Etaamb.openjustice.be
Wet van 01 juni 2005
gepubliceerd op 14 juni 2005

Wet tot wijziging van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt

bron
federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie
numac
2005011250
pub.
14/06/2005
prom.
01/06/2005
ELI
eli/wet/2005/06/01/2005011250/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

1 JUNI 2005. - Wet tot wijziging van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet en beoogt de omzetting in Belgisch recht van Richtlijn 2003/54/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2003 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit en houdende intrekking van Richtlijn 96/92/EG. HOOFDSTUK II. - Wijzigingen van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt

Art. 2.In artikel 2 van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt, gewijzigd door de wetten van 30 december 2001, 14 januari 2003 en 20 maart 2003, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° er wordt een 7bis ingevoegd, luidende : « 7bis « koppellijnen » : uitrustingen die worden gebruikt om de transmissie- en distributienetten onderling te koppelen »;2° 13° wordt vervangen door de volgende bepaling : « 13°« afnemer » : elke eindafnemer, tussenpersoon, distributienetbeheerder of netbeheerder »;3° 21° wordt vervangen door de volgende bepaling : « 21° « prospectieve studie » : de studie over de perspectieven van elektriciteitsbevoorrading, opgesteld in toepassing van artikel 3 »;4° 24° wordt vervangen door de volgende bepaling : « 24° « Richtlijn 2003/54/EG » : Richtlijn 2003/54/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2003 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit en houdende intrekking van Richtlijn 96/92/EG »;5° 27°, opgeheven bij de wet van 20 maart 2003, wordt hersteld in de volgende lezing : « 27° « energie-efficiëntie en/of beheer van de vraag » : een globale of geïntegreerde benadering om het belang en het ogenblik van het elektriciteitsverbruik te beïnvloeden om het primaire energieverbruik en de piekbelasting te verminderen, waarbij voorrang wordt gegeven aan de investeringen met betrekking tot energie-efficiëntie of andere maatregelen boven investeringen om de productiecapaciteit te verhogen, indien de eerste de meest efficiënte en economische oplossing zijn »; 6° het artikel wordt aangevuld met een 28°, 29°, 30°, 31°, 32°, 33° en 34°, luidende : « 28° « Algemene Directie Energie » : de Algemene Directie Energie van de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie; 29° « niet-uitvoerende bestuurder » : elke bestuurder die geen directiefunctie vervult bij de netbeheerder of bij een van zijn dochterondernemingen;30° « onafhankelijke bestuurder » : elke niet-uitvoerende bestuurder die : - voldoet aan de voorwaarden van artikel 524, § 4, van het Wetboek van vennootschappen en - tijdens de vierentwintig maanden die zijn aanstelling voorafgegaan zijn, geen functie of activiteit heeft uitgeoefend, al dan niet bezoldigd, ten dienste van een producent andere dan een zelfopwekker, van een van de neteigenaars, van een distributeur, van een tussenpersoon, van een leverancier of van een dominerende aandeelhouder;31° « regulatoire periode » : de periode van vier jaar tijdens welke de tarieven bedoeld in artikel 12 worden toegepast;32° « billijke marge » : de in artikel 12, § 2, bedoelde marge;33° « gereguleerd actief » : het in artikel 12quinquies bedoelde actief;34° « rendementspercentage » : het in artikel 12quinquies bedoelde percentage.»

Art. 3.Artikel 3 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wetten van 31 januari 2003 en 20 maart 2003, wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Art. 3.§ 1. De prospectieve studie wordt opgesteld door de Algemene Directie Energie in samenwerking met het Planbureau en na raadpleging van de netbeheerder en van de Interdepartementale Commissie voor Duurzame Ontwikkeling.

Het ontwerp van de prospectieve studie wordt ter advies voorgelegd aan de commissie en kan ter advies worden voorgelegd aan de Gewesten.

Er wordt overleg gepleegd met de Gewesten wat betreft de bevordering van het gebruik van hernieuwbare energiebronnen, het rationeel energiegebruik en de inpassing van randvoorwaarden inzake leefmilieu.

Dit overleg dient plaats te vinden binnen een termijn van één maand.

De prospectieve studie is een tienjarenprogramma. Ze wordt elke drie jaar aangepast voor de volgende tien jaar. Ze wordt voor de eerste keer opgesteld binnen vijftien maanden vanaf de inwerkingtreding van dit artikel.

