gepubliceerd op 20 juli 2001
Wet houdende wijziging van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt, van de wet van 12 april 1965 betreffende het vervoer van gasachtige producten en andere door middel van leidingen en van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992
16 JULI 2001. - Wet houdende wijziging van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt, van de wet van 12 april 1965 betreffende het vervoer van gasachtige producten en andere door middel van leidingen en van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
Art. 2.In artikel 9, § 1, van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt wordt de tweede zin aangevuld als volgt : « , tenzij diensten voor exploitatie, onderhoud, verbetering, vernieuwing en uitbreiding en/of beheer van netten voor lokaal transport en/of distributienetten op een spanningsniveau van 30 kV tot 70 kV ».
Art. 3.In artikel 22 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 2 wordt tussen het eerste en het tweede lid het volgende lid ingevoegd : « Wat de gescheiden rekeningen voor hun productieactiviteiten betreft, wordt een onderscheid gemaakt tussen de productie van nucleaire oorsprong en de productie van fossiele of andere oorsprong »;2° in § 3, eerste lid, worden de woorden « hun gescheiden rekeningen of » ingevoegd tussen de woorden « betreffende » en de woorden « hun financiële of commerciële betrekkingen ».
Art. 4.In artikel 23 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in § 2, tweede lid, 5°, wordt het woord « beroepskamer » telkens vervangen door het woord « Geschillenkamer »;2° § 2 wordt aangevuld met het volgende lid : « De commissie brengt haar adviezen uit binnen veertig kalenderdagen nadat het verzoek werd ingediend, behalve wanneer de minister een langere termijn bepaalt.De minister kan een kortere termijn bepalen voor adviezen aangevraagd in het kader van de artikelen 19 en 32 »; 3° in § 3 worden de woorden « vóór 1 april » ingevoegd tussen het woord « jaar » en het woord « aan »;4° er wordt een § 4 toegevoegd, luidende : « § 4.In het kader van de uitvoering van de taken die aan de commissie zijn toegewezen in uitvoering van § 2, 6°, 8°, 9°, 10°, 11°, 15° en 17°, kan de voorzitter van het directiecomité van de commissie de bijstand vorderen van de ambtenaren van het Bestuur Energie en van het Bestuur Economische Inspectie van het Ministerie van Economische Zaken, die gevolmachtigd zijn overeenkomstig artikel 30bis.»
Art. 5.In artikel 24, § 3, van dezelfde wet, worden de woorden « en middenstandsorganisaties, » vervangen door de woorden « , middenstandsorganisaties en milieuverenigingen, ».
Art. 6.In artikel 29 van dezelfde wet wordt het woord « Beroepskamer » telkens vervangen door het woord « Geschillenkamer ».
Art. 7.In dezelfde wet wordt een hoofdstuk VIbis ingevoegd, luidende : « HOOFDSTUK VIbis. - Verzameling van gegevens inzake energie Art.29bis. § 1. De Koning kan op voorstel van de minister en tegen de voorwaarden die Hij bepaalt, de verplichting opleggen aan het geheel of aan objectief omschreven categorieën van operatoren op de energiemarkten, om aan het Bestuur Energie van het Ministerie van Economische Zaken, mededeling te doen van de noodzakelijke gegevens voor het opmaken van energiebalansen, alsook voor het periodiek opmaken van vooruitzichten op korte, middellange en lange termijn, die toelaten om de energieprestaties van het land te situeren in het internationaal kader en de behoeften te evalueren die zijn verbonden met de dekking van zijn energiebevoorrading en met de vermindering van zijn afhankelijkheid van energie, zonder afbreuk te doen aan de bevoegdheden van de commissie op het vlak van het verzamelen van gegevens bij de operatoren. § 2. De ambtenaren van het Bestuur Energie van het Ministerie van Economische Zaken zijn onderworpen aan het beroepsgeheim. De vertrouwelijkheid wordt gewaarborgd voor de individuele gegevens, verkregen in het kader van § 1. Elk gebruik van de verzamelde gegevens voor andere doeleinden dan die welke bepaald zijn in § 1, is verboden.
