepen te Genève door de Raad van Beheer van het Internationaal Arbeidsbureau en aldaar bijeengeroepen in haar drieënzestigste zitting op 1 juni 1977, en Gelet op de bepalingen van de relevante bestaande internationale Arbeidsverdragen en Aanbevelingen en in het bijzonder, de Aanbeveling betreffende de bescherming van de gezondheid der arbeiders op de plaatsen waar zij arbeid verrichten, 1953; de Aanbeveling betreffende bedrijfsgeneeskundige diensten in ondernemingen, 1959; het Verdrag en de Aanbeveling betreffende de beveiliging van werknemers tegen ioniserende stralen, 1960; het Verdrag en de Aanbeveling betreffende de beveiliging van werktuigen, 1963; het Verdrag betreffende de prestaties bij arbeidsongevallen en beroepsziekten, 1964; het Verdrag en de Aanbeveling betreffende de hygiëne in handelszaken en kantoren, 1964; het Verdrag en de Aanbeveling betreffende de bescherming tegen het gevaar van vergiftiging door benzeen, 1971, en het Verdrag en de Aanbeveling betreffende de voorkoming en de beperking van de beroepsrisico's veroorzaakt door kankerverwekkende stoffen en factoren die dit proces beïnvloeden, 1974, en Besloten hebbende tot het aannemen van bepaalde voorstellen betreffende de werkplaatsen atmosferische verontreiniging, lawaai en trillingen, welk onderwerp als vierde punt op de agenda van de Zitting voorkomt, en Besloten hebbende dat deze voorstellen de vorm van een internationaal Verdrag dienen te krijgen, aanvaardt heden, de twintigste juni negentienhonderd zevenenzeventig, het volgende Verdrag, dat kan worden aangehaald als het werkplaatsverdrag (luchtverontreiniging, lawaai en trillingen), 1977 : DEEL I. - Toepassingsgebied en definities Artikel 1 1. Dit Verdrag is van toepassing op alle takken van economische activiteit.2. Een lid dat dit Verdrag bekrachtigt kan, na raadpleging van de betrokken representatieve organisaties van werkgevers en werknemers, voor zover deze bestaan, bepaalde takken van economische activiteit van de toepassing van het Verdrag uitsluiten, indien zich hier bijzondere problemen van ernstige aard voordoen.3. Elk lid dat dit Verdrag bekrachtigt, is gehouden in het eerste verslag over de toepassing van dit Verdrag, ingediend volgens artikel 22 van het Statuut van de Internationale Arbeidsorganisatie, alle takken te vermelden welke met toepassing van het tweede lid van dit artikel eventueel zijn uitgesloten, en wel met redenen omkleed, en dient in de volgende verslagen de stand van zaken met betrekking tot de wetgeving en de toepassing daarvan ten aanzien van de uitgesloten takken te vermelden, benevens de mate waarin uitvoering is gegeven of zal worden gegeven aan het Verdrag ten aanzien van deze takken. Artikel 2 1. Elk lid kan, na raadpleging van de representatieve werkgevers- en werknemersorganisaties, voor zover deze bestaan, de verplichtingen van dit Verdrag afzonderlijk aanvaarden met betrekking tot : a) luchtverontreiniging;b) lawaai;c) trillingen.2. Een lid dat de verplichtingen van het Verdrag ten aanzien van een of meer risico-categorieën niet aanvaardt, dient dit in zijn bekrachtiging nader aan te geven en dient de redenen daarvan te vermelden in het eerste verslag over de toepassing van het Verdrag, ingediend volgens artikel 22 van het Statuut van de Internationale Arbeidsorganisatie, en dient in volgende verslagen de stand van zaken te geven met betrekking tot de wetgeving en de uitvoering daarvan ten aanzien van de uitgesloten risico-categorieën, en de mate waarin uitvoering is gegeven of zal worden gegeven aan het Verdrag ten aanzien van elk van deze risico-categorieën.3. Elk lid dat bij bekrachtiging niet de verplichtingen van dit Verdrag ten aanzien van alle risico-categorieën aanvaardt, dient vervolgens wanneer hij van oordeel is dat de omstandigheden dit toelaten, de directeur-generaal van het Internationaal Arbeidsbureau ervan in kennis te stellen, dat het de verplichtingen van het Verdrag ten aanzien van een vroeger uitgesloten categorie of categorieën aanvaardt. Artikel 3 Voor het doel van dit Verdrag : a) wordt onder de term "luchtverontreiniging" verstaan : alle lucht, verontreinigd door stoffen, ongeacht hun fysische toestand, die schadelijk is voor de gezondheid of anderszins gevaar oplevert;b) wordt onder de term "lawaai" verstaan : alle geluid dat gehoorverlies kan veroorzaken of schadelijk is voor de gezondheid of anderszins gevaar oplevert;c) wordt onder de term "trillingen" verstaan : alle trillingen die door vaste constructies op het menselijk lichaam worden overgebracht en die schadelijk zijn voor de gezondheid of anderszins gevaar opleveren. DEEL II. - Algemene bepalingen