Vanaf 2015 wordt de prospectieve studie jaarlijks opgemaakt. § 2. De prospectieve studie bevat de volgende elementen : 1° ze maakt een schatting van de evolutie van de vraag naar elektriciteit op middellange en lange termijn en identificeert de behoeften aan productiemiddelen die daaruit voortvloeien;2° ze bepaalt de richtsnoeren inzake de keuze van primaire bronnen met zorg voor een gepaste diversificatie van de brandstoffen, de bevordering van het gebruik van hernieuwbare energiebronnen en de inpassing van de door de Gewesten bepaalde randvoorwaarden inzake leefmilieu;3° ze bepaalt de aard van de productiekanalen waaraan de voorrang moet worden gegeven met zorg voor de bevordering van productietechnologieën met lage emissie van broeikasgassen;4° ze evalueert de behoefte aan openbare dienstverplichtingen op het gebied van de productie, alsook de efficiëntie en de kosten van deze verplichtingen;5° ze evalueert de bevoorradingszekerheid inzake elektriciteit en formuleert, wanneer deze in het gedrang dreigt te komen, aanbevelingen dienaangaande. § 3. De minister bezorgt de prospectieve studie aan de federale Wetgevende Kamers en de Gewestregeringen. Hij ziet erop toe dat de prospectieve studie op passende wijze wordt bekendgemaakt. »

Art. 4.Aan artikel 4 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 31 januari 2003, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, eerste lid, worden de woorden « op voorstel » vervangen door de woorden « na advies »;2° § 3, 1°, wordt vervangen door de volgende bepaling : « 1° de procedure voor de toekenning van de in § 1, eerste lid, bedoelde vergunning, meer bepaald de vorm van de aanvraag, het onderzoek van het dossier, de termijnen waarbinnen de minister moet beslissen en zijn beslissing aan de aanvrager en de commissie moet meedelen, en de vergoeding die aan de commissie moet worden betaald voor het onderzoek van het dossier.»

Art. 5.Artikel 5 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt : «

Art. 5.§ 1. Onverminderd de bepalingen van artikel 21, eerste lid, 1° en 2°, kan de minister een beroep doen op de procedure van offerteaanvraag voor de bouw van nieuwe installaties voor elektriciteitsproductie wanneer de bevoorradingszekerheid niet voldoende wordt gegarandeerd door : 1° de in aanbouw zijnde productiecapaciteit;of 2° de maatregelen met betrekking tot energie-efficiëntie;of 3° het beheer van de vraag. De offerteaanvraag dient rekening te houden met het aanbod van elektriciteitsleveringen dat op lange termijn gewaarborgd is en dat voortkomt uit bestaande installaties voor elektriciteitsproductie, voor zover deze het mogelijk maken de bijkomende behoeften te dekken. § 2. De minister motiveert het beroep op de procedure van offerteaanvraag in het bijzonder rekening houdend met de volgende criteria : 1° het niet afgestemd zijn van het productiepark, rekening houdend met de prospectieve studie, op de ontwikkeling van de elektriciteitsvraag op middellange en lange termijn;2° de investeringen die bedoeld zijn om de productiecapaciteit te verhogen, zonder afbreuk te doen aan de investeringen met betrekking tot energie-efficiëntie;3° de in artikel 21 bedoelde openbare dienstverplichtingen. § 3. Het advies van de netbeheerder betreffende de omvang van het productiepark en de weerslag van de invoer wordt gevraagd voorafgaand aan het instellen van de procedure van offerteaanvraag. § 4. De Koning bepaalt de nadere regels betreffende de procedure van offerteaanvraag waarbij hij zorg draagt voor het garanderen van : 1° een daadwerkelijke mededinging door de offerteaanvraag;2° de transparantie van de procedure, in het bijzonder van de technische specificaties en toekenningscriteria van de offerteaanvraag;3° de gelijke behandeling van alle kandidaten die antwoorden op de offerteaanvraag. Het bestek kan stimuli bevatten voor de bouw van installaties voor elektriciteitsproductie die het voorwerp uitmaken van de offerteaanvraag. Overeenkomstig artikel 21 kan de Koning, bij besluit vastgelegd na overleg in de Ministerraad, de openbare dienstverplichtingen bepalen die de financiering mogelijk maken van de hierboven bedoelde stimuli. § 5. Nadat hij het advies van de netbeheerder ingewonnen heeft, wijst de minister, op basis van de in artikel 4, § 2, vermelde criteria de kandidaat of kandidaten aan die in aanmerking genomen worden ingevolge de offerteaanvragen. »

Art. 6.In artikel 6, § 1, van dezelfde wet worden de woorden « op voorstel » vervangen door de woorden « na advies ».

Art. 7.Artikel 8, § 2, van dezelfde wet, toegevoegd bij de wet van 20 maart 2003, wordt vervangen door de volgende bepaling : « § 2. Overeenkomstig zijn maatschappelijk doel, kan de netbeheerder elke andere activiteit uitoefenen op of buiten het Belgische grondgebied. Onder voorbehoud van een overleg met de Gewesten, kunnen deze activiteiten bestaan uit onder meer diensten voor de uitbating, het onderhoud, de verbetering, de vernieuwing, de uitbreiding en/of het beheer van lokale, regionale transmissie- en/of distributienetten met een spanningsniveau van 30 kV tot 70 kV. Hij kan deze activiteiten, met inbegrip van de handelsactiviteiten, rechtstreeks uitoefenen of via deelnemingen in publieke of private instellingen, vennootschappen of verenigingen die reeds bestaan of nog opgericht zullen worden.