Elke inbreuk op het eerste lid wordt bestraft met de straffen, bepaald bij artikel 458 van het Strafwetboek. De bepalingen van Boek I van het Strafwetboek, met inbegrip van hoofdstuk VII en artikel 85, zijn van toepassing. »
Art. 8.In dezelfde wet wordt een artikel 30bis ingevoegd, luidende : «
Art. 30bis.§ 1. Onverminderd de bevoegdheden van de officieren van gerechtelijke politie, wijst de Koning de ambtenaren van het Ministerie van Economische Zaken aan die bevoegd zijn om de inbreuken op deze wet en haar uitvoeringsbesluiten, op te sporen en vast te stellen. Hun processen-verbaal leveren bewijs op tot bewijs van het tegendeel. § 2. De in § 1 bedoelde ambtenaren kunnen : 1° gebouwen, werkplaatsen en hun aanhorigheden tijdens de openings- of werkuren betreden, wanneer zulks voor de uitoefening van hun opdracht noodzakelijk is;2° alle dienstige vaststellingen doen, zich documenten, stukken, boeken en voorwerpen die bij de opsporing en vaststelling nodig zijn, doen vertonen en die in beslag nemen. Wanneer deze handelingen de kenmerken van een huiszoeking vertonen, mogen ze door de in § 1 bedoelde ambtenaren enkel worden gesteld met machtiging van de onderzoeksrechter of de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg die daartoe bij verzoekschrift is aangezocht. »
Art. 9.In de artikelen 15/18 en 20/1, § 1, 1°, van de wet van 12 april 1965 betreffende het vervoer van gasachtige producten en andere door middel van leidingen, gewijzigd bij de wet van 29 april 1999, wordt het woord « Beroepskamer » telkens vervangen door het woord « Geschillenkamer ».
Art. 10.In artikel 45, § 1, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, vervangen bij de wet van 22 december 1998 en gewijzigd bij de wet van 10 maart 1999 worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid, worden de woorden « van een fusie, een splitsing » vervangen door de woorden « van een fusie door overneming, een fusie door oprichting van een nieuwe vennootschap, een splitsing door overneming, een splitsing door oprichting van nieuwe vennootschappen, een gemengde splitsing, een met splitsing gelijkgestelde verrichting »;2° het tweede lid wordt aangevuld als volgt : « Dienaangaande wordt de verrichting inzake een met splitsing gelijkgestelde verrichting, ten name van de aandeelhouder, gelijkgesteld met de omruiling van aandelen ingevolge splitsing.»
Art. 11.In artikel 190, derde lid, van hetzelfde Wetboek vervangen bij de wet van 22 december 1998, worden de woorden « de wetgeving op de boekhouding en de jaarrekening van de ondernemingen » vervangen door de woorden « het koninklijk besluit tot uitvoering van het Wetboek van vennootschappen ».
Art. 12.Artikel 210 van hetzelfde Wetboek gewijzigd bij de wet van 6 augustus 1993, bij de wet van 21 december 1994, bij de wet van 16 april 1997 en bij de wet van 22 december 1998, wordt vervangen door de volgende bepaling : «
Art. 210.§ 1. De artikelen 208 en 209 zijn mede van toepassing : 1° bij fusie door overneming, bij fusie door oprichting van een nieuwe vennootschap, bij splitsing door overneming, bij splitsing door oprichting van nieuwe vennootschappen, bij gemengde splitsing of bij met fusie door overneming gelijkgestelde verrichting; 1°bis bij met fusie of splitsing gelijkgestelde verrichting, zonder dat alle overdragende vennootschappen ophouden te bestaan; 2° bij ontbinding zonder verdeling van het maatschappelijk vermogen, anders dan in de gevallen als vermeld onder 1° en 1°bis;3° bij het aannemen van een andere rechtsvorm, behalve in de gevallen als vermeld in de artikelen 774 tot 787 van het Wetboek van vennootschappen;4° bij het overbrengen van de maatschappelijke zetel, de voornaamste inrichting of de zetel van bestuur of beheer naar het buitenland;5° bij de erkenning door de Commissie voor het Bank- en Financiewezen als vennootschap met vast kapitaal voor belegging in onroerende goederen of in niet genoteerde aandelen. § 2. In de in § 1 vermelde gevallen, wordt de werkelijke waarde van het maatschappelijk vermogen op de datum waarop de bedoelde verrichtingen hebben plaatsgevonden, gelijkgesteld met een bij verdeling van maatschappelijk vermogen uitgekeerde som. § 3. In afwijking van § 1, zijn de bepalingen van de artikelen 208 en 209 in geval van met splitsing gelijkgestelde verrichting als vermeld in § 1, 1°bis, niet van toepassing op het maatschappelijk vermogen dat ingevolge de verrichting niet door de overdragende vennootschap wordt overgedragen.
In dat geval wordt de gelijkstelling met een bij verdeling van maatschappelijk vermogen uitgekeerde som als bedoeld in § 2, beperkt tot de werkelijke waarde van het maatschappelijk vermogen dat ten gevolge van de verrichting bij de verkrijgende vennootschap is ingebracht.
Voor de toepassing van artikel 209, tweede lid, 1°, wordt met betrekking tot dergelijke verrichting het gestorte kapitaal van de overdragende vennootschap bepaald naar verhouding tot het evenredige aandeel van de werkelijke waarde van het maatschappelijk vermogen dat ingevolge de verrichting bij de verkrijgende vennootschap is ingebracht, in het totaal van de werkelijke waarde van het maatschappelijk vermogen van de overdragende vennootschap, vóór de verrichting.