Artikel 4 1. Nationale wetten en regelingen dienen te bepalen dat maatregelen moeten worden getroffen ter voorkoming en beperking van, en bescherming tegen beroepsrisico's in de werkplaats als gevolg van luchtverontreiniging, lawaai en trillingen.2. De voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van de praktische uitvoering van de aldus voorgeschreven maatregelen kunnen worden gegeven door verwijzing naar technische normen, technische richtlijnen of andere geëigende methoden. Artikel 5 1. Bij het tenuitvoerleggen van de bepalingen van dit Verdrag, dient de bevoegde autoriteit te handelen onder raadpleging van de betrokken meest representatieve organisaties van werkgevers en werknemers.2. Werkgevers- en werknemersvertegenwoordigers dienen te worden betrokken bij de uitwerking van bepalingen betreffende de praktische uitvoering van maatregelen zoals voorgeschreven in artikel 4.3. Voorzieningen dienen te worden getroffen voor een zo nauw mogelijke samenwerking op alle niveaus tussen werkgevers en werknemers bij de uitvoering van de krachtens dit Verdrag voorgeschreven maatregelen.4. Vertegenwoordigers van de werkgever en vertegenwoordigers van werknemers in de onderneming dienen in de gelegenheid te worden gesteld inspecteurs, belast met het toezicht op de uitvoering van de krachtens dit Verdrag voorgeschreven maatregelen, te vergezellen, tenzij de inspecteurs van mening zijn, gezien in het licht van de algemene instructie van de bevoegde autoriteit, dat dit een nadelijge invloed kan hebben op de uitoefening van hun taak. Artikel 6 1. Werkgevers dienen verantwoordelijk te worden gesteld voor het nakomen van de voorgeschreven maatregelen.2. Indien twee of meer werkgevers tegelijkertijd op eenzelfde arbeidsplaats werk uitvoeren, zullen zij, onverminderd de verantwoordelijkheid van elke werkgever voor de gezondheid en veiligheid van zijn werknemers, verplicht zijn om samen te werken teneinde te voldoen aan de voorgeschreven maatregelen.In de daarvoor in aanmerking komende gevallen dient de bevoegde autoriteit algemene regeles voor deze samenwerking vast te stellen.
Artikel 7 1. Werknemers moeten worden verplicht te voldoen aan de veiligheidsvoorschriften, die betrekking hebben op het voorkomen van, respectievelijk de bescherming tegen beroepsrisico's als gevolg van luchtverontreiniging, lawaai en trillingen.2. Werknemers of hun vertegenwoordigers dienen het recht te hebben om voorstellen te doen, informatie en instructie te ontvangen en een beroep te doen op de betrokken instanties teneinde bescherming te verzekeren tegen beroepsrisico's als gevolg van luchtverontreiniging, lawaai en trillingen in de werkplaats. DEEL III. - Preventieve en beschermende maatregelen Artikel 8 1. De bevoegde autoriteit dient criteria te bepalen, die het mogelijk maken het risico van blootstelling aan luchtverontreiniging, lawaai en trillingen in de werkplaats vast te stellen en dient waar nodig op basis van deze criteria maximaal toelaatbare concentraties en grenswaarden vast te stellen.2. Bij het uitwerken van de criteria en het vaststellen van maximaal toelaatbare concentraties en grenswaarden dient de bevoegde autoriteit rekening te houden met de mening van technisch competente personen, aangewezen door de betrokken meest representatieve organisaties van werkgevers en werknemers.3. De criteria en de maximaal toelaatbare concentraties en grenswaarden dienen te worden vastgesteld, aangevuld en regelmatig te worden gewijzigd in het licht van actuele nationale en internationale kennis en gegevens, daarbij zoveel mogelijk rekening houdend met elke toeneming van beroepsrisico's als gevolg van gelijktijdige blootstelling aan meer dan een schadelijke factor op de arbeidsplaats. Artikel 9 De werkplaats dient zoveel mogelijk te worden gevrijwaard van enig risico als gevolg van luchtverontreiniging, lawaai en trillingen : a) door bij nieuwe installaties of nieuwe processen reeds bij het ontwerp of de bouw technische voorzieningen toe te passen of bij bestaande installaties of bestaande processen de technische voorzieningen aan te brengen;of indien dit niet mogelijk is. b) door aanvullende organisatorische maatregelen. Artikel 10 Wanneer de krachtens artikel 9 genomen maatregelen het niet mogelijk maken om luchtverontreiniging, lawaai en trillingen in de werkplaats binnen de in artikel 8 genoemde grenzen te brengen, dient de werkgever geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen te verstrekken en deze te onderhouden. De werkgever kan een werknemer niet verplichten arbeid te verrichten zonder de persoonlijke beschermingsmiddelen, verstrekt krachtens dit artikel.