Deze activiteiten kunnen alleen maar uitgeoefend worden indien ze geen negatieve invloed hebben op de onafhankelijkheid van de netbeheerder noch de uitoefening van de taken die hem door de wet zijn toevertrouwd;

Voor de in deze paragraaf bedoelde activiteiten wordt een afzonderlijke boekhouding gevoerd overeenkomstig artikel 22.

De netbeheerder stelt een verbintenissenprogramma vast met maatregelen om te waarborgen dat elk discriminerend gedrag uitgesloten is, en zorgt ervoor dat er adequaat toezicht wordt gehouden op de naleving ervan. Dit programma bevat de specifieke verplichtingen die de werknemers opgelegd worden opdat deze doelstelling wordt verwezenlijkt. Een persoon, die verantwoordelijk is voor het toezicht op het naleving van het programma binnen de netbeheerder dient bij de commissie jaarlijks een verslag in waarin de genomen maatregelen worden uiteengezet. Dit verslag wordt door de netbeheerder gepubliceerd. »

Art. 8.Artikel 9 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wetten van 16 juli 2001 en 20 maart 2003, wordt vervangen door de volgende bepalingen : «

Art. 9.§ 1. De netbeheerder moet zijn opgericht in de vorm van een naamloze vennootschap, met maatschappelijke zetel en centrale administratie in een Staat van de Europese Economische Ruimte. Hij mag geen andere activiteiten ondernemen inzake productie of verkoop van elektriciteit dan de verkopen die nodig zijn voor zijn coördinatieactiviteit als netbeheerder. Hij mag ook geen activiteiten ondernemen inzake het beheer van distributienetten met een spanningsniveau dat lager is dan 30 kV. De netbeheerder mag, rechtstreeks of onrechtstreeks, geen lidmaatschapsrechten bezitten onder welke vorm dan ook, in producenten, distributeurs, leveranciers en tussenpersonen. § 2. De raad van bestuur van de netbeheerder is uitsluitend samengesteld uit niet-uitvoerende bestuurders en minstens voor de helft uit onafhankelijke bestuurders. De commissie geeft een eensluidend advies betreffende de onafhankelijkheid van de in artikel 2, 30°, bedoelde onafhankelijke bestuurders, zulks ten laatste binnen een periode van dertig dagen vanaf de ontvangst van de kennisgeving van de benoeming van deze onafhankelijke bestuurders door het bevoegd orgaan van de netbeheerder. Naast hun onafhankelijkheid worden deze onafhankelijke bestuurders door de algemene vergadering benoemd deels om hun kennis inzake financieel beheer en deels om hun relevante kennis inzake technische zaken.

De raad van bestuur is voor minstens een derde samengesteld uit leden van het andere geslacht.

De bepalingen van het eerste en het tweede lid zijn voor de eerste maal van toepassing bij de hernieuwing van alle of van een gedeelte van de mandaten van de leden van de raad van bestuur.

De raad van bestuur van de netbeheerder richt uit zijn midden minstens een auditcomité, een vergoedingscomité en een corporate governance comité op.

Het auditcomité en het vergoedingscomité zijn uitsluitend samengesteld uit niet-uitvoerende bestuurders en in meerderheid uit onafhankelijke bestuurders.

Het corporate governance comité is uitsluitend samengesteld uit minstens drie onafhankelijke bestuurders. § 3. Het auditcomité is belast met de volgende taken : 1° de rekeningen onderzoeken en de controle van het budget waarnemen;2° de auditwerkzaamheden opvolgen;3° de betrouwbaarheid van de financiële informatie evalueren;4° de interne controle organiseren en daarop toezicht uitoefenen;5° de doeltreffendheid nagaan van de interne systemen van risicobeheer. Het auditcomité is bevoegd om een onderzoek in te stellen in elke aangelegenheid die onder zijn bevoegdheden valt. Te dien einde beschikt het over de nodige werkmiddelen, heeft het toegang tot alle informatie, met uitzondering van commerciële gegevens betreffende de netgebruikers, en kan het interne en externe deskundigen om advies vragen. § 4. Het vergoedingscomité is belast met het opstellen van aanbevelingen ter attentie van de raad van bestuur inzake de bezoldiging van de leden van het directiecomité. § 5. Het corporate governance comité is belast met de volgende taken : 1° aan de algemene vergadering van aandeelhouders kandidaten voorstellen voor de mandaten van onafhankelijk bestuurder;2° het verlenen van een voorafgaande goedkeuring bij de aanstelling van de leden van het directiecomité;3° op verzoek van elke onafhankelijke bestuurder, van de voorzitter van het directiecomité of van de commissie, elk belangenconflict onderzoeken tussen de netbeheerder, enerzijds, en een dominerende aandeelhouder of een met een dominerende aandeelhouder geassocieerde of verbonden onderneming, anderzijds, en hierover verslag uitbrengen aan de raad van bestuur;4° zich uitspreken over de gevallen van onverenigbaarheid in hoofde van de directieleden en van de personeelsleden;5° toezien op de toepassing van de bepalingen van dit artikel en van artikel 9ter, de doeltreffendheid ervan evalueren ten aanzien van de eisen van onafhankelijkheid en onpartijdigheid van het beheer van het transmissienet en elk jaar een verslag hierover aan de commissie voorleggen. § 6. Overeenkomstig artikel 524bis van het Wetboek van vennootschappen, stelt de raad van bestuur van de netbeheerder een directiecomité aan. § 7. Na voorafgaande goedkeuring door het corporate governance comité, wijst de raad van bestuur van de netbeheerder de leden van het directiecomité aan en, in voorkomend geval, ontslaat hij ze, met inbegrip van de voorzitter en vice-voorzitter.