Opneming van winst van het boekjaar of van gereserveerde winst die reeds aan de vennootschapsbelasting is onderworpen, wordt niet in aanmerking genomen bij het bepalen van de belastbare winst tot het bedrag van de overeenkomstig het vorige lid op het gestorte kapitaal aan te rekenen uitkering die geen aanleiding heeft gegeven tot een werkelijke vermindering van het kapitaal. § 4. Bij fusie door overneming, bij fusie door oprichting van een nieuwe vennootschap, bij splitsing door overneming, bij splitsing door oprichting van nieuwe vennootschappen, bij gemengde splitsing en bij met splitsing gelijkgestelde verrichting, uitgevoerd overeenkomstig de bepalingen van het Wetboek van vennootschappen en van het koninklijk besluit tot uitvoering van dat Wetboek, wordt ten name van de overnemende of verkrijgende vennootschap : - het door de inbreng gestorte kapitaal geacht overeen te stemmen met de werkelijke waarde van het maatschappelijk vermogen bedoeld in § 2 of in § 3, tweede lid, dat bij deze vennootschap is ingebracht, voor zover de inbrengen worden vergoed met nieuwe aandelen die daartoe worden uitgegeven; - de aanschaffingswaarde van de ingebrachte bestanddelen geacht overeen te stemmen met de werkelijke waarde die zij hadden bij de overgenomen of gesplitste vennootschap op de datum waarop de verrichting heeft plaatsgevonden. »
Art. 13.In artikel 211 van hetzelfde Wetboek vervangen bij de wet van 6 augustus 1993 en gewijzigd bij de wet van 21 december 1994, bij de wet van 16 april 1997 en bij de wet van 22 december 1998 worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, eerste lid, worden de woorden « In geval van fusie, splitsing of met fusie gelijkgestelde verrichtingen als vermeld in artikel 210, § 1, 1° » vervangen door de woorden « In geval van fusie, splitsing of met fusie door overneming gelijkgestelde verrichting als vermeld in artikel 210, § 1, 1°, en in geval van met splitsing gelijkgestelde verrichting als vermeld in artikel 210, § 1, 1°bis »;2° in § 1, tweede lid, 2°, worden de woorden « de gecoördineerde wetten op de handelsvennootschappen » vervangen door de woorden « het Wetboek van vennootschappen ».
Art. 14.Artikel 213 van hetzelfde Wetboek vervangen bij de wet van 6 augustus 1993 en gewijzigd bij de wet van 22 december 1998, wordt aangevuld met het volgende lid : « In geval van met splitsing gelijkgestelde verrichting bedoeld in artikel 211, § 1, wordt voor de toepassing van dit Wetboek, de overdragende vennootschap, al naargelang van het geval, aangemerkt hetzij als gesplitste vennootschap, hetzij als overnemende of verkrijgende vennootschap. »
Art. 15.In artikel 292bis, zesde lid van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 20 december 1995 en gewijzigd bij de wet van 4 mei 1999 worden de woorden « het vierde lid » vervangen door de woorden « het vorige lid ».
Art. 16.De artikelen 10 tot 14 zijn van toepassing op de verrichtingen die vanaf 6 februari 2001 hebben plaatsgevonden.
Artikel 15 heeft uitwerking met ingang van het aanslagjaar 2000.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 16 juli 2001.
ALBERT Van Koningswege : De Vice-eerste Minister en Minister van Mobiliteit en Vervoer, Mevr. I. DURANT De Staatssecretaris voor Energie, O. DELEUZE Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN _______ Nota (1) Zitting 2001. Kamer.
Gedrukte stukken. - Wetsontwerp 22/1/2001, 50 1052/1. - Amendementen 20/2/2001, 50 1052/2. - Amendementen 23/3/2001, 50 1052/3. - Amendementen 27/3/2001, 50 1052/4. - Amendementen 23/4/2001, 50 1052/5. - Amendementen 24/4/2001, 50 1052/6. - Verslag namens de commissie 18/5/2001, 50 1052/7. - Tekst aangenomen door de commissie 18/5/2001, 50 1052/8. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat 23/5/2001, 50 1052/9.
Parlementaire Handelingen. - Bespreking en aanneming. Zitting van 23 mei 2001.
Senaat.
Gedrukte stukken. - Ontwerp overgezonden door de Kamer 25/5/2001, 2-766/1. - Verslag namens de commissie 20/6/2001, 2-766/2. - Tekst verbeterd door de commissie 20/6/2001, 2-766/3. - Amendementen ingediend na de goedkeuring van het verslag 5/7/2001, 2-766/4. - {dt}Beslissing{edt} om niet te amenderen 5/7/2001, 2-766/5.