Artikel 11 1. Onder de omstandigheden en volgens de regelen, gesteld door de bevoegde autoriteit, zal met de nodige tussenpozen controle moeten worden uitgeoefend op de gezondheid van de werknemers, die zijn of vermoedelijk zijn blootgesteld aan beroepsrisico's als gevolg van luchtverontreiniging, lawaai of trillingen in de werkplaats.Een dergelijke controle zal omvatten een geneeskundig onderzoek, voorafgaand aan de tewerkstelling op de betrokken arbeidsplaats, en periodieke geneeskundige onderzoeken als bepaald door de bevoegde autoriteit. 2. De controle, bedoeld in het eerste lid van dit artikel, zal voor de betrokken werknemer geen kosten met zich medebrengen.3. Wanneer voortgezette tewerkstelling op een arbeidsplaats, die blootstelling aan luchtverontreiniging, lawaai of trillingen met zich medebrengt, op medische gronden wordt ontraden, dient overeenkomstig de nationale praktijk en omstandigheden al het mogelijke te worden gedaan om de betrokken werknemer ander passend werk te verschaffen of zijn inkomen te handhaven door middel van maatregelen op het gebied van de sociale zekerheid of anderszins.4. De uitvoering van dit Verdrag mag de rechten van de werknemers met betrekking tot de sociale zekerheids- en sociale verzekeringswetgeving niet nadelig beïnvloeden. Artikel 12 Het gebruik van door de bevoegde autoriteit aan te geven werkmethoden, stoffen, machines en materiaal, die blootstelling van de werknemers in de werkplaats aan beroepsrisico's als gevolg van luchtverontreiniging, lawaai of trillingen met zich mede kunnen brengen, dient ter kennis te worden gebracht van de bevoegde autoriteit en deze autoriteit kan, waar nodig, het gebruik op bepaalde voorwaarden toestaan of verbieden.
Artikel 13 Alle betrokken personen dienen voldoende en terzake te worden : a) ingelicht over potentiële risico's in de werkplaats als gevolg van luchtverontreiniging, lawaai of trillingen en b) geïnstrueerd in de middelen die beschikbaar zijn ter voorkoming en beperking van, en ter bescherming tegen dergelijke risico's. Artikel 14 Rekening houdend met nationale omstandigheden en middelen dienen maatregelen te worden getroffen ter bevordering van onderzoek op het gebied van het voorkomen of beperken van risico's in de werkplaats als gevolg van luchtverontreiniging, lawaai en trillingen.
DEEL IV. - Toepassingsmaatregelen Artikel 15 Op voorwaarden en onder omstandigheden, bepaald door de bevoegde autoriteit, zal de werkgever gehouden zijn een deskundig persoon aan te wijzen of gebruik te maken van een externe deskundige dienst of gemeenschappelijke dienst van verschillende ondernemingen, bij het behandelen van kwesties in verband met het voorkomen en beperken van luchtverontreiniging, lawaai en trillingen in de werkplaats.
Artikel 16 Elk lid dient : a) door wettelijke voorschriften of een andere methode die in overeenstemming is met het nationale gebruik en de omstandigheden, die stappen te nemen, daaronder begrepen het vaststellen van passende sancties, welke noodzakelijk zijn teneinde uitvoering te geven aan de bepalingen van dit Verdrag;b) te zorgen voor passende controlediensten voor de uitoefening van het toezicht op de toepassing van de bepalingen van dit Verdrag of zich ervan te vergewissen dat passend toezicht plaatsvindt. DEEL V. - Slotbepalingen Artikel 17 De officiële bekrachtigingen van dit Verdrag worden medegedeeld aan de directeur-generaal van het Internationaal Arbeidsbureau en door hem geregistreerd.