De bepalingen van deze paragraaf zijn voor de eerste maal van toepassing op de benoemingen en hernieuwingen van de mandaten na de inwerkingtreding van dit artikel.

De voorzitter en vice-voorzitter van het directiecomité hebben zitting in de raad van bestuur van de netbeheerder met een raadgevende stem. § 8. De raad van bestuur van de netbeheerder oefent met name de volgende bevoegdheden uit : 1° hij bepaalt het algemeen beleid van de vennootschap;2° hij oefent de bevoegdheden uit die hem door of krachtens het Wetboek van Vennootschappen worden toegekend, met uitzondering van de bevoegdheden die worden toegekend of gedelegeerd aan het directiecomité van de netbeheerder;3° hij houdt een algemeen toezicht op het directiecomité van de netbeheerder, met inachtneming van de wettelijke beperkingen op het vlak van de toegang tot de commerciële en andere vertrouwelijke gegevens betreffende de netgebruikers en de verwerking ervan;4° hij oefent de bevoegdheden uit die hem door de statuten worden toegewezen. § 9. Het directiecomité van de netbeheerder oefent onder andere de volgende bevoegdheden uit : 1° het beheer van de elektriciteitsnetten;2° het dagelijks bestuur van de netbeheerder;3° de andere bevoegdheden die gedelegeerd zijn door de raad van bestuur;4° de bevoegdheden die er door de statuten worden aan toegewezen. § 10. Bij de hernieuwing van de mandaten van de leden van de raad van bestuur en van het directiecomité wordt erop toegezien dat een taalevenwicht wordt bereikt en behouden.

Art. 9.Een artikel 9ter wordt in dezelfde wet ingevoegd, luidende : «

Art. 9ter.Na advies van de commissie en in samenspraak met de netbeheerder bepaalt de Koning, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad : 1° de vereisten inzake onafhankelijkheid van het personeel van de netbeheerder ten aanzien van de producenten, distributeurs, leveranciers en tussenpersonen, vanuit financieel oogpunt;2° de voorzorgsmaatregelen die door de netbeheerder moeten worden genomen ter bescherming van de vertrouwelijkheid van de commerciële gegevens betreffende de netgebruikers;3° maatregelen ter voorkoming van elke discriminatie tussen netgebruikers of categorieën van netgebruikers en, in het bijzonder, elke discriminatie ten gunste van met de netbeheerder verbonden ondernemingen;4° de eventuele verplichting van de netbeheerder om te aanvaarden dat geschillen betreffende de toegang tot het transmissienet of de toepassing van het technisch reglement worden voorgelegd aan bemiddeling of arbitrage overeenkomstig het in artikel 28 van de wet bedoelde reglement.»

Art. 10.In artikel 12 van dezelfde wet worden de §§ 1 tot 4 vervangen door de volgende bepalingen : «

Art. 12.§ 1. De aansluiting op het transmissienet en het gebruik van het transmissienet, alsmede de levering van ondersteunende diensten door de netbeheerder, gebeuren op basis van de tarieven die voorgesteld worden door de netbeheerder en die onderworpen worden aan de goedkeuring van de commissie, met toepassing van de in artikel 12quinquies, 4°, bedoelde procedure. § 2. Het totaal inkomen dat nodig is voor de uitvoering van de wettelijke en reglementaire verplichtingen die rusten op de netbeheerder met toepassing van deze wet, wordt onderworpen aan de goedkeuring van de commissie. Dit totaal inkomen dekt : 1° het geheel van de kosten die nodig zijn voor de vervulling van de in artikel 8, § 1, bedoelde taken door de netbeheerder gedurende de regulatoire periode, met inbegrip van de financiële lasten;2° afschrijvingen en een billijke marge voor de vergoeding van de geïnvesteerde kapitalen, beide noodzakelijk om de optimale werking, de noodzakelijke investeringen en de leefbaarheid van het transmissienet te waarborgen, en om de netbeheerder een gunstig perspectief te bieden betreffende de toegang tot de kapitaalmarkten op lange termijn;3° desgevallend, de uitvoering van de openbare dienstverplichtingen met toepassing van artikel 21;en 4° desgevallend de toeslagen die toegepast worden op de tarieven. § 3. De tarieven voor elektriciteit ingeval van nood voor eenheden van kwalitatieve warmtekrachtkoppeling met een vermogen van minder dan 20 MW en die aangesloten zijn op het transmissienet of op een distributienet maken deel uit van de tarieven van de ondersteunende diensten. Deze tarieven hangen hoofdzakelijk af van de elektriciteitsconsumptie die nodig is voor de behoeften ingeval van nood en voor het onderhoud van de eenheden van warmtekrachtkoppeling. »

Art. 11.Na artikel 12bis van dezelfde wet worden de volgende bepalingen ingevoegd : «

Art. 12ter.De tarieven respecteren de volgende richtsnoeren : 1° ze zijn niet-discriminerend en transparant;2° ze maken de evenwichtige ontwikkeling mogelijk van het transmissienet overeenkomstig de verschillende investerings- en ontwikkelingsplannen van de netbeheerder;3° ze zijn op internationaal niveau vergelijkbaar met de beste tariefpraktijken die door vergelijkbare beheerders van transmissienetten worden toegepast;4° ze maken het de netbeheerder mogelijk het totaal in artikel 12, § 2, bedoelde inkomen te genereren;5° in de mate van het mogelijke, beogen ze het gebruik van de capaciteit van het transmissienet te optimaliseren;6° ze zijn voldoende opgesplitst, met name : a) op basis van de voorwaarden en de modaliteiten voor het gebruik van het transmissienet;b) wat de ondersteunende diensten betreft;c) wat de eventuele meerkosten voor de openbare dienstverplichtingen betreft met toepassing van de artikelen 7 en 21, eerste lid, 3°;7° de tariefstructuren zijn gelijk voor het gehele grondgebied, zonder onderscheid per geografische zone.

Art. 12quater.§ 1. Het totaal inkomen van het eerste jaar van de regulatoire periode dient als basis voor de bepaling van het totaal inkomen voor de volgende jaren van de regulatoire periode van vier jaar. Het bedrag van het totaal inkomen evolueert gedurende de regulatoire periode, rekening houdend met de volgende elementen : 1° de categorieën van samenstellende delen van het totaal inkomen zoals bedoeld in artikel 12, § 2, 1°, en die betrekking hebben op kosten waarop de netbeheerder geen rechtstreekse controle heeft en die noodzakelijk zijn voor de zekerheid, de efficiëntie en de betrouwbaarheid van het net evolueren jaarlijks in functie van de overeenstemmende kosten die door de netbeheerder gedragen worden. Indien de commissie, na door de netbeheerder op de hoogte te zijn gebracht, vaststelt dat de prijzen die aangeboden worden aan de netbeheerder voor de levering van de ondersteunende diensten, zoals bepaald in artikel 231 van het koninklijk besluit van 19 december 2002 betreffende het technisch reglement voor het beheer van het transmissienet voor elektriciteit en de toegang ertoe, niet overeenstemmen met de Europese praktijken, wendt zij zich tot de Raad voor de Mededinging. In afwachting van de beslissing van de Raad voor de Mededinging, wordt met de aan de netbeheerder aangeboden prijzen rekening gehouden voor de bepaling van het totaal in artikel 12, § 2, bedoelde inkomen. 2° de categorieën van elementen van het totaal inkomen, zoals bedoeld in artikel 12, § 2, 1°, en die betrekking hebben op kosten waarop de netbeheerder een rechtstreekse controle heeft en die noodzakelijk zijn voor de zekerheid, efficiëntie en betrouwbaarheid van het net, evolueren jaarlijks op basis van een objectieve indexeringsformule die aanleiding geeft tot stabiele tarieven gedurende de periode van vier jaar en die de dekking garandeert van de verplichtingen van de netbeheerder overeenkomstig deze wet;3° de afschrijvingen evolueren jaarlijks in functie van de investeringen, die tegelijk de ontwikkelings- en vervangingsinvesteringen omvatten;4° de winstmarge evolueert jaarlijks in functie van de ontwikkeling van het gereguleerd actief en het rendementspercentage bedoeld in artikel 12quinquies, 1°;5° de interestlasten evolueren jaarlijks in functie van de evolutie van de rentetarieven. § 2. Vóór elke regulatoire periode, dient de netbeheerder bij de commissie, ter goedkeuring, een tariefvoorstel in, uitgewerkt op basis van het totaal in artikel 12, § 2, bedoelde inkomen overeenkomstig de in artikel 12quinquies, 4°, bedoelde procedure. § 3. De netbeheerder kan de commissie in de regulatoire periode een geactualiseerd tariefvoorstel over nieuwe diensten en/of de aanpassing van bestaande diensten ter goedkeuring voorleggen. Dat voorstel wordt ingediend en door de commissie behandeld overeenkomstig de voor het tariefvoorstel geldende procedure. Dat geactualiseerd tariefvoorstel houdt rekening met het totaal inkomen en het door de commissie goedgekeurde tariefvoorstel, zulks zonder afbreuk te doen aan de volledigheid van het totale inkomen, noch aan de bestaande tariefstructuur.

Art. 12quinquies.Op voorstel van de commissie opgesteld in overleg met de netbeheerder en voorgelegd binnen veertig kalenderdagen na ontvangst van het verzoek van de minister, legt de Koning, na overleg in de Ministerraad, de volgende regels vast met betrekking tot : 1° de methodologie voor het vaststellen van het totale inkomen en de billijke winstmarge zoals bedoeld in artikel 12bis ;deze methodologie legt meer bepaald het volgende vast : a) een definitie van gereguleerd actief;b) de ontwikkelingsregels van het gereguleerd actief in de loop van de tijd;c) een bepaling van een rendementspercentage op dit gereguleerd actief dat overeenkomt met een rendement dat de beleggers, op competitieve markten, kunnen verwachten te bereiken voor investeringen op lange termijn met gelijkaardige risico's, overeenkomstig de beste praktijken van de internationale financiële markten;2° de algemene tariefstructuur voor de tarieven voor de aansluiting op het net, de tarieven voor het gebruik van het net, alsmede de tarieven van ondersteunende diensten;3° de behandeling van het saldo (positief of negatief) tussen de kosten en de ontvangsten, die jaarlijks opgelopen en geboekt zijn door de netbeheerder tijdens een regulatoire periode, voorzover dit saldo voortvloeit uit een verschil tussen de reële niet-beheersbare kosten opgelopen door de netbeheerder en de geraamde niet-beheersbare kosten, en/of een verschil tussen de reële verkoopsvolumes en de geraamde verkoopsvolumes van de netbeheerder;4° de procedure voor : a) het voorstel en de goedkeuring van het totaal inkomen en de tarieven van het eerste jaar van elke regulatoire periode;b) de controle op de naleving van de evolutieregels van het totaal inkomen tijdens de regulatoire periode, zoals bedoeld in artikel 12quater, § 1, en de tarieven tijdens de regulatoire periode;c) de publicatie van de tarieven;5° de jaarverslagen en de gegevens die de netbeheerder aan de commissie moet verstrekken met het oog de controle van zijn tarieven door de commissie;6° de doelstellingen die de netbeheerder moet nastreven inzake kostenbeheersing;7° de regels met betrekking tot de bestemming van de inkomsten uit de toekenning van de capaciteiten van internationale koppellijnen, met het oog op hun optimale ontwikkeling en de veiligheid van het transmissienet.

Art. 12sexies.De modellen van de verslagen die de netbeheerder aan de commissie moet bezorgen, worden door de commissie uitgewerkt, na overleg met de netbeheerder.

Art. 12septies.§ 1. Indien er zich, tijdens een regulatoire periode, uitzonderlijke omstandigheden voordoen, onafhankelijk van de wil van de beheerder, legt deze ter goedkeuring aan de commissie een gemotiveerde vraag voor herziening van de regels tot bepaling van het in artikel 12, § 2, bedoelde totaal inkomen voor wat de komende jaren van de regulatoire periode betreft. § 2. Op het einde van iedere regulatoire periode van vier jaar, bepaalt de netbeheerder het saldo (positief of negatief) tussen de kosten en de ontvangsten die opgelopen en geboekt zijn door de netbeheerder tijdens de regulatoire periode, voor zover dit saldo voortvloeit uit een verschil, tussen de reële niet-beheersbare kosten die opgelopen zijn door de netbeheerder en de geraamde niet-beheersbare kosten, en/of een verschil tussen de reële verkoopsvolumes en de geraamde verkoopsvolumes van de netbeheerder.

Hij brengt de commissie op de hoogte van dit saldo en levert haar de elementen ter staving hiervan.

De verdeling van dit saldo wordt bepaald bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad.

Art. 12octies.Na overleg met de Gewestregeringen, kan de Koning, onder de door hem bepaalde voorwaarden, het toepassingsveld van artikel 12 tot 12septies uitbreiden tot de aansluitingstarieven voor de distributienetten, lokale of regionale transmissienetten van deze Gewesten, tot de tarieven voor het gebruik van deze netten, alsook tot de tarieven voor de ondersteunende diensten geleverd door de beheerders van deze netten.

Art. 12novies.Na advies van de commissie en onverminderd de bepalingen van het koninklijk besluit van 19 december 2002 houdende een technisch reglement voor het beheer van het transmissienet van elektriciteit en de toegang ertoe, kan de Koning bijzondere regels definiëren met betrekking tot de bepaling van de afschrijvingen en de billijke marge die respectievelijk bedoeld worden in artikel 12quater, § 1, van toepassing op de uitbreidingen van installaties of op nieuwe installaties voor het transport van elektriciteit, die worden erkend als zijnde van nationaal of Europees belang, voor een bepaald aantal regulatoire periodes, teneinde de ontwikkeling van deze op lange termijn mogelijk te maken.

Deze regels zijn van toepassing op de betrokken investeringen, voor de bepaling van het in artikel 12, § 2, bedoelde totaal inkomen, en de op basis daarvan uitgewerkte tarieven. Als van nationaal of Europees belang worden erkend, de projecten die bijdragen, respectievelijk op Belgisch of Europees niveau, tot de zekerheid en/of optimalisatie van de werking van het of van de geïnterconnecteerde transmissienet(ten) van elektriciteit en die de ontwikkeling vergemakkelijken van de interne nationale en/of Europese markt. »

Art. 12.Artikel 13, § 1, van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 20 maart 2003, wordt vervangen als volgt : « § 1. De netbeheerder stelt een plan voor de ontwikkeling van het transmissienet op in samenwerking met de Algemene Directie Energie en het Federaal Planbureau.

Het ontwikkelingsplan is onderworpen aan het advies van de commissie.

Het ontwikkelingsplan is onderworpen aan de goedkeuring van de minister.

Voor deze delen van het ontwikkelingsplan die betrekking hebben op de ontwikkelingen van het transmissienet die noodzakelijk zijn voor de aansluiting op het transmissienet van installaties voor de productie van elektriciteit uit wind in de zeegebieden waarin België rechtsmacht kan uitoefenen overeenkomstig het internationaal zeerecht, pleegt de minister vooraf overleg met de minister die bevoegd is voor het mariene milieu.

Het ontwikkelingsplan dekt een periode van tien jaar. Het wordt om de drie jaar aangepast voor de volgende tien jaar. Het wordt voor de eerste maal opgesteld binnen twaalf maanden vanaf de goedkeuring van de prospectieve studie.

De Koning bepaalt de nadere regels van de procedure van opstelling, goedkeuring en publicatie van het ontwikkelingsplan. »

Art. 13.Artikel 15, § 3, van dezelfde wet wordt opgeheven.

Art. 14.Artikel 16 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 20 maart 2003, wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Art. 16.Vanaf 1 juli 2004 komen alle afnemers die op het transmissienet zijn aangesloten, in aanmerking. »

Art. 15.In artikel 17, § 1, van dezelfde wet worden de woorden « op voorstel » vervangen door de woorden « na advies ».

Art. 16.Artikel 18 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 20 maart 2003, wordt vervangen als volgt : «

Art. 18.Onverminderd de toepassing van de wet van 6 april 1995 inzake het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen, de financiële tussenpersonen en beleggingsadviseurs, kan de Koning, na advies van de commissie : 1° de leveringen van elektriciteit in België langs het transmissienet door tussenpersonen en leveranciers aan een procedure van vergunning of voorafgaande melding onderwerpen;2° gedragsregels vaststellen die van toepassing zijn op de tussenpersonen en leveranciers;3° op gezamenlijk voorstel van de minister en de minister van Financiën, na advies van de commissie en de Commissie voor het bank-, financie- en assurantiewezen, na overleg in de Ministerraad, de regels vaststellen betreffende de oprichting van, de toegang tot en de werking van markten voor de uitwisseling van energieblokken. De toekenning van een krachtens het eerste lid ingestelde vergunning is onderworpen aan objectieve en transparante criteria die meer bepaald betrekking hebben op : 1° de betrouwbaarheid en professionele ervaring van de aanvrager, zijn technische en financiële capaciteiten en de kwaliteit van zijn organisatie;2° de openbare dienstverplichtingen inzake regelmaat en kwaliteit van elektriciteitsleveringen en inzake bevoorrading van afnemers die geen in aanmerking komende afnemers zijn. De krachtens het eerste lid vastgestelde regels en gedragsregels beogen inzonderheid : 1° gedragingen te vermijden die de elektriciteitsmarkt kunnen destabiliseren;2° de transparantie van de transactie- en leveringsvoorwaarden te waarborgen door inzonderheid te specifiëren op de facturen aan de eindafnemers en in het promotiemateriaal : a) het aandeel van elke energiebron in het geheel van de energiebronnen die de leverancier gebruikt heeft in de loop van het voorbije jaar;b) de indicatie van bestaande referentiebronnen en hun invloed op het milieu, tenminste met betrekking tot de uitstoot van CO2 en radioactief afval. De Koning bepaalt de regels met betrekking tot de controlemechanismen betreffende de betrouwbaarheid van de in het derde lid bedoelde informatie.

Om een hoog niveau van bescherming van de eindafnemers te waarborgen, kan de Koning maatregelen nemen met betrekking tot de transparantie van de contractuele voorwaarden, en de algemene informatie. »

Art. 17.In artikel 20, § 2, eerste lid, van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 20 maart 2003, vervalt de tweede zin.

Art. 18.In artikel 21, eerste lid, 1°, van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 20 maart 2003, vervallen de woorden « die geen in aanmerking komende afnemers zijn ».

Art. 19.In artikel 22 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wetten van 16 juli 2001 en van 20 maart 2003, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 2, eerste lid, wordt als volgt aangevuld : « Zij houden ook rekeningen die kunnen geconsolideerd worden voor de andere activiteiten met betrekking tot elektriciteit die niet verbonden zijn met de transmissie of distributie »;2° in § 2 wordt het volgende lid ingevoegd tussen het eerste en het tweede lid : « Tot 1 juli 2007, houden de in § 1 bedoelde ondernemingen, afzonderlijke rekeningen voor hun leveringsactiviteiten aan in aanmerking komende en niet in aanmerking komende afnemers.De inkomsten uit de eigendom van het transmissienet worden in de boekhouding vermeld »; 3° in § 3, eerste lid, worden de woorden « cijfermatige of descriptieve » vervangen door het woord « boekhoudkundige ».

Art. 20.In artikel 23, van dezelfde wet, gewijzigd bij de wetten van 16 juli 2001 en 20 maart 2003, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 2, tweede lid, 6°, worden voor de woorden « de vergunningsaanvragen » de woorden « advies geven over » ingevoegd en wordt het woord « onderzoeken » weggelaten;2° § 2, tweede lid, 7°, wordt vervangen als volgt : « 7° een advies uitbrengen over de prospectieve studie »;3° § 2, tweede lid, 10°, wordt vervangen als volgt : « 10° een advies uitbrengen over het ontwikkelingsplan en het toezicht uitoefenen op de uitvoering van dit plan »;4° in § 2, tweede lid, 15°, worden de woorden « de boekhouding » vervangen door de woorden « de rekeningen »;5° § 2, tweede lid, 18°, ingevoegd door de wet van 31 januari 2003, wordt opgeheven; 6° in § 4 worden de woorden « van het Bestuur Energie en van het Bestuur Economische Inspectie van het Ministerie van Economische Zaken » vervangen door de woorden « van de Algemene Directie Energie en Algemene Directie Controle en Bemiddeling van de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie ».

Art. 21.In artikel 24, § 3, eerste lid, van dezelfde wet, gewijzigd bij de wetten van 16 juli 2001 en van 20 maart 2003, worden de woorden « van de netbeheerder, » ingevoegd tussen de woorden « van producenten, » en « van de distributienetbeheerders ».

Art. 22.Artikel 25 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wetten van 12 augustus 2000 en van 20 maart 2003, wordt aangevuld met de volgende paragraaf : « § 6. De commissie is onderworpen aan de wet van 29 oktober 1846 betreffende de inrichting van het Rekenhof. »

Art. 23.In artikel 26, § 1 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 20 maart 2003, wordt de eerste zin aangevuld als volgt : « voorzover zij haar aanvraag motiveert ».

Art. 24.In artikel 29bis van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet 16 juli 2001, worden de woorden « het Bestuur Energie van het Ministerie van Economische Zaken » telkens vervangen door de woorden « de Algemene Directie Energie ».

Art. 25.In artikel 30bis, § 1, van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet 16 juli 2001, worden de woorden « het Ministerie van Economische Zaken » telkens vervangen door de woorden « de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie ».

Art. 26.In artikel 33, eerste lid, van dezelfde wet vervallen de woorden « naar Belgisch recht ». HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen

Art. 27.Artikel 37 van dezelfde wet, opgeheven bij de wet van 20 maart 2003, wordt hersteld in de volgende lezing : «

Art. 37.§ 1. De Koning kan de bepalingen van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt coördineren met de bepalingen die daarin uitdrukkelijk of stilzwijgend wijzigingen hebben aangebracht tot het tijdstip van de coördinatie. § 2. Te dien einde kan Hij : 1° de te coördineren bepalingen anders inrichten, inzonderheid opnieuw ordenen en vernummeren;2° de verwijzingen in de te coördineren bepalingen dienovereenkomstig vernummeren;3° de te coördineren bepalingen met het oog op onderlinge overeenstemming en eenheid van terminologie herschrijven, zonder te raken aan de erin neergelegde beginselen;4° de verwijzingen naar de in de coördinatie opgenomen bepalingen die in andere niet in de coördinatie opgenomen bepalingen voorkomen, naar de vorm aanpassen. De coördinatie krijgt het volgende opschrift : « Elektriciteitswetboek ».

Art. 28.De Koning bepaalt, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de datum van inwerkingtreding van de artikelen 3, 4, 6, 10, 11, 12, 15 en 20, 1° tot 5°.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 1 juni 2005.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Energie, M. VERWILGHEN Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota's (1) Zitting 2004-2005. Kamer van volksvertegenwoordigers.

Stukken. - Wetsontwerp, nr. 51-1596/1. - Amendementen, nrs. 51-1596/2 tot 4. - Verslag, nr. 51-1596/5. - Tekst aangenomen door de commissie, nr. 51-1596/6. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat, nr. 51-1596/7.

Integraal verslag. - 28 april 2005.

Senaat.

Stukken. - Ontwerp geëvoceerd door de Senaat, nr. 3-1161/1. - Amendementen, nr. 3-1161/2. - Verslag, nr. 3-1161/3. - Tekst verbeterd door de commissie, nr. 3-1161/4. - Beslissing om niet te amenderen, nr. 3-1161/5.

Handelingen van de Senaat. - 19 mei 2005.

^