Artikel 18 1. Dit Verdrag is slechts verbindend voor de leden van de Internationale Arbeidsorganisatie die hun bekrachtigingen door de directeur-generaal hebben doen registreren.2. Het treedt in werking twaalf maanden na de datum waarop de bekrachtigingen van twee leden door de directeur-generaal zijn geregistreerd.3. Vervolgens treedt dit Verdrag voor ieder Lid in werking twaalf maanden na de datum waarop zijn bekrachtiging is geregistreerd. Artikel 19 1. Ieder Lid dat dit Verdrag heeft bekrachtigd, kan het opzeggen, hetzij in zijn geheel of met betrekking tot één of meer risicocategorieën als vermeld in voorgaand artikel 2, na afloop van een termijn van tien jaren na de datum waarop het Verdrag in werking is getreden, door middel van een aan de directeur-generaal van het Internationaal Arbeidsbureau gerichte en door deze geregistreerde verklaring.De opzegging wordt eerst van kracht een jaar na de datum waarop zij is geregistreerd. 2. Ieder Lid dat dit Verdrag heeft bekrachtigd en binnen een jaar na afloop van de termijn van tien jaren als bedoeld in het vorig lid geen gebruik maakt van de bevoegdheid tot opzegging bedoeld in dit artikel, is voor een nieuwe termijn van tien jaren gebonden en kan daarna dit Verdrag opzeggen na afloop van elke termijn van tien jaren op de voorwaarden, voorzien in dit artikel. Artikel 20 1. De directeur-generaal van het Internationaal Arbeidsbureau stelt alle leden van de Internationale Arbeidsorganisatie in kennis van de registratie van alle bekrachtigingen en opzeggingen die hem door de leden van de Organisatie zijn medegedeeld.2. Bij de kennisgeving aan de leden van de Organsatie van de registratie van de tweede hem medegedeelde bekrachtiging, vestigt de directeur-generaal de aandacht van de leden van de Organisatie op de datum waarop dit Verdrag in werking treedt. Artikel 21 De directeur-generaal van het Internationaal Arbeidsbureau doet aan de secretaris-generaal van de Verenigde Naties mededeling, ter registratie in overeenstemming met artikel 102 van het Handvest der Verenigde Naties, van de volledige bijzonderheden omtrent alle bekrachtigingen en opzeggingen die hij overeenkomstig de bepalingen van de voorgaande artikelen heeft geregistreerd.
Artikel 22 De Raad van Beheer van het Internationaal Arbeidsbureau brengt, telkens wanneer deze dit noodzakelijk acht, aan de Algemene Conferentie verslag uit over de toepassing van dit Verdrag en onderzoekt of het wenselijk is een gehele of gedeeltelijke herziening van dit Verdrag op de agenda van de Conferentie te plaatsen.
Artikel 23 1. Indien de Conferentie een nieuw Verdrag aanneemt, houdende gehele of gedeeltelijke herziening van dit Verdrag, zal, tenzij het nieuwe Verdrag anders bepaalt : a) bekrachtiging door een lid van het nieuwe Verdrag, houdende herziening, ipso jure onmiddellijke opzegging van dit Verdrag ten gevolge hebben, niettegenstaande het bepaalde in artikel 19, onder voorbehoud evenwel dat het nieuwe Verdrag, houdende herziening, in werking is getreden;b) met ingang van de datum waarop het nieuwe Verdrag, houdende herziening, in werking is getreden, dit Verdrag niet langer door de leden kunnen worden bekrachtigd.2. Dit Verdrag blijft echter naar vorm en inhoud van kracht voor de leden die het hebben bekrachtigd en die het nieuwe Verdrag, houdende herziening, niet bekrachtigen. Artikel 24 De Engelse en de Franse tekst van dit Verdrag zijn gelijkelijk gezaghebbend.
De voorgaande tekst is de authentieke tekst van het Verdrag, naar behoren aangenomen door de Algemene Conferentie van de Internationale Arbeidsorganisatie tijdens haar drieënzestigste Zitting, welke werd gehouden te Genève en voor gesloten werd verklaard op de tweeëntwintigste juni 1977.
Ten blijke waarvan wij onze handtekening hebben geplaatst op de drieëntwintigste juni 1977 : De Voorzitter van de Conferentie, J.K. AMEDUME De Directeur-Generaal van het Internationaal Arbeidsbureau, FRANCIS BLANCHARD Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld